Universitair Medisch Centrum St. Radboud
Kiezen voor één of twee embryo’s? Keuzehulp in het kader van de PITS studie. Versie oktober 2006 Deze keuzehulp is auteursrechtelijk beschermd en mag niet zonder toestemming worden vermenigvuldigd of verspreid. De keuzehulp is ontwikkeld in het kader van een ZonMw project, subsidienummer 945-16-105. Op verzoek kan een bronvermelding voor de gebruikte getallen worden overlegd. Bij de gebruikte kansberekeningen is altijd sprake van een onzekerheid van kansen. De kansen kunnen geenszins volledig naar individuele paren worden vertaald. De auteurs hebben geen enkel belang bij een keuze voor terugplaatsen van één of twee embryo’s. Deze keuzehulp wordt in een wetenschappelijke studie getest en mag NIET worden besproken met anderen dan uw behandelaars op de polikliniek van uw ziekenhuis. Contactgegevens van ontwikkelaars van deze keuzehulp PITS studiegroep t.a.v. drs. A.M. van Peperstraten, arts onderzoeker Afdeling 791, Gynaecologie & Verloskunde Postbus 9101 6500 HB Nijmegen
[email protected]
Keuzehulp voor paren die een IVF of ICSI- behandeling ondergaan
Inleiding Binnenkort gaat u starten met een IVF/ICSI behandeling. Gedurende die behandeling zult u samen met uw arts moeten besluiten of u één of twee embryo’s zult laten terugplaatsen. Deze keuze is niet altijd eenvoudig en kan belangrijke gevolgen hebben. De informatie die nu voor u ligt, kan u helpen bij deze keuze. Deze keuzehulp is onderdeel van een wetenschappelijke studie, de PITS studie genaamd. PITS staat voor ‘Patiënt gerichte implementatie studie van single embryo transfer’. Bij deze studie hoort ook een mogelijke vergoeding van een extra behandelpoging. U kunt hier meer over lezen in de apart meegestuurde informatie, die samen met deze keuzehulp verstuurd is. Wat is het doel van deze keuzehulp? Het doel van deze keuzehulp is dat u uw keuze voor het terugplaatsen van één of twee embryo’s kunt baseren op zo compleet mogelijke informatie, afgewogen naar uw persoonlijke situatie. En het allerbelangrijkste: dat u achteraf, wat het eindresultaat ook is, nog steeds achter de door u genomen beslissing staat. Hoe deze keuzehulp te gebruiken? Deze keuzehulp bestaat uit drie onderdelen: 1. 2. 3.
Informatie over de kans op een (tweeling)zwangerschap Informatie over de risico’s van tweelingzwangerschappen Toelichting op de keuzemogelijkheden met een stappenplan
Voor het gebruik van deze keuzehulp kunt u beginnen met het bekijken van de informatie in de eerste twee delen. Vervolgens vult u de bijgevoegde invultabel in en doorloopt u het stappenplan in deel 3 van deze keuzehulp. Dit kan u een idee geven wat voor u samen belangrijk en minder belangrijk is, en hoe uw persoonlijke omstandigheden de kans op zwangerschap beïnvloeden. Samen kiezen. Voordat u, samen met uw behandelaar, uw definitieve keuze zult maken heeft u nog een gesprek met een verpleegkundige om de informatie uit deze keuzehulp te bespreken. Tijdens dat gesprek wordt u geholpen om, naar aanleiding van uw persoonlijke wensen en situatie, een goede keuze te maken.
