i.o.
Kerngegevens
Gebied Oppervlakte Diagonale afstand Deventer-Assen Inwoners
255.000 ha 90 km 580.000
Bestuur Het waterschapsbestuur van Drents Overijsselse Delta bestaat uit 29 zetels en de volgende fracties; Water Natuurlijk 5 CDA 5 Ongebouwd 4 VVD 3 ChristenUnie 3 Bedrijven 3 Algemene Waterschapspartij 2 Sallandse Gemeentebelangen 1 SGP 1 Natuur 1 PvdA 1 Waterschapswerken Primaire en secundaire watergangen
7.046 km
Primaire keringen
244,5 km
Regionale keringen
142,1 km
RWZI’s Gemalen Stuwen
16 341 1.892
i.o.
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ...........................................................................................................1
2. Programma Veiligheid .............................................................................................5 2.1 Wat willen we bereiken? .........................................................................................5 2.2 Wat gaan we daarvoor doen? ...................................................................................6 2.2.1 Nieuwe veiligheidsfilosofie en meerlaagsveiligheid ................................................7 2.2.2 Actieve zorgplicht en een effectieve crisisorganisatie ...........................................7 2.2.3 Betere bescherming tegen hoogwater ................................................................7 2.2.4 Doeltreffende muskusrattenbestrijding .............................................................9 2.3 Wat gaat het kosten? ........................................................................................... 10 3. Programma Watersysteem ...................................................................................... 13 3.1 Wat willen we bereiken? ....................................................................................... 13 3.2 Wat gaan we daarvoor doen? ................................................................................. 14 3.2.1 Robuuste en ecologisch gezonde inrichting ....................................................... 14 3.2.2 Effectief en efficiënt beheer en onderhoud ...................................................... 17 3.2.3 Passende waterschapszorg en één Keur ........................................................... 18 3.3 Wat gaat het kosten? ........................................................................................... 20 4. Programma Waterketen ......................................................................................... 24 4.1 Wat willen we bereiken? ....................................................................................... 24 4.2 Wat gaan we daarvoor doen? ................................................................................. 25 4.2.1 Zuiveren voor een schoon en gezond watersysteem ............................................. 25 4.2.2 Samenwerken voor Kostenbesparing ................................................................ 26 4.2.3 Afvalwater benutten voor circulaire economie ................................................... 29 4.3 Wat gaat het kosten? ........................................................................................... 31 5. Programma Maatschappij & Organisatie ..................................................................... 34 5.1 Wat willen we bereiken? ....................................................................................... 34 5.2 Wat gaan we daarvoor doen? ................................................................................. 35 5.2.1 Bedrijfszeker: ........................................................................................... 35 5.2.2 Vakbekwaam ............................................................................................ 37 5.2.3 Omgevingsbewust ...................................................................................... 38 5.2.4 Samenwerkingsgericht ................................................................................. 38 5.2.5 Maatschappelijk verantwoordelijk .................................................................. 39 5.2.6 Transitie.................................................................................................. 40 5.3 Wat gaat het kosten? ........................................................................................... 41
i.o. 6. Dekkingsmiddelen per taak en post onvoorzien............................................................. 43 7. Verplichte paragrafen ........................................................................................... 45 7.1 Bedrijfsvoering .................................................................................................. 45 7.2 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar ........................................................... 46 7.3 Uitgangspunten en normen .................................................................................... 46 7.4 Incidentele baten en lasten ................................................................................... 48 7.5 Kostentoerekening .............................................................................................. 49 7.6 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves ............................................. 49 7.7 Waterschapsbelastingen ....................................................................................... 50 7.8 Weerstandsvermogen........................................................................................... 52 7.9 Financiering ...................................................................................................... 54 7.10 Verbonden partijen ........................................................................................... 56 7.11 EMU-saldo ....................................................................................................... 58 8.Exploitatiebegroting naar kosten- en opbrengstensoorten ................................................ 60 9.Exploitatiebegroting naar kostendrager ....................................................................... 61 10. Afkortingen ....................................................................................................... 62
i.o.
1. Inleiding We zijn met enige trots vervuld dat wij de eerste begroting en meerjarenraming 2016-2019 van het waterschap Drents Overijsselse Delta (in oprichting) kunnen aanbieden. In deze begroting en meerjarenraming geven we aan welke doelen, effecten en resultaten we in de periode 2016-2019 willen bereiken. Ook wordt vermeld welke maatregelen we daarvoor willen uitvoeren en welke middelen we daarvoor willen inzetten. Vanaf het moment dat het fusiebesluit in december 2014 is genomen, is door de besturen, de voorbereidingscommissie1 en de medewerkers van Reest en Wieden en Groot Salland, hard gewerkt aan de voorbereidingen om de nieuwe organisatie daadwerkelijk te kunnen laten starten op 1 januari 2016. Er is uitvoerig van gedachten gewisseld en vele besluiten zijn genomen over de randvoorwaarden en de uitgangspunten waaronder een fusie kan plaatsvinden, en over de doelstellingen die we willen halen met de gefuseerde organisatie. In enkele opzichten is het een bijzondere begroting en meerjarenraming. Hij is opgesteld door de voorbereidingscommissie, waarin beide dagelijks besturen zitting hadden. De basis wordt grotendeels gevormd door eerder gemaakte keuzes en besluiten van de beide rechtsvoorgangers. Dit houdt in dat de koers van het bestaand beleid van de waterschappen Reest en Wieden en Groot Salland grotendeels gecontinueerd is. Er is ook rekening gehouden met de doelstellingen en de maatregelen die opgenomen zijn in het recent vastgestelde Waterbeheerplan 2016-2021 van de gezamenlijke Rijn-Oostwaterschappen. Daarnaast is onze bestuurlijke agenda aangevuld met specifieke doelen en ambities die voortkomen uit het fusieproces. Hiervan springt ‘in verbinding zijn met de omgeving’, het meest in het oog. Dit is niet zozeer gevat in een afgebakend maatregelenpakket, veelmeer zien we dit als een attitude die onmisbaar is om als waterschap zichtbaar effectief te zijn. Een leidend principe is dat we kleinschalig willen werken binnen een grotere schaal. Ook is de behoefte naar voren gebracht om doelmatigheid en kosteneffectiviteit (onverminderd) ruim aandacht te geven in het nieuwe waterschap. Begin november 2015 heeft de formatieronde, onder leiding van twee informateurs, geleid tot een voorstel voor een nieuw dagelijks bestuur en een coalitieakkoord dat leidend is voor onze bestuurlijke koers in de komende jaren. We willen ons de komende tijd graag laten stimuleren door discussies en accenten die gestoeld zijn op het nieuwe coalitieakkoord 2016-2019. Als het waterschap per 1 januari is opgeschaald, omvat het werkgebied West-Overijssel en Middenen Zuidwest Drenthe. Kenmerkend voor dit omvangrijke, prachtige gebied is de veelzijdigheid in functies. Er is niet alleen sprake van een gevarieerd stedelijk gebied en landelijk gebied maar het raakt ook aan vier nationale parken2. Nu de voorbereidingsfase voor de fusie achter ons ligt, is in 2016 één van de belangrijke uitdagingen om ambtelijk én bestuurlijk één organisatie te verkrijgen. In dat verband is het belangrijk om te kunnen melden dat we naar verwachting medio 2016 in één nieuw waterschapskantoor in Zwolle gehuisvest zijn.
1
In eerste instantie stuurgroep genaamd.
2
Het werkgebied van het waterschap omvat naast de nationale parken Weerribben-Wieden en Het Dwingelderveld voor een gedeelte de nationale parken Het Drents-Friese Wold en De Sallandse Heuvelrug.
1
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
De basis voor de werkprocessen in de organisatie wordt nader op orde gebracht. Harmonisatie van doelstellingen en uitgangspunten van bijvoorbeeld het beheer en onderhoud zal worden voortgezet. Assetmanagement voor onze infrastructuur en installaties wordt verder vormgegeven en moet leiden tot een bedrijfszekere en doelmatiger organisatie. Aspecten zoals duurzaamheid (people, planet en profit) en innovatief handelen, zijn essentiële onderdelen van onze werkwijze om oplossingen en besparingen te realiseren. Boeiende uitdagingen zijn er bij hergebruik van (grond)stoffen, zoals fosfor. En daarnaast ook andere mogelijkheden van hergebruik om daarmee bij te dragen aan de ‘circulaire economie’. De klimaatverandering heeft tot gevolg dat de wateropgaven in ons gebied zich steeds indringender gaan manifesteren ten aanzien van droogte, wateroverlast, kans op overstromingen en de waterkwaliteit. Het gevolg is ook dat de wateropgaven zich op meer plaatsen in de samenleving gaan manifesteren. Deze ontwikkelingen vragen om nieuwe netwerken en samenwerkingsverbanden. Een thema dat ook in ons werkgebied sterk in ontwikkeling is, is bijvoorbeeld de Klimaat Actieve Stad (KAS). Daarin kunnen maatregelen de gevolgen van hittestress verhinderen of de nadelige effecten verzachten en zo bijdragen aan een duurzaam woon- en werkklimaat. De maatschappelijke randvoorwaarden waaraan maatregelen moeten voldoen, brengen voor het nieuwe waterschap veelzijdige eisen voor het integrale waterbeheer met zich mee. We willen gebruik maken van de aanwezige ideeënrijkdom en de betrokkenheid bij onze taakuitoefening vergroten. De opgaven op het gebied van beheer en onderhoud aan watergangen en dijken, waterveiligheid en zuiveren willen we aanpakken, samen met inwoners, bedrijven, medeoverheden en maatschappelijke instanties. In de vier programma’s die hierna worden beschreven, geven we onze bestuurlijke agenda weer op hoofdlijnen voor de komende bestuursperiode en specifiek de maatregelen die we voor ogen hebben in het begrotingsjaar 2016. Voor de primaire taken doen we dat in het programma Veiligheid, het programma Watersysteem en het programma Waterketen. Voor de ondersteunende taken in het programma Maatschappij en Organisatie (M&O). De primaire en ondersteunende taken hebben een intensieve wisselwerking met elkaar. In het programma M&O staat de opgave centraal: ‘verbinding maken met de omgeving’. De wijze waarop we dat willen realiseren, heeft consequenties voor nagenoeg alle taken die het waterschap verricht. Het heeft direct invloed op de werkstijl van de medewerkers en op de beoogde bestuursstijl van het bestuur. Bij het uitvoeren van onze bestuurlijke agenda dienen we rekening te houden met uiteenlopende wet- en regelgeving. Enkele voorbeelden daar van zijn: de Waterwet, de Europese Kaderrichtlijn water met de hydrologische en ecologische doelen voor 2027, de Flora- en Faunawet met voorschriften voor het beheer, Natura 2000 en de provinciale omgevingsverordening. Met het maken en uitwerken van onze bestuurlijke keuzes houden we vanzelfsprekend rekening met eerder gemaakte bestuurlijke afspraken en uitgesproken intenties. Enkele belangrijke overkoepelende kaders willen we hieronder noemen: Bestuursakkoord Water 2011-2020 (BAW). Daarin zijn afspraken gemaakt met het Rijk over onder meer: verantwoordelijkheidsverdeling, de versterkingsopgave voor de keringen, het beheer van de waterketen en het waterschapsbestuur. Het akkoord legt een omvangrijke doelmatigheidsopgave op aan het waterbeheer in Nederland, in 2020 uitkomend op een besparing van ca.€ 750 mln. euro per jaar (dat is 15 % van de huidige uitgaven).
2
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Deltaprogramma. In de Deltabeslissingen (2014) zijn de hoofdkeuzes voor de lange termijn vastgesteld voor de aanpak van waterveiligheid (HWBP) en de zoetwatervoorziening (bijvoorbeeld: Zoetwatervoorziening Oost-Nederland). Nu de afspraken over de doelstellingen, de financiering en de taakverdeling zijn gemaakt, ligt de komende jaren het accent op de uitvoering van dit programma. Klimaatakkoord. In het nationaal klimaatakkoord (2010-2020) en in de meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA) zijn concrete ambities vastgelegd voor minder energiegebruik van 2 % per jaar en voor opwekking van energie. Het streven is om in 2020 minstens 40% van het eigen energieverbruik zelf te produceren. In de Green Deal grondstoffen 2015 zijn afspraken gemaakt voor het winnen van grondstoffen uit afvalwater. In de Green Deal duurzaam GWW in de sector Grond-, Weg-, en Waterbouw hebben opdrachtgevers en opdrachtnemers afspraken gemaakt om in het aanbestedingsproces duurzame innovaties te stimuleren. Bestuursakkoord Omgevingswet. In dit bestuursakkoord (2015) is afgesproken gezamenlijk voorbereidingen te gaan treffen voor een efficiënter gegevensbeheer voor de nieuwe omgevingswet die naar verwachting in 2018 van start gaat. In deze megaoperatie wordt onder meer de Waterwet opgenomen in de Omgevingswet. Dat heeft op termijn consequenties voor de taakverdeling tussen overheden voor vergunningverlening, het toezicht en de handhaving. De Digitale Agenda 2017. De agenda van de Rijksoverheid stelt voorschriften en hogere eisen aan de informatievoorziening en informatieveiligheid van het waterschap. In de bestuursovereenkomst Waterkracht (2014-2018) hebben we afspraken gemaakt om shared services te realiseren op het gebied van: HRM, Inkoop, ICT en Zuiveren. Bij de Unie van Waterschappen zijn recent meerdere visies verschenen, waardoor we ons graag laten inspireren bij het vormgeven van onze eigen ambities en doelstellingen. Een aantal visies op de taakuitoefening stuurt aan op meer wisselwerking en co-creatie tussen het waterschap en delen van de samenleving, zoals: de visie op het Watersysteem 2030 (2015); de visie ‘Waterbestuur dat werkt’ (2015) en enige tijd geleden de visie op de Waterketen routekaart afvalwaterketen 2030 (2012). Bij het vormgeven van onze dienstverlening gaan we uit van de visie op Dienstverlening (2013) waarin duidelijke voorschriften en normen zijn aangegeven waaraan een waterschap moet voldoen bij het leveren van maatschappelijke diensten aan inwoners en bedrijven. Er ligt een uitdagend begrotingsjaar voor ons. Enerzijds zijn we, zoals gezegd, trots op de start die we nu met elkaar gaan maken en de ambitie die daar bij hoort, anderzijds past ons respect voor de organisatieopgaven en de uitdagende agenda waar we met elkaar voor staan. Daar hoort wat ons betreft de metafoor bij van: ‘de winkel is open, terwijl er een grondige verbouwing plaatsvindt.’ Het vraagt van het bestuur en de medewerkers creativiteit, doorzettingsvermogen en geduld en soms een heroverweging en begrip.
3
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Deventer - ruimte voor de rivier
4
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
2. Programma Veiligheid 2.1 Wat willen we bereiken? Het waterschap zorgt voor de waterveiligheid in Zuid-West Drenthe en West-Overijsel, zodat inwoners veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Wij willen overstromingen voorkomen, slachtoffers vermijden en de schade zoveel mogelijk beperken. Door de verbetering en instandhouding van primaire en regionale waterkeringen, en kunstwerken zoals gemalen en sluizen, wordt voldaan aan het wettelijk vereiste beschermingsniveau. Op plaatsen waar dat nog niet het geval is, worden beheersmaatregelen ingezet om het vereiste beschermingsniveau te bereiken. Programma Ambities Het programma is richtinggevend voor onze opgaven voor waterveiligheid in Zuid-West Drenthe en West-Overijssel. Het gaat onder meer over de infrastructuur, over het concept waterveiligheid en de bestrijding van muskus- en beverratten. Betere bescherming tegen hoogwater Het Deltaprogramma (2015) omvat de strategische keuzes voor de langetermijnaanpak van de waterveiligheid in Nederland. Op grond daarvan zijn er voorkeursstrategieën voor de regio’s uitgewerkt. In een deel van ons werkgebied, de IJssel-Vechtdelta, liggen grote keringen langs de IJssel, het Zwarte Water, het Zwarte Meer en de Vecht. In de meest recente toetsronde (2006-2013) van keringen en kunstwerken werd er in ons gebied ca. 100 km primaire kering afgetoetst. Dat leidt tot een forse verbeteropgave. Conform de geldende veiligheidsnormen nemen we maatregelen voor dijkversterkingen, al of niet in combinatie met beheersmaatregelen. Daarbij vinden we het belangrijk om rekening te houden met de kwaliteit van de leefomgeving en de aanwezigheid van natuurlijke omgevingskenmerken. Als waterschap zijn we zelf verantwoordelijk voor het uiteindelijke veiligheidsoordeel van een kering of kunstwerk. We voeren belangrijke verbetermaatregelen uit in twee landelijke programma’s: in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en in het programma Ruimte voor de Rivier (RvR). Het zijn verbeteropgaven die tevens een grote impact hebben op de ruimtelijke kwaliteit en op de omgeving. De veiligheidsverhogende maatregelen bij de IJssel , die genomen zijn in het project RvR, komen tot een afronding. De te nemen maatregelen zijn dan bij Deventer in 2016 en bij Zwolle in 2017 gerealiseerd. Onze deelname aan het programma HWBP, zal de komende jaren omvangrijk zijn en heeft een tijdhorizon tot 2028. 100% waterveiligheid bestaat niet, maar onze inzet om de waterkeringen op orde te brengen en te houden is 100%. De provincies stellen de veiligheidsnormen voor de regionale keringen vast waaraan de keringen en kunstwerken moeten voldoen. Het waterschap wil in 2018 kunnen voldoen aan de huidige normen. Nieuwe veiligheidsfilosofie en meerlaagsveiligheid De kennis en de inzichten over waterveiligheid zijn niet statisch, maar in ontwikkeling. Met als gevolg dat normeringen, voorschriften en adviezen regelmatig geactualiseerd worden. Ook komen technische innovaties in beeld om dijkversterkingsoplossingen te realiseren. De veiligheidsfilosofie en de risicobenadering voor waterveiligheid is na de laatste toetsronde (2006-2013) gewijzigd. Het veiligheidsniveau richt zich niet meer alleen op de kans op een overstroming, maar op het risico van de kans én de gevolgen van een overstroming. De gevolgen
5
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. kunnen zijn: slachtoffers, en schade aan bezittingen, het milieu, de dieren of de economie. In dichtbevolkte gebieden met veel economische bedrijvigheid is bij een gelijke kans op een overstroming de ‘Kans x Gevolg’ omvangrijker dan in een ‘leeg’ gebied, waar de gevolgen van een overstroming veel minder schade kunnen veroorzaken. Op grond van de gewijzigde veiligheidsfilosofie gelden met ingang van 2017 nieuwe veiligheidsnormen in de Waterwet, waaraan de primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de volgende toetsronde (2017-2023) worden de keringen en de kunstwerken aan die nieuwe normen getoetst. Als waterschap met een grote keringsopgave willen wij bijdragen aan de voorbereidingen van een nieuwe praktische toetsingsopzet. Bij onze huidige verbetermaatregelen wordt al zoveel mogelijk geanticipeerd op de nieuwe normen. Waterveiligheid is nauw verbonden met de omstandigheden in de fysieke leefomgeving. Voor de toekomstige bescherming tegen hoog water is het principe ‘meerlaagsveiligheid’ het uitgangspunt. Bij het principe ‘meerlaagsveiligheid’ wordt niet alleen gekeken naar de klassieke dijkversterking (1e laag), maar zo mogelijk ook naar een betere ruimtelijke inrichting van het gebied (2e), en naar de 3e laag crisisbeheersing, bijvoorbeeld een snelle evacuatie faciliteren. Veel partijen hebben een rol en een verantwoordelijkheid in dit veiligheidsprincipe. Komende jaren willen we onze rol en inzet voor dit veiligheidsconcept samen met medeoverheden, waaronder ook de veiligheidsregio’s Drenthe en IJsselland, nader gaan vormgeven. Actieve zorgplicht Met ingang van 2017 is er vanuit de Waterwet een actieve zorgplicht voor primaire keringen van kracht. In die situatie is er continu inzicht in de omstandigheden en de veiligheidssituatie in het gebied, om daarop een actueel veiligheidsoordeel te kunnen baseren. Het betekent dat we voortdurend ‘in control’ moeten zijn en desgevraagd snel het handelingsperspectief van inwoners en bedrijven kunnen aangeven. Dit brengt voor het waterschap een flinke opgave voor de beheerorganisatie van de keringen met zich mee. Er moet sprake zijn van een continu ‘lerende’ en ‘zelfverbeterende’ beheerorganisatie waterkeringen. Wij willen daar voortvarend invulling aan geven, samen met andere waterschappen, zoals het waterschap Rivierenland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Doeltreffende muskusrattenbestrijding Om schade aan waterkeringen en watersystemen te minimaliseren wordt de populatie muskusratten beperkt gehouden. Het waterschap voert deze taak uit in samenwerking met andere waterschappen. Gemiddeld bedroeg het niveau in 2014: 0,92 vangsten per km watergang per jaar (gemiddelde over beide rechtsvoorgangers), terwijl het gebied ‘onder controle’ is bij een niveau van 0,15 vangsten per km per jaar. Op bepaalde locaties in ons gebied (polder Mastenbroek) is het niveau van vangsten hoger, ongeveer 1,6 - 1,7 vangsten per km per jaar, hier worden echter goede vorderingen gemaakt. In veel andere delen van ons gebied worden goede resultaten behaald. Desalniettemin blijft het zaak om de muskusratten op intensieve en systematische te bestrijden.
