Voor de #JijMaaktMorgen ronde Mijn Kind Online: over privacy, cyberpesten en sexting gebruiken we de resultaten van een online test als uitgangspunt. In deze test kregen kinderen en hun ouders een aantal stellingen gepresenteerd over sociale netwerksites en werd tevens gevraagd om op basis van een fictief profiel enkele open vragen in te vullen. Als je de test nog niet overlopen hebt, kan je hem hier vinden. Hoewel het belangrijk is om te benadrukken dat er bij het invullen van de test geen foute antwoorden zijn, willen we in deze informatiebundel toch wat extra duiding bieden bij de stellingen en vragen die aan bod kwamen. Tenslotte geven we ook een aantal tips & tricks mee waar kinderen en jongeren, maar ook (groot)ouders, leerkrachten, jeugdwerkers, ... zelf verder mee aan de slag kunnen. We leven niet langer met media, maar in de media. Van ’s ochtends wanneer we wakker worden tot wanneer we gaan slapen, luisteren we naar de wekkerradio, checken we onze mails, updaten we onze Facebookpagina, sms’en, tweeten, instagrammen, snappen en chatten we, kijken we televisie en daten we zelfs online. De razendsnelle digitale revolutie heeft ervoor gezorgd dat ons (sociaal) leven zich steeds meer online afspeelt. Internet en digitale media bieden fantastische mogelijkheden om onze blik op de wereld te verruimen, ons te informeren, sociale contacten te leggen, en creatief aan de slag te gaan, maar al surfend op het net worden we ook met allerlei valkuilen geconfronteerd. Het is dan ook uitermate belangrijk om onze kinderen hiertegen te wapenen. Vaak voelen ouders zich echter niet geroepen om hun kinderen/tieners online te begeleiden: “ze zijn met het internet opgegroeid en weten er zo veel meer van af dan wij”, is daarbij het vaak gehoorde argument, van ouders en leerkrachten. Uit onderzoek blijkt echter dat kinderen zich niet als zogenaamde digital natives beschouwen, die het allemaal weten, maar integendeel wel degelijk vragende partij zijn voor meer begeleiding bij hun online activiteiten. Hoog tijd dus dat volwassenen hun eventuele koudwatervrees overwinnen. Met de aandachtspunten hieronder en onze tips & tricks geraak je alvast een heel eind!
Kies bij het begeleiden van je kinderen online voor een actieve, mediërende rol Hoewel de volgende paragrafen voornamelijk de negatieve aspecten van surfen en online media behandelen, is het belangrijk om volgende vuistregels in het achterhoofd te houden.
Probeer niet overdreven bezorgd te zijn en focus niet enkel op de online gevaren, maar maak tijd om samen met je kinderen de positieve en leuke aspecten van het internet volop te exploreren, bvb. door samen een online game te spelen, knutselideeën of informatie voor huiswerk op te zoeken, een filmpje te bekijken, ... Ben je daar zelf niet goed in thuis, laat je dan op sleeptouw nemen door je kids in hun online leefwereld. Het belangrijkste is dat jullie samen de mogelijkheden van het wereldwijde web en de talloze applicaties ontdekken en dat je kinderen aanvoelen dat je als ouder betrokken bent bij hun online activiteiten. Als ze dan ooit in aanraking komen met narigheid op het web, is de stap hopelijk kleiner om hier met hun ouders over te praten. Bekijk in dat geval samen hoe en waar ze melding kunnen maken van problematisch gedrag online en bij wie ze terecht kunnen.
Child Focus is het aangewezen kanaal om melding te doen van problematisch gedrag online.
