2
Korte quiz Een broer/zus is:
1. Een heel stoere knul of meid. 2. Het stuk ongedierte dat
je steeds lastigvalt.
3. Iemand met dezelfde ouders
als jezelf.
4. Dat varken dat graag alle aandacht heeft.
5. Iemand die er altijd voor
je is – misschien wel je hele leven lang.
3
Antwoord: 3, dat is een feit, en 5, dat hopen we. Maar als je broer heel erg stoer is of je zus trekt alle aandacht naar zich toe als ze daar de kans voor krijgt, dan heb je misschien 1 of 4 en 2 geantwoord, en daar heb je geen ongelijk in. Of je broer of zus nu een opvallend, vervelend of gewoon een vreemd persoon is, hij of zij is familie. En familie, dat ben je voor altijd. Dat betekent dat je verbonden bent – en dat je een band moet scheppen. Met dit boek laten we zien hoe je dat kunt doen.
4
Komt dit je bekend voor? Broers en zussen delen een of twee ouders. Maar er zijn gezinnen in alle maten en vormen – elk gezin is anders. Elk gezinslid past op zijn eigen manier bij de rest van het gezin, als een unieke puzzel. Je hebt misschien…
Broers of zussen door geboorte Dit wil zeggen dat jij en je broer of zus dezelfde moeder en vader hebben.
Halfbroers of -zussen Het woord ‘halfbroer’ of ‘halfzus’ betekent dat jij en je broer of zus maar één ouder delen. Je hebt misschien dezelfde mama, maar een andere papa. Of dezelfde papa, maar een andere mama.
5
Stiefbroers of -zussen Je kunt een stiefbroer of -zus krijgen als een van je ouders met iemand anders trouwt. Je nieuwe ouder wordt dan je stiefouder en de kinderen van die stiefouder zijn dan je stiefbroers of -zussen. Zelfs al zou je soms zo graag eens over je stiefbroer of -zus heen lopen, leren opschieten met elkaar kan het leven makkelijker en leuker maken.
Geadopteerde broers of zussen Een geadopteerd kind kan elke leeftijd hebben of van elk ras zijn, maar wanneer hij of zij in je gezin komt, zijn jullie broers of zussen. Zelfs al ben je niet verwant aan elkaar door je geboorte of het huwelijk van je ouders, je bent toch familie. Sommige ouders zorgen tijdelijk voor een kind dat op zoek is naar een stabiel thuis. Dan zijn je ouders pleegouders. (Dus je kunt voor een tijdje een pleegbroer of -zus hebben.) Als pleegouders beslissen te adopteren, kan dat kind voor altijd een lid van het gezin worden.
6 Het maakt niet uit of je gezin nu groot of klein is, het voorbeeldgezin bestaat niet. Het is het belangrijkste om te weten dat jij en je broers of zussen verwant zijn aan elkaar door meer dan alleen je ouder(s).
• Je hebt vaak dezelfde ervaringen of herinneringen. • Je woont waarschijnlijk in hetzelfde huis, of tenminste voor een deel van de tijd. • Je bent verbonden door… liefde. (Wacht! Niet kokhalzen! Die liefde is er wel degelijk, of die zou er tenminste kunnen zijn.)
7
De relatie die je hebt met je broer of zus zou wel eens de l-a-n-g-s-t-e relatie kunnen zijn die je ooit hebt. Denk er maar eens over na. Je groeit niet alleen samen op, maar je wordt ook samen oud. Als je volwassen bent, kun je met elkaar optrekken, samen feestdagen vieren of zelfs samen reizen. Als jij en je broer of zus ooit zelf kinderen hebben, zullen ze neven en nichten zijn – en wie weet, misschien worden zij ook vrienden voor het leven.
8
Waar zijn broers en zussen goed voor? Als je geen broer of zus had, zou je leven er helemaal anders uitzien – maar daarom nog niet beter. Want je broer of zus is:
je vriend je maatje die aan jouw je bondgenoot (iemand kant staat) je helper je vertrouwenspersoon je beschermengel je mentor (iemand die je begeleidt) je rolmodel
9
7
supercoole weetjes over broers en zussen
1. Je broer of zus is er voor je. Als je wilt spelen, rondhangen, praten, lachen, of als je gewoon bij iemand wilt zijn, dan hoef je niet naar de telefoon te grijpen – je hebt iemand bij je thuis. Je broer of zus is bij je van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, op tijdstippen wanneer het minder goed uitkomt om bij je vrienden te zijn. En je broer of zus is er ook vaak op die vreemde momenten, bijvoorbeeld wanneer tante Loes je lange, saaie verhalen vertelt over haar katten. Nog beter, je broer of zus is er om de leuke momenten met je te delen – schoolvakanties, verjaardagen, reizen en speciale familiefeesten.
