ECN-C--05-004
DEELNAME ECN AAN CEN/TC343 WG1 Quality Management System and Terminology of Solid Recovered Fuels A.R. Boersma
JANUARI 2005
Colofon SenterNovem Projectnummer: 2020-02-12-24-004 ECN Projectnummer: 8.20270 Dit project is uitgevoerd door ECN met financiële ondersteuning vanuit het programma Duurzame Energie Nederland (DEN). Het DEN-programma wordt uitgevoerd door NOVEM (het huidige SenterNovem) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Meer informatie is te vinden op www.senternovem.nl. Beheer en coördinatie van het DEN-programma berusten bij: SenterNovem Postbus 8242 3503 RE UTRECHT Tel: 030-239 34 88 Contactpersoon: B. van Asselt/J.Neeft SenterNovem geeft geen garantie voor de juistheid en/of volledigheid van gegevens, ontwerpen, constructies, producten of productiemethoden voorkomende of beschreven in dit rapport, noch voor de geschiktheid daarvan voor enige bijzondere toepassing. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Dit project is uitgevoerd door: ECN Biomassa A.R. Boersma Postbus 1 1755 ZG PETTEN Tel: 0224-56 82 46 E-mail:
[email protected] Datum rapportage: januari 2005
Abstract Solid recovered fuels are expected to fulfil an important role in Europe. At present no European standards are available for solid recovered fuels. To facilitate the use of these fuels, it is considered to be of key importance to develop standards for terminology, classification, chemical and physical characterisation, and quality management system. For this purpose a Technical Committee under supervision of the European Committee on Standardization is founded. In this framework the Energy Research Centre of the Netherlands (ECN) has represented the Netherlands in a working group on terminology and quality management systems. As a result of the joint effort of several European experts, Technical Specifications on these subjects have been developed.
Key words Standards, standardisation, secondary fuels, solid recovered fuel, SRF, waste, terminology, quality management system, QMS
ECN-C--05-004
2
INHOUD 1.
INLEIDING
5
2.
PROBLEEMSTELLING
5
3.
DOELSTELLING
5
4.
WERKWIJZE
6
5.
UITGEVOERDE AKTIVITEITEN EN RESULTATEN
6
6.
CONCLUSIES
7
ECN-C--05-004
3
ECN-C--05-004
4
1.
INLEIDING
De mondiale energievoorziening vindt momenteel grotendeels plaats op basis van fossiele brandstoffen zoals aardolie, steenkool en aardgas. In verband met de eindigheid van de voorraden van deze brandstoffen en de mogelijke opwarming van de aarde als gevolg van het broeikaseffect door de bij verbranding optredende emissies van koolstofdioxide (CO2), is er, naast het gebruik van duurzame energiebronnen zoals biomassa, zonne-energie en windenergie, een groeiende interesse voor het opwekken van energie uit secundaire brandstoffen zoals afval 6ROLGUHFRYHUHGIXHOV (SRF) zijn hier een voorbeeld van. SRF is afkomstig van niet-giftige afvalstromen (huishoudelijk afval, bedrijfsafval en andere niet-gevaarlijk, brandbaar afval) en kunnen dienen als vervanging van primaire brandstoffen door toepassing van verschillende conversietechnologieën zoals verbranding, vergassing en pyrolyse om uiteindelijk warmte en/of elektriciteit te produceren. De totale hoeveelheid SRF in Europa bedroeg 1,4 miljoen ton in 2000 en wordt verwacht toe te nemen tot 13 miljoen ton in 2005 als gevolg van het verbod op het storten van dit materiaal. De inzet van SRF leidt daarnaast tot een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van het broeikasgas methaan vergeleken met de conventionele stort. Bovendien vermindert het gebruik van SRF de inzet van fossiele brandstoffen. Een groot gedeelte van deze (afval)stromen is van organische oorsprong (naar schatting 65% biogeen voor huishoudelijk afval en 58% biogeen voor bedrijfsafval1).
2.
PROBLEEMSTELLING
Momenteel bestaan er in Europees verband geen normen met betrekking tot SRF. Dit gebrek aan normen wordt als één van de belemmeringen gezien voor het grootschalige internationaal gebruik in Europa van dit type brandstoffen. Deze normen worden als noodzakelijk beschouwd voor de kwaliteitsborging en ontwikkeling van een goede infrastructuur voor de (grensoverschrijdende) handel in vaste biomassabrandstoffen met als doel door het ontwikkelen van dergelijke normen de toepassing van deze brandstoffen in Europa te bevorderen.
