Opdrachten
Krediet Droedels en rebussen Vul de ontbrekende woorden in aan de hand van de droedels en rebussen op de twee volgende bladzijden. 1 Bij een verkoop op afbetaling betaalt de koper eerst een ……………………….. van minimum 15 % van de contante verkoopprijs. 2 Bij een lening op afbetaling gebeurt de ………………………………… van het geleende bedrag via periodieke stortingen (meestal maandelijks). 3 Wanneer een consument een ……………….. wil afsluiten, raadpleegt de verkoper eerst de “Kredietcentrale” van de Nationale Bank van België (NBB). 4 Je kunt voordelig lenen als de …………….. laag staat. 5 Wanneer je van je financiële instelling meer geld mag opnemen van je zichtrekening dan erop staat, spreekt men van een ………………………………… 6 De terugbetaling van een hypothecaire lening gebeurt meestal door maandelijkse aflossingen. Dit bedrag bestaat uit kapitaal en ……………………. 7 Financiële …………………… gebeurt via een huurovereenkomst, waarin periodieke huuraflossingen en een aankoopoptie voorzien worden. 8 Bij een leveranciersdisconto wordt het initiatief genomen door de ………………. Hij moet dan ook opdraaien voor de kosten ervan. 9 Indien een handelaar een kaskrediet heeft, kan hij bij elke …………………… meer geld van zijn zichtrekening opvragen dan erop staat. 10 Vooraleer een …………………….. een investeringskrediet aanvraagt, moet zij goed nagaan welke aflossingen daarmee gepaard zullen gaan. 11 Een lening kan afgelost worden door op regelmatige tijdstippen een ………………… te doen volgens een terugbetalingsplan. 12 De koper accepteert de wisselbrief door de ……………………….. ervan. 13 Een ander woord voor intrest is …… 14 Een onroerend goed dat dient als waarborg voor een lening noemt men een ……………… 15 De terugbetaling van een lening kan gebeuren door maandelijkse stortingen die zijn samengesteld uit intrest en …………………………….
T
G
NE
i
G
ken
M
OT/SCH h=r i
I
+t-i
+ ek = y
+
+ k
i=o
+
-t
+
+k -t
+ -e
+
- en
f=t
+
+
+g v=l
Krediet d.m.v. een wisselbrief Kruiswoordraadsel Vul het kruiswoordraadsel volledig in op basis van de omschrijvingen op de volgende bladzijde. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Horizontaal
1
Dag waarop een schuld moet worden betaald.
3
Kredietvorm op basis van een wisselbrief.
4
De betrokkene duidt zijn financiële instelling aan als plaats van betaling van de wisselbrief.
6
Formule, door de houder van de wisselbrief op de achterkant geschreven, waarbij gevraagd wordt aan de betrokkene om op de vervaldag te betalen aan de nieuwe begunstigde.
7
De aanvaarding door de betrokkene om de wisselbrief op de vervaldag te betalen.
9
Persoon die de wisselbrief zal moeten betalen (schuldenaar).
10
Het bedrag in cijfers op een wisselbrief: aangeduide of ……. waarde.
Verticaal
2
De wisselbrief vóór de vervaldag 'verkopen' aan een financiële instelling.
5
Wanneer de trekker van een wisselbrief aan de betrokkene vraagt of iemand voor hem borg zal staan.
8
Persoon die de wisselbrief uitschrijft (schuldeiser).
