Koloniebroedende pioniers Groen: Werkzaamheden mogelijk. Oranje: Werkzaamheden mogelijk: ja, mits na overleg met ecoloog en eventuele mitigerende maatregelen. Rood: Werkzaamheden mogelijk: nee, tenzij toestemming van de ecoloog en mitigerende maatregelen worden genomen.
Dwergmeeuw Larus minutus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: zeer kleine meeuw. In zomer kleed zwarte kopkap, roodachtige poten en roze zweem over witte borst en buik. Afgeronde vleugels: grijszwart van onder, lichtgrijs met witte achterrand van boven. Verspreiding: in Nederland een uiterst zeldzame (niet jaarlijkse) broedvogel van vooral het Lauwersmeergebied. Daarnaast Foto: Eelke Schoppers
een algemene doortrekker.
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Dwergstern Sterna albifrons Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Herkenning: zeer kleine stern. Grijze bovenzijde, witte onderzijde, zwarte kruin met wit voorhoofd. Gele snavel met zwarte punt en oranjegele poten. Vliegt met zeer snelle vleugelslagen. Verspreiding: in Nederland een schaarse broedvogel van het Waddengebied en de Delta. Foto: Ruben Fijn/Bureau Waardenburg
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Zie vervolg
Dec
Vervolg
Koloniebroedende pioniers Geelpootmeeuw Larus michahellis Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: grote meeuw, sterk gelij kend op zilvermeeuw, maar volwassen vogels met donkerder grijze bovenzijde en langere, gele poten. Meer zwart en minder wit in vleugelpunt, meer vierkante kop, donkerder oogrand en kortere dikke snavel. Verspreiding: in Nederland een uiterst Foto: Arie Ouwerkerk/Buiten-Beeld
schaarse broedvogel, vooralsnog uit
soort niet broedend
sluitend mengparen vormend met kleine
mogelijk broedgeval
mantelmeeuw en zilvermeeuw.
broedgeval waarschijnlijk/zeker
Grote Mantelmeeuw Larus marinus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: zeer grote meeuw met zeer zware snavel en vaalroze poten. Zwart achtige bovenvleugels, grijze ondervleu gels met donkere vleugelpunten en een wit lichaam. Veel wit op vleugelpunt. Verspreiding: in Nederland een uiterst zeldzame (recent gevestigde) in aantal toenemende broedvogel. Buiten de broed Foto: Michael Breider/Buiten-Beeld
periode algemeen.
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Grote Stern Sterna sandvicensis Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Herkenning: grote, overwegend witte stern met lichtgrijze bovenvleugels en zwarte kuif. Zwarte snavel met gele punt. Zwarte poten. Verspreiding: in Nederland een vrij talrijke broedvogel van hoofdzakelijk de Wadden zee (vooral Griend) en de Delta (vooral Hompelvoet en Hooge Platen). Foto: Eelke Schoppers
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Zie vervolg
Dec
Vervolg
Koloniebroedende pioniers Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: grote meeuw met relatief dunne snavel en gele poten. Zwartachtige bovenvleugels. Lichaam, kop en staart wit. Weinig wit op vleugelpunt. Verspreiding: in Nederland een talrijke broedvogel van de kustprovincies.
Foto: Eelke Schoppers
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Kokmeeuw Larus ridibundus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: kleine meeuw met in zomer kleed een donkere, chocoladebruine kopkap. Lichtgrijze bovenvleugels met op vallende witte voorrand. Vleugelpunt aan de onderzijde met een zwart veld. Rest van het lichaam wit. Zwartrode snavel en rode poten. Verspreiding: in Nederland een zeer Foto: Martin Bonte
talrijke broedvogel van zowel de kust
soort niet broedend
provincies als gebieden met vennen en
mogelijk broedgeval
veenplassen in het binnenland. Ontbreekt
broedgeval waarschijnlijk/zeker
echter vrijwel in het stroomgebied van de Grote Rivieren.
Noordse Stern Sterna paradisaea Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Herkenning: middelgrote stern. Lichtgrijs lichaam met witte wang, stuit en staart. Zwarte kruin en korte bloedrode snavel. Zeer lange gevorkte staart steekt in rust uit voorbij vleugelpunten. Zeer korte, rode poten. Vleugel in onderaanzicht doorschij nend. Verspreiding: in Nederland een vrij Foto: Martin Bonte
schaarse broedvogel van het Wadden gebied (vooral Griend) en in mindere mate de Delta.
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Zie vervolg
Dec
Vervolg
Koloniebroedende pioniers Stormmeeuw Larus canus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: iets groter dan kokmeeuw. Witte kop, borst, buik en staart en donkergrijze bovenzijde. Zwarte vleugel punten met witte vlekken. Gele snavel en geelgroene poten. Donkere iris. Verspreiding: in Nederland een vrij talrijke broedvogel van de kustprovincies. Ook in het binnenland enkele bescheiden Foto: Mark Schuurman/Buiten-Beeld
kolonies.
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Visdief Sterna hirundo Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: middelgrote stern. Lichtgrijs lichaam met witte kop, borst, buik en staart. Zwarte kruin en lange, oranjerode snavel met zwarte punt. Lange gevorkte staart reikt in rust niet tot vleugelpun ten. Relatief lange, rode poten. Alleen het middelste gedeelte van de vleugel in onderaanzicht doorschijnend. Foto: Martin Bonte
Verspreiding: in Nederland een vrij talrijke
soort niet broedend
broedvogel, met name in de noordwes
mogelijk broedgeval
telijke helft van het land. Ook vrij talrijk
broedgeval waarschijnlijk/zeker
rond de grote rivieren.
