KERNCOMPETENTIES IB-ER
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 1 / 19
Status:
Beleid
Aan: Van: Datum:
Mei 2004
Evaluatie Bijlagen:
Waarderingslijst
Kerncompetenties IB-er......................................................................................................................................1 Visie op interne begeleiding: ............................................................................................................................3 Functieomschrijving: ...........................................................................................................................................3 1. Kerncompetentie: samenwerken ................................................................................................................5 2. Kerncompetentie: Leiding geven ................................................................................................................6 3. kerncompetentie: Presenteren (en communicatieve vaardigheden).................................................8 4. Kerncompetentie: Doelgericht handelen ................................................................................................10 5. Kerncompetentie: Plannen en Organiseren ............................................................................................11 6. Kerncompetentie: Responsiviteit................................................................................................................13 7. Kerncompetentie: Flexibiliteit......................................................................................................................15 8. Kerncompetentie: Reflectief vermogen...................................................................................................16 waarderingslijst van de IB-er............................................................................................................................19
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 2 / 19
VISIE OP INTERNE BEGELEIDING: Elke school heeft een systeem van interne begeleiding en waarborgt de continuïteit. De intern begeleider heeft bij voorkeur ervaring als groepsleraar. De omvang en de aard van de taken van de intern begeleider hangen af van verschillende factoren (o.a. schoolbeleid, ontwikkelingsstadium, tijd en aantal leerlingen) Indien op de school een managementteam functioneert dan maakt de ib-er daar deel van uit We
spreken
van
een
taak
coördinator
zorgverbreding
als
deze
voornamelijk
de
administratieve en de coördinatie taken uitvoert. We spreken van een functie intern begeleider als deze verantwoordelijk is voor alle 6 taakgebieden. . FUNCTIEOMSCHRIJVING: De intern begeleider is verantwoordelijk voor de interne leerlingenzorg op de school en ondersteunt de collega’s bij de totale leerlingenzorg. Hij/zij richt zich primair op het onderwijsinhoudelijk begeleiden van het team. Taakgebieden: (wat moet je doen)
Administratie. Begeleiding
Coördinatie
Innovatie
Externe contacten Scholing en ontwikkeling
Taken: Ad 1. Administratie. Nb. Door gebruik te maken van de automatiseringsmogelijkheden en administratieve ondersteuning op de scholen proberen we deze taak zo klein mogelijk te houden; Dossiervorming en dossierbeheer; Verzamelen van toetsgegevens en/of groepsoverzichten Ad 2. Begeleiding Klassenconsultaties Collegiale consultatie: hulp en advies geven aan collega’s m.b.t. leerlingen en de groep; Leraren en rt-ers (indien gewenst) begeleiden in het maken van een handelingsplan en/of groepsplan Invoeren
van
klassenmanagementsaspecten:
zelfstandig
werken,
verlengde/herhaalde
instructie, afstemmen op instructiebehoeften van de leerlingen Coaching van leraren Intervisie bijeenkomsten van leraren Begeleiding van leraren (startende leraren,…. ) Informatie- en invoeringsbijeenkomsten op team- en bouwvergaderingen plannen en uitvoeren Informeren van leraren en directie
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 3 / 19
Ad 3. Coördinatie Organiseren en plannen Leerlingbesprekingen* Groepsbesprekingen* Opstellen van onderwijskundige rapporten Zorg voor aanvullende gegevens m.b.t. onderzoeken en/of behandelingen Organiseren van onderzoek en hulp Overleg en planningsgesprekken met SBD en CC Coördineren van verwijzingen en aanmeldingen van leerlingen voor interne en externe zorg; Regelmatig overleg met de directie Bewaken van de procedures en afspraken m.b.t. de leerlingenzorg *Is verantwoordelijk voor: plannen, voorbereiden, uitvoeren gesprek, verslag, onderzoek, handelingsplan, advisering en ondersteuning leraren, eventueel oudergesprekken. Ad 4. Innovatie informatie- en kennisoverdracht bij inhoudelijke vergaderingen evalueren van de leerlingenzorg en komen met aanbevelingen (mede-)begeleiden
van
invoerings-
en
veranderingsprocessen