Neem een ‘mediërende rol’ op: het ronduit verbieden van bepaalde online activiteiten (bvb. Het aanmaken van een account op een sociale netwerksite als Facebook) heeft immers meestal een averechts effect. Onderzoek wijst ook uit dat louter restrictief optreden (het instellen van ‘parental controls’ zodat bepaalde websites niet kunnen bezocht worden, het controleren van de online activiteiten van je kinderen, ...) de online veiligheid van kinderen niet vergroot. Bovendien kan een al te restrictieve aanpak de ontwikkeling van digitale vaardigheden en online weerbaarheid van kinderen in de weg staan. Daar komt nog bij dat surfen op internet in toenemende mate mobiel (en dus geprivatiseerd) wordt: kinderen gebruiken op steeds jongere leeftijd een smartphone, tablet of laptop, en dit vaak op hun slaapkamer onttrokken van het ouderlijke toezicht (in België surft 38% van de bevraagde kinderen dagelijks vanuit de privacy van hun eigen slaapkamer). Kies er dus voor om aan je kinderen – rekening houdend met hun leeftijd en ontwikkeling – uit te leggen waarom je bepaalde online activiteiten niet gepast vindt (bvb. ”Ik vind dat je momenteel nog een beetje te jong bent voor een profiel op Facebook”), zoek samen een compromis (bvb. ”Je mag een profiel aanmaken op voorwaarde je mij als ‘vriend’ toevoegt”) en leg samen regels vast (bvb. Niet surfen/chatten/sms’en zolang het huiswerk niet af is, geen smartphone of tablet tijdens het avondeten of niet meer online na 22h,...). Voor heel jonge kinderen kunnen zogenaamde technische restricties – het instellen van ‘parental controls’ – wel aan te raden zijn. Wat voor een kind een zeer onschuldige zoekterm is (bvb. ‘Foto’s poes’) kan heel onbedoelde zoekresultaten opleveren. Meer informatie over het instellen van ‘parental controls’ – met links voor de meest courante gamesconsoles, besturingssystemen, internetbrowsers en tablets – kan je hier op het Nederlandse Kijkwijzer vinden. Ook op Youtube vind je vaak stap-voor-stap videos voor jouw specifieke internetbrowser of toestel.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid publiceert geregeld op haar website concrete handleidingen en tips voor ouders, leerkrachten, maar ook kinderen zelf. De verschillende strategieën voor de begeleiding van kinderen in hun (mobiel) internetgebruik worden hier toegelicht. Op basis hiervan kan je als ouder aan de slag voor een begeleiding op maat van je kind.
2
Vind je je kinderen nog te jong voor een profiel op sociale media? Dan biedt de Ketnetwebsite een alternatief om hen te laten proeven van de voordelen van sociale media en hen in een veilige omgeving volop te laten experimenteren.
Risico’s online Uit onderzoek blijkt dat België een gemiddeld land is wat betreft de risico’s die kinderen online lopen: in 2014 gaf 38% van de ondervraagde Belgische kinderen aan reeds één van de zeven risico’s online ervaren te hebben, terwijl het gemiddelde voor de aan het onderzoek participerende landen op 46% ligt. Welke zijn deze zeven risico’s online? Het gaat hier om:
pesten het ontvangen van seksueel getinte berichten het zien van seksueel getinte berichten het offline ontmoeten van online contacten het zien van negatieve user generated content (zoals berichten pro-anorexia, autoverminking, zelfmoord…) privacy-risico’s het overmatig gebruik van internet
In onze online test – gebaseerd op de lespakketten ontwikkeld door de Vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent in het kader van het IWT-project SPION (Security and Privacy in Online Social Networks) en door veelvuldig onderzoek getest (Vanderhoven, Schellens, Valcke, 2014)1 – focussen we in eerste instantie op de risico’s verbonden aan sociale netwerksites (Facebook, Instagram, Twitter, Snapchat, ...). Dergelijke sites nemen in de leefwereld van kinderen en jongvolwassenen nu eenmaal een steeds prominentere plaats in: 55% van de twaalfjarigen heeft reeds een profiel op een sociale netwerksite (zoals Facebook) terwijl de officiële minimumleeftijd voor het aanmaken van een account op Facebook 13 jaar is. Bij tieners van vijftien en zestien jaar loopt het percentage dat minstens één online profiel heeft al op tot 92%. De risico’s die met deze sociale netwerksites gepaard gaan, kunnen echter enigszins worden veralgemeend naar online activiteiten. We kunnen ze indelen in drie categorieën:
Inhoudsrisico’s (foute, schokkende of seksueel expliciete inhoud) Contact- en gedragsrisico’s (inbreuken op privacy, cyberpesten, ongewenste seksuele aandrang) Commerciële risico’s (doorverkopen van persoonlijke gegevens, doelgerichte reclame, aankopen doen online zonder het te beseffen)
1
Voor de wetenschappelijke onderbouwing van het lesmateriaal, zie o.a. Vanderhoven, E., Schellens, T., Vanderlinde, R., & Valcke, M. (2015). Developing educational materials about risks on social network sites: a design-based research approach. Educational technology research and development, doi: 10.1007/s11423-015-9415-4
3
In de onderstaande paragrafen bespreken we kort elk van deze categorieën en leggen we de link naar de stellingen en het fictieve sociale mediaprofiel uit de test.
