KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU 28 juni 2011
SAMENVATTING 2 OLYMPISCHE AMBITIE: SPORT EN BEWEGEN IN DE STADSWIJK 3 WAAR STAAN WE: SPORT EN RUIMTE 3 DE STADSWIJK MET ACHTERSTANDEN: HET MEDICIJN VAN SPORT EN BEWEGEN 5 DE OLYMPISCHE WIJK ALS BRAND 7 KENNISAGENDA 8 DEELNEMERSLIJST 8
SAMENVATTING Maak van de stadswijk een Olympische wijk. Deze vorm van branding kan het sporten en bewegen in stadswijken daadwerkelijk verbeteren. Aan het concept De Olympische wijk moet een aantal doelstellingen verbonden worden die iets aangeven over de ‘BMI’ van de wijk: het beweeg- en sportgedrag van wijkbewoners en de beweegvriendelijke inrichting van de wijk. Het is een ‘fuzzy brand’, die elke stad de mogelijkheid biedt om de eigen couleur locale aan de Olympische ambitie te geven. De werkwijze: screen de BMI van de wijk, stel doelen op en kom met een maatwerkaanpak waar het verschil op wordt gemaakt.
Dit verslag is een uitgave van KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing/Mulier Instituut is geschreven door Annette Duivenvoorden Het Mulier Instituut en KEI organiseerden op 28 juni 2011 het atelier Sport in de stad: de wijk op Olympisch niveau. Experts vanuit sportonderzoek, ruimtelijke inrichting, wijkaanpak en gezondheid gaven
Dit is een van de uitkomsten van het atelier Sport in de stad: de wijk op Olympisch niveau. KEI en het Mulier Instituut organiseerden dit atelier om een antwoord te vinden op de vraag of de Olympische ambitie als vliegwiel kan fungeren om de stadswijken een impuls te geven.
handvatten hoe het bewegen in het leven van alledag verzilverd kan worden. Om stadswijken vitaal en beweegvriendelijker te maken, moet de ruimtelijke inrichting en het programma meer aansluiten bij de stadswijkbewoners. Een bundeling van expertise is
Spin off De Olympische ambitie is immers niet alleen verbonden aan het organiseren van een topsportevenement. Juist de spin off, oftewel de bijvangst voor de maatschappij maakt er een cruciaal onderdeel van uit. En die is in belangrijke mate verbonden aan bewegen en gezondheid. Het gaat relatief goed met de deelname van de gemiddelde Nederlander aan het sporten en bewegen. Toch stabiliseert de deelname, na een lange groei, op 65%. Van de 35% die niet sport behoort een groot deel tot de sociaaleconomisch zwakkeren, die bovendien hoofdzakelijk in de aandachtswijken van de Nederlandse steden wonen. Hen tot sport en beweging stimuleren kan een stevige impuls geven aan een hogere gezondheid (en lagere kosten). De winst valt vooral te behalen door een betere samenhang tussen ruimtelijke inrichting (hardware), de beweegprogramma’s (software) en de organisatie (orgware) hiervan, geven de deelnemers aan.
hard nodig aangezien de groei van de sportdeelname stagneert, Nederlanders steeds zwaarder worden en minder bewegen. Mulier Instituut Het Mulier Instituut vervult een spilfunctie in het sportonderzoek in Nederland. Het verricht toegepast en fundamenteel sociaal-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van sport en bewegen en streeft naar een optimale afstemming tussen kennisontwikkeling en de toepassing en verspreiding van kennis. www.mulierinstituut.nl KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing richt zich op de transformatie van de bestaande stad en van de
Andere strategie Het vereist wel een andere strategie dan het aanbieden van voorzieningen, daar is niet veel gebrek aan. De verleiding zou tot stand moeten komen door goed in beeld te brengen waar de verschillende groepen die bereikt moeten worden zich vaak ophouden: de olifantenpaadjes en de verzamelplekken. Het soort onderzoek dat in De atlas van de westelijke tuinsteden is gedaan is een mooi voorbeeld, welhaast antropologisch onderzoek. De doelgroepen die tot nu toe niet bereikt worden, zoals bejaarden, vmbo-leerlingen en allochtone meisjes boven de 12 jaar, zijn beter in hun vertrouwde omgeving aan te spreken. Zij moeten verleid worden te gaan bewegen. Het blijft steeds maatwerk op wijkniveau, waarbij een passende organisatievorm nodig is.
