jaargang 21 / nr 74 / december 2012
Werving 2.0:
Een halve eeuw na de eerste gastarbeiders In dit nummer o.a: • L ize: hoe verder? pag. 3 • Ouderen in veilige handen pag. 4 • D iscriminatie: erkenning van het gevoel even belangrijk als de feiten pag. 6 • H et M-woord mag weer pag. 7
Ze zijn een klein beetje beroemd, de vier Spaanse verpleeg kundigen die Vivium Zorggroep sinds september dit jaar in dienst heeft. De afgelopen maanden zijn ze door verschillende media benaderd om hun verhaal te vertellen over hoe ze in Nederland terecht zijn gekomen. Ook Lize wilde ze spreken want opmerkelijk is het wel: 50 jaar nadat Nederland en Spanje een overeenkomst sloten voor de werving van Spaanse werknemers wordt opnieuw naar Zuid-Europa gekeken voor het vervullen van arbeidsplaatsen. Hoe de zorgwekkend hoge werkloosheid die Spanje op dit moment treft en het grote personeelstekort in de zorg hier, hebben geleid tot een positieve samenloop van omstandigheden.
Werving 2.0:
Een halve eeuw na de eerste gastarbeiders Allemaal zijn ze begin twintig en allemaal konden ze in hun geboorteland geen baan vinden als verpleegkundige. Ana, Maria, Rafael en Sergio zijn op drie verschillende woonzorglocaties in Bussum werkzaam voor Vivium Zorggroep, zorgaanbieder in de regio Gooi en Vechtstreek. Op de locatie Godelinde, waar ruim honderd bewoners in verschillende woonvormen verblijven, vertelt zorgmanager Netty Kramers enthousiast over het idee om verpleegkundigen in Spanje te werven: ‘Vivium Zorggroep organiseert al vijf jaar seniorenreizen naar Spanje waarbij een groep senioren jaarlijks een aantal weken in een Spaans verzorgingshuis verblijft. Ons aanspreekpunt daar, Carlo Sohl, vertelde enige tijd geleden dat hij SpainInterim was begonnen, een werving- en selectiebureau voor Spaanse verpleegkundigen. Toen onze vacatures wekenlang onvervuld bleven, ging er bij mij een lampje branden: waarom geen beroep doen op SpainInterim? Een sprong in het diepe, maar op basis van de goede ervaringen met de aanpak en deskundigheid van de Spaanse verzorging tijdens de seniorenreizen durfde ik dat wel aan!’ Inmiddels zitten de Spaanse verpleegkundigen halverwege hun ‘leerperiode’ van zes maanden en durven beide partijen al te spreken van een geslaagde match. Maria en Rafael hebben het erg naar hun zin en geven aan dat het leren van de Nederlandse taal op dit moment de grootste uitdaging is. Rafael: ‘Het moeilijkste is het leren van de vaktermen. Als het gaat om het lezen van de dossiers van de bewoners bijvoorbeeld moeten we nog veel aan collega’s vragen. Maar na een paar keer dezelfde term te hebben gezien, krijgen we het wel onder de knie. Ook de bewoners helpen ons, ze praten bijvoorbeeld langzamer zodat we het kunnen begrijpen.’ Netty Kramers legt uit
Werving toen en nu
dat de bewoners heel flexibel en begripvol reageerden op de komst van de verpleegkundigen. ‘In feite vonden ze het heel erg dat jonge afgestudeerde mensen hun familie en vrienden hebben moeten achterlaten omdat ze thuis hun vak niet konden uitoefenen. We hebben dan ook een warm welkom voor ze georganiseerd met een flamencodanseres en Spaanse hapjes.’ Net zoals het tussen de verpleegkundigen en de bewoners en collega’s meteen klikte, is ook de samenwerking tussen SpainInterim en Vivium Zorggroep goed bevallen. Met het bureau zijn vooraf zorgvuldige afspraken gemaakt over de begeleiding van de nieuwe medewerkers. De werkgever zorgt voor de begeleiding op de werkvloer maar heeft ook tijd, middelen en ruimte beschikbaar gesteld voor het volgen van intensieve taallessen in de eerste maand van hun verblijf. SpainInterim was verantwoordelijk voor het organiseren van de taallessen en begeleidt de medewerkers de eerste zes maanden met allerlei niet werkgerelateerde zaken zoals het afsluiten van een zorgverzekering, maar ook kennismaking met de Nederlandse samenleving. In deze eerste periode kunnen ze tevens een beroep doen op een coach als dat nodig is. Voor Maria bleek dit helaas het geval, zij brak onlangs
Hoewel migratie van alle tijden is en de motieven voor migratie vaak hetzelfde zijn, namelijk economische of politieke omstandigheden, zijn er ook verschillen tussen de laatste grote migratiestroom 50 jaar geleden toen veel gastarbeiders uit de landen rond de Middellandse Zee werden geworven, en nu. De nieuwe generatie immigranten is over het algemeen hoger opgeleid en komt beter voorbereid. Door het vrije verkeer van EU-burgers is het tevens makkelijker geworden om in een ander EU-land te gaan wonen en werken. Werkgevers bijvoorbeeld kijken tegenwoordig ook naar de lange termijn en zien het belang in om te investeren in de nieuwe medewerkers waarbij het leren van de taal voorop staat. Ook de rol van de overheid is een andere, destijds hadden de betreffende overheden een initiërende rol bij het sluiten van wervingsverdragen voor de werving van werknemers. Nu verloopt de werving veelal vanuit bedrijven zelf of via bemiddeling door werving- en selectiebureaus. Dat kan een risico met zich mee brengen van misbruik en uitbuiting door malafide uitzendbureaus en huisjesmelkers. Maar gelukkig zijn er aan de andere kant ook voorbeelden waarbij alle partijen voordeel halen uit de kansen die arbeidsmigratie biedt.
