Minor
Kinderopvang: beleid en management
Aanbiedend instituut en contactpersoon
HvA; domein Onderwijs en Opvoeding - opleiding pedagogiek en domein Maatschappij en Recht - opleiding SPH. Contactpersoon: Sanne Huijbregts,
[email protected]. Tel.: 0621155756, HvA locatie Kohnstammhuis, Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam Deze minor is toegankelijk voor studenten van binnen en buiten de HvA. Deze minor wordt aangeboden in semester 1 voor voltijd en deeltijd studenten. De lessen zijn op woensdag en donderdagavond. De voertaal is Nederlands. Minimaal 15 en maximaal 30 deelnemers. Voor steeds meer kinderen is de kinderopvang een belangrijk opvoedingsmilieu, naast gezin en school. Zo bezoekt 90% van de driejarigen een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. Maatschappelijk zijn en hoge verwachtingen van de sector, zoals het signaleren en bestrijden van ontwikkelingsachterstanden, kinderen voorbereiden op de diverse samenleving, samenwerken met ouders aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en niet in de laatste plaats het mogelijk maken van de combinatie arbeid en zorg van ouders. Tegelijkertijd bestaat er zorg over de pedagogische kwaliteit van de sector. Dit brengt maatschappelijke en inhoudelijke vraagstukken met zich mee, deze staan centraal in de minor Kinderopvang: Beleid en Management Studenten Onderwijs en Opvoeding en Maatschappij en Recht behoren tot de doelgroep. Tevens zijn studenten Pedagogiek van andere hogescholen welkom om deel te nemen aan deze minor. Studenten kunnen deze minor volgen indien zij bij de start van de minor minimaal 100 studiepunten behaald hebben. Kennis van onderzoek en onderzoeksvaardigheden wordt, evenals kennis van de ontwikkeling van kinderen, aanbevolen. De minor kinderopvang bereidt studenten voor op het realiseren van pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. De minor kent een kennis-, attituden, vaardigheden- en onderzoekscomponent. Studenten verwerven kennis van de pedagogische doelen die in de wet kinderopvang staan geformuleerd; zij ontwikkelen een eigen pedagogische kijk op kinderopvang en de rol en positie van ouders in kindercentra. Tevens leren studenten de onderscheiden methodieken voor vroeg- en voorschoolse educatie, kinderopvang en buitenschoolse opvang kennen. Ook wordt aandacht besteed aan visievorming ten aanzien van de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs, een zeer actuele ontwikkeling in de sector. Studenten verwerven kennis van leiderschapsrollen die passen bij een organisatie; organisatieculturen; en van verschillende wijzen waarop leidinggevenden veranderingen kunnen implementeren. Ook krijgen studenten zicht op de eigen voorkeuren betreffende veranderingsstrategieën Studenten leren de pedagogische doelen uit de wet toe te passen, zij leren het proces van pedagogische beleidsvorming en kwaliteitsbeleid op instellingsniveau voor te bereiden, te ontwikkelen en uit te voeren. Tevens leren de studenten de uitvoering van diverse methodieken te beoordelen en er feedback op te geven en werken zij met de NCKO-Kwaliteitsmonitor en de BSO Kwaliteitsmonitor voor de kinderopvang. Daarbij ontwikkelen zij kennis om functionerings- en beoordelingsgesprekken te voeren; alsmede kennis van financieel beleid en leren zij een begroting op te stellen. Gedurende het gehele semester wordt een praktijk onderzoek uitgevoerd. Studenten werken met de empirische cyclus. Zij verwerven kennis van recent en lopend onderzoek in de kinderopvang. Zij leren de relevantie van onderzoek (trends) voor het beleid van de kinderopvang te duiden en zijn in staat om on-
Praktische informatie
Korte omschrijving en bijzonderheden
Instapvoorwaarden en doelgroep
Doelstellingen van de minor
Niveau in relatie tot de hbo-standaard en de domeincompetenties
Inhoud
derzoek kritisch te beoordelen en te gebruiken. Ook zijn zij in staat om toegepast onderzoek in een instelling uit te voeren. Als maatstaf voor het niveau wordt de hbo-standaard gebruikt. Voor deze minor is ‘1. Gedegen theoretische basis’ en ‘3. Professioneel vakmanschap’ relevant. Voor de hbo opleidingen leraar basisonderwijs en tweedegraads leraar voortgezet onderwijs zijn de eindkwalificaties gebaseerd op de SBL competenties 1 (interpersoonlijk), 4 (organisatorisch), 5 (samenwerken met collega´s) en 6 (samenwerken met de omgeving). Voor deze studenten geldt dat het startbekwame niveau bereikt moet worden, waarbij zelfstandigheid, complexiteit en multidisciplinariteit sleutelbegrippen zijn. Voor de hbo-bacheloropleiding pedagogiek zijn eindkwalificaties afgeleid van de 14 landelijk vastgestelde competenties pedagogiek (zie studiegids ABV). Voor andere studenten geldt dat het basisniveau (‘hoofdfasebekwaam’) bereikt moet worden, waarbij