KLEIN vermakelijk 1001 verhalen-vertelspel Prikkelend gezelschapsspel voor zwakke & sterke praters, jong en oud. Stimuleert spelenderwijs taalgebruik, zelfvertrouwen & creatief denken!
Vertel je eigen verhaal ! Probeer vier passende sleutelwoorden in handen te krijgen. En dáár is de titel van jouw verhaal. Reis door je fantasie ! Maak je vrij ! Luister, vraag en vertel ! Samen zal je mooie en verrassende momenten kunnen ervaren, die als vanzelf zullen ontstaan met deze 1001 titels van gekke, ontroerende, bijzondere, rijke, fantasievolle en vermakelijke verhalen.
Het 1001 verhalen-vertelspel geeft je 48 woorden in handen, in vier verschillende groepen verdeeld. Lees in de volgorde 1-2-3-4 één woord uit iedere groep. En... daar staat de titel voor jouw verhaal! 20.736 woordcombinaties zijn mogelijk, kies maar uit. Bovendien zit er bij iedere groep ook nog een open kaart, een vrijkaart voor je fantasie: 1001 mogelijkheden erbij. Laat al die combinaties je fantasie prikkelen. En... speel het spel ! • speel samen met 2 tot 6 personen • of speel het spel alleen met jezelf
-------------
52- K A A R T E N 4 groepen [1-rood][2-geel][3-groen][4-blauw] 13 kaarten per groep: 48 woorden en 4 vrijkaarten voor de fantasie
De bedoeling is dat je kaartensets gaat samenstellen die je inspireren tot het vertellen van een verhaal. Probeer kloppende titels te verzamelen, waarbij je een passend verhaal kan bedenken en ook kan vertellen. Het verhaal moet wel duidelijk aansluiten bij de titel. De andere spelers mogen zo nodig de verteller om uitleg of verduidelijking vragen. Een set is compleet als je een 1-, 2-, 3- en 4-kaart hebt. De vier woorden vormen een zin, de titel van jouw verhaal. Maar of je een geschikte titel in handen hebt voor een verhaal, dat jij kan en wil gaan vertellen? Dat beslis je zelf !
-------------
VOOR-WIE? Het vertelspel is geschikt voor zowel zwakke als sterke praters vanaf 9 tot 99 jaar. Als gezelschapsspel te gebruiken: • thuis: voor ouders met kinderen, vrienden onder elkaar • jeugdwerk • bejaardenzorg (activiteiten begeleiding) • onderwijs • teambuilding • bij THEATERsport Ook ideaal om als educatief middel in te zetten bij: • taalstimuleringsprogramma's • remedial teaching • communicatietrainingen • cursus/ workshop: taal- of creatief schrijven • traject: coachen op maat
T I P !!! Kleine kinderen (jonger dan 9 jaar) kunnen wel meespelen op een ander niveau. De kleintjes, die nog niet kunnen lezen of een verhaal kunnen construeren, verzamelen alleen een set kaarten: • een 4-kleurenset [rood-geel-groen-blauw] • of een set met een 1-, 2-, 3- en 4-kaart.
-------------
SPEELWIJZE 1
EEN STOK VAN ÉÉN STAPEL
Schud alle kaarten goed door elkaar. Leg de kaarten als één stapel gesloten op tafel. De aflegstapel komt open daarnaast te liggen. Iedere speler krijgt vijf kaarten. De meest eigenwijze speler begint. • Probeer eerst een bruikbare set kaarten in handen te krijgen. In je beurt „ruil‟ je één kaart met een andere speler of met de stok. • Kan je, in je beurt, de 1-2-3-4-kaarten mooi combineren? Leg dan de titel uit op tafel en vertel jouw vermakelijk verhaal! Pak daarna vier nieuwe kaarten en de volgende speler is aan de beurt. • Kan of wil je nog geen set uitspelen, dan gebruik je jouw beurt om te ‘ruilen’. Je ruilt een kaart als het woord geen inspiratie geeft of lastig te combineren is. a] Ruilen met een andere speler: open (het woord laten zien) of gesloten (eventueel kleur of nummer erbij noemen). b] Ruilen met de stok: je neemt een nieuwe kaart van één van de stapels en legt één kaart weg op de aflegstapel.
