5
b
2016
Knooppunten vaarwegen IJsselmeergebied, Randmeren en Flevoland FRANEKER
GROU
DRACHTEN
8 SNEEK
DEN HELDER
7
LEMMER
9
EMMELOORD ENKHUIZEN
MEPPEL
10
ALKMAAR
14
11
LELYSTAD ZWOLLE
ZAANDAM
HAARLEM
ALMERE-BUITEN AMSTERDAM
12
13
ALMERE-STAD
ALMERE-HAVEN
HARDERWIJK
DEVENTER
HILVERSUM
APELDOORN
Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Op de vaarweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 Reisvoorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Communicatie op het water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Bruggen en sluizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Veiligheid aan boord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Watersport op het IJssel- en Markermeer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Wat u verder nog moet weten… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Wellevendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 10 tips voor de recreatievaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 10 tips voor de beroepsvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Veilig varen op ruim vaarwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 5.7 Den Oever . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 5.8 Kornwerderzand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 5.9 Lemmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5.10 Enkhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 5.11 Lelystad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 5.12 IJmeer bij IJburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Watersport op de Randmeren en in Flevoland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 5.13 Harderwijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 5.14 Ketelhaven en Ketelbrug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Het auteursrecht op het materiaal van ‘Varen doe je Samen!’ ligt bij de Convenantpartners die bij dit project betrokken zijn. Overname van illustraties en/of teksten is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de Stichting Waterrecreatie Nederland, www.waterrecreatienederland.nl 2
Voorwoord Het bevorderen van de veiligheid voor beroeps- en recreatievaart op dezelfde vaarweg. Dat is kortweg het doel van het project ‘Varen doe je Samen!’. In het kader van dit project zijn ‘knooppunten’ op vaarwegen beschreven. Plaatsen waar beroepsvaart en recreatievaart elkaar ontmoeten en waar een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Per regio krijgt u aanbevelingen hoe u deze drukke punten op het vaarwater vlot en veilig kunt passeren. De weergegeven kaarten zijn niet geschikt voor navigatiedoeleinden. Dat klinkt wat tegenstrijdig voor aanbevolen routes, maar hiermee is bedoeld dat de kaarten een aanvulling zijn op de officiële waterkaarten. Gebruik aan boord altijd de meest recente ANWB-waterkaart en de ANWB-Wateralmanak. Op www.varendoejesamen.nl vindt u meer informatie over veilig varen en u kunt er gratis folders downloaden, evenals de ‘Varen doe je Samen!-app. De overzichten ‘Knooppunten vaarwegen’ zijn tot stand gekomen met medewerking van de Convenantpartners (zie het colofon), de Hydrografische Dienst en de Nationale Politie.
Namens de samenstellers, Rowena van der Maat Projectleider ‘Varen doe je Samen!’
Disclaimer De makers hebben de overzichten ‘Knooppunten vaarwegen’ zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Niettemin kunnen er onvolkomenheden voorkomen door tikfouten of door gewijzigde situaties op het water. De gebruiker van de ‘Knooppunten vaarwegen’ blijft zelf eindverantwoordelijk voor een veilige vaart. U kunt geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze uitgaven. In alle gevallen wordt verwezen naar de letterlijke tekst van het Binnenvaartpolitiereglement, het Rijnvaartpolitiereglement, BVA 1972 of de plaatselijk geldende reglementen en meest recente kaarten. De Stichting Waterrecreatie Nederland sluit als uitgever van de ‘Knooppunten vaarwegen’ aansprakelijkheid voor schade en/of letsel als gevolg van het gebruik van deze uitgaven uit.
3
De belangrijkste vaarregels op binnenwater
De vaarregels staan gedetailleerd beschreven in hoofdstuk 6 van het BPR. Hieronder enkele belangrijke regels: • Een klein schip (tot 20 meter) moet in de meeste gevallen voorrang verlenen aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiers- schepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter (voor uitzonderingen zie het BPR). • Een schip dat het hoofdvaarwater op wil varen, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart. • Een klein motorschip (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een groot motorschip of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert. • Voor kleine motorschepen onderling op ruim water geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang. • Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip. • Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, moet ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet genoodzaakt worden hun koers en snelheid plotseling en in sterke mate te veranderen.
Op de vaarweg Stuurboordwal
Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal aan. Ook in de betonde vaargeul. Zie het BPR artikel 9.04, lid 2 - bijlage 15a.
Koers en snelheid
Pas uw koers en snelheid op tijd aan als u voorrang verleent aan een ander schip. Laat duidelijk zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Zorg ervoor dat uw schip geen hinderlijke golfslag of zuiging veroorzaakt en voorkom zo gevaarlijke situaties en schade. Een klein schip moet op de motor minstens 6 km/u kunnen varen, op de grotere wateren, rivieren en kanalen.
Bekijk ook de video: ‘Plaats op de vaarweg’
Blijf uit de dode hoek!
Als u de stuurhut en de schipper van een vrachtschip niet kunt zien, dan ziet de schipper u ook niet. Hoe groot de dode hoek van een binnenvaartschip is, hangt af van het type schip, de lading, de hoogte van de stuurhut en de afstand van de stuurhut tot het einde van de zichtbelemmering. Blijf uit de dode hoek! Kijk regelmatig achterom en zorg dat u goed zicht rondom hebt als u achter het roer staat. Vaar zoveel mogelijk aan de rechterkant van het vaarwater. De beschreven situatie geldt op binnenwater; op zee is de dode hoek van beroepsschepen vele malen groter!
4
Veilig oversteken goed (over)zicht? is het veilig om over te steken?
het kanaal zijwater
Stel: u komt uit een zijwater en wilt bakboord uit het kanaal op. Neem om te beginnen de tijd als u een kanaal oversteekt. Vaar niet over bakboord het drukke kruispunt over, maar sla eerst ‘rechtsaf ’, met eventueel een uitkijk voorop. U vaart dus een kort stukje aan stuurboordwal. Zodra u voldoende overzicht hebt en het veilig genoeg is, steekt u het kanaal haaks over. U vaart vervolgens weer stuurboordwal in uw gewenste vaarrichting en kunt het kruispunt op een veilige manier oversteken. Doe dit vooral met gematigde snelheid, dan kunt u nog stoppen als het nodig is. Een beroepsschip is sneller bij u dan u denkt.
Open varen
Als u een haveningang wilt invaren, dan kunt u die het best ‘open varen’. Dat wil zeggen: neem de bocht iets ruimer, mits dat geen hinder geeft voor de overige scheepvaart. Door deze koers krijgt u meer overzicht, u kunt in de haveningang kijken. Omgekeerd hebben schippers die de haven verlaten u eerder in het zicht.
Reisvoorbereiding Pleziervaartuigenverzekering
Met een pleziervaartuigenverzekering is aansprakelijkheid verzekerd voor schade die u met uw boot veroorzaakt. U kunt zich ook verzekeren voor schade die aan uw boot wórdt veroorzaakt en voor schade veroorzaakt door van buiten komende onheil, zoals brand, ontploffing en diefstal. Welke spullen aan boord zijn meeverzekerd, staat in de polisvoorwaarden. Onverzekerd rondvaren kan grote financiële gevolgen hebben. Wanneer u aansprakelijk bent voor schade die u bij anderen veroorzaakt, draait u op voor zowel materiële schade als letselschade. De kosten zijn hoog. Met een verzekering loopt u dat risico niet.