1
Deel 1 - De kans op zwangerschap Eén of twee embryo’s en de kans op zwangerschap Als u binnenkort met de IVF/ICSI behandeling start, is het doel natuurlijk om zwanger te worden. Om dat te bereiken heeft u een aantal behandelpogingen. Per poging is er waarschijnlijk een moment waarop u moet kiezen voor het terugplaatsen van één of twee embryo’s. Bij het terugplaatsen van meer dan één embryo bestaat een kans dat een tweelingzwangerschap ontstaat. Bij de meeste tweelingzwangerschappen gaat alles goed, maar er komen bij tweelingzwangerschappen wel meer problemen voor dan bij éénlingzwangerschappen. Bij het terugplaatsen van één embryo komen tweelingzwangerschappen bijna niet voor. Helaas is de kans om zwanger te worden dan ook kleiner. Zowel het terugplaatsen van één als van twee embryo’s heeft dus voor- en nadelen. Deze voor- en nadelen worden hieronder beschreven. Wat is het voordeel van het terugplaatsen van één embryo? Het belangrijkste voordeel is dat u daarmee een tweelingzwangerschap en dus ook de hogere kans op complicaties voor moeder en kind (zie deel 2) kunt voorkomen. Verder is er meer kans dat u embryo’s kunt invriezen, om die op een later tijdstip te gebruiken voor een extra kans op zwangerschap zonder dat u hormooninjecties moet gebruiken, zoals bij een normale behandelpoging. Met het terugplaatsen van één embryo kunt u een tweelingzwangerschap en de daarbij behorende complicaties voorkomen.
Wat is het nadeel van het terugplaatsen van één embryo? Bij het terugplaatsen van één embryo bestaat er per behandelpoging een lagere zwangerschapskans dan bij het terugplaatsen van twee embryo’s. Het is echter zo dat twee behandelpogingen met één embryo dezelfde zwangerschapskans geeft als één behandelpoging met twee embryo’s. Dus, 2x1=1x2. Voor een gelijke totale zwangerschapskans is bij het terugplaatsen van één embryo dus één extra behandelpoging nodig. Een behandelpoging bij IVF/ICSI is lichamelijk en geestelijk inspannend en het verschilt erg per paar hoe dat ervaren wordt. De zwangerschapskans na twee keer één embryo terugplaatsen is ongeveer even groot als bij één keer twee embryo’s. Het nadeel is dat er soms een extra behandelpoging nodig is.
Moet er altijd worden gekozen voor één of twee embryo’s? Nee. Helaas komt het voor dat bij een behandelpoging géén of maar één embryo beschikbaar is. Het aantal beschikbare embryo’s is pas vlak voor het moment van terugplaatsing bekend. Dus, u zult altijd moeten nadenken over uw keuze, ook al blijkt het later niet nodig. Soms is er maar één of geen embryo beschikbaar, zodat er niet gekozen hoeft te worden.
Kiest u automatisch voor de eerste en tweede behandelpoging samen? Nee. U kunt bij elke behandelpoging van mening veranderen. Het is mogelijk dat u, nadat u niet zwanger bent geworden bij de eerste behandelpoging, ervoor kiest om bij de tweede behandelpoging twee embryo’s terug te plaatsen om de hoogste kans op zwangerschap te hebben. Ook een andere kwaliteit van de embryo’s bij de tweede behandelpoging kan daar een reden voor zijn. U kiest bij elke behandelpoging opnieuw hoeveel embryo’s er worden teruggeplaatst.
3
Kans op een tweelingzwangerschap In het algemeen geldt: hoe hoger de kans op zwangerschap, hoe hoger ook de kans op een tweeling. Maar, als u kiest voor het terugplaatsen van twee embryo’s is het niet zeker dat u ook een tweeling krijgt. Tweelingzwangerschappen ontstaan bij het terugplaatsen van twee embryo’s bij ongeveer 15 van de 100 vrouwen. Bij het terugplaatsen van één embryo is die kans heel erg klein, maar niet 0. Dit komt omdat er een eeneiige tweeling zou kunnen ontstaan. Van de 100 vrouwen die twee embryo’s terugplaatsen (waarvan 1 minimaal van goede kwaliteit), krijgen er 15 een tweeling.
Factoren die de kans op zwangerschap van een éénling of tweeling beïnvloeden De kans op zwangerschap is afhankelijk van veel factoren en sommige van die factoren worden pas aan het eind van de behandeling bekend. Veel verder dan het maken van een schatting van de zwangerschapskans kan uw behandelaar dus niet gaan. De belangrijkste factoren die de kans op een (tweeling)zwangerschap beïnvloeden zijn: 1. 2. 3. 4.
leeftijd van de vrouw aantal en kwaliteit van beschikbare embryo’s eerdere biologische kinderen aantal eerdere IVF/ICSI behandelpogingen
1. Leeftijd van de vrouw De leeftijd van de vrouw is, samen met het aantal en de kwaliteit van de embryo’s heel belangrijk voor de kans op zwangerschap en de kans op een tweeling. Hoe ouder de vrouw, hoe kleiner de kans om zwanger te worden en ook om een tweeling te krijgen. Tussen het 25e en 40e levensjaar neemt de kans op het ontstaan van een zwangerschap steeds wat af. Dit is ook te zien in onderstaande figuur.
