INFOMAP VOOR DE DERDE GRAAD VAN HET LAGER ONDERWIJS BIJ DE TENTOONSTELLING VAN HET KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT EN SARA DYKMANS/ VZW WILDE VLECHTEN 2011 - 2012
Inhoud Voorwoord
1
Over het Project Gevaarlijk Jong: kind in gevaar / kind als gevaar.
2
Over de tentoonstelling Gevaarlijk Jong de blik van kinderen en jongeren
3
Een korte rondleiding 1. Jongen zonder bos 2. Nadia en de pofmouwen 3. Welkom in Pakiland 4. Het verpletterde meisje en de kleine doosjes 5. Vreemde vogels 6. De kinderen die diep hebben nagedacht over kinderen in gevaar en gevaarlijke kinderen 7. De oude wezen en de anderen 8. Jouw verhaal (work in progress)
4
Over de kunstenares
9
Voorbereiding van het tentoonstellingsbezoek 1. Kinderrechten 2. Koppeling naar de tentoonstelling: affichebespreking 3. Praktische voorbereiding
12
Het tentoonstellingsbezoek
14
Tentoonstelling: naverwerking in de klas 1. Algemeen nagesprek 2. Naverwerkingssuggesties per installatie 3. Alle citaten uit de tentoonstelling
15
Bijlage 1: Kinderrechten 1. Kinderrechtenmateriaal 2. Lesbrief Nodig of Leuk?
24
Bijlage 2: Eindtermen
30
Colofon
32
Voorwoord “Wat wil je worden, vroeg de juf, ’t was in de derde klas, ik keek haar aan en wist het niet, ik dacht dat ik al iets was.” Met dit heel eenvoudig gedicht geeft Toon Hermans aan waar kinderrechten om draaien. Heel lang hebben we enkel naar kinderen gekeken als wat ze nog moesten worden, wat ze ‘nog niet waren’. “Kinderen zijn de toekomst” zei men dan, terwijl men vergat te kijken en te luisteren naar wat ‘vandaag’ voor elk kind betekent. Met onze tentoonstelling “Gevaarlijk Jong” stellen wij heel uitdrukkelijk de blik van het kind, de stem van de jongere, hun ervaringen, gevoelens en gedachten centraal. In opdracht van het Kinderrechtencommissariaat ging Sara Dykmans de voorbije maanden met verhalen van kinderen en jongeren aan de slag. De verhalen zijn soms heel kwetsbaar, soms heel stoer. Soms onwezenlijk, soms herkenbaar. Maar allemaal staan ze middenin de kern van “Gevaarlijk Jong”: kinderen zien we soms als in gevaar, soms als een gevaar. We hebben allemaal wel ons gedacht over wat kinderen zijn, en vooral over wat kinderen zouden moeten zijn. De een vindt kinderen even schattig als een dartele, jonge kat; de ander ziet ze vooral als een bedreiging voor het rustig kunnen lezen van de krant op de trein. Ook als samenleving hebben wij ideeën over waar kinderen voor staan en waarbij ze het best gebaat zijn. Kinderen hebben nood aan een veilige omgeving, kinderen zijn een wit blad dat wij mogen vol schrijven, kinderen hebben rechten. Deze ideeën veranderen doorheen de tijd. Soms onopvallend, af en toe heel opvallend. Tegelijk lijkt het alsof we soms angst hebben voor kinderen en jongeren die terug kijken. Misschien wel omdat ze een vergrootglas op onze eigen angsten en onzekerheden plaatsen. Als Kinderrechtencommissariaat ijveren wij voor een samenleving waarin kinderen ten volle tot hun recht kunnen komen. Alle kinderen. Dus ook zij die vaak meer als een gevaar dan als een plezier ervaren worden. De tentoonstelling “Gevaarlijk Jong” laat zich lezen als pure poëzie. Het vraagt een voorzichtig aftasten van elk woord, van elke beweging. Het gaat om het vinden van schoonheid in het kwetsbare, het op zoek gaan naar een plek voor het onverwachte. Deze lesmap wil daartoe een leidraad vormen. Niet om u permanent de weg te tonen, wel om enkele contouren aan te reiken. U bepaalt zelf hoever u buiten de lijntjes kleurt.
Bruno Vanobbergen Oktober 2011
1
Over het Project Gevaarlijk Jong, kind in gevaar / kind als gevaar Wanneer je kinderen krijgt, plooit de toekomst zich open. Elke ouder wenst het beste voor zijn kind en zet zich in om ontplooiingskansen te geven. Maar wat als het fout loopt: als het kind zijn plaats niet vindt, ziek wordt of bizar gedrag vertoont. Wat als ouders of opvoeders het begeven? Of als de samenleving kinderen en jongeren de ruimte niet geeft om zich te ontwikkelen? Via tentoonstellingen, podiumactiviteiten, theatervoorstellingen, vorming, onderzoek en publicaties willen het Kinderrechtencommissariaat, het Museum Dr. Guislain, Kopergietery en Gezinsbond, aandacht vragen voor kinderen en jongeren die het moeilijker hebben om zich te ontplooien in een steeds complexere samenleving. Maar ook voor een samenleving die niet altijd weet hoe zich te verhouden tegenover het veranderende kind.
Het volledige programma kan je volgen op www.gevaarlijkjong.be.
2
Over de tentoonstelling Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren, is een interactieve speelse tentoonstelling, die zonder vooroordelen of betutteling de leefwereld van opgroeiende kinderen en jongeren tracht te verbeelden. Kinderen en jongeren vertellen over opgroeien, onmacht, spelen, armoede, ideaalbeelden en over zoveel meer. De installaties zetten het perspectief van kinderen en jongeren centraal. Ze geven stem aan hun verhalen via ervaringsgerichte, participatieve, zintuiglijke installaties. De toeschouwer kan letterlijk binnenstappen in de belevingswereld van deze kinderen en hun verwarring, spanning, pijn, gekte....maar ook hun poëzie ervaren en ontdekken. Deze tentoonstelling tracht niet ‘het kind’ te verbeelden maar stem te geven aan individuen in een maatschappelijke context waar ze soms verpletterd worden. De tentoonstelling nodigt uit om te voelen hoe deze kinderen de wereld ervaren en vertelt verhalen die vaak niet aan bod komen. Door de vaak onwaarschijnlijke realiteit waarin deze kinderen opgroeien te gaan uitvergroten en stileren, worden de portretten ‘opengetrokken’. Zodat ze niet alleen een ‘case’-voorbeeld zijn, maar ook een breder beeld van het spanningsveld ‘Gevaarlijk Jong’ schetsen. Deze kinderen laten zich niet vangen in een doos, maar barsten uit hun voegen. Een associatieve wereld gemaakt uit materialen die een verhaal vertellen. Tekeningen van kinderen nemen monumentale vormen aan zodat je er kan instappen. Persoonlijke verhalen zitten verstopt en moeten ontdekt worden . Ontdek, beleef, confronteer en verteer!
De tentoonstelling Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren is een tentoonstelling van het Kinderrechtencommissariaat. Concept en vormgeving: Sara Dykmans, vzw Wilde Vlechten In samenwerking met: Bruno Herzeele en Elke Thuy: vormgeving David De Buyser: klank Sofie Jaspers: video 1 en fotografie Amber Goethals: actrice video Bart Van Dijck: video 2 Arthur Van Gerven: acteur free run video Piazza dell’Arte: logistieke ondersteuning Met dank aan alle kinderen en jongeren die aan deze tentoonstelling hebben meegewerkt! En ook dank aan: Gerda Dendooven, Micha De Brie, Goedele De Swaef, Hildegarde Verwulghen, Nele De Bruycker, Dinette Kooiman, Joeri van Besauw, Sophie Van Den Keybus, Viviane Van der Poel, Annick Mertens en Lieselot De Wilde.
Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren maakt deel uit van een dubbeltentoonstelling. Het andere deel vertrekt vanuit de blik van volwassenen. Beide tentoonstellingen zijn te zien in het Museum Dr. Guislain tot 20 mei 2012. Meer informatie op www.museumdrguislain.be en op www.gevaarlijkjong.be.
3
Een korte rondleiding De tentoonstelling bestaat uit verschillende installaties. Elke installatie behelst een bepaalde subthematiek onder de grote noemer ‘Gevaarlijk Jong’.
1. De jongen zonder bos
Een jongen vraagt zich af waarom hij niet in het bos mag spelen. INSTALLATIE Een dichtgetimmerde box is volgeschreven met waarschuwingen over de onveiligheid van het bos. De waarschuwingen zijn absurd en overdreven. Er zitten spleten tussen de planken waardoor je kan gluren. Binnen in de box ontdek je een onbereikbaar idyllisch landschap en hoor je het geluid van kinderen die onbezonnen in het bos spelen. Op de wanden binnen de box staat een tekst in spiegelschrift geschreven. Via achteruitkijkspiegels kunnen de kinderen de tekst in groep ontcijferen. Er is ook een verrekijker waarmee de kinderen de tekst op een klein vlaggetje in het bos kunnen lezen. THEMATIEK Buiten spelen. Veiligheid – overbescherming. Natuur. Spelen vroeger en nu.