naoorlogse wijken in het bijzonder. KEI werkt samen met meer dan 265 partners; publieke en private partijen die actief zijn in de stedelijke vernieuwing. KEI manifesteert zich op twee manieren: als netwerkorganisatie en als zoekmachine. KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing Kruisplein 25 r Rotterdam Postbus 897 3000 AW Rotterdam T 010 282 51 55
Kennis beter ontsluiten Er is de laatste jaren veel kennis ontwikkeld over wat een beweegvriendelijke omgeving is, wat beweeggedrag uitlokt en wat randvoorwaarden zijn. Deze kennis zou echter beter ontsloten moeten worden. Verkeersveiligheid (de aanpak van auto’s) blijkt een van de belangrijkste randvoorwaarden. Als op een goede manier veilige wandel- en fietsroutes voor naar scholen, voorzieningen en pleinen gecreëerd kunnen worden, dan gaan meer kinderen en ouders meer bewegen. Het Mulier Instituut richt een werkgroep sport en ruimtelijke inrichting op om uitwisseling tussen deze sectoren te bevorderen.
F 010 413 02 51
[email protected] www.kei-centrum.nl Copyright 2011 KEI
V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
2
De Olympische wijk Olympisch Plan 2028 heeft als ambitie om Nederland gezonder, fitter en vitaler te maken. De droom is om ons land naar Olympisch niveau te brengen zodat vervolgens een bid op het organiseren van de Spelen kan worden gedaan. Het elan en de energie die het Olympische Plan teweeg brengt kan een positief, duurzaam effect op de stadswijken hebben. Maar dit momentum moet wel worden benut.
OLYMPISCHE AMBITIE: SPORT EN BEWEGEN IN DE STADSWIJK Welke kansen biedt de Olympische ambitie van het huidige kabinet om sport en bewegen in de stadswijken op de agenda te zetten? Het momentum is daar, maar er zijn ook flinke investeringen nodig in de volle breedte van de sport, variërend van de ontwikkeling van beweegvriendelijke wijken, verbreding van de sportparticipatie en het scheppen van een goed topsportklimaat tot de benodigde sportinfrastructuur die zich uitstrekt over meerdere steden en provincies. Het Mulier Instituut en KEI organiseerden op 28 juni 2011 het atelier Sport in de stad: de wijk op Olympisch niveau. Experts vanuit sportonderzoek, ruimtelijke inrichting, wijkaanpak en gezondheid gaven handvatten hoe het bewegen in het leven van alledag verzilverd kan worden. Om stadswijken vitaal en beweegvriendelijker te maken, moet de ruimtelijke inrichting en het programma meer aansluiten bij de stadswijkbewoners. Een bundeling van expertise is hard nodig aangezien de groei van de sportdeelname stagneert, Nederlanders steeds zwaarder worden en minder bewegen.
