AANDELENOBLIGATIE NIEUWS
&
17DE JAARGANG • NR. 2 APRIL / MEI / JUNI 2014
Keep calm and carry on Om het gemoed van de Britse bevolking op te beuren, bracht de Britse regering in 1939 posters uit met de bovenstaande leuze. De originele affiches werden slechts in heel beperkte mate uitgehangen. De meest ruime verspreiding gebeurde pas ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Londen in 2012. Alles wat kon bedrukt worden, van een Iphone-hoesje tot elk mogelijk stuk textiel, kreeg ervan. Desondanks is de leuze treffend van toepassing voor de value-belegger. Het voorbije jaar zijn de Westerse aandelenbeurzen met 10 tot 20% procent gestegen, maar die stevige vooruitgang is sinds november 2013 gestaakt. De verklaring is niet te zoeken in slecht nieuws op macro-economisch vlak of op het niveau van de bedrijven. De reden is overwegend te zoeken bij de hoge waardering van de aandelen. Deze zijn te ver vooruitgelopen op het verwachte economische herstel. Dat herstel manifesteert
INHOUD Keep calm and carry on
1
Wist je dat...
3
Groeimarkten: risico’s of opportuniteit – een verslag
4
LS Value Equity Fund
7
Open architectuur
8
Rio Tinto weerstaat aan de prijsdruk
11
Generation skipping: successierechten besparen dankzij uw kleinkinderen
12
Of hoe een vermogenbeheerder een paardenfluisteraar kan zijn
15
Boordtabel
16
zich wel degelijk en vertaalt zich in winststijgingen voor de ondernemingen, maar aan een tempo dat lager ligt dan wat de beurs voor november 2013 verrekende. Er duiken natuurlijk ook geopolitieke spanningen in Noord-Korea of Oekraïne op, of zelfs ernstige economische problemen met de ontkoppeling van de Argentijnse peso van de USD. Dergelijke verschijnselen zijn echter niet van die aard om de globale trend van economische groei te doen keren. Ze zorgen wel voor volatiliteit op de beurzen, maar breken het wereldwijd economisch herstel niet. De waarde van de Turkse lire, Zuid-Afrikaanse rand en andere fragiele economieën zijn effectief zeepbellen, maar ook die storen ons minder omdat de impact daarvan op de globale economie heel beperkt is. Keep calm and carry on. We moeten wel op onze hoede zijn voor zeepbellen die een verstorende impact op het globaal economisch systeem hebben. We onderscheiden er nog steeds twee : Het Chinese bankensysteem Niet alleen in het Westen, maar ook in China wordt financiële repressie toegepast op de vele spaarders die een lagere rentevergoeding krijgen dan de inflatie. Deze situatie is in China trouwens al langer aan de gang dan in het Westen. Dat duwt de Chinese spaarder al geruime tijd naar alternatieve investeringen zoals vastgoed of beleggingsvehikels uitgegeven door schaduwbanken. Die laatste zijn te vergelijken met ABS, CDO, RMBS,... Op het einde van de rit dienen ze effectief door een echte bank afgelost te worden maar tot het zover is, verschijnen ze niet op de balans van die echte bank. Daarnaast hebben lokale overheden teveel krediet
opgenomen om infrastructuurinvesteringen te financieren en bereiken ze tengevolge van de groeivertraging de grenzen van hun aflossingscapaciteit. Een kettingreactie van de gestresseerde Chinese banken op het Westen zal beperkt zijn, omdat de rechtstreekse blootstelling klein is. Bovendien is de daadkracht van een minister van financiën en centrale bankier, die de kredietverlening willen beteugelen en de schaduwbanken ordelijk ontmantelen, groter in een staatsgeleide economie dan in een systeem van vrij ondernemerschap. Ook in Japan is de vastgoedzeepbel uiteindelijk gedurende 20 jaar afgeschreven op de bankbalansen. Je moest in die periode best wel niet in Japanse bankaandelen belegd zijn. Keep calm and carry on. De Amerikaanse dollar Elk economisch onevenwicht of het nu financiële repressie is, handelstekort, foute risico-inschatting, hoge schuldpositie, hoge waarderingen (maar ook lage waarderingen!) wordt gecorrigeerd en uiteindelijk herleid naar een logisch evenwicht. Die correctie kan op micro- en macroniveau geleidelijk gebeuren maar ook bruusk. In het eerste geval spreken we van een gepast economisch beleid door de bedrijfsleider of centrale bankier; in het tweede van een zeepbel die ontploft. In de Amerikaanse economie zijn wel een paar onevenwichten te bespeuren. De meest dwingende betreft natuurlijk het extreem soepel monetair beleid (of financiële repressie) van de centrale bank die zelfs niet-conventionele maatregelen treft om naast de beleidsrente op korte termijn ook de marktrente op lange termijn zo laag mogelijk te houden. De economische groei in de Verenigde Staten bedraagt tegenwoordig een gezonde 2.5%, de werkloosheidsgraad is beneden de 7% gedaald, de inflatie ligt met 1.1% aan de lage kant, de huizenmarkt is al ettelijke kwartalen aan het herstellen en we verwachten op korte termijn ook geen inflatoire druk, dus de Amerikaanse economie gaat de goede kant uit. Het is nu zaak voor de beleidsmakers om het extreem soepel monetair beleid tijdig te normaliseren. In die zin was de verklaring van Fed-voorzitter Yellen, dat de beleidsrente begin 2015 in plaats van eind 2015 zou worden verhoogd, positief. Elke trendommekeer gaat met grote of kleine schokken gepaard. Dat zal nu niet anders zijn, maar een veel sterkere kracht gaat uit van de onderliggende economische trend die positief is. Keep calm and carry on. We behouden onze beleggingsstrategie met een voorkeur voor Europese aandelen, gezien deze nog steeds ongeveer 20% goedkoper noteren dan die van de VS en Japan. Bovendien kunnen bij een economisch herstel de winsten van de Europese bedrijven vanuit de huidige niveaus een sterkere groei voorleggen. Dit is zeker het geval voor de meer cyclische sectoren. Wat betreft de aandelen van groeilanden wijzigt onze strategie enigszins. Wegens de extreem lage waarderingen, de fors stijgende consumptie en de hoge potentiële groei op middellange termijn, beginnen we opnieuw op te bouwen in aandelen uit Aziatische groeimarkten met goede fundamentals (Zuid Korea, Hong Kong, Singapore, Taiwan, Maleisië,...), maar 2
blijven afzijdig van de groeilanden met fragiele fundamentals (Turkije, Zuid-Afrika, Indonesië,...). Selectiviteit is absoluut geboden. We gaan niet uit van een deflatie-scenario, maar verwachten wel dat de inflatie miniem zal zijn. De korte termijn-rente in Europa en de VS zal bijgevolg nog wel een tijdje laag blijven. De lange termijnrente zal na de recente rustpauze waarschijnlijk verder stijgen. Gezien de sterk verbeterende economische omstandigheden zal deze rentestijging zich hoofdzakelijk in de VS voordoen. Dit zal evenwel ook een opwaarts effect hebben op de Europese lange termijnrente en de rentecurve steiler maken. Wat beftreft de vastrentende beleggingen behouden we dan ook onze strategie korte looptijd-vaste coupon en lange looptijd-variabele coupon. Gezien de te lage extra vergoeding die de meer risicovolle hoogrenderende obligaties vandaag bieden, focussen we ons op kwaliteit. In deze optiek prefereren we vandaag een goed aandeel in plaats van een hoogrenderende obligatie. Op de USD hebben we een neutrale visie. Vanaf volgend jaar zou de USD echter steun moeten vinden in haar eigen energiebevoorrading en dus verbeterende handelsbalans, het gewijzigd internationaal militair beleid, en de verbetering van het rentebeeld ten opzichte van de EUR.