2. Nadia en de pofmouwen
Nadia heeft heel weinig geld, maar doet alles om de illusie hoog te houden, om ‘erbij’ te horen. INSTALLATIE Aan de buitenkant 4
Een groot gouden doek met pofmouwen bedekt de box. Nadia heeft geen elektriciteit. De kinderen moeten die genereren door opdrachten te vervullen aan de buitenkant van de installatie: • Aan een hendel draaien om elektriciteit (licht) te generen • Aan een knop draaien om het beeldscherm van de tv te laten bewegen • Het liedje ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’ zingen (geluid bij de tv-beelden) • Een vierde persoon moet deze opdrachten coördineren Binnen Nadia heeft haar kamer mooi gemaakt met afdankertjes en wegwerpmateriaal. De uitgang is een uitgesneden silhouet dat Nadia’s ideaalbeeld voorstelt. Er staat een TV waarop zwanen te zien zijn die voorbij zwemmen. THEMATIEK Belang om ‘erbij’ te horen en hoe lastig het is als je daar het geld niet voor hebt. Armoede. Ideaalbeelden die de reclame/media voorspiegelen. Het kind in de consumptiemaatschappij.
3. Welkom in PAKILAND
Paki is een bijzonder kind met veel fantasie. Hij verdraagt geen stress en kon niet goed meedraaien in het gewone basisonderwijs. Hij zit nu in het buitengewoon onderwijs maar dat is geen goede oplossing voor hem. INSTALLATIE De bezoekers worden gewaarschuwd dat hier een ‘gevaarlijk’ kind zit. Voor ze de ruimte binnengaan moeten ze zich beschermen met handschoenen en schoenbeschermers. Maar ze worden gefopt. Binnen stap je letterlijk in de tekeningen van Paki. Hij neemt je mee in zijn fantasiewereld van techniek, fabrieken, brand, chocola, mensen, camera’s en lasers. Verborgen in ‘het brandende huis’ lees je over hoe hij nog steeds geen juiste plek in het schoolsysteem heeft gevonden. THEMATIEK Het ingaan tegen ‘labeling’ door net niét te benoemen dat Paki Asperger heeft, maar zijn sterktes, zoals zijn onuitputtelijke creativiteit en gevoeligheid, te tonen. Spanningen in het schoolsysteem ondanks alle zorg. Kansen op persoonlijke ontplooiing, kwetsbaarheid, creativiteit, individualiteit, fantasie, geborgenheid.
5
4. Het verpletterde meisje en de kleine doosjes
Onmacht van een meisje ten aanzien van het ongepaste gedrag van haar moeder.
INSTALLATIE Een huisje met een dak gemaakt van vlechten. Onder het huisje ligt een houten pop (het meisje) , via een hoofdtelefoon kan je haar horen vertellen. Op de wanden van het huis staat in vlechten geschreven wat er gebeurde op haar verjaardagsfeestje. Rondom haar liggen cadeautjes met tekeningen en citaten van kinderen die ook te maken hebben gehad met onmacht en geweld. Er zitten gaten in de wanden van het huisje waardoor de kinderen kunnen kijken naar een videofilm waarin de moeder van het meisje zich op het verjaardagsfeestje absurd gedraagt. THEMATIEK Onmacht van kinderen ten aanzien van volwassenen. Geweld op kinderen.
5. Vreemde vogels
3 vreemde figuren hebben zich afgezonderd en staan boven op het dak. INSTALLATIE Een hoge wand waarop drie vreemde figuren staan, gemaakt uit geluidsisolatiemousse. Hun silhouet werpt een grote schaduw over de tentoonstellingsruimte. Op de wanden staan uitspraken van jongeren die zich niet begrepen voelen en via een aantal hoofdtelefoons hoor je stadsgeluiden THEMATIEK ‘Hangjongeren’, straatcultuur in de stad. Isolatie/ afstand door taal en andere cultuur. Vooroordelen.
6
6. De kinderen die heel diep hebben nagedacht over kinderen in gevaar en gevaarlijke kinderen
Een verzameling van citaten uit verschillende filosofiesessies en interviews met kinderen. INSTALLATIE Deze plek bevindt zich aan de achterkant van de ‘Vreemde vogels’. Er staan 8 ‘zit- kubussen’ in een cirkel, bedekt met zeven witte en één zwarte schapenpels. De ruimte is bekleed met grasmatten. Door hoofdtelefoons hoor je kinderen uitspraken doen over kinderen in gevaar en gevaarlijke kinderen. Stof voor een filosofiesessie in de klas. THEMATIEK Wat is normaal? Probleemjongeren/ probleemvolwassenen. Het ideale kind. Gevaarlijke kinderen. Gevaar voor kinderen. Overbescherming. Veiligheid.
7. De oude wezen en de anderen
Kleine verhalen van vroeger en nu. Kijk eens door de ogen van iemand anders. 10 figuren met een houten kijkdoos als hoofd staan verspreid over de ruimte. Ze hebben allemaal een citaat op de rug hangen. Bij één figuur speelt in het hoofd een filmpje af. THEMATIEK (elke figuur heeft zijn eigen thematiek) Onmacht. Identificatie met label. Overbescherming. Zelfredzaamheid. Isolatie. Veiligheid. En andere. 7
8. Jouw verhaal (work in progress) Als mensen eens in jouw gedachten, dromen of gevoel konden binnenstappen, wat zouden ze dan zien ? Teken het of schrijf het op en hang het bij de rest. Op het einde van het bezoek kunnen kinderen een stukje van hun verhaal achterlaten. Er staat een ‘lege’ box met een ijzeren raster. De kinderen kunnen iets tekenen of schrijven op een papieren label en aan de box knopen. Ze kunnen ook de citaten en tekeningen bekijken van de kinderen die voor hen de tentoonstelling hebben bezocht.
8
Over de kunstenares Sara Dykmans is kostuum- en decorontwerpster. Ze werkte onder andere voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Villanella , Het Paleis en Hanneke Paauwe. Verder maakte ze beeldend werk voor Les Gazelles, een collectief van toegepaste kunstenaars die locatietentoonstellingen organiseerden. Ook werkte ze voor verschillende kunsteducatieve organisaties zoals Piazza dell’ Arte, Mooss en Art Forum. Sinds kort maakt ze haar eigen kleine beeldende theatervoorstellingen. Het Peperkoekenbed was voor jong en oud een schot in de roos. Een gesprek met Sara Dykmans:
Welke waren je inspiratiebronnen voor het maken van deze tentoonstelling? Sara: Ik heb eerst een aantal boeken gelezen, zoals ‘De jongen die opgroeide als hond, en ‘Het laatste kind in het bos’, ‘Verborgen boodschappen van psychische stoornissen’, e.a. Dit zijn non-fictieboeken rond kinderen die met bepaalde problematieken worden geconfronteerd. Ook las ik over autisme bij kinderen, en over de relatie tussen autisme en kunst. Ik heb ook de werken kunnen zien die in het Museum Dr. Guislain zullen tentoongesteld worden, en ik heb het symposium bijgewoond dat daar in het voorjaar van 2011 rond ‘Gevaarlijk Jong – kind in gevaar, kind als gevaar’ werd georganiseerd. Op die manier trachtte ik voeling te krijgen met het thema ‘Gevaarlijk Jong’, en met de schier eindeloze reeks invalshoeken die dit thema oproept. Maar de voornaamste inspiratiebron waren de kinderen – tussen 9 en 15 jaar -met wie ik heb gesproken. Ik kwam met hen in contact via verschillende scholen, zowel in het lager als het secundair als het buitengewoon onderwijs. Daarnaast sprak ik ook met kinderen uit jeugdbewegingen en andere vrijetijdsorganisaties. Zij vertelden mij verhalen. Anekdoten en voorvallen uit hun leven. Het duurde lang eer