10
2. Je broer of zus kan je helpen. Heb je raad nodig? Hulp bij een karweitje of je huiswerk? Heb je een probleem dat je niet alleen kunt oplossen? Vraag het aan je broer of zus. Ze kunnen je een heel eind verder helpen, vooral als jij ook bereid bent om hen te helpen. Oudere broers of zussen kunnen vaak goede raad geven omdat ze ooit hetzelfde meegemaakt hebben. Jongere broers of zussen kunnen goed luisteren of ze kunnen je opvrolijken.
Dat is gaaf! Kom, ik weet dat je het kunt!
Goed gedaan!
3. Je broer of zus kent je door en door. Zelfs je beste vrienden zien vaak niet elk aspect van je persoonlijkheid. Ze weten niet hoe je bent op het moment dat je ontwaakt, of op een slechte dag, of wanneer je tranen met tuiten huilt om een trieste film. Maar je broer of zus weet dat wel, want bij hen ben je helemaal jezelf (en ze blijven toch van je houden).
12
4. Je kunt spullen delen met je broer of zus. Een groot voordeel van broers of zussen hebben is dat je spelletjes, elektronica, je sportuitrusting en boeken kunt delen. Als je een oudere (of grotere) broer of zus hebt, kunnen ze hun kleding aan je doorgeven. Als je een jongere broer of zus hebt, kun je nog eens met het speelgoed spelen waar jij eigenlijk al te oud voor bent, of je kunt dingen doen die eigenlijk bedoeld zijn voor jongere kinderen (laat je maar eens gaan met de vingerverf, niemand die ervan zal opkijken). Dit zijn nog enkele andere dingen die je kunt delen: geheimen, dromen, hoop en angsten.
5. Samen heb je meer hersens. Soms heb je wel eens hulp nodig met je huiswerk of een project voor school. Of je hebt wat tips nodig bij het beoefenen van een sport. Misschien vind je het moeilijk om een bepaald doel te bereiken of om een probleem op te lossen. Als jij en je broer of zus hier samen aan werken, ben je tweemaal zo slim als jij alleen. Het kan echt leuk zijn om elkaar te helpen.
13
6. Er is ruimte om te groeien. Uit de relatie die je hebt met je broer of zus kun je leren over jezelf en de wereld. Je leert omgaan met sterke emoties zoals woede en teleurstelling. Je ziet hoe de dingen die je zegt invloed hebben op de mensen in je omgeving. En je leert dat iedereen dat ene ding nodig heeft dat ‘onvoorwaardelijke liefde’ heet. (Dat betekent dat mensen van je houden om wie je bent, wat je ook doet.)
7. Broers en zussen zorgen voor elkaar en kijken naar elkaar op. Houdt je broer ook een oogje in het zeil op de speelplaats? Is je zus je rolmodel, iemand die je inspireert om je eigen doel te bereiken? Misschien leert je broer of zus je wel nieuwe vaardigheden – of omgekeerd. Een van de leukste dingen aan broers en zussen hebben, is dat je weet dat ze je altijd zullen steunen (en jij hen). Dat kan je zelfvertrouwen een echte duw in de rug geven.
14
Wie was hier eerst? Waar of niet waar:
voor je geboren werd, speelden jij en je broers en zussen blad - steen - schaar om te beslissen wie eerst geboren mocht worden.
Antwoord: waar! Nee hoor, dat is niet waar. Niemand kan kiezen wanneer hij geboren wordt. Maar de volgorde waarin jij en je broers of zussen geboren worden, kan wel een belangrijke rol spelen in de manier waarop je jezelf, je ouders, je broers of zussen en de wereld bekijkt.
Hij is de oudste – hij is de beste in alles.
15
Mijn kleine broer is een na-aper – zeg dat hij moet ophouden!
Heb je ooit wel eens gemerkt hoe de volgorde waarin je geboren bent – oudste, middelste, jongste – een rol speelt in hoe goed (of juist niet) je kunt opschieten met je broers of zussen? Lees verder om je te verdiepen in je plaats in de rij. Kijk eens of sommige dingen die je leert ook gelden voor jou en je gezin. Maar vergeet niet dat geen enkele positie beter is dan de andere, ze zijn alleen anders en iedere positie heeft z’n voor- en nadelen.