Keep calm and carry on
Wist je dat... de regels om beursgenoteerde effecten te waarderen in een successie-aangifte recent gewijzigd zijn?
Tot 31 juli 2013 moest er voor de waardering van de zogenaamde “openbare effecten” steeds worden nagegaan of deze effecten stonden genoteerd in de prijscourant bij het Belgisch Staatsblad. De prijscourant werd iedere 20ste van elke maand als bijlage in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en omvat het gemiddelde van de beurskoersen van de vorige maand. Erfgenamen van openbare effecten moesten kiezen tussen de gepubliceerde prijscourant van de maand volgend op die van het overlijden, of van de twee daaropvolgende maanden. Hierdoor werd tijd gecreëerd om het beste tijdstip te kiezen om de effecten te verkopen, zonder successierechten te moeten betalen op een waarde boven de verkoopwaarde. Aangezien de prijscourant echter enkel die effecten herneemt die op de Beurs van Brussel zijn genoteerd, volstond dit meestal niet om alle effecten in een portefeuille te waarderen. Voor effecten genoteerd op buitenlandse beurzen, nam men dan de koersen op de dag van overlijden. Sinds 1 augustus 2013 zijn er in het Vlaamse Gewest echter nieuwe waarderingsregels van toepassing: voortaan zal er slechts 1 waarderingsmethode van toepassing zijn, namelijk: de waardering van de openbare effecten, op basis van hun beurswaarde op een specifieke, welbepaalde dag. Deze dag is: de slotkoers “zoals bepaald op basis van de koersinformatie, beschikbaar in de gespecialiseerde pers of middels de gespecialiseerde elektronisch raadpleegbare bronnen”. De beurswaarde dient te worden vastgesteld, op de dag van het overlijden of op dezelfde datum in de daaropvolgende 2 maanden. Bijkomend geldt dat de gekozen beurswaarde toepasselijk zal zijn voor alle nagelaten waarden, en dat de erfgenamen hun keuze moeten opnemen in de aangifte van nalatenschap, samen met de geraadpleegde bron (voor de vaststelling van de beurswaarde). Indien één van de gekozen data toevallig een dag zonder beursnotering zou zijn, dan geldt de beurswaarde van de eerstvolgende dag waarop wel een notering wordt vastgesteld. Dus wanneer iemand is overleden op 27 februari 2014, dan kunnen erfgenamen kiezen uit de slotkoersen van 27 februari 2014, 27 maart 2014 of 28 april 2014 (want 27 april is een zondag). Wel is het zo dat voor alle effecten één en dezelfde datum moet gekozen worden die dan op alle koersen zal worden toegepast.
3
Groeimarkten: risico’s of opportuniteit De onstuitbare opmars van de Aziatische middenklasse Woensdag 19 maart kreeg Leo Stevens het gewaardeerde bezoek van Aberdeen Asset Management. Binnen de open architectuuraanpak van Leo Stevens wordt deze vooraanstaande vermogensbeheerder zeer ernstig genomen, dit zowel omwille van hun degelijke managementstijl als van hun consistente prestaties, vooral op het terrein van groeimarkten. Onze gastspreker Donald Amstad woont ruim 15 jaar in Azië. Momenteel verblijft hij met zijn familie in Kuala Lumpur en werkt hij voor Aberdeen vanuit Singapore als Director Business Development Asia. Geen wonder dat hij zo gedreven en doorleefd kon praten toen hij ons meenam op ontdekkingstocht door deze regio. Uit het leven gegrepen voorbeelden en sprekende anekdotes vulden de heldere slides aan en maakten er een erg boeiende voordracht van. Donald bekijkt een en ander uiteraard genuanceerd en is niet blind voor bedreigingen en risico’s, verbonden aan deze markten. Hij stond daarom ook stil bij de belangrijkste oorzaken van de financiële crisis in Azië in 2013: de aankondiging door de FED van de afbouw van de kwantitatieve versoepeling en de groeivertraging in China. Het immense land mag dan wel trager groeien, China is volgens Donald zéker niet uit de race geslagen. Ondanks een foute verdeling van kapitaal, problemen met trusts en vastgoed blijft een groei met 7,5% meer dan behoorlijk, al kan die op termijn richting 5 of zelfs 4% evolueren. De trend blijft mooi, en dat is belangrijk. Donald Amstad gaf de aanwezigen immers mee dat het bij beleggingsbeslissingen (en dus niet alleen bij valschermspringen) steeds belangrijk is om de horizon in het oog te houden. Zoniet
en mede door een overvloed aan info ontstaat er vaak een gebrek aan focus waardoor men de neiging heeft om teveel op korte termijn te gaan denken. Een vergissing die ook in deze regio tot uiting komt door de erg grote rotatie van deelnemingen in sommige beleggingsfondsen. Aberdeen werkt hier fundamenteel anders. Een van de belangrijkste ontwikkelingen in Azië is de verstedelijking. Ter illustratie noemde Donald Amstad ZuidKorea waar over 50 jaar tijd het BBP per capita steeg van 600 naar 34.000 USD, dankzij de doorgedreven urbanisatie. Bijna 70% van de Chinese bevolking zal in 2035 in stedelijke gebieden wonen. En in de komende 20 jaar zal China tussen de 20.000 en 50.000 nieuwe wolkenkrabbers bouwen, terwijl meer dan 170 steden binnen de 10 jaar aanzienlijke transportinfrastructuur nodig hebben. Het gebruik van mobiele telefoons draagt extreem bij tot deze evolutie. Zo zijn nu reeds -in amper 10 jaar tijdmeer dan een miljard mobieltjes in gebruik in een land als India. Indrukwekkende cijfers en een al even indrukwekkende markt als het aankomt op consumentengoederen: naast de 350 miljoen Europeanen en quasi evenveel Amerikanen, consumeren intussen immers 1,3 miljard Chinezen en evenveel Indiërs in steeds groeiende mate!
