7 november 2013
Agrarische kredietverlening
VAB Pierre Berntsen
Agenda Stand van de economie Financieren >> sector ontwikkelingen en KWIN >> Basel III >> kredietverlening Casus melkveehouderij
Casus varkenshouderij
Agrarische markt van groot belang
Voor Nederland (10% van de economie) Voor ABN AMRO 11 Agriteams
Wat zien we hier?
Europa klimt langzaam uit het dal
Consumentenvertrouwen is nog laag index
20 10
0 -10 -20 -30
-40 -50 2007
2008
2009
2010
Producentenvertrouwen
2011
2012
2013
Consumentenvertrouwen
Producentenvertrouwen in Nederland zit in de lift
2.50
65 60
1.25
55 0.00
50 45
-1.25 40
-2.50
35 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 BBP (% k-o-k, l.a.)
PMI (index, r.a.)
Rente is historisch laag
Rente blijft voorlopig laag
Bron: ABN AMRO Economisch Bureau, cijfers per 01-11-2013
GRONDSTOFPRIJZEN EN KWIN ……..kosten..…..opbrengsten…….volatiliteit……
Prijzen waren jarenlang eerder laag dan hoog Markt is gewend geraakt aan lage graanprijzen
EUR 185/ton
EUR 101/ton
Bron: LEI, CBS, bewerkt door ABN AMRO 11
Zuivel vertoont een vergelijkbaar beeld Afbouw marktinstrumenten valt samen met groeiende wereldvraag
Bron: Europese Commissie
Groei van bevolking en middeninkomens
Wereldbevolking Waarvan woonachtig in steden
1960 3,0 mld 33,6%
2010 6,9 mld 51,6%
2050 9,3 mld 67,2% Source: UN / WUR
% verandering consumptie 2022 t.o.v. 2010-2012
Verbruik (voer)grondstoffen groeit met 2 á 3% per jaar
Verbruik plantaardige producten
40,0 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 Tarwe
Overige granen OESO
Rijst
Oliezaden
Ontwikkelingslanden
Eiwitrijke producten
Plantaardige olie
Wereld
Bron: FAO/OECD
Productie volgt de vraag Productie plantaardige producten
% verandering productie 2022 t.o.v. 2010-2012
35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0
Tarwe
Overige granen OECD
Rijst
Oliezaden
Developing countries
Eiwitrijke producten
Plantaardige olie
World
Bron: FAO/OECD
Mede mogelijk gemaakt door stevige prijzen
Prijsontwikkeling plantaardige producten
1400
1200
US$ per ton
1000
800
600
400
200
0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 Tarwe
Overige granen
Rijst
Oliezaden
Eiwitrijke producten
Plantaardige olie
Bron: FAO/OECD
% verandering consumptie 2022 t.o.v. 2010-2012
Verbruik dierlijke producten groeit met 1,5 á 3% per jaar verbruik dierlijke producten
60,0
50,0
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0 Rundvlees
Varkensvlees Pluimveevlees
OESO
Boter
Ontwikkelingslanden
Kaas
Volle melkpoeder
Magere melkpoeder
Wereld
Bron: FAO/OECD
Productie volgt ook hier de vraag
% verandering productie 2022 t.o.v. 2010-2012
Productie dierlijke producten 60,0
50,0
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0 Rundvlees
Varkensvlees Pluimveevlees OECD
Boter
Developing countries
Kaas
Volle melkpoeder
Magere melkpoeder
World
Bron: FAO/OECD
Stevige zuivelprijzen….