ik kon beslissen welke van die verhalen ik wou integreren in de tentoonstelling. Het is namelijk heel kwetsbaar materiaal: sommige kinderen vertellen te veel, en die moet je beschermen. Bij sommigen duurt het dan weer lang eer ze je vertrouwen en iets willen lossen. Ik koos uiteindelijk vanuit mijn intuïtie. Je ontwierp zeven installaties waarbij je erg uiteenlopende invalshoeken aanraakt. Kan je die stuk voor stuk toelichten? Sara: ‘De jongen zonder bos’ komt voort uit een citaat van een jongen: “In het bos naast ons huis, heeft een jager ooit per ongeluk het oor van iemand afgeschoten”. Met als gevolg dat hij daar niet mag spelen. Die jongen zei dat hij dikwijls binnen moest zitten, en dat hij daar zenuwachtig van werd. Dit citaat raakte me. Ik kan me voorstellen dat als kinderen overbeschermd worden, ze heel veel missen. Je kinderen behoeden tegen gevaar is een goede zaak, maar je mag ze niet in angst laten opgroeien. Je moet ze juist moed geven om te leven. Ik heb de indruk dat ouders steeds minder risico’s nemen in het opvoeden van hun kinderen. Misschien omdat ze steeds meer beelden voorgeschoteld krijgen van wat er allemaal mis kan gaan, misschien omdat we in een maatschappij leven waarin controle over de dingen cruciaal is… Aan de buitenkant van deze installatie lees je een aantal uitspraken van volwassenen: bevelen en verboden die wijzen op mogelijke gevaren waarmee kinderen bang worden gemaakt. Sommige van die uitspraken zijn doorgedreven tot in het absurde. Het verhaal van een meisje over haar klasgenootje wiens haren werden afgeknipt door een moeder tijdens een verjaardagsfeest leverde me de inspiratie voor een tweede installatie. Ook dit verhaal raakte me diep. Wanneer je iemands haar knipt zonder om toestemming te vragen, ontneem je die persoon zijn identiteit. Dit bracht me ertoe om ook iets te vertellen over ouders met psychiatrische problemen. Kinderen die in zo’n gezin opgroeien zijn enorm loyaal naar hun ouders, hoe verpletterend dat ook mag zijn. Hoe belastend ook voor het kind, de verbinding met zijn ouders blijft bestaan. Vandaar de titel ‘Het verpletterde meisje en de 9
kleine doosjes’. Ik ben voorts ook met andere kinderen gaan praten wiens ouders kampen met psychische problemen. Ik stelde vast dat zij onder elkaar vaak heel hard kunnen zijn. Vanuit het mechanisme: wat hen is aangedaan, doen ze anderen op hun beurt aan. Deze kinderen hebben tekeningen gemaakt die ik in de box verwerkt heb. Ik was van plan om ook hun verhalen te vertellen, maar zag daar uiteindelijk van af. Die verhalen zijn te privé, te confronterend. Ook en vooral voor de kinderen zelf. Ik wil dat zij op hun gemak naar de tentoonstelling kunnen komen. Wat ook meespeelde in die beslissing is de vraag wat kinderen van een jaar of tien moeten weten. Moeten zij met die schrijnende verhalen om de oren worden geslagen? Ik denk het niet. Ik maak immers geen reportage, maar een tentoonstelling. Ik wil de thematiek opentrekken, wilde die speels en verteerbaar maken. Dit deed ik door een bepaalde graad van abstractie te hanteren, in de inhoud én in de vorm, waardoor poëzie kan ontstaan. De installatie ‘Welkom in Pakiland’ gaat terug op het allereerste verhaal dat ik hoorde. Het is het verhaal van een 10-jarige jongen met het syndroom van Asperger. Wat me daarin trof is de voortdurende zoektocht van zijn moeder naar een geschikte school voor hem, en hoe hij op vorige scholen werd behandeld. Kinderen die niet in het reguliere onderwijs terecht kunnen worden snel gemarginaliseerd. Iedereen die niet in een bepaald ritme, in een bepaald regime kan werken wordt eruit gegooid. Het is niet dat ik de uitspraken van leerkrachten omtrent lastige kinderen met autisme of ADHD niet ernstig neem, maar die kinderen zijn er wel de dupe van, zowel op cognitief als op emotioneel vlak. Die gang van zaken doet me denken aan een fabriek. Paki past niet in deze fabriek, hij valt noodgedwongen tussen de mazen van het net. Ik kom in opstand tegen de opvatting dat er iets mis zou zijn met kinderen die niet voldoen aan de eisen die vanuit het onderwijs worden gesteld. Daarom wou ik zijn verhaal in beeld brengen. En ook omdat hij fascinerende tekeningen maakt. ‘Nadia en de pofmouwen’ is geïnspireerd op een verhaal van een meisje – ze heet niet echt Nadia – die verzwijgt dat ze kleren draagt van spullenhulp. Ze vindt het erg dat haar kleedjes geen pofmouwen hebben zoals de kleedjes in ‘de H & M’. Ze liegt over haar thuissituatie, wringt zich in allerlei bochten om de schijn op te houden tegenover haar vrienden. Zo durft ze niemand uit te nodigen bij haar thuis, uit angst om door de mand te vallen. Daarmee bezig zijn moet enorm vermoeiend zijn voor een kind. Enerzijds is dit een verhaal over armoede, anderzijds gaat dit over de druk van de maatschappij om aan een bepaald beeld te voldoen. Ik denk dan aan reclame, aan al die dingen die je zogenaamd moet bezitten om erbij te horen. ‘Vreemde Vogels’ is ontstaan vanuit een beeld dat ik koesterde: drie zwarte vogels op een dak. In een atheneum in Antwerpen organiseerde ik een aantal filosofische gesprekken met tieners. Het ging voornamelijk om allochtone kinderen. Uit die gesprekken leerde ik vooral hoe vaak zij stuiten op allerlei vooroordelen en vormen van agressie. Zelf steek ik ook de straat over wanneer ik ’s nachts een groep jongeren met kappen over hun hoofden zie staan, dat geef ik toe. Ze zien er intimiderend, zo niet ‘gevaarlijk’ uit. Ik vroeg hen hoe zij de blik van anderen – in het bijzonder van de ‘blanken’ ervaren. Hun reactie was heel geladen: ze voelden zich voortdurend vreemd bekeken. Omwille van hun huidskleur, hun gedrag. In deze installatie raak ik niet alleen het isolement aan dat door taal en cultuur wordt bewerkstelligd, ik heb het ook over allerlei subculturen. Ik praatte bijvoorbeeld met jongens die ‘free running’ beoefenen: ze springen en klimmen op de daken, doen salto’s enzovoort. In ‘free running’ worden obstakels beschouwd als uitdagingen. Je ontwijkt ze niet, maar je springt erover, dat is de kern. Die jongens worden voortdurend overal weggejaagd; ze gaan door voor de zogenaamde ‘hangjongeren’, maar in wezen zijn ze heel positief ingesteld. In al haar grauwheid vinden ze de stad best okee; de straat maken ze tot een plek waar ze creatief kunnen zijn. Dat vind ik heel schoon. Een plantje dat tussen de spleten van het beton gedijt, dat beeld roept hun spirit bij me op. De achterkant van deze box – een reeks kubussen bekleed met nepgras – zie ik als een plek waar alle thematieken van de tentoonstelling samenkomen. Het heet ‘De kinderen die diep hebben nagedacht’, en omvat een verzameling uitspraken van kinderen over het ‘ideale kind’, ‘wat is een probleemkind?’, ‘wat is gevaarlijk en wat niet?’… het is het residu van de filosofische gesprekken met kinderen.