Leerkrachten (of ouders) die zelf met de SPION-lespakketten rond risico’s op sociale media aan de slag willen, kunnen deze hier downloaden op de website Mediawijs.be.
Inhoudsrisico’s (foute, schokkende of seksueel expliciete inhoud) De berichten die we op een sociale netwerksite tegenkomen en zich vaak razendsnel verspreiden, zijn niet altijd correct (stelling: De informatie die ik vind op een sociaal netwerk is niet altijd juist en kan ik niet altijd vertrouwen). Net als voor online berichten in het algemeen, geldt ook hier dat je best de bron van het verhaal checkt (Wie heeft het bericht gepost? Waarom? Wordt dit bevestigd door andere bronnen?), zeker wanneer je erover denkt om het bericht verder te delen met je vrienden of erop te reageren. Sociale netwerksites als Facebook profileren zich in toenemende mate als nieuwsbron, maar tussen de nieuwsfeiten bevinden zich een hele resem hoaxes (= verzonnen verhalen), die gretig gedeeld worden door gebruikers omdat het meestal om spectaculaire, sensationele verhalen gaat. Door een kijkje te nemen op een erkende nieuwssite kan je de geloofwaardigheid van een bericht snel nagaan. Er zijn ook gespecialiseerde websites die lijsten bijhouden van populaire hoaxes of scams (frauduleuze activiteiten, oplichting). Door de titel van het verdachte bericht samen met de term ‘hoax busters’ door de zoekmachine te jagen, kan je deze snel verifiëren. In het geval van scams geeft het webadres zelf vaak reeds een indicatie: vaak lijkt het sterk op het webadres van een officiële website, maar dan met een paar extra lettertjes (bvb. Amazonn.com of Payppal.be) of een ‘rare’ extensie (.org, .tk). Onder foute inhoud verstaan we ook roddels of gemanipuleerde foto’s die verspreid worden. Uit het sociale mediaprofiel van de fictieve Tim uit onze test, kan je opmaken dat hij wellicht niet de meest betrouwbare bron is als het gaat over zijn klasgenoot Sven: hij maakt deel uit van de groep ‘Sven is een saaie nerd’ en plaatst in die groep ook een foto met de vermelding dat Sven ‘veel scheten laat’. Je zal hem dus wellicht nooit betrappen op een flatterende, positieve uitspraak over de jongen in kwestie. Bovendien wijst dit op pestgedrag. Ook doen mensen zich – al dan niet bewust – online anders voor dan in het ‘echte leven’ (stelling: Op een sociaal netwerk (zoals Facebook) is iedereen zoals ze in het echte leven ook zijn). Sowieso presenteren we allemaal een beeld van onszelf dat niet strookt met de realiteit. Meestal is dat redelijk onschuldig: we belichten vooral onze positieve kantjes en de leuke nieuwtjes uit ons leven en ‘vergeten’ de negatieve of onflatterende zaken, we doen ons wat meer zelfzeker of stoerder voor dan in het echte leven, gebruiken een bijnaam in plaats van onze echte familienaam om onze privacy wat beter te beschermen, enzovoort.