WAAR STAAN WE: SPORT EN RUIMTE Sport is het medicijn voor een gezonde stad, cruciaal voor een leefbare stad, blikvanger in de city marketing en een goede investering in de stedelijke economie. Dit komt naar voren in de publicatie Sport in de stad dat onderzoeken bundelt naar de betekenis van sport in al haar facetten voor de stad. Hugo van der Poel, bestuurslid van het Mulier Instituut en verbonden aan de Universiteit van Tilburg, geeft een overzicht van de belangrijkste uitkomsten. V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
3
Er is veel aandacht voor de sport. Recent publiceerde het ministerie van VWS de beleidsbrief Sport en bewegen in Olympisch perspectief met veel aandacht voor sport en bewegen in de buurt. Het Mulier Instituut rondde de rapportage Sportinfrastructuur in Nederland af met data en kennis over sportaccommodaties en –organisaties, maar ook loopt vanuit het ministerie van VWS de pilot beweegvriendelijke ruimte waarin de kennisontwikkeling hierover centraal staat. De Olympische ambitie roept veel energie en enthousiasme op waardoor deze als katalysator kan fungeren om sport en bewegen in de wijk te verbeteren. Alleen wordt het nu wel tijd om door te pakken en de daad bij het woord te voegen, aldus Van der Poel. Uit onderzoek blijkt dat de sportdeelname van de bevolking in de stad wat achter blijft bij het landelijk gemiddelde (61% ten opzichte van 65%), maar ze volgt wel dezelfde trends. De stedelijke bevolking is meer sedentair en inactief, en heeft een slechtere gezondheid dan de landelijke bevolking. De verschillen tussen stad en land hangen vooral samen met bevolkingssamenstelling. De ambitie van het Olympisch Plan dat in 2016, het jaar van uitbrengen van een mogelijk bid op de spelen, 75% van de bevolking aan sport doet lijkt te hoog gegrepen. De aanwezigheid van sportaccommodaties in de stad hangt samen met de ontstaansperiode van de wijk. De oude stadswijken hebben nauwelijks sportvelden. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden in de stadsuitbreidingen sportvoorzieningen aangelegd. De uitgeplaatste sportvoorzieningen aan de randen van de stad zijn inmiddels centraler in de uitdijende stad komen te liggen. Zichtbaar is dat sportparken uit de jaren ’50/’60 worden ingedikt door gebruik te maken van kunststof sportvloeren. Ook is er in de stad een grote aanwas van speelplaatsen en informele sportruimtes, zoals de Krajicek Playgrounds en de sportieve schoolpleinen. Vanuit de inrichting van de openbare ruimte wordt gekeken naar een beweegvriendelijke omgeving. De inrichting van de woonomgeving bepaalt namelijk of mensen te voet, te fiets of met de auto op pad gaan. In een aantal stadswijken heeft de traditionele sportvereniging het moeilijk het blanke kader en de gekleurde deelnemersgroep hebben verschillende gedachten over de sportvereniging -, maar er is geen sprake van een teloorgang van de verenigingssport in de stad. Een nieuwe vorm, de schoolsportvereniging wint aan populariteit. Het gaat hierbij om het sporten na schooltijd op het schoolplein of bij de na schoolse opvang. Brede scholen en multifunctionele voorzieningen bieden sport aan. Het is echter ook mensenwerk hoe goed deze functioneren. De uitdagingen voor de sport in de stad, volgens van der Poel: -
-
-
Er is een grote renovatieslag nodig van de sportaccommodaties die aangelegd zijn in de periode 1965-1980 De groei in bewegen en sportdeelname van de bevolking van 61% naar 75% kan door: creëren beweegvriendelijke omgeving vormgeving van de ‘Olympische wijk’ Het aanbod van sport en bewegen moet zich aanpassen aan de veranderende sportvoorkeuren Er is winst te behalen door een passende afstemming van sport in, om en nabij school In deze tijd van bezuinigingen heeft de sport en recreatie behoefte aan nieuwe verdienmodellen/exploitatievormen en vormen van publiekprivate samenwerking In de stad moet er voldoende ruimte blijven of komen voor sport, recreatie en spelen
V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
4
DE STADSWIJK MET ACHTERSTANDEN: HET MEDICIJN VAN SPORT EN BEWEGEN Om in de wijkaanpak doelen als sociale stijging en verbetering van de leefbaarheid te bereiken, blijkt sport en bewegen een medicijn met fijne bijwerkingen te zijn. Maar dit medicijn heeft nog geen duidelijke stempel. Er is veel meer te bereiken bij een veelkleurig aanbod van sport en bewegen in de wijk. Het waarmaken van de Olympische ambitie kan alleen door de aandacht te richten op de groepen die afhaken of die we nog niet bereiken, concludeert het atelier. De afhakers zijn veelal de vmbo-leerlingen en allochtone meisjes boven de 12 jaar*. Daarnaast worden nauwelijks bejaarden bereikt. Het zijn vaak de kwetsbare groepen in de stadswijken, die vaak ook een andere culturele achtergrond hebben. Maar dat niet alleen. Er zou ook aandacht moeten zijn voor het beweeggedrag van mensen tijdens hun werkdag.