op
het
gebied
van
leerstofaanbod en klassenmanagement; initiatieven nemen in innoverende veranderingen m.b.t. het didactisch en sociaal emotioneel functioneren van de leerlingen; motiveren van de leraren; Ad 5. Externe contacten School begeleidingsdienst (leerlingbegeleiding en systeembegeleiding) SWV Collegiaal consulent SWV PCL en Onderzoekscommissie SWV netwerk Interne Begeleiders Jeugdhulpverlening (o.a. buurtnetwerk, Bureau Jeugdzorg, Riagg, JPC Goosseveld enz.) Ad. 6. Scholing en ontwikkeling Netwerken interne begeleiders Nascholingsaanbod Vakliteratuur Profiel van de intern begeleider: Competenties ( Kennis – vaardigheden – attitude ) Kennis van: Het systeem interne begeleiding Leerlingvolgsystemen incl. toets- en observatie-instrumentarium Problemen van kinderen bij wie de ontwikkeling niet vanzelfsprekend verloopt Diagnostisch handelen bij problemen (handelingsgerichte diagnostiek) De wijze van aanpakken van de meest voorkomende leer- en gedragsproblemen bij kinderen Klassenmanagement __________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 4 / 19
Begeleidingsvormen en –strategieën Bovenstaande punten worden gewaarborgd door opleiding Interne Begeleiding. Vaardigheden : (nb.De niveaus verwijzen naar de EOS kerncompetenties ) Kerncompetenties: 1. KERNCOMPETENTIE: SAMENWERKEN 1.1. Definitie Onder samenwerken verstaan we: het leveren van een constructieve bijdrage aan het proces waarin, door optimaal van elkaars mogelijkheden gebruik te maken, de gestelde doelen kunnen worden gehaald. 1.2. Handelingsdimensies binnen de competentie. 1. Inbreng van eigen doelen, mening, handelen, gevoelens: Persoon (ik) 2. lnbreng gericht op afstemming op elkaar en de belangen van de ander in de groep: Groep (Wij) 3. Inbreng gericht op het bereiken van de gezamenlijke doelen: Taak (opdracht) 4. Inbreng gericht op aanpassing m.b.t. voorwaardelijke invloeden: Context (situatie): 1.3. De twee beheersingsniveaus 1
2
De kandidaat levert door inbreng en
De kandidaat levert door inbreng en
opstelling een positieve bijdrage aan het
opstelling een positieve bijdrage aan het
bereiken van de gestelde doelen en de
resultaat en de samenwerking, stimuleert ook
samenwerking
anderen tot een bijdrage aan het resultaat en de samenwerking
1.4. Observatiepunten Per handelingsdimensie zijn in 2 beheersingsniveaus de volgende criteria vastgelegd: 1.2.1. Eigen doelen als persoon beheersingsniveau 1
-heeft duidelijke inbreng -doet vnl. relevante voorstellen -spreekt waardering uit t.a.v. de opvattingen van anderen -spreekt waardering uit t.a.v. het optreden van anderen -komt op voor eigen voorstellen als ze te weinig aandacht krijgen -geeft aan als iets niet prettig wordt ervaren -accepteert kritiek
2
- doet voorstellen waarin verschillende opvattingen zijn geïntegreerd -spreekt waardering uit t.a.v. de inbreng van anderen en de samenwerking -geeft een ik-boodschap als iets als onprettig wordt ervaren -kan goed omgaan met reacties op de ik-boodschap -is kritisch t.o.v. zichzelf
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 5 / 19
1.2.2. Inbreng gericht op de groep beheersingsniveau 1
-is actief en kritisch t.o.v. de anderen m.b.t. de manier van samenwerken -geeft ideeën van anderen in eigen woorden weer -kan verschillen en/of overeenkomsten tussen standpunten benoemen -bewaakt en evalueert het groepsproces incidenteel -zoekt bij meningsverschillen steun van gelijkgestemden
2
-activeert en stimuleert anderen tot samenwerking -benoemt de verschillende kwaliteiten van ieder groepslid -doet voorstellen om kwaliteiten effectief te gebruiken -bewaakt en evalueert het groepsproces structureel -handelt bij meningsverschillen richting win-win
1.2.3. Taak/opdracht gericht beheersingsniveau 1
-is gericht op het afkrijgen van de taak en neemt initiatief voor overleg hierover
2
-stimuleert anderen een bijdrage te leveren aan het (groeps)resultaat -doet voorstellen t.a.v. de taakverdeling passend bij de personen -neemt verantwoordelijkheid l.a. v. de voortgang
1.2.4. Situaite/context gericht beheersingsniveau 1
-signaleert situationele invloeden en onderneemt, indien nodig, acties om er wat aan/mee te doen
2
-analyseert de situationele invloeden -doet doordachte voorstellen t.a.v. het omgaan met die invloeden
2. KERNCOMPETENTIE: LEIDING GEVEN 2.1. Definitie Onder leidinggeven verstaan we: Het leiden en begeleiden van een proces van handelen van meerdere individuen, gericht op het bereiken van bepaalde doelen. 2.2 Handelingsdimensies binnen de competentie: Aansturen: het aan de hand van duidelijke doelstellingen operationaliseren en formuleren van de opdracht. Indien nodig wordt op basis van geïnventariseerde middelen en deskundigheden, een taakverdeling gekozen, een werkwijze en een tijdpad vastgesteld (plan van aanpak).