4
Sommige personen nemen echter ook bewust een compleet andere identiteit of persoonlijkheid aan met als doel mensen te misleiden of op te lichten. Als ouder sensibiliseer je dan ook best je kinderen om kritisch om te gaan met vriendschapsverzoeken (ken je iemand in het echte leven niet, voeg hem/haar dan ook niet toe op je sociale netwerkprofiel) en nooit af te spreken met iemand die je via internet contacteerde maar die je in het echt niet kent. Het fenomeen waarbij een vreemde met slechte bedoelingen – een ‘groomer’ – een jongere of kind contacteert via internet om hem of haar seksueel te misbruiken, noemen we ‘grooming’. De meest kwetsbare groep blijkt hier adolescenten van dertien en veertien te zijn. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met je kinderen blijkt ook hier cruciaal omdat jongeren uit angst om gestraft te worden vaak hun ervaringen geheim houden of toegeven aan afpersing.
Mediawijs.be heeft een volledig dossier met aandacht voor courante misverstanden rond het fenomeen van online ‘grooming’ en hoe je daar als ouder best mee omgaat. Dit kan je hier raadplegen. Kinderen en jongeren die slachtoffer worden van ongewenste seksuele aandrang of grooming kunnen terecht bij de hulplijn Awel (www.awel.be) of Clicksafe (van www.childfocus.be).
Wat surfers als schokkende inhoud ervaren, hangt in grote mate af van hun eigen referentiekader. Wat de ene persoon grappig vindt (stellingen: Ik hou er wel van om een belachelijke foto van mezelf op mijn profiel te zetten, Een foto van iemands hoofd met varkensoren erop online plaatsen is grappig), kan de andere persoon aanstoot aan nemen. Omdat men niet onmiddellijk geconfronteerd wordt met de reactie van mensen – en relatief anoniem te werk kan gaan – durft men online al wel wat grovere taal te hanteren of sneller te schelden. Ook kan iets dat grappig bedoeld is door het ontbreken van gezichtsuitdrukkingen of gebaren verkeerd geïnterpreteerd worden en schokkend of kwetsend overkomen (stelling: Op een sociaal netwerk mag ik zeggen wat ik wil over anderen en mogen anderen ook zeggen wat ze willen. Op een sociaal netwerk mag dat nu eenmaal). De voor de hand liggende illustraties van schokkende inhoud op Tims profiel zijn de groep ‘Sven is een saaie nerd’ en de fanpagina’s ‘Anderlechtsupporters zijn jeanetten’ en ‘mijn zus is stom’, het feit dat hij aangeeft een hekel te hebben aan nerds en zijn uitspraken over Sven (inclusief de foto ‘tag iemand die veel scheten laat’). Kinderen moeten gesensibiliseerd worden dat ze uiteindelijk altijd zelf verantwoordelijk zijn voor de inhoud van hun profiel. De gouden regel is dus om twee keer na te denken voor je iets post en altijd te letten op je taalgebruik. Eenmaal je iets online gooit, valt het moeilijk te verwijderen. Zo heb je geen controle meer over een foto van zodra je hem online gooit - iedereen kan hem kopiëren, opslaan en ergens anders posten – maar ook van berichten kunnen gemakkelijk screenshots gemaakt en opgeslagen worden. Iets dat Tim ook beter in het achterhoofd zou houden vooraleer hij vraagt wiens huiswerk hij mag afschrijven.