SPEELWIJZE
2
EEN STOK VAN VIER STAPELS
Soort bij soort, in vier stapeltjes, worden de kaarten in goede volgorde op tafel gelegd. De wolkenlucht is zichtbaar. Iedere speler krijgt acht kaarten: twee kaarten van elke stapel. Rangschik de woorden in je hand en fantaseer daarbij over mogelijke combinaties. De meest eigenwijze speler begint. • Kan je, in je beurt, de 1-2-3-4-kaarten mooi combineren? Leg dan de titel uit op tafel en vertel jouw vermakelijk verhaal! Pak vier nieuwe kaarten en de volgende speler is aan de beurt. • Kan of wil je nog geen set uitspelen?
Gebruik dan je beurt om te „ruilen‟. Je ruilt een kaart als het woord geen inspiratie geeft of lastig te combineren is. • Wie wint ? Iedereen die plezier beleeft met dit spel heeft natuurlijk al gewonnen! Maar wil je toch één titelwinnaar aan kunnen wijzen? Tel dan het aantal uitgelegde titels per persoon. Wie heeft de meeste titels uitgelegd? Wil je de sterkste verhalenverteller aan kunnen wijzen? Geef dan waarderingspunten voor elkaars verhalen: 3 > het verhaal was heel aanvaardbaar en ook smakelijk verteld 2 > het verhaal was maar net aanvaardbaar 1 > het verhaal was helaas onlogisch Noteer op een blaadje de punten per speler. Is er een titel uitgelegd op tafel en het verhaal verteld? Dan geeft iedere speler zijn waarderingspunten. Tel het totaal per speler. De sterkste verhalenverteller heeft de meeste waarderingspunten en is de winnaar! • Als je dit spel in groepen (per tafel) speelt. Tel dan het puntentotaal van de groep. De groep met de meeste punten is dan de winnaar!
SPEELWIJZE3
KWARTET
of M E M O R Y
• kwartetspel Allerlei variaties van de bekende kwartetspelen zijn mogelijk. Zo is er ook nog een extra variatie voor het "ruilen": Leg allemaal tegelijk een kaart die je wilt ruilen gesloten op de tafel. Tel 1,2,3: en daar gaan de kaarten! Schuif één kaart over de tafel naar de speler die links van je zit. • memoryspel Bij het bekende memoryspel probeer je een set van twee dezelfde kaarten om te draaien. Bij dit spel probeer je een set van vier verschillende kaarten te draaien: 1-rood en 2-geel en 3-groen en 4-blauw. De kaarten worden geschud en willekeurig naast elkaar in rijen op tafel gelegd. De wolkenlucht is zichtbaar! (N.B. Afhankelijk van hoe moeilijk je het wilt maken en hoeveel spelers er meespelen, neem je uit iedere serie eenzelfde hoeveelheid kaarten. Begin bijvoorbeeld met een mogelijkheid voor het samenstellen van totaal 6 sets (titels). Je neemt dan eerst uit iedere serie 6 kaarten. De rest van de kaarten doen niet mee.) Schud de kaarten en leg ze gesloten op tafel. In je beurt mag je maximaal 4 kaarten omdraaien. Probeer een compelte set (een 1-, een 2-, een 3- en een 4-kaart) te draaien. Gelukt? Pak die vier kaarten, de titel van jouw verhaal. Kan je hierbij ook nog een verhaal vertellen? Dan is dat helemaal mooi! Heb je twee kaarten uit eenzelfde serie omgedraaid, dan moeten die helaas weer worden terug gedraaid en is de volgende speler aan de beurt. De opengedraaide kaarten die niet uit eenzelfde serie komen mogen blijven liggen. Zo kan het zijn dat er geen enkele kaart voor de volgende speler al gegeven is. Maar het kan ook zijn dat er al bijvoorbeeld al drie kaarten open liggen voor de volgende speler. Die heeft dan geluk! T I P !!! Laat de kleintjes ook meespelen ! Jonge kinderen die nog niet kunnen lezen verzamelen alleen een set kaarten. (een set [rood-geel-groen-blauw] of een set met een [1-, 2-, 3- en 4-kaart]. Wie heeft er uiteindelijk de meeste sets of titels verzameld?