Vaarbewijs
In Nederland hebt u een Klein Vaarbewijs nodig voor: • Een schip van 15 tot 25 meter lang dat niet bedrijfsmatig wordt gebruikt. • Een schip tussen de 15 en 20 meter lengte dat voor bedrijfsmatig gebruik is bestemd of bedrijfsmatig wordt gebruikt. • Een sleep- of duwboot die bedrijfsmatig wordt gebruikt om een schip met een lengte van maximaal 20 meter te slepen, langszij mee te voeren of te duwen. • Een waterscooter, jetski, rubberboot of motorboot korter dan 15 meter die harder kan dan 20 kilometer per uur. Er zijn twee niveaus: Klein Vaarbewijs 1 (VB1) - Voor het varen op rivieren, kanalen en meren, inclusief Gouwzee en Randmeren. Maar niet op: Westerschelde, Oosterschelde, IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Waddenzee, Eems en Dollard. Klein Vaarbewijs 2 (VB2) - Voor het varen op alle binnenwateren, dus inclusief Westerschelde, Oosterschelde, IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Waddenzee, Eems en Dollard. Voor het varen op de Noordzee hebt u geen vaarbewijs nodig, maar wel voor het bevaren van de zeehavens. Het behalen van het vaarbewijs is ook nuttig als u een schip vaart waarvoor geen vaarbewijs nodig is. Dan hebt u voldoende basiskennis van de reglementen, wetten en veiligheidsmaatregelen en dat komt de veiligheid ten goede. De Stichting Vamex (Vaarbewijs- en Marifoonexamens) adviseert daarom, ook als u niet onder de vaarbewijsplicht valt, altijd een examen Klein Vaarbewijs 1 te doen. Meer informatie vindt u op www.vamex.nl
5
Watersportcursussen
Met tal van watersportcursussen kunt u uw kennis bijspijkeren. Zoals ‘Tochtplanning’ of ‘Theoretische Kustnavigatie’. De organisaties achter ‘Varen doe je Samen!’ raden iedere watersporter aan zich te verdiepen in de theorie en de reglementen. Praktijkcursussen zijn er ook, bijvoorbeeld de cursus ‘Manoeuvreren op de motor’ of ‘Wadvaren’. Educatieve vaartochten laten mensen kennismaken met een vaargebied dat bepaalde vaardigheden vereist. De meeste watersportcursussen, voor zowel zeilals motorboot, volgen het diplomasysteem van de Commissie Watersport Opleidingen (CWO). In de CWO participeren onder andere Hiswa Vereniging, Watersportverbond en ANWB, partners in ‘Varen doe je Samen!’ Meer informatie vindt u op www.cwo.nl
Goed voorbereid op reis
Het is belangrijk om goed voorbereid aan uw vaartocht te beginnen. • Controleer voor vertrek uw schip, de brandstofvoorraad en de filters. • Bekijk of beluister de weersverwachting. • Check vaststaande gegevens, zoals het getij. • Zorg voor actuele vaarkaarten. Nuttige informatie over vaargebieden vindt u in verschillende vaarwijzers, vaargidsen en natuurlijk op internet.
Bekijk ook de video: ‘Goed voorbereid op reis’
Rondom vrij uitzicht
Als schipper moet u goed in de rondte kunnen kijken. Dit staat in het BPR beschreven. Het varen met een dichtgebouwde kuip met beslagen ramen is riskant. Bekwaamheid en uitzicht rondom zijn wettelijke bepalingen die voor iedere schipper gelden, onafhankelijk van de vaarbewijsplicht. Bekijk ook de video: ‘Rondom zicht’
Communicatie op het water De marifoon
De marifoon is een zendontvanger voor maritieme communicatie. Hij is in de beroepsvaart onmisbaar. Schippers, verkeersleiders, brugwachters en sluismeesters praten met elkaar via de marifoon. Alle binnenvaartschepen hebben minimaal één marifoon aan boord. Voor kleine schepen is de marifoon niet verplicht, maar wel sterk aanbevolen, zeker op vaarwegen met beroepsvaart. Zonder marifoon mist u veel informatie en andere vaarweggebruikers en verkeersleiders kunnen geen contact met u opnemen. Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Bovendien kunt u in noodsituaties anderen niet waarschuwen.
Uitluisterplicht
Als u een marifoon aan boord hebt, moet u in bezit zijn van een bedieningscertificaat, hebt u uitluisterplicht en moet u de marifoon gebruiken. Oefen de bediening en het gebruikte jargon tijdig.
Bekijk ook de video: ‘Onderlinge communicatie’
Marifoon op het IJsselmeer
Als u de marifoon gebruikt, moet u op dezelfde golflengte (kanaal) zitten als uw collega’s. Anders hoort u niemand en wordt uzelf ook niet gehoord. Voor het IJsselmeer zijn drie marifoonkanalen van belang. Kanaal 1: Varend met mooi weer buiten de vaargeul is het handig om uit te luisteren op kanaal 1 van de post Lelystad. Op dit kanaal krijgt u regelmatig de weerberichten en andere informatie die voor het IJsselmeer van belang zijn. Kanaal 10: Bij slecht zicht is het belangrijk te weten wat de schepen rondom doen. Kanaal 10 is het uitluisterkanaal voor het binnenwater en alle schepen om u heen luisteren uit en roepen op via kanaal 10. Kanaal 16: Als u onmiddellijk hulp nodig hebt, kun je het beste oproepen via kanaal 16. U hebt dan direct contact met het Kustwachtcentrum.
Verkeersbegeleiding en blokkanalen
Op drukke doorgaande vaarwegen zorgen verkeersposten (walstations) voor verkeersbegeleiding. Het stuk vaarweg dat een verkeerspost voor zijn rekening neemt, heet blokgebied. Elke verkeerspost en dus ook elk blokgebied heeft zijn eigen kanaal. Dat staat vermeld op de waterkaart en op borden langs de oevers. Vaart u in zo’n blokgebied, dan bent u verplicht om op dat kanaal uit te luisteren en te communiceren. 6
Foto: Hylke Steensma
Kanaal 10 en 16
Buiten de verkeersbegeleidingsgebieden, dus buiten de blokkanalen, zetten alle schippers hun marifoon op kanaal 10, het algemene nautische kanaal voor binnenwater. Op zee staat de marifoon stand by op kanaal 16. Wordt dit gebruikt voor noodverkeer, dan kan worden overgeschakeld naar marifoonkanaal 13.
Alarmering
Bent u in nood, dan kan de marifoon redding brengen. Gebruik het juiste kanaal: • Kanaal 16. Op zee en het ruime binnenwater (Waddenzee, IJsselmeer, Oosterschelde en Westerschelde) luisteren de Kustwacht en diverse verkeersposten continu uit op dit kanaal. • Blokkanaal. In een verkeersbegeleidingsgebied gebruikt u het blokkanaal. De verkeersbegeleiding luistert dat voortdurend uit. • Kanaal 10. Vaart u niet op zee of ruim binnenwater en niet in een blokgebied, dan gebruikt u kanaal 10.
Spelregels bij verkeersbegeleiding
Voor het marifoonverkeer binnen de blokgebieden gelden grondregels. • De verantwoordelijkheid voor een veilige navigatie ligt altijd bij de schipper. • Gedurende de vaart in de marifoonblokgebieden is uitluisteren en communiceren op het desbetreffende marifoonblokkanaal verplicht. Dit geldt ook voor kleine schepen uitgerust met marifoon. • Doelgroepschepen (kegelschepen, bijzondere transporten en een deel van de passagiersvaart) moeten zich melden bij het binnenvaren van een marifoonblokgebied. • Alle schepen, met uitzondering van kleine schepen, moeten zich melden op het marifoonblokkanaal voor: - het in- en uitvaren van een haven of nevenvaarwater - het keren op het vaarwater - het oversteken van het vaarwater. • Het nautisch veiligheidsverkeer tussen schepen onderling en met de verkeersposten moet op het marifoonblokkanaal worden afgewikkeld. • Houd alle communicatie kort en zakelijk. Meldt u zich met scheepsnaam, scheepstype, positie en vaarrichting.
Bruggen en sluizen Samen schutten
Het passeren van sluizen vraagt extra aandacht. Zowel beroeps- als recreatieschippers moeten bij een sluis binnen een beperkte ruimte manoeuvreren. Dat vereist oplettendheid en communicatie met elkaar en met de sluismeesters. Het is zaak rekening met elkaar te houden, zodat de sluispassage vlot en veilig gebeurt. Voordringen is natuurlijk uit den boze, wacht op uw beurt en volg de aanwijzingen van de sluismeester op. 7
Bekijk ook de video: ‘Samen schutten’
Foto: Hylke Steensma
Veilig door sluis en brug • • • • • • • • • •
Maak geen hinderlijke golfslag bij de wachtplaatsen. Wacht voor rood licht. Vaar pas een sluis in (en uit), als dat is toegestaan. Is er een marifoon aan boord, luister deze dan uit (uitluisterplicht) op het ter plaatse geldende marifoonkanaal. Vaartuigen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Een klein schip moet, als dat mogelijk is, een groot schip voor laten gaan. Houd met een klein schip in de sluis, zo mogelijk, enige afstand van een groot schip. Zorg dat landvasten niet klem komen te zitten. Maak uw schip met voldoende landvasten vast, maar vier ze tijdig bij zakkend water! Trossen vast? Schroef uit! Blijf niet te lang rondjes draaien voor een brug, vaar vlot door als de brug opengaat en laat het wegverkeer niet onnodig wachten. • Ga onder het juiste brugdeel door en let altijd goed op tegenliggers, vooral als er beroepsvaart of ander verkeer aan komt.