Donald Amstad
4
De groei van de Aziatische middenklasse is in dat opzicht enorm belangrijk. Er wordt een verzesvoudiging verwacht in de komende 20 jaar, wat zich nu reeds begint te vertalen in ontspannings-, reis- en vlieggedrag…In 2030 zullen de 3 belangrijkste Aziatische landen (India, China en Indonesië) samen instaan voor 45% van de wereldwijde consumptie, versus 7% door de VS. De middenklasse zal in Azië dan de 3,2 miljard mensen overstijgen. Alle grote bedrijven zien dit en zijn dan ook in de regio actief én geïnteresseerd. Aziatische merken hebben meer dan ooit de toekomst; Samsung, Shangri-La, Singapore Airlines, AIA en China Mobile zijn maar enkele van de namen die u beter nu reeds kent en volgt… Beleggers doen er goed aan de regio in hun vizier te houden, weliswaar met de blik op de horizon, dus lange termijn. Tegen 2050 zal Azië groot én rijk zijn. Tegen dan realiseert de regio terug, zoals dat ook 2000 jaar geleden
Belang middenklasse in respectievelijk 2009, 2020 en 2030
reeds was, 49% van het wereldwijde BBP, in absolute termen ruim 22% hoger dan vandaag. De economieën van India en China zullen dan tweemaal zo groot zijn als die van de VS; de vier rijkste landen ter wereld zullen dan in Azië liggen, gemeten naar BBP per capita. Maar Azië is uiteraard niet risicovrij. Beleggingen moeten er actief en selectief beheerd worden. Corporate Governance is daarbij erg belangrijk en een blik op de ‘corruptie- index’ maakte allen duidelijk dat er hier nog werk aan de winkel is. Beleggen is vooral vooruitzien. De perspectieven voor de regio kwamen dan ook uitgebreid aan bod. De hervormingen in China worden voornamelijk aangestuurd door de centrale overheid. Anti-corruptiebeleid staat hoog op de agenda, net als financiële hervormingen en inkomensverdeling. Volgens Donald Amstad zijn de Chinezen op termijn niet langer tevreden met minimumlonen, maar willen ze evenveel verdienen elders in de wereld. Daarnaast streven ze naar een stabiele en vooral ook sterke lokale munt (import gedreven). Hij ziet China zeker niet omvallen. De overheid houdt immers enorme belangen aan in (gigantische) bedrijven, die ze kunnen verkopen indien nodig. Ook de geldvoorraden zijn enorm: zo beschikt de Chinese Nationale Bank over maar liefst 4000 miljard USD in buitenlandse deviezen. Ter vergelijking , bij de Amerikaanse Fed gaat dit om 50 miljard USD. 2014 wordt een belangrijk jaar voor politieke ontwikkelingen met belangrijke verkiezingen in India en Indonesië. Donald ziet in India vernieuwer Narendra Modi electoraal succes halen, waardoor de rating van het land wel eens positief zou kunnen herbekeken worden, met appreciatie 5
van de munt en stijgende beurzen als gevolg. In Indonesië verwacht hij de hervormingsgezinde Joko Widodo als winnaar bij de stembusslag, eveneens met positieve gevolgen voor het land en investeringsmogelijkheden. Heel anders dan de imminente politieke instabiliteit in Thailand, waar een staatsgreep en opvolgingsproblemen voor de Thaise monarchie dreigen. Donald Amstad stond bij zijn vooruitzichten ook stil bij de risico’s van de groeimarkten. Bovenvermelde verwachtingen worden immers niet ingelost, mochten in India en Indonesië de verkiezingsuitslagen voor de gedoodverfde winnaars dan toch anders uitvallen, al verwacht Donald dit niet. Evenmin verwacht hij dat de voorziene hervormingen in China niet zouden doorgaan zoals gepland. Qua financieel herstel snijdt het mes er aan twee kanten. Op de korte termijn bestaat het risico op een te sterke verstrakking van het monetaire beleid, wat kan leiden tot meer wanbetalingen en instorting van de groei. Op de langere termijn bestaat het risico dat de beleidsmakers er niet in slagen de kredietgroei te remmen, wat systeemrisico’s in de economie kan veroorzaken. Ook met het geopolitieke risico in Noord- Korea houdt Donald terdege rekening. Net als met de invloed van het wijzigende beleid van de FED op de kapitaalstromen naar en uit de
Deze van origine Schotse Asset Manager is onafhankelijk en niet gebonden aan een of andere private bank en houdt zich enkel bezig met vermogensbeheer. Met meer dan 324 miljard USD vermogen onder beheer en 33 vestigingen wereldwijd is het geen kleine speler. Ruim 2000 medewerkers, onder wie 600 beleggingsprofessionals bouwden expertise op in drie belangrijke beleggingsklassen: aandelen, vastrentende beleggingen en vastgoed. Aberdeen is al meer dan 20 jaar actief in de Aziatische groeimarkten en daarom erg goed geplaatst om hun inzichten en ervaringen in deze aantrekkelijke maar volatiele regio met ons te delen. Meer dan een derde van het totaal beheerd vermogen, 125 miljard USD, is immers geïnvesteerd in deze regio.
6
opkomende markten. Verdere uitstroom van kapitaal is mogelijk als de kwantitatieve versoepeling te agressief wordt verminderd en de normalisering van de rentetarieven weerslag krijgt in de marktprijzen. Hij beseft dan ook dat Azië momenteel niet onverdeeld sexy is, zeker na een tegenvallend 2013! Toch is Donald Amstad ervan overtuigd dat Aziatische groeimarkten strategisch gezien een voldoende ruime plaats verdienen (10%+) in een internationaal gespreide aandelenportefeuille. In de afsluitende conclusie van de voordrachtavond kwam Leo Stevens & Cie, bij monde van Erik Peeters tot volgende vaststellingen en standpunten: 1.
Zelfs als de groei van de groeilanden wat minder is, toch is het absolute belang van de groeimarkten zeer significant met 39% van het wereld-BBP en 11% van de globale marktkapitalisatie. Problemen zoals de ontwikkeling van zeepbellen in overgewaardeerd vastgoed en overmatige kredietverlening kunnen door een geleide economie en door verstedelijking onder controle blijven. In 2050 is Azië met 49% van het Globaal BBP dominant (nu 29%).
2. Groeimarkten zullen om andere redenen belangrijk blijven. De dynamiek van performante productiecentra en exportgedreven economieën evolueert naar één die aangestuurd wordt door de opmars van een koopkrachtige middenklasse die zorgt voor een sterke groei van de consumptie op basis van reële behoeften. 3. Leo Stevens is selectief. Zo blijven we voorzichtig met beleggingen in ‘fragile5’-landen die door een hoog handelstekort erg afhankelijk zijn van buitenlands kapitaal (India, Turkije, Indonesië, Brazilië en ZuidAfrika). Onze voorkeur gaat dan ook eerder uit naar Zuid-Korea, Taiwan, Maleisië, Singapore en China (maar hier mijden we de banksector). Mede om die reden vermijden we ook indexfondsen, die vaak overwogen zijn in exportbedrijven en banken. 4. De waardering van de aandelen van bedrijven in groeilanden is nog steeds aantrekkelijk: koers/winst 10,34 in MSCI Emerging Markets versus 14,18 voor de EUROSTOXX600 en 15,82 voor de S&P500. 5. Op basis van wat voorafgaat bouwt Leo Stevens in haar vermogensbeheer de posities in Aziatische groeimarkten verder op.