SPEELWIJZE 4
GEBRUIK:MEER
MOGELIJKHEDEN...
De kaarten van het vertelspel zijn verder te gebruiken als: • inspiratie voor jezelf Fantaseer of droom zelf over verhalen bij nieuwe combinaties. Begin met één willekeurige set en wissel telkens een kaart naar keuze. Reis door je fantasie! • titel voor een opstel of toneelstukje (theatersport!) Pak uit iedere serie 1 kaart. De 1-2-3-4-kaart is de titel van je verhaal. Tijdens het schrijven of tijdens het toneelspel kan er op ieder gewenst moment een nieuw personage, gebeurtenis of bijzonderheid bij getrokken worden. • in een traject: "coaching op maat" Het verhaal kan als metafoor worden gebruikt om een situatie of gebeurtenis bespreekbaar en inzichtelijk te maken. De kaarten voor een toepasselijk verhaal worden dan zelf gekozen uit de stapel. In je verhaal ben je vrij! Er is alle ruimte voor de fantasie, het kan je op hele andere gedachten brengen wanneer je vastzit of vervalt in dagelijkse terugkerende belemmerende patronen. Belemmerende gedachten uit de dagelijkse werkelijkheid hoeven immers niet mee te spelen in je verhaal. Je verhaal opent misschien wel nieuwe deuren en laat je bruikbare mogelijkheden zien. • een verhaaltje om mee weg te dromen Neem de kaarten van het vertelspel mee. Zoek een ideale titel uit waar jij over wilt gaan dromen. • vertel elkaar een verhaaltje voor het slapen gaan Neem de kaarten mee als je bijvoorbeeld je kind naar bed brengt en maak samen een verhaal. Kies een aantal kaarten uit waarmee je verhaal begint. Tijdens het verhaal kunnen er steeds meer personen, bijzonderheden en dingen worden toegevoegd. Door het bedenken van vragen en antwoorden ["zullen we nu de bedelaar erbij laten komen of komt er een tovenaar bij?"] ontstaat en groeit het verhaal als vanzelf! Spelregels zijn hierbij niet nodig. Maak en verander de regels samen. • met grote groepen of in de klas Stel eerst kleine groepjes samen (2 tot 4 personen). Ieder groepje krijgt acht kaarten: twee setjes 1-2-3-4-kaarten. Door elkaar te vragen naar de associaties bij de verschillende combinaties van kaarten onstaan er allerlei mogelijkheden en verhalen. Bespreek eerst met elkaar alle verschillende combinaties: voorbeeld set 1: [Koning] [ontdekt] [verborgen] [brood] set 2: [Buurvrouw] [ruikt] [rood] [schaap] > [Koning] [ontdekt] ... > [Koning] [ruikt] ... > [Buurvrouw] [ruikt] ... > [Buurvrouw] [ontdekt] ... > ... [verborgen] [brood] > ... [verborgen] [schaap] > ... [rood] [schaap] > ... [rood] [brood] In overleg met elkaar wordt uiteindelijk de titel gekozen waarbij een 'vermakelijk' verhaal kan worden verteld. Maak het verhaal met elkaar! En vul elkaar aan. Kies een vertegenwoordiger die het groepsverhaal uiteindelijk presenteert en vertelt voor de grote groep. • spelen met een jury Wanneer is het een goed verhaal of is het verhaal maar zo-zo? Stel van te voren een aantal criteria vast op grond waarvan er wordt beoordeeld door een jury.
vertel T I P S
Een woest huis? Hoe kan een huis nou woest zijn? En... wat heeft die dokter daar mee te maken? Wat moet je met rare woordcombinaties? Hoe kan je daar nu toch een verhaal bij bedenken? Als er niet onmiddellijk een verhaal bij je opkomt, dan is er een eenvoudige manier om onze fantasie te helpen.