10
Met deze tentoonstelling wilde ik de stemmen van kinderen en jongeren laten horen en deze stemmen vertalen in beelden. Maar er was zoveel te vertellen, dat ik een vorm bedacht voor alle uitspraken en verhalen die niet in de boxen thuishoren maar te mooi zijn om weg te gooien. Dit onderdeel doopte ik ‘De oude wezen en alle anderen’. Ik kreeg van het Kinderrechtencommissariaat interviews van inmiddels bejaarde weeskinderen die destijds in het weeshuis in de Gentse Rode Lijvekensstraat woonden. Dit materiaal heb ik niet gebruikt in de boxen – ik wilde verhalen brengen van kinderen hier en nu – maar het bracht me wel op het idee om de notie ‘vroeger’ in de tentoonstelling te introduceren. Was het vroeger anders voor kinderen? Was het beter? Of juist niet? Dit soort vragen wilde ik hiermee onrechtstreeks stellen. Ik ontwierp naast de vijf boxen een aantal kindfiguren uit hout, waaraan telkens een citaat is verbonden. Elke figuur heeft zijn eigen thematiek. Het gaat zowel over fluovestjes die je moet dragen voor de veiligheid, als over kwaad zijn, overbescherming, stelen, labels en vooroordelen, zelfredzaamheid, verwaarlozing… De laatste installatie ‘jouw verhaal’ is een ‘work in progress’. Het is een ijzeren kubus waaraan de kinderen die de tentoonstelling bezoeken hun eigen verhaal of uitspraak kunnen hangen. Het maken van deze tentoonstelling heeft me diep geraakt. Bij nader inzien gaat ze over de manier waarop volwassenen omgaan met kinderen, over de manier waarop het kind in een volwassen maatschappij staat. Kinderen hebben het vaak moeilijk, merk ik, sommigen zijn bezig met ‘overleven’. Ze passen zich de hele tijd aan, ze plooien zich naar de structuren die ze van buitenaf opgelegd krijgen. Die structuren zijn in sommige gevallen totaal waanzinnig, en toch vinden die kinderen daarin hun weg. Maar natuurlijk worden ze daardoor getekend. Enerzijds ben ik getroffen door hun kracht, hun groeivermogen en flexibiliteit. Anderzijds ontmoette ik kinderen bij wie de toegebrachte schade groot is. Voor hen hou ik mijn hart vast. Ik hoop dat ze genoeg steun krijgen om het leven aan te gaan. Het is ontstellend hoe machteloos kinderen staan ten aanzien van diegenen die hen moeten grootbrengen, ten aanzien van ronduit bedreigende situaties. Met deze tentoonstelling wil ik hen een stem geven, hun perspectief uitlichten. In de hoop dat volwassenen daarbij zullen stilstaan. September 2011 Interview en tekst: Mieke Versyp
11
Voorbereiding van het tentoonstellingsbezoek Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren, is een ervaringsgerichte tentoonstelling. Bij het bezoek aan de tentoonstelling ligt de klemtoon op het uitlokken van gedachten en emoties en niet zozeer op het meegeven van inhoudelijke informatie. Daarom vragen we de verschillende thema’s uit de tentoonstelling niét op voorhand toe te lichten in de klas. Laat de leerlingen tijdens het bezoek met een open blik kijken, denken en voelen om vervolgens achteraf op basis van de teksten en beelden die hén persoonlijk raakten dieper op de verschillende thema’s in te gaan. Uiteraard is het wel van belang dat de leerlingen met het juiste verwachtingspatroon de tentoonstellingsruimte binnen stappen. Daarom is een korte bespreking van het thema ‘Gevaarlijk Jong’ aangewezen. Gevaarlijk Jong / de blik van kinderen en jongeren is een tentoonstelling van het Kinderrechtencommissariaat. De koppeling naar de kinderrechten is bijgevolg een interessante invalshoek. We stellen de volgende voorbereiding in de klas voor:
1. Kinderrechten Vertel de kinderen dat ze binnenkort naar een tentoonstelling gaan van het Kinderrechtencommissariaat. Vertel hun kort waar deze instelling voor staat: Het Kinderrechtencommissariaat klinkt heel serieus. Eigenlijk is het dat ook wel een beetje maar dan niet saai serieus. Het is serieus omdat daar gewerkt wordt aan kinderrechten, jouw rechten dus. Het Kinderrechtencommissariaat komt op voor jouw rechten als je jonger dan 18 bent. Rechten van kinderen en jongeren worden soms geschonden: thuis, op school, in de sportclub, de jeugdbeweging of in de hulpverlening. Als jij dit meemaakt, dan kan je hierover spreken met je leerkracht, de directeur, je trainer of voorzitter van de sportclub. Maar als het hiermee voor jou niet opgelost raakt, kan je contact opnemen met de Ombudsdienst van het Kinderrechtencommissariaat. De kinderombudsdienst zoekt naar een oplossing door te luisteren naar alle partijen. Ze versterken jouw stem en bekijken of je rechten gerespecteerd worden. Het Kinderrechtencommissariaat vertelt ook aan volwassenen wat ze voor jullie kunnen doen. Aan politici bijvoorbeeld. Politici zijn mensen die beslissen over allerlei zaken: over hoe lang je naar school moet en wat je daar moet leren, over hoe snel auto's mogen rijden en waar er fietspaden moeten komen, en nog zoveel meer. Maar politici denken niet altijd aan kinderen en jongeren. Het Kinderrechtencommissariaat probeert ervoor te zorgen dat ze jullie niet vergeten.Ze geven hen advies. Vertel / bespreek: wat zijn kinderrechten? Een recht is iets dat je hebt. Zomaar. Zonder er iets voor te doen. Iedereen heeft rechten. Volwassenen én kinderen. Die noemen we de mensenrechten. Maar kinderen hebben nog meer en andere dingen nodig om goed op te groeien. Kinderen hebben soms ook andere zorgen dan volwassenen. Kinderen zijn ook heel kwetsbaar en hebben extra bescherming nodig. En daarom zijn er extra rechten, de kinderrechten. Sommige kinderrechten zeggen dat je dingen mag doen, zoals je eigen mening geven of je ontspannen. Andere kinderrechten zorgen ervoor dat je toegang hebt tot allerlei voorzieningen. Dat je naar school kan gaan bijvoorbeeld, maar ook naar de dokter of het ziekenhuis. Of dat je terecht kan in een kindertehuis als je ouders niet voor je kunnen zorgen. Er zijn ook kinderrechten die je beschermen. Zo mag je in ons land aan kinderen geen zwaar werk geven. Ook mag niemand je slaan, je vernederen of verwaarlozen.
12
Al deze kinderrechten staan op papier. In het Kinderrechtenverdrag. Op 20 november viert dit verdrag zijn verjaardag. Meer info hierover vind je op www.kinderrechten.be Lesmateriaal Kinderrechten: zie bijlage 1.
2. Koppeling naar de tentoonstelling: affichebespreking Vertel de kinderen dat de tentoonstelling zal gaan over kinderen bij wie de kinderrechten op een of andere manier in het gedrang komen. Bespreek met hen de affiche (de foto van Oleg Dou, zie voorpagina van deze infomap): Wat zie je? Waarover zal de tentoonstelling gaan denk je? Wat is voor jou ‘gevaarlijk jong’? Wanneer is een kind ‘in gevaar’? Wanneer is een kind ‘gevaarlijk’? Wanneer is een kind ‘anders’/’abnormaal’? Wat is het ‘ideale kind’? Wat is ‘normaal’? Wanneer ben je een ‘probleemkind’? Wanneer vinden volwassenen dat je een ‘probleemkind’ bent? ...
3. Praktische voorbereiding Om het tentoonstellingsbezoek vlot te laten verlopen, is het zinvol al in de klas aan de kinderen te vertellen hoe het er praktisch aan toe zal gaan. Verdeel de kinderen al in groepjes van vier. Meer praktische info vind je in de volgende rubriek: het tentoonstellingsbezoek. Zorg ook voor voldoende begeleiders.
13
Het tentoonstellingsbezoek Bij aankomst in het Museum Dr Guislain, meld je aan bij de balie. Je ontvangt er wegwijzerinfo en de tentoonstellingsboekjes voor de kinderen. Het tentoonstellingsbezoek verloopt onder begeleiding van de leerkrachten. Aan de ingang van de tentoonstelling staat een groot bord met een handleiding voor het tentoonstellingsbezoek : GEVAARLIJK JONG, de blik van kinderen en jongeren een tentoonstelling van het Kinderrechtencommissariaat Concept en vormgeving : Sara Dykmans, Wilde Vlechten vzw Stap binnen in het leven van kinderen en jongeren. Zijn ze in gevaar? Of zijn ze zelf gevaarlijk? Kinderen en jongeren vertellen over onmacht, spelen, armoede, ideaalbeelden, geweld, vooroordelen en over zoveel meer. Niets van wat je hier ziet of leest is verzonnen. Ontdek, confronteer, beleef en verteer. Voor groepen: Stel groepen van maximum 4 personen samen. Elkeen krijgt een boekje. Blijf samen en help elkaar bij het invullen van je boekje. Vraag hulp aan je begeleiding als het niet lukt. Bij elke installatie staat een pijl met instructies. Lees ze voor je verder gaat. Ook hoort er bij elke installatie een opdracht in het boekje. Bezoek alle installaties. De volgorde is niet belangrijk. In de tuin en het museumcafé staan ook installaties. Volg de rode pijlen en je komt er vanzelf. Sommige dingen mag je aanraken, maar doe het met respect. Neem je tijd en kijk rustig rond, zoniet ga je veel missen. Laat je de tentoonstelling netjes achter voor de volgende bezoekers? Groeten van alle kinderen en jongeren die hun verhaal hier hebben verteld! Het is belangrijk dat elk groepje alle installaties bezoekt, maar de volgorde waarin ze dit doen is niet van belang. Wanneer een installatie druk bezocht is, gaan ze beter naar een andere. Op het einde van het bezoek mogen de kinderen zelf een stukje verhaal achterlaten bij ‘jouw verhaal’ (deze installatie staat in het Museumcafé). De leerkrachten verdelen hun aandacht over de verschillende groepjes. Bij elke installatie staat een wegwijzer met de titel van de installatie en instructies. Elke leerling krijgt bij aankomst een begeleidend boekje. Dit boekje leidt de kinderen door de tentoonstelling en nodigt hen uit dingen te lezen, te zien, te zoeken, te doen,... Het boekje mag mee naar huis en vormt de basis voor de naverwerking van het tentoonstellingsbezoek. Wijs de kinderen erop dat er hard gewerkt werd aan deze tentoonstelling. Vraag hen de tentoonstelling netjes achter te laten, alle gebruiksvoorwerpen terug te leggen op hun oorspronkelijke plek. De kinderen kunnen in de meeste installaties binnenstappen en veel dingen nodigen uit om eraan te voelen. Dat mag maar vraag hen dit te doen met respect. Duur van het bezoek: 1 uur. 14
Tentoonstelling: naverwerking in de klas De tentoonstelling raakt verschillende gevoelige thema’s aan die bij leerlingen bepaalde emoties kunnen uitlokken. Daarom kan je niet alle installaties verwerken in een nabespreking van één lesuur. Dergelijke diepgaande nabespreking is enkel mogelijk in projectvorm, wanneer er meerdere lesuren worden besteed. Een doeltreffende naverwerking vertrekt vanuit de citaten, notities en tekeningen die de leerlingen hebben neergepend in hun persoonlijk boekje; de elementen uit de tentoonstelling die hen het meeste hebben geraakt, geprikkeld en waarover ze de behoefte voelen er dieper op in te gaan. In een eerste nagesprek zal al gauw duidelijk worden waar de leerlingen het over willen hebben. We geven hieronder per installatie/thema enkele suggesties. Naast een onvermijdelijk gesprek, debat of filosofiesessie, geven we ook suggesties om actief rond de thema’s aan de slag te gaan.
