Samenwerkend leren bij taakgericht werken 1
Samenwerkingsstructuren
Check in duo's Elke leerling werkt eerst individueel aan de opdracht. Daarna vergelijkt elke leerling zijn eigen antwoorden met die van de andere leerling. Indien er een verschil is proberen ze het eens te worden over het juiste antwoord. Tenslotte worden alle antwoorden gecontroleerd in de klas.
Genummerde hoofden tezamen De groepsleden krijgen een nummer. Alle groepsleden moeten het gestelde doel halen. Nabespreking of rapportage zal plaatsvinden door een willekeurig aangeduid nummer. De leerlingen gaan eerst individueel aan het werk en proberen het daarna in de groep eens te worden. Alle leerlingen met het aangeduide nummer formuleren het antwoord van de groep.
Denken-delen-uitwisselen De leraar stelt een vraag. De leerlingen denken eerst in stilte na. De leerlingen bespreken in tweetallen en vervolgens in de groep hun antwoord. De leraar vraagt willekeurig een antwoord aan een aantal leerlingen uit de groepen. Andere leerlingen mogen aanvullen of reageren.
Experts Het materiaal wordt verdeeld in gelijkwaardige delen. De leerlingen worden in groepen ingedeeld afhankelijk van de materiaalverdeling. (vb 3 delen, 3 groepen: AAAA, BBBB en CCCC). Elke groep bestudeert zijn deel van het materiaal. De groepen worden opnieuw ingedeeld: ABC, ABC, ABC, ABC. Elke leerling presenteert het bestudeerde materiaal aan de anderen. De experts lossen nu samen de vraag op of voeren de opdracht uit.
Samenwerkingsstructuur
vooral geschikt voor
Check in duo's
Korte of lange opdrachten die gericht zijn op beheersing van de stof.
Genummerde hoofden tezamen
Langere opdrachten waarop maar 1 correct antwoord mogelijk is. Elke leerling moet het antwoord kunnen geven: individuele aanspreekbaarheid.
Denken-delen-uitwisselen
Opdrachten met meer dan 1 goed antwoord waarbij de antwoorden elkaar aanvullen. Er kunnen heel wat ideeën ontwikkeld worden.
Experts
Een gecompliceerde opdracht waarbij de leerlingen een veelheid aan informatie moeten vergaren en tenslotte een centrale vraag moeten beantwoorden. (positieve wederzijdse afhankelijkheid)
-2-
2
Rollen in de groep
- Taakbewaker: degene die ervoor zorgt dat de groep bij de opdracht blijft. - Deelnamebewaker: degene die ervoor zorgt dat iedereen participeert en dat niemand het voortouw neemt. - Schrijver: degene die opschrijft, hij noteert alle definitieve antwoorden op het antwoordenblad of schrijft de gevraagde tekst. - Verslaggever: degene die mondeling verslag zal uitbrengen. - Vrager: degene die de leraar erbij mag roepen wanneer een probleem opduikt waarop niemand van de groep een antwoord kan geven. In principe geeft de leraar geen antwoord op vragen van individuele leerlingen, de andere leden van de groep moeten eerst geraadpleegd worden. - Materiaalchef: degene die alle benodigde spullen (vb. woordenboeken) haalt en brengt. - Organisator: degene die het werk over de groepsleden verdeelt. - Checker: degene die controleert of iedereen de opdracht snapt. Hij zorgt er ook voor dat iedereen in de groep het antwoord kan geven. - Aanmoediger: degene die ervoor zorgt dat iedereen blijft meewerken, hij maakt duidelijk dat elke inbreng meetelt. - Opzoeker: de degene die de naslagwerken raadpleegt. - enz. Rollen : Hoe en waarom? - De rollen kunnen bewust of willekeurig aangeduid worden, door de leraar of door de leerlingen. - De leerlingen krijgen regelmatig een andere rol! - Het bevordert de positieve wederzijdse afhankelijkheid in de groep. - De leerlingen besteden aan sommige onderdelen van de taak en aan het samenwerken expliciet aandacht. - De leerlingen krijgen meer verantwoordelijkheid en de leraar heeft de handen vrij.
-3-
3
Sleutelbegrippen voor een goede samenwerking
1) Positieve wederzijdse afhankelijkheid - De opdracht is zo geformuleerd dat de leerlingen elkaar nodig hebben voor een goed resultaat.
2) Individuele aanspreekbaarheid - Elk groepslid is verantwoordelijk voor de eigen inbreng en voor het gehele groepsresultaat. Niemand mag "erbij hangen", niemand mag "liften". Alle groepsleden moeten evenveel bijgeleerd hebben. Er kan bijvoorbeeld een individuele toets volgen op het einde van het groepswerk.
3) Directe interactie - De inhoud van de opdracht nodigt uit tot samenwerking en de opstelling van de tafels en stoelen in de klas bevordert die interactie: met 2 naast en/of tegenover elkaar.
4) Sociale vaardigheden - De voor de samenwerking noodzakelijke vaardigheden (luisteren, overleggen, onderhandelen, overtuigen, …) worden expliciet aangeleerd en geëvalueerd.
5) Aandacht voor het groepsproces - Een samenwerkingsopdracht wordt regelmatig gevolgd door een nabespreking, zowel over de inhoud van de opdracht, als over het proces van samenwerking.
-4-
4
Taakcyclus
Pre-taak - Overleg met de leerlingen over de taak: Welke zullen de taakresultaten zijn? Welke vaardigheden zijn vereist? Welke zijn de criteria waaraan het eindproduct moet voldoen? Welke zal de meest geschikte werkvorm zijn? Welke hulpmiddelen zijn nodig? Is er bijkomende ondersteuning nodig? Hoeveel tijd zal er nodig zijn? Zal de taak opgesplitst worden in deeltaken? Welke zal de rolverdeling zijn in de groep? Uitvoeren van de taak - De leerling voert de taak uit volgens de afspraken: Hij verzamelt en verwerkt de informatie Hij neemt deelt aan het groepsproces Hij wisselt informatie en kennis uit met de anderen Hij stelt vragen indien nodig Hij helpt de problemen op te lossen Hij bewaakt het taakproces Hij stuurt bij indien nodig Hij beoordeelt het resultaat - De leraar begeleidt, coacht: Hij observeert de leerlingen Hij ondersteunt indien nodig Hij doet niets wat de leerlingen zelf kunnen Hij beantwoordt vragen indien nodig Hij helpt de groepen, niet de individuele leerlingen Hij waakt over de groepssamenwerking en stuurt bij indien nodig Post-taak Leerlingen en leraar - Evalueren het eindproduct: Is het resultaat goed? Voldoet het aan de vooropgestelde criteria? Was er voldoende informatie (input) beschikbaar? Wat zou beter kunnen? -Reflecteren over de taak: Wat hebben we geleerd (inhoud van de taak, strategieën, taal, samenwerking, sociale vaardigheden)? Was de samenwerking goed? Was de werkvorm aangepast? Was er voldoende tijd? Wat kan beter volgende keer?
S.EBBENS, S.ETTEKOVEN, J.VAN ROOIJEN, Samenwerkend leren - Praktijkboek, Wolters-Noordhoff Groningen 1997 TABASCO (Task-Based School Organisation for the Acquisition of Languages in Europe) Nascholingsproject o.l.v. Karine Van Thienen : een taakgerichte aanpak voor de moderne talen.
-5-