2.2 Wat gaan we daarvoor doen? Hierna worden de accenten beschreven waarop het programma zich de komende periode 2016-2019 richt. Ook worden de maatregelen aangegeven die in 2016 uitgevoerd worden. In het Waterbeheerplan 2016-2021 (WBP) zijn de ambities, de doelstellingen en de maatregelen opgenomen van de Rijn-Oostwaterschappen voor de waterveiligheid. Uitvoering ervan vormt een belangrijk onderdeel van het programma.
6
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
2.2.1 Nieuwe veiligheidsfilosofie en meerlaagsveiligheid In laag 1 dragen we zorg voor veilige dijken. Het is onze taak als waterschap om de waterkeringen op orde te hebben en te houden. We willen daarom zo snel mogelijk de doorwerking van de nieuwe normering op de versterkingsopgave voor ons hele gebied inzichtelijk krijgen. In laag 2 adviseren we over een ruimtelijke inrichting waarmee de gevolgen van een overstroming (en wateroverlast) beperkt worden. Zorgvuldige ruimtelijke planning kan de gevolgen van overstromingen en wateroverlast beperken. De provincie en de gemeenten staan hier primair voor aan de lat. Het waterschap zal de gemeenten en ontwikkelaars adviseren over de wijze waarop het beste rekening gehouden kan worden met de gevolgen van een overstroming. Inmiddels hebben we een begin gemaakt met de taakoverdracht van de provincie naar het waterschap, wat betreft het maken van overstromingsberekeningen en het beheren ervan. Met een gedetailleerd inzicht in overstromingsbeelden, zijn we beter in staat adviezen te formuleren die in laag 3 en laag 2 van belang zijn. In laag 3, de crisisbeheersing, gaat het over de voorbereiding van de hulpverlening en zelfredzaamheid van de burgers. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. We hebben inzicht gekregen op de doorwerking van de nieuwe normen in de versterkingsopgave voor ons gebied en we staan daarmee gesteld voor de uitvoering van het toetsproces.
2.2.2 Actieve zorgplicht en een effectieve crisisorganisatie Om aan de toekomstige wettelijke eisen te kunnen gaan voldoen, zijn we gestart met het programma ‘Zorgplicht’. Het programma richt zich op de organisatieontwikkeling van de beheerorganisatie van de waterkeringen. De eisen aan de uitvoering van de werkprocessen en aan de informatievoorziening van het beheer van onze waterkeringen, worden verscherpt. De komende jaren zijn we hiermee in ontwikkeling en werken we samen met andere partijen. Dat gebeurt bijvoorbeeld met andere waterschappen die eveneens te maken hebben met veel primaire keringen. Met hen kunnen we onze kennis delen en vermeerderen. Bij de invulling van de zorgplicht gaat het onder meer om: de interne organisatieopzet, het gegevens- en informatiebeheer, de risicobeheersing, continu inzicht kunnen realiseren (‘in control zijn’), oordeelsvorming en communicatie. Vanaf 2017 krijgt het wettelijk toezicht op de actieve zorgplicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport vanuit het Rijk, zijn definitieve vorm. Tot die tijd werken we nauw samen om het toezicht op te zetten. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er worden voorbereidingen getroffen op ‘systeemtoezicht’ en op ‘producttoezicht’. b. Er wordt gewerkt aan een kader voor operationele ingrepen in de keringen en het gebruik van de waterkeringen. Het gaat om beleids- en algemene regels, te benutten voor toezicht, vergunningverlening en handhaving. c. De pdca-cylus voor de beheerorganisatie van de waterkeringen functioneert. d. We weten hoe het gegevensbeheer georganiseerd moet worden.
2.2.3 Betere bescherming tegen hoogwater We leggen bij een betere bescherming tegen hoogwater onze accenten op een drietal onderwerpen het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), programma ruimte voor de rivier, verbeterprogramma regionale waterkeringen
7
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Hoogwaterbeschermingsprogramma ( HWBP) Het HWBP programma heeft een voortrollend karakter. In afstemming met het nationale programmabureau HWBP wordt de planning jaarlijks geactualiseerd aan de hand van actuele veiligheidsanalyses en risicoanalyses. Er zijn in ons werkgebied op dit moment ‘12 HWBPprojecten‘ geprogrammeerd en 1 gereed. Voor dat deze projecten tot daadwerkelijke uitvoering komen, gaan er jaren van voorbereiding en planvorming aan vooraf. Om hier invulling aan te geven, hebben we bij het waterschap een uitvoeringsprogramma HWBP ingesteld en een besluitvormingstraject ingericht. De projecten worden gefaseerd aangepakt en starten met een (nadere) veiligheids- en risicoanalyse en een uitgebreide verkenningsfase met daarin mogelijke oplossingsrichtingen. Daarna volgt de fase van planuitwerking en vervolgens de fase van realisatie. De verkenningsfase loopt grofweg in de periode 2014-2019; de fase van planuitwerking vergt daarna ca. 2 tot 3 jaar, gevolgd door projectrealisatie. In 2028 dienen alle afgekeurde primaire waterkeringen te voldoen aan de thans geldende veiligheidsnormering. Voordat een fase van start gaat, is een plan van aanpak opgesteld op basis waarvan een subsidiebeschikking (90% van de kosten) wordt aangevraagd bij het programmabureau HWBP. In onze aanpak anticiperen we zo mogelijk op de nieuwe veiligheidsnormen die vanaf 2017 gaan gelden voor primaire keringen. Dat kan in sommige situaties tot aanpassing van de prioritering leiden. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is gestart met de nadere veiligheidsanalyse in de vervroegde verkenningsfase voor 5 HWBP-projecten. b. De subsidiebeschikking voor de verkenning van de projecten MastenbroekIJssel en Zwolle-Olst is ontvangen. c. Het project keersluis de Whaa te Zwartsluis is uitgevoerd. Programma Ruimte voor de Rivier Het landelijke programma ’Ruimte voor de Rivier’ zorgt voor meer ruimte voor de rivier, door uitvoering van de meer dan 30 maatregelen zoals kribverlagingen, baggerprojecten, uiterwaardvergravingen en dijkverleggingen. Rijkswaterstaat is opdrachtgever van deze maatregelen. Het Waterschap Groot Salland geeft sinds 2009 uitvoering aan de dijkverlegging bij Westenholte en de uiterwaardvergravingen in de Scheller en Oldeneler buitenwaarden in Zwolle en sinds 2011 aan de uiterwaardvergravingen in de gemeente Deventer (Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard en Keizeren Stobbewaarden en de Olster uiterwaarden). De uitvoering van deze projecten is in volle gang. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De finale overdracht van het RvR-project Deventer aan Rijkswaterstaat heeft plaatsgevonden, het finale overdrachtsdossier op kunnen leveren aan Rijkswaterstaat en het project ontvangt finale decharge. b. De overeengekomen data hoogwaterveiligheid voor het RvR-project te Zwolle zijn gerealiseerd; het project kan in zijn geheel in 2017 worden afgerond. Verbeterprogramma Regionale Waterkeringen Op grond van de veiligheidsanalyses die de afgelopen jaren zijn gedaan, heeft het waterschap het Verbeterprogramma Regionale Waterkeringen opgesteld. Er ligt een opgave van ca. 14 km kering. Het doel is om in 2018 alle noodzakelijke verbeteringsprojecten uitgevoerd te hebben. De komende periode willen we, in afstemming met de provincie Overijssel, overbruggen door tijdelijke
8
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. beheermaatregelen te nemen waarmee de waterveiligheid aan de eisen voldoet. Tevens hebben we voor ogen om met de provincies Drenthe en Overijssel en de Noordelijke- en Rijn-Oostwaterschappen, tot een actualisering te komen van het waterveiligheidsbeleid. Het gaat dan onder meer over de aanwijzing van regionale keringen en de veiligheidsnormering. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Het projectplan ‘buitenpolders Kampereiland’ is vastgesteld en er is gestart met de voorbereiding van de realisatiefase. b. De protocollen voor (tijdelijke) beheermaatregelen zijn opgesteld.
2.2.4 Doeltreffende muskusrattenbestrijding Voor de bestrijding van de muskus- en beverratten nemen we een deel in de Bestrijdingsorganisatie Noordoost Nederland. Dit doen we samen met de waterschappen Vechtstromen, Noorderwijlvest en Hunze en Aa. Drents Overijsselse Delta verzorgt de centrale coördinatie van dit samenwerkingsverband. Jaarlijks wordt vanuit dit samenwerkingsverband een vangplan opgesteld waarin de velduren en middelen aangegeven worden. We streven ernaar het aantal gevangen muskusratten uiteindelijk terug te dringen naar gemiddeld minder dan 0,15 vangsten per kilometer watergang per jaar. Daarbij gaan we uit van een gelijkblijvende inspanning aan velduren en vangmiddelen. De aanpak, de beschikbaarheid van velduren en de inzet van vangmiddelen, moet doelmatig en effectief zijn. Bovendien stellen we ons ook op de hoogte van de resultaten van de landelijke veldproef. Deze wordt uitgevoerd van januari 2013 tot januari 2016, om te onderzoeken of de bestrijding van muskusratten momenteel op de beste manier gebeurt. Op grond van de resultaten wordt nagegaan of het vangen gerichter, goedkoper en diervriendelijker kan. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Bij een gelijkblijvende inspanning bedraagt voor ons beheersgebied het gemiddeld aantal vangsten per jaar minder dan 0,70 per kilometer waterloop.
9
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
2.3 Wat gaat het kosten? Exploitatie In onderstaande tabel zijn de netto lasten opgenomen die aan het programma Veiligheid verbonden zijn.
2016 Personeelslasten Goederen en diensten Kapitaallasten Onvoorzien en dotaties Inkomsten Netto lasten
2017
2.484.358 2.523.650 5.218.379 -113.500 10.112.887
2018
2.544.016 2.238.650 5.763.287 -113.500 10.432.453
2.549.169 2.238.650 6.788.173 -113.500 11.462.493
2019 2.562.919 2.289.650 7.380.561 -113.500 12.119.630
Investeringen In onderstaande tabel staat het saldo van de investeringsuitgaven per boekjaar, zoals deze middels de onderhavige begroting worden voorgesteld.
Veiligheid (* € 1.000) Investeringen
Totaal 2016 11.470
Totaal 2017 15.870
Totaal 2018 17.871
Totaal 2019 20.458
Het saldo van de getoonde investeringsuitgaven betreft uitsluitend uitgaven voor voorgenomen investeringen. Kosten voor lopende en reeds gepleegde investeringen worden als kapitaallasten verantwoord (zie exploitatie). In het programma veiligheid zijn naast de kapitaallasten van de projecten van het Hoogwater Beschermingsprogramma ook de lasten van de solidariteitsbijdrage aan het programma verwerkt. In onderstaande tabel worden de kapitaallasten getoond voor zover deze samenhangen met de voorgenomen investeringen.
Veiligheid (* € 1.000) Kapitaallasten
Totaal 2016 79
Totaal 2017 1.520
Totaal 2018 3.131
Totaal 2019 4.646
Voor het programma Veiligheid zal in 2016 een uitwerkingsvoorstel voor de feitelijke kredietopenstelling van investeringen worden opgesteld. Onderstaand treft u ter indicatie een overzicht van de investeringen waarvoor in 2016 uitgaven zijn begroot en waarvan de (bruto) kredietaanvraag groter is dan € 250.000.
10
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
(Bedragen *€ 1.000) omschrijving investering (veiligheid) >250.000
Uitgaven in 2016 Te verlenen krediet
Klepkering Kampen Midden
300
300
6.308
6.308
Vecht Noord (vervroegde verkenning)
500
1.000
Mastenbroek Ijssel (verkenning - vervroegde verkenning)
700
2.343
Zwolle-Olst (verkenning - vervroegde verkenning)
140
5.140
Mastenbroek Zwarte Water (vervroegde verkenning)
350
700
1.275
2.550
Mastenbroek Zwarte Meer (vervroegde verkenning)
775
1.550
Vecht Zuid (vervroegde verkenning)
500
1.000
investeringen <250.000
622
722
11.470
21.613
Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma
Rondom Kampen (vervroegde verkenning)
Totaal
Voorbeelden van kredietaanvragen kleiner dan € 250.000 zijn; investeringen in het kader van de zorgplicht, actualisatie beheerregister waterkering en realisatie dijkverbetering Soestwetering (westzijde). In onderstaand overzicht is de uitgaande investeringskasstroom van de voorgenomen investeringen weergegeven. Omschrijving voorgenomen investering (Bedragen x €1.000)
Investeringsvolume per jaar 2016
2017
Bijdrage 2018
2019
derden
Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma 2016
6.308
-
-
-
0%
Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma 2017
-
6.336
-
-
0%
Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma 2018
-
-
6.362
-
0%
Bijdrage Hoogwaterbeschermingsprogramma 2019
-
-
-
6.386
0%
Acutalisatie leggers primaire-, regionale en overige keringen (WGS)
-
500
-
-
HWBP-Zwolle (planuitwerking)
-
-
2.050
2.050
90%
HWBP-Genemuiden-Hasselt (planuitwerking)
0%
-
-
950
950
90%
500
500
-
-
90%
-
-
500
500
90%
700
959
684
-
90%
-
-
-
2.400
90%
140
2.500
2.500
-
90%
-
-
-
4.167
90%
350
350
-
-
90%
-
-
350
350
90%
1.275
1.275
-
-
90%
-
-
1.275
1.275
90%
775
775
-
-
90%
HWBP-Mastenbroek Zwarte Meer (verkenning)
-
-
775
775
90%
HWBP-Deventer (vervroegde verkenning)
-
725
725
-
90%
HWBP-Deventer (verkenning)
-
-
-
725
90%
500
500
-
-
90%
-
-
500
500
90% 0% Mix
HWBP-Vecht Noord (vervroegde verkenning) HWBP-Vecht Noord (verkenning) HWBP-Mastenbroek Ijssel (verkenning - vervroegde verkenning) HWBP-Mastenbroek Ijssel (planuitwerking) HWBP-Zwolle-Olst (verkenning - vervroegde verkenning) HWBP-Zwolle-Olst (planuitwerking) HWBP-Mastenbroek Zwarte Water (vervroegde verkenning) HWBP-Mastenbroek Zwarte Water (verkenning) HWBP-Rondom Kampen (vervroegde verkenning) HWBP-Rondom Kampen (verkenning) HWBP-Mastenbroek Zwarte Meer (vervroegde verkenning)
HWBP-Vecht Zuid (vervroegde verkenning) HWBP-Vecht Zuid (verkenning) Realisatie buitenpolders Kampereilanden Overige investeringen; investeringskosten (bruto) < € 0,5 mln. Totaal investeringsvolume (per jaar)
11
-
800 650
1.100 100
280 100
11.470
15.870
17.871
20.458
922
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Gemaal Stroink
12
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
3. Programma Watersysteem 3.1 Wat willen we bereiken? Het waterschap stemt de waterpeilen, het onderhoud en de inrichting van het watersysteem zo goed mogelijk af op de functies in het gebied. We vullen dit gebiedsgericht in en luisteren daarbij goed naar de wensen en ideeën van burgers en bedrijven. De verandering van het klimaat leidt tot de vraag hoe we in de toekomst voor voldoende en kwalitatief goed water kunnen zorgen. Daarom richten we het watersysteem in en beheren het zodanig dat in normale neerslagsituaties de omstandigheden optimaal zijn en in natte perioden wateroverlast zo veel mogelijk voorkomen wordt of de gevolgen beperkt blijven. Het waterschap houdt ook steeds meer rekening met situaties van langdurige droogte door het water langer vast te houden in het gebied. Het waterschap past zo nodig het watersysteem aan om de kansen voor de ecologie te vergroten en we werken aan het verminderen van schadelijke stoffen in het grondwater en oppervlaktewater. We willen dat het waterbeheer bijdraagt aan een prettige omgeving voor inwoners en bedrijven om te wonen, te werken of te recreëren. Programma Ambities Het programma is richtinggevend voor onze opgaven in het watersysteem van Drenthe en West-Overijssel. Het gaat onder meer over: de waterhoeveelheid, de waterkwaliteit, de zoetwatervoorziening en de ecologische kwaliteit. We gaan de komende jaren uit van drie invalshoeken voor de taakuitoefening in het watersysteem: een robuuste en ecologisch gezonde inrichting, goed beheer en onderhoud, en een passende waterschapszorg met één Keur.
Robuuste en ecologisch gezonde inrichting
Het watersysteem dat we willen realiseren, past bij de gebruiksfuncties van het water en sluit aan bij de natuurlijke kenmerken en processen van het gebied. We houden er rekening mee dat grotere extremen van wateroverlast en droogte elkaar in sneller tempo afwisselen. Meer robuustheid in het watersysteem moet in staat zijn om die extremen als gevolg van de klimaatverandering goed op te vangen om zo bij te dragen aan de leefbaarheid en de kwaliteit van de omgeving. Een passende inrichting van de watergangen en de oevers en de aanwezigheid van bergingscapaciteit voor (tijdelijk) overtollig water, zijn belangrijke succesfactoren. Specifieke hydrologische en milieucondities zijn bepalend voor een ecologisch gezond watersysteem waarin flora en fauna goed kunnen gedijen. Om deze integrale watersysteemdoelen te realiseren, gaan wij de komende jaren door met de drie reeds lopende uitvoeringsprogramma’s: ‘Water-op-Maat’, ‘Ruimte om te leven met water’ en ‘Ruimte voor de Vecht’. In deze programma’s willen we de maatregelen op een samenhangende manier uitvoeren. Waar de omstandigheden dat mogelijk maken, wordt ook van natuurlijke processen gebruik gemaakt om het watersysteem te optimaliseren, door het principe te volgen van: ‘Building with Nature’. We koppelen zo veel mogelijk onze wateropgaven en oplossingen aan plannen en projecten van anderen. Daarbij is het vanzelfsprekend dat we vaak samenwerken met inwoners, medeoverheden, bedrijven en andere partijen.
13
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. We houden in sommige situaties ook rekening met zogenaamde nevenfuncties van het waterbeheer zoals: het recreatief medegebruik van waterschapseigendommen en de cultuurhistorische waarde van aanwezig watererfgoed. In nauwe samenwerking met inwoners en belanghebbenden willen we de ambities daarvoor nader vaststellen en vormgeven. Effectief en efficiënt beheer en onderhoud Wij hebben een effectief en efficiënt onderhoud en beheer van de natte infrastructuur voor ogen. Daarvoor maken we de relatie duidelijk die er is tussen: de kosten, de kwaliteit en het bijbehorende risico van onderhoud. Op grond daarvan maken we keuzes voor de uitgangspunten en de ambities van het beheer en onderhoud in het watersysteem. We ambiëren eveneens om afvalproducten bij het onderhoud om te zetten in grondstoffen door op een duurzame en innovatieve manier maaisel en hekkelmateriaal te verwerken. Bij de invulling van het dagelijkse beheer en onderhoud willen we meer gaan samenwerken met inwoners en bedrijven in het gebied. Instrumenten, zoals groenblauwe diensten, kunnen daar in sommige omstandigheden mogelijkheden toe bieden. Duidelijke waterschapszorg en één Keur Het waterschap levert niet op elke locatie in het gebied hetzelfde serviceniveau. Het criterium dat gehanteerd wordt om te bepalen of het waterschap degene is die onderhoud uitvoert of dat die onderhoudsverplichting bij aanliggende eigenaren ligt, is niet overal in het werkgebied hetzelfde. Dit verschil is uiteraard duidelijk merkbaar bij de directe belanghebbenden en landeigenaren. Het verschil is soms verklaarbaar door fysieke gebiedskenmerken en soms is er sprake van gewoontevorming. We willen het niveau van de dienstverlening van de waterschapszorg opnieuw bekijken en actuele uitgangspunten en ambities vaststellen. Belangrijke criteria daarbij zijn doelmatigheid en eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbenden. De belangrijke verordening de Keur is in de gebieden van de beide rechtsvoorgangers verschillend. Daarmee gebruiken we tijdelijk verschillende regels en voorschriften in delen van ons werkgebied. Met het oog op transparantie voor de inwoners en de bedrijven en omdat we een duidelijke overheid willen zijn, is ons streven om de periode van twee Keuren zo kort mogelijk te laten zijn.
3.2 Wat gaan we daarvoor doen? Hierna worden de accenten beschreven waarop het programma zich de komende periode 2016-2019 richt. Ook worden de maatregelen aangegeven die in 2016 uitgevoerd worden. In het Waterbeheerplan 2016-2021 (WBP) zijn de ambities, de doelstellingen en de maatregelen opgenomen van de Rijn-Oostwaterschappen voor het watersysteem. Uitvoering ervan vormt een belangrijk onderdeel van het programma.