Krediet Stellingenspel Elke leerling beschikt over een rode en een groene kaart. Een stelling wordt voorgelezen. Na een korte bedenktijd wordt gevraagd dat iedereen kleur bekent. Rood betekent niet akkoord, groen betekent akkoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Bij een koop op afbetaling blijft gedurende de gehele looptijd het terug te betalen bedrag hetzelfde. Bij een koop op afbetaling blijven gedurende de gehele looptijd zowel de terugbetaling van het kapitaal als de te betalen intrest dezelfde. Bij een koop op afbetaling kunnen koper en verkoper zelf de looptijd bepalen. Wanneer je een koop op afbetaling niet correct terugbetaalt, kan men beslag leggen op je loon. Bij een persoonlijke lening is geen voorschot vereist. Als consument kan je beter voor duurdere aankopen een krediet aangaan dan ervoor te sparen. Als consument kan je best alleen vastgoed kopen op krediet. Een vuistregel is dat je als consument hoogstens 1/3 van je inkomen gebruikt om kredieten af te lossen. Als bij een hypothecaire lening het terug te betalen bedrag maandelijks hetzelfde blijft, blijft zowel de terugbetaling van het kapitaal als het te betalen intrestbedrag elke maand hetzelfde. De maximale looptijd voor een hypothecair krediet bedraagt 25 jaar. Bij het afsluiten van een hypothecaire lening kan zowel gekozen worden voor een vaste als een variabele intrestvoet. Bij een hypothecaire lening is een vaste intrestvoet doorgaans lager dan een variabele. Een hypothecaire lening wordt in een akte vastgelegd bij een notaris. Een goed waarvoor een hypothecaire lening werd afgesloten, kan nooit verkocht worden vóór de lening volledig is terugbetaald. Wanneer je een hypothecaire lening niet correct terugbetaalt, kan men beslag leggen op je loon. Bij leasing moet de leasingnemer een waarborg betalen. Op het einde van een leasingcontract kan de leasingnemer het geleasede goed overnemen. Leasingnemer en -gever komen dan een waarde van het goed op dat moment overeen. Dankzij krediet kunnen bedrijven reeds over werkmiddelen beschikken zonder er het geld voor te hebben. Krediet is goed voor onze economie. Particulieren en bedrijven kunnen consumeren zonder er geld voor te hebben. Krediet verlenen aan familie is wettelijk verboden.
Krediet Kredietvormen Wat is de meest voor de hand liggende kredietvorm bij onderstaande situaties? 1
Op je zichtrekening staat tijdelijk onvoldoende geld om iets dringend te kunnen betalen. ……………………………………………………………………………………………….
2
Je trok een wissel op een klant om hem uitstel van betaling te geven. Nu blijkt echter dat je vóór de vervaldag van de wisselbrief, zelf een vergelijkbare som moet betalen aan iemand. ……………………………………………………………………………………………….
3
Je wilt een aanzienlijke som geld lenen voor een vrij lange periode. Je bent bereid je eigen appartement als waarborg te gebruiken. ……………………………………………………………………………………………….
4
Je wenst over een bedrijfswagen te beschikken zonder hem echter zelf aan te kopen. ……………………………………………………………………………………………….
5
Je wilt een zaak opstarten. Je moet voor de inrichting en de uitrusting allerlei dure dingen kopen, maar je hebt er niet het geld voor. ……………………………………………………………………………………………….
6
Je hebt een elektrozaak. Een klant wenst bij jou een koelkast te kopen, maar beschikt over onvoldoende geld. Hij is wel bereid om een voorschot te betalen. ……………………………………………………………………………………………….
7
Je plaatst bij een leverancier een bestelling. Je wilt pas twee maanden na de levering betalen. ……………………………………………………………………………………………….
8
Je plant grote renovatiewerken. Voor de aankoop van allerlei materiaal en het betalen van werkuren van de vakmannen wens je geld te lenen op lange termijn. ……………………………………………………………………………………………….