5
Ketnet geeft onder de noemer ‘Vet op het Net’ tips op kindermaat voor veilig internetgebruik. Zo zijn er filmpjes die op een heel bevattelijke manier uitleggen waarom je kritisch moet omspringen met vriendschapsverzoeken en best even stilstaat bij wat je schrijft op het internet. Deze filmpjes kan je hier vinden. Child Focus licht aan jongeren toe waarom het zo belangrijk is om je online reputatie te beschermen. Hun dossier daaromtrent vind je hier. Maak je kinderen duidelijk dat ze altijd bij jou (of een leerkracht) terecht kunnen wanneer ze zelf geconfronteerd worden met schokkende inhoud online. De meeste sociale netwerksites geven ook de mogelijkheid om dit te rapporteren, moedig je kind ook aan om dit consequent te doen en zoek desnoods samen uit welke stappen je hiervoor moet doorlopen. Voor de meeste sociale netwerksites vind je op Youtube stap-voor-stap handleidingen om een bericht, foto, spam/scam, vals profiel, … te rapporteren. Duikt er online informatie over jou of je kinderen op, die je liever verwijderd ziet? Dan kan je je beroepen op het ‘recht om vergeten te worden’ en een aanvraag indienen bij de website/zoekmachine in kwestie om de berichten/links te verwijderen. De Belgische Privacycommissie doet alles over deze procedure uit de doeken op deze pagina.
Contact- en gedragsrisico’s (inbreuken op privacy, cyberpesten, ongewenste seksuele aandrang) Op sociale netwerken geven we veel informatie over onszelf prijs, zonder al te veel stil te staan bij de gevolgen daarvan op onze privacy of het feit dat sommigen hier misbruik van zouden maken. Uiteraard mogen kinderen vrijuit over hun hobby’s en interesses praten op internet, maar ze krijgen best mee dat het niet verstandig is om te veel persoonlijke gegevens of contactinformatie te geven (stelling: Mensen die niet mijn vriend zijn, kunnen op mijn profiel veel informatie over mij vinden, o.a. interesses, foto’s…). Hetzelfde geldt opnieuw voor foto’s die niet voor een breder publiek bestemd zijn. Net als privé-informatie kunnen deze immers gemakkelijk doorgestuurd (of zelfs doorverkocht) worden zonder je toestemming. Het is dan ook belangrijk om elkaars privacy te respecteren: iedereen heeft een wettelijk vastgelegd ‘recht van afbeelding’, wat betekent dat je eigenlijk toestemming moet vragen vooraleer een foto van iemand anders te publiceren (stelling: Ik vraag altijd toestemming aan mijn vrienden voor ik foto’s van hen online zet). In de praktijk staan we daar natuurlijk niet altijd bij stil, maar respecteer op z’n minst steeds elkaars mening: als iemand het niet leuk vindt dat je van hem/haar een foto gepost heb, verwijder die dan onmiddellijk. Het hoeft niet gezegd dat het ongehoord is om iemands berichten/foto’s te verspreiden zonder diens medeweten. Onze fictieve sociale mediagebruiker Tim ligt duidelijk niet wakker van zijn privacy: hij deelt vrijuit zijn adres, telefoonnummer en e-mailadres.
6
Laat je kinderen hun eigen sociale mediaprofiel eens onder de loep nemen om na te gaan of er informatie op staat die ze beter niet met iedereen/hun volledige vriendengroep delen. Moedig hen aan om strikte privacy-instellingen te hanteren (bvb. welke berichten en foto’s deel je enkel met nauwe vrienden, welke informatie kan je ook delen met kennissen, enzovoort). Child Focus ontwikkelde het spel Master F.I.N.D. waarmee kinderen kunnen ontdekken hoe ze hun privacy kunnen beschermen. Dat kan je hier spelen. Het Kenniscentrum Mediawijsheid heeft ook alvast de tien meest belangrijke privacy-instellingen op Facebook voor jou op een rij gezet. Klik door naar deze pagina om ze te raadplegen.