LS Value Equity Fund Zoals u ook in het macro-economisch luik van deze nieuwsbrief kan lezen, is het herstel van de economie in de Westerse landen zich wel degelijk aan het voltrekken. De VS loopt hier een flink stuk voor op Europa. Als u weet dat de beurzen doorgaans anticiperen, dan zal het u ook niet verwonderen dat we de waarderingen in de Verenigde Staten gemiddeld genomen minder aantrekkelijk vinden dan in Europa en de groeilanden. Binnen het aandelenfonds LS Value draait het natuurlijk ook om de selectie van individuele bedrijven waarvan de prestatie fors kan afwijken van het beursgemiddelde. Een mooi voorbeeld hiervan binnen het fonds is Signet, een Amerikaanse juwelendistributeur die haar sterke balans gebruikt heeft om een sectorgenoot over te nemen. Beleggers reageerden enthousiast, LS Value realiseerde een winst van 40%. Teva (+24%) is een voorbeeld van een bedrijf dat we in de VS gekocht hebben, maar bezwaarlijk een puur Amerikaans bedrijf kunnen noemen. Trouwens doet de juridische oorsprong of de beursnotering van een bedrijf – voor de economische realiteit - er weinig toe. Ook Belgische bedrijven zoals Bekaert en CFE zitten in de portefeuille en hebben heel wat activiteiten buiten Europa. De verschillen in boekhoudregels, corporate governance en fiscaliteit op dividenden zijn vaak wel regionaal bepaald. Een fonds heeft op dat vlak meer mogelijkheden om de meest efficiënte belastingsroute te kiezen. STRATEGIE De belangrijkste strategische richting van het fonds blijft: 1. Focus op interessante waardering en lagere risico’s (minder schulden op de balans) 2. Overgewicht in bedrijven die in Europa actief zijn, hernieuwde interesse in groeilanden 3. Permanente zoektocht naar ondergewaardeerde individuele waarden (ook in kleine en middelgrote bedrijven) LAATSTE WIJZIGINGEN Nieuw bedrijf in portefeuille Ter illustratie van onze permanente zoektocht naar individuele verhalen kunnen we de opname van een nieuw aandeel melden: Plus500. Dit financieel bedrijf is actief in het aanbieden van CFDs (Contract for Difference) voor particulieren. Het noteert sinds vorig jaar op de Engelse beurs en heeft momenteel een marktkapitalisatie van 700 miljoen Pond. Via CFDs kunnen particulieren met zeer lage kosten en via een hefboom inspelen op koersbewegingen van aandelen, munten, grondstoffen,
indexen,... Aangezien het juridisch gaat om een contract tussen de particulier en Plus500 veranderen de aandelen zelf niet van eigenaar en wordt er bijgevolg ook geen beurstaks en (tot op heden geen) financiële transactietaks op de verrichtingen betaald. De groep zag in 2013 haar omzet verdubbelen en de nettowinst verdrievoudigen tot 50 miljoen USD. Nochtans konden we het aandeel na de resultaten nog oppikken aan aantrekkelijke waarderingen van 15 tot 18 keer de winst. Zolang groei niet overbetaald wordt, is er dus geen tegenstrijdigheid tussen ‘waarde’ en ‘groei’. Groei sluit het vinden van waarde niet uit. Voor 2014 verwachten we opnieuw een aanzienlijke groei voor het bedrijf, gebaseerd op de forse instroom van nieuwe klanten in het 4de kwartaal van 2013. Bovendien neemt het aantal korte termijnbeleggers meer dan proportioneel toe naarmate het enthousiasme voor de beurs stijgt, en dat is momenteel het geval. Verhoging positie Aziatische aandelen De belangrijkste wijziging ten opzichte van drie maanden geleden is de recente verhoging van onze positie in 7
Aziatische groeimarkten. We zijn er immers van overtuigd dat deze regio duidelijk hogere groeivoeten zal blijven optekenen en dat hun economieën fundamenteel gezond zijn. De voorbije maanden kregen aandelenfondsen uit deze regio te maken met aanzienlijke outflows en de korte termijn sfeer in de media is eerder negatief. Dat resulteert quasi automatisch in aantrekkelijke waarderingen en lange termijn koopopportuniteiten. Na verschillende contacten met de beheerders van het Delta Lloyd Asia Participation Fund hebben we hierin een participatie genomen gezien ze duidelijk dezelfde strategie hebben als LS Value, doch volledig toegespitst op Aziatische small en mid caps. De beheerders beleggen op langere termijn en nemen grotere participaties. Door hun belangrijke participaties staan ze ook in nauw contact met het management en proberen ze invloed uit te oefenen op de bedrijfsstrategie.
Onze totale rechtstreekse blootstelling aan Aziatische bedrijven (dus exclusief Europese spelers actief in Azië) bedraagt nu 17% van de portefeuille. Verkochte posities De verhoging van de Aziatische posities ging voornamelijk ten koste van onze investeringen in de telecomsector. Zowel Belgacom als Vivendi werden met een mooie meerwaarde volledig verkocht. Ook de Britse vastgoedspeler Conygar werd verkocht na de zeer forse koersontwikkeling en dit ten voordele van een ander bedrijf actief in dezelfde sector, maar op een ander continent. Intrinsieke waarde (NAV) en cash positie Vandaag zijn we met LS Value Equity wereldwijd geïnvesteerd in 62 bedrijven en bedraagt de cashpositie 1,5%. De intrinsieke waarde is licht positief ten opzichte van eind vorig jaar en dat is meer dan 1% beter dan wat de MSCI World-index dit jaar kon neerzetten.
Open architectuur Evaluatie Fondsenselectie Het eerste kwartaal van 2014 werd gekenmerkt door redelijk wat volatiliteit op de beurzen. Het inzetten van een gefaseerde afbouw of tempering van het stimulusprogramma in de VS, de valutacrisis in de opkomende landen met een groot handelstekort (“Fragile 5”), de geopolitieke crisis in Oekraïne en bij uitbreiding de onafhankelijkheid van de Krim, tekens van verdere groeivertraging in China, verbeterende economische indicatoren in de VS en Europa: allemaal elementen die de beurzen dan eens negatief en dan weer positief kleurden. Aan het einde van het kwartaal blijkt dat het vooral de obligatiefondsen geweest zijn die een positief rendement konden neerzetten, terwijl op het aandelenvlak de Europees gerichte fondsen de primus waren.