3.2.1Robuuste en ecologisch gezonde inrichting Centraal staat de uitvoering van de programma’s ‘Water-op-maat’ (Reest en Wieden) en ‘Ruimte om te leven met water’ (Groot Salland). De programma’s hebben dezelfde doelstelling, maar ze bedienen ieder het werkgebied van een van de rechtsvoorgangers. Waterlopen en stuwen worden aangepast, natuurvriendelijke oevers worden aangelegd en vistrappen maken vismigraties mogelijk. Op een integrale wijze en in overleg met het gebied wordt gewerkt aan de doelen op het terrein van de Kaderrichtlijn Water (KRW), Waterbeheer 21 e eeuw (WB21), GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regiem), verdroging en Natura 2000. De programma’s blijven bij de start van de nieuwe organisatie naast elkaar bestaan, de projecten die in uitvoering zijn, worden volgens planning voortgezet. De planvoorbereiding van nieuwe
14
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. projecten gaat op dezelfde wijze door3. De programma’s worden na enige tijd verder op elkaar afgestemd en ‘in elkaar geschoven’, waarna er een geïntegreerd programma ontstaat dat zich richt op het gehele werkgebied van het waterschap. In de uitvoeringsprogramma’s hebben we aandacht voor een van de volgende specifieke invalshoeken. GGOR GGOR is de basis voor het dagelijks waterbeheer. Het waterschap richt het watersysteem zodanig in en beheert de waterstanden zodanig dat de functies in het gebied zo goed mogelijk bediend worden. Veel inrichtingsprojecten zijn er op gericht om het grond- en oppervlaktewaterregime te verbeteren. De aanleiding voor een project kan zijn dat functies veranderen (landbouw wordt omgezet naar natuur of naar stad), omstandigheden zijn veranderd (denk aan maaivelddaling door veenoxidatie) of de afweging van belangen wijzigen (denk aan natuurherstelprojecten). Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (ZON) In 2015 is een bestuursovereenkomst ondertekend tussen het Rijk en medeoverheden in de regio Oost-Nederland over de zoetwatervoorziening. Deze overheden hebben voor de periode tot 2028 de intentie uitgesproken om een duurzame oplossing na te streven voor het toenemende droogterisico in het hogere zandgebied. De benadering van ‘water sparen, water aanvoeren, water accepteren’ wordt nadrukkelijk geïntegreerd in de uitvoeringsprojecten. Er is jaarlijks € 2 mln beschikbaar uit het nationaal Deltafonds voor co-financiering. Kaderrichtlijnwater (KRW) In het ontwerp Waterbeheerplan 2016-2021 zijn de waterkwaliteitsdoelen (KRW-doelen) vastgelegd. Voor elk waterlichaam is een factsheet vastgesteld waarin de chemische en ecologische kwaliteit van het waterlichaam is aangegeven. Het maatregelenprogramma, zoals dat is vastgelegd in het waterbeheerplan, wordt de komende jaren uitgevoerd. De voorgang wordt gemonitord. Natura 2000 De provincies hebben beheerplannen Natura 2000 opgesteld. Wij hebben met de provincies afgesproken om de hydrologische maatregelen uit te voeren zodat de natuurfuncties in het gebied gefaciliteerd worden door een passend waterpeil. De voorwaarde is dat de provincies de financiering verzorgen en tijdig de aanwezige ruimtelijke en juridische belemmeringen hebben opgeheven.
Voorkomen van wateroverlast Het werkgebied voldoet inmiddels grotendeels aan de wateroverlastnormen uit WB21. We hebben de ambitie om het systeem in 2027 compleet op orde te hebben. De oplossing bij Streukelerzijl hangt nauw samen met de werkzaamheden voor de provinciale weg N340. De knelpunten worden opgelost binnen de programma’s ‘Water-op-maat’ en ‘Ruimte om te leven met water’.
3
Reest en Wieden: vispassages conform uitvoeringsprogramma, waterberging Traandijk (Oshaar), waterberging Panjerd Veeningen, waterberging Engelgaarde, beekherstel Reestdal, Zuidwolde Zuid aanleg schouwpaden blok west. Groot Salland: buldersleiding, zandwetering Schalkhaar, waterberging Raalterwetering, bovenlopen Witteveensleiding.
15
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Klimaatadaptieve maatregelen in de stad Het stedelijk gebied krijgt vaker te maken met specifieke problemen als gevolg van wateroverlast, droogte en hittestress. Samen met gemeenten willen we een adaptatiestrategie ontwikkelen voor het nemen van concrete maatregelen in onze stedelijke omgevingen. Adaptatie kan bijvoorbeeld door het verruimen van watergangen, het vergroten van bergingsvijvers of aanpassingen doen in de waterketen (zie ook programma Waterketen). Maar ook door het verzachten van de schadelijke klimaateffecten (mitigatie). We sluiten aan bij het 'koploperproject' Klimaat Actieve Stad (KAS). Dit is een landelijke beweging die voortkomt uit het Deltaprogramma en de Klimaatagenda. Daarbij is het de bedoeling om door nieuwe initiatieven in de stad maatregelen tegen extreme weersomstandigheden te bedenken en schadelijke gevolgen te verminderen. Ook wordt er zo bijgedragen aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Het waterschap heeft voor ogen om in 2021 in het Rijn-Oostgebied meerdere Klimaat Actieve Steden te hebben. We steunen de intentieverklaring KAS IJssel-Vechtdelta (2014) en nemen deel aan het Actieprogramma IJssel-Vechtdelta (2015) waarin ruim dertig initiatieven zijn gestart. De initiatieven gaan onder meer over: regionale waterveiligheid, waterbeheer van de Sallandse weteringen en hemelwaterafkoppeling in woonwijken. Hoewel er reeds diverse activiteiten zijn gestart, willen we de bestuurlijke positie, de rol van het waterschap en de verantwoordelijkheidsverdeling voor het onderwerp KAS ten opzichte van andere overheden en instanties, nog nader gaan uitwerken en aanscherpen. Het is belangrijk dat wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden, duidelijk zijn gemaakt. Deltaplan Agrarisch Waterbeheer LTO Nederland heeft het initiatief genomen voor een Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Daarin staat hoe de agrarische sector wil bijdragen aan een betere waterkwaliteit en -kwantiteit. Er worden bedrijfsvoeringsmaatregelen beschreven die moeten leiden tot minder uitstoot van ongewenste stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Het waterschap steunt dit initiatief en we werken samen waar dat mogelijk is. Samen met de LTO-organisatie en het landbouwbedrijfsleven in de regio gaan we na welke samenwerkingsprojecten hiervoor opgezet kunnen worden. Daarbij is de LTO-organisatie de trekkende partij. LTO Overijssel start samen met ons en andere partners, het project ‘de vruchtbare kringloop’. Hierin worden honderden agrarische bedrijven benaderd en gestimuleerd om op een duurzamere manier met meststoffen om te gaan en de bodem duurzamer te beheren. Het streven is verbetering van de bodem-, grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Uiteindelijk wordt gestreefd naar 750 deelnemers en mogelijk volgt een uitbreiding van het project naar de provincie Drenthe. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. We gaan in 2016 door met de programma’s ‘Water-op-maat’ en ‘Ruimte om te leven met water’. b. We stellen één geïntegreerd uitvoeringsprogramma op waarin alle hiervoor genoemde elementen een plek hebben gekregen en op tijd en geld zijn gezet. c. We concretiseren de uitvoering van de maatregelen in het Waterbeheerplan in een uitvoeringsplan. De maatregelen voor KRW worden conform de KRW factsheets
16
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. uitgevoerd. We bereiden de hydrologische maatregelen in het kader van N 2000 voor en voeren ze uit conform de gemaakte afspraken en planning. d. We werken mee aan het klimaatbestendiger maken van het watersysteem in stedelijk gebied door te investeren in meer ruimte voor water en bij te dragen aan het oplossen van aanwezige knelpunten. e. We hebben onze rol en verantwoordelijkheid voor het thema klimaatadaptieve stad duidelijk geformuleerd jegens de samenleving. f. We selecteren een aantal voorbeeldprojecten voor klimaatadaptatie in de stad samen met gemeenten, burgers en bedrijven. g. We werken samen in DAW-projecten die de waterkwaliteit gunstig beïnvloeden.
3.2.2 Effectief en efficiënt beheer en onderhoud Bij het beheer en onderhoud leggen we een drietal accenten aan. Samenvoegen OþNI en B&O-visie Beide rechtsvoorgangers hadden hun eigen benaderingswijze voor het beheer en onderhoud van het watersysteem. Daarbij gaat het onder meer over: maaien, baggerwerkzaamheden en het onderhouden van kunstwerken. Reest en Wieden had het Onderhoud en beheerplan natte infrastructuur (OBNI) en Groot Salland de Beheer en Onderhoudsvisie (B&O). Na de fusie worden de verschillende visies op het onderhoud en beheer van de natte infrastructuur in elkaar geschoven. Er is een prioritering gemaakt van de werkprocessen die op de korte termijn en op de langere termijn geharmoniseerd gaan worden. Daarbinnen blijft wel ruimte voor gebiedsdifferentiatie. Daardoor ontstaat er na verloop van tijd meer eenduidigheid in werkwijze, wat een gunstig effect heeft op de doelmatigheid. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is een keuze gemaakt in de wijze waarop we onze assets beheren en er is een aanvang gemaakt met het opstellen van een integrale visie op onderhoud. b. We voeren het beheer en onderhoud uit volgens de bestaande plannen Innovatie bij het verwerken van maaisel en hekkelmateriaal Het waterschap onderzoekt mogelijkheden om anders om te gaan met maaisel (berm, oever) en hekkelmateriaal (slootmaaisel) geen afvalproduct is. We kiezen voor een tweetal innovatieve activiteiten om hier gestalte aan te geven: - fermenteren van maaisel en hekkelmateriaal met de Bokashi-methode (anaëroob, lage temperaturen); grondstof voor bodemverbetering in de landbouw. - realiseren van palen voor beschoeiing van natuurproducten, de zogenaamde plantpaal. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Doorgaan met het ontwikkelen van innovaties bij het opwerken van afvalstromen. Overdracht van taken medeoverheden We willen meer samenhang in ons waterbeheer realiseren door een aantal specifieke taken over te nemen van medeoverheden. Daarbij zijn er soms specifieke voorwaarden en omstandigheden aan de orde. Het gaat over: overdracht stedelijk water, overdracht van het peilbeheer Drentse kanalen en de overdracht van het gemaal Zedemuden.
17
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Overdracht stedelijk water Enkele belangrijke watersystemen in het stedelijk gebied zijn nog niet overgedragen aan het waterschap, onder andere in de kernen Steenwijk, Beilen, Zwolle en Zwartewaterland. De overdracht vindt plaats als deze ‘bestaande’ watersystemen op orde zijn gebracht. Nieuw stedelijk water wordt overgenomen in beheer en onderhoud door het waterschap. Daarbij wordt gestand gedaan aan bestaande afspraken in het kader van de bijdrageregeling van Groot Salland. Overdracht Peilbeheer Drentse kanalen Wij hebben met de provincie Drenthe de intentie om het peilbeheer van de Drentse kanalen over te dragen aan ons waterschap. De bestaande akkoorden dienen daarvoor geactualiseerd te worden. Er moet onder meer overeenstemming bereikt worden over de financiële aspecten en over het bakbeheer (beheer van het natte profiel van het kanaal met het oog op scheepvaart versus hydraulische kenmerken). Uitgangspunt van het waterschap is om de overdracht budgetneutraal te realiseren. Overdracht Gemaal Zedemuden De ombouw van de keersluis in Zwartsluis naar een schutsluis wordt naar verwachting eind 2016 of begin 2017 afgerond. Het naastgelegen gemaal Zedemuden willen we overgedragen krijgen van Rijkswaterstaat. Daarvoor maken we afspraken over het beheer en onderhoud van het gemaal. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. We hebben vooruitgang geboekt bij de besprekingen over de overdracht van bestaand stedelijk water Steenwijkerland en Beilen. De overdracht van Zwolle en Zwartewaterland is gerealiseerd. b. Bestaande afspraken in het kader van de bijdrageregeling stedelijk gebied (voormalig waterschap Groot Salland) zijn financieel afgerond. c. Er zijn definitieve afspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over de overdracht van gemaal Zedemuden en met Drenthe over de overdracht van de Drentse kanalen.
3.2.3 Passende waterschapszorg en één Keur Een bewuste verantwoordelijkheidsverdeling wordt steeds belangrijker bij de dienstverlening door het waterschap. We richten onze aandacht op een viertal zaken. Omvang van de waterschapszorg De dienstverlening van de waterschapszorg wordt geactualiseerd. Er wordt een nieuwe balans gezocht tussen onze overheidsverantwoordelijkheid en de particuliere verantwoordelijkheid. Het waterschap gaat criteria ontwikkelen om te bepalen welke watergangen we zelf willen onderhouden4 en voor welke watergangen we de onderhoudsplicht bij aanliggende eigenaren willen leggen5. Ook worden de uitgangspunten voor handhaving op de onderhoudsplicht (schouw) geharmoniseerd in de gebieden van de beide rechtsvoorgangers. Met het oog op administratieve vereenvoudiging gaan we voor waterlopen van een beperkt belang, leggervrijstelling aanvragen bij de provincies.
4
watergangen met een meer dan beperkt belang.
5
watergangen met een beperkt belang.
18
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Wijzigingen in de uitgangspunten en de ambities van waterschapszorg kunnen overigens forse financiële consequenties hebben voor het benodigde budget voor onderhoud en beheer en voor handhaving. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Nieuwe criteria zijn vastgesteld voor het bepalen van de omvang van de waterschapszorg. Vergunningverlening Het waterschap start in 2016 met de twee keuren van de rechtsvoorgangers, maar wil op termijn één nieuwe Keur hebben voor het gehele werkgebied. De Keur geeft aan wat er wel en niet mag in en bij water, bij waterkeringen en met grondwater. De nieuwe Keur wordt gebaseerd op het ‘Ja-mits-principe’. Het betekent dat een burger meer mag dan voorheen, mits hij zich houdt aan bepaalde voorwaarden. Het goed blijven functioneren van het watersysteem (en de keringen) blijft het uitgangspunt bij het formuleren van de voorwaarden. Hoe ver we in principe kunnen komen met het terugdringen van ‘verboden’, hangt onder andere af van de invulling van de waterschapszorg. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. We behandelen vergunningaanvragen volgens de dan geldende verordeningen. b. Er is een nieuwe Keur opgesteld en in procedure gebracht. Recreatief medegebruik en watererfgoed Waterschapseigendommen en watererfgoed bieden veel mogelijkheden om in verbinding te komen met de samenleving. Het beschikbaar stellen van oevers en onderhoudspaden van ons watersysteem voor recreatief gebruik, is bij uitstek een middel om inwoners te betrekken bij ons waterbeheer en hun bewustzijn voor water en kennis daarover te vergroten. We willen het beleid voor recreatief medegebruik door ontwikkelen om nog meer in verbinding te komen met de omgeving. De aanwezigheid van historisch watererfgoed in het gebied komt de ‘beleving’ van water door bewoners en recreanten ten goede. Het ‘waterverhaal’ op specifieke locaties kan er mee verteld worden. Het waterschap ondersteunt het behoud en beheer van specifieke historische watererfgoedelementen. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Het beleid voor recreatief medegebruik en watererfgoed is opgesteld, waarbij rekening is gehouden (uitgegaan is van) met de kansen die dit onderwerp biedt om in verbinding te raken met de omgeving. Betrekken van inwoners en bedrijven bij waterschapswerk We hechten aan een nauwe relatie tussen ons waterschap en de inwoners en bedrijven. In bepaalde situaties kunnen inwoners of bedrijven een rol vervullen bij het uitvoeren van taken die het waterschap tot nu toe zelf deed en daar ook verantwoordelijkheid voor dragen. Denk daarbij aan het uitvoeren van een stukje beheer of onderhoud op specifieke locaties. Deze manier van samenwerken kan leiden tot goedkoper waterbeheer en grotere betrokkenheid van partijen waarvoor we het doen. In de huidige situaties gebeurt dit al wel, maar een kader daarvoor hebben we nog niet en moeten we daarvoor ontwikkelen. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De uitgangspunten voor het betrekken van inwoners en bedrijven bij ons werk is
19
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. vastgesteld.
3.3 Wat gaat het kosten? Exploitatie In onderstaande tabel zijn de netto lasten opgenomen die aan het programma Watersysteem verbonden zijn.
2016 Personeelslasten Goederen en diensten Kapitaallasten Onvoorzien en dotaties Inkomsten Netto lasten
2017
14.787.393 16.824.839 14.204.162 -433.000 45.383.394
2018
15.281.913 16.297.499 15.315.980 -433.000 46.462.392
15.370.938 16.434.999 16.142.555 -433.000 47.515.492
2019 15.578.413 16.112.999 16.689.491 -433.000 47.947.903
Investeringen In onderstaande tabel staat het saldo van de investeringsuitgaven per boekjaar, zoals deze middels de onderhavige begroting worden voorgesteld.
Watersysteem (* € 1.000) Investeringen
Totaal 2016 18.462
Totaal 2017 27.743
Totaal 2018 23.553
Totaal 2019 17.811
Het saldo van de getoonde investeringsuitgaven betreft uitsluitend uitgaven voor voorgenomen investeringen. Kosten voor lopende en reeds gepleegde investeringen worden als kapitaallasten verantwoord (zie exploitatie). In onderstaande tabel worden de kapitaallasten getoond voor zover deze samenhangen met de voorgenomen investeringen.
Watersysteem (* € 1.000) Kapitaallasten
Totaal 2016 28
Totaal 2017 1.014
Totaal 2018 2.687
Totaal 2019 4.112
Voor het programma Watersysteem zal in 2016 een uitwerkingsvoorstel voor de feitelijke kredietopenstelling van investeringen worden opgesteld. Onderstaand treft u ter indicatie een overzicht van de investeringen waarvoor in 2016 uitgaven zijn begroot en waarvan de (bruto) kredietaanvraag groter is dan € 250.000.
20
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. (Bedragen *€ 1.000) omschrijving investering (watersysteem)
Uitgaven in 2016 Te verlenen krediet
1x Breedspoortrekker met aanbouw Regio Broekland Herstel peilscheiding kanaal Zeegrave-Bisschopswetering
295
295
50
300
Krooshek Westerveld Groot onderhoud W
300
350
Gemaal IJsselcentrale vervangen ivm beeindiging activiteiten centrale medio 2016
100
1.300
Gemalen Zwaantje
100
350
Gemaal Cellemuiden
50
430
Gemaal Adsum
40
420
700
700
Stuw Vechterweerd, 7 jaarlijks groot onderhoud
50
450
Stuw Vilsteren, 7 jaarlijks groot onderhoud
50
450
Leeuwterveld; voorbereiding en realisatie
450
450
Gemaal Oosterboer; voorbereiding en realisatie
350
350
Hellingwijk; voorbereiding en realisatie
300
300
Stuw Sultansmeer; voorbereiding en realisatie
550
550
Baggeren / Groot onderhoud kanalen Middenraai (vervolg 2015)
320
320
Grafhorst Bouw kaploods
325
325
1.295
1.295
Nieuw stedelijk water - Zwolle, Stadshagen (grondaankoop + waterstaatk.vz.)