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
2
haar arm tijdens een ongelukkige val van de fiets en was blij dat ze kon aankloppen bij de coach voor ondersteuning. Volgens Rafael en Maria zijn er weinig dingen waar ze écht aan moeten wennen, behalve het klimaat uiteraard en dat iedereen zo vroeg aan het avondeten zit. Ze merken op dat de gastarbeiders uit de jaren ’60 het moeilijker moeten hebben gehad, de wereld is door moderne communicatiemiddelen en goedkope tickets nu veel kleiner en het is veel makkelijker om contact te houden met familie en vrienden daar. Wat hun vak betreft is een wezenlijk verschil dat ze hier meer aandacht kunnen geven aan de bewoners. Door de bezuinigingen in Spanje is er minder personeel beschikbaar met als gevolg dat verpleegkundigen soms wel 30 cliënten moeten verzorgen en dan is er helaas geen tijd voor het maken van een praatje. Aan de andere kant heeft de komst van de nieuwe medewerkers de kwaliteit van het zorgaanbod hier verbeterd, aldus Netty Kramers. ‘Zorg wordt zwaarder en zorgvragen worden steeds ingewikkelder, de problematiek verandert waardoor naast het waardevolle werk van de verzorgenden, ook de kennis en expertise van verpleegkundigen nodig is. In elk woonzorgcentrum loopt nu een verpleegkundige rond en dat geeft een andere deskundigheid. Het leuke is dat Ana, Rafael, Sergio en Maria naarmate ze hier langer zijn steeds meer de ruimte nemen om hun kennis over te brengen aan de andere medewerkers, er ontstaat echt een uitwisseling.’ Dat het inzetten van Spaanse verpleegkundigen een succes is, blijkt ook uit de belangstelling van andere zorgaanbieders. Onlangs heeft Archipel Zorggroep Eindhoven een overeenkomst gesloten met SpainInterim om twaalf Spaanse verpleegkundigen te werven die komende februari zullen beginnen. Dat is in het bijzonder ook leuk voor Maria, want haar vriend is er één van. // Monica Moreno Diniz
Lize: hoe verder? Vorig jaar besloot het eerste kabinet Rutte het specifieke integratiebeleid af te schaffen en de daarbij behorende subsidies af te bouwen tot nul. Vanuit de visie van dat kabinet dat met algemeen beleid alle burgers kunnen worden bereikt, is ook het voorstel ingediend om de Wet overleg minderhedenbeleid (Wom) in te trekken. De Wom is de wettelijke basis voor het Landelijk Overleg Minderheden (LOM), waar Lize sinds 1989 deel van uit maakt. De structurele subsidie die de LOM-organisaties tot nu toe ontvangen, is aan de Wom gekoppeld. Door de val van het kabinet Rutte I is de Wom op dit moment nog niet ingetrokken. Het wetsvoorstel is in behandeling bij de nieuwe Tweede Kamer. Omdat het nieuwe kabinet Rutte II een vergelijkbare visie op integratie heeft geformuleerd als het vorige kabinet, is te verwachten dat de Wom in de loop van 2013 wordt ingetrokken. Zodra de Wom is ingetrokken, heeft Lize geen wettelijke taak meer als overlegpartner voor de rijksoverheid. In september heeft het ministerie duidelijkheid gegeven over hoeveel subsidie er nog beschikbaar is voor de komende periode. In de beslissing staat ook voor welke vier taken de resterende subsidie bedoeld is: - financiering van het sociaal plan dat het bestuur van Lize met de vakbond heeft afgesloten en wat bedoeld is om de huidige medewerkers naar ander passend werk te helpen; - afbouw van alle lopende verplichtingen; - uitvoeren van de wettelijke taken zolang de Wom nog van kracht is; - ‘borging’ oftewel zorgen dat de door de jaren heen opgebouwde kennis en netwerken niet verloren gaan en daarmee voorkomen dat Zuid-Europeanen uit het vizier verdwijnen van politiek en maatschappelijk Nederland. Het beschikbare budget voor deze vier taken is niet toereikend om nog langer dan 1 jaar een betaald bureau te kunnen handhaven. Dat betekent dat het werk van Lize zoals u het al jaren kent, niet voortgezet kan worden. Kortom, de activiteiten van het huidige Lize stoppen; voor zover we nu kunnen overzien in het najaar van 2013.
Het bestuur van Lize heeft het afgelopen jaar niet stilgezeten. Lize heeft verkennende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van diverse fondsen, maatschappelijke organisaties en overheden (zowel landelijk als lokaal, Nederlands en niet-Nederlands) om na te gaan of er inhoudelijk én financieel draagvlak bestaat voor een ‘nieuw Lize’. Al die gesprekken hebben jammer genoeg geen positief resultaat opgeleverd. De conclusie is dat hoewel de kans op tijdelijke (EU-)financiering voor projecten niet helemaal nul is, deze in elk geval zo onzeker is dat Lize geen structurele verplichtingen kan aangaan en dus dat Lize in de huidige vorm zal stoppen.