Schutten van zoet naar zout
Maak altijd eerst achter vast, als u van zoet naar zout schut. Ook als de wind op de kop staat. U hebt namelijk stroom mee in de sluis. De kracht van het water op het schip is groter dan die van de wind.
Voor het eerst naar het wad
Als u voor het eerst het wad op gaat, neem daar dan de tijd voor. Zorg dat u minimaal de avond ervoor bij de sluis ligt, of in een naburige jachthaven. Loop naar de sluis en kijk hoe er wordt geschut. Luister ’s avonds al via de marifoon naar de desbetreffende verkeerscentrale of -post. Dit zal veelal de Brandaris op marifoonkanaal 2 of Schiermonnikoog op kanaal 5 zijn. Op beide kanalen kunt u iedere twee uur weerrapporten en vaarinformatie ontvangen. U hoort dan alvast welke informatie wordt gegeven (of er werkzaamheden zijn, mogelijke ondieptes of verplaatste betonning, afwijkingen van de waterstand, et cetera) en kunt die gegevens in alle rust verwerken. Zie het ‘Knooppuntenboekje’ 5a Routes over de Waddenzee.
8
Veiligheid aan boord Schip, bemanning en uitrusting
Veiligheid heeft betrekking op schip, bemanning en uitrusting. Het is ook een kwestie van mentaliteit; u moet er voortdurend oog voor hebben. Veiligheid aan boord begint al voor het varen, met uw tochtvoorbereiding. De veiligheidsuitrusting moet op orde zijn. Wat er aan boord aanwezig moet zijn, hangt af van het soort boot en het type vaarwater. Via de website www.varendoejesamen.nl kunt u een folder downloaden met daarin de (minimum) uitrusting die nodig is voor een veilige vaart. Goed zeemanschap is de grondregel (BPR artikel 1.04). Het betekent dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Vrij vertaald: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Een paar punten: • Ken de (uitwijk)regels en reageer tijdig; ook bij het zien van de A-vlag (duikers te water). Let onder alle omstandigheden op uw eigen zichtbaarheid en uitzicht. • Onderken zowel de vaardigheden als de beperkingen van uw opvarenden, in het bijzonder bij slechte weersomstandigheden en vaarcondities. • Vertel uw gasten aan boord altijd over veiligheid: wijs ze op de plaats en het gebruik van de EHBO-kist, noodsignalen, reddingsvesten, brandblussers en communicatiemiddelen. Waarschuw voor gevaren als onder spanning staande trossen en lijnen. • Laat uw noodsignalen, EHBO-middelen en brandblusapparatuur regelmatig keuren. • Luister regelmatig naar de weerberichten en handel hiernaar. • U moet de van kracht zijnde vaarreglementen aan boord hebben. • Zorg voor recente kaarten van het vaargebied en werk ze bij. • Denk altijd aan uw snelheid en zorg dat andere schepen geen last hebben van uw hek- en boeggolven. Houd voldoende afstand.
Draag een reddingsvest
Draag op het water een reddingsvest, ook als u een geoefend zwemmer bent. Het gevaar van overboord vallen is altijd aanwezig. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij komt ieder jaar ongeveer twintig keer in actie voor opvarenden die overboord zijn geslagen. Soms komt die hulp te laat. Te water raken is levensbedreigend. In het koude water raken drenkelingen snel onderkoeld. Met een reddingsvest draait een drenkeling binnen een paar seconden op zijn rug en de kraag ondersteunt het hoofd. Zo’n vest kan uw leven redden. Daarom wil de KNRM bevorderen dat iedereen aan boord van een schip een goed werkend, passend reddingsvest draagt, dat op de juiste wijze is bevestigd en geschikt is voor de omstandigheden.
Lifeline
Een lifeline is een veiligheidslijn tussen u en uw schip. De ene kant zit vast aan uw harnas of reddingsvest. De andere kant klikt u met sluiting vast aan het schip, dikwijls aan een platte band die van voor naar achter over dek loopt. Met een veiligheidslijn werkt u veiliger aan dek en in de kuip. Een korte lifeline voorkomt dat u overboord valt. Een langere lijn geeft meer bewegingsvrijheid, maar daarmee kunt u wel te water raken. Als dat gebeurt blijft u in elk geval bij de boot en dat vergroot uw overlevingskans.
Alcoholpromillage
Het toegestane alcoholpromillage voor schippers en iedereen die een schip bestuurt bedraagt 0,5 promille. Dit geldt zowel voor beroeps- als recreatievaarders. Iedereen die een schip bestuurt moet scherp en alert zijn. De politie kan alcoholcontroles houden en boetes uitdelen.
9
Watersport op het IJssel- en Markermeer Open water vraagt om oplettendheid
Het IJsselmeer en Markermeer vormen groot, open water. Berucht om de korte, venijnige golfslag, die gevaarlijk kan zijn. Geen vaarwater voor beginners; ervaring is noodzakelijk. Voorgeschreven vaarroutes voor de watersport zijn er niet. Voor de beroepsvaart zijn er wel een paar vaargeulen. Varen op het IJsselmeer en Markermeer vraagt oplettendheid en voorbereiding. • Raadpleeg voor vertrek naar de weerberichten. • Beluister het laatste weerbericht van de Centrale Meldpost IJsselmeergebied (CMIJ) op marifoonkanaal 1. Uitzendtijd: 15 minuten na elk heel uur. • Neem de meest recente waterkaart mee aan boord. • Maak uw schip vaarklaar: zet alles zeevast en voorkom motorstoring. Download de gratis folders op www.varendoejesamen.nl
Waarschuwingen KNMI
Op site www.knmi.nl staan waarschuwingen voor de regio’s: het IJsselmeer, de Waddenzee en de Waddeneilanden. IJsselmeer: http://www.knmi.nl/nederland-nu/weer/waarschuwingen/ijsselmeergebied Waddenzee: http://www.knmi.nl/nederland-nu/weer/waarschuwingen/waddenzee Waddeneilanden: http://www.knmi.nl/nederland-nu/weer/waarschuwingen/waddeneilanden Per marifoon worden per district de ‘waarschuwingen voor de scheepvaart’ uitgezonden. De ruime binnenwateren zijn onderverdeeld in: ‘Harlingen’ (Waddenzee West) en ‘Delfzijl’ (Waddenzee Oost), ‘IJsselmeer‘, ‘Markermeer’ en tot slot het district ‘Zierikzee’ voor de wateren rond de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden.
Scheepvaartwegen
De belangrijkste scheepvaartverbinding voor de beroepsvaart is de hoofdvaarweg Amsterdam - Lemmer via Lelystad. Er is een aansluiting op de IJssel via het Ketelmeer en er is een verbinding via het Zwarte Meer naar Zwartsluis en Meppel. Belangrijke nevenvaarroutes zijn de doorgaande verbindingen van Amsterdam via Enkhuizen naar Lemmer en naar Kornwerderzand en de verbinding van Urk naar Den Oever en naar Kornwerderzand. Deze laatste wordt soms gebruikt door de vissers die in Urk hun thuishaven hebben. Voor de recreatievaart zijn er enkele belangrijke doorgaande verbindingen. • Van de Hollandsebrug bij Almere via het Veluwemeer en de Roggebotsluis naar het Ketelmeer. • De kustroutes langs de Friese kust en Noord-Hollandse kust, via de Krabbegatsluizen (Naviduct) en de Houtribsluizen.
Gedragscode IJsselmeer
Het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied. Om afsluiting voor waterrecreatie te voorkomen is een Gedragscode opgesteld. Samengevat luidt die: spaar de natuur, verstoor rustende en foeragerende vogels niet, ontzie oevers en waterplanten, voorkom vervuiling en maakt geen herrie.
Bedieningstijden
Let op: bedieningstijden van bruggen en sluizen zijn aangepast. Soms worden ze alleen op aanvraag bediend. Raadpleeg de Wateralmanak 2 of www.vaarweginformatie.nl
Watersport op de Randmeren
Rond Flevoland liggen randmeren. Van zuid naar noord: Gooimeer, Eemmeer, Nuldernauw, Wolderwijd, Veluwemeer, Drontermeer en Ketelmeer. De vaste brughoogte van de Hollandsebrug (NAP + 12,70 m) bij Almere is een beperkende factor voor staande masten. Tussen de Hollandse Brug en Harderwijk aan het Wolderwijd worden geen knooppunten beschreven. • Volg de betonde vaargeulen. • Houd rekening met beroepsvaart.