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 6 / 19
Coördineren: het afstemmen van verschillende handelingen door middel van signaleren, adviseren en corrigeren/bijsturen met als doel het optimaal verloop van bet proces in de richting
van
het
bereiken
van
de
doelstellingen
(voortgangscontrolerend,
direct
doelstellinggericht). Begeleiden: het ondersteunen van individu en/of groep bij bet uitvoeren van taken met als doel de verbetering van kwaliteit van handelen als leerproces voor individu en/of groep (indirect doelstellinggericht). Evalueren: a) het beoordelen van het resultaat in relatie tot de gestelde doelen en b)het terugkijken op en beoordelen van het proces in relatie tot gestelde doelen en (c)in
relatie
tot
aanpassingen
en
veranderingen
ten
behoeve
van
toekomstige
taakprocessen. 2.3. De twee beheersingsniveaus. 1
2
De kandidaat formuleert de opdracht en
De kandidaat formuleert de opdracht en
benoemt de fasen van het uitvoeringsproces.
benoemt de fasen van het uitvoeringsproces.
Formuleert een plan van aanpak. Stuurt bij op
Formuleert een plan van aanpak inclusief het
productniveau en bewaakt het gehele
delegeren van taken. Coördineert op
uitvoeringsproces. Beoordeelt het proces in
product- en procesniveau. Ondersteunt en
een aantal details en in gelijke mate. Verbindt begeleidt de individuele uitvoerders en de beperkt conclusies aan de beoordeling.
groep. Beoordeelt het proces gedetailleerd en in gelijke mate. Trekt uitgebreid conclusies t.b.v. het vervolg.
2.2.1. Aansturen beheersingsniveau 1
-benoemt de opdracht als geheel inclusief kwaliteitsnorm. -benadrukt het belang van afstemming of samenwerking. -formuleert met de groepsleden de afzonderlijke delen van de opdracht. -stimuleert de groepsleden tot meedenken. -maakt taakverdeling op basis van de aanwezige deskundigheden. -maakt werkplan.
2
-benoemt de opdracht als geheel inclusief kwaliteitsnorm. -benadrukt het belang van afstemming of samenwerking. -formuleert met de medewerkers de afzonderlijke delen van de opdracht. -stimuleert de medewerkers tot rneedenken. -initieert keuze voor uitvoeringstaken door de medewerkers op basis van de eigen specifieke deskundigheden. -initieert tot bet maken van een afgestemd tijd- en werkplan.
2.2.2. Coördineren __________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 7 / 19
beheersingsniveau 1
-bewaakt voortgang productgericht in retatie tot efficiency en tijdpad. -bewaakt productkwaliteit op onderdelen. -stimuleert de procesgang. -corrigeert indien nodig.
2
-delegeert voortgangscontrole productgericht in relatie tot efficiency en tijdpad. -delegeert bewaking productkwaliteit op onderdelen. -houdt overall toezicht. -stimuleert de procesgang. -spreekt, indien nodig, aan op gedelegeerde verantwoordelijkheden.
2.2.3. Begeleiden beheersingsniveau 1
-begeleidt zowel groepsgewijs als individueel
2
-stimuleert onderlinge ondersteuning zowel groepsgewijs als individueel.
2.2.4. Evalueren beheersingsniveau 1
-evalueert op behalen doelen, inclusief kwaliteitsaspecten. -evalueert werkproces op onderdelen m.b.v. specifieke kwalificaties. -doet suggesties voor verbeteringen m.b.t. vervolgtraject.