Mogelijkheden voor een ‘nieuw Lize’? Elk ‘nieuw Lize’ - in wat voor vorm en met welke taken dan ook - zal moeten beginnen als een vrijwilligersorganisatie. Het feit dat door een politiek besluit de subsidie (en daarmee de mogelijkheid om personeel in dienst te hebben) voor Lize stopt, betekent niet dat ook de noodzaak en de behoefte aan een organisatie als Lize stopt. In het
afgelopen jaar is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat ook de groep nieuwe arbeidsmigranten uit EU-landen gebaat is bij onafhankelijke en betrouwbare informatie over alles wat te maken heeft met wonen & werken in Nederland. Om hieraan tegemoet te komen kan de vorming van een ‘LISE’ (een landelijk informatie- en steunpunt Europese migranten) een optie zijn. Daarnaast kan de Nederlandse overheid nog steeds voordeel hebben van een organisatie zoals Lize. Ook landelijke en collectieve belangenbehartiging van arbeidsmigranten uit Europa, met als doel om hun maatschappelijke positie te verbeteren, blijft volgens het bestuur van Lize nodig. In welke organisatievorm dat zou kunnen gebeuren is nog onduidelijk. Het kan een rechtsopvolger van het huidige Lize zijn, een voortzetting van Lize met nieuwe statuten of een compleet nieuwe organisatie. Wat wel duidelijk is, is dat het huidige bestuur van Lize op de eerste plaats verantwoordelijk is voor het goed uitvoeren van de vier taken die hierboven genoemd zijn. Daarnaast moet gewerkt worden aan een nieuwe structuur. Dat kan het huidige bestuur niet alleen. Of het lukt om een Lize - in welke vorm dan ook - te laten voortbestaan, zal mede afhangen van de bereidheid en motivatie van nieuwe mensen die zich, al dan niet met een deel van het huidige bestuur, als vrijwilligers willen gaan inzetten om hun idealen vorm te geven. Een oproep hiertoe zal binnenkort uw kant uitkomen. // Lucía Lameiro
Een halve eeuw Spaanse migranten
In memoriam Op 23 oktober jl. is Milan Kocović, voormalig bestuurslid en voorzitter van Lize, op 51-jarige leeftijd overleden. Milan Kocović vertegenwoordigde de Servische gemeenschap in het bestuur van Lize tussen 1 april 1998 en 1 april 2007. In deze periode bekleedde hij, met de passie en deskundigheid die hem kenmerkten, onder andere de functie van voorzitter van Lize en was hij ook coördinerend voorzitter van de LOM-samenwerkingsverbanden. Wij zullen ons Milan herinneren vanwege zijn krachtige inzet om de maatschappelijke positie van de Zuid-Europeanen in Nederland te verbeteren.
Stichting Žene in Eindhoven
Begin 2012 is in Eindhoven Stichting Žene opgericht. De vrouwen die hiervoor het initiatief hebben genomen, liepen al langer rond met het idee om een organisatie op te richten voor de Bosnische gemeenschap in Eindhoven. Mede dankzij hun deelname aan het project Levensboek van Lize hebben zij de stap nu ook daadwerkelijk gezet. Stichting Žene organiseert activiteiten waarin ontmoeting, educatie en de beleving van de eigen cultuur centraal staan. Om isolement te voorkomen vinden de oprichters het belangrijk dat mensen een vertrouwde plek hebben waar ze naar toe kunnen om anderen te ontmoeten. 'Op dit moment bereiken de activiteiten van Stichting Žene ongeveer 60 vrouwen maar ook mannen zijn van harte welkom', aldus secretaris Esma Mujčin in. Op dit moment vinden de activiteiten één keer per maand plaats in een ruimte die beschikbaar gesteld wordt door de gemeente, in de toekomst hoopt de stichting vaker activiteiten te kunnen organiseren.
Voor meer informatie of contact:
[email protected]
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
4
In 2011 was het 50 jaar geleden dat Nederland en Spanje een verdrag tekenden voor de werving van zogeheten gastarbeiders, als tweede land na Italië (1960). Voor de Federatie van Verenigingen van Spaanse Migranten in Nederland (FAEEH) vormde dit aanleiding om de naoorlogse historische banden tussen beide landen te belichten aan de hand van een tentoonstelling en een boek. Hierin wordt aan de hand van verhalen van immigranten, gecombineerd met de geschiedenis van hun komst en vestiging, een beeld gegeven van de Spaanse immigratie in Nederland in de afgelopen halve eeuw. Journalist en Spanje-kenner Steven Adolf schreef op basis van onderzoek, literatuur en vele gesprekken een boeiend verhaal over de geschiedenis van vijftig jaar Spaanse migranten in Nederland, maar ook over de retourmigratie die het Spaanse verhaal zo uniek maakt. Het hart van het boek wordt gevormd door 12 persoonlijke portretten van elf Spanjaarden (onder wie drie remigranten) en één Nederlander: geschreven verhalen, aangevuld met prachtige foto’s gemaakt door Anaïs López. De jongste en meest recente migrant waarmee het boek eindigt is Lola Mogollo, die sinds 2011 als tandarts in Utrecht werkt. Mi casa su casa oftewel ‘Doe alsof je thuis bent’, is ook de titel van de intieme tentoonstelling in het Museon. De uitnodigende titel is letterlijk bedoeld. Bezoekers kunnen aan tafel aanschuiven en bladeren in fotoboeken van Spaanse arbeiders. Ze mogen in de kasten kijken en voelen met welke typisch Spaanse gebruiksvoorwerpen de emigranten hun Nederlandse huizen aankleedden. Aan de hand van de foto’s en voorwerpen passeren thema’s als werk, remigratie en politiek de revue. Op 9 oktober werden in Den Haag zowel het boek gepresenteerd als de tentoonstelling geopend. De boekpresentatie vond plaats in
het Huis van Europa. De algemeen secretaris voor Immigratie en Emigratie van het Spaanse ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid, Marina del Corral Téllez, vloog voor deze gelegenheid in een dag op en neer naar Nederland om het eerste exemplaar van het boek in ontvangst te nemen. Na een inleiding door Steven Adolf vond een levendig debat plaats onder leiding van prof. dr. Wim Willems van de Campus Den Haag. In het panel zaten naast de auteur ook de Spaanse ambassadeur, Javier Vallaure en Lucia Lameiro (directeur van Lize). Ook het publiek in de zaal werd actief bij het debat betrokken. Met grote stappen werd een tocht door de Spaanse migratiegeschiedenis gemaakt, om te eindigen bij de hedendaagse migratie. Dat was ook de reden dat de presentatie in het Huis van Europa plaatsvond. Vervolgens werd het hele gezelschap in twee bussen naar het Museon vervoerd voor de opening van de tentoonstelling. Na de toespraken van Lucía Lameiro, Marina del Corral Téllez en Mark Frequin (directeur generaal Wonen, Bouwen en Integratie die minister Gerd Leers verving) was er gelegenheid om de tentoonstelling te bezichtigen.