10
Snelvaren op de Randmeren
Snelvaren (sneller dan 20 km/u) mag alleen in afgebakende gebieden. Gooimeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied nabij de Gooimeerdijk tussen Almere Haven en de Hollandse Brug. Nijkerkernauw: in de door gele tonnen gemarkeerde gebieden ten zuiden van de vaargeul tussen het stoomgemaal Hertog Reijnout en de ingang van de haven van Spakenburg. Veluwemeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen ten noorden van de vaargeul en ten oosten van het waterskicentrum ‘de Harder’. Ketelmeer: op het gedeelte westelijk van IJsseloog (baggerdepot) met uitzondering van een strook van 250 meter uit de oever.
Kanalen in Flevoland
De Hoge Vaart en de Lage Vaart zijn de belangrijkste hoofdvaarwegen van Flevoland. Hier vaart ook beroepsvaart. De knooppunten waar veel recreatievaart van gebruikmaakt zijn: - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Ketelsluis - Kruispunt Gelderse Diep – Oostervaart – Lage Vaart bij Gelderse Hout (Lelystad) - Kruispunt Lage Vaart – Larservaart - Kruispunt Larservaart – Hoge Vaart - Kruispunt Hoge Vaart – Hoge Dwarsvaart bij De Blauwe Dromer en de Lovinksluis - Kruispunt Hoge Vaart – Lange Wetering bij Almeerder Hout - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Zuidersluis (Blocq van Kuffeler) • • • • • •
Let goed op, kijk regelmatig achterom. Luister de marifoon uit. Houd stuurboordwal. Vaar een duidelijke koers, zodat andere schippers snappen wat u gaat doen. Geef andere schepen de ruimte. Blijf uit de dode hoek van grote schepen.
De kanalen in Flevoland zijn te bereiken via de volgende sluizen: - Zuidersluis bij De Blocq van Kuffeler - sluis in Almere-Haven - sluis De Blauwe Dromer - Ketelsluis - Noordersluis bij Lelystad-Haven.
Wat u verder nog moet weten… Alle vaarweginformatie op één site
Op de site www.vaarweginformatie.nl is alle informatie over de beschikbaarheid van de vaarwegen gebundeld. En er is meer, u kunt gratis een persoonlijk abonnement nemen op specifieke updates en per vaargebied gegevens verzamelen. De website is ook via uw mobiele telefoon of tablet te raadplegen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Binnenvaartschepen geladen met gevaarlijke stoffen (brandbaar, giftig of explosief), tonen een, twee of drie blauwe kegels of lichten. Zeeschepen die van en naar zee varen, voeren een rode vlag of rood licht. Houd voldoende afstand tot deze schepen en gebruik geen open vuur in hun nabijheid. Bij het schutten volgt het sluispersoneel de BPR-regels en de instructies voor het schutten van kegelschepen.
Mist en radar
In het BPR staan vaarwegen en havens waar u bij slecht zicht niet mag varen zonder typegoedgekeurde radar. Volgens nieuwe regelgeving is varen zonder radar tijdens beperkt zicht verboden. U moet dan de dichtstbijzijnde geschikte ligplaats opzoeken. Let op: u kunt een bekeuring krijgen voor het varen zonder radar bij slecht zicht! Een klein varend of geankerd vaartuig moet bij zowel slecht zicht als ’s nachts op de drukke vaarroutes een radarreflector voeren. Naast de gewone radarreflectoren zijn ‘actieve’ 11
Foto: Hylke Steensma
varianten verkrijgbaar, die de signalen van schepen met radar versterkt terugsturen. Neem ’s nachts of tijdens slecht zicht contact op met de betreffende verkeerspost en vraag desnoods begeleiding aan. Vertrouwt u als watersporter de weersomstandigheden niet, vaar dan niet uit.
Radarreflector
Ook al hebt u geen radar op uw schip, een radarreflector is een must. De achtvlakkige radarreflector is het meest bekend. Let er wel op dat u hem correct monteert. Simpel gezegd: zoals de reflector in gemonteerde toestand op tafel ligt, zo moet hij omhoog. Plaats hem zo hoog mogelijk op uw schip. Let op: een radarreflector verhoogt de kans dat een pleziervaartuig wordt gezien, maar een garantie is er niet. Een kleine reflector geeft een kleine stip op het radarscherm, die vaak door andere reflecties (seaclutter) wegvalt. Zeker bij hoge golven, regen of andere slechte weersomstandigheden gebeurt dat snel.
Staandemastroute
De staandemastroute is een veilige doorgaande route voor zeil- en motorboten met een opbouwhoogte van meer dan 6 meter. Een alternatief voor bijvoorbeeld een tocht over zee. De staandemastroute wordt bevaren door zowel de recreatievaart als de beroepsvaart. U passeert dikwijls drukke scheepvaartknooppunten. De brochure ‘Staande Mast Route’ van Rijkswaterstaat biedt praktische informatie die nodig is voor een goede reisvoorbereiding en voor een vlotte en veilige vaartocht. U kunt de brochure downloaden op www.varendoejesamen.nl
Aandacht voor de motor
Lege accu’s, verstopte filters en vervuilde brandstoftanks zorgen dikwijls voor motorstoringen. Zeker in het begin van het vaarseizoen moeten redders vaak watersporters met motorstoring te hulp schieten. Bacteriegroei in de dieseltank gedurende het winterseizoen is een probleem. Daarom de volgende tips: • Maak uw tank vóór het vaarseizoen schoon. • Zorg voor schone filters. • Ontlucht de motor na vervanging van de filters. • Controleer het oliepeil van de motor geregeld. • Laad de accu’s op. • En: vaar met een volle tank. • Check ook het koelwater! Vuil in de aanvoer of een defecte impeller (schoepenrad) kan tot een oververhitte motor leiden. • Zorg voor gereedschap en gangbare reserveonderdelen aan boord. • Volg een cursus dieseltechniek. Dan leert u in een dag brandstoffilters en de impeller vervangen, olie verversen en de motor winterklaar maken. Op www.watersportcalamiteitendraaiboek.nl ziet u hoe u kunt handelen in noodsituaties. Op www.vdjs.nl kunt u de folder ‘Voorkom Motorstoring’ downloaden. 12
Foto: Hylke Steensma
13
Motorstoring
Valt uw motor uit tijdens het varen op binnenwater, probeer dan voor anker te gaan of – als dat nog lukt - af te meren, om een aanvaring te voorkomen. Waarschuw een verkeerspost, houd uitkijk en maak andere schepen duidelijk dat u niet kunt manoeuvreren, bijvoorbeeld met geluidsseinen.
Zwemmen kan niet overal
Er geldt een verbod voor zwemmen in de rivier. Het BPR artikel 8.08 ‘Watersport zonder schip’ zegt onder andere: 1. Een persoon die zwemt (…) moet voldoende afstand houden van een varend schip of een varend drijvend voorwerp (…). 2. Zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport zijn verboden: - Op een wachtplaats of in de nabijheid van een brug, een sluis of een stuw. - In gedeelten van de vaarweg bestemd voor de doorgaande scheepvaart. - In routes van veerponten. - In havens en nabij de ingangen daarvan. - In de nabijheid van meergelegenheden. - In gebieden aangewezen voor snelvaren of waterskiën. - In de door de bevoegde autoriteit aangewezen gebieden. 3. De bevoegde autoriteit kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het tweede lid.
Gevaren
Golfslag, zuiging en stroming kunnen gevaarlijk zijn voor zwemmers. Hetzelfde geldt voor een lage watertemperatuur. Zwemmen bij bruggen, sluizen en stuwen is verboden. Daarom mag u nooit vanaf een brug, sluis of stuw springen of duiken. Hetzelfde geldt voor steigers, kades en remmingswerk. Bovendien is het levensgevaarlijk! Waterbeheerders controleren de waterkwaliteit van officiële zwemwaterlocaties.