2
-leidt de evaluatie op behalen van doelen, inclusief kwaliteitsaspecten. -leidt de evaluatie werkproces op onderdelen m.b.v. specifieke kwaliteiten. -vat suggesties voor verbeteringen m.b.t. vervolgtraject samen
3. KERNCOMPETENTIE: PRESENTEREN (EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN) 3.1. Definitie Onder presenteren verstaan we: het overbrengen van informatie in een specifieke communicatieve situatie (met inhoud, luisteraars, omstandigheden) binnen een bepaalde context (= overdracht, instructie, feedback evaluatie, enz.) met een specifiek vooraf geformuleerde doelstelling. 3.2. Handelingsdimensies binnen de competentie Overdracht:
verbale en non-verbale acties die worden ingezet ten behoeve van
overdracht van informatie (taal: verbaal en non-verbaal, interactie, ruimtegebruik, e.d.). Inhoud: hoeveelheid en niveau van de informatie. Feedback: het openstaan voor, verzamelen van en reageren op reacties van de toehoorders. Adaptief vermogen: het afstemmen van zowel inhoud als proces van overdracht aan specifieke kenmerken van de luisteraar of een deel van de groep luisteraars (interactie, feedback, wending, e.d.). Opbouw:het hanteren van een vooraf bepaalde structuur. __________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 8 / 19
3.3. De twee beheersingsniveaus 1
2
De kandidaat richt zich op het overbrengen
De kandidaat richt zich op het overbrengen
van de inhouden en stemt de strategie
van de inhouden en stemt de strategie
daarvoor af op de specifieke doelgroep of
daarvoor af op de specifieke doelgroep of
situatie. Stemt taalgebruik en non-verbale
situatie. Stemt taalgebruik en non-verbale
actie af op de doelgroep of situatie.
actie af op de doelgroep of situatie, waarbij hij door het verzamelen van feedback indien gewenst tussentijds aanpassingen/bijstellingen pleegt.
3.2.1. Overdracht beheersingsniveau 1
-Maakt bewust gebruik van de ruimte en non-verbale uitingen en past aan vanuit inhoudsperspectief en overdrachtsperspectief. -heeft oogcontact met doelgroep, toegewende houding, etc. -gebruikt taal gericht als instrument, inhouds- en procesgericht. -maakt gevarieerd gebruik van ondersteunende middelen.
2
-Maakt bewust gebruik van de ruimte en non-verbale uitingen en past die tijden de uitvoering aan bij de communicatieve situatie. (Dat blijkt uit: constant oogcontact, functionele gebaren, functionele lichaamshouding, functionele mimiek, aangepast stemgebruik, aangepast tempo). -maakt gebruik van geavanceerde technieken als: wending, vergelijking, analogie, gerichte interactie, rolwisseling, rollenspel, etc. -hanteert gevarieerd ondersteunende middelen..
3.2.2. Inhoud beheersingsniveau 1 2
-stemt inhoud en vorm af op specifieke doelgroep of situatie. -brengt inhouden in duidelijke samenhang. -brengt variatie aan ( b.v. parallel/analogieverbanden, e.d).
3.2.3. Feedback beheersingsniveau 1
-verzamelt feedback en reageert erop (herhalen van voorgaande, korte nadere verklaring, etc). -geeft feedback indien wenselijk geacht. -verzamelt feedback ten behoeve van bijstelling achteraf.
2
-verzamelt voortdurend en gericht feedback. -geeft planmatig feedback.
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 9 / 19
3.2.4. Adaptiviteit beheersingsniveau 1
-past inhoud en aanpak zonodig tussentijds aan aan de doelgroep
2
-stelt zonodig structuur, inhouden en aanpak tussentijds bij.
3.2.5. Opbouw beheersingsniveau 1
-hanteert duidelijke opbouw, zowel wat betreft algemene structuur als inhoudelijk. -evalueert: trekt interactief inhoudsgericht en samenhangend conclusies.
2
-hanteert logische en consistente structuur op alle niveaus. -evalueert doelstellingen inhoudelijk en procesgericht met de doelgroep.
4. KERNCOMPETENTIE: DOELGERICHT HANDELEN 4.1. Definitie Onder doelgericht handelen verstaan we: alle planmatige activiteiten die worden ondernomen ten einde de in de beginsituatie geformuleerde doelen te bereiken. 4.2. Handelingsdimensies binnen de competentie Oriëntatie:
het gegevens verzamelen op grond waarvan doelen worden gekozen.
Doelen stellen:
het kiezen en formuleren van product- en/of procesdoelen.
Monitoren:
het overzicht houden, controleren en signaleren.
BiisteIlen:
het aanpassingen doen op basis van constateringen vanuit overzicht.
Evaluatie:
het vaststellen in welke mate de doelen gehaald zijn.
