Korte Handleiding Midas Midas versie 1.1.1
1
Inhoud: Inleiding 1. Inloggen 2. Knoppenbalk (boven in het scherm) 3. Nieuw document openen 4. Laag toevoegen Inspector: observation / upperair / Gms Tegel Layers Element options Inspect Systeemplotten Date options Display options Stationsets Condition Level Description Inspector: Mos / Meteobase Inspector Model Inspector Radar Inspector Credit Agricole 5. Document openen 6. Document opslaan 7. Tegels 8. Knoppenbalk (vervolg) File Page layout Print Export Logout Edit User Password Elements PLotmodels Layers Options Statusbar Direct apply Data base (update) Document instellingen File locations Bijlage A: Sneltoetsen Bijlage B: Overzicht commando’s description Index
2 3 3 4 4 5 5 5 5 5 5 5 6 6 7 7 7 7 7 8 8 9 9 10 11 11 11 11 11 11 11 12 12 12 13 14 15 15 15 15 15 15 16 17 18
2
Verkorte Handleiding Midas Inleiding: Midas is het nieuwe werkstation voor onder andere Meteo Consult. Met Midas kunnen observaties, radar, de meteobase en ook de diverse modelgegevens in kaartvorm getoond worden. Het is een programma dat op een 'normale' windows computer draait. Bij het gebruik van Midas zijn windows commando's toepasbaar. Om een eerste wegwijs in het gebruik van Midas te bieden volgt hieronder een beknopte handleiding. Na het inloggen wordt de knoppenbalk boven in het scherm besproken. Aan de hand van alle mogelijkheden die hiermee mogelijk word je door de gebruiksaanwijzing van Midas meegenomen. 1. Inloggen: via het menu ‘Start’ à ‘MeteoApps’ à MIDAS Na 'name' en 'password' start Midas op en verschijnt een grijs scherm met bovenaan onder andere een aantal knoppen.
2. Knoppenbalk boven in het scherm:
A A: B: C: D: E: F: G: H: I: J:
B
C
D
E
F
G H
I
J
K L M
N
O P Q
R
S
T
Nieuw document openen Bestaand document openen Document opslaan Alle documenten (die gewijzigd zijn) opslaan Printen Uitloggen zonder Midas af te sluiten. Nu kan iemand anders onder zijn eigen naam inloggen. Teksten knippen (werkt alleen bij description in de tile inspector) Teksten kopiëren (werkt alleen bij description in de tile inspector) Teksten plakken (werkt alleen bij description in de tile inspector)
K: L: M: N:
Cursor: Positie van de cursor is rechtsonder af te lezen. In combinatie met J: popup met stationsdetails. Hiermee kan je bij meerdere tegels de tegels selecteren of deselecteren. Uitsnede maken In-/uitzoomen in een kaart Kaart verschuiven Alleen als J geactiveerd is kunnen hiermee de stationdetails getoond worden
O: P: Q:
Display volgorde over elkaar bij meerdere documenten. Display volgorde onder elkaar bij meerdere documenten. Display volgorde naast elkaar bij meerdere documenten.
R: S: T:
Kolom met tegels toevoegen Rij met tegels toevoegen Laag toevoegen
3
3. Nieuw document openen: Om een document (kaart) te openen zijn er twee mogelijkheden: Via knop A of via ctrl + N het onderstaande schermpje verschijnt:
Druk op OK en er verschijnt een kaart met aan de linkerzijde de 'Inspector'. In de inspector is het mogelijk om allerlei instellingen van de kaart aan te passen. Bijvoorbeeld de diverse kleuren maar ook de projectie of de kaartsnede (section). Door dubbelklik op de kleur komt er een kleurenpalet waar een andere kleur gekozen kan worden. Counties à provinciegrenzen van Nederland aan/uit. Section à keuze uit een groot aantal kaartsnedes. Description à projection en section in de kaart aan/uit maar ook de plaats kan bepaald worden.
De woorden 'PROJECTION() - SECTION()' in het witte scherm kunnen worden aangepast of verwijderd. Ook kan hier eigen tekst worden toegevoegd. Vooral bij het toevoegen van 'layers' is dit een nuttige functie. Zie voor een overzicht van alle mogelijkheden bijlage A. Met behulp van de knoppen R en S kunnen tegels worden toegevoegd. 4. Laag toevoegen: Om een laag toe te voegen: druk op T of ga op het witte vlak boven in de inspector staan en gebruik de rechter muisknop.