700
700
Nieuw stedelijk water - Zwolle, Hessenpoort II
500
500
Nieuw stedelijk water - Nieuwleusen, kern / Westerbouwlanden-Noord
265
265
Buldersleiding, uitvoering
600
1.000
Overijssels Kanaal (Langeslag-Hancate), uitvoering
350
1.700
Zandwetering Schalkhaar, uitvoering
700
1.550
Afk. deelgebied Streukelerzijl (PIP tracé), realisatie
400
2.500
Diverse waterbergingen gemeente Raalte en Staphorst (9,4 ha)
700
1.175
Systeemherstel en Klimaatbuffer Uffelte - Ruinen, incl. waterberging Darperweiden
400
8.000
Voorbereiding Water op Maat projecten 2016
455
455
2.150
4.300
Scheerwolde, SGP Verbetering GGOR Fase 3 : Gemaal Wetering Oost en West
380
3.800
Opheffen knelpunten peilbeheer en verruimen watergangen WB21
315
315
5.222
5.772
18.462
40.667
gemaal Galgenrak Renovatie
Overdracht (bestaand) stedelijk water gemeente Zwolle
deelgebied streukelerzijl, aan- en afvoergemaal hessenweg, realisatie
investeringen <250.000 Totaal
Voorbeelden van kredietaanvragen kleiner dan € 250.000 zijn; onderhoud gemalen, aankoop tractiemiddelen, maatregelen naar aanleiding van peilbesluit, elektrische installaties, onderhoud loodsen, actualisatie beheerregister peilbesluiten, nieuw stedelijk water en uitvoeren vismigratieprogramma. In onderstaand overzicht is de uitgaande investeringskasstroom van de voorgenomen investeringen weergegeven. Omschrijving voorgenomen investering (Bedragen x €1.000) Gemaal IJsselcentrale vervangen ivm beeindiging activiteiten centrale medio 2016 C,W,E,A Gemaal IJsselcentrale vervangen ivm beeindiging activiteiten centrale medio 2016 Vispasseerbaar - W
Investeringsvolume per jaar 2016
2017
100
Bijdrage 2018
2019
600
600
-
-
170
100
250
-
-
170
-
50
380
-
-
170
-
40
380
-
-
170
-
Gemaal Galgenrak Renovatie (zie 8A28 ivm toetsing waterkering) C,W,E,A
700
-
-
Gemaal Galgenrak Renovatie Vispasseerbaar - W
170
-
-
Gemalen Zwaantje (voorber. + uitv.) (D1) C,W,E,A Gemalen Zwaantje (voorber. + uitv.) (D1) Vispasseerbaar - W Gemaal Cellemuiden (D1) C,W,E,A Gemaal Cellemuiden (D1) Vispasseerbaar - W Gemaal Adsum (D1) C,W,E,A Gemaal Adsum (D1) Vispasseerbaar - W
21
derden -
0% -
-
0% 0%
-
0% 0%
-
0% 0%
-
0% 0%
-
0%
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Omschrijving voorgenomen investering
Investeringsvolume per jaar
(Bedragen x €1.000)
2016
2016 Stuw Sultansmeer; voorbereiding en realisatie W
2017
Bijdrage
2018
2019
derden
550
-
-
-
0%
2017 Stuw Weerwille; voorbereiding en realisatie W
-
550
-
-
0%
2018 Gemaal Doosje; voorbereiding en realisatie W
-
-
600
-
0%
2019 Gemaal Broameulle; voorbereiding en realisatie W
-
-
2.150
2.150
Deelgebied streukelerzijl, aan- en afvoergemaal hessenweg, realisatie C,W,E,A Scheerwolde, SGP Verbetering GGOR Fase 3 : Gemaal Wetering Oost en West - C,W,E,PA
380
Scheerwolde, SGP Verbetering GGOR Fase 4 : Gemaal Halfweg - C,W,E,PA Realisatie overige vispassages Smalspoortrekkers
-
500
0%
-
0%
3.420
-
-
0%
-
-
350
3.150
0%
370
370
200
100
0%
-
-
-
Implementatie en aanpassingen nav Visie beheer en onderhoud 2050 Overdracht (bestaand) stedelijk water gemeente Zwolle
-
700
0%
-
1.000
1.000
1.000
1.050
-
-
-
0% 31%
Nieuw stedelijk water - Zwolle, Stadshagen (grondaankoop + waterstaatk.vz.)
700
-
-
-
Nieuw stedelijk water - Zwolle, Hessenpoort II
500
-
-
-
0%
-
500
500
240
25%
600
400
-
-
25%
-
420
2.000
1.000
25%
350
1.000
350
-
25%
Soestwetering (bovenstrooms), uitvoering
-
400
1.480
1.480
25%
Steenwetering, uitvoering
-
300
350
-
25%
700
700
150
-
25%
Zandwetering Wijhe
-
750
750
520
25%
Vecht, verlaging maaiveld brug Vechterweerd uitvoering
-
-
700
-
50%
400
1.700
400
-
24%
-
650
600
-
0%
-
300
300
-
0%
-
250
250
-
-
-
500
500
20%
Breebroeks Leiding, uitvoering Buldersleiding, uitvoering Marswetering, uitvoering Overijssels Kanaal (Langeslag-Hancate), uitvoering
Zandwetering Schalkhaar, uitvoering
Afk. deelgebied Streukelerzijl (PIP tracé), realisatie Realiseren optimaliseren stroomgebied Streukelerzijl-Galgenrak (restopgave waterberging) Realiseren optimaliseren stroomgebied Streukelerzijl-Galgenrak (zandwinplas Haerst-Gerne) Realiseren optimaliseren stroomgebied Streukelerzijl-Galgenrak (gebied de Schans Rouveen) Landinrichting Staphorst - Reestdal, realisatie Waternoodprojecten tot en met 2021, niet gekoppeld aan WL Diverse waterbergingen gemeente Raalte en Staphorst (9,4 ha) Systeemherstel en Klimaatbuffer Uffelte - Ruinen, incl. waterberging Darperweiden
0%
-
459
817
817
0%
700
475
-
-
0%
400
3.600
4.000
-
0%
-
-
1.050
-
15% 15% Mix
Realisatie Water op Maat projecten 2018 Realisatie Water op Maat projecten 2019 Overige investeringen; investeringskosten (bruto) < € 0,5 mln.
8.452
6.229
6.436
2.080 5.724
Totaal investeringsvolume (per jaar)
18.462
27.743
23.553
17.811
22
0%
-
-
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Zwolle
23
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
4. Programma Waterketen 4.1 Wat willen we bereiken? De waterketen bestaat uit het geheel van voorzieningen voor drinkwaterwinning, -productie en -levering en voorzieningen voor het inzamelen, transporteren en zuiveren van afvalwater. De drinkwaterbedrijven verzorgen de drinkwatervoorzieningen. Bij het gebruik van water in huishoudens en bedrijven ontstaat afvalwater. De gemeenten zorgen via de rioolstelsels voor het inzamelen en het transport van afvalwater en een deel van het regenwater. Het afvalwater en het ingezamelde regenwater wordt door het waterschap getransporteerd naar haar rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) en daar gezuiverd. De riolering en de RWZI’s vormen samen de afvalwaterketen. Meer dan 99% van de woningen in het beheergebied is aangesloten op de riolering. Waar geen riolering aanwezig is, zijn kleinschalige zuiveringssystemen geplaatst die door gemeenten, particulieren of het waterschap worden beheerd. Waar dat doelmatig is en voordelen voor het milieu oplevert zuivert het waterschap ook bedrijfsafvalwater. Een goed functionerende waterketen draagt bij aan een goede volksgezondheid, een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en een vermindering van wateroverlast in het stedelijk gebied. De zuiveringsinstallaties zijn één van de belangrijkste instrumenten voor het waterschap om de oppervlaktewaterkwaliteit te beïnvloeden. Rekening houdend met wet- en regelgeving en bestuursovereenkomsten, maakt het bestuur beleidskeuzes op grond van afwegingen van maatschappelijk belangen, acceptabele risico’s, mate van anticiperen op toekomstige ontwikkelingen en kosten over de inhoud en prioritering van het programma waterketen. Middels twee bestuurlijke overeenkomsten (RIVUS en FLUVIUS) tussen het waterschap en de inliggende gemeenten zijn de landelijke doelen uit het BAW vertaald naar regionale doelen. In de visie op de afvalwaterketen en in het Watertakenplan Fluvius 2016-2021 en de RIVUS visie op de afvalwaterketen zijn ambities voor de aspecten milieu, bedrijfszekerheid, energie en grondstoffen, volksgezondheid, klimaatverandering en kennisontwikkeling uitgewerkt. In de Integrale Zuiveringsplannen (IZP) zijn voor een periode van tien (voormalig waterschap Groot Sallandbeheersgebied) en zes (voormalig WRW-beheersgebied) jaar integraal de kosten en maatregelen voor onze RWZI’s uitgewerkt om invulling te geven aan de ambities voor milieu, bedrijfszekerheid en energie en grondstoffen. Deze strategische plannen leveren belangrijke input voor het programma waterketen en zijn kaderstellend voor de projecten en het beheer en onderhoud van het zuiveringsbeheer. Programma Ambities In de programma ambities is aangesloten bij de gehanteerde thema’s voor waterketen in het Waterbeheerplan 2016-2020. Deze ambities voor waterketen voor de planperiode 2016-2021 zijn: 1. Een effectieve en efficiënte behandeling van afvalwater voor een bijdrage aan een goede volksgezondheid en een schoon watersysteem. Op dit punt is al veel bereikt, maar we willen de risico´s voor oppervlaktewaterkwaliteit en volksgezondheid verder verminderen. 2. Een effectieve en efficiënte (afval)waterketen mede door partnerschappen met gemeenten en andere partijen. 3. Bijdragen aan een circulaire economie, waarin energie uit het afvalwater wordt benut en afgedankte of teruggewonnen materialen en producten als grondstoffen in de kringloop blijven. De rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) kunnen een grote rol spelen in de overgang naar een circulaire economie. Denken in kringlopen moet gemeengoed worden.
24
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
4.2 Wat gaan we daarvoor doen? Hieronder wordt aangegeven welke maatregelen het waterschap gaat uitvoeren om de ambities van dit programma te realiseren.
4.2.1 Zuiveren voor een schoon en gezond watersysteem RWZI’s De waarde “Goede oppervlaktewaterkwaliteit” is leidend voor de te realiseren effluentkwaliteit van de RWZI’s. De benodigde effluentkwaliteit hangt enerzijds af van de grootte van de RWZI en anderzijds van de functie, de kwaliteit en de omvang van het water waarop het effluent (gezuiverde afvalwater) wordt geloosd. De specifieke eisen waaraan het effluent moet voldoen, zijn vastgelegd in lozingsvergunningen/activiteitenbesluit. De kans bestaat dat de lozingseisen in de toekomst verder worden aangescherpt door de aandacht voor het verwijderen van nieuwe stoffen en de KRW. De consequenties van eventuele aanscherping van lozingseisen zijn nog onvoldoende concreet. Daarom wordt vooralsnog uitgegaan van ten minste voldoen aan de huidige lozingseisen. Indien blijkt dat tegen acceptabele meerkosten een betere effluentkwaliteit kan worden gerealiseerd, die aantoonbaar bijdraagt aan een betere oppervlaktewaterkwaliteit, kan de keuze gemaakt worden om beter te zuiveren dan de “lozingseisen” voorschrijven. Wel zetten we in op kennisontwikkeling (bij voorkeur in STOWA verband) ten aanzien van het op doelmatige wijze verwijderen van de zogenaamde nieuwe stoffen. In het onderzoek “Grip op geneesmiddelen in de Waterkringloop” wordt onderzocht of via bronaanpak de emissie van medicijnresten kan worden gereduceerd. Onderzocht wordt of de emissie van medicijnresten is te voorkomen door gedragsverandering bij medicijngebruikers en welke motiverende voorwaarden hierbij een rol spelen. In 2015 is er een verkennend onderzoek geweest naar het vrijkomen van medicijnen door het vergisten van slib en de Thermische Drukhydrolyse(TDH) bij de slibvergister Echten. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal besloten worden of in 2016 aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd aan de TDH. Onze RWZI’s voldoen aan de gestelde effluenteisen en aan de eisen ten aanzien van Arbo en milieu. Om ook in de toekomst aan de eisen en de recente inzichten van milieu, energie, werkomstandigheden, automatisering en processturing te blijven voldoen past het waterschap in de planperiode enkele RWZI’s aan. De RWZI’s uit het beheergebied van het voormalige waterschap Groot Salland zijn ISO 9001 gecertificeerd, de mogelijkheden voor certificering van de RWZI’s uit het beheergebied van het voormalig waterschap Reest en Wieden worden onderzocht. Voor RWZI Echten is in 2015 een vooronderzoek gedaan om in 2016 een technische Optimalisatiestudie (OAS) samen met de gemeenten Hoogeveen en De Wolden uit te voeren. In 2016 zal uit de OAS komen, welke maatregelen er genomen moeten worden om de RWZI Echten in de toekomst te laten blijven voldoen aan de afnameverplichting en de lozingseisen. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De RWZI’s voldoen ten minste aan de geldende lozingseisen (nalevingspercentage >99 %). b. Het gebiedsbrede stikstof- en fosfaatverwijderingsrendement van de RWZI’s bedraagt ten minste 80 %. c. De uitbreiding van de biologische capaciteit RWZI Kampen is gestart. De eerste fase van de reductie van stikstof en fosfaat gehalten in het effluent van de RWZI Raalte is gerealiseerd (o.a. chemicaliëndosering t.b.v. P verwijdering). d. Er is een innovatieagenda en innovatieprogramma opgesteld dat richting geeft aan de zuiveringtechnische innovaties en dit is afgestemd binnen Waterkracht.
25
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Opvang en transport van afvalwater Samen met gemeenten willen we de risico’s die gepaard gaan met de inzameling en het transport van afvalwater beperken. Het rioolstelsel is niet overal berekend op hevige buien. Hierdoor kan er bij hevige buien water op straat komen te staan. Door de klimaatverandering neemt het aantal hevige buien toe. Daarbij wordt er bij hevige regenval soms via overstorten ongezuiverd water geloosd. Dankzij technologische ontwikkelingen op het gebied van meten en monitoren (bijvoorbeeld nieuwe sensoren) ontstaat meer kennis van en inzicht in het functioneren van het stelsel. De interpretatie en analyse van gegevens vraagt de komende jaren meer capaciteit en kan leiden tot kwaliteitsverbetering of kostenbeheersing. Overstorten veroorzaken op sommige locaties een waterkwaliteit die niet aanvaardbaar is. Daar willen we samen met gemeenten wat aan doen. Daarvoor gebruiken we het zogenaamde waterkwaliteitsspoor, waarmee we de waterkwaliteit in het stedelijk gebied willen verbeteren en bezien wat de vervuilingsbronnen zijn. Om beter voorbereid te zijn op hevige buien door klimaatverandering en verder te beperken dat via overstorten ongezuiverd water wordt geloosd, gaan we samen met de gemeenten optimaal gebruikmaken van de bergingscapaciteit in het stedelijk gebied, het regenwater van de riolering afkoppelen en het bestaande afvalwatersysteem optimaliseren. Bij afkoppelen moeten we er wel voor waken, dat er geen nieuwe verontreinigingsbronnen bij regenwateruitlaten ontstaan door foutieve aansluitingen. In nieuw stedelijk gebied wordt schoon regenwater niet meer via de riolering naar de RWZI afgevoerd. In het kader van de KlimaatActieve Stad (zie ook programma Watersysteem) wordt deze opgave verder opgepakt. En andere opgave is het verminderen van de toevoer van water dat niet in het riool hoort (zgn. rioolvreemd water), zoals drainage-, bronneringswater of instromend grondwater/ oppervlaktewater. Het terugdringen van het rioolvreemde water draagt bij aan minder lozingen uit overstorten, een betere kwaliteit van het gezuiverde afvalwater en een lager energieverbruik. De waterschappen nemen initiatief om samen met gemeenten het aandeel rioolvreemd water in beeld te brengen. Zo nodig stellen we gezamenlijk een saneringsprogramma op om dit aandeel terug te brengen. Uit onderzoeken is gebleken dat het waterschap te maken heeft met een soms sterk fluctuerende discrepantie. Discrepantie is het verschil tussen de gemeten vuilvracht in afvalwater (i.e.) op de RWZI’s en de vervuilingseenheden (v.e.) die geheven worden van huishoudens en bedrijven. Hoge/fluctuerende discrepantie roept vragen op over de betrouwbaarheid van de opgelegde zuiveringsheffing. Dit maakt onderzoek naar de oorzaken van hoge discrepantie en naar mogelijkheden de discrepantie te verlagen nodig. Dit onderzoek is binnen waterkrachtverband reeds opgepakt en wordt in de komende jaren doorgezet. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De voor 2016 in het uitvoeringsprogramma waterkwaliteitsspoor acties zijn uitgevoerd. b. De oorzaken van de hoge/fluctuerende discrepantie zijn duidelijk.
4.2.2 Samenwerken voor Kostenbesparing Afnameverplichting Om al het rioolwater dat gemeenten aanbieden te verwerken, moeten de gemalen, persleidingen en zuiveringen voldoende capaciteit hebben om voor ten minste 99% aan de met de gemeenten overeengekomen afnameverplichting te voldoen. In de planperiode zal daarvoor een aantal gemalen en persleidingen aangepast moeten worden. Het moment van capaciteitsuitbreiding wordt mede bepaald door de urgentie van de aanpassing. Gevolgen voor de waterkwaliteit van het niet voldoen aan de geldende afnameverplichting worden afgewogen tegen de kosten van voortijdige vervanging
26
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. van installaties die nog niet zijn afgeschreven. Voorkomen moet worden dat installaties die technisch nog in goede conditie zijn worden vervangen terwijl de waterkwaliteitswinst marginaal is. Door beiden op elkaar af te stemmen, wordt doelmatiger geïnvesteerd. In voorkomende gevallen wordt in overleg met de emissiebeheerder en de betrokken gemeente bepaald of de afnameverplichting tijdelijk en met redenen omkleed naar beneden wordt bijgesteld. De hydraulische capaciteit van de RWZI’s wordt vooral bepaald door de hoeveelheid regenwater die met het afvalwater mee komt. Met beleid dat gericht is op het stimuleren van afkoppelen van schoon regenwater, willen we bereiken dat de groei in aanbod van afvalwater wordt beperkt. Een aantal (tussen) gemalen van het waterschap wordt niet betrokken bij de berekening van de afnameverplichting. Voor deze gemalen zijn criteria waarbinnen ze mogen afwijken van de ontwerpcapaciteit. Bij afwijkingen worden voorstellen ontwikkeld voor doelmatige maatregelen. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Het streven is om ten minste voor 99 % te voldoen aan de met de gemeenten overeengekomen afnameverplichting. Indien blijkt dat het waterschap niet voldoet aan de streefwaarde treedt zij met de gemeente in overleg en maakt ze afspraken over het doelmatig oplossen van de afwijking. b. Beleidsvoorbereiding gericht op het stimuleren van afkoppelen van schoon regenwater is gereed. Bestuursakkoord water In 2011 is landelijk het Bestuursakkoord Water getekend. De huidige verantwoordelijkheidsverdeling in de waterketen blijft volgens het akkoord ongewijzigd. Gemeenten en waterschappen beheren samen de afvalwaterketen als ware er sprake van één systeem en één verantwoordelijke partij. Het Bestuursakkoord Water benadrukt de noodzaak om de doelmatigheid in de waterketen te verhogen. Voor de regionale realisatie van het de doelen uit het bestuursakkoord zijn binnen het waterschap twee samenwerkingsverbanden actief. Fluvius Het samenwerkingsverband tussen het waterschap en de inliggende gemeenten Meppel, Westerveld, Steenwijkerland, De Wolden, Hoogeveen en Midden Drenthe wordt Fluvius genoemd. De ambities van Fluvius zijn: het verhogen van de doelmatigheid (€ 5,1 miljoen minder meerkosten in de afvalwaterketen in 2020); het verhogen of vasthouden van de kwaliteit van de dienstverlening en vermindering van de kwetsbaarheid van de organisaties; intensiveren samenwerking op het gebied van planvorming en uitvoering van operationele taken, het afstemmen van investeringen en het delen van kennis. Met Fluvius wordt in de regio Zuidwest-Drenthe en de Kop van Overijssel invulling gegeven aan de afvalwaterketenopgaven uit het BAW. De samenwerking is geconcretiseerd in het Watertakenplan Fluvius 2016 – 2021 dat begin 2016 door alle deelnemers zal zijn vastgesteld. RIVUS RIVUS is een samenwerkingsverband tussen het waterschap en de inliggende gemeenten Kampen, Zwolle, Dalfsen, Staphorst, Zwartewaterland, Deventer, Olst/Wijhe en Raalte. Ook Vitens is betrokken bij RIVUS. In 2013 hebben de RIVUS-bestuurders de ambitieverklaring ondertekend. In september 2014 is de ambitieverklaring geactualiseerd. De RIVUS-ambities zijn: een kostenbesparing (minder-meerkosten) oplopend tot 6 miljoen euro per jaar besparen vanaf 2020; het vergroten van de professionaliteit in het operationele beheer van de afvalwaterketen; het realiseren van een duurzamere waterketen; het verminderen van de organisatorische kwetsbaarheid van het afvalwaterketenbeheer.