Prijsontwikkeling zuivelproducten 5000 4500
4000
US$ per ton
3500
3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1988
1990
1992
1994
1996
1998
Boter
2000 Kaas
2002
2004
2006
Magere melkpoeder
2008
2010
2012
2014
2016
2018
2020
Volle melkpoeder
Bron: FAO/OECD
2022
…en stevige prijzen mondiale vleesmarkt
Prijsontwikkeling vlees 6000
5000
US$ per ton
4000
3000
2000
1000
0 1988
1990
1992
1994
1996
1998
Rundvlees
2000
2002
Varkensvlees
2004
2006
2008
Pluimveevlees
2010
2012
2014
2016
2018
2020
2022
Schapenvlees
Bron: FAO/OECD
Mondiale productie groeit, voorraden nemen af 18,0% 17,4%
Bron: USDA
21
Productie van maïs e.a. is onvoldoende voor herstel voorraad
13%
Bron: FAO/OECD
22
BASEL III
Kapitaalbeslag Basel I en Basel II Kapitaalsbeslag
Basel II
20%
15%
10% 8%
Basel I
5%
0% zeer laag
laag
midden Kredietrisico (Rating)
verhoogd
zeer hoog
Kredietcrisis Plaatje start crisis / Lehman Brothers
Liquiditeitspremie Liquidity Spreads
2,50
31-12-2011 2,00
30-6-2011
%
1,50
31-12-2008 31-12-2009
1,00
30-9-2008 0,50
-
1
3
6
9
12
24
36
48
60
72
84
96
108 120
Months 26
Hoe is Basel III tot stand gekomen? Liquiditeit is altijd voldoende beschikbaar geweest, waardoor banken over minimale liquiditeitsbuffers beschikten
Banken hadden een sterke focus op omzet
Banken hadden te weinig kapitaal en daarbij was het kapitaal van onvoldoende kwaliteit
Kredietcrisis
Banken leenden veel geld uit, in verhouding tot het kapitaal dat beschikbaar was
Gebrek aan gemeen-schappelijke taal tussen beleidsmakers en uitvoerders
Basel III
Banken worden stabieler
Banken zijn beter in staat om (onverwachte) verliezen op te vangen
Banken kunnen beter aan hun liquiditeitsverplichtingen voldoen
Alhoewel Basel III op hoofdlijnen vast staat, treden er nog steeds wijzigingen op. Daarnaast staat de exacte invoeringsdatum nog niet vast. 27
Wat houdt Basel III in?
4 ratio’s
1. Kapitaal Ratio
2. Hefboom Ratio
Hogere kwaliteit en kwantiteit van kapitaal
Banken dienen een gezonde verhouding van geleend en eigen vermogen aan te houden
Basel III
3. Liquiditeit Ratio Banken dienen voldoende liquide middelen ter beschikking te hebben om te voldoen aan de potentiële betalingsverplichtingen in een stresssituatie van 30 dagen
4. Stabiele Funding Ratio Banken dienen voldoende langjarige (> 1 jaar) spaargelden en (obligatie) leningen aan te trekken voor de financiering van de langlopende financieringsverplichtingen (> 1 jaar) 28
Wat is een Risico Gewogen Assets (RWA) en hoe komt deze tot stand? Op basis van de risico gewogen waarde van een krediet (RWA) moet een bank kapitaal aanhouden. De RWA wordt bepaald door de hoogte van de kredietlimiet, de zekerheden en het profiel van de relatie . Hoe hoger het risico dat de bank op de relatie loopt , hoe hoger ook het benodigde kapitaal zal zijn. Dit heeft tot gevolg een hogere kostprijs van het krediet voor de bank. Deze kosten worden doorberekend aan de relatie. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat wanneer er waardevolle zekerheden worden ingebracht zal dit van invloed zijn op het risico dat de bank loopt en hoeft er minder kapitaal worden aangehouden en zijn de kosten voor de klant in dat
geval lager.