Wellevendheid Uit een enquête onder de leden van het Platform Waterrecreatie blijkt dat het gedrag van sommige waterrecreanten grote ergernis geeft. Daarom heeft het Platform Waterrecreatie een ‘gedragscode’ opgesteld. De gedachte daarbij is: ‘Wie de schoen past, trekke hem aan.’ Het Platform Waterrecreatie is van mening dat u mede-watergebruikers kan en mag wijzen op veronachtzaming van deze gedragscode, tenzij uw eigen veiligheid daardoor in gevaar komt. Hieronder een aantal punten, de gehele gedragscode staat op www.npvw.nl • Bied hulp in geval van nood. • Maak geen onnodig lawaai, geluid draagt ver op het water. • Sta andere schepen toe langszij te komen (bij voorkeur kop aan kont); loop over het voordek van uw buurman om aan wal te komen. • Neem andermans trossen aan bij het afmeren. • Denk aan uw snelheid en pas deze aan de omstandigheden van het vaarwater aan. Een te hoge hekgolf veroorzaakt overlast en kan schade veroorzaken. • Zorg voor correcte vlagvoering; haal de natievlag neer bij zonsondergang. • Gooi geen afval overboord en loos geen vuil- en bilgewater. • Verstoor geen dieren in natuurgebieden, betreed geen rust- en broedgebieden.
14
Foto: Jeanne van den Boogaard
10 tips voor de recreatievaart
10 tips voor de beroepsvaart
1. Begin met een goede voorbereiding: Zorg ervoor dat uw schip en bemanning klaar zijn voor de reis en dat u voldoende informatie hebt over de wateren die u gaat bevaren. Ga alleen varen als het zicht goed is! 2. Zien en gezien worden: Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent én dat u zelf onbelemmerd om u heen kunt kijken. Kijk regelmatig achterom, zodat u oplopende schepen tijdig ziet. Een mast met vlag vergroot uw zichtbaarheid. Geluidsseinen moet u kunnen horen. 3. Motor aan boord, noodzaak: Een klein vaartuig moet een motor hebben en daarmee een snelheid kunnen handhaven van ten minste 6 km/u ten opzichte van het water. 4. Vaar zoveel mogelijk stuurboordwal. Geef grote schepen de ruimte, vooral in bochten. 5. Regels blauw bord met wit flikkerlicht: Wanneer een schip een blauw bord met wit flikkerlicht voert, passeer dan bij voorkeur aan de zijde van het blauwe bord. 6. Vaar een duidelijke koers: Laat andere schepen met uw koers duidelijk zien wat u van plan bent. 7. Blijf uit de dode hoek. Een vuistregel: ziet u de schipper, dan kan hij u ook zien. 8. Let op ‘snelverkeer’: Op sommige plekken mogen motorboten sneller varen dan 20 km per uur. 9. Pas uw snelheid aan: Zorg dat kleinere schepen, geladen vrachtschepen en afgemeerde vaartuigen geen hinder hebben van uw hek- en boeggolf. 10. Gebruik de marifoon: Vaar met de marifoon aan en gebruik deze om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen.
1. Trossen vast? Schroeven uit! Dan hebben watersporters in de sluis geen last van uw schroefwater. 2. Gebruik de marifoon om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. 3. Gevaar? Geef een geluidssein: Wijs kleine schepen zo nodig op gevaar, geef een lange stoot op de hoorn. 4. Pas uw snelheid op tijd aan, zodat u kleinere schepen niet hindert of in gevaar brengt. 5. Geef elkaar de ruimte: Bij het oplopen en passeren moeten alle schepen – klein én groot – elkaar voldoende ruimte geven. Wees hoffelijk en geef de kleine schepen ook de ruimte. 6. Denk aan de dode hoek: Zorg dat u rondom vrij zicht hebt. 7. Gebruik het blauwe bord met verstand: Sommige watersporters kennen de betekenis en de werking van het blauwe bord niet. Gun ze dan de stuurboordwal. 8. Wees een heer in het verkeer: Denk niet ‘ze gaan wel opzij’; laat watersporters zien hoe het hoort. Geef ze het goede voorbeeld. 9. Drukte? Zet een uitkijk op het voorschip, die u kan informeren en waarschuwen. 10. Toon uw vakmanschap en professionaliteit: U bent een professional met ervaring en vakmanschap. Bewijs dat en help de recreatievaart bij het samen varen.
15
Veilig varen op ruim vaarwater Aandachtspunten voor de binnenvaart
Binnenvaartschepen varen geregeld op ruim vaarwater zoals het IJsselmeer, de Waddenzee en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen. Het vraagt om een goede voorbereiding, want die verkleint de kans op incidenten. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft, samen met Rijkswaterstaat en de branche (Koninklijke BLN/Schuttevaer, Rijn en IJssel, Kantoor Binnenvaart, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart), aandachtspunten opgesteld voor het veilig varen op ruim vaarwater. 1. Zijn noodprocedures beschikbaar en bekend bij de bemanning? 2. Zijn reddingsboeien en reddingsvesten voor iedere opvarende beschikbaar en klaar voor gebruik? 3. Is de bijboot onmiddellijk gebruiksklaar? 4. Zijn er actuele vaarkaarten aan boord en kan in geval van nood de juiste positie worden opgegeven? 5. Zijn de meest recente weersverwachting, het getijde en de verwachte golfhoogten bekend? 6. Is de navigatieapparatuur (zoals radar, marifoon, dieptemeter, enz.) getest en in goede staat? 7. Zijn losse uitrustingsstukken aan dek geborgd tegen wegspoelen? 8. Zijn losse materialen, uitrustingsstukken, meubilair en apparatuur in onderdeks gelegen ruimten en verblijven voldoende geborgd tegen verschuiven en omvallen? 9. Zijn de ramen sterk genoeg of zijn de blinden aangebracht? 10. Zijn alle ramen, deuren, patrijspoorten en ‘schijnlichten’ op het voor- en achterschip, van accommodaties, machinekamers en magazijnen gesloten en geborgd? 11. Zijn alle toegangen tot voor- en achterpiek gesloten en geborgd? 12. Zijn alle openingen naar de kettingbak op voor- en achterschip waterdicht gemaakt en is hierbij de mogelijkheid voor een noodval van de ankers voorzien? 13. Zijn alle overige openingen en doorvoeringen die vanaf dek naar ruimten onder dek leiden waterdicht gemaakt? 14. Zijn er maatregelen genomen om instroom via ontluchtingsopeningen van brandstof-, smeerolie-, drinkwater- of sloptanks te voorkomen? 15. Is de roefrandafdichting naar de ondergelegen ruimten in orde en op lekkage gecontroleerd? 16. Zijn de waterzakken van de brandstoftanks afgetapt? 17. Is er zorg voor gedragen dat de motoren en hulpaggregaten tijdens de vaart voldoende brandstof en lucht krijgen? 18. Zijn de aanwezige bilge-alarmen op hun juiste werking gecontroleerd? 19. Zijn de afsluiters van het lenssysteem geplaatst op lenzen?
Tanker
20. Zijn alle toegangen tot kofferdammen gesloten en geborgd? 21. Zijn ladingtanks en in de ladingzone gelegen sloptanks voldoende waterdicht gemaakt om instroom van overkomend water te voorkomen?
Droge lading
22. Is de lading voldoende vastgezet en geborgd? 23. Is er zorg voor gedragen dat de lading niet kan verschuiven? 24. Zijn de laadruimten afdoende afgesloten tegen indringen van overkomend vast water? 25. Zijn lensputten en lensleidingen in de ruimen schoon en open?
Personenvervoer
26. Is er een passagierslijst? 27. Zijn de bergplaatsen voor reddingsmiddelen toegankelijk en open? 28. Is de bar ‘zeevast’ gemaakt? Gebroken glaswerk is gevaarlijk. 29. Is de kombuis ‘zeevast’ gemaakt? Beugels om kooktoestellen zodat hete pannen niet kunnen schuiven? 30. Is de intercom voor bemannings- en passagiersruimtes gebruiksklaar? 31. Zijn de passagiers geïnformeerd over de tijd en mate van verwachte beweging van het schip, om paniek en onbehagen te voorkomen? 32. Zijn de dekstoelen en tafels geborgd tegen schuiven en/of wegwaaien? 16
Foto: Hylke Steensma
5.7 Den Oever
5.7
januari 2015
Waar: Afsluitdijk, aan de Noord-Hollandse kant. In de Afsluitdijk bij Den Oever zijn de Stevinsluizen (marifoonkanaal 20). De schutsluis bestaat uit één kolk die in twee kamers verdeeld kan worden. Er zijn twee beweegbare bruggen, die ongeveer vier meter boven het gemiddelde waterpeil liggen. De Stevinsluizen worden 24 uur per dag bediend, maar voor bepaalde periodes geldt bediening op aanvraag. Zie www.vaarweginformatie.nl • Let op: bij een waterstand in de Waddenzee van NAP + 1,80 m wordt niet geschut. Aanloop vanaf het IJsselmeer. • Via de betonde toegangsgeul (WV 1 en WV 2). • Houd de geul aan, daarbuiten is het ondieper. • Let op: oost van Den Oever liggen ondiepten (Nieuwe Zeug) in IJsselmeer. • Kijk goed op de kaart. Voor de sluis zijn in de Binnenhaven aan bakboord wachtplaatsen voor de recreatievaart. Niet bestemd voor overnachting. Tussen de Stevinsluis en de Afsluitdijk-bruggen ligt de Voorhaven.
