kleine jongen
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 1
19-1-2010 19:37:53
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 2
19-1-2010 19:37:53
Said Bensellam
Kleine jongen Met medewerking van Hassan Bahara
Van Gennep • Amsterdam
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 3
19-1-2010 19:37:53
© 2010 Said Bensellam / Hassan Bahara / Uitgeverij Van Gennep Nieuwezijds Voorburgwal 330, 1012 rw Amsterdam Ontwerp omslag Erik Prinsen Drukwerk Bariet, Ruinen isbn 978 90 5515 994 9 nur 402
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 4
19-1-2010 19:37:53
Inhoud
Proloog 9 1 Avontuur 15 2 Hyena’s en Henkie 21 3 Schijt aan alles 31 4 Verloren 43 5 Dubbelleven 47 6 Eén ontmoeting 53 7 Een nieuwe wereld 59 8 In de ring 67 9 Vaarwel Bos en Lommer 73 10 Toon respect, krijg respect 79 11 Een stad in een stad 89 12 De verloren zoon 103 13 Een gift 107 14 Ambitieuze meisjes en goeie jongens 117 15 Moge Allah je vuur geven 123 16 Een nieuwe morgen 131 17 De nacht valt 139 18 Kleingekregen 143 19 Na al die tijd 149 Epiloog 153
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 5
19-1-2010 19:37:53
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 6
19-1-2010 19:37:53
Voor iedereen die mij heeft gesteund in mijn leven Bedankt
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 7
19-1-2010 19:37:53
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 8
19-1-2010 19:37:53
Proloog
‘Jullie moeten opdonderen uit mijn buurthuis!’ zei ik. Het was eind jaren tachtig. Ik stond in buurthuis Pelles. Tegenover me stond een groepje halfdronken, opgefokte Marokkaanse jongens. Het waren jongens uit de Hudsonstraat in de Mercatorbuurt. Typische randgroepjongeren met een lang strafblad en een kort lontje, die overal waar ze kwamen voor problemen zorgden. Sinds kort zorgden ze ook voor problemen in het buurthuis, dat op een paar meter afstand lag van het huis van mijn ouders in de Sinjeur Semeynsstraat in Bos en Lommer. Elke vrijdag, als er in het buurthuis muziek werd gedraaid, waren zij van de partij om stennis te trappen. Ze zopen zich vooraf klem, sloegen ruiten in, provoceerden de jongerenwerkers van Pelles en intimideerden de jongeren uit Bos en Lommer. Ik kwam niet zo vaak in het buurthuis, maar droeg het toch een warm hart toe. Mijn oudste broer Mohammed had geholpen bij het opzetten van het jongerenwerk in het buurthuis en toen ik klein was kwam ik er ook vaak. Het was de belangrijkste verzamelplek voor de jongeren uit de buurt. Ze kwamen er om te dammen, om films te kijken, om feestjes te geven. Zonder dit buurthuis zouden ze alleen maar op straat hebben rondgehangen.
9
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 9
19-1-2010 19:37:53
‘En als ik niet opdonder, wat dan?’ vroeg een van de jongens uit de Hudsonstraat dreigend. De jongen stapte met een mes in zijn hand op me af. Mijn lichaam had het afgelopen jaar een spectaculaire verandering doorgemaakt. Een jaar daarvoor was ik nog een zwaarlijvig ventje dat vaak werd getreiterd vanwege zijn omvang. Maar nu had ik binnen acht maanden een totaal ander fysiek gekregen, dankzij het trainen in een kickboksschool. Ik was veel gespierder geworden en ook een stuk gegroeid. Plotseling boezemde ik andere jongens met mijn lichaam ontzag in. ‘Als je niet opdondert, dan ga je wel merken wat er gebeurt,’ zei ik terug. De jongen, duidelijk de leider van het groepje uit de Hudsonstraat, was een kop kleiner dan ik, maar hij had vier jongens bij zich die klaarstonden om bij te springen. Ik was alleen. Met een paar andere jongens uit Bos en Lommer had ik afgesproken om de jongens uit de Hudsonstraat voor eens en voor altijd uit Pelles te verjagen. Ze zouden me helpen, maar zodra ze de messen zagen, waren ze het buurthuis uitgevlucht. Ik was als enige gebleven. Doordat ik in een hoek was gedreven kon ik niet naar de uitgang vluchten. ‘Kom op dan,’ zei de leider van het groepje. ‘Probeer dan iets.’ Ik haalde razendsnel uit en raakte hem vol op zijn kin. ‘We maken je af! We maken je af!’ klonk het. Ik begon er meteen op los te meppen. Alle vijf sprongen ze boven op me. Ik vergat voor even de technieken die ik in de kickboksschool had geleerd en sloeg wild om me heen. In de chaos voelde ik de mespunten die door mijn huid drongen niet eens. Ik werd in mijn achterhoofd en in mijn schouder gestoken. Een van de jongens stak toe en sneed bijna mijn duim er af. Bloed stroomde in mijn nek en kleurde mijn T-shirt rood.