Krediet Ondernemerskrediet: hoeveel kun je lenen? “ Er is geen fort zo sterk dat het niet door geld kan worden ingenomen. “ Cicero Wanneer een particulier nadenkt over het kopen of bouwen van een woning, dan is de cruciale startvraag: hoeveel kunnen we lenen bij de bank? Voor een onderneming is dat niet anders. Ook een onderneming stapt naar de bank voor het financieren van investeringen. De jaarrekening van de onderneming levert hiervoor zeer nuttige informatie. In deze les onderzoeken we dit aan de hand van 5 juist/foutstellingen. Welke posten op de balans- en resultatenrekening bepalen hoeveel je kunt lenen? Omcirkel het juiste antwoord bij elke stelling Stelling 1
Voor een KMO is de bank de belangrijkste partner voor het financieren van investeringen. juist of fout
Stelling 2
Als twee ondernemingen evenveel winst maken, kunnen ze evenveel lenen. juist of fout
Stelling 3
Informatie over de leningen van de onderneming vinden we op de balans. juist of fout
Stelling 4
Een onderneming met een negatieve terugbetalingscapaciteit krijgt geen lening. juist of fout
Stelling 5
De solvabiliteit van een bedrijf is een belangrijk element voor kredietverlening. juist of fout
Verklaringen 1 Deze stelling is heel vaak juist. Wanneer een onderneming wil investeren, dan is de eerste vraag: waar gaan we het geld hiervoor halen? Hierop zijn verschillende antwoorden mogelijk: Het bedrijf beschikt over voldoende eigen cash en moet niet gaan lenen. Het bedrijf gaat nieuwe fondsen aantrekken. We weten al dat gelden kunnen worden aangetrokken in de vorm van:
• Eigen vermogen (geld zonder afspraken):
- hoeft niet te worden terugbetaald; - over de vergoeding die aan de investeerders wordt betaald, zijn geen vaste beloftes gemaakt; - de verschaffers van eigen vermogen zijn de aandeelhouders. • Vreemd vermogen (geld met afspraken): - moet wel worden terugbetaald; - over de vergoeding zijn duidelijke afspraken gemaakt. Het klassieke voorbeeld van vreemd vermogen is een banklening. Gaat dit echter op voor zowel een KMO als een grote onderneming? In de praktijk zien we dat voor de KMO de bank vaak de belangrijkste financieringsbron voor nieuwe investeringen is. Hoe komt dat? De aandeelhouder van de KMO is vaak ook de zaakvoerder die bij de start van zijn bedrijf al heel zijn hebben en houden in zijn onderneming heeft geïnvesteerd. Die heeft dus simpelweg geen geld meer om nieuwe investeringen te financieren. Dat is anders bij grote ondernemingen die vaak een aandeelhouder met voldoende cash hebben die kan bijspringen als er moet worden geïnvesteerd. Beursgenoteerde ondernemingen kunnen eigen vermogen gaan halen bij 'Jan met de pet' wanneer ze een kapitaalsverhoging doen. De KMO is dus beperkt in zijn keuze van financier. De bank is bijgevolg de belangrijkste partner als er geld over de brug moet komen. 2 Deze stelling is helemaal fout. Om te bepalen hoeveel een onderneming kan lenen, is winst niet de juiste indicator. De grote spelbreker is de post afschrijvingen. Winst is een indicator die aangeeft hoe gezond de activiteit is gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). Om de activiteit draaiende te houden, gebruikt een onderneming een gedeelte van zijn investeringen of vaste activa. Dit verbruikte deel van de investeringen wordt in de winst als kost opgenomen onder de post afschrijvingen. Een onderneming berekent haar afschrijvingen dus op basis van de gebruiksduur. Of een investering al betaald is of niet, is hier niet belangrijk. Om te bepalen hoeveel een onderneming kan lenen, is het uiteraard wel van belang na te gaan welke investeringen cash werden betaald en voor welke er nog schulden openstaan. Winst is dus niet de juiste indicator om een zicht te krijgen op de leningscapaciteit van een onderneming.