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
Aanloop vanaf het Wad. Via het Vissersgaatje loopt u de Buitenhaven aan. Hiervoor moet u bakboord uit. Er zijn wachtsteigers. Na de Afsluitdijk-bruggen komt u via de Voorhaven bij de sluis. • Houd rekening met vissersboten en charterschepen van en naar het Wad. • Let op beroepsschepen van en naar de Noorderhaven en Vissershaven (aan de Wad-zijde). • Tip: schutten van zoet naar zout water = stroom mee in de sluis. Maak daarom eerst achter vast. Spuisluizen Naast de bruggen en de schutsluis liggen de spuisluizen in de Afsluitdijk. Spuien gebeurt bij laag water op de Waddenzee. Dan branden er drie rode lichten in een gelijkzijdige driehoek. Zie ook: Wateralmanak 2, Den Oever.
18
Regionale vaarwegbeheerder:
Foto: André Veen
5.8 Kornwerderzand
5.8
januari 2015
Waar: Afsluitdijk, aan de Friese kust. De Lorentzsluizen-complex (marifoonkanaal 18) bij Kornwerderzand bestaat uit spui- en schutsluizen, plus twee verkeersbruggen. Er zijn twee sluiskolken: een grote en een kleine sluis. Een luchtbellenscherm voorkomt dat er te veel zout water in het IJsselmeer komt. De sluis wordt 24 uur per dag bediend (behalve bij een waterstand op de Waddenzee van NAP + 2,15 m en een waterverschil tussen Waddenzee en IJsselmeer van meer dan 2,10 m). Aanloop vanaf het IJsselmeer. • Nader de sluis via de betonde vaargeul. • Voor de sluis zijn in de Binnenhaven wachtplaatsen voor de recreatievaart (niet bestemd voor overnachting). • Een isofaselicht (even lang uit als aan) geeft aan in welke sluis u moet schutten. Dit licht bestaat uit een vast wit licht met daarnaast een wit flikkerlicht. Kies de kant van het flikkerlicht. • Vanaf de Friese IJsselmeerkust varen regelmatig schepen van de bruine vloot • Via de Lorentzsluizen varen veel charterschepen van en naar de Waddenzee.
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze
kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten Varend richting Makkum. • Let op een ondiepte binnen de betonde geul bij de groene MA5. Er staat daar amper 2 meter water, bij noordenwind nog minder. Houd daar – met diepstekende kiel – het midden of zelfs een beetje bakboord aan. Denk uiteraard om tegenliggers.
Zie ook: Wateralmanak 2, Kornwerderzand, Makkum.
19
Regionale vaarwegbeheerder:
5.9
januari 2015
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
20
Foto: Dik van Veldhuizen
5.9 Lemmer Waar: IJsselmeerkust zuidwest Friesland, tegen de grens met de Noordoospolder. Twee sluizen scheiden de Friese binnenwateren en het IJsselmeer bij Lemmer: -de Prinses Margrietsluis (ingang Prinses Margrietkanaal, marifoonkanaal 20); -de Lemstersluis (ingang dorp Lemmer, marifoonkanaal 22). Komende vanaf het IJsselmeer naar de Prinses Margrietslsuis. • Vaar tussen de rode en de groene tonnen door. Buiten de vaargeul is het ondiep. • Let goed op uitgaande beroepsvaart, die door de ondieptes de bocht ruim neemt. De wachtsteiger voor de recreatievaart ligt aan de bakboordzijde van de voorhaven en is aangeduid met ‘sport’. In de Prinses Margrietsluis zijn afmeervoorzieningen voor de watersport. Vooral de beroepsvaart maakt gebruik van de Prinses Margrietsluis, maar die is ook onderdeel van de staandemastroute voor de recreatievaart. Op werkdagen kunnen wachttijden ontstaan. • Na de Prinses Margrietsluis moet u stuurboordwal houden en voor zover mogelijk gebruik maken van de recreatiegeulen. Let bij de afslag goed op scheepvaart vanuit Lemmer en op kruisende vaart richting de Lange Sleat. Vanaf het IJsselmeer naar de Lemstersluis. • Houd de betonde Lemstergeul aan. • Let hier op de ondiepte aan de kant van de Industriehaven, (kite)surfers bij het strand, en op de in- en uitvarende schepen van de bruine vloot. Na de Lemstersluis passeert u de Oude Sluisbrug, Flevobrug en de Zijlroedebrug. Via de Sylroede en het Streamkanaal komt u bij het Prinses Margrietkanaal en de Grutte Brekken. Het Prinses Magrietkanaal is hierbij een hoofdvaarweg. Zie ook: Wateralmanak 2, Lemmer. 21
Regionale vaarwegbeheerder:
5.10
januari 2015
"
!
Legenda aanbevolen vaarroute
gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
22
Foto: Waterrecreatie Advies
5.10 Enkhuizen Waar: de Krabbersgatsluizen en het Naviduct (beide marifoonkanaal 22) in de Markerwaarddijk bij Enkhuizen. De recreatie- en chartervaart wordt via het Naviduct geschut. De oude Krabbersgatsluizen worden uitsluitend gebruikt voor de beroepsvaart, met een maximum doorvaarthoogte van zes meter. • Let op: beroepsvaart hoger dan zes meter (zeker 60 procent) gaat ook via het Naviduct. Beide sluiscomplexen worden 24 uur per dag bediend, maar voor sommige periodes geldt bediening op aanvraag. Zie www.vaarweginformatie.nl Komend vanaf het IJsselmeer. • Houd de betonning aan in verband met de diepgang. • Stuurboordwal houden is verplicht op het Krabbersgat. • Laveren is verboden. • Houd rekening met beroepsvaart van en naar de sluizen, met watertaxi’s van het Zuiderzeemuseum, de veerschepen naar Stavoren en Urk in de Veerhaven en charterschepen. • De watertaxi’s draaien ter hoogte van KG13 de haven van het Zuiderzeemuseum in. Tevens de ingang van de Compagnieshaven. • Tegenover de Veerhaven staat op de scheidingsdam een scheidingsbaken met verwijsbord ‘sport’ richting Naviduct. • Kijk goed om u heen, ook achterom. • Steek ter hoogte van de Buitenhaven/Veerhaven naar bakboord over richting Naviduct. • Aan stuurboord voor het Naviduct zijn wachtplaatsen. • Aanroep marifoon: ‘Naviduct-noordzijde’. Komend vanaf het Markermeer. • Blijf binnen de vaarwegbetonning in verband met een dam onder water. • Houd na lichtboei KG 27 de geleidelichten ineen op 36 graden. • Op de scheidingsdam tussen de invaarten naar de Krabbersgatsluis en het Naviduct staat een rood walbaken en een verwijsbord ‘sport’ richting Naviduct. • Aanroep marifoon: ‘Naviduct-zuidzijde’. • Aan bakboord voor het Naviduct zijn wachtplaatsen. • Let na het verlaten van het Naviduct op kruisende vaart als u het Krabbersgat op vaart. • Kijk goed om u heen, ook achterom. Zie ook: Wateralmanak 2, Enkhuizen. 23
Regionale vaarwegbeheerder:
5.11
januari 2015
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
24
Foto: Maaike Kleijn
5.11 Lelystad Waar: de Houtribsluizen (marifoonkanaal 20) in de Markerwaarddijk bij Lelystad. Het complex Houtribsluizen bij Lelystad bestaat uit twee schutsluizen en een spuisluis in de Houtribdijk. De bruggen liggen ongeveer zeven meter boven de gemiddelde waterstand. • • • • • • •
Let goed op, kijk regelmatig achterom. Luister de marifoon uit. Vaar een duidelijke koers, zodat andere schippers snappen wat u gaat doen. Houd rekening met de grote schepen. Blijf uit de dode hoek. Blijf niet rondvaren voor de invaart van de sluizen. Hijs en strijk de zeilen niet in de doorgaande scheepvaartroute.