Kies de gewenst laag (layer) of meerdere lagen en druk op OK. De lagen worden toegevoegd en kunnen verder worden gespecificeerd (zie hiervoor 7. Lagen) Bij meerder tegels (tiles) kan ook bepaald worden in welke tegels de gekozen lagen moeten worden toegevoegd. Elke layer heeft zijn eigen 'inspector'. Hieronder in het kort de bijzonderheden. 4
Inspector: Observation / Upperair / Gms Hieronder staat een voorbeeld van de inspector van de 'observation' laag . Bovenaan is te zien voor welke tegel (tile) deze inspector geldt. In dit venster staan alle aanwezige layers in de tegel. Bij aanklikken wordt de kleur blauw en verschijnt de bijbehorende inspector. Bij 'Element options' kan gekozen worden welk element of plotmodel in de kaart moet komen. Door een element of plot te kiezen en daarna de rechtermuisknop te gebruiken verschijnt een nieuwe keuze mogelijkheid: Inspect en het kunnen aanvinken welke elementen/plotmodellen zichtbaar moeten worden. Door 'inspect' te kiezen verschijnt een nieuw scherm waar alle eigenschappen en instellingen van het element of plotmodel te zien zijn. Hier kunnen ook wijzigingen worden aangebracht 'systeemplotten' kunnen niet worden gewijzigd. Het inspect verschijnt ook door dubbelklik op het gewenste element of plotmodel. Date options: Hier kan gekozen worden voor een absolute tijd of een relatieve tijd. Bij de relatieve tijd staan 3 vakjes.
1. 2.
Het linkervakje is de gewenste tijd (in hele uren) Het middelste vakje is de tijdstap waarmee wordt teruggekeken als de tijd in het 1e vakje nog niet is bereikt. 3. Het rechtervakje is de tijd (in uren) die bij de uitkomst van de eerste twee wordt opgeteld (mag ook negatief zijn) Voorbeeld 1: 12, 24, 0 (zoals in de bovenstaande afbeelding). Je krijgt de 12:00 uur gegevens, als het nog geen 12:00 uur is dan krijg je de 12:00 uur gegevens van 24 uur terug. Voorbeeld 2: 23, 1,0. Je krijgt de 23:00 uur gegevens. is het nog geen 23:00 dan wordt er steeds 1 uur terug gekeken tot dat het actuele tijdstip (in hele uren) is bereikt. Op deze manier krijg je altijd het meest recente uur. Voorbeeld 3: 12, 24, 3. Je krijgt 12:00 uur, als het nog 12:00 uur is dan krijg je 12:00 uur van 24 uur terug, tenslotte wordt er 3 uur bij opgeteld: dus 15:00 uur.
5
Beslis boom ‘Dateoptions’
Vakje 1
Vakje 2
Vakje 3 (mag ook Negatief)
Is het zo laat?
Nee
Trek van tijd in vakje 1 vakje 2 af
Ja Vakje 3 optellen of aftrekken
Tijd
Display options Spreekt voor zichzelf. Hier kan geselecteerd worden welke observations wel of niet getoond moeten worden. Declutter: Niet aanvinken à alle data wordt geplot Aanvinken à data wordt zonder overlap geplot en is dus beter leesbaar. Get data from whole world: Bij aanvinken wordt data van de hele wereld op gehaald. Bij niet aanvinken wordt alleen data van het geselecteerde kaartgebied opgehaald. (tijdswinst vooral op hoofduren) Bij niet aanvinken en het verschuiven (pannen) van de kaart of uitzoomen kan de ontbrekende data met behulp van ‘F5’ worden aangevuld. Hidden: data is zichtbaar of onzichtbaar. Bij onzichtbaar blijft de data aanwezig. Dit kan handig zijn bij meerdere lagen over elkaar heen. Zonder steeds de data opnieuw op te halen kan een keuze worden gemaakt wat getoond moet worden. Dit kan tijdwinst opleveren. Stationsets Bij het kiezen van een stationset worden alleen die stations getoond die in de stationset beschreven staan. De stationsets kunnen niet zelf aangepast of aangemaakt worden.