10
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 10
19-1-2010 19:37:53
Ik schopte en trapte me een weg naar de uitgang, maar voordat ik die bereikte, pakte de leider van de jongens me bij mijn schouder vast, trok me met een ruk naar zich toe en haalde uit naar mijn borst. Ik weerde hem af en maakte me uit de voeten. Buiten zette ik het op een rennen. Twee van de jongens uit de Hudsonstraat hadden de achtervolging ingezet. Ik rende door de Sinjeur Semeynsstraat en schoot onder het balkon door van mijn ouderlijk huis. ‘Stel je voor dat mijn moeder me nu zou zien?’ schoot me door het hoofd. Wat als ze het lawaai van het gevecht had gehoord en naar het raam was gelopen? Ik rende de Sinjeur Semeynsstraat uit, sloeg linksaf de Wilth zanglaan in. Ik rende sneller dan ooit. Doodsangst en adrenaline joegen me voort. ‘Waar is hij?’ hoorde ik een van de twee jongens vragen. Ik was in een van de straten in Bos en Lommer onder een auto gedoken. Ik zag alleen de schoenen van de jongens in de buurt van de auto rondlopen. ‘Die kankerhond is ervandoor,’ zei de ander. Ze wachtten nog even en gaven het toen op. Toen ik niets meer hoorde, kroop ik onder de auto vandaan. Ik zat onder het bloed en de viezigheid. Met een paar kwartjes liep ik naar een telefooncel en belde mijn trainer van de kickboksschool, Rick van der Vathorst. ‘Rick, je moet me komen helpen,’ zei ik. ‘Ze hebben me neergestoken.’ ‘Wie?’ vroeg hij. ‘Een paar jongens,’ antwoordde ik. ‘Ze hebben me neergestoken in Pelles.’
11
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 11
19-1-2010 19:37:53
Rick van de Vathorst was niet alleen mijn trainer, hij was ook mijn vriend en mijn vertrouweling. Hij had me in de wereld van het kickboksen geïntroduceerd en hij had een baantje voor me geregeld als hulpportier in Haarlem. Als ik ergens mee zat, was hij de eerste bij wie ik aanklopte. Ik ging op de stoep zitten en wachtte op Rick. Het vel van mijn rechterduim was aan flarden gesneden. In mijn achterhoofd en in mijn schouder voelde ik een stekende pijn. Ik was duizelig en trilde. ‘Shit, je ziet er niet uit, jongen,’ zei Rick toen hij me op de stoep aantrof. ‘Kom, we brengen je naar een ziekenhuis.’ Ik stapte bij hem in de auto. We reden naar het Sint Lucas Ziekenhuis en meldden ons bij de eerste hulp. ‘Hoe kom je aan deze verwondingen?’ vroeg de arts terwijl hij mijn wonden verzorgde. Ik zei niets. Als ik hem vertelde dat ik was neergestoken, zou hij misschien de politie erbij halen. Ik wilde dit niet aan de politie overlaten. Ik wilde het zelf afhandelen. Rick zei ook niets. Hij zat in een stoel in de kamer en keek hoe de arts mijn wonden hechtte. ‘Weet je wie het waren?’ vroeg Rick, terwijl we door de gang van de ehbo liepen. Ik wilde net wat namen noemen toen ik uit mijn ooghoeken iemand in de wachtruimte zag zitten. Het was de leider van de jongens uit de Hudsonstraat. Hij had blauwe plekken in zijn gezicht en hield met zijn rechterhand zijn linkerarm vast. ‘Dat is een van hen,’ zei ik tegen Rick en knikte naar de jongen. Rick trok me mee naar buiten. We bleven bij de uitgang wachten, net zolang totdat de jongen naar buiten kwam. Hij had zijn arm in het verband en pleisters op zijn gezicht.