Ik ben het middelste kind – niemand ziet me staan. Waarom mag mijn grote broer langer opblijven? Het is niet eerlijk!
Maar ze zal altijd ouder zijn en alles als eerste mogen!
Zij is de jongste, iedereen verwent haar.
Opmerking: als je veel broers en zussen hebt of jouw leeftijd en die van je broers en zussen liggen ver uit elkaar, is het mogelijk dat niet alle informatie die volgt, juist is voor jou. Als je de enige jongen tussen meisjes bent of het enige meisje tussen jongens kun je ook een verschil voelen.
16
De oudste broer of zus
“
De oudste zijn is leuk en ook niet leuk. Het leuke eraan is dat je langer mag opblijven en je mag ook meer. Het nadeel is dat je eraan went om je ouders altijd voor jezelf te hebben, tot je broer of zus geboren wordt – en dan moet je delen. Jongen, 10 jaar oud *
”
De oudste in een gezin is degene die het eerst geboren is. Zonder andere kinderen krijgt de oudste alle aandacht en tijd van je ouders. En alles wat de oudste doet – de eerste stapjes, de eerste schooldag, het eerste tandje krijgen – is GROOT nieuws voor de ouders, want het is nieuw. De eerstgeborene voelt zich vaak speciaal omdat hij zijn ouders met niemand hoeft te delen (tot de volgende baby geboren wordt). De oudste is bovendien vaak een leiderstype – misschien omdat hij het gewend is om indruk te maken op de ouders of om verantwoordelijk te zijn voor jongere broers of zussen.
*Citaten in het oranje zijn dingen die ec ht verteld werden do or kinderen met wi e de auteurs gepraat hebben.
17
18
Veel oudste kinderen:
• • • • • •
willen dat alles ‘perfect’ is bereiken veel nemen graag de leiding willen goed doen voor anderen zijn geneigd om voor anderen te zorgen zijn serieuzer en verantwoordelijker
Als een tweede kind geboren wordt, is het mogelijk dat het eerste daar niet echt blij om is. De ouders hebben het immers drukker, ze hebben meer verantwoordelijkheden en het wordt moeilijker om hun aandacht te krijgen. Zelfs als ouders zeggen dat ze genoeg liefde hebben voor twee kinderen (of meer), zullen kinderen dat niet altijd geloven. Dan komt het Jaloeziemonster aankloppen. (Voor meer over jaloezie, zie bladzijden 49-54… En doe je deur op slot!)
19
De middelste kinderen
“
Als je het middelste kind bent, zit je ergens tussenin. Ik mag niet zoveel als mijn oudere broer en ik word niet zo vertroeteld als m’n kleine zus. Soms voel ik me wat uitgesloten, maar ik kan wel altijd m’n eigen ding doen – als we bijvoorbeeld even met twee van de drie zijn, kan ik de jongste OF de oudste spelen. Jongen, 11 jaar oud
”
Als je het middelste kind bent, kan dat lastig zijn. Je mag waarschijnlijk niet zoveel gave dingen doen als je oudere broer of zus, en je krijgt waarschijnlijk ook niet evenveel aandacht als de jongste. Zo kan het wat moeilijker zijn om je speciaal te voelen. Heb je soms het gevoel dat je moet vechten om aandacht?
20 Hoe je bent als middelste kind kan afhangen van hoe je naar je oudere broer of zus kijkt. Als je denkt dat ze sterker en slimmer zijn, vind je misschien dat je er niet tegenop kunt, dus zoek je andere manieren om onafhankelijk en anders te zijn. Of als je jaloers bent op je oudere broer of zus, probeer je hem of haar misschien op de zenuwen te werken, gewoon om het hem of haar moeilijk te maken. Als je echter een goede band hebt met je oudere broer of zus, probeer je misschien wat meer op hem of haar te lijken. Veel middelste kinderen:
•
proberen anderen te helpen om conflicten op te lossen
• • •
zijn onafhankelijk
•
vinden het niet zo belangrijk om goed te doen voor anderen
•
kunnen minder gemotiveerd zijn om goede resultaten te halen op school
zijn ongedwongen en zorgeloos zijn vriendelijk en kunnen goed opschieten met leeftijdsgenoten
De middelste zijn heeft een groot voordeel: je krijgt meer kansen om te leren opschieten met mensen die ouder en jonger zijn dan jezelf.