6
Condition Bij condition kan een selectie worden gemaakt op de observaties met de opdrachten: q greater than q greater or equal q less than q less than or equal q equal q unequal Deze opdrachten moeten worden gevolgd door een zelf in te typen waarde in het vakje 'value'. Bij de upperair inspector kan bij level het gewenste drukniveau gekozen worden Description Bij ‘Description’ kan de kaarttitel of legenda worden gemaakt. Hier kan worden gekozen tussen wel of geen description (vinkje aan/uit) en de plaats van de description op de kaart. In het tekstvak onder ‘Description’ kunnen met behulp van de commando’s uit bijlage B de kaarttitel worden samengesteld. Vooral FCWEEKDAY1() en FCDATETIME1() kunnen de kaarten met modelgegevens overzichtelijker maken. Inspector Mos / Meteobase: Deze inspectors zijn vrijwel identiek aan de inspector van de observation. De enige toevoeging is het kopje ‘Based on ….Source’ Bij de Mos kan worden gekozen uit: Ecmwf = operationeel, Ecmwf (test) = in ontwikkeling door Eric, Ncep = gebaseerd op Ncep en Usa = alleen voor de Usa. Bij de meteobase kan hier een keuze worden gemaakt tussen de Engelse, Nederlandse of Duitse meteobase. Inspector: model.
De model inspector heeft een paar specifieke eigenschappen: Zo kan bij Source het gewenste model gekozen worden. Bij Model run het gewenste tijdstip waarop het model heeft gedraaid. Ook de andere keuzes spreken waarschijnlijk voor zich zelf.
Hier kan een loop (filmpje) van de verschillende tijdstappen worden gestart of gestopt en de snelheid van de loop. Display options spreekt voor zich. Als de ‘Grid points’ zijn aangevinkt kan met ‘Frequency’ het aantal zichtbare gridpunten worden gereduceerd. Dit is bij bijvoorbeeld Knmi (Hirlam) aan te bevelen omdat dit model een 22km grid heeft waardoor het al snel onleesbaarwordt door de grote dichtheid.
7
Inspector: Radar
Bij de radar inspector kan bij ‘Animation’ het aantal beelden en de interval worden ingesteld. Verwachte beelden kunnen worden aangevinkt. De Color van de randen van de verwacht beelden kan door dubbelklik op het kleurvak worden aangepast.
Instelling animatie en snelheid. Het is hiermee ook mogelijk om radar beeld voor beeld te bekijken. Bij de keuze van ‘Single image’ kan hier de absolute of relatieve tijd worden ingesteld (zie inspector observation) Door dubbelklik op de kleurvakken kunnen deze aangepast worden Keuze van de stijl van de radarbeelden in de kaart.
Inspector: Credit Agricole is niet bedoeld voor operationeel gebruik. Deze laag is als testlaag voor WimB aanwezig. De inspector lijkt sterk op die van de 'observation'.
8
5. Document openen: Er zijn 2 manieren om een document te openen. Met een document bedoelen we een voorgedefinieerde kaart. 1: via knop B of sneltoetsen ctrl + O ga naar de O-schijf à Midas à library en het onderstaande window verschijnt.
2:
Hier zijn 12 mappen te vinden met voorgedefinieerde kaarten. Een aantal zijn nog leeg maar bijvoorbeeld 'Clientmaps, Observation en Model' bevatten kaarten. Selecteer een kaart en druk op 'openen'. Indien je al eigen kaarten hebt gemaakt en bewaard kan je deze openen door op de U-schijf in je eigen map naar midas te gaan en daar een kaart te selecteren en te openen.
6. Document opslaan: Bij het afsluiten van een document (kaart) verschijnt meestal de melding: Document is not saved. Save it now?
Indien het een systeem- of defaultkaart is kan je het document alleen onder een andere naam in je eigen werkgebied (U-schijf) saven. Bij een nieuw aangemaakte kaart komt ook altijd deze vraag en kan je de kaart saven. Bij het openen van een eigen kaart en afsluiten zonder dat er wijzigingen zijn aangebracht verdwijnt de kaart zonder de vraag om te saven. Indien er meerdere kaarten geopend zijn kan met knop 'D' Alle niet opgeslagen kaarten worden gesaved.