Kans op zwangerschap in relatie tot leeftijd van de vrouw
4
Voorbeeld: In een groep vrouwen jonger dan 30 jaar worden per behandelpoging ongeveer 9 van de 100 vrouwen meer zwanger en krijgen 5 van de 100 vrouwen meer een tweeling vergeleken met vrouwen ouder dan 35 jaar. De leeftijd van de vrouw heeft veel invloed op de kans op zwangerschap en kans op een tweeling. Hoe jonger de vrouw, hoe groter de kans op beide.
2. Aantal en kwaliteit van beschikbare embryo’s Wanneer u een groot aantal embryo’s beschikbaar heeft na bevruchting in het laboratorium, is uw kans op zwangerschap groter dan wanneer er maar één of enkele embryo’s beschikbaar zijn. Daarnaast is ook de kwaliteit van de embryo’s van belang. Embryo’s worden ingedeeld in drie of vier categorieën van kwaliteit. Hoe beter de kwaliteit van de embryo’s, hoe groter de kans op een zwangerschap. U weet pas na de punctie wat de kwaliteit van de embryo’s is. Als u ouder bent is de kans dat u veel goede embryo’s zult hebben kleiner. Als u echter goede embryo’s heeft, dan heeft u toch een hogere kans op zwangerschap EN op het krijgen van een tweeling. Hoe meer embryo’s en hoe beter de kwaliteit van die embryo’s, hoe groter de kans op zwangerschap en op een tweeling.
3. Eerdere biologische kinderen De kans op zwangerschap is groter indien u al een biologisch eigen kind heeft. Als u reeds eerder zwanger bent geworden door middel van IVF of ICSI, geeft dat nog betere kansen op zwangerschap. Heeft u al een biologisch eigen kind dan is de kans op een zwangerschap en tweeling hoger dan wanneer dit niet het geval is.
4. Aantal eerdere IVF/ICSI behandelpogingen Per IVF/ICSI behandelpoging neemt de kans dat u uiteindelijk zwanger zult worden wat af. De kans op zwangerschap bij de derde behandelpoging is bijvoorbeeld lager dan wanneer u begint met IVF/ICSI. Het is dus voorstelbaar dat u, na een aantal behandelpogingen, twee embryo’s terugplaatst om een maximale zwangerschapskans te hebben en de kans op een tweeling voor lief neemt. Na meerdere niet succesvolle IVF/ICSI behandelpogingen neemt de zwangerschapskans af.
U vindt de informatie over de factoren die de kans op zwangerschap en een tweeling mede bepalen samengevat in de onderstaande tabel.
Factoren die de kans op zwangerschap van een één- of tweeling beïnvloeden Kans op (tweeling)zwangerschap
•
Leeftijd van de vrouw
Jongere vrouwen hebben meer kans op een (tweeling)zwangerschap
•
Aantal en kwaliteit van beschikbare embryo’s
Een groot aantal beschikbare embryo’s en goede kwaliteit van de embryo’s geeft een grotere kans op een (tweeling)zwangerschap.
•
Eerdere biologische kinderen
Het hebben van een biologisch kind (vooral geboren na een eerdere IVF/ICSI behandeling) vergroot de kans op een (tweeling)zwangerschap.
•
Aantal niet geslaagde IVF/ICSI behandelpogingen
Eén of meer mislukte behandelpogingen in het verleden verkleint de kans op een (tweeling)zwangerschap.
5
6
Deel 2 - De risico’s van tweelingzwangerschappen Als u twee embryo’s terugplaatst bij een behandelpoging kunt u zwanger worden van een tweeling. Tweelingzwangerschappen hebben meer risico’s ten opzichte van éénlingzwangerschappen. De verhoogde risico’s bij een tweelingzwangerschap bestaan zowel voor de zwangere zelf als voor de kinderen. U kunt de hieronder genoemde risico’s, samen met de kans op zwangerschap, bekijken in de figuur op blz. 6. Bedenk bij die figuur wel dat de kansen op een één- of tweelingzwangerschap gelden op het moment dat u de embryo’s terug laat plaatsen, terwijl de kansen op de complicaties gelden als u zwanger BENT.