4.3. De twee beheersingsniveaus 1
2
De kandidaat heeft (een) meervoudig(e)
De kandidaat heeft (een) meervoudig(e)
doel(en) geformuleerd vanuit een duidelijk
doel(en) geformuleerd vanuit een goede
beschreven gedifferentieerde beginsituatie.
analyse van de gedifferentieerde
Het gedrag van de kandidaat is gericht op
beginsituatie.
het bereiken van de doelstellingen. Stelt
Het gedrag van de kandidaat is gericht op
doelen beperkt tussentijds bij en haalt
het bereiken van de doelstellingen. Stelt
daardoor een deel van de gestelde doelen
doelen beperkt tussentijds bij.
geheel en een aantal gedeeltelijk.
Bereikt doelen voor zover realiseerbaar en heeft zicht op oorzaken van eventuele niet bereikte doelen.
4.2.1. Oriëntatie beheersingsniveau 1
-gebruikt meerdere informatiebronnen t.b.v. formulering doelstellingen.
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 10 / 19
-beschrijft de beginsituatie vanuit perspectief van de gestelde meervoudige doelen. 2
-gebruikt alle beschikbare relevante informatiebronnen t.b.v. formulering doelstellingen. -beschrijft de beginsituatie vanuit perspectief van de gestelde meervoudige doelen.
4.2.2. Doelen stellen beheersingsniveau 1
-meervoudige doelstellingen worden beschreven (kennis, attitude, vaardigheid, etc.). -beschrijft procesdoelen voornamelijk op inhoudsniveau.
2
-meervoudige doelstellingen worden beschreven (kennis, attitude, vaardigheid). -beschrijft uitgebreid procesdoelen, zowel op inhouds- als ook relatieniveau.
4.2.3. Monitoren beheersingsniveau 1
-bewaakt de voortgang in relatie tot de gestelde doelen.
2
-bewaakt de voortgang voortdurend in relatie tot alle gestelde doelen.
4.2.4. Bijstellen beheersingsniveau 1
-past aanpak aan op grond van voortgangsbewaking m.b.t. meerdere doelen. -past doelstellingen enigszins aan op grond van voortgangsbewaking.
2
-past aanpak aan op grond van voortgangsbewaking m.b.t. meerdere doelen. -kan doelstellingen herformuleren op grond van voortgangsbewaking.
4.2.5. Evaluatie beheersingsniveau 1
-toetst en evalueert het al dan niet behalen van de doelstellingen.
2
-toetst en evalueert het behalen van de doelstellingen en het rendement van aanpassingen, die tussentijds hebben plaatsgehad.
5. KERNCOMPETENTIE: PLANNEN EN ORGANISEREN 5.1. Definitie: Onder “plannen en organiseren’” verstaan wij: het, op basis van gegeven doelstellingen en mogelijkheden, opstellen en uitvoeren van een (handelings-) plan waarbij door middel van effectieve en efficiënte inzet van binnen de kaders beschikbare menskracht en middelen de beoogde doelstellingen worden bereikt. __________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 11 / 19
5.2. Handelingsdimensies binnen de competentie. 1. Inventariseren: doelstellingen, middelen, personen en omstandigheden kunnen noemen die mogelijk deel kunnen uitmaken van het plan; 2. Analyseren: de diverse factoren of aspecten op elkaar kunnen betrekken met het oog op een handeling of activiteit; 3. Samenstellen: bet met inzet van inzicht, overzicht, creativiteit en mogelijkheden opstellen van een samenhangend plan van uitvoering en dit schematisch schriftelijk weergeven. 4. Voorbereiden: bet voorbereiden en/of bet begeleiden van de voorbereiding door anderen (voorwaardelijk), zodat de geplande handeling(-en) of activiteit(-en) uitgevoerd kunnen worden. 5. Uitvoeren: het uitvoeren en/of het begeleiden van de uitvoering door anderen van de geplande handeling(-en) of activiteit(-en). 5.3. De twee beheersingsniveaus 1
2
Kan een gedetailleerd plan ontwikkelen
Kan een volledig en gedetailleerd plan
waarin rekening wordt gehouden met
opstellen en ten uitvoer brengen en houdt
nagenoeg alle voorwaarden en dit plan
daarbij rekening met alle bepalende
vervolgens ten uitvoer brengen. Kan bij de
voorwaarden die van invloed zijn op de
uitvoering indien nodig enige aanpassingen
uitvoering.
plegen.
Weet hierbij effectieve en efficiënte oplossingen te gebruiken.
5.4. Observatiepunten Voorwaardelijk met betrekking tot de schriftelijke verantwoording: (dit wordt beschreven los van de beheersingsniveaus) -Correct en begrijpelijk taalgebruik -Schematische opzet (organisatiemodel eventueel getekend) -Overzichtelijk en netjes uitgevoerd 5.2.1. Inventariseren beheersingsniveau 1
-benoemt bet grootste deel van de voor de te ondernemen activiteit van belang zijnde gegevens.