AANDELEN EUROPA BLACKROCK GLOBAL FUNDS - EUROPEAN FOCUS A2 DELTA LLOYD EUROPEAN PARTICIPATION FUND FIDELITY FAST EUROPE FD A - EUR - ACC AANDELEN EMERGING MARKETS ABERDEEN GLOBAL ASIA SMALLER COMPANIES USD DELTA LLOYD ASIAN PARTICIPATION FUND CAP SCHRODER ISF ASIAN EQUITY YIELD - CAP AANDELEN GLOBAAL VALUE SQUARE EQUITY FUND WORLD-CAP LS VALUE EQUITY MERCLIN GLOBAL EQUITY FUND C CAP MIXFONDSEN GLOBAAL (BALANCED EN FLEXIBEL) BLACKROCK GLOBAL ALLOCATION FD-EUR A2 CAP R VALOR-F CAP OBLIGATIEFONDSEN GLOBAAL BLUEBAY INVESTMENT GRADE BOND R ACC TRANSPARANT B BOND CORPORATE - CAP INVESCO EURO CORPORATE BOND FUND CAP OBLIGATIEFONDSEN EMERGING MARKETS TEMPLETON ASIAN BOND FUND A - CAP
8
Morningstar
Munt
Koers
Datum
Perf ytd Perf 2013 Perf 2012 Perf 2011
Perf 2010
**** * ****
EUR EUR EUR
21,00 20,54 293,64
28/03/2014 27/03/2014 28/03/2014
3,9% 8,2% 0,9%
21,7% 28,7% 20,2%
20,7% 10,3% 14,76%
-10,3% -23,5% -4,46%
21,63% 33,46% 17,96%
***** 0 ****
USD USD USD
43,48 28/03/2014 1.260,01 27/03/2014 24,61 28/03/2014
-0,76% 1,64% 4,15%
0,94% 17,16% -2,76%
34,65% 9,96% 31,21%
-11,40% 0,00% -9,35%
39,91% 0,00% 22,26%
**** 0 ****
EUR EUR EUR
147,37 116,82 450,37
-0,28% 1,06% -0,53%
3,68% 13,52% 18,07%
14,75% 0,00% 6,88%
-8,76% 0,00% -2,63%
31,90% 0,00% 13,50%
**** *****
EUR EUR
35,94 28/03/2014 1.251,23 27/03/2014
0,04% 1,58%
9,36% 23,58%
6,11% 8,52%
-1,25% -10,20%
16,35% 25,52%
**** *** *****
EUR EUR EUR
166,91 27/03/2014 1.256,71 27/03/2014 16,42 28/03/2014
2,47% 1,64% 2,62%
3,44% 2,15% 3,22%
15,50% 7,48% 20,34%
-0,22% 0,37% -1,42%
4,43% 5,33% 6,33%
***
USD
18,14
1,23%
-2,98%
10,40%
-0,54%
11,32%
27/03/2014 27/03/2014 20/03/2014
28/03/2014
De lange termijn rente kende sinds het begin van het jaar een daling aan beide kanten van de oceaan. Dit zorgde ervoor dat de obligatiefondsen er nog in slaagden om een licht positieve performance neer te zetten. Transparant Corporate Bond Fund spitst zich voornamelijk toe op Europese bedrijfsobligaties en weet hier nog goed zijn duratie (interestgevoeligheid) te beteugelen, gecombineerd met een relatief aantrekkelijk rendement. In deze markten is het aangewezen om zich niet te zeer door zogenaamde “hoge rendement”-uitgiftes te laten verleiden. Rendementen van 3 à 5% zijn momenteel wel hoger dan het gemiddelde marktrendement maar men moet wel altijd in het oog houden of dit het gelopen emittentenrisico voldoende vergoedt. Dit is ook een stelling waar Invesco achterstaat. Gegeven de huidige schaarste aan hoge rendements-opportuniteiten in de vastrentende markt hebben zij hun posities in financiële en “high yield” obligaties sterk afgebouwd ten voordele van kwaliteitsemittenten, al verhogen ze daardoor licht de gemiddelde duratie van het fonds. Bluebay Investment grade Bond fund dat momenteel hoofdzakelijk belegd is in de Europese obligatiemarkt, heeft dankzij een focus op kwaliteitsnamen ook een goede performance neergezet. Echter obligatiefondsen gespecialiseerd in de opkomende markten hadden het wederom wat moeilijker. Vooral de muntfluctuaties speelden de fondsen die in lokale munten beleggen, parten. Ons geselecteerd Franklin Templeton Asian Bond Fund hield nog relatief goed stand doordat het zeer selectief is in zijn keuze van Aziatische markten: beleg in landen met goede macro-economische fundamenten, een beperkt tekort op de handelsbalans en positieve groeivooruitzichten. Zo zijn ze in geen enkel “Fragile 5”-land belegd, behalve India. Daar hopen ze op veranderingen eens de hervormingsgezinde partij van Narendra Modi de verkiezingen zou winnen. Omwille van de risico’s houden ze de duratie bewust laag (1.6). Zoals hoger vermeld vielen er in het algemeen weinig positieve returns te rapen bij de aandelenfondsen, al houdt onze selectie van fondsen nog zeer goed stand. De fondsen die meer op Europa gericht waren, deden het andermaal beter. Zowel BlackRock als Fidelity blijven sterk geloven in de meer consumptiegerichte aandelen. De globale aandelenfondsen met relatieve overwegingen in de VS (Merclin Global Equity) of de opkomende markten (ValueSquare) hebben het moeilijker. Ook de gemengde fondsen nemen een voorzichtige start. Het gebalanceerde fonds BlackRock Global Allocation (allocatie gemiddeld 60% aandelen, 40% obligaties) is één van de grootste fondsen wereldwijd met maar liefst 20 miljard USD onder beheer, maar weet ondanks deze grootte toch consistent een goede track record neer te zetten. Het flexibele fonds R Valor werd aan de lijst toegevoegd. Dit fonds is flexibel aangezien het zowel in aandelen als obligaties kan investeren, en dit aan een proportie van 0-100%. Zo is het dus mogelijk dat ze enkel in obligaties geïnvesteerd zijn, maar voor hetzelfde geld ook puur
de markt van aandelen bespelen. Momenteel is 94% van het fonds belegd in aandelen, met een overweging in een aantal Amerikaanse technologie-aandelen. FONDSEN IN FOCUS Opkomende markten fondsen Zoals ook reeds elders in deze nieuwsbrief beschreven, kenden beleggingen in de groeimarkten het afgelopen jaar een woelig verloop. Na de groeiende zorgen over Chinese krediet-en huizenmarktbubbels en de eerste signalen van een nakende tempering in de VS, hadden wij midden vorig jaar onze posities in de regio afgebouwd door winsten te nemen op onze investering in het Aberdeen Global Asian Smaller Companies Fund. We blijven echter geloven in het lange termijn groeipotentieel van de opkomende markten, en meer specifiek van de Aziatische regio. Nu de waardering zeer aantrekkelijk is geworden en de meeste risico’s door de markten gekend zijn, hebben we besloten om geleidelijk aan onze aanwezigheid hier opnieuw op te bouwen. In dit opzicht selecteerden we twee fondsen die hiervoor in aanmerking komen. Enerzijds is er het Aberdeen Global Asian Smaller Companies fonds, waar we al eerder positieve ervaringen mee hadden en anderzijds het Delta Lloyd Asian Participation Fund. 9