De risico’s van tweelingzwangerschappen voor de zwangere vrouw De zwangere vrouw die een tweeling verwacht heeft meer kans op complicaties dan een aanstaande moeder van een éénling. Zij heeft namelijk meer kans op: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
hoge bloeddruk en/of zwangerschapsvergiftiging bloedverlies tijdens de zwangerschap en bij de bevalling een inleiding van de bevalling en een keizersnede een langdurige ziekenhuisopname hogere (emotionele) belasting overige problemen
1. Meer kans op hoge bloeddruk en zwangerschapsvergiftiging Bij een tweelingzwangerschap is de kans op hoge bloeddruk en/of zwangerschapsvergiftiging ongeveer verdubbeld ten opzichte van een éénlingzwangerschap. Als er sprake is van hoge bloeddruk of zwangerschapsvergiftiging in de zwangerschap betekent dit een gezondheidsrisico voor de zwangere. De gevolgen kunnen variëren van ernstig, dat wil zeggen een langdurige ziekenhuisopname met bedrust en/of voortijdige keizersnede, tot minder ernstig, zoals bijvoorbeeld regelmatige controles op de polikliniek. De kans op hoge bloeddruk en/of zwangerschapsvergiftiging is bij tweelingzwangerschappen ongeveer twee keer groter dan bij éénlingzwangerschappen.
2. Meer kans op bloedverlies tijdens zwangerschap en bij de bevalling Bij tweelingzwangerschappen treedt ongeveer twee keer zo vaak bloedverlies op dan bij éénlingzwangerschappen. Bloedverlies tijdens de zwangerschap zorgt vaak voor twijfel of de zwangerschap behouden zal blijven. In de vroege zwangerschap kan bloedverlies een voorteken zijn van een miskraam of buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Bloedverlies later in de zwangerschap (vanaf ongeveer 15 weken) kan meerdere oorzaken hebben en is in het algemeen een reden om de zwangere op te nemen in het ziekenhuis. De kans op bloedverlies is ongeveer twee maal groter bij tweelingzwangerschappen dan bij éénlingzwangerschappen.
Veel bloedverlies is ook een probleem voor de vrouw die zojuist bevallen is. Na de geboorte (ook bij een keizersnede) moet de baarmoeder samentrekken om te veel bloedverlies te voorkomen. Als dit niet goed gebeurt, zal de vrouw “in shock” raken. Dat is een gevaarlijke situatie die niet zelden tot (operatief) ingrijpen leidt. Bij de geboorte van een tweeling is er gemiddeld een halve liter meer bloedverlies en deze moeders hebben twee keer zo vaak een bloedtransfusie nodig dan moeders van één kind. Bij de geboorte van een tweeling hebben vrouwen gemiddeld een halve liter meer bloedverlies en is twee keer vaker een bloedtransfusie nodig dan bij de geboorte van één kind.
7
3. Meer kans op een inleiding van de bevalling en keizersnede De bevalling bij een tweeling komt minder vaak spontaan op gang. Bij bijna twee keer zoveel vrouwen wordt de bevalling kunstmatig opgestart. Ook vindt er twee keer zo vaak een keizersnede plaats, namelijk bij de helft van alle tweelingzwangerschappen. Een keizersnede zorgt voor een langere ziekenhuisopname, geeft extra risico’s en heeft gevolgen voor een eventuele volgende zwangerschap. Bij 2 keer zo veel bevallingen van een tweeling moet de bevalling kunstmatig worden opgestart en de helft van alle tweelingzwangerschappen eindigt in een keizersnede.
4. Meer kans op een langdurige ziekenhuisopname De kans dat een zwangere van een tweeling moet worden opgenomen in het ziekenhuis is twee tot drie keer groter dan wanneer één kind verwacht wordt. Tijdens een ziekenhuisopname is ook het aantal dagen dat zij moeten blijven groter. De opname duurt ongeveer twee weken bij tweelingen ten opzichte van drie tot vier dagen bij éénlingen. De kans op een langdurige opname in het ziekenhuis is twee tot drie keer groter bij tweelingzwangerschappen dan éénlingzwangerschappen.