Kredietlimiet
Financiële ratio's (jaarcijfers) =
Risicoprofiel klant Oordeel over de sector / klant
Zekerheden
29
1. Kapitaal Ratio: Banken moeten meer kapitaalbuffers aanhouden De minimale eisen ten aanzien van het door banken aan te houden kapitaal op risico gewogen activa wordt verzwaard: Er moeten meer buffers worden aangehouden en van hogere kwantiteit en betere kwaliteit (op aandelenkapitaal en winstreserves). Kapitaal wordt hierdoor schaarser. Basel III* 11,5-15,5% 1-2,5%
Systeem buffer – Een buffer voor systeem banken. Deze banken zijn vanwege hun grootte, complexiteit en verbondenheid met andere banken zo belangrijk voor het financiële systeem, dat zij als ‘too big to fail’ kunnen worden beschouwd. (Internationale banken moeten mogelijk een extra 1% buffer aanhouden)
0-2,5% Oud (Basel II) 8%
2,5%
Conservatieve buffer – Extra vaste kapitaal buffer
3,5%
Achtergesteld kapitaal – Banken mogen minder kapitaal aanhouden in de vorm van achtergestelde leningen
6% 4,5% 2%
Anti-cyclische buffer – Deze buffer beweegt zich tegen de economische conjunctuur in (m.a.w.: deze buffer wordt opgebouwd in goede tijden)
Kern kapitaal – Banken moeten meer kernkapitaal (aandelenkapitaal en winstreserves) aanhouden. Voor dit kernkapitaal gelden strenge eisen *Alle percentages zijn minimum percentages en staan nog ter discussie
30
2. Hefboom Ratio legt grenzen aan onbeperkte balansgroei Hefboom Ratio Banken dienen een gezonde verhouding van geleend en eigen vermogen aan te houden. Doel: ongewenste balansverlenging voorkomen.
Tier 1 (Kernkapitaal: aandelenkapitaal en winstreserves)
≥ 3%
Hefboom Ratio Totale bruto uitzettingen incl. niet gebruikte kredietruimte
31
3. Liquiditeit Ratio: Nieuwe regels voor liquiditeit op korte termijn Liquiditeit Ratio Banken dienen voldoende liquide middelen ter beschikking te hebben om te voldoen aan de potentiële betalingsverplichtingen in een stresssituatie van 30 dagen. Banken moeten een adequate liquiditeitsbuffer aanhouden van hoge kwaliteit (geld bij centrale banken, goudreserves en hoogwaardig staatspapier). Deze buffer moet voldoende zijn om binnen 30 dagen aan alle potentiële netto betalingsverplichtingen te kunnen voldoen wanneer de banken/markt in een stresssituatie zou verkeren. Wat is een stresssituatie? Een substantiële verslechtering van de positie van een bank/markt (bijvoorbeeld door een afwaardering van de rating, run-off van deposito’s of verhoogde volatiliteit van de markt).
Liquiditeitsbuffer
≥ 100%
Liquiditeit Ratio Liquiditeit outflows < 30 dagen
32
4. Stabiele Funding Ratio: Nieuwe regel voor liquiditeit op lange termijn Stabiele Funding Ratio Dit is een ratio voor lange termijn liquiditeit. Alle uitstaande kredieten (langer dan 1 jaar) moet een bank kunnen funden met kernkapitaal, spaargelden en (obligatie)leningen met minimaal dezelfde looptijd.
Uitstaande kredieten ( >1 jaar)
≥ 100%
Stabiele Funding Ratio Kernkapitaal, spaargelden en/of obligatie leningen ( >1 jaar)
33
Basel III Samengevat
Kapitaal wordt schaarser Prijzen zullen stijgen Prijsverschillen ontstaan door producten / risicoprofiel / klantrelatie
Veranderende relatie met de bank Keuze voor één bank als huisbankier wordt belangrijker Focus op alternatieve financieringsvormen Meer maatwerk in kredietverlening
Banken worden stabieler Het gehele financiële systeem wordt stabieler Bedrijven moeten zelf ook kritischer naar hun financiële bedrijfsvoering kijken
34
Vertrouwen basis voor kredietverlening Ondernemer Exploitatie Vermogensbuffer Zekerheden
Leningen / Rekening Courant Lease Factoring Informal Investors Crowdfunding / Seeds Corporate: obligaties, aandelenuitgifte, participaties, etc.
