Kompas (6 maart 2016, 16.30) Votum / zegengroet
Openbaring 1 : 4 - 5
Openingslied
GKB 32 "Het is Gods goedheid en geduld"
Gebed om opening Gods Woord Eerste Schriftlezing
Openbaring 7 : 1 - 11 (Als Hoorspel) GjO / Reinout
Zingen
GKB 71 "De lof en de heerlijkheid"
Eerste Schriftlezing
Openbaring 7 : 13 - 17 (Als Hoorspel) GjO / Reinout
kindermoment kinderlied
GKB 141 : 3 "Lof eer en prijs zij God"
tekst
Openbaring 7 : 12
Preek + Interactie Amenlied
GKB 79 : 1, 5 en 6
Collecten Gebed over Preek en Voorbeden Slotlied / Gezongen belijdenis
Casper Koolsbergen
Zegen
Votum Genade zij u en vrede van hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de doden, de heerser over de vorsten van de aarde. Kindermoment 144.000 (aantal dia's ) Preek Twee Clusters Het is al weer een paar week geleden dat we het over Openbaring hadden in de Leerdienst. Vanmiddag is Hoofdstuk 7 aan de beurt. Dat gaat over de menigte vrijgekochten. Zoals jullie van me gewend zijn plaats ik dit hoofdstuk eerst even in het grotere geheel. En daarbij wil ik jullie laten meedenken over een hoofd-structuur die ik de afgelopen tijd in De Openbaring heb ontdekt. Bij het voorbereiden van deze serie preken kwam ik tot de ontdekking dat je de Openbaring zou kunnen opvatten als een schilderij met twee sterk vergelijkbare voorstellingen, waar een soort passe-partout omheen zit. 1/5
Het grote kader is dat van Jezus komst. Die kondigt hij aan in hoofdstuk 1("Zie ik om spoedig"), en daarop komt hij terug in hoofdstuk 22. Ook daar staat de komst van Jezus weer volop in de aandacht. Ook daar klinkt het "Ik kom spoedig" en daar roepen de Geest en de bruid "Kom, Here Jezus" Jezus Christus is de komende. In mijn vorige preek heb ik benadrukt dat die komst bepaald geen pijnloos of gemakkelijk proces is. Voor geen van de partijen trouwens. Niet voor Jezus, want hij ontmoet felle tegenstand. Niet voor zijn tegenstander, want die gaat strijdend ten onder. En ook niet voor Jezus' volgelingen, want die gaan door het lijden heen naar de uiteindelijke overwinning. Die felle strijd wordt in Openbaring in beeld gebracht, en dat gaat volgens mij in twee taferelen. Twee clusters visioenen, die elkaar gedeeltelijk overlappen, maar ook eigen accenten kennen. Het eerste cluster tekent ons het Lam en de Boekrol. Dat cluster wordt beschreven in Hoofdstuk 4 t/m 11. De verzegelde boekrol, die als het ware de toekomstige situatie bevat. Voordat die toekomstige situatie bereikt kan worden, moet de boekrol worden opengemaakt, en dat levert een enorme strijd op en grote natuurrampen, waarin de huidige wereld ten onder gaat. Het eerste cluster is m.a.w. heel globaal. Het tweede cluster tekent ons een strijd tussen een Vrouw en een Draak. Dat cluster begint in Hoofdstuk 12 en loopt door tot ergens in hoofdstuk 21. De vrouw (die symbool staat door de kerk op aarde) voert een verbeten strijd met de satan en met alle krachten die satan mobiliseert. (volgende dia) Ik werk beide kort uit, en daarna zoom ik in op Openbaring 7 en de betekenis van dat hoofdstuk. En ook de betekenis voor ons vandaag. Cluster A Zoals gezegd is de hoofdrolspeler in dat Cluster Het Lam, dat de zegels van een boekrol verbreekt. Johannes krijgt een blik in de hemelse commandocentrale In hoofdstuk 6 zijn de eerste 6 zegels verbroken. Daarbij zagen we dat het uitrijden van het witte paard (de verspreiding van het evangelie), werd gevolgd door tegenstand, oorlog, honger en dood. Maar ook klonk er de roep om wraak, voor alle martelaren, en we zagen dat de huidige wereld verging, in een soort omkering van de schepping. Daarna krijgen we, in hoofdstuk 7, een adempauze, en krijgen we te zien hoe het gaat met allen die bij Christus horen, en hem trouw zijn gebleven. Daarna barst de strijd weer los. We waren al toe aan dat laatste zegel, maar dat blijkt een soort zevenklapper te zijn. Het verbreken van het 7e zegel leidt tot zeven bazuinen, die een nieuwe serie rampen en oordelen aankondigen. Dit eerste cluster eindigt wel met de geopende boekrol, en met een visioen over de ondergang van Jeruzalem, dat door de heidenen wordt vertrapt. Cluster B 2/5