basiskennis en basisvaardigheden sleutelbegrippen zijn. 1. Kwaliteit en beleid in kindercentra (6 ects). Studenten zijn in staat om het proces van (pedagogische) beleidsvorming en van kwaliteitsbeleid op instellingsniveau voor te bereiden, te ontwikkelen en uit te voeren. Studenten zijn in staat om een eigen visie te ontwikkelen op kinderopvang. Deze visie kunnen zij vormgeven in concrete doelen en praktische werkvormen voor een goed (pedagogisch) partnerschap tussen ouders en beroepskrachten. Studenten zijn op de hoogte van recent en lopend onderzoek in de kinderopvang. Begrijpen de inhoudelijke, beleidsmatige en politieke achtergrond van onderzoek. Kunnen de relevantie van onderzoek (trends) voor het beleid van de kinderopvang duiden. Studenten kunnen de NCKO kwaliteitsmonitor en de BSO kwaliteitsmonitor toepassen en aan de hand daarvan een pedagogisch advies formuleren. 2. Spel en ontwikkelingsstimulering (4 ects) Studenten kennen de onderscheiden methodieken voor vve, kinderopvang en buitenschoolse opvang en kunnen de uitvoering van deze methodieken beoordelen en zonodig feedback geven Studenten kunnen vanuit een observatie van een kind een relatie leggen met het ontwikkelingsniveau van het kind en daaraan gerelateerd kunnen zij activiteiten aanbieden om de ontwikkeling van het kind te stimuleren, 3. Integrale kindcentra (5 ects). Buiten Schoolse Opvang (BSO) en basisonderwijs raken steeds meer verbonden, was dit eerst vooral organisatorisch, gaandeweg komt er meer aandacht voor inhoudelijke verbindingen. Studenten maken kennis met verschillende visies op samenwerking en samenwerkingsmodellen in BSO en primair onderwijs. 4. Managementvaardigheden (5 ects). Studenten kennen de verschillende leiderschapsrollen, hebben zicht op welke leiderschapsrollen passen bij welk type organisatie en kennen de eigen voorkeuren. Inzicht verwerven in organisatieculturen. Kennis en vaardigheden over verschillende wijzen waarop leiders verande-
ringen kunnen implementeren en zicht krijgen op eigen voorkeuren inzake veranderingsstrategieën. Het kunnen voeren van een functionerings- en een beoordelingsgesprek. Kennis financieel beleid, kunnen opstellen van een (exploitatie)begroting. 5. Praktijkopdracht (8 ects). Zijn in staat om onderzoek kritisch te beoordelen en te gebruiken Zijn in staat om zelf toegepast onderzoek binnen de instelling uit te voeren. De student voert een project uit in de instelling van de externe opdrachtgever. Projecten worden door de HvA aangeboden. Bij de keuze van een project houdt de student rekening met de te realiseren leerdoelen. Voltijdse studenten werken twee dagen aan een project, met deeltijd studenten worden afspraken gemaakt die zo veel mogelijk aansluiten bij hun werksituatie. 6. ‘Good practices’ (2 ects) In deze module maken studenten kennis met mooie voorbeelden in kdv’s en BSO. Studiereis (1 week) naar Berlijn,in samenwerking met de Alice Salomon’s Hochschule Onderstaande tabel geeft een globaal overzicht van de verdeling van studentenactiviteiten in deze minor, uren inzet is onder voorbehoud. Module Werkvorm(en) Studentenactiviteiten Begeleid ZelfTotaal studie Spel en ontwikkeWerkcolleges, groeps25 50 75 lingsstimulering opdrachten, presentatie. Kwaliteit en beleid in Gastcolleges, werkcol33 100 133 kindercentra leges, groepsopdrachten, presentatie, discussie, literatuurbespreking. ManagementvaarWerkcollege, groeps28 50 78 digheden opdrachten. Integrale Kindcentra Werkcolleges 25 60 85 Open your eyes Studiereis 60 30 90 Praktijkopdracht + Groepsbegeleiding 180 200 380 symposium Totaal in uren 351 490 841 Toetsing (incl. herkansingen) en feedback
Toetsvorm en toetsmoment zijn af te lezen uit onderstaande tabel. Module ects Toetsvorm toets herk. week week Kwaliteit en beleid in kin6 Individuele 18 20 dercentra schriftelijke opdracht Spel en ontwikkelingsstimu4 Presentatie en 9 19 lering verslag Managementvaardigheden 5 Wekelijkse op18 20 drachten en schriftelijke
Integrale Kindcentra
Praktijkopdracht Open your eyes - Studiereis Totaal
toets 5 Tentamen onderzoeksmethoden. 8 Projectverslag en presentatie 2 Reflectieverslag 30
9
19
18
20
17
19
Werkvormen
Tijdens de colleges worden concepten en theorieën besproken, wordt in groepjes aan verwerkingsopdrachten gewerkt, wordt naar dvd’s gekeken en worden eigen ervaringen uitgewisseld en geconfronteerd met literatuur. Verschillende gastdocenten, onder wie emeritus hoogleraar Kinderopvang Louis Tavecchio (UvA), en hoogleraar Kinderopvang Ruben Fukkink (UvA) zullen colleges verzorgen. Projecten worden in coachgroepen begeleid. De minor wordt afgesloten met een symposium waar de studenten hun projectresultaten presenteren. De belangrijkste werkvormen per module van de minor zijn af te lezen uit bovenstaande tabel.