3 Deze stelling is correct. In de eerste stelling van deze tekst zagen we dat een onderneming zich kan financieren door vreemd vermogen aan te trekken. Dat vermogen, ook 'schulden' genoemd, behoort tot het passief van de balans. De schulden zijn ingedeeld in twee blokken: • schulden op lange termijn • schulden op korte termijn. Binnen de schulden op korte termijn vind je een post terug die heet 'vervallende schulden' of 'schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen'. Wanneer je een balans bekijkt, is dat code 42. Het getal dat je hier terugvindt, zijn de leningaflossingen die het bedrijf binnen het jaar moet doen. Wat is hier de boodschap? De vrije cashflow geeft aan hoeveel geld de activiteit gedurende een jaar voortbrengt nadat ook de leningaflossingen van dat jaar zijn betaald. Je kunt de indicator ook vanuit een ander perspectief bekijken: de vrije cashflow geeft aan welk deel van de cash die de activiteit jaarlijks voortbrengt, kan worden gebruikt om nieuwe investeringen mee te doen. Daarom wordt de vrije cashflow ook 'de autofinancieringscapaciteit van de onderneming' genoemd. Auto is het Griekse woord voor 'zelf'. In het Engels wordt dit dan de 'self financing capacity'. De vrije cashflow is dé indicator die de bank gaat berekenen als een onderneming om een lening komt vragen. De bank berekent op deze basis de terugbetalingscapaciteit van de onderneming. Hoe? • Stap 1: - de bank berekent de vrije cashflow (op jaarbasis) = winst zonder afschrijvingen; - de cashflow wordt verminderd met de leningaflossingen (te vinden bij de schulden). • Stap 2:
de vrije cashflow wordt vergeleken met de terugbetalingen van de nieuwe lening (kapitaalaflossingen en intrest) op jaarbasis. Indien de vrije cashflow voldoende is om de nieuwe lening af te betalen, dan spreekt de bank over een 'positieve terugbetalingscapaciteit'.
4 Gelukkig is deze stelling niet waar. Dit zou echter betekenen dat kredietverlening een wiskundig verhaal is dat door een computer kan worden bepaald. 'Krediet' betekent nog altijd zoveel als 'vertrouwen'. De vrije cashflow is een belangrijke indicator bij de kredietverlening, maar even belangrijk is het vertrouwen dat de kredietverlener heeft in de onderneming, de bedrijfsleiding en vooral de reden waarom geïnvesteerd wordt. De vraag voor zowel bankier als bedrijfsleider is: welke toegevoegde waarde brengt deze investering voor de onderneming?
Zo kan het zijn dat een dossier met een negatieve terugbetalingscapaciteit toch de zegen van de bank krijgt. Omgekeerd is het ook mogelijk dat een aanvraag met een positieve terugbetalingscapaciteit niet door de bank gevolgd wordt. In dit laatste geval wordt de bankier als de grote boeman aangezien die 'niet meewil'. De onderneming kan een 'njet' van zijn bankier ook anders bekijken. De bedrijfsleiding kan nagaan waarom de bank niet mee in zee wil gaan. Die informatie kan worden gebruikt om het dossier bij te schaven om later toch een 'ja' van de bank te krijgen. Of de onderneming kan beslissen om de investering niet te doen. Bedrijfsleiders met ervaring weten als geen ander dat een investering niet laten doorgaan ook een heel wijze beslissing kan zijn. 5 Deze stelling is juist. Even opfrissen: wat is solvabiliteit? Solvabiliteit = eigen vermogen / balanstotaal. Concreet: - eigen vermogen is het geld dat werd binnengehaald zonder afspraken; - het balanstotaal is het totale passief (dat uiteraard gelijk is aan het totale actief). Wat zegt een solvabiliteit van 20 %? - de onderneming is voor 20 % gefinancierd door geld zonder afspraken; MAAR OOK - de onderneming is voor 80 % gefinancierd door schulden. Als een onderneming naar de bank gaat voor een lening, dan gaat de bankier uiteraard kijken in hoeverre de onderneming al schulden heeft. In de financiële wereld wordt een solvabiliteit van ongeveer 25 % als gezond aanzien. Maar ook dit getal dient met de nodige omzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Kredietverlening is en blijft, ondanks alle cijferwerk, gelukkig een zaak van vertrouwen tussen mensen. Bron: Trends.be