27
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Met RIVUS wordt in de regio West-Overijssel invulling gegeven aan de afvalwaterketenopgaven uit het BAW. De samenwerking is geconcretiseerd in het RIVUS-programma 2013-2015. Medio 2016 zal een nieuw RIVUS-programma worden vastgesteld voor de periode 2016 – 2020. De activiteiten van de beide samenwerkingsverbanden hebben hun weerslag op de doelen, de werkwijzen en de resultaten van het afvalwaterketenbeheer van de partners. Via bijvoorbeeld de Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP’s) en de Meerjarenbegroting zullen de effecten zichtbaar worden. Voor de Fluviusgemeenten vervangt het Watertakenplan het vGRP. Beide samenwerkingsverbanden maken gebruik van de landelijke systematiek voor monitoring van de voortgang van de samenwerking. Afvalwaterakkoorden Naast de afspraken binnen RIVUS/Fluviusverband zijn er ook nog afspraken met gemeenten over afvalwaterketenbeheer gemaakt in zogenaamde afvalwaterakkoorden. De komende planperiode wordt bekeken hoe de afvalwaterakkoorden kunnen worden geïncorporeerd in de RIVUS/Fluviussamenwerking. Wanneer zijn we tevreden in 2016? 1. Het waterschap heeft de afgesproken inzet geleverd. 2. Uit de monitoringsmethodiek BAW blijkt dat voldoende voortgang is in de realisatie van de ambities van de samenwerking in de afvalwaterketen Uitwerken Assetmanagement zuiveringsbeheer Het beheer en onderhoud van de waterketeninstallaties (assets) willen we baseren op assetmanagement, een systematiek waarmee we bewuster een afweging kunnen maken risico’s /effecten en kosten om deze te beperken. De komende planperiode zal een methodiek worden ontwikkeld en ingevoerd om de assets over hun gehele levensduur te managen op grond van afwegingen tussen kosten, risico's en prestaties in relatie tot bedrijfswaarden. Assetmanagement voor zuiveringsbeheer wordt thans binnen waterkracht verder uitgewerkt. Bij het vorm en inhoud geven kan ook de kennis en ervaring van drinkwaterbedrijven op dit gebied goed van pas komen. Daarom wisselen we kennis uit en werken we waar zinvol samen met drinkwaterbedrijven. De doorontwikkeling van assetmanagement is een meerjarentraject. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is een plan van aanpak gemaakt voor verdere optimalisatie van het managen van de fysieke assets over hun gehele levensduur op grond van afwegingen tussen kosten, risico's en prestaties. Zuiveren afvalwater bedrijven Bedrijfsmatige lozingen kunnen behoorlijke invloed hebben op de samenstelling van het te zuiveren afvalwater en daarmee op de (doelmatige) werking van de RWZI’s. Sinds de vergunningverlening en handhaving van de bedrijfsmatige lozingen op de riolering overgegaan zijn naar het Wm/Wabo bevoegd gezag, heeft het waterschap alleen nog een adviserende en toezichthoudende taak bij deze bedrijven. Er zijn dienstverleningsovereenkomsten gesloten met de Regionale Uitvoeringsdiensten IJsselland en Drenthe met daarin de gemaakte afspraken en de taken die het waterschap nog blijft uitvoeren. Er is discussie over de vorm van de (netwerk) RUD Overijssel. Nadat hier duidelijkheid over is kan een nieuw standpunt ten aanzien van de samenwerking met de RUD’s worden overwogen. Om het financiële draagvlak van de zuiveringstaak te vergroten, is het zinvol om na te denken hoe het vergroten van het afvalwateraanbod van (grote) bedrijven kan bijdragen aan het maximaal benutten van onze assets en een lagere heffing per vervuilingseenheid.
28
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Een hele andere invalshoek voor de problematiek van de grote lozers is dat het wenselijk kan zijn vanuit het oogpunt van een optimaal gebruik van energie- en grondstoffen (de circulaire economie) nieuwe keuzes te maken voor de zuivering van afvalwater van grote bedrijven. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu verkent of een nieuwe systematiek van zuiveringsheffing kan bijdragen aan een doelmatige en duurzame verwerking van afvalwater. Het is onder voorwaarden mogelijk om tot 2023 subsidie te verlenen aan bedrijven (anti-afhaaksubsidie) om te voorkomen dat zij zelf gaan voorzuiveren. Het beschikbaar stellen van zuiveringscapaciteit voor het afvalwater van grote bedrijven introduceert het dilemma van lage tarieven in combinatie met langere afschrijvingstermijnen versus de korte tijdshorizon en dynamiek van bedrijven. In de komende planperiode wordt ons beleid voor het aantrekken /behouden van industriële afvalwaterwaterstromen voor de RWZI’s geëvalueerd en zo nodig aangepast. Hierbij maken we gebruik van de resultaten van het Waterkracht-project “Strategie aantrekken industriële afvalwaterstromen”. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is binnen waterkracht een strategie voor het aantrekken/behouden van industriële afvalwaterstromen voor de zuiveringsinstallaties van het waterschap.
4.2.3 Afvalwater benutten voor circulaire economie
Energie en grondstoffen
Energie Binnen de meerjarenafspraak Energie zijn de waterschappen de verplichting aangegaan om in 2020 30% energie-efficiëntie t.o.v. 2005 te bereiken. Voor de tweede MJA-3 planperiode 2013-2016 is een Energie-efficiencyplan (EEP) opgesteld waarin een aantal maatregelen zijn benoemd. In 2016 zal een nieuw EEP ter besluitvorming worden voorgelegd. Eventuele energieprojecten zullen voor separate besluitvorming worden voorgelegd. Grondstoffen Afvalwater bevat schaarse en waardevolle grondstoffen. Naast de grondstof voor het opwekken van energie, bevat het afvalwater bijvoorbeeld ook fosfaat, stikstof, kalium, cellulosevezels en bouwstenen voor bio-plastics. Energie wordt al op grote schaal teruggewonnen, maar andere grondstoffen worden op dit moment nog vrijwel in zijn geheel vernietigd in de RWZI, geloosd met het gezuiverde afvalwater of afgevoerd met het zuiveringsslib. Door de waardevolle grondstoffen uit het afvalwater te winnen, kan het waterschap haar ambities ten aanzien van verduurzaming en sluiting van de kringloop van grondstoffen van de afvalwaterketen verwezenlijken. Deze verduurzaming heeft ook financiële waarde: het kan op langere termijn leiden tot kostenbesparingen Daarnaast draagt het bij aan de maatschappelijke positionering en imago van de waterschappen: innovatief, duurzaam en midden in de maatschappij. Door een voorbeeldrol te vervullen, kan het waterschap als katalysator werken voor de gewenste ontwikkeling. Samen met de andere waterschappen verkennen we met bedrijven en kennisinstellingen actief kansen voor de terugwinning van grondstoffen, energie en water. Er moet een marktafzet voor de grondstoffen zijn om de winning rendabel te maken. We zoeken partners in dit transitieproces, die aanvullend zijn op onze eigen kennis en ervaring. Samen met hen testen we technische oplossingen in proefprojecten en/of ontwikkelen we ketens om te komen van grondstof tot product. De
29
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn wellicht inzetbaar als ‘innovatiewerkplaats’, een knooppunt voor bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van biomassa. Innovatie Voldoende inzet op innovatie is onmisbaar om onze ambities voor energie en grondstoffen te realiseren. Wij volgen actief de ontwikkelingen op het gebied van de duurzame sanitatie. Zo nemen we deel aan het landelijk STOWA Platform nieuwe sanitatie en aan de landelijke energie- en grondstoffenfabriek. In dit kader onderzoeken we de komende jaren (op demonstratieschaal) hoe uit het zuiveringsslib waardevolle grondstoffen (cellulose en bioplastics) gewonnen kunnen worden. Het waterschap is lead partner van het internationale energieproject INNERS: INNovative Energy Recovery Strategies in the urban watercycle. Dit project wordt beëindigd. Het project heeft als doel om de waterketen te verduurzamen en richt zich specifiek op het terugwinnen en hergebruiken van energie uit de waterketen. In de komende planperiode zal de keuze worden voorgelegd of waterschap Drents Overijsselse Delta wil meedoen aan een vervolg op INNERS. Ook dragen we bij aan het hergebruik van energie door middel van een warmtelevering vanuit het effluent van de RWZI Raalte aan het zwembad Tijenraan. In Echten is in 2015 een testinstallatie gerealiseerd voor de voorbehandeling van ruim 30% van het zuiveringsslib dat wordt vergist. Het gaat om een voorbehandeling met ‘Thermische Drukhydrolyse’. Hierdoor moet meer slib worden afgebroken en moet de ontwaterbaarheid verbeteren. In 2016 wordt de test voortgezet waarna besluitvorming volgt over omzetten van de test in een permanente installatie. Daarnaast dragen we met een full-scale terugwininstallatie voor fosfaat (struviet) bij aan de kennisontwikkeling ten aanzien van fosfaatterugwinning. De komende tijd wordt duidelijk hoeveel fosfaat met deze installatie wordt teruggewonnen. In 2015 is er onderzoek gedaan naar de kansen voor productie van bioplastics op verschillende RWZI’s. Als de potentie hoog is wordt in 2016 verdiepend onderzoek uitgevoerd naar haalbaarheid en naar kansen voor de realisatie (inclusief afzetmogelijkheden). Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is een nieuw EEP voor de periode 2016-2020 vastgesteld. b. Er is een doelstelling (SMART) vastgesteld voor het terugwinnen van fosfaat uit het afvalwater. c. Er is een plan opgesteld om richting te geven aan de innovaties ten aanzien van de winning van energie en grondstoffen. Slib In 2014 is besloten om op de locaties in Zwolle en in Deventer te blijven vergisten en ontwateren. In Kampen verdwijnt de gisting op termijn. In Zwolle wordt een voorbehandeling van het te vergisten slib gerealiseerd om meer biogas te produceren en de capaciteit van de bestaande installatie te vergroten. In Echten wordt momenteel al het slib vergist van de zuiveringen: Echten, Meppel, Vollenhove, Steenwijk, Dieverbrug, Smilde en Beilen. De gisting in Meppel is tijdelijk buiten bedrijf gesteld vanwege de gasveiligheidseisen. Definitieve besluitvorming over het opnieuw in bedrijfstellen van de gisting van Meppel en de daarbij horende investering wacht op bestuurlijke overeenstemming over het energiesysteem van de woonwijk Nieuwveense Landen, Meppel.
30
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Voor de verwerking van ontwaterd slib zijn contracten met externe partij afgesloten. Omdat de contracten op termijn aflopen, zal in 2016 zal een plan opgesteld worden hoe we de komende jaren verder willen gaan om tot een goede verwerking van het slib te komen. Een efficiënte slibverwerking vereist schaalgrootte. Daarom is samenwerking gezocht met andere ongebonden waterschappen in Noordoost-Nederland. Belangrijke speerpunten hierin zijn de slibvergisting (lokaal) en de slibeindverwerking. Ook op landelijk niveau vindt afstemming plaats. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is plan opgesteld voor de verwerking van ontwaterd slib na 2017. b. De aanpassing van de slibgisting Zwolle is in uitvoering.
4.3 Wat gaat het kosten? Exploitatie In onderstaande tabel zijn de netto lasten opgenomen die aan het programma Waterketen verbonden zijn.
2016 Personeelslasten Goederen en diensten Kapitaallasten Onvoorzien en dotaties Inkomsten Netto lasten
2017
5.698.609 15.841.884 12.699.330 -1.004.000 33.235.823
2018
5.909.604 15.786.884 12.877.924 -1.025.875 33.548.536
5.870.388 15.474.384 13.665.873 -1.035.250 33.975.395
2019 5.980.837 15.386.884 13.775.042 -1.054.000 34.088.763
Investeringen In onderstaande tabel staat het saldo van de investeringsuitgaven per boekjaar, zoals deze middels de onderhavige begroting worden voorgesteld.
Waterketen (* € 1.000) Investeringen
Totaal 2016 10.374
Totaal 2017 8.792
Totaal 2018 5.735
Totaal 2019 16.125
Het saldo van de getoonde investeringsuitgaven betreft uitsluitend uitgaven voor voorgenomen investeringen. Kosten voor lopende en reeds gepleegde investeringen worden als kapitaallasten verantwoord (zie exploitatie). In onderstaande tabel worden de kapitaallasten getoond voor zover deze samenhangen met de voorgenomen investeringen.
Waterketen (* € 1.000) Kapitaallasten
31
Totaal 2016
Totaal 2017 1
282
Totaal 2018 1.502
Totaal 2019 2.065
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Voor het programma Waterketen zal in 2016 een uitwerkingsvoorstel voor de feitelijke kredietopenstelling van investeringen worden opgesteld. Onderstaand treft u ter indicatie een overzicht van de investeringen waarvoor in 2016 uitgaven zijn begroot en waarvan de (bruto) kredietaanvraag groter is dan € 250.000. (Bedragen *€ 1.000) omschrijving investering (waterketen)
Uitgaven in 2016 Te verlenen krediet
RWZI Deventer WKK's aanpassen en H2S bestrijding in sliblijn; voorbereiding en realisatie
600
600
RWZI Deventer; Besturing + metingen optimalisatie; voorbereiding en realisatie
300
800
RWZI Raalte; Afdekking voorbezinktank vervangen; voorbereiding en realisatie.
50
450
350
350
RWZI Hessenpoort; vervangen en optimalisatie besturing; voorbereiding en realisatie RWZI Deventer; slibverwarming optimalisatie; voorbereiding en realisatie Vervangingsinvesteringen civiel & persleidingen; voorbereiding en realisatie Raalte RTC afvalwatersysteem (onderdeel gefaseerde verbetering N&P verwijdering) A RWZI Kampen; verbetering effluentkwaliteit (extra AT); realisatie C
50
300
1.000
1.000
100
700
1.200
3.200
RWZI Zwolle; Voorbehandeling slibgisting, cv-ketel vervangen, WKK aanpassen, Gashouder aanpassen/vervangen; Realisatie 5.500 investeringen <250.000 Totaal
7.000
1.224
1.324
10.374
15.724
Voorbeelden van kredietaanvragen kleiner dan € 250.000 zijn; maatregelen naar aanleiding van inventarisaties CE-markering, arbo catalogus, milieu-inspecties en overige veiligheidsinspecties, discrepantiemaatregelen en maatregelen in het kader van wettelijke verplichtingen. In onderstaand overzicht is de uitgaande investeringskasstroom van de voorgenomen investeringen weergegeven. Omschrijving voorgenomen investering (Bedragen x €1.000)
Investeringsvolume per jaar 2016
2017
Bijdrage
2018
2019
derden
Grote renovatie laad-en lospunt slib KSO Deventer RWZI Deventer WKK's aanpassen en H2S bestrijding in sliblijn; voorbereiding en realisatie W,A RWZI Deventer; Besturing + metingen optimalisatie; voorbereiding en realisatie A RWZI Raalte; Afdekking voorbezinktank vervangen; voorbereiding en realisatie. C RWZI Hessenpoort; vervangen en optimalisatie besturing; voorbereiding en realisatie A RWZI Deventer; Blowers reviseren of vervangen; voorbereiding en realisatie W,E,A RWZI Deventer; vervangen verwarmingsketels slibgisting; voorbereiding en realisatie W
100
-
-
-
0%
600
-
-
-
0%
300
500
-
-
0%
50
400
-
-
0%
350
-
-
-
0%
-
-
600
-
0%
-
250
-
-
0%
RWZI Deventer; slibverwarming optimalisatie; voorbereiding en realisatie W RWZI Genemuiden; Indikcentrifuge vervangen door bandindikker; voorbereiding en realisatie A RWZI Heino; Besturing + metingen optimalisatie; incl. Ijzerdoseerinstallatie; voorbereiding en realisatie A, W
50
250
-
-
0%
-
500
-
-
0%
-
600
-
-
0%
RWZI Hessenpoort; Beluchtingselementen vervangen; W RWZI Hessenpoort; Blowers reviseren of vervangen; voorbereiding en realisatie W RWZI Olst; Indikcentrifuge vervangen door bandindikker; voorbereiding en realisatie A
-
-
150
-
0%
-
-
510
-
0%
-
500
-
-
0%
RWZI Raalte; Beluchting vervangen; voorbereiding en realisatie W
-
-
600
-
0%
RWZI Echten; Aanpassing WBP; voorbereiding W,E,C, A
-
150
-
-
0%
RWZI Echten; Aanpassing WBP;realisatie W,E,C, A Raalte RTC afvalwatersysteem (onderdeel gefaseerde verbetering N&P verwijdering) A
-
-
-
12.000
0%
100
200
400
-
0%
RWZI Kampen; verbetering effluentkwaliteit (extra AT); realisatie C,W,E RWZI Zwolle; Voorbehandeling slibgisting, cv-ketel vervangen, WKK aanpassen, Gashouder aanpassen/vervangen; Realisatie C,W,E,A Overige vervangingsinvesteringen en groot onderhoud RWZI's, gemalen en persleidingen (3B325-3B342 en 3B366-3B388) C, W, EL en PA Overige investeringen; investeringskosten (bruto) < € 0,5 mln.
1.200
2.000
-
-
0%
5.500
1.500
-
-
0%
1.250 874
1.250 692
2.250 1.225
3.750 375
0% Mix
Totaal investeringsvolume (per jaar)
10.374
32
8.792
5.735
16.125
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Dwingelerveld
33
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
5. Programma Maatschappij & Organisatie 5.1 Wat willen we bereiken? Het waterschap Drents Overijsselse Delta staat voor waterveiligheid, voldoende en schoon water. De klimaatverandering leidt tot veelzijdige uitdagingen en complexe opgaven voor het waterbeheer in ons werkgebied. Het stelt hoge eisen aan onze organisatie en haar maatschappelijke positie. De netwerksamenleving staat centraal bij het organiseren en het uitvoeren van onze taken. We willen zo optimaal mogelijk maatschappelijke waarde aan de samenleving en extra kwaliteit toevoegen aan de leefomgeving in het gebied. Maatschappelijk draagvlak voor de taakuitvoering en een goede positie in het openbaar bestuur zijn belangrijke succesfactoren. In een moderne overheidsorganisatie als ons waterschap staat de dienstverlening naar burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hoog in het vaandel. Dat betekent dat we toegankelijk, herkenbaar en inspirerend zijn voor bewoners, bedrijven, medeoverheden en instellingen 6. De beschikking over een goede infrastructuur voor de waterveiligheid en van het regionale watersysteem en goede technische installaties vormen, samen met de medewerkers, de belangrijkste middelen om dat te bereiken. Vijf organisatiekenmerken vinden we essentieel voor een goede taakuitoefening: bedrijfszekerheid, vakbekwaamheid, omgevingsbewustzijn, samenwerkingsgerichtheid en maatschappelijk verantwoordelijk2 . Deze kenmerken vormen uiteindelijk het wezen, het DNA, van de organisatie. Programma Ambities Onze centrale ambitie is om verder in verbinding te zijn met de samenleving in het landelijk en stedelijk gebied en een herkenbare en betrouwbare partner te zijn voor inwoners, medeoverheden, maatschappelijke instanties en bedrijven. Het waterschap dient te beschikken over een ‘profiel’ van hoge externe gerichtheid in combinatie met een gewaardeerde maatschappelijke positie. Dat heeft consequenties voor de werkwijze van de medewerkers van het waterschap en ook voor bestuurders. Het programma richt zich op de uitdagingen en de doelstellingen voor de ontwikkeling van de ambtelijke en de bestuurlijke organisatie van het waterschap. De ambities zijn geordend volgens de vijf eerder genoemde kenmerken. 1. Bedrijfszeker: Er is sprake van een goed functionerende infrastructuur en technische installaties voor watersysteem, waterkeringen en afvalwaterzuivering. Er is tijdig de beschikking over voldoende middelen en inzet van moderne faciliteiten voor beheer- en onderhoud en huisvesting. Een specifiek onderdeel is de crisisorganisatie waarover het waterschap beschikt. De organisatie is goed voorbereid op en uitgerust voor, dreigende crisissituaties en de bestrijding van calamiteiten indien die zich voordoen.
6
In de notitie Blauwe Schakel (april 2015), bouwstenen voor het nieuwe waterschap als omgevingsgerichte partner, wordt de open houding naar de samenleving toe nader uiteengezet. 2
In het eindrapport Fusieverkenning (november 2014) werden vijf kenmerken geïntroduceerd die bepalend zijn voor het toekomstperspectief van de waterschapsorganisatie.
34
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. 2. Vakbekwaam: Er is een passend kennis- en vaardighedenniveau aanwezig bij de medewerkers en bestuurders van het waterschap. De wijze van werken en de houding waarmee partners in de samenleving benaderd worden, vergroot het maatschappelijk draagvlak van de taakuitoefening. 3. Omgevingsbewust: Kenmerkend voor de ‘mindset’ bij de medewerkers en bij het bestuur is een open houding naar de omgeving en naar de samenleving. We kunnen ons inleven in andere belangen die een rol spelen in het landelijk en stedelijk gebied en we samen tot maatschappelijk gedragen oplossingen komen. 4. Samenwerkingsgericht: Bij de uitoefening van het takenpakket werken we vaak samen met verschillende andere partijen. Uiteenlopende vakdisciplines en bevoegdheden worden bij elkaar gebracht om betere oplossingen te realiseren. Daarbij gaan wij, en dat verwachten we van anderen eveneens, op een constructieve wijze om met elkaars rollen, bevoegdheden en (financiële) verantwoordelijkheden. 5. Maatschappelijk verantwoordelijk: De organisatie werkt en handelt volgens criteria van duurzaamheid. We zijn een herkenbare maar ook gewaardeerde, en betrouwbare overheidspartner. Die bovendien inspireert en een innovatief karakter heeft. Daarnaast zijn we in staat om goed werkgeverschap inhoud te geven. De afgelopen periode zijn alle voorbereidingen getroffen om op 1 januari 2016 te kunnen fuseren. De opgave is om daarna van twee waterschappen één waterschapsorganisatie te maken. Kenmerkend voor die transitiefase is: ‘De winkel is open maar de winkel wordt ook verbouwd en op orde gebracht’. De ‘verbouwing’ vormt de komende jaren ‘het zesde organisatiekenmerk’. Het zal veel van onze aandacht vragen en dat kan alleen gerealiseerd worden door een duidelijke prioritering en via een intregrale aansturing van de organisatieontwikkeling. 6.Transitie: Via een doelgerichte en geplande integrale organisatieontwikkeling zullen alle hierboven genoemde organisatiekenmerken in hun samenhang, vorm en inhoud gegeven worden.
5.2 Wat gaan we daarvoor doen? Hierna worden de accenten beschreven waarop het programma zich de komende periode 2016-2019 richt. Ook worden de maatregelen aangegeven die in 2016 uitgevoerd worden.