Zilvermeeuw Larus argentatus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Herkenning: grote meeuw met lichte iris, lichte oogrand, gele snavel en roze poten. Lichtgrijze bovenvleugels met zwarte vleugelpunt met enkele witte vlekken. Het lichaam is grotendeels wit. Verspreiding: in Nederland een talrijke broedvogel van de kustprovincies. Foto: Martin Bonte
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Zie vervolg
Dec
Vervolg
Koloniebroedende pioniers Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Herkenning: vrij kleine meeuw met in zomerkleed een gitzwarte kop, rode poten en een bloedrode snavel met zwarte band. Zeer lichtgrijze bovenvleugels, de rest van het lichaam wit inclusief vleugelpunten. Verspreiding: in Nederland een vrij schaar se, in aantal toenemende broedvogel van met name de Delta, maar ook bekend Foto: Eelke Schoppers
van het binnenland (kleine aantallen in kokmeeuwkolonies). Opvallend schaars in het Waddengebied.
soort niet broedend mogelijk broedgeval broedgeval waarschijnlijk/zeker
Bestendig beheer en onderhoud (vrijstelling, mits gebruik gedragscode) Maaien Zie gedragscode, aanvullend: Bij aanwezigheid van een broedkolonie maaien in de periode van 1 oktober t/m 31 maart. Schonen
Zie gedragscode, aanvullend: Idem als maaien
Baggeren
Zie gedragscode, aanvullend: Idem als maaien
Begrazen
Zie gedragscode, aanvullend: Idem als maaien
Snoeien/dunnen Onderhoud waterkeringen Zie gedragscode, aanvullend: Idem als maaien Onderhoud verhardingen Zie gedragscode, aanvullend: Idem als maaien Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (vrijstelling, mits gebruik gedragscode) Voorbereiding van nieuwe werken Zie gedragscode, aanvullend: Bij aanwezigheid van een broedkolonie in de periode van 1 oktober t/m 31 maart. Verwijderen bovengrond/ graafwerkzaamheden
Zie gedragscode, aanvullend: Bij aanwezigheid van een broedkolonie in de periode van 1 oktober t/m 31 maart.
Sloop kunstwerken en gebouwen Zie gedragscode, aanvullend: Bij aanwezigheid van een broedkolonie op platte daken (kleine mantelmeeuw, geelpootmeeuw, zilver meeuw en visdief) in de periode van 1 oktober t/m 31 maart. Bouwactiviteiten Zie gedragscode, aanvullend: Als verwijderen bovengrond Afdammen/dempen/vergraven Zie gedragscode, aanvullend: Idem als verwijderen bovengrond/graafwerkzaamhe den.
Zie vervolg
Koloniebroedende pioniers Voedsel
Rode Lijst,
Dwergmeeuw Dwergstern
•
•
Geelpootmeeuw
• • • •
Grote Mantelmeeuw Grote Stern
• • •
Kokmeeuw
•
• • • • • • •
•
• •
• • • •
• •
• • • •
• • • • • •
Vogelrichtlijngebieden aangewezen
• • •
• • • • • • •
Flora- en faunawet
Bedreigd/Ernstig bedreigd
Gevoelig/Kwetsbaar
Zoogdieren, vogels en andere landvertebraten
Plantaardig materiaal
Afval, aas
Insecten, regenwormen etc.
bescherming
• •
•
Kleine Mantelmeeuw
Vis, kreeftachtigen en schaaldieren
Strekdammen en basaltblokken
Kleine binnenwateren: veenplassen, vennen
Haven- en industriegebieden, platte daken
Zand- en grindbanken, eilandjes in rivieren, meren etc.
Duinen en begroeide eilanden langs de kust
habitattype
Geen Rode Lijst status
Biotoop,
Schelpenstranden, wadplaten, zeer open (jong) duin
Vervolg
•
•
•
Noordse Stern
•
• •
•
• •
Stormmeeuw
• • •
•
• • •
•
•
Visdief
•
• • •
Zilvermeeuw
•
• • •
Zwartkopmeeuw
•
•
• • • • • •
• • • •
•
• • • • •
Leefwijze door het jaar heen Broedkolonies zijn, afhankelijk van de soort, bevolkt in de periode van begin april tot half september: vanaf begin april balts, van midden april-eind au gustus nesten met eieren en jongen en van midden mei tot half september (meeste soorten vroeger) vliegvlugge jongen rond de nesten in de kolonies. De Grote Mantelmeeuw is het minst sociaal en broedt soms solitair. Koloniegronden worden na het broed seizoen verlaten. Sommige soorten overwinteren langs de plaatselijke kust (bijvoorbeeld kokmeeuw, zilvermeeuw), maar de meeste soorten (sterns, kleine mantelmeeuw, zwartkopmeeuw) trekken naar Afrika of Zuid-Europa. Leven vaak ook buiten het broedsei zoen in groepsverband. Locatie nest Grondbroeders of op platte daken, vaak op schaars begroeide bodem, in de openheid (dwergstern) of onder een graspol. Zie vervolg
Vervolg
Koloniebroedende pioniers Aanbevelingen - Vermijd betreding (verstoring) en werkzaamheden in broedbiotopen gedurende het broedseizoen. Dit is vooral van belang voor sterns. - Beschikbaar maken en houden van pioniermilieus (creëren dynamiek), vooral van belang voor sterns in zoute milieus. - Waarborgen goede jonge visstand rond de kolonies, vooral van belang voor sterns in de Waddenzee. - Wijzen in media op belang van indammen industri ële visserij in Afrika (wintergebied) is vooral van belang voor grote stern. Bronnen Literatuur: Bijlsma et al. 2001; LNV, 2009; Snow & Perrins, 1998; SOVON 2002. Websites: www.minlnv.nl, www.nederlandsesoorten.nl.