Koedijker gastarbeiders
KOEDIJKER GASTARBEIDERS KOEDIJKERS ALS GASTARBEIDERS NAAR DUITSLAND IN BEGIN 20 E EEUW
DUITSE LANDBOUWERS IN NOORD-HOLLAND In september 1907 brachten dertig leden van het “Deutsche Landwirtschaft Gesellschaft” een bezoek aan de Langedijker koolstreek. Na ontvangst in Broek op Langedijk bezochten zij eerst de afslagmarkt, waar de werking van het elektrisch afmijntoestel werd bezichtigd. Hier was op dat moment de sluitkoolveiling in volle gang. Van daar werd naar de laadplaats gewandeld en werd ook hier goed rond gekeken. Op de terugweg werd de bloemkoolpakkerij van de heer R. Slot bezocht. Hier was men druk bezig de bloemkool in manden te verpakken voor de verzending. Een en ander werd met veel belangstelling bekeken en vele vragen werden door Kaartje met Rohlstorf, Hornstorf en Kalsow (1995) de begeleiders beantwoord. Daarna woonde men in het afslaggebouw de bloemkoolveiling bij, die toen in volle gang was. Ook werd een wandeling gemaakt op het plankier, waar het aanvaren der schuiten op nummer af, werd bezichtigd. Hierna nam het gezelschap plaats in de motorboot van de heer G. Kramer voor een rondvaart door het Geestmerambacht. Via Broek op Langedijk, Zuid-Scharwoude en Noord-Scharwoude voer men naar Koedijk, alwaar men eind van de ochtend arriveerde en weer aan wal stapte bij het café van Bak. Met rijtuigen vertrok men naar Alkmaar waar in restaurant De Nachtegaal werd gegeten. ‘s Middags reed men per extra stoomtram, door de Schermer, de Beemster en via Purmerend terug naar Amsterdam. Niet alleen de land- en tuinbouw van deze streek stond in de belangstelling van de Duitse ondernemers, ook de werknemers in deze bedrijfstak hadden hun interesse. De heer Carl von der Lühe was zo’n ondernemer. Hij was Station Hornstorf waar de Koedijkers aankwamen (1995) een grootgrondbezitter in Hornstorf en had een groot land- en tuinbouwbedrijf. Hij deed al zaken met Nederland en kocht onder andere zaad in Langedijk voor zijn eigen koolteelt. Maar hij had tevens gebrek aan goede arbeidskrachten voor diezelfde koolteelt en die waren er hier in de omgeving genoeg te vinden. Hij kon ze goede arbeidsvoorwaarden bieden en zo waren er genoeg arbeiders te vinden, in dit geval Koedijkers, die wel voor hem in Duitsland wilden werken.
Werkgroep Koedijker Verleden
www.koedijkerverleden.nl
Koedijker gastarbeiders
HET “GUT ROHLSTORF”
De familie Von der Lühe, met aan het hoofd Carl von der Lühe (1832-1919), in het bezit van het “Gut Rohlstorf”, waaronder de dorpen Rohlstorf, Hornstorf en Kalsow vielen. Dit landgoed was eigenlijk een groot land- en tuinbouwbedrijf, waarop graan, suikerbieten, aardappelen en kool werden verbouwd. Ook waren er grote, verwarmde kassen. Iedereen, die op dit landgoed werkte, was in dienst van de familie, zoals de landarbeiders, de paardenverzorgers, de kasarbeiders en het huishoudelijke personeel. Zet- of pachtboeren waren er niet. In vaste dienst waren Duitse werknemers en later ook onze Koedijkers. Daarnaast waren er veel seizoenarbeiders, vaak mannen en vrouwen uit Rusland en Polen. Deze seizoenarbeiders woonden in zogenaamde “Schnitterkasernen”. Een dergelijk “Kaserne” in Hornstorf bestond Kerk van Hornstorf, twee wereldoorlogen en het DDR-tijdperk later (1995) uit grote zalen. Met krijt werd op de vloer aangegeven, welk deel een persoon of familie mocht gebruiken. Er was één keuken voor het gehele gebouw. De “Kaserne” in Rohlstorf bestond uit éénkamerwoningen, ook met slechts één keuken voor alle bewoners. Vaste werknemers woonden in huisjes in een van de dorpen, zoals Hendrik Visser met zijn gezin. Hij kreeg een redelijk loon en ontving daarnaast vrij wonen, vrije brand, melk en aardappelen. Ook waren hij en zijn gezin verzekerd voor ziektekosten. Bovendien had hij ca. 1250 m² tuin voor eigen gebruik. Voor ongehuwde arbeiders zal een dergelijke huisvesting en beloning ook hebben bestaan. De vrouwen van de arbeiders werkten ook geheel of gedeeltelijk mee. Zij konden op het land werken, in de huishouding of als oppas voor de kinderen van de andere arbeidersgezinnen.