Een isofaselicht geeft aan in welke sluiskolk u moet schutten. Dit licht bestaat uit een vast wit licht op het midden-sluishoofd met daarnaast een wit flikkerlicht. Kies de kant van het flikkerlicht. Soms moet de recreatievaart vóór de beroepsvaart de sluis moet invaren. Let dus goed op de mededelingen van het sluispersoneel. Komend vanaf het Markermeer. • Nader de sluizen via het Oostvaarderdiep (OVD 1 en OVD 2) of via de opening ten zuiden van Lelystad-Haven. • De noordelijke toegang, het zogenaamde ‘jachtengaatje’, is alleen toegankelijk voor schepen kleiner dan 20 meter. • Voor de sluis zijn remmingswerken en wachtsteigers, maar er zijn geen speciale voorzieningen voor jachten. • Ten zuiden van de sluis is de Bataviahaven, uitvalsbasis van charterschepen. Komend vanaf het IJsselmeer. • Na de Jachthaven Flevo Marina vaart u zuidwaarts richting de sluizen. Aan stuurboord ligt de Markerwaarddijk. • Houd de dam met het groene knipperlicht Iso 4s aan stuurboord. Aan bakboord zijn jachthavens. • Voor de sluis zijn aan stuurboord wachtplaatsen. Centrale Meldpost IJsselmeergebied In het bedieningsgebouw van de Houtribsluizen is ook de Centrale Meldpost voor het IJsselmeergebied (marifoonkanaal 1) gehuisvest. Hier kunt u meldingen doen van scheepsongevallen, waterverontreiniging, storingen aan betonning en dergelijke. willen melden. Bereikbaar via marifoonkanaal 1 en 0320-261111. De Centrale Meldpost IJsselmeergebied geeft via de marifoon elk uur een bericht over het weer en nautische bijzonderheden. Het tijdstip van uitzending is 15 minuten na het hele uur (8:15, 9:15, etc.). Zie ook: Wateralmanak 2, Houtribsluizen en Lelystad. 25
Regionale vaarwegbeheerder:
5.12
januari 2015
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
26
Foto: Hylke Steensma
5.12 IJmeer bij IJburg Waar: vaarwater ten oosten van Amsterdam dat uitkomt in het IJmeer. In noordelijke richting gaat het IJmeer over in het Markermeer, in zuidoostelijke richting in het Gooimeer. Oranjesluizen Het Oranjesluizencomplex (marifoonkanaal 18) bestaat uit vier schutsluizen: de Noordersluis, de Middensluis, de Zuidersluis en de Prins Willem Alexandersluis (PWA). De beroepsvaart en de recreatievaart worden gescheiden. De PWA (aan de zuidkant) is uitsluitend voor de beroepsvaart, de Noordersluis alleen voor de recreatievaart (aangegeven met ‘Sport’). In het hoogseizoen wordt de recreatievaart indien nodig ook door de Midden- en Zuidersluis geschut. Vanaf de Oranjesluizen richting IJsselmeer. • Houd de betonde vaargeul aan. De beroepsvaart gebruikt deze geul ook, houd daar rekening mee. • Aan de noordzijde van Schellingwouderbrug loopt een vaargeul onder de vaste zijoverspanningen van de brug door. Aangeduid met ‘sport’. Geschikt voor recreatievaart met beperkte masthoogte. • Blijf dus na het schutten eerst aan bakboordwal varen. • Kijk goed om u heen, ook achterom. • Steek na de brug haaks over naar stuurboordwal. Voor hogere schepen gaat het beweegbare brugdeel op gezette tijden open. Westgaand, vanaf IJmeer richting Amsterdam. • Houd op het Buiten-IJ verplicht de stuurboordzijde van de betonde vaarweg. • Luister vanaf het Vuurtoreneiland (het begin van de strekdam) uit op marifoonkanaal 60 van de sector Schellingwoude. Ter hoogte van de Zeeburgertunnel meldt de scheepvaart zich zo mogelijk voor de schutting op marifoonkanaal 18. • Houd rekening met de beroepsvaart. • Pas op voor golfslag bij de steigers voor de Schellingwouderbrug. De wachtvoorzieningen bij deze brug zijn beperkt. De ingang van de toegangsgeul naar Durgerdam ligt ter hoogte van de P17-D2. Na de Hoek van ’t IJ bij het Vuurtoreneiland volgt de meeste beroepsvaart de betonde geulen naar Enkhuizen of Lelystad volgen. Ertegenover, tussen de P20-IJB1 en de P18A is de toegangsgeul naar IJburg. In het IJmeer ligt, noord van Muiden, het forteiland Pampus. • Let op: rond het eiland ligt een ring van steen. 16 meter uit de kant, 30 cm onder water. Alleen aan de zuidkant van het eiland, waar ook de steigers zijn, is de ring onderbroken. Aan het IJmeer, ten noordwesten van de Hollandse Brug ligt Marina Muiderzand, een grote jachthaven. De invaart naar de haven is tussen de IJM5-JH2 en de IJM3. • Let hier goed op. Het kan druk zijn met aankomende en uitvarende jachten. • Buiten de vaargeul naar de Hollandse Brug is het ondiep. Zie ook: Wateralmanak 2, Amsterdam, Buiten IJ. 27
Regionale vaarwegbeheerder:
Foto: Hylke Steensma
28
Watersport op de Randmeren en in Flevoland Er zijn vier Veluwerandmeren. Van zuidwest naar noordoost gezien gaat het om het Nuldernauw, het Wolderwijd, het Veluwemeer en het Drontermeer. In het zuidwesten worden de Veluwerandmeren begrensd door de Nijkerkersluis en in het noordoosten door de Roggebotsluis. De Veluwerandmeren liggen voor het overgrote deel op de grens van de provincies Flevoland en Gelderland, alleen het noordelijkste stukje ligt tussen Flevoland en Overijssel. De Veluwerandmeren gaan in het noorden over in de Randmeren Noord. Ze ontstonden in de jaren vijftig na de aanleg van de polders die nu de provincie Flevoland vormen. Het is mogelijk een rondje om Flevoland te varen, maar de vaste brughoogte van de Hollandsebrug (NAP + 12,70 m), de brugverbinding tussen Flevoland en Noord-Holland op de plek waar het Gooimeer overgaat in het IJmeer, is de beperkende factor. Tussen de Hollandse Brug en Harderwijk aan het Wolderwijd worden geen knooppunten beschreven. Het vaarwater wordt hier en daar wel smal; volg de betonde vaargeul. De bruggen en sluizen zijn goed overzichtelijk. Hetzelfde geldt voor het deel van de Randmeren vanaf Harderwijk tot het Ketelmeer. Er zijn in het gebied wel veel loswallen, pas hier dus goed op voor beroepsvaart. Let op: er vaart regelmatig beroepsvaart op de Randmeren, vooral via de Eem naar Amersfoort en via de Arkervaart naar Nijkerk. Aan de noordzijde van de vaargeul ten oosten van de Hollandse Brug is een vluchthaven, bij het Zilverstrand. Deze is uitsluitend bedoeld voor de beroepsvaart. Deze wachtplaats is aan de oostzijde tegen hoge golfslag beschermd door de onder water liggende zanddam. De invaart is betond. In het hoogseizoen kan het bij de sluizen erg druk zijn, lange wachttijden zijn dan geen uitzondering. Achter aansluiten is een goed gebruik bij sluizen en bruggen. Dring niet voor, maar wacht op uw beurt. Het grootste deel van de schepen dat de sluizen passeert is pleziervaart.
Snelvaren op de Randmeren
Snelvaren is harder varen dan 20 km/u. Dat mag alleen in een paar afgebakende gebieden. Op het Gooimeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied nabij de Gooimeerdijk tussen Almere Haven en de Hollandse Brug. In het Nijkerkernauw: in de door gele tonnen gemarkeerde gebieden ten zuiden van de vaargeul tussen het stoomgemaal Hertog Reijnout en de ingang van de haven van Spakenburg. Op het Veluwemeer: in het door gele tonnen gemarkeerde gebied gelegen ten noorden van de vaargeul en ten oosten van het waterskicentrum ‘de Harder’. Op het Ketelmeer: op het gedeelte westelijk van IJsseloog (baggerdepot) met uitzondering van een strook van 250 meter uit de oever.