5.2.1 Bedrijfszeker: Zowel de bestuurlijke als de ambtelijke organisatie wordt na de fusiedatum op orde gebracht, waardoor het bestuurlijk en ambtelijk domein goed op elkaar zijn ingespeeld: ‘De winkel wordt verbouwd. De infrastructuur voor waterveiligheid en het regionale watersysteem en voor het zuiveren van afvalwater, ontwikkelt zich conform vastgestelde uitgangspunten, doelen en criteria. Het beheer en onderhoud van de infrastructuur is doelmatig, er is sprake van een kostenefficiënte benadering met aandacht voor mogelijke besparingen. We maken gebruik gemaakt van hoogwaardig projectmanagement en risicomanagement om complexiteit te handelen en om te kunnen gaan met onzekerheden. Niet alleen financiële waarden spelen een rol in de projecten en de activiteiten, maar ook andere waarden zijn aan de orde, zoals: het imago van ons, duurzaamheidswaarden en het maatschappelijk draagvlak en bestuurlijk draagvlak bij medeoverheden. Bij het proces van beleidsvorming worden onze ambities, onze concrete doelstellingen en de beschikbare middelen, met elkaar in verband gebracht tot een beleidslijn. Vaak worden meerdere mogelijke beleidslijnen in beeld gebracht. Transparante afwegingskaders helpen ons om tot een
35
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. verantwoorde keuze te kunnen komen. Het geheel wordt, in de vorm van een onderbouwde keuze, ter besluitvorming aangeboden aan het bestuur. Het genomen besluit wordt uitgevoerd. De voortgang wordt gemonitord en daarna geëvalueerd. In de werkprocessen wordt de basis op orde gebracht, het beheer ervan wordt ondersteund door specifieke managementconcepten en -systemen vanuit onder meer: assetmanagement, leanmanagement , kwaliteitsmanagement en ISO-certificering, risicomanagement en KAM (Kwaliteit, Arbo en Milieu). Onze bestuurlijke kaders bepalen de aard en de omvang van de (investerings)plannen en de activiteiten van het waterschap. De bestuurlijke verantwoording wordt gefaciliteerd met tijdige informatievoorziening over de voortgang en de resultaten. De P&C-cyclus (Planning & Controlcyclus) is goed ingericht en voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. Er wordt tijdig voorzien in de informatievoorziening voor de bestuurlijke en de ambtelijke besluitvorming. ICT speelt een centrale rol in de dienstverlening en de bedrijfsvoering. Het is voor ons van belang om te kunnen beschikken over moderne faciliteiten en toepassingen die goed ingebed zijn in de werkprocessen. We moeten kunnen voldoen aan de steeds hogere eisen voor veiligheid en betrouwbaarheid van de digitale infrastructuur. Een evenwichtige investeringsplanning is essentieel voor de effectiviteit en de betaalbaarheid van onze infrastructuur. Het waterschap zal medio 2016 gehuisvest worden in Zwolle. De kantoorinrichting op het hoofdkantoor zal het Nieuwe Werken7 en de vijf organisatiekenmerken zoveel mogelijk gaan faciliteren. De crisisorganisatie van het waterschap willen we verder professionaliseren. Het doel van crisisbeheersing is om de negatieve gevolgen van een crisissituatie of een dreiging te beperken, en na een crisissituatie snel terug te keren naar de gewenste situatie. Ons waterschap heeft de ambitie om mee te kunnen gaan in de nieuwste ontwikkeling op dit gebied. We zullen daarin steeds meer verschuiven van calamiteitenbestrijder naar crisispartner. Naar burgers en bedrijven, willen we onder dergelijke omstandigheden vertrouwen, deskundigheid en begrip uitstralen. Als leidraad gebruiken we daarvoor de visie van de Unie, Crisisbeheersing en netcentrisch werken 2014-2020. De (tussen)doelen die daarin vermeld worden, willen we in de komende jaren gaan realiseren. De trainingen en oefensituaties stemmen we af op uiteenlopende crisisomstandigheden. Een belangrijke verbetering is een snellere en betere informatievoorziening in de crisisbeheersing. Over feiten kunnen beschikken, informatie betekenis kunnen geven, en eenduidigheid in opvattingen, zijn enkele succesfactoren voor de informatievoorziening bij crisisbeheersing. Netcentrisch werken is daarbij een werkwijze waarin afspraken worden gemaakt over de beschikbaarstelling van informatie, zodat de besluitvorming onder crisisomstandigheden altijd gebaseerd is op een actueel en consistent situatiebeeld. Bij netcentrische informatievoorziening wordt de informatie niet doorgegeven via hiërarchische lijnen, maar wordt ze zo snel mogelijk gedeeld met iedereen voor wie de informatie relevant kan zijn. Het doel is een snellere en betere informatievoorziening.
7
Clean desk, geen eigen werkplekken, tijd- en plaatsonafhankelijk werken, eigen verantwoordelijkheid
36
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De bestuurlijke organisatie is ingericht. b. Er is een integraal plan van aanpak opgesteld voor bedrijfsvoeringsconcepten, zoals assetmanagement, leanmanagement , kwaliteitsmanagement/ISO-certificering, risicomanagement en KAM. Daarin komt de samenhang expliciet naar voren. c. Er is een plan van aanpak opgesteld om de informatievoorziening in te richten en de ICT voorzieningen daarvoor beschikbaar te hebben. Het aspect informatieveiligheid krijgt expliciet aandacht. d. Er is een bestuurlijk P & C-cyclus ingericht, die tijdig bestuurlijke kaders stelt, de voortgang toont en verantwoording mogelijk maakt. e. Er is 1 hoofdkantoor in gebruik genomen, waarvan de kantoorinrichting de beoogde werkwijze zo goed mogelijk faciliteert. f. Er is een crisishoofdplan in gebruik genomen. Daarvoor zijn onder meer de bestaande bestrijdingsplannen aangepast en samengevoegd. g. Medewerkers die worden geschaard onder de ‘kernbezetting’ van de crisisorganisatie zijn eenduidig geïnstrueerd en opgeleid. h. Er is een implementatieplan opgesteld voor netcentrisch werken. i. De uitkomsten van de landelijke 0-meting rond de calamiteitenbeheersing worden gebruikt om verbeterpunten te markeren en te ontwikkelen.
5.2.2 Vakbekwaam Het gaat behalve om een hoog kennis- en vaardighedenniveau, vooral ook om de open ‘mindset’ (‘de brede kijk’) van medewerkers en van bestuurders. Kennis, houding en gedrag bepalen tezamen de vakbekwaamheid van de taakuitoefening. Onze medewerkers zijn toegerust voor de uitoefening van de taken op zowel operationeel, tactisch of strategisch niveau. Behalve om technische kennis gaat het ook om kennis van de samenleving, van de actoren, van de regio en van de belangen die er spelen. Opgestelde visies, beleidskaders en uitvoeringsvoorschriften, geven tijdig en voldoende richting aan de activiteiten van onze medewerkers. Afhankelijk van de doelstellingen en de randvoorwaarden kiezen ze hun rol en aanpak, en tonen ze een passende houding en gedrag jegens de samenleving. In een dynamische maatschappelijke omgeving is het kunnen ‘leren’ erg belangrijk. De organisatie kent voor het uitvoeren van de werkprocessen een PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act-cyclus) waardoor er ‘geleerd’ wordt van de opgedane ervaringen en er verbetermaatregelen genomen worden. Als bestuur kiezen we in uiteenlopende situaties een passende rol en bestuursstijl om onze doelstellingen te realiseren. Belangrijke kenmerken van de stijl zijn: lef tonen en doortastend zijn, maar ook inlevend en verbindend kunnen zijn. Bestuurders beschikken over duidelijke doelstellingen en we hebben tijdig en goed inzicht in de belangen die spelen, de beschikbare middelen en we kennen de risico’s. Bij de taakuitoefening ligt het accent op communiceren naar de samenleving en naar directe belanghebbenden. Essentiële elementen zijn: agenderen, participeren, luisteren, uitleggen, co-creëren en onderhandelen. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De uitgangspunten en de ambities voor het opleidingsprogramma voor medewerkers is vastgesteld. b. De uitgangspunten en doelstellingen voor de ‘lerende organisatie’ zijn vastgesteld. en er is gestart met een systematische Plan-Do-Check-Act (PDCA)-cyclus in de organisatieafdelingen om het ‘lerend vermogen’ te stimuleren en te borgen. c. Er wordt systematisch een Strategische Personeels Planning (SPP) gehanteerd.
37
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
5.2.3 Omgevingsbewust De notitie De Blauwe Schakel (2015)- bouwstenen voor het nieuwe waterschap als omgevingsgerichte partner- bevat essentiële uitgangspunten, voorwaarden en ambities om ons als omgevingsgerichte partner te gaan manifesteren en verbinding te maken met de samenleving. We streven ernaar dat inwoners, medeoverheden, maatschappelijke instanties en bedrijven ons ervaren als een laagdrempelige overheidsorganisatie. Het waterschap kenmerkt zich door een open houding en we willen worden gezien als een natuurlijke partner. Daarbij gaan we op een constructieve wijze om met elkaars rollen, bevoegdheden en (financiële) verantwoordelijkheden. Daarnaast richten we ons op het ‘onbekende’: nieuwe verrassende partners, instanties en bedrijven, waarmee we nog nauwelijks tot geen gezamenlijke ervaringen hebben opgedaan. Belangen zijn er immers niet alleen op het gebied van water, maar ook op: ruimtelijke ordening, de kwaliteit van de leefomgeving, verkeer en vervoer, wonen, industrie en economische bedrijvigheid. We willen vanuit een ‘een brede kijk’ inzicht hebben op uiteenlopende belangen, want dat is wezenlijk om optimale oplossingen te kunnen realiseren die kunnen rekenen op draagvlak in de samenleving. Participatie van inwoners en belanghebbenden bij waterschapsprojecten en -activiteiten vinden wij de normale gang van zaken. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. we geven uitvoering aan het plan van aanpak dat gestoeld is op de notitie De Blauwe Schakel om verbinding met de samenleving te realiseren.
5.2.4 Samenwerkingsgericht De omgeving verandert in een netwerksamenleving waarin grote vaste structuren steeds minder aan de orde zijn. Voor onze positie in de samenleving en voor het bereiken van efficiënte oplossingen, is het van belang om bewust samen te werken met uiteenlopende partijen. Partijen die erg verschillend zijn qua aard en omvang: variërend van een enkel individu tot aan instanties als bijvoorbeeld Rijkswaterstaat of de provincies. Het managen van wederzijdse verwachtingen is daarbij een belangrijk aspect om succesvol te kunnen zijn. Voor onze medewerkers en bestuurders is het belangrijk om op alle niveaus - strategisch, tactisch en operationeel - te beschikken over voldoende relevante contacten en samenwerkingsrelaties en die systematisch te blijven onderhouden. Door systematisch aandacht te hebben voor extern relatiebeheer is de kans groter dat operationele afstemming of beleidsbeïnvloeding bij derden, tijdig plaatsvindt. Voor het doelmatig uitvoeren van specifieke taken kennen we al geruime tijd een aantal verbonden partijen zoals: GBLT (belastingheffing), HWH (informatievoorziening en ICT) en Aqualysis (Laboratorium). Daarnaast werken vier deelnemende waterschappen: Rijn & IJssel, Zuiderzeeland, Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta, samen op het gebied van shared services (Waterkacht: HRM, Inkoop, ICT en Zuiveren). Daarmee willen we resultaten boeken op het gebied van kwaliteit verbeteren, kwetsbaarheid verminderen en kosten besparen. Bij het verlenen van vergunningen en handhaven wordt de samenwerking met gemeenten verder gestalte gegeven via de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD) Drenthe en IJsselland. Het spitst zich vooralsnog toe op de indirecte lozingen en op het agrarisch toezicht. De bestuurlijke samenwerking ODO (Oostelijk Dijkgraven Overleg) tussen de waterschappen in het Rijn-Oostgebied richt gaat onder meer over: informatie-uitwisseling, beleidsmatige afstemming en gezamenlijke visievorming. De deelnemers blijven autonoom en houden hun eigen verantwoordelijkheid. Een belangrijk beleidskader dat onderling afgestemd is, vormt het Waterbeheerplan 2016-2021 (WBP).
38
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Het strategisch relatiebeheer van de organisatie is verankerd in beleid en uitvoering. b. De maatregelen en activiteiten uit het WBP 2016-2021 uitvoeren en de voortgang ervan monitoren.
5.2.5 Maatschappelijk verantwoordelijk De OESO heeft onomstotelijk aangetoond dat de bekendheid in de samenleving met de taakuitoefening van het waterschap verbetering behoeft8. Veel inwoners en ook bedrijven zijn zich niet bewust van de risico’s van watertekorten of overstromingen, en de invloed van hun eigen handelen daarop. Voor hen is bovendien niet duidelijk wat er zoal komt kijken bij de alledaagse afvoer en verwerking van afvalwater en neerslag. Meer awareness (bewustzijn) van het waterbelang in de samenleving is gunstig voor het draagvlak van het waterschap. Meer bewustzijn kweken voor onze taken, zal een samenspel zijn van veel factoren, waarin gerichte communicatie, participatie en educatie, belangrijke bijdragen zullen gaan leveren. In een functionele democratie als het waterschap dient rechtszekerheid geboden te worden voor inwoners en belanghebbenden en zijn de beginselen van behoorlijk bestuur leidend voor het handelen. Voor het nieuwe werkgebied van het waterschap zullen actuele uitgangspunten en ambities voor beleidsthema’s en uitvoeringsactiviteiten vastgesteld gaan worden. De maatschappelijke effecten van de taakuitoefening in de beide werkgebieden van de rechtsvoorgangers worden geharmoniseerd. Daarmee wordt er eenduidigheid bereikt naar de inwoners en de bedrijven. Bestuurlijke verantwoording leggen we af aan inwoners, bedrijven en instanties, met betrekking tot de kosten- en de tariefontwikkeling van het waterschap. Daarbij springt bovendien in het oog de toedeling van de kosten aan de verschillende categorieën van belastingbetalers. Deze aspecten zien we in nauwe samenhang met het ambitieniveau dat we voor ogen hebben in ons integrale waterbeheer in Zuid-West Drenthe en in West-Overijssel. Onze taken zijn kapitaalintensief en kennen enerzijds een grote afhankelijkheid van energie, maar anderzijds willen we ook substantieel bijdragen aan een duurzame samenleving en economie. Energiebesparing en energieopwekking vormen belangrijke elementen in ons integrale waterbeheer Een bekend voorbeeld is, energie besparen en op wekken door slibvergisting bij het verwerken van afvalwater. Voor het duurzaamheidsbeleid gelden toekomstgerichte kaders die richting geven aan de taakuitvoering, en die gestoeld zijn op de componenten: people, planet en profit. In onze afwegingen komen naast duurzaamheid ook elementen aan de orde als betrouwbaarheid en betaalbaarheid. Innovaties bij onze technische installaties, in de infrastructuur en in de aanpak (sociale innovaties), worden door ons toegepast met het oogmerk om effectiviteit te verbeteren en besparingen te realiseren. Bijvoorbeeld bij een zuiniger energieverbruik, bij de eventuele winning van grondstoffen uit het afvalwater en bij de gebiedsgerichte aanpak van projecten. De ambities en de doelstellingen voor duurzaamheid én voor innovatie worden met elkaar in onderlinge samenhang gebracht. Daardoor raken beide aspecten beter verankerd in de activiteiten, bovendien biedt dit ook een kans om meer in verbinding te zijn met onze omgeving.
8
Het OESO-rapport stamt uit maart 2014: “Watergovernance in the Netherlands: Fit for the future?”. Het heeft een aantal aandachtspunten genoemd in het waterbeheer waarvoor extra aandacht nodig is: deugdelijke democratische legitimatie en draagvlak in de samenleving, voldoende schaalomvang, adequate financiering en een helder samenhangend takenpakket.
39
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Voor een alerte en betrouwbare dienstverlening moeten de werkprocessen en de verleende producten voldoen aan hoge kwaliteitsstandaarden en voorschriften. Internationale samenwerking voorziet in een maatschappelijk behoefte aangezien het in het teken staat van duurzame ontwikkelingsdoelen in 2030 die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. De samenwerking komt enerzijds ten goede aan het lokale waterbeheer in minder bedeelde samenlevingen en anderzijds is het gericht op internationale kennisuitwisseling van specifieke vormen van integraal waterbeheer. Het leidt bij het waterschap tot een actieve uitbouw van nationale en internationale netwerken met overheden, universiteiten, kennisinstellingen en bedrijven. Het waterschap legt hierbij de focus op een aantal specifieke landen 9. Daarnaast wordt er in crisissituaties in het buitenland, met de beschikbare kennis en kunde in Unieverband (Dutch Water Authorities), desgevraagd bijgedragen aan het bestrijden van overstromingen en hevige wateroverlast in woon- en werkgebieden. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. De dienstverleningsnormen worden toegepast in de organisatie. b. De kostentoedelingsverordening wordt geactualiseerd. c. Het kwijtscheldingsbeleid en de kwijtscheldingsverordening zijn geactualiseerd. d. De (beleids)thema’s in het waterbeheer worden geharmoniseerd volgens de prioriteringslijst. e. De uitgangspunten en de ambitie voor het duurzaamheids- en innovatiebeleid zijn geactualiseerd en met elkaar in samenhang gebracht. j. De uitgangspunten en de ambitie voor communicatie, educatie en sociale media zijn geactualiseerd. g. De uitgangspunten en de ambitie voor internationale samenwerking zijn geactualiseerd.
5.2.6 Transitie In de eindnotitie van de fusieverkenning (2014) en in de notitie De Blauwe Schakel (2015), hebben we de ambities en waarden van het nieuwe waterschap beschreven. Gezien de omvang van de organisatieontwikkeling is het van belang om de voortgang en de focus tijdens de transitiefase te volgen aan de hand van monitoringresultaten op de vijf genoemde organisatiekenmerken. Wanneer zijn we tevreden in 2016? a. Er is een integraal plan van aanpak opgesteld voor de realisatie van de veranderopgave. b. Er is een monitoringsopzet gemaakt waarmee de voortgang van de organisatieontwikkeling wordt gevolgd.
9
Zuid-Afrika, Burkina Faso, Bolivia en Roemenië
40
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
5.3 Wat gaat het kosten? Exploitatie
In onderstaande tabel zijn de netto lasten opgenomen die aan het programma Maatschappij en Organisatie (M&O) verbonden zijn.
2016 Personeelslasten Goederen en diensten Kapitaallasten Onvoorzien en dotaties Inkomsten Netto lasten
2017
16.126.698 13.477.201 1.897.153 -32.400 -700.756 30.767.896
2018
16.046.593 11.953.821 3.293.161 -32.400 -404.556 30.856.619
2019
15.801.721 11.589.986 3.245.669 -32.400 -358.356 30.246.620
16.087.028 11.314.230 3.402.627 -32.400 -327.781 30.443.704
Investeringen
In onderstaande tabel staat het saldo van de investeringsuitgaven per boekjaar, zoals deze middels de onderhavige begroting worden voorgesteld.
M&O (* € 1.000) Investeringen
Totaal 2016 1.738
Totaal 2017 1.256
Totaal 2018 1.745
Totaal 2019 2.326
Het saldo van de getoonde investeringsuitgaven betreft uitsluitend uitgaven voor voorgenomen investeringen. Kosten voor lopende en reeds gepleegde investeringen worden als kapitaallasten verantwoord (zie exploitatie). In onderstaande tabel worden de kapitaallasten getoond voor zover deze samenhangen met de voorgenomen investeringen.
M&O (* € 1.000) Kapitaallasten
Totaal 2016
Totaal 2017 22
Totaal 2018 281
Totaal 2019 460
898
Voor het programma M&O zal in 2016 een uitwerkingsvoorstel voor de feitelijke kredietopenstelling van investeringen worden opgesteld. Onderstaand treft u ter indicatie een overzicht van de investeringen waarvoor in 2016 uitgaven zijn begroot en waarvan de (bruto) kredietaanvraag groter is dan € 250.000. (Bedragen *€ 1.000) omschrijving investering (M&O)
Uitgaven in 2016 Te verlenen krediet
Bedrijfsauto's
300
300
Dr. van Deenweg - Meubilair
780
780
investeringen <250.000
658
658
1.738
1.738
Totaal
Voorbeelden van kredietaanvragen kleiner dan € 250.000 zijn; wagenpark, vervanging apparatuur en vervanging / aanschaf hard- en software.