Krediet Intrestberekening Bij krediet hoort uiteraard intrestberekening. Ken je nog de klassieke formules voor (enkelvoudige) intrestberekening? Waarvoor staan volgende symbolen? I = …………………………………………………………………………. T = ………………………………………………………………………… P = ………………………………………………………………………… K = …………………………………………………………………………
Vul de correcte formule in. De tijd wordt uitgedrukt in jaren:
I=
De tijd wordt uitgedrukt in maanden:
I=
De tijd wordt uitgedrukt in dagen:
I=
Ken je ook het verschil tussen enkelvoudige intrest en samengetelde intrest? (Zoek eventueel op!) ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Bereken telkens de (enkelvoudige) intrest. Rond correct af op 2 cijfers na de komma. K
P
T
13 200,00 EUR
6%
3 jaar
6 500,00 EUR
3,5 %
9 maanden
758,25 EUR
4,75 %
88 dagen
9 826,00 EUR
8,5 %
102 dagen
I
Krediet Schulden: beter voorkomen dan genezen! Laat je niet zomaar misleiden door reclameslogans of overijverige verkopers. Welke goede raad past bij welke slogan of uitspraak? Plaats de juiste letter onder het juiste cijfer in het onderstaande raster. Reclameslogans en uitspraken Bel ons eens! Echt, het loont de moeite! Geld voor alles en iedereen! Teken maar, het verbindt je tot niets! Gratis krediet! Koop nu, betaal later! Wilt u hier gauw even tekenen? Dan is je aankoop op afbetaling meteen rond. Laat ons de bestelbon al in orde brengen, de afbetaling kan dan wel met de baas worden geregeld. 7 Ik raad U aan om het apparaat nu te kopen, mevrouw, overmorgen komt er 74 EUR bij! 8 Jkp 23 %? Dat is niet belangrijk; dat moet er altijd bij staan.
1 2 3 4 5 6
Goede raad a b c d
e f
g h
Alvorens een contract te ondertekenen voor een aankoop op krediet, neem je dit beter eerst mee naar huis. Daar kan je het rustig nalezen of laten nakijken door een persoon met verstand van zaken. De kleine lettertjes zijn belangrijk! Als je een bestelbon tekent in de overtuiging dat je een financiering zult krijgen, maar je krijgt die financiering uiteindelijk niet, dan ben je toch verplicht tot aankoop. Gratis krediet bestaat niet. Er is altijd iemand die betaalt. Normaal gezien ben jij dat. Soms is het krediet echt gratis. Maar als je contant betaalt, krijg je een korting. De aankoop op afbetaling kost je met andere woorden toch iets meer. Ga beter niet in op kleine advertenties in de krant. Meestal gaat het om tussenpersonen die in opdracht van financiële instellingen op zoek gaan naar een “geldzoeker”. Die tussenpersonen werken niet gratis! Commissies en dossierskosten zijn de typische addertjes onder het gras. Je hoort het vaak. De verkoper wil dat je dadelijk koopt of wil vermijden dat je op zoek gaat naar een goedkopere winkel. Maar past deze aankoop wel in je budget? Ooit zal je toch moeten betalen. De prijs voor de aankoop op krediet is vaak hoger dan de contante prijs en het feit dat je je eerste afbetaling enkele maanden mag uitstellen, jaagt de prijs nog de hoogte in. Controleer de kostprijs van het krediet! Dit is wel heel belangrijk! Jkp staat voor jaarlijks kostenpercentage en geeft de kostprijs van het krediet weer. 23 %: een erg duur krediet volgens ons. Je bent wettelijk altijd gebonden door je handtekening. Voorzichtig dus!