Cyberpesten is een bijzonder complexe problematiek. In zeer algemene termen kan men stellen dat het gaat om pesten via internet en/of gsm. Dit omhelst echter zeer uiteenlopende media, gaande van mobiele telefoon (SMS), e-mail, instant messenger diensten (Facebook Messenger, WhatsApp, Snapchat, Skype, MSN, …) en sociale netwerksites (Facebook, Twitter, Instagram, …), tot blogs, fora, chatrooms, online games en virtuele werelden. Ook de aard van het pesten varieert sterk: het kan gaan om schelden, dreigen, negeren of roddelen, maar ook het verspreiden van persoonlijke gesprekken of (gemanipuleerde) foto’s, het sturen van ongewenste seksueel getinte berichten of expliciete foto’s, het creëren van een haatpagina, enz. Ook op het profiel van Tim zie je tekenen van cyberpesten (de groep ‘Sven is een saaie nerd’) en er wordt ook duidelijk geïllustreerd waarom cyberpesten een nog veel grotere impact kan hebben dan het klassieke face-to-face pesten. Cyberpesterijen zijn vaak langdurig zichtbaar (elektronische berichten zoals beledigende commentaren, gênante foto’s of een ‘haatpagina’ kunnen gedurende relatief lange tijd online blijven staan) en voor een grote en diverse groep internetgebruikers (maar liefst 16 personen vinden Tims kwetsende fotopost leuk). Pestberichten kunnen ook gemakkelijk gedeeld en verspreid worden onder derden, en zo kunnen slachtoffers jaren na het pestgedrag nog geconfronteerd worden met eerdere feiten. Cyberpesters hebben meer mogelijkheden en kanalen om te pesten, kunnen relatief anoniem te werk gaan, en worden niet onmiddellijk geconfronteerd met hun daden. ze zien niet welke schade ze aanrichten en kunnen moeilijk beoordelen of ze met bepaalde daden over de schreef gegaan zijn. Onderzoek wijst dan ook uit dat cyberpesters vaak minder spijt hebben van hun daden dan traditionele pesters. Het is dus essentieel om kinderen te sensibiliseren dat cyberpesten minstens even erg is als in het echte leven en dat ze beter even nadenken of iets kwetsend overkomt vooraleer ze een bericht plaatsen of ‘fan’ worden van een pagina (stelling: Beledigingen posten op iemands prikbord is veel minder erg dan iemand op de speelplaats pesten). Tegelijkertijd moeten kinderen aangemoedigd worden om een volwassene in vertrouwen te nemen wanneer ze slachtoffer worden van cyberpesten en om pestberichten op sociale media (al dan niet gericht aan henzelf) te rapporteren.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid heeft een online dossier rond cyberpesten dat geregeld wordt aangevuld met concrete tips voor ouders, leerkrachten, maar ook kinderen. Dat dossier kan je hier raadplegen. Ook het Nederlandse Mijn Kind Online (Kennisnet) zet in een handige brochure een aantal tips op een rij om op een positieve manier met je kinderen of leerlingen te praten over digitaal pesten. Deze brochure kan je hier downloaden.
7
Ongewenste seksuele aandrang kan men ook vatten onder de noemer cyberpesten. Net zoals online daten een hoge vlucht genomen heeft via gespecialiseerde websites en apps, zijn ook sociale netwerksites voor velen een uitgelezen terrein om romantische of seksuele contacten aan te knopen. Dit kan deel zijn van het experimenteren als jongere – in onze rondes bieden we daarom ook aandacht aan het fenomeen van sexting (het zenden van suggestieve berichten of naaktfoto’s) – maar het kan ook ongewenst zijn. Daarom deel je best geen al te uitdagende of erotische foto’s op je profiel en moet je trachten duidelijk te zijn in je bedoelingen. Hoewel het niet aangeraden is om uitdagende of erotische foto’s van jezelf online te plaatsen, is het belangrijk om te onderstrepen dat het nooit jouw fout is als je hierdoor ongepaste, ongewenste berichten zou krijgen of wanneer iemand je hierdoor pest, bijvoorbeeld door de foto te verspreiden. Gebeurt dit toch, blokkeer dan onmiddellijk de persoon in kwestie en rapporteer het aan de sociale netwerksite en/of bij Child Focus. Op Tims profiel merk je dat hij binnenkort wel eens een vriendinnetje zou kunnen hebben (Laura G. ziet hem alvast zitten), maar hij is duidelijk nog niet begaan met seksualiteit. Kinderen die toch reeds op jonge leeftijd pikante foto’s van zichzelf delen, kampen meestal met emotionele problemen. Vaak is het een teken dat ze met een laag zelfbeeld of psychische problemen kampen, en versturen ze pikante foto’s om op een verkeerde manier aandacht te zoeken. Meestal worden deze kinderen al gepest of uitgesloten. Wanneer je dit als ouder merkt, is het vooral belangrijk om op zoek te gaan naar de onderliggende oorzaak van dit gedrag.