Mi casa su casa, de tentoonstelling, is tot eind januari 2013 te zien in het Museon www.museon.nl en gaat daarna reizen door Nederland. Vanaf maart is de tentoonstelling te zien in de Openbare Bibliotheek in Rotterdam en van mei tot juli in het Regionaal Historisch Centrum te Eindhoven. Mi casa su casa, het boek, is te bestellen bij de FAEEH www.faeeh.nl.
Smaak van een land dat niet meer bestaat Elke keer wanneer Zrinka Oberman en Goran Todorovic in hun geboorteland waren, beseften zij hoe zeer ze de gerechten van thuis in Nederland misten. Reden genoeg om een kookboek te schrijven, een langgekoesterde droom die ze dit jaar eindelijk konden verwezenlijken. Het kookboek 'Smaak van een land dat niet meer bestaat, recepten uit voormalig Joegoslavië' is niet zo maar een kookboek, het is een ‘persoonlijk culinair plakboek vol smaken en herinneringen.’ Naast heerlijke gerechten staan in het boek persoonlijke foto’s en verwijzingen naar het levensverhaal van de samenstellers. Dit is wat het boek ook zo bijzonder maakt, het is een reis naar herinneringen en smaken die voor velen herkenbaar zal zijn. De gerechten zijn simpel te bereiden en de gebruikte ingrediënten zijn gewoon in Nederland te vinden. Op de vraag waar het eten lekkerder smaakt, hier of daar, antwoordt Zrinka: 'Daar, maar dat ligt niet aan de ingrediënten maar aan de emotie en de omstandigheden die de smaak versterken.' Wilt u het kookboek bestellen kijk dan op www.zostyling.com www.zostyling.com.
‘Geven & nemen’ tijdens de Lize ouderendag Wat zijn de gevolgen van de (voorlopige) plannen voor het nieuwe pensioenstelsel? Hoe zit het met de verhoging van de pensioenleeftijd? En wat zijn bijvoorbeeld de consequenties voor mensen met een uitkering of een prepensioen? Deze en vele andere vragen over de toekomst van de AOW en de stand van zaken rond de pensioenfondsen werden tijdens het ochtendprogramma van de Lize ouderendag op zondag 30 september besproken onder leiding van Linda Rigters van de FNV. Ruim 50 Zuid-Europese ouderen gingen tijdens deze dag aan de slag met het thema ‘Geven & nemen’, een relevant thema voor veel ouderen zoals blijkt uit de treffende uitspraak van een lid van de werkgroep ouderen tijdens de voorbereiding van de dag: ‘Je kunt wel de hele maand op dat lage pensioen zitten wachten, maar tussendoor moet je natuurlijk niet achter de geraniums blijven zitten. Iedereen kan nog iets betekenen voor een ander.’ En dus volgde na het ochtendprogramma over het onderdeel ‘nemen’ een
Ouderen in veilige handen
Elk jaar zijn naar schatting 200.000 senioren slachtoffer van mishandeling. Daarbij kan het gaan om fysiek geweld. Maar ook psychische mishandeling, financiële uitbuiting, verwaarlozing en seksueel misbruik horen hierbij. Ouderenmishandeling komt in alle lagen van de bevolking voor. Dus ook in de migrantengemeenschappen. Soms is sprake van opzettelijke en doelbewuste foute handelingen. Maar heel vaak speelt onmacht van mantelzorgers om goed om te gaan met ziekte, een rol. Of mantelzorgers hebben, vol goede bedoelingen, te weinig oog voor de wensen van de oudere. Op initiatief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is
middagprogramma dat in het teken stond van ‘geven’. In de werkgroep van Yvonne Heygele van het NOOM werden tips uitgewisseld over hoe je rond kunt komen met een klein budget en is gesproken over het stellen van prioriteiten als je moet leven van een laag inkomen zoals bij veel oudere migranten het geval is. Dit resulteerde in een tipwijzer met allerlei handige tips én een boodschap aan politici over leven met een minimum inkomen in tijden van crisis. Yvonne Witter van Aedes-Actiz, het kenniscentrum wonen en zorg, sprak naar aanleiding van de DVD ‘Ouderen voor ouderen’ met de deelnemers over wat ouderen voor elkaar kunnen betekenen. De voldoening die het geeft iemand anders te kunnen helpen en het contact met mensen blijken een belangrijke motivatie om je in te zetten voor een ander. Juist als het gaat om ouderen voor ouderen is de grote meerwaarde dat er sprake is van herkenning wat betreft levensfase en belevingswereld. In het gesprek kwam ook naar voren dat het voor sommige migrantengroepen lastig is om duurzame netwerken op te zetten om elkaar
onderling te ondersteunen wegens de woonspreiding. Als afsluiting van wat waarschijnlijk de laatste Lize ouderendag is geweest, hebben de deelnemers uit volle borst meegezongen in een zangworkshop en kregen zij als herinnering het prachtige kinderboekje ‘De juiste snaar’ mee over de bijzondere band tussen een kleinkind en haar Spaanstalige grootouders.
samen met de minister van Veiligheid en Justitie (V en J) het Actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ opgesteld. Het Actieplan bevat 10 concrete acties om ouderenmishandeling te bestrijden. De acties liggen op alle vlakken: voorkomen, signaleren, stoppen en schade beperken. Een belangrijk actiepunt is het geven van gerichte voorlichting.