2
-benoemt alle voor de te ondernemen activiteit van belang zijnde gegevens.
5.2.2. Analyseren beheersingsniveau 1
-benoemt een aantal voorwaarden, die aan de verschillende gegevens zijn verbonden
2
-beschrijft de mogelijkheden en voorwaarden, die aan de verschillende
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 12 / 19
gegevens en/of een eventuele combinatie van gegevens zijn verbonden. 5.2.3. Samenstellen beheersingsniveau 1
-maakt een keuze op basis van de analyse voor inzet personen en middelen -voegt deze gegevens samen tot een sluitend plan. -gebruikt eigen ideeën en inzichten -noemt een alternatief voor aanpassing van een beperkt aantal onderdelen in geval van voorziene afwijkende omstandigheden
2
-maakt een keuze op basis van de analyse voor inzet personen en middelen -voegt gekozen gegevens samen tot een sluitend plan. -gebruikt verschillende eigen ideeën en inzichten -geeft een aantal scenario’s voor aanpassing van een beperkt aantal onderdelen in geval van voorziene afwijkende omstandigheden.
5.2.4. Voorbereiden beheersingsniveau 1
-treft voorbereidingen op basis van planschema m.b.t. menskracht en middelen
2
-treft voorbereidingen op basis van planschema m.b.t. menskracht en middelen
5.2.5. Uitvoeren beheersingsniveau 1
-voert bet plan volgens vastgesteld schema uit -brengt aanpassingen aan in voorziene afwijkende situatie
2
-coördineert uitvoering van bet plan volgens vastgesteld schema -treft in voorziene en onvoorziene situaties aanpassingen
6. KERNCOMPETENTIE: RESPONSIVITEIT 6.1. Definitie Onder responsiviteit verstaan we: Het gericht contact maken met; en het ondersteunen van de ander, met als doe! de ander mogeljjkheden te bieden tot persoonlijke ontwikkeling, zowel m b.t. het verkrijgen van zelfvertrouwen en inzicht in zichzelf als de mogelijkheid tot autonome gedragsontwikkeling 6.2. Handelingsdimensies binnen de competentie I. Contact maken: tot stand brengen van een relatie waarin de ander ruimte ervaart, veiligheid en vertrouwen __________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 13 / 19
2. Ondersteunen: bevorderen van competentiegevoel en zelfvertrouwen 3. Stimuleren: gericht uitnodigen om te verkennen en te onderzoeken, autonomie vergroten
6.3 De twee beheersingsniveaus 1
2
De intern begeleider kan in contact komen
De intern begeleider kan in contact komen
met de ander(en) en houdt rekening met de
met de ander(en) en houdt rekening met de
inbreng van ander(en). Stemt eigen handelen
inbreng van ander(en). Stemt eigen
af op het gedrag en de behoeften van de
handelen af op het gedrag en de behoeften
ander(en) en stimuleert de ander(en)
van de ander(en). Hij biedt de ander(en) de
medeverantwoordelijkheid te nemen en eigen mogelijkheid tot het tonen van (verantwoord) keuzes te maken t.a.v. de opdracht(en).
gedrag t.a.v. de doelen, het onderwerp en de groepsgenoten. Helpt de ander(en) zelfstandig en zelfverantwoordelijk te opereren.
6.2.1. Contact maken beheersingsniveau 1
-confronteert de ander met discrepanties in woord en gebaar -plaatst (de lijn van) het gesprek binnen bet onderwerp -luistert ‘tussen de regels door -houdt consequent de lijn van handelen en praten vast -vraagt naar taakbeleving
2
-past rolwisseling toe -verbreedt de betrokkenheid met andere gesprekspartners
6.2.2. Ondersteunen beheersingsniveau 1
-gaat na of de opdracht begrepen is -helpt de ander te kiezen -versterkt positief gedrag -geeft de ander informatie over hoe hij werkt en moedigt hem aan verder te gaan -spiegelt gevoelens
2
-geeft generalisaties aan binnen de gemaakt keuzes -verklaart succes en falen naar de juiste oorzaken -nodigt de ander uit tot bet vertellen over eigen activiteiten
6.2.3. Stimuleren beheersingsniveau 1
-maakt anderen medeverantwoordelijk -geeft ruimte om naast werkwijze ook de opdracht aan te passen
2
-belicht of betrekt meer invalshoeken
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 14 / 19
-leidt de ander naar zelfreflectie -nodigt uit tot het maken van keuzes -spreekt af dat de ander om beoordeling vraagt, als het werk af is -vraagt ander(en) eigen werk te beoordelen -laat de ander beoordelingscriteria mee bepalen -vraagt de ander naar verklaring voor succes of falen 7. KERNCOMPETENTIE: FLEXIBILITEIT 7.1. Definitie Onderflexibiliteit verstaan we: Het onder invloed van onvoorziene of veranderende omstandigheden grip blijven houden op de situatie en zodanig aanpassen van doelstellingen en/of werkwijzen dat gestelde doelen alsnog geheel of gedeeltelijk bereikt kunnen worden.