Sensibiliseer je kinderen bij hun seksuele opvoeding ook over het online plaatsen van suggestieve foto’s of berichten, en maak naarmate ze ouder worden ook sexting bespreekbaar. De seksuele ontdekkingstocht van adolescenten heeft nu eenmaal een digitale dimensie gekregen (recent onderzoek toont aan dat 8% van de Vlaamse 12 tot 18jarigen in de voorafgaande twee maanden een sext verstuurd heeft) en dat is niet per se problematisch, maar jongeren moeten zich wel bewust zijn dat er negatieve gevolgen kunnen zijn. Een foto die je in vertrouwen met je (potentiële) partner deelt, kan later verspreid worden of gebruikt worden als chantagemiddel. Door openlijk te praten over sexting, is de stap voor jongeren kleiner om met hun ouders te praten wanneer er iets misloopt. Overkomt het jouw kind, rapporteer het bij Child Focus en overweeg ook om klacht neer te leggen bij de politie. Weet je niet hoe te beginnen aan dit gesprek? Het Nederlandse Mediawijzer.nl zet op deze pagina een aantal filmpjes op een rij die als gesprekstarter kunnen dienen en Child Focus verzamelt de Cupido & Cupidon’ts van online flirten hier.
Omdat cyberpesten een maatschappelijk fenomeen is dat onze continue beleidsaandacht verdient en dringend nood heeft aan een transversale, gecoördineerde aanpak – over de beleidsdomeinen en gewestelijke bevoegdheden heen – heeft sp.a in april een voorstel van resolutie ingediend in het Vlaams Parlement om na te denken over een structurele aanpak van dit probleem. Dit voorstel van resolutie met concrete beleidsaanbevelingen kan je hier lezen.
8
Commerciële risico’s (doorverkopen van persoonlijke gegevens, doelgerichte reclame, aankopen doen online zonder het te beseffen) Bij elke gratis online dienst – of het nu gaat om een sociale netwerksite, browser, app, game, persoonlijkheidstest of mailprogramma – ben jij als gebruiker het product. Deze bedrijven moeten inkomsten werven en doen dat onder door je persoonlijke gegevens te verzamelen, te analyseren en door te verkopen voor reclamedoeleinden (Stelling: Bedrijven kunnen via mijn sociale netwerksite aan mijn persoonlijke gegevens geraken). Sociale netwerksites gebruiken dus jouw interesses, persoonlijke gegevens (bvb. leeftijd en woonplaats), maar ook de berichten die je op je profiel plaatst om hun reclame zo doelgericht mogelijk te maken. Dat maakt hen zo’n bijzonder aantrekkelijk medium voor adverteerders. Heb je onlangs een bericht geplaatst over een bezoek aan een bepaald pretpark of een artikel gedeeld over reistips in Rome, dan kan je ervan op aan dat je op je sociaal netwerk binnen de kortste keren reclame ziet verschijnen voor pretparken en citytrips naar Rome (stelling: Ik zie soms reclame op mijn profiel die gaat over mijn hobby’s en interesses)/ Dat zien we ook op het profiel van Tim die doelgerichte reclame krijgt voor tweedehands games korting in de skateshops te Brussel (zie zijn interesse in games en skaten en het feit dat hij fan is van de pagina ‘tweedehands games’, ‘minecraft’ en ‘Tonyhawk’, bovendien heeft hij aangegeven in Brussel te wonen). Dit hoeft op zich niet problematisch te zijn, maar als consument mogen we wel verwachten dat dit duidelijk gestipuleerd wordt in de gebruiksvoorwaarden, dat we expliciet toestemming moeten geven om onze gegevens te verzamelen en verkopen aan andere bedrijven, en dat dit verkooprecht enkel geldt voor de gratis online dienst waar we gebruik van maken. Nu gebeurt het al te vaak dat de bedrijven die de data aankopen, deze op hun beurt doorverkopen zonder we ons daarvan bewust zijn. Wil je meer weten over wat jouw persoonlijke gegevens waard zijn of waarvoor ze gebruikt worden? Dan raden we je zeker de documentaire ‘Terms and Conditions May Apply’ aan. De trailer kan je hier bekijken.