41
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. In onderstaand overzicht is de uitgaande investeringskasstroom van de voorgenomen investeringen weergegeven. Omschrijving voorgenomen investering (Bedragen x €1.000)
Investeringsvolume per jaar 2016
2017
Bijdrage
2018
2019
derden
Bedrijfsauto's
498
-
-
-
0%
Bedrijfsauto's
-
356
-
-
0%
Bedrijfsauto's
-
-
360
-
0%
Bedrijfsauto's
-
-
-
1.056
0%
Vervanging werkplekken KA
-
-
-
630
0%
1.240
250 650
250 1.135
640
50% 0%
Crisisbestendig maken hoofdkantoor (i.c.m. interreg subsidie) Overige investeringen; investeringskosten (bruto) < € 0,5 mln. Totaal investeringsvolume (per jaar)
42
1.738
1.256
1.745
2.326
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
6. Dekkingsmiddelen per taak en post onvoorzien Programma's
Onvoorzien Netto lasten
Totaal 2016 10.112.887 45.383.394 33.235.823 30.767.896 119.500.000 200.000 119.700.000
Totaal 2017 10.432.453 46.462.392 33.548.536 30.856.619 121.300.000 200.000 121.500.000
Totaal 2018 11.462.493 47.515.492 33.975.395 30.246.620 123.200.000 200.000 123.400.000
Totaal 2019 12.119.630 47.947.903 34.088.763 30.443.704 124.600.000 200.000 124.800.000
Watersysteemheffing Zuiveringsheffing Waterschapsbelastingen
70.613.500 42.962.500 113.576.000
72.239.000 44.024.000 116.263.000
74.463.000 44.475.000 118.938.000
79.538.000 45.164.500 124.702.500
324.000
237.000
162.000
97.500
5.800.000 -5.800.000
5.000.000 -5.000.000
4.300.000 -4.300.000
Veiligheid Watersysteem Waterketen Maatschappij en Organisatie
Rente reserves Exploitatieresultaat Inzet (egalisatie)reserves Resultaat na inzet reserves
43
-
-
-
-
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Raalterwetering
44
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
7. Verplichte paragrafen 7.1 Bedrijfsvoering Inleiding De paragraaf bedrijfsvoering geeft inzicht in de focuspunten van de doorontwikkeling van de bedrijfsvoering. Dit biedt burgers en externe partners perspectief op de kwaliteit van de dienstverlening. Op basis van artikel 4.21 van het Waterschapsbesluit dient deze paragraaf ten minste “inzicht te bieden in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering”. Onderstaand wordt de focus van de ontwikkelingen tijdens het fusiejaar uiteengezet. Kaders De ambtelijke organisatie dient voldoende uitgerust te zijn om het hoofd te bieden aan de veranderende positie van het waterschap ten opzichte van haar omgeving. Bij de taakuitvoering is er in toenemende mate sprake van afhankelijk van andere partners in het ruimtelijk domein, in (veiligheids-)ketens en in netwerken. De focus op samenwerking met andere publieke en private partners, zijn steeds meer nodig om de eigen doelen te realiseren. De bedrijfsvoering van waterschap Drents Overijsselse Delta geeft hier invulling aan. Ook ligt er in toenemende mate een opgaaf in het vergroten van het bewustzijn bij burgers en bedrijven over het effect van hun handelen (of nalaten) op het waterbelang en de taakuitvoering van het waterschap. Wanneer dat lukt, snijdt het mes aan meer kanten. Het draagt bij aan meer begrip en aandacht voor het waterbelang en de onmisbare rol die het waterschap daarin speelt. Als vanzelfsprekend een goed functionerende fysieke infrastructuur is van cruciaal belang voor het functioneren van het waterschap. Het op orde hebben van de fysieke infrastructuur is een randvoorwaarde en daarmee ook eerste prioriteit, nu en voor de toekomst. De borging van de bovenstaande kaders vindt plaats via het formuleren van vijf kenmerken van een goed uitgerust waterschap: a. bedrijfszeker; staat borg voor een goed functionerende infrastructuur; b. vakbekwaam; staat gesteld om haar taken adequaat uit te voeren; c. omgevingsbewust; weet in te spelen op concurrerende belangen; d. samenwerkingsgericht; weet telkens opnieuw positie te kiezen; e. maatschappelijk verantwoordelijk; weet bewustwording van burgers en bedrijven te vergroten. Operationalisering De kenmerken van een goed uitgerust waterschap zijn vervat in de inrichtings- en sturingsprincipes van de nieuwe organisatie. Gedurende 2016 en navolgende jaren zal er gestreefd worden naar het faciliteren van in toenemende mate: Krachtig bestuur - waarin een proactieve, participatieve manier van werken wordt gecombineerd met een zichtbare ambassadeursrol naar de samenleving in het werkgebied. Programmasturing – waarbij ambtelijk op een dusdanig wijze wordt samengewerkt, dat vraagstukken integraal worden benaderd. Efficiënte clustering van werksoorten – binnen de nieuwe organisatie worden taken dusdanig verdeeld dat voldoende “zwaarte” van het betrokken ambtelijk personeel is geborgd.
45
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Implementatie Logischerwijs is het door ontwikkelen van inrichtings- en sturingsprincipes een meerjarig proces. In 2016 zullen er diverse maatregelen worden genomen om de implementatie vorm te geven. Deze maatregelen zijn beschreven in het programma “maatschappij en organisatie”.
7.2 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar In de paragraaf ‘ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar’ kan worden ingegaan op externe en interne ontwikkelingen die zich sinds het vaststellen van de vorige begroting en de behandeling van de meerjarenraming hebben voorgedaan. Ontwikkelingen in het lastenvolume zijn opgenomen in de programmateksten. Vergelijkende cijfers zijn niet beschikbaar, aangezien 2016 het eerste exploitatiejaar is van het waterschap Drents Overijsselse Delta.
7.3 Uitgangspunten en normen In de aanloop naar de fusie is het van belang om inzicht te hebben in het financiële perspectief van het nieuw te vormen waterschap. Normaal gesproken wordt in mei / juni door het bestuur een financieel (meerjaren)perspectief behandeld waarin een doorrekening van de kosten op hoofdlijnen en mogelijke tarievenscenario’s worden voorgelegd. Echter, in mei/juni waren nog zoveel onderwerpen rond het fusieproces in voorbereiding, dat op dat moment nog geen uitgebalanceerd financieel meerjarenperspectief, zoals in andere jaren, kon worden aangeboden voor besluitvorming. Daarom is afgezien van het vervaardigen van een perspectiefnota in traditionele vorm. De aandacht ligt op de voorbereiding van de komende begroting 2016 en meerjarenraming voor het fusiewaterschap. Deze eerste begroting / meerjarenraming wordt opgesteld voor de periode 2016 – 2019; het begrotingsjaar plus 3 jaar, conform de wettelijke termijn. Dit is een pragmatische keuze om op basis van de beschikbare gegevens de begroting van het waterschap Drents Overijsselse Delta op te stellen. In de kadernota zijn beslispunten voorgelegd van onderwerpen waar in de projectorganisatie geen afzonderlijke notitie wordt opgesteld. Uitgangspunt is om doormiddel van de kadernota alle onderwerpen voor het opstellen van de begroting uit te werken. Financiële uitgangspunten A. Formatie en loonkostenontwikkeling Voor het opstellen van de personeelsbegroting wordt gebruik gemaakt van de volgende uitgangspunten: organisatiestructuur (hiërarchie), formatie omvang per afdeling, verdeling functies per afdeling, inschaling functies. In de begroting 2016 is rekening gehouden met een personeelsbestand van maximaal 550 fte (inclusief vacatures en overbezetting). De omvang van begrote fte`s ligt in lijn met de telling van de twee fusiewaterschappen. Afbouw van de bezetting richting de streefformatie (520 fte) zal plaatsvinden via natuurlijk verloop en afloop van bovenformativiteit. De feitelijke effecten van het plaatsingsproces kunnen in de begroting nog niet worden voorzien. Een blik op de toekomst leidt tot de verwachting, dat voornamelijk de bij het Hoogwater Beschermingsprogramma betrokken formatie zal toenemen. Voor zover dit leidt tot uitbreiding van de (streef)formatie zal dit vrijwel geheel kostenneutraal verlopen, omdat de hieraan verbonden kosten binnen het programma worden verantwoord.
46
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Loonontwikkeling Bij doorrekening wordt uitgaan van de meest recente cao-afspraken en laatst bekende premies (OPNP en Vut). B. Indexering van de kosten en overige opbrengsten Voor de meerjarenramingen 2016-2019 worden de oude meerjarenramingen (prijsindexaties) aangehouden en vinden er geen verdere aanvullende prijsindexering plaats. De investeringsuitgaven zijn niet geïndexeerd. C. Rentepercentages Uitgangspunt voor de financiering is dat de vaste activa zoveel mogelijk met permanent vermogen worden gefinancierd. Op grond van de Wet financiering decentrale overheden (FIDO) is een beperkte financiering met korte termijn middelen (kasgeldlening en rekening-courant) mogelijk. Hiervan wordt gezien de lage geldmarktrente optimaal gebruik gemaakt. Voor de rente van de nieuw af te sluiten geldleningen ten behoeve van de financiering van de kapitaalsuitgaven wordt – voor het berekenen van de lasten - voor de periode 2016-2019 bij een looptijd van 10 jaar gerekend -met 1,5%. Voor de korte rente wordt uitgegaan van 0,5% voor 2016 en voor de jaren 2017-2019 van 1,0%. Voor de kapitaallasten is een gemiddelde financieringsrente gehanteerd van 2,5%. D. Besparingen en fusiekosten In het rapport over de fusieverkenning van november 2014 is aangegeven dat in het nieuwe waterschap op termijn een besparing van € 4,5 miljoen kan worden gerealiseerd 10. Hiervoor zijn onderdelen genoemd. Bestaande taakstellingen van de twee bestaande waterschappen opgenomen in de programmabegroting vanaf 2016 komen in de begroting van het nieuwe waterschap te vervallen. E. Omvang onvoorzien Voor de periode 2016-2019 wordt voor onvoorzien € 200.000,00 per jaar opgenomen. F. Voorgenomen investeringen Voor de meerjarenraming 2016-2019 wordt uitgegaan van de huidige meerjareninvesteringsplanning 2016-2019. Nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen in de planning bij de begroting 2016.
De kapitaallasten van de voorgenomen investeringen (en de nog te starten investeringen en lopende investeringen) zijn met 10% (naar beneden gecorrigeerd). Dit vanwege ervaringen uit het verleden dat niet alle investeringen tijdig worden uitgevoerd.
10
Eindrapportage Fusieverkenning fase 2, pagina 29
47
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
7.4 Incidentele baten en lasten Definities De paragraaf betreffende de incidentele baten en lasten bevat een overzicht van de baten en lasten die als eenmalig ten opzichte van de voorgaande en komende begrotingsjaren mogen worden beschouwd. Dit overzicht wordt getoond om de gebruiker van de begroting te helpen bij het bepalen van het formele begrotingsevenwicht. Een eenmalige uitgave (of inkomst) wordt gedefinieerd als een begrotingspost die maximaal 3 jaren is geraamd en waarvan de eindigheid vast staat. Zodoende kan een incidentele begrotingspost meerdere exploitatiejaren voorkomen. Deze posten lopen in principe echter niet door tot buiten de scope van de meerjarenbegroting. Het laatste boekjaar bevat in principe geen incidentele lasten of baten. Incidentele baten en lasten In de onderstaande tabel worden voor jaarschijf 2016 de incidentele baten en lasten uiteengezet; alsmede het laatste exploitatiejaar waarin deze posten voorkomen. Om het overzicht compact te houden worden uitsluitend baten of lasten getoond van € 200.000,00 of meer. De getoonde waarde geven zodoende geen inzicht in de omvang van de incidentele baten en lasten in de boekjaren 2017 en 2018. De kosten voor de tijdelijke formatie zijn in 2018 bijvoorbeeld nog € 58.000,00 euro. Ook biedt het onderstaande overzicht geen inzicht in de integrale lasten die met een specifiek onderwerp samenhangen (bijvoorbeeld de herhuisvesting). Er is sprake van (mogelijke) samenhang met structurele lastenmutaties. L/B L
Kostengroep Personeel
L
Personeel
L L L
Goederen en diensten Goederen en diensten Goederen en diensten
L
Goederen en diensten
L
Goederen en diensten
L
Goederen en diensten
48
Betreft Tijdelijke formatie Trainees (waterkracht)
Omvang 2016 1.049.000*
Onderzoeken Vecht programma Implementatie huisstijl Onderhoud / materieel Harmonisatie bedrijfsprocessen Kosten verhuizing Totaal
Laatste jaar 2018
300.000
2017
375.000 215.000 150.000
2016 2018 2016
365.000
2016
200.000
2016
785.000 3.439.000
2016
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
7.5 Kostentoerekening Vanwege het belang van de toepassing van bedrijfseconomische principes is in artikel 4.2, vierde lid van het Waterschapsbesluit de eis opgenomen dat de interne kostentoerekening op bedrijfseconomische wijze gebeurd, daarnaast is in artikel 4.15 opgenomen welke kostendragers in de verslaggeving opgenomen worden. De kostentoerekening en budgetindeling zijn primair bedoeld voor interne sturing. De toerekening van kosten leidt op het niveau van individuele beheerproducten (administratie) niet tot een integrale kostprijs. Gezien de aard en samenstelling van de indirecte kosten en het doel dat de toerekening van indirecte kosten dient kan worden volstaan met het toepassen van de eenvoudige opslagmethode (omslag naar rato directe kosten). Uitgaande van de keuze voor de opslagmethode wordt de wettelijk verplichte toerekening van directe en indirecte kosten aan de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer vanuit de 4 programma's als volgt gerealiseerd: 1. De programma’s Veiligheid en Watersysteem worden opgeteld en aan de taak watersysteembeheer' toegerekend; en 2. Het programma Waterketen wordt aan de taak 'zuiveringsbeheer' toegerekend; en 3. Het programma Maatschappij en organisatie wordt vervolgens naar rato van de rechtstreeks aan de taken 'watersysteembeheer' respectievelijk 'zuiveringsbeheer' toegerekende directe kosten verdeeld over de taken 'watersysteembeheer' en 'zuiveringsbeheer'. Vanwege het vaste karakter van de kosten in programma 4, voornamelijk bestaande uit personeelsen kapitaallasten, wordt voor de toerekening van de indirecte kosten een voorcalculatorische verdeling (%) over de taken gehanteerd. Deze wordt jaarlijks in de begroting vastgesteld.
7.6 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves In de paragraaf onttrekkingen aan voorzieningen en bestemminsreserves wordt ingegaan op de bedragen die rechtstreeks uit de voorzieningen kunnen worden als ook aan de bestemmingsreserve worden onttrokken. Onttrekkingen aan voorzieningen Bij het waterschap Drents Overijsselse Delta zijn de onderstaande voorzieningen opgenomen; Voormalige voorzitters, bestuurders en personeel Gedeputeerde Staten van Overijssel en Drenthe hebben bij besluit van mei 2000, nummer WB/2000/1495, de uitkering- en pensioenverordening van de leden van het Dagelijks Bestuur voor de waterschappen in Drenthe vastgesteld. Aan de voorziening zijn onttrokken de uitkeringen van de voormalige voorzitters en oud-dagelijks bestuursleden, in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of het recht hebben op uitkering van wachtgeld. Stand 1-1-2016 € 3.445.510,00
49
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Gratificatie jubilea Dit is een voorziening voor alle uit hoofde van de geldende arbeidsvoorwaarden opgebouwde rechten van werknemers en bestuursleden van het waterschap op jubilea-uitkeringen voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. De voorziening is bepaald naar beste schatting voor de huidige werknemers en bestuurders, waarbij rekening wordt gehouden met de ‘blijfkans’. Stand 1-1-2016 € 347.190,00 Voorziening natuur bezwaren Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad op 7 november 2014 is na inventarisatie een inschatting gemaakt van het terug te betalen belastingbedrag aan particulieren en natuurterreinbeheerders. Ten behoeve van deze teruggave is de voorziening arrest natuur 2009 tot en met 2014 getroffen. Stand 1-1-2016 € 567.400,00 Onttrekkingen aan bestemmingsreserves Het waterschap Drents Overijsselse Delta kent geen bestemmingsreserve.
7.7 Waterschapsbelastingen Anders dan gemeenten en provincies ontvangen waterschappen geen bijdrage van het Rijk voor de bekostiging van hun taken. Waterschappen bekostigen hun taken door het heffen van belastingen, de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. De kosten van de waterkeringszorg, het waterkwantiteitsbeheer en het waterkwaliteitsbeheer met uitzondering van het zuiveringsbeheer worden gefinancierd uit één watersysteemheffing, die wordt betaald door inwoners en de eigenaren van gebouwde en ongebouwde onroerende zaken. De inwonersdichtheid en de economische waardeverhoudingen zijn de centrale uitgangspunten voor de financiering van het waterbeheersysteem. De zuiveringsheffing is toegespitst op de kosten van de zuivering, het transport van afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib. De directe lozingen op het oppervlaktewater worden in verontreinigingsheffing betrokken. De opbrengsten daarvan gaan naar watersysteembeheer. Kostentoedeling Bij de vaststelling van de omslagtarieven voor 2016 voor de verschillende belangencategorieën is in de Meerjarenbegroting 2016-2019 de hiervoor geldende kostentoedelingsverordening 2015 toegepast. In de kostentoedelingsverordening is vastgelegd hoe de taakkosten van de taak watersysteem naar aard en omvang van het belang worden verdeeld over de belanghebbenden in de taak. In het onderstaande schema vindt u de vastgestelde verdeling. Categorie Inwoners Gebouwd Agrarisch en overig ongebouwd Bos en natuur
Percentage 35,00% 47,12% 17,52% 0,36%
De kostenverdelingsverordening is niet van toepassing op de zuiveringstaak. De kosten hiervan worden opgebracht door bedrijven en huishoudens die afvalwater lozen.
50
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Kwijtschelding Het waterschap Drents Overijsselse Delta hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100% en voert daarmee een maximaal kwijtscheldingsbeleid. Voor kwijtschelding wordt jaarlijks rekening gehouden met onderstaande eenheden; - watersysteembeheer (inwoners) 11.500 - zuiveringsheffing (ve.) 22.600 Heffingseenheden In onderstaand overzicht zijn de begrote heffingseenheden voor de jaren 2016 weergegeven. Voor de categorieën agrarisch en overig ongebouwd en natuur is voor 2016-2019 rekening gehouden met het arrest natuur.
2016 WATERSYSTEEM Inwoners (netto ) Agrarisch en overig ongeb.-binnendijks Agrarisch en overig ongeb.- buitendijk Agrarisch en overig ongeb.-dif wegen binnendijks Agrarisch en overig ongeb.-dif wegen buitendijks Bos en natuur WOZ waarde voor gebouwd binnendijks (x 1mln) WOZ waarde voor gebouwd buitendijks (x 1mln) Kwijtschelding : aaantal eenheden ingezetenen ZUIVERING Totaal netto
239.300 144.700 3.900 9.900 0 58.700 64.590 502 11.500 804.100
Kwijtschelding: aantal ve
22.600
Per categorie wordt de volgende grondslag gehanteerd; Watersysteemheffing Inwoners huishoudens Gebouwd economische waarde (in mln) Agrarische en overig ongebouwd aantal hectares Bos en natuur aantal hectares Zuiveringsheffing Vervuilingseenheden
ve’s
Meerjarig perspectief Watersysteem Voor de ontwikkeling van de heffingseenheden wordt voor de categorie inwoners jaarlijks uitgegaan van een stijging van +0,9%, WOZ-waarde binnendijks+ 1,5% en WOZ-waarde buitendijks +1.0% het aantal hectares agrarisch en overig ongebouwd en natuur blijven gelijk in de periode 2016-2019. De verwachting is dat het aantal inwoners en de totale WOZ-waarde jaarlijks licht zal toenemen.
51
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Zuiveringsheffing De Nederlandse economie lijkt de crisis achter de rug te hebben. De bedrijvigheid van ondernemingen zal toenemen. De heffingseenheden voor zuiveren stijgen jaarlijks met 0,8%. Tarieven 2016 Watersysteemheffing Inwoners Agrarisch en overig ongebouwd Agrarisch en overig ongebouwd Agrarisch en overig ongebouwd Agrarisch en overig ongebouwd Bos en natuur Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks
binnendijks buitendijks binnendijks wegen buitendijks wegen
Zuiveringsheffing
103,12 74,65 18,66 149,29 37,32 4,32 51,30 12,83 53,43
Reserves Door inzet van egalisatiereserves is het mogelijk om tariefstijgingen af te vlakken. Per 1-1-2016 is voor watersysteembeheer € 11,7 miljoen beschikbaar en voor zuiveringsbeheer € 3,4 miljoen. Hierbij is uitgegaan van de stand van de reserves op basis van de eerste bestuursrapportages 2015 van de beide waterschappen, waarbij rekening is gehouden met de worstcase scenario afschrijving van boekwaarden voor beide hoofdkantoren. Om te komen tot bovenstaande tarieven 2016 worden reserves ingezet wordt er € 4,0 miljoen aan egalisatiereserve watersysteembeheer onttrokken en € 1,8 miljoen aan de egalisatiereserve zuiveringsheffing.