Training voorlichters en organisatie voorlichtingsbijeenkomsten
Voorlichting door ouderen aan ouderen Aan de Unie KBO, PCOB, ANBO en NOOM is gevraagd om de voorlichtingscampagne ‘Ouderen in veilige handen’ uit te voeren. Doel is het taboe rond ouderenmishandeling te doorbreken en de problematiek in al zijn verschijningsvormen bespreekbaar te maken. Het NOOM participeert in dit gezamenlijke traject en voert bovendien een verdiepingsprogramma uit bij alle lidorganisaties. We richten ons op het geven van informatie, maar vooral op het op gang brengen van het gesprek over ouderenmishandeling in al zijn facetten. Alles met het doel om zoveel mogelijk ouderen, familieleden en andere betrokkenen te informeren met deze boodschap: - Ouderenmishandeling komt veel voor (1 op de 20) en is onacceptabel. - Ouderenmishandeling is niet makkelijk herkenbaar en veelvormig. - Ouderenmishandeling gebeurt opzettelijk, maar niet altijd bewust. - Hulpverleners en mantelzorgers kunnen onbedoeld plegers worden (sluipend) - U kunt hulp zoeken!
Kijk voor de tipwijzer & boodschap aan politici en voor het bestellen van het kinderboekje 'De juiste snaar' op www.lize.nl bij achterban/ Lize-ouderen.
In de eerste helft van 2013 vindt er een training plaats om voorlichters op te leiden. In 2013 en 2014 zullen op vele plaatsen voorlichtings- en gespreksbijeenkomsten plaatsvinden. De lidorganisaties van het NOOM- waaronder Lize - voeren bovendien aanvullend een eigen programma uit om zoveel mogelijk draagvlak te scheppen voor de kernboodschap van de voorlichtingscampagne en voorwaarden te creëren om het gesprek goed op gang te brengen.
Melding Heeft u te maken met ouderenmishandeling? U kunt veilig en anoniem bellen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld op telefoonnummer: 0900 – 126 26 26 (vijf cent per minuut). Het telefoonnummer is afgeschermd en komt later niet op uw telefoonrekening, zodat niemand ziet dat u heeft gebeld. U krijgt dan iemand aan de lijn die u verder kan helpen en u in contact kan brengen met hulpverleners in uw eigen regio. Ook kunt u hier terecht voor vragen en advies. Met dank aan Yvonne Heygele, projectontwikkelaar van het NOOM.
Op de website van het NOOM www.netwerknoom.nl vindt u onder het thema ‘ouderenmishandeling’ meer informatie, onder andere feiten en achtergronden over ouderenmishandeling en een toelichting op de verschillende vormen van ouderenmishandeling.
5
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
mogelijkheden van een ADB soms op gespannen voet staan, is evident. Het probleem is dat lang niet alle meldingen met het juridisch instrumentarium aangepakt kunnen worden. In veel gevallen gaat het namelijk om gevoelens en vermoedens van discriminatie of ongelijke behandeling waar je als klachtbehandelaar moeilijk de vinger op kunt leggen. Dit betekent echter niet dat melden geen zin heeft en het contact met een ADB verspilde moeite is, integendeel. Er zijn verschillende mogelijkheden om een melder van dienst te zijn, waarbij het niet per se betekent dat altijd de ‘tegenpartij’ hard wordt aangepakt. Gevallen die hard te maken zijn, worden hard aangepakt. Denk aan het verwijderen van racistische graffiti of het aanspreken van een werkgever die per e-mail aangeeft
D I S C R I M I N AT I E Erkenning van het gevoel even belangrijk als de feiten
De mogelijkheden om discriminatie te melden zijn talrijk. Op 12 oktober werd tijdens de expertmeeting Discriminatie Melden? een app gelanceerd die het melden van discriminatie nóg laagdrempeliger moet maken. Met één druk op de knop kun je nu via je mobiele telefoon of tablet discriminatie en ongelijke behandeling melden bij het antidiscriminatiebureau (ADB) van jouw gemeente. De vraag is echter of dit gemak op zich voldoende is om potentiële melders over de streep te trekken. Verwachtingspatronen van de melder versus de daadwerkelijke mogelijkheden van een ADB lijken een grotere rol te spelen. Eén van de veel gehoorde argumenten om discriminatie niet te melden, zo bleek maar eens weer tijdens de expertmeeting, is het wantrouwen dat etnische minderheden hebben tegen overheidsinstanties zoals politie en justitie. Negatieve ervaringen zijn hier debet aan. Wat echter naar voren kwam in één van de workshops is het verwijt dat ook ADB’s bevooroordeeld zouden zijn, omdat ze nu eenmaal van de overheid subsidie ontvangen. Gelukkig weet ik uit de praktijk dat ADB’s onafhankelijk opereren en er in voorkomende gevallen niet voor schromen om ook (lokale) overheden op de vingers te tikken waar dat nodig is. Veel interessanter voor de discussie over het vergroten van de meldbereidheid onder etnische minderheden is de perceptie dat melden van discriminatie weinig tot geen zin heeft. Zo kwam een deelnemer met een voorbeeld waarbij zijn verwachtingspatroon klaarblijkelijk veel te hoog lag. ‘Als ik melding maak van discriminatie op de werkvloer, dan verwacht ik dat de werkgever wordt aangepakt’, luidde zijn commentaar. Voor zijn gevoel had de klachtbehandelaar van het ADB niets met zijn melding gedaan (althans niet wat hij vooraf had gehoopt) en daarom zou hij in de toekomst, mocht hij opnieuw een discriminerend voorval meemaken, minder snel contact opnemen. Dat de verwachtingen van een melder en de