12
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 12
19-1-2010 19:37:53
Rick en ik liepen hem achterna. In een afgelegen straatje liep ik hem voorbij en ging vlak voor hem staan. Hij kon nergens meer heen. ‘Weet je nog wie ik ben?’ Zonder een mes in zijn hand had hij geen schijn van kans tegen mij. Ik nam hem te grazen. Onverbiddelijk. Toen ik met hem klaar was, kon hij weer terug naar de ehbo. Rick bracht me na afloop naar huis. ‘Wat is er met je gebeurd, mijn jongen?’ vroeg mijn moeder geschrokken toen ze het bloed op mijn kleren zag. Ik legde haar uit wat er was gebeurd. Mijn moeder was woest en gaf me een ellenlange preek. ‘Wacht maar totdat je vader hiervan hoort,’ zei ze. Terwijl ze tegen me tekeerging, liep ik naar het raam en keek naar buiten. Ik kon het buurthuis vanuit mijn huis zien liggen. Ik dacht terug aan het gevecht. Nu pas begon ik er de ernst van in te zien. Het was geen onschuldig gevecht geweest. De jongens uit de Hudsonstraat hadden messen getrokken. Niet om me oppervlakkige verwondingen te bezorgen, maar om me te doden. Ik kon er niet bij. Ik had er alleen voor willen zorgen dat het buurthuis weer een leuke plek werd voor de jongeren uit de buurt. Dat streven had ik bijna met de dood moeten bekopen. Dit besef maakte me bitter en woedend. De woede beperkte zich niet alleen tot de jongens uit de Hudsonstraat. Het spreidde zich uit als een olievlek over Bos en Lommer. ‘Teringbuurt,’ gromde ik woedend. Ik wilde niets meer met deze buurt en de mensen die er woonden te maken hebben. Als ze mijn hulp niet konden waarderen, konden ze wat mij betreft naar de hel lopen.
13
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 13
19-1-2010 19:37:53
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 14
19-1-2010 19:37:53
1 Avontuur
Mijn vader, Abdesallam Bensellam, is geboren in 1944 in de Rif. Lang heeft hij er niet gewoond. Nadat mijn vader was geboren, scheidde mijn oma van mijn opa en hertrouwde met een man in Jbel Dersa, een buurt van Tetouan. Toen mijn vader een jonge knaap van negentien jaar oud was, besloot hij zijn heil in Europa te zoeken. In die tijd trokken veel jonge Marokkaanse mannen eropuit, behalve in Jbel Dersa. Mijn vader was dan ook heel lang de enige die de stap naar het andere continent waagde. Zijn zwerftocht door Europa is het verhaal van zoveel andere jonge Marokkanen. Het eerste land dat hij aandeed, was Spanje. Daar werkte hij in de landbouw. Wat hij verdiende, stuurde hij grotendeels naar Marokko om zijn familie te ondersteunen. Na een jaar trok hij verder naar het noorden, naar Frankrijk, waar hij verschillende baantjes in de Franse auto-industrie had. Hij hoorde in die tijd ook veel generatiegenoten over Nederland praten. Het verhaal ging dat Nederland de ultieme plek was voor immigranten. Het werk was er minder zwaar, de verdiensten beter en de mensen vriendelijker dan de norse en racistische Fransen.
15
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 15
19-1-2010 19:37:53
En weer veranderde mijn vader van woonplek. In 1966 arriveerde hij in Amsterdam. Dat was zijn laatste halte. Hier zou hij langer wonen dan op elk van de andere plekken waar hij daarvoor had gewoond, inclusief Jbel Dersa. Toen mijn vader na een paar jaar in Nederland voor het eerst terugkeerde naar Marokko, was dat niet alleen om zijn familie te bezoeken, maar ook om een vrouw te huwen. Hij had er de leeftijd voor en verdiende genoeg om een gezin te stichten. Binnen de drie weken vakantie die hij in Marokko doorbracht, verloofde hij zich en huwde mijn moeder. Veel tijd had hij niet om daarna van zijn huwelijksleven te genieten. Voor hij het wist waren die drie weken voorbij en moest hij weer aan de slag in Amsterdam. Met tussenpozen van drie jaar keerde mijn vader telkens terug naar Marokko, telkens voor een vakantie die niet langer duurde dan drie weken. Hij was beladen met cadeaus, droeg mooie kleren en had een gek kapsel. Hij was een opvallende figuur in Jbel Dersa met zijn modieuze voorkomen. Iedere keer dat hij in Marokko was geweest, kreeg hij exact negen maanden later het nieuws dat zijn