7.8 Weerstandsvermogen Inleiding Via het toepassen van risicomanagement streeft het waterschap Drents Overijsselse Delta er naar om risico`s vroegtijdig te identificeren. Dit maakt het mogelijk om de gevolgen van risico`s effectief te beheersen, door enerzijds op risico`s te sturen (mitigeren) en anderzijds de financiële gevolgen van risico`s op te vangen. In deze paragraaf treft u aan de omvang van het netto risicoprofiel van het waterschap Drents Overijsselse Delta. Dit wil zeggen het risicoprofiel na het treffen van beheersmaatregelen. Het resterende risico zal via het aanwenden van weerstandcapaciteit (o.a. de algemene reserve) opgevangen worden. Het getoonde (netto) totaal van risico`s betreft de telling van de risicoprofielen van beide waterschappen, zoals deze blijkt uit de jaarstukken 2014 van beide fusiewaterschappen. Omdat reservevorming bij de jaarrekening plaatsvindt, is het belang van een actueel beeld op het totaal van de netto risico`s daar het grootst. Er is geen aanleiding om significante wijzigingen t.o.v. de telling van de bestaande risicoprofielen te veronderstellen.
52
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. In deze paragraaf wordt eerst een korte toelichting gegeven op enkele kernbegrippen verbonden met de term weerstandsvermogen (de mate van risicodekking). Daarna wordt de omvang van het weerstandsvermogen onderbouwd en toegelicht.
Definities Weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin het waterschap in staat is financiële tegenvallers uit risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de benodigde weerstandscapaciteit te delen door de beschikbare weerstandscapaciteit. Zolang het weerstandsvermogen gelijk of groter is dan 1, wordt er over het algemeen gesproken over een voldoende mate van weerstandsvermogen. Benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door een berekening van de verwachte (netto) gevolgen van risico’s middels risicosimulatie. Deze berekening houdt er rekening mee dat niet alle geïdentificeerde risico`s zich tegelijk en in maximale omvang voor zullen doen. Risico`s leiden per definitie tot incidentele kosten binnen de planperiode van de begroting. Indien er sprake is van structurele gevolgen van een risico, dan worden deze geacht binnen de planperiode opgevangen te worden binnen de exploitatie van het waterschap. Ook wordt er niet naar gestreefd om alle mogelijk risico`s in het risicoprofiel op te nemen. Risico`s die inherent zijn aan de standaardprocessen binnen de reguliere bedrijfsvoering zijn daar reeds onderkend en beheerst. De focus ligt op incidenten met financiële gevolgen van materiele omvang. Beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit vormt de dekking van risico`s en bestaat uit diverse – theoretische - componenten. In hoeverre deze binnen de context van Drents Overijsselse Delta relevant zijn, wordt hieronder toegelicht. Componenten structurele weerstandscapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit (a) Begrotingsoverschotten (b) Post onvoorzien (c)
Componenten incidentele weerstandscapaciteit Vrij aanwendbare reserves (d) Dotaties aan reserves gedurende begrotingsjaar (e) Stille reserves (f)
a) Gezien de geheel eigen dynamiek van de tariefstelling (afweging van ambities tegen tariefstijging) wordt er geen onbenutte belastingcapaciteit verondersteld. b) Begrotingsoverschotten gaan bij de jaarrekening (na realisatie) onderdeel vormen van de reserves en vormen daarna onderdeel van de dekking. c) Er worden geen posten onvoorzien begroot uit hoofde van de dekking van risico`s met materiele financiële gevolgen. d) De algemene reserves vormen de niet bestemde reserves. Overige reserves worden aangemerkt als bestemmingsreserves dan wel egalisatiereserves. e) Voordelen zoals deze blijken uit tussentijdse rapportages worden gebruikt om de verwachte omvang van de algemene reserves per 1-1-2016 te voorspellen. f) Stille reserves (activa met een lagere boekwaarde dan de marktwaarde, bijv. panden) worden niet in de weerstandscapaciteit betrokken, omdat onzeker is wanneer en in welke omvang deze middelen beschikbaar komen. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van het waterschap Drents Overijsselse Delta wordt bepaald door de optelling van de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit per waterschap. Onderstaand figuur toont de berekening.
53
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
Beschikbare weerstandscapaciteit (reserves)
Benodigde weerstandscapaciteit (risico`s)
1,4 mln. Reest en Wieden (AR)
1,4 mln. Reest en Wieden
4,3 mln. Groot Salland (AR)
4,3 mln. Groot Salland
Resultaat 2015 betrokken bij tariefstelling
5,7 mln. Totaal
5,7 mln. Totaal
Weerstandsvermogen 5,7 / 5,7 = 1,0 Uit bovenstaand figuur blijkt dat het waterschap Drents Overijsselse Delta beschikt over een voldoende mate van weerstandscapaciteit; rekening houdend met aanwending van de bestemmingsreserves tarief egalisatie ter egalisatie van het tarief. Volledigheidshalve dient vermeld dat bij integratie van de risicoprofielen de benodigde weerstandscapaciteit beperkt lager zal zijn dan de telling van de twee profielen. De getoonde omvang van het weerstandsvermogen mag dus worden beschouwd als een laag aangehouden berekening.
7.9 Financiering Inleiding Het waterschap verkeert, net als de meeste andere lagere overheden, in een situatie van financieringsbehoefte. Dit houdt verband met het stelsel van baten en lasten. Hierbij worden investeringsuitgaven geactiveerd en worden de kapitaallasten gespreid over de levensduur van de investering ten laste gebracht van de exploitatie. Investeringen moeten voorgefinancierd worden omdat de inkomsten en uitgaven niet synchroon lopen. Voor het financieren van de uitgaven heeft het waterschap interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de lopende inkomsten. Onder de externe financiering vallen de kortlopende en langlopende leningen. Door de omvangrijke investeringen moet er relatief veel worden geleend. Treasury heeft hierbij als doel om een optimaal resultaat te bereiken tussen rentelasten en risico. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet regelt dat de uitvoering van de treasuryfunctie binnen het waterschap uitsluitend de publieke taak dient en geschiedt binnen de financiële kaders. Rentevisie De rentevisie is gebaseerd op de huidige marktgegevens en verwachtingen van de Nederlandse grootbanken (ABN AMRO, ING, Rabobank). Rente op de geldmarkt (leningen met een looptijd van maximaal 1 jaar). Kortlopende rentetarieven worden bepaald door de ontwikkelingen op de geldmarkt en dus door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De geldmarktrente is al lange tijd stabiel laag. Er wordt op korte termijn geen verhoging verwacht. Rente op de kapitaalmarkt (leningen met een looptijd langer dan 1 jaar). De kapitaalmarktrente is afhankelijk van de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Hier spelen dus de verwachtingen over de economie, de inflatie en politieke ontwikkelingen een belangrijke rol. In lijn met de actuele
54
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. ontwikkelingen bewegen de forecasts van de banken en het niveau van de forward-curve weer omhoog. De verwachting is dat in 2016 het gemiddelde rentepercentage van een langlopende geldlening op de kapitaalmarkt tussen 0,25%-0,45% zal stijgen. Risicobeheer Het Rijk heeft regels gesteld aan hoe waterschappen hun geld en kapitaal beheren. In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. Het beleid omtrent het risicobeheer van het waterschap is deels vastgelegd de Verordening financieel beleid en beheer Waterschap Drents Overijsselse Delta en deels in het Treasurystatuut. Beide doumenten liggen op op 4 januari 2016 ter beoordeling en vaststelling bij het algemeen bestuur. Het treasurystatuut heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financiering- en beleggingsactiviteiten van Waterschap Drents Overijsselse Delta dienen plaats te vinden. Als uitgangspunt voor het opstellen van het treasurystatuut is genomen dat de financiële risico’s voor de nieuwe organisatie zo veel als mogelijk worden beperkt. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal houdt in het totaal van de brutolasten (de som van de kostensoorten) volgens de begroting per 1 januari van het desbetreffende jaar. Over de renterisico’s van de vlottende schulden is in de wet Fido bepaald dat in een kwartaal de gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal van een waterschap de kasgeldlimiet niet mag overschrijden. Het percentage van de kasgeldlimiet is in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo) voor de waterschappen vastgesteld op 23% van het begrotingstotaal. Bij een bruto begrotingstotaal van € 122 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet € 28 miljoen. Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van lang lopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen. Dit doel wordt bereikt door een limiet te stellen aan dat deel van de vasteschuld waarover het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de geld en de markttarieven. Bedoelde aanpassingen van rentepercentages doen zich voor bij herfinanciering en renteherziening. Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichtingen van een bestaande lening te voldoen. Renteherziening doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet. Het percentage van de Renterisoconorm is in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo) voor de waterschappen vastgesteld op 30% van het begrotingstotaal. Concreet stelt de renterisiconorm dat per jaar maximaal een bedrag gelijk aan 30% van de bruto begrotingsomvang in aanmerking mag komen voor herfinanciering en/of renteherziening. Binnen de Wet Fido is een bindend kader vastgesteld om bij een overschrijding van de renterisiconorm maatregelen te treffen.
55
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
2016 33,6 33,6
(1) (2) (3)
Renteherzieningen Aflossingen Renterisico (1 + 2)
(4a) (4b) (4)
Bruto begrotingstotaal Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage Renterisiconorm (4a x 4b)
36,6
(4) (3) (5a)
Renterisiconorm Renterisico Ruimte onder renterisiconorm (4 – 3)
36,6 33,6 3,0
2017 34,1 34,1
2018 26,2 26,2
2019 18,8 18,8
122 30%
(Bedragen in miljoenen euro’s) Op basis van de huidige leningenportefeuille bedraagt in 2016 de aflossing en het leningbedrag voor renteherziening in totaal € 33,6 miljoen, zodat het waterschap binnen de vastgestelde renterisiconorm van € 36,6 miljoen blijft. Alhoewel de ruimte in 2017 erg krap is, wordt ook voor de jaren na 2016 op basis van de huidige leningenportefeuille geen overschrijding van de renterisiconorm voorzien. Liquiditeit De inkomende en uitgaande geldstromen van het waterschap lopen niet synchroon. De uitgaven zijn min of meer evenredig over het jaar verdeeld, terwijl de opbrengsten pieken en dalen kennen. Het treasurybeleid is er op gericht om een zo gunstig mogelijk renteresultaat te behalen. Gezien de lage geldmarktrente wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die de kasgeldlimiet biedt voor financiering met kort geld. Financieringsbehoefte In het kader van herfinanciering moeten in 2016 vervangende leningen worden aangetrokken om aan de aflossingsverplichtingen van de bestaande leningen te voldoen. Deze herfinanciering heeft een omvang van € 33,6 mln. Op basis van de liquiditeitspositie, de lopende projecten en de voorgenomen investeringen wordt de vaste schuld ook uitgebreid met een aantal nieuwe leningen in 2016.
7.10 Verbonden partijen De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de ontwikkelingen omtrent de door het waterschap Drents Overijsselse Delta aangegane bestuurlijke participaties. Verbonden partijen zijn een manier om beleidsvoornemens uit de programma’s uit te voeren. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin het waterschap een bestuurlijke en financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang heeft een waterschap wanneer ze een zetel in het bestuur van een derde rechtspersoon of als ze stemrecht heeft. Een financieel belang heeft een waterschap indien de middelen de deze ter beschikking stelt verloren gaan in geval van faillissement van de gebonden partij (een derde rechtspersoon) en/of als de financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap.
56
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. Beleid ten aanzien van de verbonden partijen. De participaties van het waterschap Drents Overijsselse Delta zijn van zowel van publiekrechtelijke als van privaatrechtelijke aard. In verschillende beleidssectoren van het waterschap, met verschillend motieven, komend vanuit verschillende uitgangsposities, werd de afweging voor het aangaan van een bestuurlijke participatie gemaakt en werd gekozen voor een specifieke juridische constructie. Per participatie wordt hieronder aangegeven: welk beleid de verbonden partij uitvoert; wat de uitvoering van het beleid door de verbonden partij op levert. Nederlandse Waterschapsbank (NWB) De Nederlandse Waterschapsbank is een vooraanstaande financiële dienstverlener voor de overheidssector. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de NWB bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de NWB essentieel voor de publieke taak. Het aandelenbezit in NWB brengt geen financieel risico met zich mee. De waarde is tegen verkrijgingswaarde op de balans geplaatst. De aandelen zijn niet verhandelbaar. De NWB heeft besloten als gevolg van Basil III-richtlijnen geen dividend meer uit te keren maar alle winsten te reserveren. De NWB staat vanaf eind 2014 onder toezicht van de Europees Centrale Bank (ECB). GR Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus Tricijn (GBLT) GBLT is het gemeenschappelijk belastingkantoor dat de heffing en invordering verzorgt van de belastingen van zes waterschappen en vier gemeenten. Op deze manier worden de maatschappelijke kosten van het innen van belastingen zo laag mogelijk gehouden. GBLT is een zogenaamd openbaar lichaam. Dat betekent dat het een ‘zelfstandig’ overheidsorgaan is, met een eigen bestuur, een ambtelijk apparaat en ook een eigen begroting. Gemeenschappelijk Laboratoriumorganisatie (Aqualysis) Aqualysis is een modern en zelfstandig opererend waterlaboratorium en verricht werkzaamheden voor waterschappen die tevens eigenaar zijn. In deze gemeenschappelijke regeling nemen deel Zuiderzeeland, Vechtstromen, Drents Overijssels Delta, Vallei en Veluwe en Rijn en IJssel. Naast deze klanten behoren ook gemeenten, provincies en de rijksoverheid tot de klantenkring. Door chemisch, bacteriologisch en biologisch onderzoek te verrichten is controle op naleving van vergunningen mogelijk, het beheersen en het beoordelen van de kwaliteit van het oppervlakte water en de controle op het zuiveren van afvalwater. Het Waterschapshuis Het Waterschapshuis is de regie- en uitvoeringsorganisatie voor 24 waterschappen op het gebied van Informatie en Communicatie Technologie. Het Waterschapshuis heeft als doel het bevorderen van samenwerking op het gebied van ICT tussen waterschappen en andere overheden die actief zijn in de ‘natte’ sector. Onder begeleiding van Het Waterschapshuis spannen waterschappen zich gezamenlijk in om de kwaliteit van digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven te verbeteren. Daarnaast is het streven gericht op kostenbesparing op alle ICT uitgaven. Deze samenwerking vindt plaats op basis van een gezamenlijke regeling. De uitvoeringsprogramma’s van Het Waterschapshuis zullen voorts juridisch en financieel van elkaar worden gescheiden, zodat voorkomen wordt dat een waterschap dat niet aan een programma deelneemt daar toch risico’s voor draagt.
57
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
7.11 EMU-saldo Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen grond, investeringen en investeringsbijdragen. De lidstaten van de EU die meedoen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU), hebben de euro als officiële munt. Deze lidstaten hebben in het stabiliteits- en groeipact afspraken gemaakt over het op orde houden van de overheidsfinanciën. Eén van de afspraken heeft betrekking op het begrotingstekort van landen, oftewel het EMU-tekort. Als het EMU-tekort van één van de lidstaten boven de 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) uitkomt, krijgt het land een officiële waarschuwing. In het uiterste geval kan de Europese Raad van Ministers ook boetes opleggen. Om ervoor te zorgen dat het Nederlandse tekort binnen de gestelde norm van 3% blijft, is de Wet Houdbare Overheidsfinanciën vastgesteld per december 2013. Hierin is bepaald wat de decentrale overheden mogen bijdragen aan dit tekort. De tekortnorm voor de decentrale overheden bedraagt voor 2016 0,4% BBP (2015: 0,5%). De Unie van Waterschappen, IPO en VNG maken afspraken over de verdeling van de ruimte. Voor 2016 zijn er formeel geen afspraken gemaakt, maar de Unie van Waterschappen adviseert om voor 2016 dezelfde bijdrage aan het tekort als voor 2015 te hanteren. Dit komt er op neer dat alle waterschappen 0,06% mogen bijdragen aan het EMU-tekort. De berekening van het EMU-saldo voor 2016 is als volgt:
2016 1. Exploitatiesaldo voor bestemming van reserves
-5.800.000
2. Invloed investeringen Bruto-investeringsuitgaven Investeringsbijdragen Verkoop van materiële en immateriële vaste activa Afschrijvingen
-69.472.000 5.067.000 2.150.000 26.326.000
3. Invloed voorzieningen Toevoeging aan voorzieining t.l.v. exploitatie Onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie Onttrekkingen rechtstreeks uit voorzieningen
75.000 -107.000 -
4. Deelneming en aandelen Boekwinst Boekverlies
58
-
EMU-saldo
-41.761.000
Referentiewaarde
-18.400.000
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o. De referentiewaarde is het maximale toegestane EMU-saldo van ieder individueel waterschap, omgerekend naar de grootte van het waterschap. De individuele EMU-referentiewaarden zijn vooral bedoeld als richtlijn voor het toegestane tekort op het niveau van de individuele overheden. Waterschap Drents Overijsselse Delta overschrijdt de referentiewaarde ruimschoots. In de Wet HOF is afgesproken dat er over 2016 geen enkele vorm van ‘afrekenen’ zal plaatsvinden naar de drie sectoren afzonderlijk; naar individuele waterschappen wordt überhaupt niet gekeken. De referentiewaarde beperkt de ruimte voor de investeringen van het waterschap niet. Het Rijk hanteert slechts één norm, de ‘macronorm’ van de drie decentrale overheden samen. Zolang deze gezamenlijke ruimte niet wordt overschreden, kijkt het Rijk niet welke sector voor de overschrijding verantwoordelijk is. Daarnaast is er in de Wet HOF afgesproken dat er in deze kabinetsperiode door het Rijk geen sancties worden verbonden aan eventuele overschrijdingen en in ieder geval worden geen consequenties verbonden aan een eenmalige (en dus ook eerste) overschrijding. Tevens blijkt uit de ervaring van de laatste jaren dat de gezamenlijke waterschappen op realisatiebasis de maximale ruimte niet volledig benutten.
59
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
8.Exploitatiebegroting naar kosten- en opbrengstensoorten Omschrijving
Begroting 2016
Lasten Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen / onvoorzien Totaal lasten
34.026.024 43.448.195 47.082.574 1.585.000 275.000 126.416.793
Baten Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Waterschapsbelastingen Interne verrekeningen / geactiveerde lasten Totaal baten
331.000 49.600 1.883.256 368.000 113.576.000 4.408.937 120.616.793
Exploitatieresultaat Inzet (egalisatie) reserves Te verdelen resultaat
60
-5.800.000 5.800.000 -
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
9.Exploitatiebegroting naar kostendrager Omschrijving
Totaal 2016
Netto lasten Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Onvoorzien Totaal lasten
74.739.872 44.760.128 200.000 119.700.000
Belastingen Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Rente reserves Totaal baten
70.613.500 42.962.500 324.000 113.900.000
Exploitatieresultaat Inzet (egalisatie)reserves Te verdelen resultaat
61
5.800.000 -5.800.000 -
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019
i.o.
10. Afkortingen
aMvB Arbo aWZI BAW BMa B&O BPW DAW EEP EKrW EMU FIDO gEP GBLT GGOR gIS HIS GRP HWBP IBa HWH ICT IPO IZA IWW KAM KAS KRW LTO M&O MEr MJA MJA MjOP nBW nHWBP NWB
62
algemene maatregel van Bestuur arbeidsomstandigheden afvalwater zuiveringsinstallatie Bestuursakkoord Water Bestuurs- en Management aanpak Beheer en Onderhoudvisie Beleidsplan Waterkeringen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Energie-efficiencyplan Europese Kaderrichtlijn Water Europese Monetaire Unie Financiering Decentrale Overheid gewenst Ecologisch Potentieel gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus Tricijn gewenst grond- en Oppervlaktewater regime geografisch Informatie Systeem Hoog water Informatiesysteem Gemeentelijke Rioleringsplannen Hoogwater Beschermingsprogramma Individuele behandeling afvalwater Het Waterschapshuis Informatie- en Communicatie technologie Interprovinciaal Overlegorgaan Instituut Zorgverzekering ambtenaren Nederland Integrale Waterwet Kwaliteit, Arbo en Milieuzorg Klimaat Actieve Stad Kaderrichtlijn Water Land en Tuinbouw organisatie Programma Maatschappij en Organisatie Milieu Effect rapportage meerjarenafspraken energie-efficiency meerjarenafspraken energie-efficiency Meerjarenonderhoudsplan nationaal Bestuursakkoord Water nieuw Hoogwater Beschermingsprogramma Nederlandse Waterschapsbank
OAS Obni
Technische Optimalisatiestudie Onderhoud en beheerplan natte Infrastructuur ODO Oostelijk Dijkgraven Overleg OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling P&C Planning & Control P&O Personeel & Organisatie pdca plan do check act rI&E risico Inventarisatie en Evaluatie rIZa rijksinstituut Zuivering afvalwater RvR Ruimte voor de rivier RUD Regionale Uitvoerings Diensten RWZI rioolwater zuiveringsinstallatie SgBP Stroomgebiedsbeheersplan SPP Stratechische Personeels Planning StOWa Stichting toegepast onderzoek waterbeheer TDH Thermische Drukhydrolyse UVW Unie van Waterschappen Ve Vervuilingseenheid Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht WBP Waterbeheerplan WKK Warmte Kracht koppeling WM Wet Milieubeheer WOZ Wet Onroerende Zaken WVO Wet Verontreiniging Oppervlaktewater ZON Zoetwatervoorziening Oost-Nederland
Concept begroting 2016 & meerjarenraming 2016-2019