5. Meer kans op hogere (emotionele) belasting Voor beide ouders is het krijgen van een tweeling, zelfs als alles goed is gegaan, een flinke belasting. Het hebben van één kind is al een voltijdbaan en bij een tweeling is dat verdubbeld. Tweelingmoeders kampen daardoor vaker met slaapproblemen en depressies. Ook zijn er in gezinnen met tweelingen bijna drie keer zo vaak financiële of relationele problemen. Ouders van tweelingkinderen hebben naast slaapproblemen vaker financiële en relationele problemen.
6. Meer kans op overige problemen Het overlijden van een zwangere vrouw of kraamvrouw is zeldzaam, maar komt bijna drie keer zo vaak voor bij een tweelingzwangerschap. Verder komen klachten zoals misselijkheid, bloedarmoede en veel plassen veel vaker voor bij tweelingzwangerschappen. Deze klachten zorgen voor veel ellende, maar zijn niet gevaarlijk. Het overlijden van een zwangere vrouw of kraamvrouw is zeldzaam, maar komt bijna drie keer vaker voor bij tweelingzwangerschappen.
De risico’s van tweelingzwangerschappen voor de kinderen Ook voor de kinderen vormt een tweelingzwangerschap een groter risico dan een éénlingzwangerschap. De gevolgen van de complicaties kunnen heel ernstig zijn. Er bestaat bij tweelingzwangerschappen onderscheid tussen 1-eiige en 2-eiige zwangerschappen. Bij IVF/ICSI komt de situatie van 1-eiige tweelingzwangerschappen erg weinig voor. Deze keuzehulp is voor die situatie NIET van toepassing. Kinderen van een tweelingzwangerschap hebben meer kans op: 1. 2. 3. 4. 5.
overlijden vroeggeboorte een te laag geboortegewicht een (langdurige) ziekenhuisopname handicaps en andere langetermijneffecten
U kunt de hieronder genoemde risico’s, samen met de kans op zwangerschap, bekijken in de figuur op blz. 6. Bedenk bij die figuur wel dat de kansen op een één- of tweelingzwangerschap gelden op het moment dat u de embryo’s terug laat plaatsen, terwijl de kansen op de complicaties gelden als u zwanger BENT. 8
1. Meer kans op overlijden Helaas betekent het zwanger zijn van een tweeling dat er een twee á drie keer hogere kans is dat de kinderen komen te overlijden. Dit komt vooral doordat de kinderen veel vaker te vroeg geboren worden en dus nog te onrijp zijn bij de geboorte. Het risico van overlijden bestaat voor, tijdens en tot één jaar na de bevalling. Kinderen van een tweelingzwangerschap hebben twee tot drie keer meer kans om te overlijden tijdens de zwangerschap, de geboorte of in het eerste levensjaar dan kinderen van éénlingzwangerschappen.
2. Meer kans op vroeggeboorte Bij een tweelingzwangerschap is de kans op een vroeggeboorte ongeveer vijf keer groter dan bij een éénlingzwangerschap. Dit geldt ook voor ernstige vroeggeboorte (vóór de 32e zwangerschapsweek). Over het algemeen is het zo dat hoe vroeger een kind geboren is, hoe ernstiger de gevolgen kunnen zijn. Het kan dan o.a. gaan om een langdurige opname in de couveuse (soms met beademing), maar ook om slechts enkele dagen observatie en dan naar huis. Een tweelingbaby wordt vijf keer vaker te vroeg geboren dan een éénling.
3. Meer kans op een te laag geboortegewicht Ruim de helft van de tweelingbaby’s weegt bij de geboorte minder dan 2500 gram. Dit is vijf keer vaker dan bij een éénlingzwangerschap. Een ernstig laag geboortegewicht van minder dan 1500 gram komt zeven keer meer voor bij tweelingen. Een laag geboortegewicht kan pasgeborenen problemen geven bij de regulatie van hun temperatuur en het op peil houden van hun energiegebruik. Verder zijn te lichte baby’s erg vatbaar voor infecties. Ook zonder dat er sprake is van vroeggeboorte is bij tweelingkinderen de kans op een laag geboortegewicht groter. Hoe lager het geboortegewicht, hoe vaker er complicaties voorkomen. Ruim de helft van de tweelingbaby’s heeft een verlaagd geboortegewicht (onder 2500 gram). Een ernstig laag geboortegewicht (onder 1500 gram) komt bij tweelingen zeven keer vaker voor.