HET DAGELIJKSE LEVEN IN DUITSLAND Een goede beschrijving van het alledaagse leven in Duitsland, geeft de brief van Arie Houtkooper aan zijn vriend Dirk Butter in Koedijk, Rohlstorf, 9 februari 1908 Waarde Vriend, Uw brief heb ik ontvangen. Ik was net aan het houtzagen voor H(endrik) Visser, want het is zondagmorgen en hij had een wagen of drie eikenhout ontvangen van de week, zodoende heb ik hem vanmorgen geholpen. Land waarop indertijd de kool werd verbouwd (1995) Anders zijn we elke dag aan de kool van 's-morgens 6 uur tot 's-avonds half negen, dus dat zijn aardige dagen. De dagen zijn eigenlijk tot 's-avonds half zes, maar dan werken we nog 2 1/2 uur over 's-avonds. Dan hebben we 24 centen in het uur, dan verdienen we net 3 gulden
Werkgroep Koedijker Verleden
www.koedijkerverleden.nl
Koedijker gastarbeiders
per dag. Nu dat kan wel. De kool is hier nog lang niet op. De schuur is nog vol, want als we een spoorwagen verladen dan brengen ze er weer een in ook uit het veld, want daar ligt aldoor nog kool in de kuilen, maar die zijn slecht, dat kun je wel begrijpen. Wanneer of ik eens thuis kom, dat weet ik niet, want het werk komt nu op het veld ook aan. We moeten tenminste de bakken nog zaaien. We hebben twee broeibakken, de een is 100 meter lang en zestien meter breed, de andere is even kleiner. Het lijkt meer op een glazen huis, want je kan er rechtop in loopen. Op die eerste bak liggen 400 ramen. Onder de grond hebben ze van die groote buizen door om de grond van binnen ook warm te maken. Dan staat er een verwarmhuis bij met een machine, die werkt daar warme lucht in.
Foto genomen in 1910 in Hornstorf met achter v.l.n.r. Hendrik Visser, Piet Visser, Teun Visser en Arie Houtkooper en voor v.l.n.r. Grietje Dubbeld met op haar schoot Cor Visser, op het stoeltje Piet Visser en Anna Gröll
Nu als ik eens over kom zal ik er wel meer van vertellen. De koolschuur die ze hier hebben is ook in het groot. Die is 30 meter lang en breed, dus daar kan ook wat in. Ik geloof zowat 180 duizend. Wij werken aldoor met elkander. We staan met zijn tweëen in een maal. Het was eigenlijk beter als we er met een Duitscher moesten werken, want dan leerde je gouwer duitsch praten, want nu schiet het niet erg hard op. Maar dat komt van de zomer wel, want dan moeten we met die meiden in het veld aan het werk. Tegenwoordig zijn er enkel russische meiden en kerels. Nu dat is een raar volkje. Ze stinken zeven el in de wind. Maar er komen weer gouw meiden uit Duitsch polen, die zijn veel beter dan deze. Dan is er zoowat weer 150 man aan het werk, maar dat mag ook wel, want 40.000 snees [ca. 1000 ha C. Visser], daar is wat op te doen ook. Ik geloof wel dat ik eerder zal trouwen als Dirk, want zoo is het ook niets. Als ik nou geen verkeer had in Holland, dan ging het beter, want je kan hier ook wel plezier zoeken. In Wismar is alle zondagavende dansen. Ik heb daar al eens een paar maal geweest, maar het danst daar best en de Duitsche dames kunnen over het algemeen best dansen.
Werkgroep Koedijker Verleden
www.koedijkerverleden.nl
Koedijker gastarbeiders
Dan heb ik nog eenmaal naar een boere plaatsje te rederijken geweest en daar was ook al bal na. Toen kwam ik 's-morgens om half zes thuis, maar als je verkeer heb, dan kan je dat eigenlijk niet doen. Ik zou misschien wel gouw gaan trouwen, maar ik weet nog niet zeker of ik in dienst moet. Hoogwaarschijnlijk wel niet, maar als ik ingeval moet, dan is het weer een groote onkoste, dus ik wacht het nog maar liever wat af. Als ik trouw, dan krijg ik twaalf gulden in de week, vrij woning en vrij brand en melk en aardappelen en vijf snees land voor tuinderij. Dus dan heb je meer als bij ons, want in de winter met kool afbladen kun je puur ekstra verdienen met overwerken.