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
6
het contract niet te zullen verlengen omdat de werkneemster in verwachting is. Dit zijn concrete feiten van discriminatie en verboden onderscheid waarvoor bewijsmateriaal direct voorhanden is. Lastiger wordt het als een melder aangeeft gediscrimineerd te worden, maar dit niet met bewijs kan staven. Afhankelijk van de aard van de melding kan een klachtbehandelaar van een ADB toch gericht optreden. Als het gaat om een burenruzie met een discriminatoir aspect, wordt de wijkagent of woningcorporatie ingeschakeld en waar aanwezig ook buurtbemiddeling. Uitgangspunt is dan dat de buren met elkaar in gesprek gaan en de ruzie via bemiddeling oplossen, want je moet het in de wijk toch met elkaar doen. Als bemiddeling niet slaagt kan een ADB de melder adviseren aangifte te doen van discriminatie, maar ook daarvoor geldt dat de afweging per geval wordt gemaakt. Als je niet in het openbaar en in het bijzijn van getuigen racistisch bent bejegend, wordt het voor justitie erg lastig om een sanctie op te leggen. Ook weigeringen van etnische minderheden in horecagelegenheden zijn vaak moeilijk hard te maken omdat horecaondernemers vaak geraffineerd te werk gaan en de eigen huisregels naar willekeur handhaven. Als bemiddeling niet slaagt en een aangifte niet tot vervolging leidt, kun je je inderdaad afvragen of de melding enige
zin heeft gehad. Jawel, zeggen we dan, want de optelsom van meerdere meldingen over dezelfde uitgaansgelegenheid zal in 9 van de 10 gevallen toch leiden tot een onderzoek naar het deurbeleid van de onderneming in kwestie. Kortom, ook als een melding niet direct tot genoegdoening voor de betrokkene leidt, is het signaal nooit verspilde moeite. Het zelfde geldt bijvoorbeeld ook voor meldingen van ongelijke behandeling door een werkgever, die in eerste aanleg moeilijk bewijsbaar zijn. Het verhaal van een melder is vaak ingrijpend en de meeste melders zijn overtuigd van hun eigen gelijk. Desondanks kan een klachtbehandelaar bij gebrek aan direct bewijs niet louter afgaan op het verhaal van de melder. Daarom pleegt de klachtbehandelaar indien nodig wederhoor, om zo de andere kant van het verhaal te kunnen horen. Als wederhoor niet leidt tot opheldering van de zaak en de wederpartij niet meewerkt of juist verzuimt om alle vermoedens van discriminatie weg te nemen, kan een ADB besluiten het College voor de Rechten van de Mens om een oordeel te vragen. Zo’n oordeel is juridisch niet bindend, maar is wel een sterk signaal van een gezaghebbende organisatie. Bovendien dient een rechter het oordeel van het College altijd mee te wegen in zijn eindvonnis. Tot slot zijn er nog meldingen waar een klachtbehandelaar zelf weinig mee kan, omdat het discriminatieaspect onduidelijk is of zelfs helemaal ontbreekt. In zulke gevallen worden melders doorverwezen naar andere instanties die de melder beter van dienst kunnen zijn. Denk aan een melder die denkt dat hij geen uitkering krijgt omdat hij ‘allochtoon’ is, maar verder geen enkel aanknopingspunt heeft om dat vermoeden te staven. Het Juridisch Loket kan de melder in zo’n geval veel beter van dienst zijn en uitzoeken of de melder aan de voorwaarden voor een uitkering voldoet. Wat in alle gevallen geldt, is dat de klachtbehandelaar altijd een luisterend oor biedt. Of het nu om concrete gevallen gaat of om een gevoel van discriminatie. Daarbij houdt een klachtbehandelaar altijd voor ogen dat het bij discriminatie en ongelijke behandeling niet alleen gaat om feiten die aantoonbaar zijn. Discriminatie niet kunnen hardmaken betekent natuurlijk niet dat discriminatie niet is voorgevallen. En daarom is het gevoel gehoord te worden minstens zo belangrijk voor een melder als de daadwerkelijke afhandeling van de discriminatiemelding. // Predrag Vitković (voorzitter van Lize) is werkzaam bij ADB RADAR in Rotterdam
www.discriminatie.nl meldlijn: 0900 2 354 354 (10 cent per minuut) www.radar.nl
Sinds het eerste kabinet Balkenende in 2002 was in Nederland een nieuw taboe ontstaan. Naast het H-woord (hypotheekrenteaftrek) kon ook niet meer gesproken over het M-woord: meertaligheid. Met een simpel zinnetje (‘meer aandacht moet worden gegeven aan het leren van Nederlands’) werd de meertalige werkelijkheid van honderdduizenden burgers ontkend. Gelukkig zijn er de afgelopen tijd tal van activiteiten geweest die wel voor een positieve benadering van het onderwerp kiezen. Deze activiteiten variëren van symposia (niet alleen voor wetenschappers maar ook voor leerkrachten, peuterleidsters, logopedisten, orthopedagogen etc.) tot publicaties over nut en meerwaarde van meertaligheid. Het DRONGO festival, dat in september in Amsterdam plaatsvond, gaf een nieuw elan aan het onderwerp door de feestelijke viering van meertaligheid. Initiator van het DRONGO festival en betrokken bij tal van activiteiten rond meertaligheid is Maaike Verrips van De Taalstudio. We vroegen haar onder andere hoe zij omgaat met het M-woord.