vrouw in Jbel Dersa het leven had geschonken aan een zoon. In 1968 werd mijn oudere broer Mohammed geboren. In 1971 was het mijn beurt. En in 1974 kwam mijn jongere broertje Hassan ter wereld. Mijn broers en ik groeiden op in Jbel Dersa, onder de hoede van mijn moeder en mijn grootouders. We woonden in hetzelfde huis als waar mijn vader was opgegroeid. Met het geld dat mijn vader stuurde, bouwde mijn opa het huis verder uit om onze uitdijende familie te kunnen huisvesten. Ik herinner me het huis als een verzameling grote ruimtes waar mijn broers en ik zo veel konden ravotten als we wilden. We waren kwajongens die niet
16
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 16
19-1-2010 19:37:53
stil konden staan en altijd wel kattenkwaad uithaalden. Maar erg vervelend waren we niet. Daar zorgde mijn opa wel voor. Voor ons was hij net zo streng als hij voor onze vader was geweest. Hij was een grote, indrukwekkende man, die een dwingende stem had. Als hij je verbood om iets te doen, dan liet je het wel na om het toch te flikken. Maar ondanks zijn strengheid hield ik erg veel van hem. Hij was namelijk ook een hele rechtvaardige man. Zijn sterke karakter maakte veel indruk op mij. Hij was iemand op wie we altijd konden rekenen, die ons nooit in de steek liet. Geen overbodige luxe voor ons jongens wier vader drieduizend kilometer verder in het onbekende Nederland woonde. Mijn moeder en mijn oma waren verantwoordelijk voor de huishoudelijke taken. Zij zorgden ervoor dat we altijd te eten hadden en altijd schone kleren aanhadden. Het was een warme omgeving daar in Jbel Dersa. We werden niet alleen verzorgd en opgevoed door onze eigen familie, maar ook door onze buren. De gemeenschap van Jbel Dersa was erg hecht. Iedereen keek naar elkaar om. Je was ook altijd welkom in de huizen van anderen. We leefden in relatieve welstand in Jbel Dersa. Het geld dat mijn vader naar Marokko stuurde was genoeg om ons beter te kleden en ook beter te voeden dan veel van onze leeftijdsgenoten die niet het voordeel kenden van een vader in Europa. Toen ik vier jaar oud was, begon ik naar school te gaan in Marokko. Of wat heet school. Het gebouw waarin we les kregen was een bouwvallige keet met krakkemikkige banken en stoelen. Vaak zaten we met meer dan veertig leerlingen in dat armzalig lokaaltje. En het onderwijs dat er werd gegeven stelde ook niet veel voor. Het kwam vaak neer op het zo goed mogelijk handhaven van de orde. Dat werd gedaan met ijzeren tucht. Om het minste of geringste kreeg je er met de lat van langs. Ik heb zelf ook ontelbare keren op mijn lazer gehad omdat ik net even niet
17
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 17
19-1-2010 19:37:53
aandachtig genoeg luisterde of met een klasgenootje aan het keten was. Van de lesstof zelf is me weinig bijgebleven. De ruimte in Jbel Dersa was oneindig voor een kleine jongen als ik. Vaak renden mijn broertjes en ik door de straten achter een bal aan of we sprongen van dak naar dak. Er school altijd avontuur in de stegen van Jbel Dersa. Samen met de andere jongens uit de buurt waren we altijd op onderzoek uit, altijd in beweging. Onze energie was onstuitbaar. School was niet meer dan een vervelende onderbreking van het avontuur dat we elke dag in Jbel Dersa beleefden. Vaak genoeg kwam ik ook in de problemen door mijn zucht naar avontuur. Als ik gesnapt werd, waren er altijd buren om me te corrigeren. En anders werd ik aan mijn oor naar mijn opa gesleurd om de bestraffing aan hem over te laten. Nederland kende ik op dat moment alleen van een paar foto’s die mijn vader naar Jbel Dersa had gestuurd. Het waren foto’s van de Dam in Amsterdam en andere plekken die mij net zo vreemd voorkwamen als de man die ik weliswaar mijn vader noemde, maar in werkelijkheid nauwelijks kende. In 1977, toen ik zes jaar oud was, besloot mijn vader om zijn gezin naar Nederland te halen. Dit besluit kreeg ik te horen toen mijn vader weer een keer in Marokko was. Veel tijd zat er niet tussen deze aankondiging en het daadwerkelijke vertrek, hooguit een week. Het was een chaotische tijd. Spullen werden ingepakt. We kregen de hele tijd mensen over de vloer die afscheid kwamen nemen. We bezochten ontelbaar veel familieleden of ontvingen ze thuis. Papieren moesten in orde worden gemaakt. Ik kreeg nauwelijks tijd om het allemaal tot me door te laten dringen. Met de taxi reden ik, mijn ouders, mijn broers en mijn opa naar de luchthaven van Tanger. Die rit was al een hele beleve-