------------T I P • • • [1] Zoek eerst naar de twee verhaallijnen ! Bedenk vervolgens hoe de twee verhaallijnen kunnen samenkomen ! Wat ligt er verborgen achter een woordcombinatie? Stap 1 Zoek eerst de twee belangrijkste verhaallijnen. verhaallijn 1 Dokter bereikt verhaallijn 2 woest huis De combinatie 3-groen en 4-blauw geeft ons het ene verhaal
verhaallijn woest huis De twee woorden die het lijdend voorwerp van de zin uitmaken, „woest huis‟, duiden een situatie aan die op een bepaalde manier is ontstaan. Achter „woest huis‟ zit dus een verhaal. De woordcombinatie roept vragen bij je op. In je verhaal geef je als het ware antwoord en uitleg bij de al die vragen.De combinatie 1-rood en 2-geel geeft ons ook een verhaal
verhaallijn Dokter bereikt
Het onderwerp en het werkwoord van de zin geven het beeld van een handeling of een gebeuren. De dokter bereikt ... betekent dat hij/zij ergens vandaan komt, hij/zij is “gemotiveerd” onderweg en kan daarbij van alles beleven. Een tweede verhaal. Stap 2 Leg het verband tussen de twee verhaallijnen De twee verhalen worden één voor wie het verband ertussen kan leggen. Stel jezelf de vragen waarop het nieuwe verhaal antwoord gaat geven: • Waarom of op welke manier was het huis woest? • Waarom was de dokter op weg naar het woeste huis? • En wat gebeurde er toen hij het bereikte?‟ Het nieuwe verhaal is de samenvloeiing van twee verhalen!
------T I P • • • [2] Stel open vragen! Fantaseer door middel van het stellen van vragen. Wat kan er bedoeld worden met bijvoorbeeld een “woest huis”? Waarom woest? Hoe ziet een “woest huis” er eigenlijk uit? Waar zie je dat aan? Hoe weet je dat? Is het huis altijd “woest” geweest? Hoelang? Wanneer, of op welk moment gebeurde dat? ... etc. Lukt dit niet in je eentje? Dan kunnen medespelers helpen! Wat denk jij? Wat denk ik? Is dat hetzelfde?
------T I P • • • [3] Bekijk het eens van de andere kant ! Is het toch nog moeilijk om vragen te bedenken bij een woordcombinatie? Kijk dan eens naar het tegengestelde. Draai het om! Spiegel het woord! Of vraag je af: wat is het niet? Hoe komt het dat dit huis niet vriendelijk genoemd kan worden? Waarom is de persoon een dokter en kan het echt niet de buurvrouw geweest zijn?
-----T I P • • • [4] Hoe word je een verteller? Het eerste antwoord luidt: je bent het al. En het tweede: je moet het misschien alleen nog meer doen. Vertellen leer je door te doen. Oefen en speel. Ervaar het plezier van vertellen met het KLEIN vermakelijk verhalen-vertelspel. En... ervaar het plezier van luisteren naar de verhalen van anderen. Oefen en speel overal. • Hou je ogen en oren geopend, kijk om je heen, kijk in je geheugen. Verhalen liggen overal voor het oprapen, buiten op straat of in je herinnering. • Lees! Ga op zoek naar sprookjes, verhalen, mythen, legenden, sagen, korte verhaaltjes, raadsels, moppen etc. • Voel waar je affiniteit ligt: bij heksenverhalen, griezelverhalen, filosofische verhalen, stapelverhalen, dierenverhalen, Turkse verhalen, Antilliaanse verhalen. Kom erachter waar die emotionele betrokkenheid vandaan komt. • Krijg inzicht in de structuur van verhalen, in beginzinnen, nieuwe aanzetten, herhalingen, de spanningslijn, climax, afronding, plot. Krijg inzicht in de verschillende lagen van een verhaal. • Krijg inzicht in stilistische kenmerken van vertelverhalen, het gebruik van directe en indirecte rede, stijlfiguren als herhaling, tegenstelling, hyperbool, vragen, (en wat denk je dat ..) vergelijkingen, eigen opmerkingen (ik kan het zelf ook nauwelijks geloven...), formules om te openen (dit is een waar gebeurde geschiedenis), formules om te sluiten. • Oefen met fragmenten, korte verhaaltjes, tongbrekers. • Durf het ! Spreek duidelijk en helder en zoek naar het effect van vertragen, luid spreken en fluisteren, mimiek.