* Nulmeting VMBO in Beweging, NISB, TNO, C.M. Bernaards, J.D. Slinger en S.M. Nauta, januari 2011
Het vertrouwen in de omgeving is wezenlijk om er gebruik van te maken. Hoe mensen met elkaar omgaan heeft effect om een stap buiten de deur te zetten. Als de omgeving veilig is, laten ouders hun kind met een gerust hart buiten op straat spelen. Om tot een Olympische wijk te komen moet gesleuteld worden aan een betere samenhang tussen ruimtelijke inrichting (hardware), de beweegprogramma’s (software) en de organisatie hiervan (orgware). Per wijk is de opgave anders, waardoor de aanpak zal verschillen. -
Hardware: De fysieke ruimte Het gaat om verkeerveilige routes in de wijk, voldoende speelplekken en goede sportvoorzieningen.
-
Orgware: De netwerken in de wijk die het programma aanbieden waardoor je ‘moeilijk bereikbare doelgroep’ bereikt. Dit kan door onder andere kan het slimmer verknopen van aanbod en vraag en het faciliteren van nieuwe vormen van bewonersinitiatief (voor wat, hoort wat)
-
Software: Het brede sport- en beweegprogramma. Dit gaat zowel om georganiseerde sport als niet-georganiseerde sport.
Hardware: De beweegruimte De ruimtelijke structuur van de wijk moet volop ruimte geven aan bewegen: lopen, fietsen en spelen. Er is inmiddels verschillende kennis verzameld over wat een beweegvriendelijke omgeving is, wat beweeggedrag uitlokt en wat randvoorwaarden zijn. Deze kennis zou echter beter ontsloten moeten worden. Verkeersveiligheid (de aanpak van auto’s) blijkt een van de belangrijkste randvoorwaarden. Als op een goede manier veilige wandel- en fietsroutes voor naar scholen, voorzieningen en pleinen kan creëren, dan gaan veel kinderen meer bewegen en sporten. Er moet niet zozeer gedacht worden in accommodaties, maar meer in programma’s en structuren.
V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
5
De laatste jaren hebben de voetbalkooien en speelveldjes met begeleidingsprogramma een opmars gemaakt. Zowel de naamsbetrokkenheid van sporthelden, het mooie veld, als de aanwezigheid van sportbegeleiding op vaste tijden, stimuleert kinderen om te sporten. In Den Haag bijvoorbeeld zijn er vier typen speelveldjes, voor elk wat wils: een afgesloten veld, een Richard Krajicek-speelplein waar jongeren onder begeleiding kunnen spelen, een Cruyff Court met toegangshekken die na sluitingstijd op slot gaan en de gewone publieks toegankelijk veldjes. In het atelier werden hierover ook zorgen geuit. Zorg dat je zowel specifieke als niet-specifieke plekken in de wijk hebt, geven de atelierdeelnemers aan. Overregulering weerhoudt andere groepen mensen te spelen en bewegen. Ruimte wordt door overregulering ongeschikt gemaakt of gebruik voor sport en speelactiviteiten wordt door verbodsborden tegengegaan. Richt sport-, speel-, en schoolpleinen daarom multifunctioneel in en biedt mogelijkheden om elkaar te ontmoeten nabij het plein, adviseert het atelier. Bij het vormgeven van structuren en het (opnieuw) inrichten van wijken is het belangrijk na te gaan wat het gedrag is in de wijk en wat de plaatsen zijn waar mensen bij elkaar komen, de vindplaatsen. Denk aan de kienavonden voor de bejaarden, verzorgingstehuizen, de scholen.
Software: sport- en beweegprogramma’s ‘We moeten als professionals vooral niet zelf gaan bedenken wat mensen moeten gaan doen in hun vrije tijd’, stelt het atelier. Mensen moeten zelf gemotiveerd zijn om te bewegen of te sporten. Vertrouwen in de woonomgeving is cruciaal om deze te gebruiken. Het is belangrijk kennis te hebben van de sociale structuur van de wijk, de behoefte van bewoners en daar vervolgens de inrichting en het programma beter op af te stemmen. De ambitie van de civil society raakt dit onderwerp. Het kan leiden tot meer burgerkracht. Breng in beeld hoe de wijk functioneert en wat de ontmoetingplekken zijn in de wijk. Dit kan vervolgens aanknopingspunten bieden voor een beweegprogramma, maar geeft ook inzicht in de betrokken burgers en instanties (de orgware). Vanuit dit startpunt kun je beweegruimte in de wijk beter vormgeven. De methode die toegepast is in het onderzoek Atlas Westelijke tuinsteden brengt de betekenis van de straten, pleinen, parken en hoven in het dagelijks leven van de bewoners en bezoekers naar voren en vandaar uit aanknopingspunten voor beleid. De georganiseerde en niet-georganiseerde sport versterken elkaar. Zorg dat de nabije omgeving voldoende sport- en spelplekken zijn. Sportveldjes met een begeleiding trekken veel kinderen en jongeren, het voldoet aan een behoefte.