Reclameslogan/ uitspraak Goede raad
1
2
3
4
5
6
7
8
Krediet Wat ken jij van krediet? Plaats de trefwoorden bij de juiste omschrijving. Schrijf in het onderstaande raster bij elk cijfer de letter van de passende omschrijving. Trefwoorden
Omschrijving
1
Leasing
A
2
Krediet op lange termijn
B
3
Kaskrediet
C
4
Investeringskrediet
D
5
Verkoop op termijn
E
6
Kredietlijn
F
7 8
Lening op afbetaling Verkoop op afbetaling
G H
9
Discontokrediet
I
10 Hypothecaire lening
J
Trefwoorden: Omschrijving:
1
2
3
4
Verkoop waarbij koper en verkoper akkoord gaan om de betaling uit te stellen tot een later tijdstip. Meer geld afhalen van de zichtrekening bij een financiële instelling dan er op staat. Een lening waarbij een onroerend goed als waarborg dient. Er wordt eerst een voorschot betaald van min. 15 % van de contante verkoopprijs. Het resterend bedrag wordt in ten minste 3 periodieke stortingen terugbetaald. Een financiële instelling stelt een som geld ter beschikking voor een bepaalde periode. Dit bedrag, verhoogd met de intresten, betaalt de kredietnemer terug via periodieke stortingen. Financieringstechniek waarbij een maatschappij op aanwijzing van een ondernemer een investeringsgoed aankoopt. Dit goed wordt dan verhuurd aan de ondernemer voor een vooraf overeengekomen periode. Krediet op basis van een wisselbrief Lening om bepaalde investeringen voor beroepsdoeleinden te financieren. Het maximumbedrag dat je onder nul mag gaan op je zichtrekening bij een kaskrediet. De terugbetaling van het krediet wordt gespreid over een vrij ruime periode. 5
6
7
8
9
10
Krediet Wie geld leent, wil vergoed worden! Oma heeft soms concentratieproblemen. Op aanraden van de dokter zal ze niet meer met de wagen rijden. Na familiaal overleg wordt overeengekomen dat de oudste dochter Brigitte de zo goed als nieuwe wagen van oma mag overnemen voor 4 000 EUR. Brigitte heeft echter pas gebouwd en beschikt momenteel over onvoldoende geld. Er wordt ‘familieraad’ gehouden. Brigitte stelt voor om de aankoop aan haar oma te mogen afbetalen over een periode van drie jaar. Alle betrokken familieleden gaan met dit voorstel akkoord. Maar… moet er geen vergoeding betaald worden voor dit krediet? En hoe wordt de grootte van die vergoeding best bepaald? Bekijk de drie mogelijkheden en voer telkens de berekeningen uit. 1
De vergoeding die een financiële instelling of kredietmaatschappij aanrekent.
Bij een koop op afbetaling worden normaal kosten en intresten aangerekend. Die worden weergegeven in het JKP (jaarlijks kostenpercentage). Op dit ogenblik rekent een kredietmaatschappij een JKP aan van 12,95 % voor een lening op afbetaling van 4 000 EUR gedurende 3 jaar. Het maandelijks terug te betalen bedrag komt op 133,32 EUR. Hoeveel zal na 3 jaar terugbetaald worden? ………………………………………………………………………………………………… Hoeveel zal deze mogelijkheid uiteindelijk gekost hebben? ………………………………………………………………………………………………… 2
Er wordt gekeken naar de opbrengst van een spaarboekje.
Wat brengt een bedrag van 4 000 EUR dat gedurende 3 jaar onaangeroerd op een spaarboekje staat, op? Op dit ogenblik biedt een financiële instelling volgende voorwaarde: intrest: 2,5 % - aangroeipremie 1,25 % - getrouwheidspremie 1 %. Hoeveel zou dit spaarboekje met 4 000 EUR gedurende 3 jaar volgens deze voorwaarden opgebracht hebben? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
3
Er wordt geen vergoeding aangerekend.