9
7. Tegels (tiles) In de tegel(s) zijn er weer nieuwe opties: Om een of meerdere tegels te selecteren moet knop 'J' geactiveerd zijn. Bij een klik op de tegel wordt de rand blauw of juist grijs. De tegel is geselecteerd als de rand van een tegel blauw is. Bij een grijze rand is de tegel niet geselecteerd. Met de rechtermuisknop op een tegel verschijnt onderstaand popupmenu:
Hierin is te zien welke layers in de tegel aanwezig zijn. In dit geval zijn er drie layers namelijk Map, Model en Meteobase. Bij het klikken op 'Tile' verschijnen er nieuwe mogelijkheden: - Show inspector - Insert Rows or Colums - Add - Hide
10
8. Knoppenbalk boven in het scherm (vervolg)
De bovenste werkbalk heeft een aantal knoppen die veel op de algemene windows popup menu’s lijken zoals ‘File’, maar er zijn ook een aantal specifieke Midas mogelijkheden:
1
2 1. File: Het popup menu onder ‘file’spreken de meeste commando’s voor zichzelf. Belangrijk zijn wel: Page layout: hier kan naast de pagina oriëntatie, kop- en voetteksten en het lettertype ook de afdruk color geselecteerd worden. Er is een keuze tussen; Grey scale (standaard), color en contouring only. Grey scale only is aan te bevelen voor gebruik op zwart/wit printers. Het land is grijs ingevuld en de zeeën zijn wit, tekst en symbolen zijn zwart. Bij color heb je een kleurenprinter nodig en de printen zijn natuurlijk veel duurder. Voor gebruik in andere documenten en voor presentaties is dit wel veel fraaier. Contouring only is een optie om kaarten te printen die gefaxt moeten worden. Kleur of grey scale maakt de fax bij de ontvanger onleesbaar donker. Export: Hier kan bepaald worden waar een kaart naar toe kan worden geëxporteerd. Bijvoorbeeld tbv. een presentatie. Logout: Hiermee wordt alleen de gebruiker uitgelogd zonder dat Midas wordt afgesloten. 2. Edit: Cut, Copy en Paste zijn mogelijkheden voor tekstbewerking van de ‘Description’
11
8. Knoppenbalk boven in het scherm (vervolg)
3
3A 3B 3C 3D 3E 3. User: Onder ‘User’ kunnen een aantal uiteenlopende zaken van een persoonlijke instelling worden voorzien. Zo kan hier het password worden ingesteld of worden gewijzigd, maar kunnen instellingen van elementen en layers naar persoonlijke voorkeuren worden aangepast. Ook kunnen via ‘User’ plotmodellen worden aangemaakt. Als laatste kan bij ‘Options’ nog een aantal zaken worden ingesteld variërend van de instelling van update frequentie tot het lettertype in de ‘Description’ 3A: Change Password: Hier kan je je persoonlijke Midas password aanpassen. 3B: Elements Aanpassing instellingen van elementen. In Midas wordt er onderscheid gemaakt tussen system elements, document elements en user elements. Systeem elementen kunnen niet aangepast worden. Document elementen kunnen wel aangepast worden, maar deze wijzigingen kunnen niet opgeslagen worden ( alleen van zelf aangemaakte docunmenten. User elementen kunnen helemaal naar eigen inzicht en smaak worden aangepast.
Layer keuze Kleur & selecties
Element keuze
Lettertype, -grootte en -kleur 12
3C. Plotmodels: Hier kunnen plotmodellen bekeken worden en user plotmodellen worden aangemaakt en/of gewijzigd. Er bestaan drie verschillende plotmodellen: System plotmodellen: deze zijn niet wijzigbaar, maar kunnen wel bekeken worden. Op deze manier is te zien hoe dit model is opgebouwd. Welk element op welke positie staat. Document plotmodel: Dit plotmodel hoort bij een voorgedefinieerde kaart en kunnen niet worden gewijzigd. User plotmodel: Zelf aangemaakt plotmodel. In de elementenlijst zijn de user plotmodellen groengekleurd. Bij het zelf aanmaken van een plotmodel moet je achtereenvolgens: · New selecteren · Naam en description geven · Layer selecteren · Het aantal ‘rows’ en ‘colums’ bepalen · Middels rechtermuisknop op een vakje bepalen wat de ‘Hotspot’ wordt. Dit is de plaats van de plot die op de werkelijke plaats van het station op de kaart komt te liggen. In de ‘Hotspot’ kunnen meerdere elementen geplaatst worden Bijvoorbeeld: de windvaan en de bedekkingsgraad. · Elementen vanuit de elementenlijst naar de goede plaats in het plotmodel slepen. · Met ‘OK’ afsluiten. à De userplot is aangemaakt en verschijnt in de elementenlijst van de desbetreffende laag.