Het M-woord Je betrokkenheid bij het onderwerp meertaligheid is groot. Hoe is deze ontstaan? Ik ben ooit gepromoveerd op taalkundig onderzoek naar taalverwerving van kinderen. Mij fascineert nog altijd de vraag: hoe is het mogelijk dat kinderen hun moedertaal ogenschijnlijk zonder moeite zo goed kunnen leren, terwijl niemand ze uitlegt hoe die taal werkt? Dat is al een wonder als het om een enkele taal gaat, maar nog meer als het om meerdere talen gaat. Meertaligheid is een onderwerp dat in dat verband in het oog springt, ook omdat er hardnekkige misverstanden over bestaan met vergaande gevolgen voor de mensen die er mee te maken hebben. Het is bovendien een onderwerp dat steeds meer mensen in Nederland aangaat. Door de globalisering wordt talenkennis steeds belangrijker op de arbeidsmarkt en voor de economie. En tegelijkertijd zijn er in Nederland steeds meer mensen die dagelijks meer dan een taal spreken, en mensen die hun kinderen met meer dan een taal willen opvoeden. Meertalige gezinnen leveren dus een geweldige bijdrage aan het ontwikkelen van een waardevol talent van hun kinderen. Maar zij ervaren om zich heen vooral scepsis en weerstand. Meertaligheid wordt door velen - zelfs door de professionals die ouders in opvoedingszaken ondersteunen - gezien als een risico, een probleem, een bron van taalachterstand en een barrière voor integratie. Vaak krijgen ouders ronduit verkeerde adviezen over welke taal ze het beste kunnen spreken of hoe ze meertalig opvoeden moeten aanpakken. Men zegt bijvoorbeeld dat het belangrijk is verschillende talen strikt te scheiden. Of dat het beter is om thuis Nederlands te spreken om een achterstand op school te voorkomen. Dat zijn hardnekkige misverstanden, die
mag weer
haaks staan op de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek. Ik wil met De Taalstudio eraan bijdragen dat die misverstanden de wereld uitgaan en zorgen dat meertalige ouders en kinderen kunnen beschikken over goede informatie.
opgroeien een positieve ervaring wordt, en iets waar eentaligen jaloers op zijn.
Zijn er aspecten van meertaligheid die volgens jou extra aandacht verdienen?
Naast het organiseren van een tweede DRONGO festival (28 september 2013) willen we ook op andere manieren de informatievoorziening verbeteren voor meertalige gezinnen en de mensen die om hen heen staan. We hebben een helpdesk voor persoonlijk advies, en bieden workshops en cursussen aan, dat laatste zowel voor ouders als voor professionals in kinderopvang, onderwijs en zorg. Meer in het algemeen hoop ik dat we kunnen bijdragen aan een ander taalklimaat. Het 'debat' over meertaligheid wordt in Nederland gevoerd in termen van achterstanden in plaats van kansen. Het nieuwe regeerakkoord bevat vier 'taalmaatregelen', drie hebben te maken met het voorkomen van taalachterstand bij anderstalige kinderen en de vierde betreft het intrekken van bijstandsuitkeringen van volwassenen die de Nederlandse taal niet beheersen. Het beleid besteedt geen aandacht aan het benutten van de kansen die de talenkennis van de bevolking biedt; beperkingen en verplichtingen voeren de boventoon. Ik hoop dat we met onze activiteiten bijdragen aan een andere toon van dat debat en aan een realistische en positievere houding tegenover de taaldiversiteit in onze samenleving.
Het belang van talenkennis wordt op zich op veel niveaus van de maatschappij erkend. In Europees verband is afgesproken dat de lidstaten hun burgers zullen aanmoedigen om naast de nationale taal nog twee andere talen te leren spreken. Volgens het CBS is in 13% van de echtparen in Nederland minstens een van de twee partners afkomstig uit het buitenland. Het gaat dus om een grote groep mensen. Veel gezinnen beginnen opgewekt, maar niet erg doordacht, aan een meertalige opvoeding. Mensen denken dat het vanzelf wel zal gaan. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Veel ouders geven het meertalig opvoeden op voordat de kinderen de andere taal behoorlijk spreken, en dat is vaak voor henzelf en voor hun familie een grote teleurstelling. Ze geven het op omdat ze tegen weerstanden en vragen aanlopen waar ze niet op voorbereid zijn en niet goed raad mee weten. Vaak denken ze dat ze de enige zijn die te maken hebben met (bijvoorbeeld) een kind dat weigert hun taal te spreken, of weten ze niet waar ze leuke materialen kunnen vinden om het leren van de taal leuk te houden als de kinderen wat ouder worden. En dan geven ze het op. Dat is doodzonde, zowel voor die gezinnen als voor de maatschappij. Ik ben ervan overtuigd dat die ouders met een klein beetje ondersteuning over de meeste hobbels heen kunnen worden geholpen, waardoor meertalig opvoeden en
Mede door jouw inzet staat meertaligheid prominenter op de maatschappelijke agenda. Wat zou je graag willen bereiken in de nabije toekomst en heb je daar plannen voor?
// Dimitris Grammatikas
www.drongofestival.nl http://www.ouders.nl/ltaal.htm (archief vraagbaak kindertaal en meertaligheid)
7
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
Op de achterpagina van het bulletin krijgen bestuursleden van Lize de ruimte. Onder de titel ‘Het woord is aan’ vindt u in hun persoonlijke columns meningen, beschouwingen, een kritische noot of een onverwachte visie.