Aberdeen Global Asia Smaller Companies Fund In onze bijdrage “Groeimarkten: risico’s of opportuniteit” heeft u reeds kunnen kennismaken met Aberdeen Asset Management. Hun beleggingsfilosofie is gebaseerd op value-beleggen. Ze verrichten hun analyses vanuit de individuele bedrijven zelf (bottom-up) en niet vanuit een zuiver macro-economisch oogpunt (top down) om dan de 20 grootste aandelen kopen. Het fonds belegt niet in de grootste bedrijven, maar in kleinere tot middelgrote ondernemingen met een beurskapitalisatie van ten minste 1 mia USD. Het fonds krijgt de hoogste score van Morningstar en doet het beter dan zijn sectorgenoten op basis van een vergelijking per jaar, over 3 jaar en over 5 jaar. We hebben vertrouwen in het gevoerde beheer van het fonds, maar wachten hier nog een ideaal instapmoment af, na onze verkoop van midden vorig jaar. Delta Lloyd Asian Participation Fund Delta Lloyd is een vermogensbeheerder binnen de Delta Lloyd Groep. Ze belegt hoofdzakelijk het vermogen van de verzekeringsmaatschappijen van de groep, maar beheert ook op dezelfde wijze voor institutionele en particuliere cliënten. Het totaal beheerd vermogen bedraagt momenteel 51.4 miljard euro. Sinds 1999 zijn ze gestart met het beheer volgens de “Participatie”-filosofie, initieel toegespitst op de Nederlandse markt, maar later uitgebreid naar de Europese en in 2011 naar de Aziatische markt. Het bijzondere hieraan is dat het woord participatie de strategie weerspiegelt. De fondsbeheerders investeren voor de lange termijn en
10
participeren mee in de ontwikkeling van het bedrijf. Hiertoe nemen ze participaties van 5% of meer in bedrijven die hun screening doorstaan. Daarmee volgen ze dezelfde beleggingsfilosofie die value beleggers als onszelf nastreven. De belangrijkste kenmerken van de beheerder : 1. Denk als een industriële investeerder (lange termijn + doorheen de economische cyclus) 2. Investeer in bedrijven die een track record hebben in zowel moeilijke als goede economische tijden. 3. Investeer voornamelijk in kleine en middelgrote bedrijven: a. Deze worden minder opgevolgd door analisten => lagere waardering b. Grotere groeimogelijkheden c. Overnamekansen 4. Grondige research: kwantitatief en kwalitatief: corporate governance, bedrijfsbezoeken, klanten, leveranciers 5. Wees gedisciplineerd wat betreft waardering: kopen onder de intrinsieke waarde en wachten op de juiste verkoopprijs, met intussen een dividend als inkomen. Het Delta Lloyd Asian Participation Fund is momenteel belegd in 29 aandelen en heeft nog een interessante gemiddelde waardering (K/W: 8.6, dividendrendement 4.3%). Sinds zijn lancering doet het fonds het consistent beter dan zijn benchmark, de Aziatische small & midcap index. Het fonds heeft een jaarlijkse beheersvergoeding van 1% maar rekent ook een prestatievergoeding van 20% aan op het positieve verschil tussen de performance van het fonds en de benchmark.
Rio Tinto weerstaat aan de prijsdruk Grondstoffendelvers konden we de voorbije jaren niet catalogeren onder de best presterende sectoren. Na een decennium van oplopende vraag naar en prijsstijgingen van grondstoffen was een afkoelingsperiode welkom. De resultaten over het afgelopen boekjaar geven echter aan dat de mijnbouwsector zich heeft aangepast aan een nieuwe realiteit van lagere grondstoffenprijzen dan in de glorieperiode 2004-2010. We tonen u hoe ze dit deden met Rio Tinto als voorbeeld. Het Brits-Australische Rio Tinto is ’s werelds tweede grootste grondstoffendelver. Het behaalde over 2013 een omzet van 51 miljard USD. De bijgevoegde grafiek toont aan dat ijzererts de belangrijkste grondstof is met ongeveer 50% van de omzet. Ook Aluminium draagt in belangrijke mate bij tot de omzet van Rio Tinto. Naast ijzererts en aluminium delft Rio ook nog koper, diamanten, steenkool en uranium. Kijken we echter naar de winstbijdrage dan zien we dat ijzererts met 85% veruit de belangrijkste bijdrage levert tot de winst van Rio Tinto. China is en blijft de belangrijkste afzetmarkt met bijna 40%. De prijs van ijzererts is dan ook in zeer belangrijke mate afhankelijk van de vraag vanuit China. Onder invloed van de industrialisering en verstedelijking van China groeide de vraag naar ijzererts fenomenaal om vanaf 2010 eerst te plafonneren en nadien zelfs af te nemen. China zit momenteel in een transitiefase naar een meer consumptiegedreven economie. Net zoals de sterke groei in het vorige decennium niet eindeloos kon blijven duren, zal ook de huidige daling uiteindelijk resulteren in een stabilisatie op een gezond evenwicht, dat niet noodzakelijk veel lager dient uit te komen dan de huidige niveaus. Enerzijds sluit China onrendabele en vervuilende smelters van aluminium en staal. Anderzijds is de verstedelijking in China verre van voltooid. China zet nog steeds volop in op grote infrastructuurwerken zoals de aanleg van spoorlijnen en de start van nieuwe projecten van sociale woningbouw. Verstedelijking en industrialisering in andere Aziatische groeimarkten zoals India en Indonesië zal de vraag op de lange termijn ook ondersteunen. Dit heeft ontegensprekelijk zijn invloed gehad op de prijs van ijzererts, die er sinds de toppen van 2011 reeds een stevige daling heeft opzitten. Dit hoeft geen drama te betekenen indien de aanbieders van ijzererts zich aan deze nieuwe realiteit aanpassen. In de sector nam Rio Tinto hierin het voortouw en dat is nu reeds te merken in de recent gepubliceerde jaarcijfers.
Tegen een achtergrond van marktonzekerheid slaagde Rio Tinto erin om haar winstgevendheid en cashflows te verbeteren ten opzichte van 2012. Dit deed Rio Tinto door te snoeien in de kosten en de investeringen voor een bedrag van 2.1 miljard USD over 2013. Ook de schulden op de balans werden vooral in de tweede jaarhelft afgebouwd en het dividend in USD steeg met 15%. Ook voor 2014 zal Rio Tinto verder in de kosten snoeien en de schulden afbouwen. Enkel op deze manier kan Rio Tinto in de huidige periode van lagere prijzen voor grondstoffen haar marges gezond houden. De onderliggende winst steeg dan ook met 10.2% ten opzichte van 2012. Op de lange termijn blijven we geloven in de industriële noodzaak van ijzererts voor de groei in zowel de mature als, en vooral, in de groeimarkten.