1. Algemeen nagesprek Begin met een algemeen nagesprek waarin je polst naar de ervaringen van de leerlingen tijdens het tentoonstellingsbezoek en wat ze hebben neergepend in hun boekje. Wijs erop dat ze hun mening moeten staven. • Wat vond je van de tentoonstelling? • Wat is jou het meeste bijgebleven? • Waarover ging de tentoonstelling volgens jou? • Voldeed de tentoonstelling aan jouw verwachtingen? • Wat vond je minder leuk? • Over welke uitspraak die je hebt neergeschreven in jouw boekje wil je graag nog iets kwijt? • Met welke uitspraak ben je het helemaal (on)eens? • Welke uitspraak zou je zelf kunnen gezegd hebben? • …
2. Naverwerkingssuggesties per installatie
2.1. De jongen zonder bos Bespreking opdracht in het boekje: Wat staat er in spiegelschrift aan de binnenkant geschreven? Wat lees je met de verrekijker? • •
Welk kinderrecht komt voor de jongen zonder bos in het gedrang? Hoe kan het voor hem beter worden?
• • • • • • • • • •
Wat wordt jou allemaal verboden? Wat zou jij anderen willen verbieden? Welke bescherming hebben kinderen nodig? Wanneer is iets overbescherming? Waar speel jij het liefst? Met wat speel jij het liefst? Hoe geraak je veilig op school? Kan je door te weinig speelruimte een ‘probleemkind’ worden? Denk jij dat je agressief kan worden van computerspelletjes? … 15
Actie: • Interview je ouders en grootouders. Vraag hen wat zij deden in hun vrije tijd. Waarmee speelden zij? Waar en met wie? Was dat soms gevaarlijk? • Bezoek het Speelgoedmuseum in Mechelen. Daar maak je op een speelse manier kennis met speelgoed en spelletjes van vroeger en nu. In het spelatelier De Kinderspelen van Pieter Bruegel mogen de kinderen spelen met speelgoed uit lang vervlogen tijden. Meer info vind je op www.speelgoedmuseum.be • Maak van de straat waarin de school zich bevindt voor één dag een ‘speelstraat’. Zorg voor enkele volksspelen en/of haal inspiratie uit de samengestelde spelenbundel van het Rode Kruis, ‘Haal eens wat kleur in jouw voortuin’. Hiermee kan je de link leggen naar de installatie ‘vreemde vogels’. De spelenbundel kan je gratis downloaden op: http://www.jeugdrodekruis.be/JRK/index/JRK_Aanbod/Breng_eens_wat_kleur_in_je_voortuin.html?opl = Met de speelstraat kan de link worden gelegd naar andere installaties/thema’s: muzikale optredens net iets andere bands, de opbrengst ervan geven aan vb.amnesty international, het eten dat over is brengen naar vierdewereldorganisaties zoals Poverello, de resultaten van activiteiten gekoppeld aan andere installaties kunnen op het straatfeest worden getoond,…) .
2.2. Nadia en de pofmouwen Bespreking opdracht in het boekje: Waarom liegt Nadia over de kleding die ze van anderen krijgt? • •
Welk kinderrecht komt voor Nadia in het gedrang? Hoe kan het voor haar beter worden?
• • • • •
Stel je voor dat je geen geld hebt: wat kan je allemaal niet doen? Hoe zou jouw leven eruit zien? Kan je gelukkig zijn zonder geld? Hoe moet je eruit zien om erbij te horen? Wat moet je bezitten om erbij te horen? …
Actie: • Lees het stukje over Kinderarmoede in de kinderrechtenkrant ‘Is dat (R)echt!?’. Deze krant van het Kinderrechtencommissariaat werd samen met Yeti in de week van 10 oktober 2011 verspreid in het vijfde en zesde leerjaar. • Breng een bezoek aan de kringloopwinkel of de rommelmarkt. Koop er kleren en accessoires voor een klasmodeshow. Het wordt pas echt interessant als je aan deze opdracht begint met lege zakken en je met een of andere actie eerst geld inzamelt. • Breng een bezoek aan een armencentrum. Neem contact op met bijvoorbeeld Poverello, De Schelp, De Marollen, … voor een begeleid bezoek. • Organiseer een ‘Glazen huis’ op school en geef de opbrengst aan een vierdewereldorganisatie voor de armen in België. • Download “Lopke, Didactisch pakket om te werken rond kansarmoede in de klas” van het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO): www.cego.be/onderzoek/projecten/Lopke • Speel een inleefspel rond kansarmoede, ontwikkeld door Jeugdrodekruis: “Buitenspel” is een inleefspel rond kansarmoede. Tijdens dit spel ondervinden kinderen hoe makkelijk je in een vicieuze cirkel terechtkomt en hoe moeilijk het kan zijn om als gezin de eindjes aan elkaar te knopen. Gratis te downloaden via http://www.jeugdrodekruis.be/jrk_content/Buitenspel.pdf
16
2.3. Welkom in Pakiland Bespreking opdracht in het boekje: Dit is een stukje van Paki’s originele tekening. Vul hem verder aan met je eigen fantasie. • •
Welk kinderrecht komt bij Paki in het gedrang? Hoe kan het voor hem beter worden?
• • • • • • • • • •
Wat vond je van de tekeningen? Waarover gaan deze tekeningen volgens jou? Zou Paki een vriend van jou kunnen zijn? Wanneer is een kind ‘anders’? Wat is een (ab)normaal kind? Hoe gedraagt het zich? Een leerling wordt gepest, ga je hem/haar verdedigen? Zijn kinderen met psychische problemen een gevaar voor de samenleving? Kan je ‘anders’ worden door je opvoeding? Vind jij dat we een naam moeten plakken op iemand die net iets anders is? (bv. Asperger, ADHD) Is het goed om ‘andere’ kinderen naar aparte scholen (Buitengewoon Onderwijs) te laten gaan?
Actie: • Organiseer een uitwisselingsproject tussen een klas uit het regulier onderwijs en het buitengewoon onderwijs. Ga samen op uitstap, bezoek elkaars school en/of onderhoud het hele jaar contact door te corresponderen met elkaar.
2.4. Het verpletterde meisje en de kleine doosjes Bespreking opdracht in het boekje: Waarom denk je dat het meisje onder het huisje ligt? • • • • • • • •
Welk kinderrecht komt bij het verpletterde meisje in het gedrang? Hoe kan het voor haar beter worden? Wanneer voel jij onmacht ten opzichte van volwassenen? Kunnen ouders problemen veroorzaken bij kinderen? Hoe dan? Wanneer zijn volwassenen gevaarlijk? Wat is geweld op kinderen? Hoe kan je geweld op kinderen tegengaan? …
Actie: • Licht kort de verschillende vormen van geweld op kinderen toe (onderscheid psychisch, fysiek, seksueel geweld). • Ontwerp in groepjes affiches tegen de verschillende vormen van geweld op kinderen. Geef de leerlingen het gratis telefoonnummer van de kinder- en jongerentelefoon: 102 (iedere werkdag tussen 16u-22u, volledig anoniem). Ook chatten kan via www.kjt.org op maandag en woensdag tussen, 18u en 22u. • Lees het stukje in de kinderrechtenkrant “Is dat (R)echt!?” van het Kinderrechtencommissariaat. Deze krant van het Kinderrechtencommissariaat wordt samen met Yeti in de week van 10 oktober 2011 verspreid in het vijfde en zesde leerjaar. Kinderen worden soms slecht behandeld door volwassenen. Soms doen kinderen elkaar ook geweld aan. Doe mee aan de antipestweek. 17
2.5. Vreemde vogels Bespreking opdracht in het boekje: Wat zou jij op de muren willen schrijven? • • • • • •
• •
Welk kinderrecht komt voor de vreemde vogels in het gedrang? Hoe kan het voor hen beter worden? Bespreek de uitspraken van de vreemde vogels. Wanneer wordt je bekeken als een ‘vreemde vogel’? Wat zijn de oorzaken? Waarom? Ben je ’anders’ omdat je een andere huidskleur hebt, een andere taal spreekt? Stel je voor, je groeit op in een vreemd land (of je ouders): Wat zou je missen? Wat zou er allemaal anders zijn? Wie/wat moet zeker mee verhuizen? Hoe zou je je gedragen? Heb je vrienden van allochtone origine? Is het begrijpelijk dat mensen van eenzelfde afkomst in elkaars buurt gaan wonen? Is dit ten goede van een gezonde samenleving?