3.
DOELSTELLING
De doelstelling van het onderhavige project is het leveren van de Nederlandse bijdrage – door middel van het overdragen van informatie vanuit de Europese context naar de Nederlandse belanghebbenden en vice versa – aan de ontwikkeling van de terminologie- en kwaliteitsmanagement systeem norm ((QJ Quality Management System (QMS))2 die onderdeel uitmaakt van de te ontwikkelen Europese normen voor kwaliteitsborging, classificatie en karakterisering van SRF. Een dergelijk terminologiedocument, waarin definities en beschrijvingen van essentiële termen voorkomend in de verschillende deelnormen worden gegeven en het tweede onderdeel, een kwaliteitsmanagementsysteem, zijn vaste onderdelen van dit type normen. Gedurende de looptijd van dit project zullen deze documenten voor SRF worden uitgewerkt in een werkgroep bestaande uit Europese (afval)experts. De doelgroepen van deze norm zijn onder andere
1 2
De vaste schone biomassastromen vallen reeds onder een andere werkgroep, namelijk CEN TC 335 ‘Solid Biofuels’. In de oorspronkelijke subsidieaanvraag was de voorziene taak van CEN TC343/WG1 het realiseren van een terminologienorm voor SRF. De taken van deze werkgroep zijn naderhand uitgebreid met het werk aan een kwaliteitsmanagementsysteem (QMS).
ECN-C--05-004
5
overheden, elektriciteitsproducenten, afvalproducenten, meetorganisaties en onderzoeksinstituten.
4.
-verwerkers
en
-sorteerders,
WERKWIJZE
Om de doelstelling te bereiken wordt een tweetal activiteiten uitgevoerd. De eerste activiteit betreft de deelname van ECN aan de Europese werkgroep CEN TC343/WG1 ‘Quality Management System and Terminology of Solid Recovered Fuels’ met het doel dat het Nederlandse standpunt vertegenwoordigd wordt tijdens de vergaderingen van deze werkgroep en er bijdragen geleverd worden aan de ontwikkeling van de Europese terminologie- en kwaliteitsmanagementnorm voor SRF. De werkzaamheden binnen de werkgroep worden uitgevoerd onder begeleiding van het Europese normalisatie instituut Comité Européen de Normalisation (CEN), volgens de ISO 10241 norm voor terminologie en op basis van ISO 9001:2002 voor het QMS systeem. De tweede activiteit betreft de ECN-deelname aan de NEN normcommissie ‘Vaste Biobrandstoffen’. De vorderingen en resultaten van de eerste activiteit worden door ECN teruggekoppeld met de Nederlandse achterban. Deze is vertegenwoordigd in deze normcommissie waarin experts en belanghebbenden op het gebied van biobrandstoffen, energieopwekking en afvalverwerking (met name elektriciteitsproducenten afvalproducenten/sorteerders, onderzoeksinstituten, meetorganisaties, certificeringorganisaties en het Nederlands Normalisatie Instituut) zitting hebben. Uiteindelijk is het tot stand komen van dergelijke normen een sterk iteratief proces tussen de verschillende nationale normcommissies en de werkgroep.
5.
UITGEVOERDE AKTIVITEITEN EN RESULTATEN
Ten aanzien van de eerste activiteit zijn binnen het project de volgende vergaderingen van de Europese werkgroep CEN TC343/WG1 tot op heden bijgewoond waarbij het Nederlandse standpunt ten aanzien van terminologie en QMS zijn ingebracht: • 18 september 2002, Brussel (Be) • 20/21 januari 2003, Milaan (It) • 5/6 mei 2003, Milaan (It) • 28/29 augustus 2003, Mestre (It) • 20/21 januari 2004, Brescia (It). Verder activiteiten zijn onder andere geweest het verslag doen en het voorleggen van de resultaten aan de normcommissie en het verwerken en bundelen van de commentaren en dan met name van een zogenaamde volgersgroep waarin specifieke partijen (Afvalzorg, TNO-MEP, SenterNovem, BRBS en SGS) hun mening kunnen geven over de tot dan toe bereikte resultaten. De laatste groep is door middel van e-mail de concept documenten toegestuurd en gevraagd specifiek (schriftelijk) commentaar te leveren op deze documenten. De commentaren zijn gebundeld en naar de secretaris van de Europese werkgroep gestuurd en vervolgens verwerkt in een nieuw werkdocument voor de volgende vergadering, waarop vervolgens door de Europese werkgroep commentaar kon worden gegeven.