7.2. Handelingsdimensies binnen de competentie 1. Herkennen: opmerken van veranderingen 2. Controle: greep op de situatie houden, analyse-moment 3. Aanpassing: indien nodig product en/of procesgericht doelen en/of werkwijze aanpassen 4. Evaluatie (tussentijds): kijken of de aanpassingen adequaat zijn en zonodig weer bijstellen
7.3. De twee beheersingsniveaus 1
2
De intern begeleider merkt dat de
De intern begeleider bemerkt dat de
omstandigheden veranderen. Hij reageert op
omstandigheden veranderen. Hij reageert op
de veranderingen door aanpassing van
de veranderingen door aanpassing van
werkwijzen en/of doelstelling. De aanpassing
werkwijzen en/of doelstelling. De aanpassing
leidt slechts gedeeltelijk tot het alsnog
leidt tot het alsnog bereiken van (nieuw)
bereiken van (nieuw) gestelde doelen.
gestelde doelen.
7.2.1. Herkennen beheersingsniveau 1
-benoemt verandering of laat door actie zien begrip te hebben
2
-benoemt bij verandering relevante invloeden of factoren
7.2.2. Controleren beheersingsniveau 1
-geeft mogelijkheden voor veranderingen of aanpassingen aan -doet voorstellen -blijft rustig
2
-geeft verantwoording bij wel of niet gewijzigde aanpak
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 15 / 19
7.2.3. Aanpassen beheersingsniveau 1
-past indien nodig alleen werkwijze of opstelling aan -doet pogingen de oplossingsstructuren te veranderen
2
-past doelstellingen aan op de veranderde situatie -past indien nodig werkwijze of opstelling aan
7.2.4. Evalueren beheersingsniveau 1
-accepteert dat doelstellingen slecht gedeeltelijk worden behaald
2
-brengt oplossingsstructuren aan (wegen waarlangs, procedure ed.) -bereikt alsnog de gestelde of aangepast doelen
8. KERNCOMPETENTIE: REFLECTIEF VERMOGEN 8.1. Definitie. Onder reflectiefvermogen verstaan we: Het terugblikken op een beroepservaring, van daaruit komen tot bet onderscheiden van essentiële aspecten, op grond daarvan conclusies trekken en keuze(s) maken voor vervolgaanpak 8.2. Handelingsdimensies binnen de competentie. Terugblikken: beschrijven van wat er gebeurde, gericht op de feitelijke situatie en op de persoonlijke beleving en persoonlijk functioneren Analyseren: formuleren van essentiële aspecten binnen de ervaring t.a.v. de situatie persoonlijk gedrag
(kennis en vaardigheden, intermediaire vaardigheden, waarden en
normen) Formuleren alternatieven: inzichten ontwikkelen en conclusies trekken (op meerdere leer- en integratieniveaus) en verbinden aan verschillende mogelijkheden voor vervolgaanpak Kiezen: verantwoorde keuze uit de verschillende mogelijkheden maken en aangeven hoe er gewerkt gaat worden. 8.3.De twee beheersingsniveaus 1
2
De intern begeleider kijkt terug en is in staat
De intern begeleider kijkt terug en is in staat
binnen de relevante beroepsactiviteit naast
binnen de relevante beroepsactiviteit naast
het eigen handelen de invloed van eigen
het eigen handelen de invloed van eigen
opvattingen en capaciteiten te beschrijven.
opvattingen en capaciteiten en
Benoemt inzichten en trekt conclusies waarin
persoonlijkheid te beschrijven. Benoemt
ook de opvattingen en persoon worden
inzichten en trekt conclusies waarin ook
geïntegreerd. Betrekt bij vervolgaanpak naast zingevingsvragen in relatie tot beroeps- en de ontwikkeling van de vakdeskundigheid
maatschappelijke ontwikkelingen worden
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 16 / 19
ook de ontwikkeling van eigen subjectief
geïntegreerd. Betrekt bij vervolgaanpak naast
concept.
de ontwikkeling van de vakdeskundigheid en subjectief concept ook persoonlijke groeifactoren.