Actie: • Laat de kinderen ervaren hoe het moet zijn om als vreemdeling in een land te wonen via een inleefatelier. Tijdens het inleefatelier Achter de Muur van Studio Globo stap je in het verhaal van ‘de vijf': Vijf elfjarigen, klasgenoten. Elk met hun eigen verhaal, wensen, dromen en kijk op de wereld. Samen met je leerlingen ontdek je ook verschillen die we niet willen; ongelijke kansen die leiden tot uitsluiting. Met dit project breng je het thema armoede en sociale uitsluiting op een haalbare manier in de klas. Jijzelf en je leerlingen worden gestimuleerd om te werken aan gelijke kansen. (hiermee kan je ook de link leggen naar de installatie Nadia en de pofmouwen) Meer info hierover en over andere inleefateliers,vind je op www.studioglobo.be. • Via het wereldcentrum vind je nog een uitgebreid gamma aan educatief materiaal over diversiteit, discriminatie, vreemdelingen,… Boeken, dvd’s, koffers, tentoonstellingsmateriaal,… je kan het allemaal terugvinden op de website www.wereldcentrum.be. Via www.kleurbekennen.be kan je zelfs een projectaanvraag indienen. • DVD samen lachen=samen leven Via humor wil productiehuis Conception de clichés rond allochtonen én autochtonen doorbreken en meer begrip voor elkaars cultuur brengen. Dat alles onder het motto: als we samen kunnen lachen, kunnen we ook samen leven. Ideaal als vertrekpunt voor een geanimeerd gesprek over gelijkenissen en verschillen, humor en clichés. Meer info hierover vind je op www.samenlachen.be
2.6. De kinderen die heel diep hebben nagedacht over kinderen in gevaar en gevaarlijke kinderen Bespreking opdracht in het boekje: Welke uitspraak raaktje jou vanbinnen het meest? Met welke uitspraak ben je het bijvoorbeeld helemaal eens of oneens. Of welke maakt je boos, verdrietig, bang of net blij? Bespreek de uitspraken die de kinderen hebben neergepend en houd hierover een filosofiesessie in de klas. Meer vragen: • Kan een kind gevaarlijk zijn? • Zijn kinderen in gevaar? • Wanneer ben je een zwart schaap? 18
• • • • • • •
Moeten gevaarlijke kinderen in een instelling worden gestopt? (kunnen de kinderen zich hierbij iets voorstellen? Kan een kind een groter gevaar zijn dan een volwassene? Is gevaar altijd gevaarlijk? Kan je gevaar vermijden? Kan je gelukkig zijn in gevaarlijke situaties? Zijn gevaarlijke kinderen een gevaar voor de samenleving? …
2.7. De oude wezen en de anderen Bespreek de opdracht in het boekje: Kijk eens door de ogen van iemand anders en lees het verhaal. Kies je favoriete figuur. Wie ben ik? geef me een naam: .... een geboortedatum: en een nationaliteit: geef me gezinsleden: Ik hou van:.... Ik heb een hekel aan:... Ik droom van... Is dit kind gevaarlijk of in gevaar? Waarom ? • • • • • • •
In welke uitspraak herken je jezelf? In welke uitspraak herken je jezelf helemaal niet? Zijn kinderen nu anders dan kinderen vroeger? Zijn er meer ‘probleemkinderen’ dan vroeger? Gaan volwassenen anders om met kinderen dan vroeger? Is het nu beter dan vroeger? …
Krijg je er maar niet genoeg van? Neem dan een kijkje op www.gevaarlijkjong.be. Daar vind je allerhande informatie en een overzicht van de activiteiten (evenementen, lezingen, theatervoorstellingen, workshops, tentoonstellingen,…) die rond dit thema worden aangeboden.
19
3. Alle citaten uit de tentoonstelling 3.1. Jongen zonder bos “Verboden te spelen.” “Speel binnen, daar zitten meer stopcontacten !” “In het bos zijn er ook bacteriën en schimmels (evenveel als in het ballenbad).” “VERBODEN takken af te breken, kampen te bouwen en zeker niet kamperen, dieren en planten te storen, op de hondenweide te komen, te fietsen, na zonsondergang te betreden (want dan broeden de vleermuizen) Of bij zonsopgang (want dan broeden de houtduiven) Noten te rapen (want die zijn voor de vogels) paddenstoelen te plukken (zelfs de eetbare niet). Te diep in te ademen (want de bomen kunnen niet volgen). Te stil te zijn (want dan schrikken de herten op).” “Pas op voor vallende bladeren.” “Fluovestjes verplicht.” “Het bestuur is NIET verantwoordelijk voor splinters.” “Blijf op het pad en met niemand meegaan !” “Verboden lawaai te maken.” “Verboden te roepen.” “Rondhangend wild zal verwijderd worden.” “Avontuurlijk gedrag zal worden vervolgd.” “Maak u niet vuil, we moeten straks nog ergens naar toe.” “Kijken mag, aankomen niet.” “Het jachtseizoen is geopend. “ “Pas op voor teken (+tekeningen: zwellende teek).” “Pas op voor muggen, spinnen, wormen slakken en muggen (het zou ook kunnen dat hier tijgermuggen zitten).” “Bij controle moeten kinderen bewijs van inentingen kunnen voorleggen.” “Niet op het gras lopen.”
3.2. Nadia en de pofmouwen “Mooie meisjes mogen meer.” Op het plafond: “Het is pijnlijk als mensen weten dat je arm bent. “ Ondertitels op TV: “Ik krijg vaak kleding van andere mensen maar ik lieg erover en zeg dat ik ze zelf heb gekocht. Dat is niet gemakkelijk want de kleding die ik krijg is uit de mode. Er zitten geen pofmouwen aan zoals bij die kleedjes van de H&M.” Op lintgordijn : “Het is onmogelijk om erbij te horen als je geen geld hebt.” In doosje: “20 x babysitten = 1 paar nieuwe schoenen” Liedje: Witte zwanen, zwarte zwanen Wie gaat er mee naar Engeland varen? Engeland is gesloten. De sleutel is gebroken Is er dan geen smid in ’t land die de sleutel maken kan? Laat doorgaan, Laat doorgaan Wie achter is moet voorgaan! Laat doorgaan, Laat doorgaan Wie achter is moet blijven staan !
20
3.3. Welkom in Pakiland Tussen tekeningen: “Dit zijn zwaarden om meer fantasie in mensen te prikken. Die kleine die zijn voor baby’s.” “Ik zie graag dingen die echt werken : radars, poorten, olie, watervallen, doolhoven, maar ook water en vuur, bliksem, grotten.” “In alle fabrieken wordt chocola gemaakt. Soms staan ze in brand. “ “Dit is een doolhof van wegversperringen zodat je niet in het gat in de grond valt” “Deze huizen waren leeg toen de bliksem insloeg.” “Sommige dingen moeten onmogelijk zijn.” “Muntstukken stromen mijn kasteel binnen.” “Als er vrienden op bezoek komen neem ik ze mee naar Pakiland. Een wereld van zwaarden, kastelen en avonturen. Wachters beschermen de diamanten. Het is geen wereld om te vechten maar een plek in mijn hoofd om mij te beschermen.” In brandend fabriek: “Het was heel lastig op mijn vorige school. De leerkrachten vonden geen manier om met mij om te gaan. Ik kan niet zo goed stress verdragen. Ondertussen zit ik in het buitengewoon onderwijs. Het gaat beter, maar ik wil graag naar een gewone secundaire school gaan. Hier wordt er hard gevochten.” “Ik wil niet anders zijn, ik wil gewoon Paki zijn.” “Mijn tekeningen zijn mijn dagboeken.” “Andere kinderen vinden mij leuk dus wat scheelt er dan. Eigenlijk zijn het alleen volwassenen die lastig doen.”
3.4. Het verpletterde meisje en de kleine doosjes Geschreven in vlechten op de buitenkant huisje : “Op mijn verjaardagsfeestje heeft mijn mama het haar van mijn klasgenootje afgeknipt. Ik durfde niets te zeggen en het klasgenootje ook niet.” Koptelefoon bij meisje : “Ik had vroeger zo’n popje, waar ik vanalles mee deed. Ik gooide het vaak tegen het plafond. Weet je wel, je doet daar van alles mee want ge weet dat zo’n popje daar geen last van heeft, dat heeft geen pijn hé. Soms slingeren volwassenen zo ook rond met kinderen. Ze weten eigenlijk niet wat dat betekent voor dat kind. Ze weten niet dat we dat wél voelen. “ VIDEO BINNEN (zonder tekst) In de wand van het huisje zitten gaten, kinderen kunnen zo binnen kijken naar videofilm. Video in het huisje : repeat zonder tekst Verschillende scènes op verjaardagsfeest Personage: gestoorde moeder richt zich naar camera alsof dat het gezicht van het meisje is. CITATEN KLEINE DOOSJES Tekeningen KOPP- kinderen (Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen) verwerkt als inpakpapier en feestvlaggetjes. Citaten staan op kaartjes die aan pakjes hangen . “Ik vind het niet erg dat je me vraagt wat er met mijn mama gebeurd is, maar ik wil daar liever niet over praten. Ik wil liever elfjes tekenen of een prinses.” “Als ik zo’n kijkdoosje zou maken, dan mag daar alleen een heel klein gaatje in zodat ze niet alles kunnen zien over mij.” “Ik wil er ook niet over praten.” “Volwassenen zijn volgens mij altijd iets beter dan kinderen. Ze zijn groter, hebben een lagere stem en ze zijn rapper en sterker. Ik denk dat dat het verschrikkelijkst is: als we niets meer mogen zeggen of dat we tegen hen altijd verliezen als er iets is.”