De 4 000 EUR zullen zonder intrest afbetaald worden gedurende een periode van 3 jaar in maandelijkse schijven. Hoeveel zal elke maand afbetaald moeten worden? ………………………………………………………………………………………………….. 4
Conclusie
Welke mogelijkheid is de duurste? ………………………………………………………………………………………………….. Stel je in de plaats van oma. Welke mogelijkheid zou jij dan voorstellen, zonder de andere familieleden tegen het hoofd te stoten. Motiveer je antwoord. ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………..
Krediet Ondernemen, maar wie gaat dat betalen?
Je hebt een fantastisch startersidee, maar financieel krijg je je project niet helemaal rond. Geen nood je kan nog een beroep doen op krediet. Zowel voor de financiering van je vaste activa alsook voor de financiering van het bedrijfskapitaal kan je bij de banken kredieten aangaan. Lees onderstaande tekst aandachtig en vul bij elke situatie de meest geschikte kredietvorm in. Kies uit: Borgstellingskrediet, afbetalingskrediet, discontokrediet, incassokrediet, leasing, kaskrediet, termijnkrediet. 1 Financiering van de vaste activa
a ……………………………………………………… Deze kredietvorm is bedoeld voor relatief beperkte investeringen zoals de aankoop van machines of bedrijfsvoertuigen. De looptijd hangt af van de economische gebruiksduur van het gefinancierde voorwerp (in principe beperkt tot max. 5 jaar). b …………………………………………………….. Deze financieringsvorm is geschikt voor grotere investeringen zoals de constructie of aankoop van een bedrijfsgebouw of de aankoop van een grote/dure vrachtwagen. Het geld wordt pas beetje bij beetje ter beschikking gesteld naarmate de werken vorderen en na voorlegging van de facturen of bewijsstukken. De looptijd van dit krediet varieert, maar kan gemakkelijk tot twintig jaar bedragen. c ……………………………………………………. Dit noemt men ook huurfinanciering. Deze kredietvorm houdt het midden tussen kopen en huren. Op aanwijzing van de ondernemer koopt een gespecialiseerde onderneming het materieel dat hij nodig heeft voor zijn onderneming. Het materieel wordt dan verhuurd voor een periode die overeenstemt met de vermoedelijke gebruiksduur ervan.
2 Financiering van het bedrijfskapitaal
a …………………………………………………….. Hiermee kan je geld opnemen van je zichtrekening tot een overeengekomen maximumbedrag. Tijdens de afgesproken periode mag je over dit krediet beschikken zoals je dat zelf wil: voor het gehele bedrag, gedeeltelijk of helemaal niet. Je betaalt enkel intrest op het werkelijk opgenomen bedrag. b ……………………………………………………… Veel ondernemers ontvangen regelmatig betalingsdocumenten zoals bv. een wisselbrief. Met deze kredietvorm betaalt de bank je leveranciers onmiddellijk. Pas op de vervaldag zal ze je rekening verminderen met het bedrag (vermeerderd met kosten). Deze kredietformule stelt je in staat je leverancier onmiddellijk te betalen, waardoor je een korting voor contante betaling kan afdwingen. De bank schiet dus het geld voor tegen een vergoeding. c …………………………………………………... Als je je klanten betalingsuitstel wilt verlenen of als je zelf aan je leverancier om betalingsuitstel vraagt, dan zal de financiering van dit betalingsuitstel vaak een probleem vormen. Deze vorm van krediet waarbij een wisselbrief wordt gebruikt, kan echter een oplossing bieden. d …………………………………………………. In een aantal situaties wordt de ondernemer gevraagd een waarborg te storten. Enkele voorbeelden: bij het afsluiten van een huurovereenkomst, bij het verkrijgen van bepaalde vergunningen, als onderpand voor de goede uitvoering van bepaalde werken. In plaats van hiervoor de eigen middelen aan te spreken, kan je bij de bank om een bepaald krediet vragen. De bank reikt dan een attest uit waarmee ze zich borg stelt voor haar klant. De bank stelt dus in feite niet haar geld, maar wel haar kredietwaardigheid te beschikking.