In deze tweede groep visioenen wordt naar mijn menig ongeveer hetzelfde beschreven als in het eerste cluster, maar nu vanuit een aards perspectief. De hoofdrolspelers zijn hier de aardse kerk (die wordt voorgesteld als een vrouw) en de Satan, die na Jezus hemelvaart naar de aarde is verbannen, en daar zoveel mogelijk schade wil toebrengen aan het werk van Christus. Daarbij maakt de satan gebruik van aardse machten, zoals bijvoorbeeld het Romeinse Rijk, of economische druk. Ze worden voorgesteld als de beesten uit de zee en de aarde. Militaire macht en valse profetie. Onderdrukking en verleiding Ook in dit tweede cluster krijgt Johannes 144.000 vrijgekochte mensen te zien. Dat is dus een constant en verbindend element. God bewaart de zijnen. In dit cluster zijn er ook 7 plagen, in de vorm van offerschalen die worden leeggegooid. De intensieve strijd tussen vrouw en draak (of slang, onder verwijzing naar Genesis) loopt uit op de vernietiging van de hoofdstad van het antichristelijke rijk. Die stad wordt in Openbaring Babylon genoemd, maar het is heel duidelijk dat het hier gaat om de stad Rome. En het cluster eindigt in de redding van de vrouw, die wordt verenigd met de ruiter op het witte paard. Ze wordt -eindelijk- zijn bruid. En dan volgt ook de herbouw van Jeruzalem, maar dan als een hemel op aarde. Openbaring 7 Binnen deze context dan nu naar Openbaring 7. Het maakt dus deel uit van het eerste cluster, dat gaat over de troonzaal van God, de boekrol met de toekomst, en het Lam dat de zegels openbreekt. Midden in dat cluster, en midden in de strijd en het natuurgeweld is er opeens deze adem pauze. De vertelling maakt een pas op de plaats, In vers 1 zie je het bijna letterlijk voor je. Er zijn engelen die de winden van de aarde nog in bedwang houden en ze staan op het punt op die als verwoestende orkanen lost te laten, maar daar moeten ze nog even mee wachten. Eerst moeten er mensen worden verzegeld. Het is beeld-taal die uitstekend past in het eerste cluster. De zegels van de boekrol gaan open. Het Lam, dat geslacht is, heeft daar het recht toe. Hij is waardig de boekrol te openen. Maar diezelfde autoriteit en macht kan hij ook aanwenden om de mensen die hem volgen juist te verzegelen. Wie er verzegt worden, dat krijgt Johannes vervolgens niet te zien, maar hij hoort wel om hoeveel mensen het gaat, en waar ze vandaan komen. Hij hoort dat het gaat om 144.000 mensen uit de stammen van Israel. Dat getal is bij uitstek symbolisch. Er worden 12 stammen genoemd, en dat gaat in het kwadraat. Zoals ooit Stamvader Israel 12 zonen kreeg, zo krijgen nu zijn zonen ook allemaal 12 nakomelingen. En dan niet gewoon 12, maar 12 keer 1000. Het getal duizend roept in dit verband herinneringen op aan de heilige der heiligen. Dat was een perfecte kubus van 10 lang bij 10 breed bij 10 hoog. Oftewel een enorme hoeveelheid nakomelingen van Israel, kinderen uit het oude verbond, behoren tot de verzegelden. Dat is troostrijk voor de Jood Johannes, die ook erg veel Joden had zien afhaken. Maar, daar blijft het niet bij: ook uit alle andere volken worden mensen toegevoegd. En zo staat daar een menigte die niet te tellen is, allemaal in witte kleren. Zuiver, schoon gewassen, zwaaiend met palmtakken. Zij vieren als een complete kerk, de eindoverwinning van Jezus Christus al. Ze vieren, als in een gigantisch loofhuttenfeest, dat de complete oogst is binnengehaald. Boodschap voor de kerk 3/5
Dit hoofdstuk is voor ons, als kerk van Christus heel bemoedigend. Daarmee wil ik graag afsluiten. Ik wil jullie graag attenderen op een paar bemoedigende elemanten uit dit hoofdtuk, die we in al deze symbolische taal, onderkennen. -God heeft de regie. Dat leren we ook in dit hoofdstuk weer. Er gebeuren wel heel veel rampen. En je zou kunnen denken dat het God uit de hand begint te lopen. Maar we lezen ook over engelen die natuurkrachten "in bedwang houden" en die wacht op Gods bevel voordat ze schade gaan toebrengen. En die zich inhouden wanneer ze dat bevel niet krijgen of een tegenorder ontvangen. Dat is voor ons een troost, ook al