21
“Wij hebben allemaal dingen meegemaakt met een mama of papa die iets gedaan heeft wat niet mag, maar dat wil niet zeggen dat we ze niet graag meer zien.” “Ik ga echt niets vertellen dat mensen op een tentoonstelling kunnen lezen hoor ! “ “Wij zijn een tweeling en hebben vanaf ons 5 jaar in heel veel instellingen gezeten. Onze moeder heeft ons mishandeld. Op school werden we vaak gepest omdat we in een instelling woonden en iedereen het wist . Ze lachten ons uit en zeiden dat we later clochards gingen worden.” “Volwassenen kunnen erger dingen doen dan iemand zijn haar afknippen. “
3.5. Vreemde vogels “Ik word elke dag raar bekeken, ik heb donker haar, een donkere huid en donkere ogen. Ik zie er nu eenmaal anders uit.” “In de reclame zitten alleen maar blanke Belgen. Meisjes met blond haar en blauwe of groene ogen of slimme jongens.” “We worden vaak weggejaagd, want ze denken dat we vanalles komen afbreken ofzo.” “Soms droom ik dat er vogels mijn keel komen uitpikken.” “Controle, altijd en overal.” “Ze noemen mij triestige Turk.” “Ik eet schaap en geen varken.” “Het is typisch mens om alles en iedereen die je niet kent buiten te sluiten of te denken dat het gevaarlijk is.“ “Ik spreek een taal die Belgen niet begrijpen om te lachen en ook soms om te pesten.” “Gevaarlijke kinderen zien er voor iedereen anders uit.” “Volwassenen die stress hebben, die kunnen veel minder verdragen.” “Roddels en gepraat, waarom al dat gedoe.” “Als mensen mij uitlachen geef ik ze een pak rammel, maar ik denk niet dat ik gevaarlijk ben.” “Ik mag hier niet buiten want het zit hier vol slechte mensen.” “Aanpassen, aanpassen, aanpassen.” “Ze zeggen dat ik te luidruchtig ben.” “Ik ben niet puur Belgisch.” “In Pakistan krijg je slaag op school , hier niet. “ “In Portugal mag ik veel harder roepen op straat dan hier. “ “Iedereen zit hier altijd maar binnen.” “Ik mag ook niet buiten want het zit er vol gevaarlijke mannen.” “Niet alle skaters pakken drugs.” “Familie is belangrijk in een vreemd land.” “Toen het vroor heeft hij de trottoir natgespoten in de hoop dat we onze nek zouden breken als we daar kwamen skaten.” “Regels regels, altijd maar regels.” “Waarom al dat gedoe.” “Graaf maar braaf .”
3.6. De kinderen die heel diep hebben nagedacht over kinderen in gevaar en gevaarlijke kinderen “Kinderen die vechten die zijn gevaarlijk.” “Kinderen die stelen die vind ik gevaarlijk.” “Eens een dief altijd een dief.” “Iedereen heeft neiging om mensen in hokjes te plaatsen want dan is er meer orde.” “Mensen die opgejaagd zijn, die stress hebben, die reageren daar harder op want die willen rust.” “Volgens mij zien gevaarlijke mensen er voor iedereen anders uit zien.” “Het is typisch mens om bang te hebben van iets dat je niet kent.” “Hoe meer mensen angst hebben voor iets, hoe gevaarlijker het wordt. “ “Mijn mama zegt dat het ballenbad vol bacteriën en virussen zit.” 22
“Kinderen die iets verkeerd hebben gedaan daar blijf je altijd voorzichtig bij, die ga je automatisch buitensluiten, zelfs al ken je die persoon niet.” “Kinderen die skaten die dealen drugs.” “Kinderen die voetballen die sjotten ramen uit.” “Er zijn ook veel kinderen die skaten en geen drugs dealen !” “Als ge oud zijt dan zijn u botten niet zo sterk en dan ben je bang van kinderen die wild spelen.” “Als ik geen pilletjes pak dan wordt ik gevaarlijk, ik heb zo al eens een raam uitgesjot.” (iemand eet een appel) “Een appel is ook gevaarlijk je kan erin stikken.” “Een kussen ook want daar zitten pluimpjes in en als ge daar hard mee slaat dan kunnen die in u hoofd terecht komen.” “Echt alles kan gevaarlijk zijn, zelfs ademen in een vuile stad. “ “Fietsen in de stad dat is niet spelen, dat is pure concentratie. Daar is er gevaar voor u leven.” “Als je bang hebt is alles gevaarlijk.” “Als je iemand echt goed wil beschermen tegen gevaar dan moet je hem invriezen, in een atoombunker steken en heel diep in de grond graven.” “Als kinderen teveel beschermd worden en altijd binnen zitten dan worden ze zenuwachtig zoals dieren in de dierentuin en die zijn pas gevaarlijk want die zijn gefrustreerd omdat ze opgesloten zitten.” “Iemand die teveel beschermd wordt, wordt allergisch aan alles.” “Als ge ‘s nachts niet beschermd wordt, dan kan je ontvoerd worden.” “Als ge onzeker over uzelf bent dan ben je ook in gevaar. Bijvoorbeeld als ge u niet goed in u vel voelt en ge wordt gepest, dan wordt het alleen maar erger. “ “Gepest worden is gevaarlijk.” “Kinderen die gepest worden die worden op den duur abnormaal. “ “Je bent een normaal kind als je chillt en stil zit.” “Als we willen weten wat mensen als normaal beschouwen moeten we misschien eens naar het CLB bellen en vragen hoe zij dat doen. Ik denk dat zij dan een beeld kunnen zeggen van het ideale kind.” “Een ideaal kind is geen volwassene. “ “Dat moet klein blijven. “ “Goede punten halen.” “Beste in iets zijn.” “Erbij horen.” “Geen puisten hebben;” “Op lelijke kinderen kan je gemakkelijker boos worden, of die hebben het altijd rapper gedaan.” “Een goed uiterlijk is belangrijk. Als ge schoon zijt dan moogt ge meer.” “Ouders zien de beste leerling van je klas als voorbeeld, ze zeggen : als zij dat kan dan kan jij dat ook. Liefst willen ouders dat je de beste bent in iets.” “Ik heb nooit goede punten.” “Mensen maken zichzelf bang.” “Ouders kunnen veel druk leggen op kinderen, maar die druk komt er volgens mij wel uit liefde.” “Als mensen heel de tijd zeggen dat je een probleemkind bent, dan ga je proberen om op te vallen omdat je anders ‘alleen maar een probleemkind bent ‘. En dan ga je dingen doen die echt problemen zijn.” “Ik vraag mij af hoe ideale ouders eruit zien ?” “Ik heb vroeger nooit gedacht dat er iets of iemand een probleem was of ging zijn.” “Als ge jong bent dan denk je dat iedereen goed is, als je ouder wordt dan beseft ge dat het niet het geval is.“ “Volwassenen zijn niet zo bang als kinderen want die kunnen veel beter logisch nadenken. “ “Geen enkel kind is zoals in de boekjes, dus eigenlijk zouden alle ouders zich zorgen moeten maken.” “Stel u voor dat ge iemand echt tegen alles wilt beschermen, dan wordt ge zot volgens mij.” “Ik ben gevaarlijk.” 23
BIJLAGE 1: Kinderrechten 1. Kinderrechtenmateriaal Bij het Kinderrechtencommissariaat kan je voor het basisonderwijs gratis het volgende materiaal bestellen: ‘Is dat (R)echt!?’, de Kinderrechtenkrant (vanaf 10 oktober 2011 samen met Yeti op school) Lesmap ‘Is dat (R) echt!? met specifieke lesideeën en activiteiten over kinderrechten. K30- brochure: 30 vragen en antwoorden over kinderrechten Inkleurposter: ‘Geef kleur aan je rechten’ Werkmap leerlingenparticipatie ‘Oprechte deelneming’ www.kinderrechten.be Kinderrechtswinkels vzw Informatie, educatieve pakketten en koffers rond kinderrechten. Aparte website voor minderjarigen. www.kinderrechtswinkel.be www.kinderrechteneducatie.be VORMEN vzw Informatie over mensen- en kinderrechten en overzicht van educatieve pakketten. www.vormen.org Opzoeksite voor kinderen van de lagere school. www.kinderrechten.vormen.org
2. Nodig of leuk? Doelstellingen:
Leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen noden en wensen. Leerlingen kunnen argumenten geven en tot een besluit komen. Leerlingen kunnen noden aan rechten koppelen. Leerlingen beseffen dat alle kinderrechten nodig zijn.