Prijsevolutie van ijzererts sinds midden 2009
11
Generation skipping: successierechten besparen dankzij uw kleinkinderen Gezegend zijn met (veel) kleinkinderen brengt niet alleen levensvreugde met zich mee, maar kan ook een bron van fiscale vreugde betekenen. Buiten de wens die grootouders misschien koesteren om hun kleinkinderen al een beetje financieel vooruit te helpen, kan een begunstiging van de kleinkinderen in een testament vaak een belangrijke besparing aan successierechten met zich meebrengen. Kleinkinderen bevinden zich immers, net als kinderen, in de meest gunstige tariefschaal voor de successierechten. De successierechten in rechte lijn zijn (in het Vlaamse Gewest) als volgt:
Van
Tot
Toepasselijk percentage
0
50.000 EUR
3%
50.000 EUR Alles boven 250.000 EUR
250.000 EUR
9% 27%
Bovendien is het zelfs zo dat indien erfgenamen in rechte lijn minder dan 12.500 EUR erven, ze helemaal geen successierechten dienen te betalen. Zolang het erfdeel beneden 50.000 EUR blijft, zal een vermindering spelen die gradueel verdwijnt naargelang men opklimt tot 50.000 EUR. Zo zal een erfgenaam in rechte lijn die ‘slechts’ 25.000 EUR erft, maar 2% successierechten dienen te betalen. Door ervoor te zorgen dat een deel van de erfenis rechtstreeks bij de kleinkinderen terecht komt, zal men op deze manier successierechten kunnen uitsparen. Stel dat men één kind heeft en deze zou een portefeuille erven met een waarde van 400.000 EUR, dan zullen daarop voor 60.000 EUR aan successierechten verschuldigd zijn. Maar wanneer het kind in kwestie zelf drie kinderen heeft en men zou aan elk van deze drie kleinkinderen een bedrag nalaten van 50.000 EUR, dan zal elk kleinkind slechts 1.500 EUR successierechten moeten betalen en zal het kind (dat dan 250.000 EUR erft) maar 19.500 EUR successierechten zijn verschuldigd. De totale successiekost zal zo tot 24.000 EUR worden teruggebracht, wat dus een besparing betekent van 36.000 EUR of 60%! Wanneer aangewezen ? Het bovenstaande cijfervoorbeeld toont heel duidelijk het fiscale voordeel aan van een legaat aan de kleinkinderen. En hoe groter het aantal kleinkinderen, hoe groter de besparing die kan verwezenlijkt worden. Wel botsen grootouders soms op een ‘moreel dilemma’ wanneer niet elk kind evenveel kinderen heeft: gaat men elk kleinkind evenveel legateren of moeten de legaten ‘per staak’ even groot zijn? Als men louter vanuit een fiscaal optimalisatie-standpunt spreekt, zou men elk kleinkind best 12
Totaalbedrag belasting over voorgaande schijf 1.500 EUR 19.500 EUR
evenveel legateren maar dit gaat dan weer vaak in tegen het rechtvaardigheidsgevoel van de ouders waarbij men wil zorgen dat elke tak van de familie evenveel krijgt. Een dergelijke testamentaire bevoordeling van de kleinkinderen heeft ook als voordeel dat de erflaters zich bij leven nog niet helemaal moeten ‘uitkleden’ teneinde zoveel mogelijk successierechten te besparen. Men zou immers ook kunnen schenken teneinde successierechten te besparen maar dan kan men bij leven niet meer over deze gelden beschikken. Door ook de kleinkinderen als bijzondere legataris in een testament mee op te nemen (en dus het aantal erfgenamen in rechte lijn te vergroten) zal men bij leven over een groter vermogen kunnen blijven beschikken en toch de successiefactuur binnen de perken houden. Het verdient natuurlijk aanbeveling om er al met de kinderen over te spreken indien men zinnens zou zijn om ook de kleinkinderen te bevoordelen in een testament. Zij zijn het immers die minder zullen erven ten voordele van hun eigen kinderen wat er dus in de praktijk op neerkomt dat ze meestal maar akkoord gaan indien ze zelf al een deel van de erfgoederen voor hun kinderen zouden willen reserveren. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat de kinderen reservataire erfgenamen zijn. Indien het legaat ten voordele van de kleinkinderen groter zou zijn dan het zogenaamde beschikbaar deel, dan kunnen de ‘misdeelde’ kinderen inkorting vragen van hetgeen teveel is gelegateerd aan de kleinkinderen. Maar inkorting is geen automatisme en zal geen toepassing vinden indien de kinderen zich neerleggen bij het legaat ten voordeel van de kleinkinderen.
Wetgevend initiatief Ook de wetgever is het idee van generation skipping genegen en heeft door de wet van 10 december 2012 een zogenaamde ‘vrijwillige generatiesprong’ mogelijk gemaakt. Door deze wet hebben de kinderen het recht de nalatenschap van hun ouders te verwerpen ten gunste van hun eigen kinderen, de kleinkinderen van de overledene. Dit klinkt misschien evident, maar dat was het vroeger niet. Verwerpen van de nalatenschap hield immers in dat men zelf, maar ook de eigen rechtsopvolgers (de kleinkinderen) niet meer tot de nalatenschap werden geroepen. Door deze wetswijziging kunnen nu toch de kleinkinderen in de plaats komen van hun verwerpende ouder daar waar zijn of haar erfdeel vroeger naar de andere mede-erfgenamen zou zijn gegaan (veelal de broers en zusters). Deze wet heeft echter een heel belangrijk nadeel: het initiatief moet uitgaan van het ervende kind en het is alles of niets. Daarom zal in de praktijk niet zo vaak van deze wettelijke mogelijkheid gebruik gemaakt worden. Een testament waarin de (groot)ouders bepalen wie wat erft, zal een veel doelmatiger middel zijn om de kleinkinderen bij de nalatenschap te betrekken op een wijze die ook fiscaal heel interessant kan zijn.