blijven er dan nog steeds veel vragen over. Het loopt God niet uit de hand. Dat is een geruststelling. Maar dat de aardverschuivingen en de tsunami's uit zijn hand komen, dat is geen gemakkelijke boodschap. Wil God dat echt? Al die naamloze doden? Dat brengt ons bij een diepgaand theologisch en geestelijk probleem. Wil God dit, is dit zijn plan? Of laat God het alleen maar toe? Wanneer je met dit soort vragen worstelt, dan is het goed om je te realiseren dat God er, vanaf Genesis 3, voor gekozen heeft om de gevallen mensheid op te zoeken, en te redden wat er te redden viel. Maar dat Hij, aan de andere kant, het kwaad zo verafschuwt, dat hij daarvoor geen ruimte wil geven. In elk geval niet blijvend. En zo bouwt Noach zijn ark, in een wereld die afstevent op zijn ondergang. En hij overleeft. En zo rennen de paarden en ruiters van Egypte hun verdrinkingsdood tegemoet. En Israel overleeft. En zo maakt God steeds een nieuw begin op deze aarde, totdat het uiteindelijk niet meer nodig is. Totdat de huidige hemel en de aarde compleet ten onder gaan en worden vervangen door Gods eeuwige nieuwe begin. -God bewaart door het oordeel heen En dan zijn er geen naamloze doden of verdoemden. Wij hebben een God die niet met onrecht kan leven. De 144.000 verzegelden dragen hun namen, het zijn de stammen naar Gods naam genoemd. En de onafzienbare menigte, waarvan Johannes de namen nog niet kent, die honger en dorst en verschrikkingen hebben gekend, die mogen nu veilig wonen. Hun leiden is, dwars door de dood heen, nu al voorbij. Zij mogen bij God zijn, en hem eren. Ze mogen drinken uit de waterbronnen van het leven. -God reinigt en vernieuwt - zij hebben hun kleren gewassen Ook dit is een klassiek theologisch en geestelijk vraagstuk. God heeft de regie, en God bewaart, maar welke verantwoordelijkheid heb ik dan nog zelf? Wanneer je de Bijbel leest zul je merken dat dit op heel veel plaatsen enigszins in het midden wordt gelaten. Ja, God bewaart. De mensen worden bekleed met witte gewaden, ze worden verzegeld. Maar ook: "zij hebben hun kleren gewassen" en op andere plaatsen: zij zijn trouw gebleven, hebben zich niet aan de zonde overgegeven. Aan die spanning ontkomen we niet. We worden aan de ene kant door God geroepen, en in die roeping neemt God serieus dat we kiezende wezens zijn. Dat we een eigen verantwoordelijkheid hebben. Maar, in dat alles schuift God wel zijn hand onder onze levens. Andersgezegd, door zijn heilige Geest voorziet hij ons van een geestelijke wapenrusting. Hij laat ons niet als wezen achter. 4/5
-God alleen komt de eer toe En dat brengt ons dan ook tot deze slotconclusie: alle eer aan God. Dat is de dankbare conclusie van al die mensen die door Christus gered zijn, en die geen idee hebben wat ze overkomen is, maar ook de conclusie van al die mensen die hun kleren bewust hebben witgewassen in het bloed van het Lam. Indien de Heer niet bij ons was geweest, wij waren al lang vergaan. Nu wij hier staan, oog in oog met het Lam, met de troon van God, is er maar een die daarvoor de eer mag ontvangen. En dat is God zelf Amen Verwerkingsvragen: Algemeen Bespreek eerst eens met elkaar wat je in z'n algemeenheid aan deze preek hebt gehad en besteedt daarbij aandacht aan hoofd, hart en handen. - Wat heb je van de preek geleerd, wat waren nieuwe feiten of inzichten? - Welke gevoelens heeft de preek opgeroepen? Wat deed hij met je? - Welke goede voornemens heb je aan de preek ontleend? Heeft de preek je in beweging gezet? En in welke richting dan? God en de rampen In Openbaringen worden veel natuurrampen als oordeel beschreven. Ga eens na hoe je dat zelf beleeft (en deel het met de groep). Komen Tsunami's en aardbevingen uit Gods hand? Of laat hij ze alleen maar toe? Waarin zit het verschil? Door Christus gered De Bijbel is er heel duidelijk over dat we alleen door Christus gered kunnen worden. Er is geen andere weg, geen andere redder? Maar, is daarvoor altijd het persoonlijk geloof in Christus noodzakelijk? Kun je situaties bedenken waarbij Christus mensen redt, zonder dat ze Hem kennen of persoonlijk in Hem geloven?
5/5