Benodigdheden:
Kaartjes met noden en wensen (zie verder) Magneten
Tijd:
2 x 15 minuten
Werkwijze Deel 1. - Verdeel de klas in groepjes van drie à vier leerlingen. Elk groepje krijgt een deel van de kaartjes met noden en wensen. - De leerlingen verdelen de kaartjes over twee stapels: een stapel ‘nodig’ met wat ze denken dat echt nodig is om te leven en een stapel ‘leuk’ met wat ze denken dat leuk kan zijn, maar niet noodzakelijk is. De leerlingen krijgen hiervoor 10 minuten de tijd. - Laat een groep hun ‘nodig’-stapel voorstellen aan de klas. De anderen kunnen reageren als ze met iets niet akkoord gaan of twijfels hebben. De andere groepjes doen vervolgens hetzelfde. Mogelijks ontstaat er discussie over de plaats van bepaalde kaartjes. Stimuleer de leerlingen om hun keuze duidelijk te argumenteren en op basis van argumenten tot een besluit te komen. Dreigt de discussie uit de hand te lopen, benadruk dan dat elk kind recht heeft om zijn mening te zeggen. Iedereen moet naar elkaar luisteren en respect hebben voor elkaars mening.
24
Werkwijze Deel 2. - Schrijf alle 18 kinderrechten in een raster op het bord. Bedoeling is dat de leerlingen de ‘nodig’-kaartjes bij het juiste recht op bord plaatsen. - De leerlingen bespreken onderling bij welke kinderrechten hun kaartjes horen. Mogelijks ontstaat er discussie over de plaats van bepaalde kaartjes. Stimuleer de leerlingen om hun keuze duidelijk te argumenteren. Laat de groepjes om de beurt de kaarten aan het bord hangen. Als er kinderrechten overblijven waarbij geen enkel kaartje is aangebracht, ga je nader in op de betekenis van die kinderrechten. Stel de volgende vragen: ‘Zijn deze kinderrechten dan overbodig?’ ‘Zijn er kaartjes die je bij wensen hebt gelegd, die toch nodig zijn? ‘ ‘Bij welke kinderrechten passen deze dan?’
Kaartjes: Noden of wensen? Verknip volgende kaartjes, schud ze en deel ze uit aan de groepjes kinderen
tonen dat je verdrietig of blij ben
een mp3-speler
bescherming tegen mensen die je pijn doen
hele dag niets doen
water
naar het pretark gaan
zeggen wat je ervan vindt
vrienden
naar school gaan
je familie
twee uur per dag TV kijken
goede punten op school
geloven in wat je wil
een plek om met je vrienden af te spreken
goede schoolboeken
weten wat je rechten zijn
op reis gaan
een dokter
25
verzorging en veiligheid in de gevangenis
alle dagen mooi weer
niet moeten meevechten in de oorlog
nooit meer afwassen
weten wat je rechten zijn
een gsm
medicijnen
je eigen geheimen
veel geld hebben
een eigen slaapkamer
voldoende plaats om te spelen
een grote verzameling boeken
tijd voor jezelf
iemand aan wie je vragen kan stellen
iemand die je verzorgt als je pijn hebt
dure kleren
snoep en chips
een nationaliteit
dezelfde kansen voor iedereen
bescherming tegen kou en regen
je ouders
een gezin dat goed voor me zorgt wanneer ik geadopteerd word
een huisdier
cadeautjes geven
een plek waar je even alleen kan zijn
een naam
geen zwaar werk doen
gezond eten
je veilig voelen
weten wat er in je buurt of in de wereld gebeurt
26
Kinderrechten
Recht op inspraak
Recht op onderwijs
Recht op gezondheidszorg en hulp
Recht op vrije tijd en recht om te spelen
Recht op een eigen mening en recht op inspraak
Recht op inspraak
Recht op je eigen geloof
Recht op bescherming tegen zwaar werk
Recht om samen te komen met je vrienden
Recht op gezonde voeding
Recht op een eigen naam en nationaliteit
Recht om bij de eigen familie te zijn
Recht op kleding en onderdak
Recht op gelijke behandeling
Recht op veiligheid
27
Recht op bescherming bij oorlog
Recht op bescherming bij adoptie
Recht op beschermng bij opsluiting
28
Oplossing opdracht rechten en noden Soms zijn meerdere oplossingen mogelijk. Bijvoorbeeld: ‘Bescherming tegen kou en regen’ kan ook bij recht op bescherming. Zolang de leerlingen goede argumenten geven, is het antwoord goed.
Recht op een eigen mening en inspraak Recht op je eigen geloof Recht op gezond eten en drinken
• tonen dat je verdrietig of blij ben • zeggen wat je ervan vindt • geloven in wat je wil
Recht op bescherming tegen zware arbeid
• gezond eten • water • vrienden • een plek om met je vrienden af te spreken • je veilig voelen • bescherming tegen mensen die je pijn doen • naar school gaan • goede schoolboeken • weten wat er in je buurt of in de wereld gebeurt • weten wat je rechten zijn • iemand aan wie je vragen kan stellen • tijd voor jezelf • voldoende plaats om te spelen • een dokter • iemand die je verzorgt als je pijn hebt • medicijnen • je eigen geheimen • een plek waar je even alleen kan zijn • een naam • een nationaliteit • geen zwaar werk doen
Recht op een gelijke behandeling
• dezelfde kansen voor iedereen
Recht om bij de eigen familie te zijn Recht op bescherming tijdens opsluiting
• je familie • je ouders • verzorging en veiligheid in de gevangenis
Recht op kleding en onderdak
• bescherming tegen kou en regen
Recht op bescherming bij adoptie
• een gezin dat goed voor me zorgt wanneer ik geadopteerd word • niet moeten meevechten in de oorlog
Recht om samen te komen met anderen Recht op bescherming Recht op onderwijs Recht op informatie
Recht op vrije tijd en spel Recht op gezondheidszorg en hulp
Recht op privacy Recht op een naam en nationaliteit
Recht op bescherming tegen oorlog
29
BIJLAGE 2: Eindtermen Voorbereiding op het tentoonstellingsbezoek Sociale vaardigheden: 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 2. De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. Nederlands: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: 1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten; 1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten; De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen: 2.9* in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen; 2.10* tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen. Wereldoriëntatie: De leerlingen 3.1* drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 3.7* hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. 4.13 kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind.
Het tentoonstellingsbezoek Sociale vaardigheden 1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. 1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. 3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine. Nederlands De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 3.1 voor hen bestemde instructies voor handelingen van gevarieerde aard; Muzische vorming De leerlingen kunnen 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 5.2 ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen. 6.2* zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 30
Naverwerking van het tentoonstellingsbezoek Sociale vaardigheden: 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 2. De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. Nederlands: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: 1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten; 1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten; De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen: 2.9* in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen; 2.10* tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen. Wereldoriëntatie: De leerlingen 3.1* drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 3.7* hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. 4.4 kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is. 4.5* beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media. 4.6* tonen zich bereid om actieve en passieve vormen van vrijetijdsbesteding te onderzoeken en te evalueren. 4.7* kunnen er in hun omgang met leeftijdgenoten op discrete wijze rekening mee houden dat niet alle kinderen in hetzelfde type gezin wonen als zijzelf. 4.8 kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten. 4.12 zien in dat racisme vaak gebaseerd is op onbekendheid met en vrees voor het vreemde. 4.13 kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind.
31
Colofon
Gevaarlijk Jong / de blik van Kinderen en Jongeren is een tentoonstelling van het kinderrechtencommissariaat concept en vormgeving : Sara Dykmans, Wilde Vlechten vzw in samenwerking met: Bruno Herzeele en Elke Thuy: vormgeving; David De Buyser: klank; Sofie Jaspers: video 1 en fotografie; Amber Goethals: actrice video; Bart Van Dijck: video 2; Arthur Van Gerven: acteur free run video; Piazza dell’Arte: logistieke ondersteuning.
Met dank aan alle kinderen en jongeren die aan deze tentoonstelling hebben meegewerkt!
En ook dank aan: Gerda dendooven, Micha De Brie, Goedele De Swaef, Lieselot De Wilde, Hildegarde Verwulghen, Nele De Bruycker, Dinette Kooiman, Joeri van Besauw, Sophie Van Den Keybus, Viviane Van der Poel en Annick Mertens.
Redactie Infomap Gevaarlijk Jong: Lotte De Vuyst, Kopergietery Sara Dykmans, vzw Wilde Vlechten Kris Vandenbremt, Kracht van je Stem Els Van Hemelrijck, Kinderrechtencommissariaat
v.u. Bruno Vanobbergen Kinderechtencommissariaat, Leuvenseweg 86, 1000 Brussel 02/5529800. Fax: 02/5529801
[email protected] www.kinderrechten.be
32