13
3D. Layers: Hier kunnen van alle layers de standaard instellingen worden gemaakt. Bij het aanbrengen van een desbetreffende laag komt die laag met de zelf bepaalde standaard instellingen in Midas. Bijvoorbeeld: Om de standaardkaart te configureren waarmee je Midas start ga je naar ‘Map’. Hier kan je de ‘Background’, ‘Country’ en ‘Line’ kleuren bepalen. Ook de soort kaart (Section) en het Grid kan je hier bepalen. Door dubbelklik op het witte vlak onder ‘Description’ kan de beschrijving worden bepaald. Hier kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden in bijlage B. Voorbeeld 2: In ‘Model’ kan bij ‘Description’: FCWEEKDAY1(): FCDATETIME1() worden toegevoegd. Nu zal bij elke modellaag de dag en de datum/tijd worden toegevoegd zodat het gemakkelijker is af te lezen voor wanneer het desbetreffende veld geldig is.
Instelscherm ‘Maplayer’
Instelscherm ‘Modellayer’
14
3E. Options: Hier verschijnt een window met instelmogelijkheden voor: -
-
-
Common: * Satausbar aan/uit. (Statusbar zijn de aanwijzingen onder aan het scherm) * Mouse wheel action (werkt nog niet) * Direct Apply aan/uit. Indien ‘aangevinkt’ worden alle selecties van bijvoorbeeld elementen en tijdstippen DIRECT uitgevoerd. Database: * Hier kan worden ingesteld om de hoeveel minuten er een update plaatsvindt van model data. Document: * Instelmogelijkheden voor het standaard lettertype’, -grootte en -kleur van de ‘Description’ in de kaart. File locations: * instelmogelijkheid waar Midas als eerste gaat kijken indien er een document wordt geopend of geexporteerd.
4
5
6
7
8
4. View: Spreekt voor zichzelf. 5. Tile : Spreekt voor zichzelf. 6. Database: Keuze tussen: ‘Stop model update’ en ‘Run model update NOW’ . Kan handig zijn bij Midas gebruik waarbij je GEEN model update kan gebruiken (Tijdens de update kan er korte tijd niet op Midas gewerkt worden. 7. Window: Spreekt voor zichzelf. 8. Help: Nog niet beschikbaar.
15
Bijlage A Sneltoetsen: Er zijn een aantal sneltoetsen die het gebruik van Midas een stuk handiger maken: F5 F11 Ctrl + tab
Update Inspector aan/uit of verschuifbaar 'Bladeren' tussen de geopende kaarten
Ctrl + O Ctrl + N Ctrl + S Ctrl + P
Kaart openen Nieuwe kaart Kaart opslaan Printen
Ctrl + C Ctrl + V Ctrl + X
Kopiëren (werkt alleen bij de teksten van description) Plakken (werkt alleen bij de teksten van description) Knippen (werkt alleen bij de teksten van description)
Ctrl + F5 Shift + F5
Stop model update Start model update NOW
16
Bijlage B Overzicht commando’s die in het witte (te editten) vak van de inspector gebruikt kunnen worden voor de verschillende layers.
Fig.. Voorbeeld
Nb: Commando's altijd in hoofdletters gevolgd twee haken (). Obs/Upperair/GMS:
Mos/Mbase:
SHORTNAME() DATABASENAME() DESCRIPTION() DATETIME() DATE() TIME() LAYER()
SHORTNAME() DATABASENAME() DESCRIPTION() DATETIME() DATE() TIME() LAYER() SOURCE()
Radar:
Model:
DATETIME() DATE() TIME() LAYER()
SHORTNAME() LEVEL() DESCRIPTION() DATETIME() DATE() TIME() LAYER() SOURCE() FCDATETIME1() FCDATETIME2() FCTIME1() FCTIME2() FORECAST() FCWEEKDAY1() FCWEEKDAY2()
Map: PROJECTION() SECTION()
17
Index Pagina:
Condition Data base (update) Date options Description Direct apply Display options Document instellingen Document openen Document opslaan Edit Element options Elements Export File File locations Inloggen Inspect Inspector Credit Agricole Inspector Model Inspector Radar Inspector: Mos / Meteobase Inspector: observation / upperair / Gms Knoppenbalk Knoppenbalk (vervolg) Laag toevoegen Layers Layers Level Logout Nieuw document openen Options Overzicht commando’s description Page layout Password PLotmodels Print Sneltoetsen Stationsets Statusbar Systeemplotten Tegel Tegels User
7 15 5 7 15 6 15 9 9 11 5 12 11 11 15 3 5 8 7 8 7 5 3 11 4 5 14 7 11 4 15 17 11 12 13 11 16 6 15 5 5 10 12
18
19