Het woord is aan: Nermin Agovic Bestuurslid
Als Bosnisch bestuurslid van Lize houd je je natuurlijk bezig met gebeurtenissen die je gemeenschap in Nederland treffen. Een van deze fenomenen wil ik hier onder de aandacht brengen. Elke keer bij het lezen van nieuws over BosniëHerzegovina (BiH) of over Bosniërs in Nederland in de Nederlandse media, valt een ding op: het verkeerd benoemen van een bevolkingsgroep. De Bosniakken worden als Bosnische moslims betiteld. Wat wordt er precies fout gedaan? Het verwijzing naar het geloof vindt alleen plaats bij moslims, en niet bij de andere twee bevolkingsgroepen. Er wordt bijvoorbeeld nooit gesproken van Bosnische katholieken of Bosnische orthodoxen. Bosnië-Herzegovina is in veel opzichten een gecompliceerd land. Maar over een ding is er consensus: de benaming van de drie bevolkingsgroepen, te weten: Serviërs, Kroaten en Bosniakken. In de constitutie van BiH (Verdrag van Dayton, 1975) komt de benaming Bosniër niet voor, maar toch wordt deze in het volksmond veelvuldig gebruikt. Hierover valt een stevige discussie te voeren omdat voormalig Joegoslavië vrijwel het enige grondgebied is waar geloof gekoppeld wordt aan nationaliteit. Dit is de nalatenschap van de geschiedenis en niet alleen iets van de afgelopen jaren. Als we het in het algemeen hebben over Bosniërs (dat wil zeggen over alle staatsburgers van BiH) dan gaat het over drie geloofsovertuigingen: moslims, orthodoxen en katholieken. Als orthodox geboren kind ben je automatisch Serviër, ongeacht je geboorteland. Als je als katholiek wordt geboren in Bosnië ben je Kroaat. En hetzelfde geldt voor moslims die geboren worden in Servië, die zijn Bosniak. Waarom zouden we ons hierover druk maken? Daar zijn enkele redenen voor. Allereerst worden twee naties (Serviërs en Kroaten) en een geloofsovertuiging (islam) door elkaar gebruikt. Alleen het
Lizebulletin / nr 74 / december 2012
8
Voor vragen over dit blad of andere zaken: Lize Postbus 14065 3508 SC Utrecht tel. 030 233 21 00 fax 030 232 25 71 e-mail
[email protected] www.lize.nl
gebruik van de hoofdletters bij de eerste twee en kleine letter bij het benoemen van de moslims – letterkundig juist – kan tot ergernis en het gevoel van ongelijke behandeling leiden. Er wordt dus Kopij voor het Lize bulletin gesproken over Bosnische moslims in plaats van naar bovenstaand adres sturen. gewoon de juiste term ‘Bosniakken’ te gebruiken. Naast het bezwaar van de formeel onjuiste beschrijving is er een verdere complicatie. Het Eindredactie: Gonnie Kaptein onnodig vermelden van het geloof kan negatieve Illustratie: Gustavo Garcia gevolgen hebben. Moslims in Nederland hebben Foto’s: Maarten Fransz, St. Žene, helaas vaak met vooroordelen te maken, en hun Zrinka Oberman en Lize geloof wordt vaak in een negatief daglicht gezet. Het imago van de islam in Nederland is op zijn Vormgeving: C&P Communicatie zachtst gezegd, slecht. De houding van Nederlanders ten aanzien van moslims is al jaren nagenoeg ISSN 1571-6384 stabiel: zo'n derde staat uitgesproken negatief tegenover moslims (onderzoek TNS NIPO 20042010). U kunt zich voorstellen dat Bosniakken die simpelweg als moslims worden benoemd meer nadelen dan voordelen zullen ondervinden door deze benaming. De beeldvorming van Nederlanders die het nieuws tot zich nemen zal dan ook vaker negatief zijn en de associatie met de islam zal meestal de opinie bepalen. Als we kijken naar andere landen zoals Frankrijk, Duitsland dan wordt daar niet gesproken over Bosnische moslims. Daar Lize behartigt bij de landelijke overheid gebruikt men de benamingen Bosnide belangen van personen afkomstig uit akken, Bosnische Serviërs en Bosnische Bosnië-Herzegovina, Griekenland, Italië, Kroaten. Waarom wordt er door de media in Nederland stelselmatig deze Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Montenegro, fout gemaakt? Het antwoord hierop Portugal, Servië, Slovenië en Spanje en hun moet ik schuldig blijven. Het zou nakomelingen. gemakzucht kunnen zijn, copy-paste Lize maakt deel uit van het Landelijk Overleg gedrag bij de journalisten of iets Minderheden dat de belangen behartigt van anders. Hoe dan ook is het van groot alle doelgroepen van het rijksintegratiebeleid. belang om in de beschrijving van de Lize vervult met haar kennis van en haar relatie bevolkingsgroepen binnen Bosnië met de Zuideuropese gemeenschappen een één maatstaf te volgen, namelijk beleidsbeïnvloedende rol bij de overheid. de enige juiste die ook in het land Lize functioneert tevens als informatiemakelaar zelf wordt gebruikt. Het is ondertussen overheid en achterban. In haar belangen deel van een natievormingsproces waarin het land zich behartiging zoekt Lize de balans tussen het belang bevindt en ook daarom is het van de achterban en het politiek haalbare. Om haar belangrijk dat wij Bosniërs kerntaak uit te voeren, voert Lize regelmatig overleg gezamenlijk ervoor zorgen dat met de minister van integratiebeleid, bewindslieden, wij het goede voorbeeld geven ambtenaren en leden van de Tweede Kamer. Daarnaast en dit uitdragen. werkt Lize nauw samen met andere landelijke partners.