Orgware: sportvereniging nieuwe stijl Uit onderzoek zoals die naar het beleidsprogramma Meedoen Alle Jeugd door Sport blijkt dat de sporter bereid is om een afstand af te leggen naar de sportvoorziening. Hoe groter de interesse voor sport hoe verder de sporter bereid is te reizen. Voor mensen die niet sporten is de nabijheid van de voorzieningen van groter belang. Het aanbieden van sportactiviteiten in achterstandswijken betekende een impuls voor de sportdeelname in deze wijken. Door sport in een vertrouwde omgeving aan te bieden is het makkelijker om een inactieve groep te bereiken. De Rotterdamse schoolsportverenigingen, waar na schooltijd kinderen op het schoolplein en in de gymzaal sportles krijgen, zijn bijvoorbeeld zeer succesvol. V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
6
Ook vanuit de gezondheidinvalshoek wordt contact gelegd met scholen. De aanpak van leefstijl, een combinatie van gezonde voeding en meer bewegen toont aan dat het overgewicht van kinderen afneemt. Bewezen beweegprogramma’s, zoals Jump in, die bestaan uit een mix van bewegen en voeding zouden op grotere schaal kunnen worden uitgerold. Partijen vanuit gezondheid, welzijn, onderwijs en sport moeten samen optrekken. De wijze waarop de traditionele sportvereniging is georganiseerd sluit lang niet altijd meer aan bij de smaak van mensen. Ze moet opzoek naar andere vormen die beter aansluit bij de samenleving. De bevolking is gekleurder geworden en de organisatievorm moet daar met mee veranderen. Vaak kent de vereniging een blank kader en zijn de sporters gekleurd. Welke nieuwe organisatievorm kan passen bij de nog te bereiken doelgroep, stelt het atelier zich de vraag. In Den Bosch wordt sport en bewegen georganiseerd met het ‘voor wat hoort wat’-principe. Als de gemeente het mogelijk maakt voor bewoners een activiteit te faciliteren, moet deze bewonersgroep het zelf organiseren. Het sport- en beweeggedrag wordt ingezet met een hefboomfunctie. Het vraagt wel een zoektocht hoe je dit bereikt bij de niet-bereikbare doelgroep in de aandachtswijken.
DE OLYMPISCHE WIJK ALS BRAND Het elan en de energie die de Olympische Spelen teweeg brengen kan een positief, duurzaam effect op de stadswijken hebben. Het draait bij deze ambitie namelijk niet alleen om topsport, maar ook om een actieve leefstijl voor iedereen. De brand Olympische wijk kan hier een handvat aan geven. Met het stellen van een aantal targets, zoals het aantal topsporters in je wijk, de beweeg- en sport deelname van de wijkbewoners of de fysieke inrichting van de wijk die uitnodigt tot bewegen. Een Olympische wijk moet gaan om een uitdagende en stimulerende omgeving voor een actieve, gezonde leefstijl van haar bewoners en waar aandacht is voor fiets- en wandelroutes, verkeersveiligheid, het gebruik van groene ruimte, speelplekken, sportvoorzieningen en ontmoetingsplekken. Het is echter wel een ‘fuzzy brand’, die elke stad de mogelijkheid biedt om de eigen couleur locale aan de Olympische ambitie te geven. Elke wijk heeft een eigen opgave, zodat de criteria wijkspecifiek gemaakt moeten worden. Een stad kan de BMI van de wijk screenen en doelen opstellen waar ze de slag op wil gaan maken. Samen met partijen uit verschillende sectoren kunnen gericht duurzame investeringen gepleegd worden op deze targets om de basis van de wijk te verbeteren. Vanzelfsprekend moet een adoptieouder uit de topsport niet vergeten worden.