Analyse financieringsaanvraag Bedrijfsanalyse Onderneming • Juridische structuur • Kredietnemer • Bedrijfsactiviteiten • Interne organisatie (incl. management) • Marktanalyse Leveranciers
Afnemers Concurrentie Substituten Toetreders
Financiële analyse Rentabiliteit • Geconsolideerd/enkelvoudig • Historisch Omzet Bruto winst marge (%) EBIT(D)A(L) (%)
• Prognose vs. realisatie • Toekomstig
Vermogen • Solvabiliteitsratio • Garantievermogen • Samenstelling • Ontwikkeling GV • Off Balance • Branche
Prognose Financiële doelstellingen/risico’s Branchevergelijking
• Gesteldheid onderneming • Regelgeving
Ondernemer • Visie/strategie • Track record / executie • Relevante ervaring • Relevante kennis en opleiding • Netwerken/samenwerking • Overige sterkten/zwakten
Liquiditeit Historisch Drivers • EBIT(D)A(L) • Belastingen • Mutaties werkkapitaal • Investeringen • Mutaties voorzieningen • Buitengewone items • Kasstromen naar vermogensverschaffers • Ratio’s
Toekomstig • Gevoeligheid / stress test
Bepaling kredietwaardigheid / rating Sector score
Financiële analyse –
Totaalbedrag rentedragende schulden / EBITDA
–
Operationeel resultaat / Omzet
–
Gecorrigeerd groepsvermogen / Totaal activa
–
Current ratio (korte vorderingen / korte schulden)
–
Ingehouden winsten / Totaal activa
–
Handelscrediteuren (betaaltermijn in dagen)
Ervaring nakomen afspraken relatie / vertrouwen in ondernemer
Wat zegt de rating?
Kans op niet presteren rente/aflossing binnen 12 maanden
% 25 20 15 10 5 0 0
1
2+
2
2-
3+
3
3-
4+
4
4-
5+
5
5-
6+
6
7
8
Kredietrisico belangrijk voor tarief Verwacht verlies = rating x kredietgebruik x verlies bij default
Onderneming Kredietwaardigheid /rating
Kredietgebruik
Zekerheden
Verwacht verlies Kapitaalbeslag inkoop
Kosten / Rendement
Tarief
Relatie Van Dijk, melkveebedrijf Activa Grond Gebouwen Inventaris Immaterieel Vee Voorraden Vorderingen Totaal
Passiva Eigen vermogen Leningen Crediteuren Rekening Courant
600 450 100 100 125 15 35 1425 Totaal
315 1050 10 50
1425
Betreft bedrijf met 90 melkkoeien (750.000 kg melkquotum), 40 ha grond in eigendom en 20 ha losse pacht. Wil investeren in 2 melkrobots en heeft hiervoor 225K nodig
Winst- en verliesrekening Totaal opbrengsten (A) Voerkosten (B) Directe kosten (C) Saldo (brutomarge D=A-B-C) Lease quotum ('E) Werk door derden (F) Kosten vaste activa (G) Afschrijvingen (H) Algemene kosten (I) Bedrijfsresultaat (J=D-F-G-H-I) Financiële baten en lasten (K) Resultaat (L) Privé (M) Afschrijvingen (N) Cashflow (O) Aflossingen (P) Liquiditeitsmarge (Q)
2012 350 80 25 245 10 25 50 90 15 55 45 10 50 90 50 30 20
2011 340 70 25 245 10 30 60 90 15 50 48 2 40 90 52 30 22
Relatie De Vries, zeugenbedrijf Activa Grond Gebouwen Inventaris Immaterieel Vee Voorraden Vorderingen Totaal
Passiva Eigen vermogen Leningen Crediteuren Rekening Courant
100 1200 50 100 485 15 50 2000 Totaal
-175 1850 175 150
2000
Betreft bedrijf met 1000 fokzeugen met redelijke gebouwen. Wil/moet investeren in luchtwassers en heeft hiervoor € 150K nodig
Winst- en verliesrekening Omzet en aanwas (A) Voerkosten (B) Voerwinst (C=A-B) Directe kosten (D) Saldo (brutomarge E=C-D) Arbeidskosten (F) Kosten vaste activa (G) Afschrijvingen (H) Algemene kosten (I) Bedrijfsresultaat (J=D-F-G-H-I) Financiële baten en lasten (K) Resultaat (L) Privé (M) Afschrijvingen (N) Cashflow (O) Aflossingen (P) Liquiditeitsmarge (Q)
2012 1450 800 650 125 525 135 70 150 15 155 80 75 50 150 175 120 55
2011 1305 760 545 120 425 130 60 150 15 70 85 -15 40 150 95 120 -25
Dank / vragen Digitale versie van de rapporten via de Market Insights iPad app.
Of kijk op: abnamro.nl/sectoren