Kanalen in Flevoland
De Hoge Vaart en de Lage Vaart zijn de belangrijkste hoofdvaarwegen van Flevoland die ook door de beroepsvaart worden gebruikt. In de Hoge en Lage Vaart zijn enkele kruisingen, die soms onoverzichtelijk zijn. Omdat ze vergelijkbaar zijn, kunt u ze op dezelfde manier passeren. De knooppunten waar veel recreatievaart van gebruikmaakt zijn: - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Ketelsluis - Kruispunt Gelderse Diep – Oostervaart – Lage Vaart bij Gelderse Hout (Lelystad) - Kruispunt Lage Vaart – Larservaart - Kruispunt Larservaart – Hoge Vaart - Kruispunt Hoge Vaart – Hoge Dwarsvaart bij De Blauwe Dromer en de Lovinksluis - Kruispunt Hoge Vaart – Lange Wetering bij Almeerder Hout - Kruispunt Hoge en Lage Vaart bij de Zuidersluis (Blocq van Kuffeler) De kanalen in Flevoland zijn te bereiken via enkele sluizen: de Zuidersluis bij De Blocq van Kuffeler, de sluis in Almere-Haven, de sluis De Blauwe Dromer, de Ketelsluis en de Noordersluis bij Lelystad-Haven.
29
5.13
januari 2015
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
30
Foto: Leon van Vliet
5.13 Harderwijk Waar: het aquaduct Veluwemeer, in de Knardijk tussen Flevoland en Gelderland. De Knardijk verbindt bij Harderwijk Gelderland en Flevoland. Voor de scheepvaart zijn er twee doorgangen in de dijk. De vaargeul van het Wolderwijd (aan de zuidkant van de dijk) naar het Veluwemeer (aan de noordkant) loopt onder de vaste Harderbrug door, aan de westkant. Deze route is bestemd voor beroepsvaart. De recreatievaart en charterschepen varen verplicht via het aquaduct ‘Veluwemeer’, dat aan de oostkant ligt. • Volg voor het aquaduct de AQ-betonning (nummering AQ1 begint aan de noordkant). • De doorgaande geul via de Harderbrug is betond met WW (Wolderwijd, aan de zuidkant) en VM (Veluwemeer, aan de noordkant). • Aan de zuidkant van de Knardijk liggen in Harderwijk de Lelyhaven en jachthaven De Knar. Noord van de Knardijk is de Lorentzhaven. • Kijk goed om u heen, ook achterom. • Houd rekening met de beroepsvaart. Varend vanuit Harderwijk richting het Wolderwijd. • Let op recreatievaart van en naar het aquaduct. • Bij de boei AQ23-VM96 moet u de vaargeul oversteken en bakboord uit naar het zuiden. Let hier goed op de beroepsvaart van en naar de Harderbrug. • Steek nooit vlak voor een groot schip over. Wacht liever even en passeer achterlangs. Varend vanuit het aquaduct richting het Veluwemeer. • Bij boei AQ6-LH1 steekt u de vaargeul naar de Lorentzhaven over en kunt bakboord uit naar de doorgaande vaargeul op het Veluwemeer. • Let bij AQ6-LH1 goed op beroepsvaart van en naar de Lorentzhaven. • Bij VM90 gaat u stuurboord uit de doorgaande vaargeul in. Let hier op beroepsvaart die van en naar de Harderbrug vaart. • Houd rekening met recreatievaart die van en naar de Harderhaven of de sluis ‘De Blauwe Dromer’ (Lovinksluis) vaart. Deze liggen aan de noordkant van de Knardijk aan de oever van Flevoland. De sluis verbindt het Veluwemeer met de kanalen in de polder. Het verval is 5.20 meter. Zie ook: Wateralmanak 2, Randmeren van Flevoland, Veluwemeer, Wolderwijd.
31
Regionale vaarwegbeheerder:
R1
Kamperhoek
KH
HZR 1
HZR 3
5
HZR 2
Ha n k
Ketelmeer
zera
SR A HZR 4-SR 1
Ketelbrug 18
5
5
6
32
5 8
5
k
9
10
11
12
Werkhaven
IJsseloog
Ketelmeer
zera
7
Ha n
SR A
SR B
38
januari 2015
Legenda
gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
aanbevolen vaarroute
K
7
l i
KM-W
5 8
5
HZR 17
Kampersluis
Ketelsluis
5
6
SR B
SS (Verkeer)
VoM 7
KM-Z
9
40 38
HZR 25VoM 2
11
12
Werkhaven
IJsseloog
10 KM-O
KM-N
HZR 18
Schokkerhaven SS (Verkeer)39
5.14
januari 2015
Kete
Scho
Foto: Hanneke de Boer
5.14 Ketelhaven en Ketelbrug Waar: Ketelmeer, tussen Flevoland en de Noordoostpolder. Ten noorden van Dronten mondt bij Ketelhaven de Hoge vaart uit in het Ketelmeer. Hier ligt de Ketelsluis (verval ca. 5 m). Zowel de beroepsvaart als de recreatievaart maakt gebruik van deze sluis. • Voor de monding van de Hoge vaart loopt een doorgaande scheepvaartroute tussen de IJsselmonding in het oosten (Keteldiep) en de Ketelbrug in het westen (bij het IJsselmeer). • Vanuit de Geldersche IJssel kan veel beroeps- en recreatievaart komen. • Aan de Flevolandse kant in het Ketelmeer bij de Kamperhoek is een veelgebruikte loswal voor zand- en grindoverslag. Houd hier dus goed rekening met de beroepsvaart. • Het Ketelmeer is open water met golfslag. Zet alles zeevast aan boord. Zorg dat de motor niet uitvalt door vervuilde brandstoffilters en – leidingen. Varend vanaf het Ketelmeer naar de Ketelsluis. • Volg bij het binnenvaren de betonde geul, er is hier namelijk een ondiepte. • Na de Ketelsluis kunt u bakboord uit richting de Hoge Vaart. • Stuurboord uit vaart u richting de Lage Vaart, via de op afstand bediende Kampersluis.
Ketelbrug
De Ketelbrug (marifoonkanaal 18) in de A6 tussen Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder ligt tussen het Ketelmeer en het IJsselmeer. De hoogte van de twee midden-overspanningen is NAP +12,70 m = IJZP + 12,90 m. Het beweegbare deel ligt aan de zuidkant.
IJsseloog
Midden in het Ketelmeer ligt een groot slibdepot, tevens bestemd voor recreatie en natuurontwikkeling. De Werkhaven van IJsseloog is verboden (A-1 bord) voor alle schepen, tenzij ze ontheffing hebben. Oostelijk van deze haven is een doorsteek. De recreatievaart mag hiervan gebruik maken. Aan wal gaan mag hier niet. • Let op ondieptes. • Raadpleeg de kaart. Zie ook: Wateralmanak 2, Ketelmeer.
33
Regionale vaarwegbeheerder:
Colofon Knooppunten Vaarwegen - 2016 Uitgave: Stichting Waterrecreatie Nederland Bron kaarten: ANWB, Dienst der Hydrografie en Stentec Software Bron foto’s: Rijkswaterstaat, tenzij anders vermeld Het project ‘Varen doe je Samen!’ heeft als doel de risico’s te beperken voor beroeps- en recreatievaart op dezelfde vaarweg. Voorlichting is een belangrijk instrument. Tal van partijen werken samen in het project: ANWB, Koninklijke BLN-Schuttevaer, Havenbedrijf Amsterdam N.V., Havenbedrijf Rotterdam N.V., HISWA Vereniging, KNRM, Rijkswaterstaat, Platform Waterrecreatie, de Provincies, Reddingsbrigade Nederland, Sportvisserij Nederland, Stichting Waterrecreatie Nederland, Unie van Waterschappen, Watersportverbond. Project ‘Varen doe je Samen!’ wordt uitgevoerd door: Waterrecreatie Nederland, Postbus 37111, 1030 AC Amsterdam
[email protected] / www.varendoejesamen.nl Aan deze uitgaven kunnen geen rechten worden ontleend.
met medewerking van KONINKLIJKE
BLN-SCHUTTEVAER