8.2.1. Terugblikken beheersingsniveau 1
-betrekt bij de terugblik naast situationele factoren en eigen kennis en vaardigheden ook de invloed van eigen opvattingen. -legt relatie met vooraf geformuleerde doelen en leervragen. -legt relatie met eigen eerder ervaringen.
2
-betrekt
bij
de
terugblik
naast
situationele
factoren,
eigen
kennis/vaardigheden ook eigen gedrag, persoonskenmerken en beleving. -legt relatie met vooraf geformuleerde doelen. 8.2.2. Analyseren beheersingsniveau 1
-betrekt ook eigen opvattingen en persoonskenmerken in de analyse -trekt conclusies uit de ervaringen in relatie tot de gestelde doelen. -stelt vragen bij eigen subjectief concept -integreert denken, handelen voelen -integreert aspecten van omgeving, capaciteiten en opvattingen. -legt verband met beeld van zichzelf en feitelijk functioneren
2
-trekt conclusies uit de in de terugblik naar voren gekomen ervaringen in relatie tot de gestelde doelen en leervragen. -legt relatie met eerder ervaringen -legt relatie met beroep, maatschappij en eigen subjectieve concepten -integreert denken, handelen en voelen. -stelt vragen op de verschillende te onderscheiden niveaus -integreert daarbij persoon, beroep en maatschappij -formuleert sterkte-zwakte analyse van zichzelf.
8.2.3. Formuleren alternatieven beheersingsniveau 1
-noemt alternatieven waarin ook eigen opvattingen en warden zijn betrokken. -geeft aan op welke wijze aan de eigen ontwikkeling kan worden gewerkt. -formuleert leervragen op de verschillende aandachtsgebieden.
2
-benoemt op basis van de analyse alternatieven voor bet vervolgtraject. -formuleert leer- en vorderingsvragen voor vervolgtraject
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 17 / 19
8.2.4. Kiezen beheersingsniveau 1
-geeft prioriteiten aan -kiest meerdere doelen voor vervolg -geeft aan hoe aan de uitvoering gestalte wordt of kan worden gegeven -geeft aan wat t.a.v. de ontwikkeling van bet eigen subjectief concept wordt
ondernomen.
2
-geeft prioriteiten aan op basis van overwegingen. -selecteert onderbouwd leerdoelen voor vervolgtraject -geeft aan hoe aan de uitvoering gestalte wordt gegeven
Intern begeleider Functie eisen: Opleiding intern begeleider Facilitering: Tijd (taakrealisatie) Loon: schaal LB (Ba.o) schaal LB+ (SBO) Coördinator zorgverbreding Taakeisen: Cursus coördinator zorgverbreding Facilitering: Tijd (taakrealisatie) Geraadpleegde literatuur: Praktijkboek interne begeleiding (K. Boekhorst) Interne begeleiding in het basisonderwijs onderzoek en praktijkvisies in perspectief (T. van Beukeringen, W. Meijer e.a.) Interne begeleiding op de basisschool (een perspectief voor Weer Samen Naar School) Profiel en perspectief (WSNS procesmanagement) Zorg op maat (WSNS procesmanagement)
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 18 / 19
WAARDERINGSLIJST VAN DE IB-ER Naam IB-er: Lijst ingevuld door: Datum:
Competentie:
1
2
3
Competentie:
1
1 Samenwerken:
5 Plannen en organiseren:
Persoon (ik)
Inventariseren
Groep (wij)
Analyseren
Taak (opdracht)
Samenstellen
Context (situatie)
Voorbereiden
2
3
Uitvoeren 2 Leiding geven: Aansturen
6 Responsiviteit:
Coördineren
Contact maken
Begeleiden
Ondersteunen
Evalueren
Stimuleren 7 Flexibiliteit:
3
Presenteren
(en
communicatieve vaardigheden): Overdracht Inhoud Feedback Adaptiviteit Opbouw 4 Doelgericht handelen: Oriëntatie Doelen stellen Monitoren
Herkennen Controle Aanpassing Evaluatie 8 Reflectief vermogen: Terugblikken Analyseren Formuleren alternatieven Kiezen alternatieven Ondertekening voor gezien en besproken (leidinggevende / betrokkene):
Bijstellen Evaluatie
Naam:
______________________
1 = aandachtspunt
Handtekening:
______________________
Naam:
______________________
Handtekening:
_______________________
2 = voldoende 3 = goed
__________________________________________________________________________________________________________ Vivente kerncompetenties IB-er 19 / 19