Docenten en eventuele gastdocenten
Sanne Huijbregts, coördinator minor, docent pedagogiek- DOO Tanny Bakker: docent SPH – DMR Neander Houben: docent Pedagogiek - DOO Judith Kamstra, docent Pedagogiek – DOO Jeroen van der Kroon: docent SPH - DMR Cor Schuurman: directeur Kinderopvangorganisatie Tinteltuin. Gastdocenten: o.a. Louis Tavecchio: emeritus hoogleraar Kinderopvang UvA ; Ruben Fukkink: hoogleraar Kinderopvang UvA; Serv Vinders, voorzitter WOK; Maddie Waterman, locatiemanager IJsterk . De lessen vinden klassikaal plaats, ook word er in werkgroepen lesgegeven. Bij het onderzoeksproject worden studenten in themagroepjes van 5 studenten begeleid door een coach.
Studiebegeleiding
Studiemateriaal
Voorzieningen Kwaliteitszorg
Boogaard, M., van Daalen-Kapteijns, M., en Gevers Deynoot-Schaub, M. (2012). De kwaliteitsmonitor BSO. Amsterdam; SWP Doornenbal, J., van Oenen, S., & Pols, W. (red) (2012). Werken in de brede school, een pedagogische benadering. Bussum: Coutinho IJzendoorn, R. van, Tavecchio, L., & Riksen-Walraven, M. (2004; 2e ed. 2008). De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Amsterdam: Boom. NCKO (2009). De NCKO kwaliteitsmonitor. Het instrument waarmee kinderdagverblijven zelf hun pedagogische kwaliteit in kaart kunnen brengen. Amsterdam: SWP Studulski, F. (2010). Op weg naar het integraal kindcentrum. Amsterdam: SWP NB: Overige literatuur wordt in de minorbeschrijving bekend gemaakt. (Onderzoeks)projecten worden deels ondersteund vanuit het kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding Het evalueren van de minor vormt een integraal onderdeel van de afsluiting van elke minor. De evaluatie wordt afgenomen in de vorm van een schriftelijke enquête, die verwerkt wordt door een extern bureau, ISIZ. De kwaliteitsmedewerker maakt een samenvatting van de uitkomsten. In deze samenvatting worden
aandachtspunten, sterke en zeer sterke punten gesignaleerd. De uitkomsten van de evaluatie (vooral de geconstateerde aandachtspunten) worden besproken in de opleidingscommissies en het docententeam van de minor. Op basis van de rapportage, het advies van de opleidingscommissie en het docentenoverleg wordt door de minor coördinator een verbeterplan opgesteld. Zowel de rapportage als het verbeterplan wordt gepubliceerd op het intranet. Resultaten en rendement
In studiejaar 2012-2013 namen 26 studenten deel aan de minor Kinderopvang: beleid en management. Van hen sloten 22 studenten de minor met succes af. De minor werd in dat studiejaar gewaardeerd met een rapportcijfer 7.6. Opmerkingen van studenten in de evaluatie:
Goed georganiseerd, interessante gastdocenten, veel praktijkgerichte lessen zoals NCKOkwaliteitsmonitor training. Reis naar Berlijn was niet alleen erg relevant en ondersteunend voor de module maar ook erg leuk! De Minor is duidelijk en goed geregeld. je weet wat er van je verwacht wordt!. Het onderdeel financieel management vond ik niet echt een extra aandeel. wellicht door de vorm van deze lessen en toetsing. Ik zou deze tijd meer besteden in het oefenen van management d.m.v. casussen. De studiereis naar Berlijn is zeker iets om in de Minor te behouden. Ook het feit dat deze in het begin van de Minor gepland was, heeft een beter beeld gegeven van Kinderdagverblijven. Misschien zou dit ook in Nederland kunnen waardoor je nog duidelijker een vergelijking kan maken internationaal. ik wilde graag iets leren over management en beleid en dit kwam ruim aan bod tijdens de minor Gedeeltelijk voldeed de minor aan mijn verwachtingen. Ik had alleen wat meer verwacht les te krijgen over de ontwikkelingen/omgang met kinderen op een kinderdagverblijf en dat er meer geoefend zou worden met het geven van leiding/management d.m.v rollenspel of films Zeer tevreden over de minor. Wel mochten de lessen management voor mij meer praktisch ingedeeld worden, zodat ik meer over mijn management vaardigheden was komen te weten
De evaluatie van de minor in studiejaar 2013-2014 is bij het opstellen van deze tekst (begin februari 2014) nog niet beschikbaar, rendement is ook nog niet bekend.