V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
7
KENNISAGENDA De deelnemers aan het atelier constateren dat de kennis over het verhogen van sport en beweeggedrag in een wijk beter kan worden ontsloten. Dit komt ook voort uit de Kennisagenda Sport van het ministerie van VWS en het Sectorplan Onderwijs en onderzoek van het NOC*NSF. Het aanpakken van sport- en beweegachterstanden is maatwerk. Met inzicht in de bewezen voorbeelden kunnen beter keuzen worden gemaakt. Het Mulier Instituut gaat van start met een werkgroep sport en ruimtelijke ordening. Deze richt zich op ruimtelijke vraagstukken en de relatie tussen sporten, bewegen en ruimtelijke ordening. Sport levert de maatschappij ook geld op, blijkt uit verschillende Maatschappelijke Kosten-Baten analyses. Alleen kan de investeerder deze waardevermeerdering niet direct innen. Om sport en bewegen beter op de agenda te krijgen is het belangrijk de meerwaarde aan te tonen en de kennis hierover breder te delen. Daarnaast is het interessant om vanuit de maatschappelijke bijdrage van sport een discussie te starten over een sportieve ruimtenorm waarbij aandacht is voor mogelijkheden om te sporten, spelen en bewegen. Met als uiteindelijk doel om te komen tot een bindende norm bij een ontwikkelopgave, waardoor sport en bewegen in de stedenbouw beter op de agenda komt te staan.
Meer informatie over het thema gezonde wijk en beweegvriendelijke omgeving: KEI-dossier De gezonde wijk Om gezondheidsachterstanden van stadswijkbewoners goed op te pakken is een geïntegreerde benadering nodig van verschillende organisaties, instanties en de wijkbewoners zelf. De aanpak moet zich zowel op de individuele leefstijl als de ruimtelijke kwaliteiten richten. Het vraagt ook uitdrukkelijk om inzet en geld in nieuwe en innovatieve samenwerkingsvormen van publieke en private organisaties. Het KEI-overzicht biedt inzicht in het onderwerp, beleid, onderzoeken en actuele ontwikkelingen. Zie: www.kei-centrum.nl/gezondewijk Rapportage Sportinfrastructuur in Nederland, Mulier Instituut, 2011 met data en kennis over sportaccommodaties en –organisaties De beleidsbrief Sport en bewegen in Olympisch perspectief van het ministerie van VWS met veel aandacht voor sport en bewegen in de buurt Publicatie Sport in de stad onder redactie van het
DEELNEMERSLIJST -
Mulier Instituut. In de uitgave zijn onderzoeken gebundeld naar de betekenis van sport in al haar facetten voor de stad.
Boonstra, N. (Nanne), Verwey-Jonker Instituut, UTRECHT Bouw, M. (Matthijs), One Architecture, AMSTERDAM Duivenvoorden, A. (Annette), KEI, ROTTERDAM Engbers, L. (Luuk), TNO Quality of Life, LEIDEN Groenen, C. (Corniel), Gemeente Den Bosch, DEN BOSCH Groot, D. de (Daniel), Ministerie I&M, DEN HAAG Hemmen, P. van (Peter), Woonbron, DELFT Hoekman, R. (Remco), W.J.H. Mulier Instituut, DEN BOSCH Lieshout, A. van (Anne-Mette), Tlu landschapsarchitecten, UTRECHT Meerwaldt, J.W. (Jan Willem), NISB, EDE Poel, H. van der (Hugo), Universiteit Tilburg, TILBURG Schallenberg, M. (Maarten), Ministerie van VWS, DEN HAAG Schans, J. van der (Jan), Stichting Com.wonen, ROTTERDAM Timmermans, H.(Harm), Shift Architecture, ROTTERDAM Ven, F. van de (Frans), Gemeente Den Haag, DEN HAAG Verhagen, E. (Evert), VU Medisch Centru, EMGO + Instituut, AMSTERDAM Vleeshouwers, S. (Suzanne), Gemeente Tilburg, TILBURG Vlodrop, C. van (Christa), M C C L T W E, AMSTERDAM Wal, O. van de (Olof), KEI , ROTTERDAM
V87 / KEI-ATELIER SPORT IN DE STAD: DE WIJK OP OLYMPISCH NIVEAU
8