Kinderen en jongeren zijn een gegeerde doelgroep van bedrijven, zeker voor de ontwikkelaars van games en apps die tegen betaling allerlei extraatjes aanbieden. Immers, ook de gratis spelletjes die ze online spelen moeten op een bepaalde manier inkomsten genereren. Daarom krijg je vaak de kans om extraatjes te kopen: sneller naar een hoger niveau kunnen gaan, ‘extra levens’, uitbreidingen van het spel, enzovoort. Ofwel ‘betaal’ je hiervoor met je persoonlijke gegevens (bvb. door de spelletjes toegang te verlenen tot je sociale netwerksite en dus ook al je gegevens, inclusief jouw ‘vriendenbestand’) ofwel met echt geld. Dit laatste kan al snel aantikken tot een serieus bedrag (stelling: Ik speel ook spelletjes op mijn sociale netwerksite en dan koop ik soms met echt geld dingen om het spel leuker te maken).
Hou voeling met de spelletjes die je kinderen online spelen, bv. door eens samen te spelen. Maak ook duidelijke afspraken over online aankopen en toon hen waarom sommige advertenties niet geloofwaardig zijn. Als er binnen het gezin een apparaat (desktop of tablet) gedeeld wordt, zorg er dan voor dat het paswoord voor de app store bij elke aankoop moet ingevoerd worden en deel dit niet met je kinderen.
9
Nuttige links Enkele nuttige links op een rij: www.Mediawijs.be - het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid compileert uitgebreide dossiers voor ouders, leerkrachten, maar ook kinderen zelf m.b.t. allerhande aspecten van internet- en (sociale) mediagebruik. www.ketnet.be/vet-op-het-net - internetadvies op kindermaat van Ketnet. http://www.childfocus.be - het Clicksafe-team van Childfocus verzamelt informatie rond veilig en verantwoord internetgebruik voor en door kinderen en jongeren. Bijzonder handig is dat ze de beschikbare tools en informatie indelen per doelgroep (kinderen, jongeren, ouders, professionelen). Kinderen kunnen er ook al spelenderwijs ontdekken hoe ze hun online weerbaarheid en mediawijsheid kunnen vergroten. www.Mediawijzer.net - het Nederlandse Platform voor mediawijsheid professionals. www.mijnkindonline.nl - een website over jeugd en (digitale) media van de Nederlandse stichting Kennisnet. https://www.privacycommission.be/nl - de Belgische Privacycommissie of Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer zet al de rechten omtrent jouw online privacy op een rij. Indien nodig kan je bij hen ook terecht om klachten in te dienen.
Contact Zit je na het invullen van de Mijn Kind Online test nog met vragen die in deze bundel onbeantwoord bleven en kan je niet naar één van onze overlegmomenten komen (de lijst met data vind je hier)? Of wil je met je (ouder)vereniging zelf zo’n overlegmoment met professor Katia Segers organiseren? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via Annelore Brantegem (
[email protected]).
10