ECN-C--05-004
6
De volgende vergaderingen van de Nederlandse Normcommissie ‘Vaste Biobrandstoffen’ zijn bijgewoond: • 2002: 11 december • 2003: 20 maart, 27 mei, 2 oktober • 2004: 29 januari, 16 juni. In Nederland is eveneens de normsubcommissie Kwaliteitsborging actief geweest met het opstellen van de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) ‘Secundaire Brandstoffen – Kwaliteitsborging’. Gezien de overeenkomstige aard van de activiteiten zijn ook vergaderingen van deze subcommissie bijgewoond en zijn ervaringen ten aanzien van het opzetten van kwaliteitssystemen uitgewisseld. De volgende vergaderingen zijn bijgewoond: • 2003: 11 maart, 8 mei. De huidige resultaten: de concept terminologienorm (documentnummer CEN TC343/WG1 N75) en concept QMS-norm (documentnummer CEN TC343/WG1 N76) met bijdragen vanuit de verschillende schaduwgroepen uit de verschillende deelnemende Europese landen (Nederland, België, Duitsland, Noorwegen, Zweden, Finland, Frankrijk en Italië) hebben inmiddels (januari 2005) de status waarin ze kunnen worden aangeboden voor ‘internal inquery’ binnen TC343. Na goedkeuring door de nationale normcommissies zullen uiteindelijk de verschillende deelnormen3 bij het NEN in Delft verkrijgbaar zijn (www.nen.nl). Het terminogie-concept (20 pagina’s) bevat momenteel 101 termen met betrekking tot SRF. De termen zijn onder te verdelen in verschillende categorieën zoals juridische termen, fysische en chemische eigenschappen, classificering en monstername. Het QMS concept (35 pagina’s) bevat de hoofdstukken zoals gebruikelijk in een ISO 9001:2001 QMS systeem en specifiek aangepast voor de toepassing van SRF, gezien het speciale karakter van dit product dat gemaakt wordt uit grondstoffen, namelijk afval, die vaak een inhomogeen karakter hebben. De aanpassingen betreffen met name de hoofdstukken die betrekking hebben op 3URGXFW 5HDOL]DWLRQ en0HDVXUHPHQW$QDO\VLVDQG,PSURYHPHQW.
6.
CONCLUSIES
De ontwikkeling van de normen heeft meer tijd gekost dan oorspronkelijk was gepland. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat het QMS extra is toegewezen aan de Europese werkgroep naast het geplande ontwikkelen van de terminologie. Naast dat het QMS van omvang groter is, ligt dit onderwerp ook nog politiek aanzienlijker gevoeliger. Dit kwam onder meer tot uiting in de benadering: een keuze voor product- of processtandaardisatie/certificatie, wat een wezenlijk verschil in aanpak betekent en in welke mate eisen gesteld kunnen worden aan de producent. Hierdoor is de afronding van de normen binnen de geplande vier vergaderingen niet gehaald. Verder is de communicatie tussen werkgroep en Nederlandse normcommissie goed verlopen. De standpunten van Nederland zijn ingebracht in de werkgroep. Dit wil niet altijd zeggen dat het Nederlandse standpunt altijd gevolgd is, aangezien er meerdere partijen zijn die consensus moeten bereiken. Verder blijkt dat in de praktijk de respons van de volgergroep beperkt is. Meestal volgden enkele reacties op de toegestuurde concepten vanuit deze groep. Dit is wel begrijpelijk aangezien het kritisch doornemen en commentariëren van de stukken een aanzienlijke hoeveelheid tijd in beslag neemt die niet wordt gefinancierd voor deze volgers.
3
De (ontwerp)normen zijn niet aan dit rapport toegevoegd aangezien de auteursrechten in het bezit van CEN/NEN zijn.
ECN-C--05-004
7