18
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 18
19-1-2010 19:37:53
nis op zich. Ik was nog nooit verder geweest dan Tetouan, waar we weleens naartoe moesten om een prik bij de dokter te halen of om iets administratiefs te regelen. Tanger behoorde in mijn beleving al tot het buitenland. Echt spectaculair werd het toen we op het vliegveld van Tanger aankwamen. Ik zag voor het eerst zoiets reusachtigs als een vliegtuig. Toen we eenmaal op Schiphol landden, zag ik alleen maar meer onvoorstelbare dingen. Ik zag roltrappen die mensen naar boven en beneden droegen zonder dat ze zich hoefden in te spannen. Uit de luidsprekers klonk een raadselachtige brabbeltaal. Ik zag ook honden. Niet de honden die ik uit Jbel Dersa kende en waar je keien naar gooide om ze te verjagen, maar honden die door hun baasje geliefkoosd en vertroeteld werden. Ik zag ook veel meer blanke mensen bij elkaar dan ik ooit gezien had. In de ontvangsthal werden we opgewacht door een oom. Hij bracht ons naar onze nieuwe woning, in de Van Beuningenstraat in Amsterdam. Onderweg keek ik mijn ogen uit. Ik was direct gefascineerd door Nederland. Alles zag er zo schoon en geordend uit. De wegen waren kaarsrecht en allemaal geasfalteerd, overal zag ik groen en de gevels van de huizen zagen er zonder uitzondering spic en span uit. Eenmaal in onze nieuwe woning bleef mijn verbazing voortduren. Het was een klein driekamerappartement vol dingen die ik niet eerder had gezien. Een koelkast bijvoorbeeld. Of een kachel. Gordijnen. Tapijt. Behang. En in de kamer van ons jongens stond nog een nieuwigheid: een stapelbed. Maar het meest verbazingwekkende van alles was de tv. Ik had er nog nooit een gezien. Het eerste wat we dan ook deden toen we in onze nieuwe woning arriveerden was het toestel aanzetten. We gingen ervoor zitten en staarden gebiologeerd naar het scherm en luisterden naar een taal waar we geen woord van begrepen.
19
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 19
19-1-2010 19:37:53
Toen we klaar waren met het tv-toestel, keken we uit het raam. Verbijsterd zagen we jongens en meisjes voorbijkomen met hanenkammen en grote, zwarte laarzen. De Staatsliedenbuurt was in de jaren zeventig een gebied waar veel krakers en punkers woonden. Hun luide gitaarmuziek klonk uit de ramen. Een paar dagen na onze aankomst in Amsterdam ging ik al naar school. De keuze viel op de St. Gregoriusschool. Voor veel kinderen is die eerste dag op een nieuwe school een beangstigende, maar voor mij was dat absoluut niet het geval. Ik wilde niets liever dan naar school in Nederland. Het was allemaal een groot avontuur en school hoorde daarbij. Ik had dan ook in het begin geen enkel aanpassingsprobleem. Er werden tenminste geen lijfstraffen uitgevoerd zoals in Marokko. Een andere grote ontdekking in Nederland was het snoepgoed. In Marokko had je ook wel snoep, maar lang niet zo veel als in Nederland. Toen ik in die eerste weken met mijn ouders naar de supermarkt ging om boodschappen te doen, wist ik niet wat mij overkwam. Hele vakken vol met winegums, trekdrop, kauwgom, toverballen. ‘Snoep’ zei ik als we weer eens naar de supermarkt gingen. Het was een van de eerste Nederlandse woorden die ik leerde. Het was ook voor het eerst dat ik chips at. De smaaksensatie van dat spul vond ik waanzinnig. En van chocoladerepen kon ik ook geen genoeg krijgen. Samen met mijn broers ging ik voor de tv zitten met snoepgoed, chips en chocolade naast ons. We aten totdat we er buikpijn van kregen en keken de hele dag door naar tekenfilms. Ik had het heerlijk die dagen. Alle voorwaarden waren aanwezig om het prettige leven dat ik in Marokko leidde hier voort te zetten.
20
Kleine jongen 135 x 210 mm.indd 20
19-1-2010 19:37:53