4. Meer kans op een (langdurige) ziekenhuisopname Tweelingen worden twee keer zo vaak opgenomen op de intensive care voor pasgeborenen in het ziekenhuis en ook de opnameduur is vaak langer dan bij éénlingen. Een opname langer dan vier weken komt bijna tien keer zo vaak voor bij tweelingen. Dit kan erg vervelend zijn omdat de periode vlak na de geboorte over het algemeen beschouwd wordt als een zeer belangrijke tijd waarbij hechting tussen ouders en baby plaatsvindt. Opname op de intensive care voor pasgeborenen komt twee keer vaker voor bij tweelingen dan bij éénlingen.
5. Meer kans op handicaps en andere langetermijneffecten Helaas kan er ook sprake zijn van blijvende gevolgen voor de kinderen. Het gaat dan om geestelijke en lichamelijke handicaps, zoals leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen en spasticiteit, die zes keer vaker voorkomen bij kinderen van een tweeling. Indien er sprake is van een handicap zal dit voor kind EN ouders levenslang vergaande gevolgen hebben. Tweelingen moeten dan ook bijna twee keer zo vaak langdurig gebruik maken van ondersteunende behandelingen, zoals ergotherapie, fysiotherapie en logopedie. Bovendien blijkt dat tweelingen, zelfs als bovenstaande problemen niet voorkomen, vaker problemen met de taalontwikkeling hebben dan éénlingen van dezelfde leeftijd. Dit zou komen omdat tweelingkinderen minder contact hebben met andere kinderen en de ouders de aandacht over de kinderen moeten verdelen. Bij tweelingen is er bijna zes keer meer kans op ernstige handicaps, zoals spasticiteit. Daarnaast hebben tweelingkinderen vaker taalproblemen.
9
Deel 3 - De keuze: één of twee embryo’s Waarom is de keuze voor het aantal embryo’s zo belangrijk? Bij het terugplaatsen van meer dan één embryo bestaat er een kans dat een tweeling zal ontstaan. Bij tweelingzwangerschappen komen meer complicaties voor vergeleken met éénlingzwangerschappen. In deel 1 is al besproken dat twee behandelpogingen met één embryo een gelijke kans op zwangerschap geven als één behandelpoging met twee embryo’s. Voor welke optie u ook kiest: beide hebben voor- en nadelen. Wat is voor u belangrijk? Het proces van kiezen voor het aantal embryo’s is voor elk paar verschillend. Het is zaak dat u doorneemt wat voor u samen belangrijk is. U zult een afweging moeten maken tussen uw kans op zwangerschap en uw kans op een tweeling, met de risico’s die daarbij horen. Aan de hand van de informatie in deze keuzehulp en het invullen van de bijgevoegde invultabel, kunt u een keuze maken. Daarna heeft u nog een gesprek met een verpleegkundige. U bepaalt vervolgens, samen met uw behandelend arts, het definitieve aantal embryo’s dat wordt teruggeplaatst. U kunt met behulp van deze keuzehulp, de invultabel en het gesprek met de verpleegkundige uw keuze maken.
Waar kunt u uit kiezen? In de praktijk kiezen paren voor drie verschillende opties: •
Paren kiezen om altijd twee embryo’s terug te plaatsen. Bijvoorbeeld omdat de vrouw bijna 40 is en een maximale kans op zwangerschap nastreeft.
•
Paren besluiten altijd één embryo terug te plaatsen. Bijvoorbeeld om de hogere risico’s bij tweelingzwangerschappen voor moeder en kind(eren) te voorkomen
•
Paren besluiten het aantal terug te plaatsen embryo’s af te laten hangen van de kwaliteit van de embryo’s. Gebruikelijk is het dan om één embryo terug te plaatsen als de kwaliteit van de embryo’s dat toelaat en voor twee embryo’s als de embryo’s van mindere kwaliteit zijn.
In de praktijk zijn er dus drie groepen: 1) altijd twee embryo’s, 2) altijd één embryo 3) afhankelijk van de kwaliteit van de embryo’s één of twee embryo’s terugplaatsen.