Trouwfoto van Arie Houtkooper en Anna Gröll (1910)
En in de zomer met witte kool laden in de wagens, dan hebben we ook ekstra. Voor iedere wagen, die we laden, krijgen we 30 centen voor. Dus als je er 4 laad op een dag heb je ook f 1,20 meer. Want dan is het druk hier in de tijd. Want dat ik hier pas was, moesten we ook kool laden in de wagens, maar dan kan je toch zweten, want dat gaat hier sneller als bij ons. Maar toen hadden we ook al dagen, dat we 90 centen meer hadden. Maar dat mag ook wel, want daarvoor ben je in de vreemde, want al zijn mooi, heeft zijn leelijk. Daar ik heb 't hier niet zoo'n zwaar werk als bij ons, want ik heb het hier nog geen mand kool gedragen. Doe uw ouders en uw meisje en Piet en alle de groete van uw vriend. Als ik over kom zal ik wel eens een avondje komen.
Arie Houtkooper
Werkgroep Koedijker Verleden
www.koedijkerverleden.nl
Koedijker gastarbeiders
DE GASTARBEIDERS In maart 1907 vertrokken Pieter Visser en Pieter Davids vanuit Koedijk naar Hornstorf in Duitsland. In september 1907 namen Hendrik Visser en Arie Houtkooper dezelfde stap. Dan volgden nog in november 1907 Hendrik Boskamp, Teunis Visser, Metje Visser en Grietje Dubbeld, vrouw van Hendrik Visser met hun zoontje Pieter Visser. Pieter (Piet), Metje, Hendrik, Teunis (Teun) en Metje Visser waren broers en zus, allen kinderen van Pieter Visser en Trijntje Sikkink. Pieter Davids was de zoon van Simon Davids en Trijntje Hartman, Arie Houtkooper de zoon van Jacob Houtkooper en Trijntje Kaag en Hendrik Boskamp de zoon van Hendrik Boskamp en Ariaantje Smit. Allen woonden op het moment van vertrek naar Duitsland in Koedijk. Hendrik Visser en zijn vrouw Grietje Dubbeld kregen in Hornstorf nog 3 kinderen t.w. Cornelis (Cor), geboren 20-04-1909 te Hornstorf, Teunis (Teun), geboren 05-02-1911 te Hornstorf en Adriaan, geboren en overleden in juli 1912 te Hornstorf. Hun zoon Piet, kreeg in Duitsland een oogziekte, maar werd ondanks een operatie toch blind. De heer Von der Lühe had kennelijk het beste voor met het Koedijker gezin, want toen er in 1913 oorlog dreigde te komen in Duitsland, adviseerde hij hen weer naar Nederland terug te gaan, om niet bij deze oorlog betrokken te raken. En zo gingen Hendrik Visser en zijn gezin in november 1913 weer terug naar Koedijk. Metje Visser is niet zo lang in Duitsland geweest, zij kwam in april 1908 al weer terug. Zij huwde in 1913 met Piet Oud. Teunis (Teun) Visser ging in augustus 1910 terug naar Koedijk en trouwde in 1913 met Neeltje Keizer.
Grafsteen Carl von der Lühe en zijn vrouw bij de kerk van Hornstorf
Pieter (Piet) Visser is terug geweest in Koedijk van juli 1908 tot september 1909. Hierna is hij opnieuw naar Hornstorf vertrokken. Hij heeft niet alleen daar gewerkt, maar ook op andere plaatsen in Duitsland. In mei 1915 kwam hij definitief terug in Koedijk en een jaar later huwde hij met Maartje (Ma) Modder. Arie Houtkooper is in Duitsland gebleven. Hij trouwde daar op 22-01-1910 met Anna Gröll, kreeg een zoon, genaamd Otto en is er altijd blijven wonen. Van Pieter Davids en Hendrik Boskamp is mij niet bekend of en wanneer zij zijn vertrokken uit Duitsland.
Cor Visser
Bronnen: Bevolkingsregisters Koedijk en Wismar (Dld); Stadtarchiv Wismar; Pastor Hasenpusch van Hornstorf, Mevr. Slooten-Nieuwland en de Schager Courant
Werkgroep Koedijker Verleden
www.koedijkerverleden.nl