Stappenplan Deze keuzehulp kan u helpen om een keuze te maken voor één van de drie bovengenoemde opties. Begin met het invullen van de bijgevoegde invultabel. Deze invultabel kan u een idee geven wat voor u als paar belangrijk en minder belangrijk is en hoe uw persoonlijke omstandigheden de kans op zwangerschap beïnvloeden. Als u de invultabel heeft ingevuld, kunt u zich aan de hand van onderstaand stappenplan wellicht indelen in één van de drie groepen die hierboven zijn genoemd. Stap 1: Vraag u af of u tot de eerste groep behoort. Hoe groot is de kans dat u zwanger wordt aan de hand van uw leeftijd en aantal kinderen dat u al heeft? Het ligt voor de hand om bij een niet zo grote kans op zwangerschap te kiezen voor een maximale kans op zwangerschap per behandelpoging. De kans op een tweeling zal dan ook niet groot zijn. Een andere reden om voor deze categorie te kiezen is dat u het krijgen van een tweeling niet als een nadeel ziet, ondanks de risico’s. In dat geval is het terugplaatsen van twee embryo’s een goede keuze.
11
Stap 2: Als u niet tot de eerste groep behoort, vraag u dan daarna af of u in de 2e groep hoort. Misschien kiest u ervoor om de hogere risico’s te voorkomen. Het is echter ook mogelijk dat u onafhankelijk van de risico’s gewoon liever geen tweeling wilt. In dat geval is het terugplaatsen van één embryo de juiste keuze. Stap 3: U kunt ook kiezen om de keuze voor het aantal embryo’s dat teruggeplaatst wordt te laten afhangen van het aantal en kwaliteit van de embryo’s. Bij twee (of meer) goede embryo’s zult u dan waarschijnlijk kiezen voor het terugplaatsen van één embryo; bij twee matige/slechtere embryo’s voor twee embryo’s. Maar, wat gaat u doen bij één goed en één redelijk embryo? U kunt met behulp van de invultabel uzelf wellicht indelen in één van de bovenstaande categorieën.
Heeft u nog vragen? De keuze die u moet gaan maken is niet makkelijk en kan grote gevolgen hebben. U hoeft niet meteen te kiezen na het lezen van deze keuzehulp. Ondanks dat deze keuzehulp zo volledig mogelijk is gemaakt, kan het altijd zo zijn dat u nog dingen mist of dat u over uw eigen specifieke situatie nog vragen heeft. Bij de afspraak met de verpleegkundige kunt u nog alles vragen wat u wilt. Brengt u voor deze afspraak de ingevulde invultabel mee. Contact opnemen met de ontwikkelaars van deze keuzehulp kan ook. U vindt de adresgegevens op de achterkant van deze keuzehulp. Bespreek u vragen met de verpleegkundige of met de schrijvers van deze keuzehulp.
Kiezen voor één of twee embryo’s? Gevolgen van uw keuze
Kiezen voor terugplaatsen van één embryo
Kiezen voor terugplaatsen van twee embryo’s
Kans op zwangerschap
•
•
Bij 2 keer terugplaatsen van 1 embryo krijgen ± 40 van de 100 vrouwen een baby*
○
Kans op een tweelingzwangerschap
Aantal behandelingen
•
•
○
Meer kans dat er embryo’s kunnen worden ingevroren, voor extra zwangerschapskans
Als een zwangerschap ontstaat is de kans op een tweeling bijna 0, dus:
Bij 1 keer terugplaatsen van 2 embryo’s krijgen ± 40 van de 100 vrouwen een baby*
•
Minder kans dat er embryo’s kunnen worden ingevroren, dus geen extra zwangerschapskans
± 15 van de 100 vrouwen krijgt een tweeling, dus:
○
Geen hogere kans op complicaties bij de moeder
○
Hogere kans op complicaties bij de moeder
○
Geen hogere kans op complicaties bij de kinderen
○
Hoger kans op complicaties bij de kinderen
Bij het terugplaatsen van 1 embryo zijn er mogelijk meerdere behandelpogingen nodig
* cijfers gelden bij minstens 1 goed embryo beschikbaar
12
•
Bij het terugplaatsen van 2 embryo’s hoeft u misschien minder behandelpogingen te ondergaan