Modaliteiten Wanneer grootouders hun kleinkinderen testamentair zouden willen bevoordelen, bestaat wel vaak de vrees voor het beruchte ‘Ferrari-syndroom’: “Kan mijn kleinkind het wel aan om reeds op jonge leeftijd over een belangrijke som geld te beschikken? Gaat hij er geen gekke dingen mee doen?” En hoe jonger de kleinkinderen nog zijn, hoe pertinenter deze vragen zijn. Zolang de kleinkinderen minderjarig zijn, zullen de ouders als wettelijke voogd het beheer over de gelegateerde goederen waarnemen. Maar eens de kleinkinderen 18 worden, zijn ze volledig handelingsbekwaam. Dit valt echter op te lossen door het beschikkingsrecht over de gelegateerde goederen aan voorwaarden te onderwerpen. Grootouders kunnen perfect in het testament stipuleren dat de kleinkinderen niet bij meerderjarigheid over de gelegateerde gelden of goederen mogen beschikken, maar pas wanneer ze de jaren des verstands hebben bereikt (bijvoorbeeld pas op hun 25ste) en dat tot dan de ouders de gelden zullen beheren. Ook zou de grootouder een testament kunnen opmaken waarbij hij slechts de blote eigendom aan zijn kleinkinderen legateert en het vruchtgebruik van het roerend vermogen overlaat aan zijn zoon of dochter. Het voordeel is dat het kind als vruchtgebruiker gedurende heel zijn 13
leven de opbrengsten geniet en dat de kleinkinderen pas bij overlijden van hun ouder volle eigenaar worden zonder successierechten te moeten betalen, terwijl men bij het overlijden van de grootouder toch al heeft kunnen profiteren van de verdeling over meerdere erfgenamen. Nochtans zal deze formule in de praktijk niet vaak worden toegepast. Als vruchtgebruiker heeft men immers niet de volledige beschikkingsmacht, men heeft slechts recht op de ‘vruchten’ en de verplichting om het kapitaal in stand te houden zodat het kind (vruchtgebruiker) in zijn beschikkingsvrijheid is beperkt. Bovendien moeten de kleinkinderen (blote eigenaars) dan misschien wel heel lang wachten vooraleer ze ooit over de gelegateerde goederen kunnen beschikken. Indien het de bedoeling zou zijn dat de kleinkinderen pas bij overlijden van hun ouder over de gelegateerde gelden/goederen mogen beschikken, dan is het zogenaamde ik-opa testament waarschijnlijk een betere oplossing dan een legaat van de blote eigendom aan de kleinkinderen. Hierin wordt bepaald dat opa (of oma) zijn (haar) nalatenschap legateert aan de kinderen op voorwaarde om aan elk van de kleinkinderen een bepaald bedrag uit te betalen dat pas opeisbaar is bij overlijden van hun ouder. Bij het overlijden van opa of oma zal op de schuldvordering die de kleinkinderen erven reeds successierechten moeten betaald worden en mag het bedrag van deze schuldvordering worden afgetrokken van het erfdeel van
14
hun ouder. Op deze wijze kan optimaal geprofiteerd worden van de spreiding tussen de verschillende erfgenamen en kunnen de kinderen toch in volle eigendom beschikken over de nalatenschap van opa en oma. Bovendien zullen de kleinkinderen hun schuldvordering bij het overlijden van hun ouder kunnen aftrekken van het actief van de nalatenschap zodat zij ook dan minder successierechten zullen moeten betalen. Conclusie In de praktijk wordt het legaat ten voordele van de kleinkinderen meestal toegepast voor beperkte bedragen tot 50.000 EUR per kleinkind waarop deze maximaal 3% successierechten zullen betalen. Het is een mooie geste van de grootouders om hun kleinkinderen een duwtje in de rug te geven en met als aangename extra dat er vaak heel wat successierechten kunnen bespaard worden. Het laat hen ook toe meer in eigendom te houden zonder dat hun erfgenamen met de hoogste successierechten worden geconfronteerd. Men kan ook verder gaan met de techniek van de generation skipping. Een zogenaamd ik opa-testament zal dan niet zozeer bedoeld zijn om de kleinkinderen een financieel steuntje in de rug te geven maar is in de eerste plaats bedoeld om de kinderen de volledige beschikkingsmacht te geven over de erfgoederen maar zonder te veel aan successierechten te betalen.
Achter de schermen
Of hoe een vermogensbeheerder ook een paardenfluisteraar kan zijn Als bij toeval heeft onze redactie in het jaar van het paard (cfr. De Chinese dierenriem) de gelegenheid om collega Peter Van den Broeck (48j) te interviewen. Peter is geboeid door de financiële markten. Niet verwonderlijk. In een carrière van reeds 25 jaar, steeds bij nichespelers, heeft hij zich eerst de techniek van het vak als back-office medewerker eigen gemaakt. Nadien voelde hij de polsslag van de financiële markten toen hij in de marktenzaal als trader in de front-en middle-office verantwoordelijkheid nam voor belangrijke institutionele cliënten. Die opgebouwde kennis en ervaring komen hem heel goed van pas in zijn huidige functie. Al 7 jaar is Peter een gewaardeerde vermogensbeheerder bij Leo Stevens, Puur en persoonlijk vermogensbeheer. Als je aan Peter vraagt zijn huidige functie te omschrijven dan heeft hij het over ‘financieel ontzorgen’: in absolute discretie de financiële belangen van de cliënt en zijn familie verdedigen, zijn doelstellingen realiseren en zijn zorgen mee ter harte nemen. Peter weet dat dit enkel kan binnen een zorgvuldig opgebouwde vertrouwensrelatie. Als vermogensbeheerder noemt hij zich ook de spin in het web. De vertrouwenspersoon die samen en in overleg met andere collega’s zoals portefeuillebeheerders, analisten en estate planning de beste competenties aanwendt om een optimale dienst te verzorgen. Meerder malen per maand bezoekt Peter ook zijn cliënten in de streek van Poperinge. Toen onze lokale vertegenwoordiger Freddy Dequeker een jaar geleden met pensioen ging, was Peter de geknipte persoon om ons gewaardeerd cliënteel daar verder op te volgen. Peter noemt het een verrijking van zijn cliëntenbestand en kan zo genieten van de gastvrijheid die hem daar te beurt valt. Peter Van den Broeck is naast een gedreven professional, een trotse familieman. Samen met Manuele heeft hij twee flinke zonen, Simon (16j) en Toon (12j). Peter woont met zijn gezin op het platteland in Westmalle. Ruimte genoeg om met passie zijn hobby te beleven: paarden. Voor dag en dauw en ongeacht de weersomstandigheden is Peter als echte natuurmens in de weer om voor zijn drie dieren te zorgen. Ze luisteren naar namen als Lola de Behoute, Noblesse en Titandor Z. Hij geniet ervan dicht bij de natuur te zijn met veel respect en dankbaarheid voor wat de natuur te bieden heeft. Peter spreekt heel gemakkelijk over zijn relatie
Peter Van den Broeck
met zijn paarden en wat hij ervan geleerd heeft. Veel van die ervaringen komen hem in zijn beroepsleven ook van pas. Vertrouwen tussen mens en paard wordt met geduld op lange termijn opgebouwd. Snelle winsten zijn uit den boze. Een paard is eerlijk als ook de ruiter het is. Een paard maak je niks wijs, het staat met (meer dan) twee voeten op de grond. Consequent zijn en volhouden zijn sleutelwoorden. Een paard is een sociaal kuddedier dat leiding nodig heeft. De paardenfluisteraar (= meer dan een ruiter) begrijpt de (lichaams)taal van het paard en kan dan ook makkelijker gericht gestalte geven aan de opbouw van de relatie tussen mens en dier. Voor een stadsmens als uw redacteur was dit een heel inspirerend interview. Bedankt Peter! 15
Boordtabel Dow Jones
EuroFed Funds ECB-repo Stoxx 50 (%) (%)
US 10 YR (%)
Bund 10 YR (%)
Brent $/brl
Goud $/ons
USD/EUR
Nat Gas VSA
16323
3172
0,25
0,25
2,7
1,55
107,6
1295
1,377
4,39
1.1.2014
16478
3102
0,25
0,25
2,99
1,95
111,56
1203
1,377
4,45
1.1.2012
12318
2293
0,25
1
2,02
1,92
108,2
1597
1,306
3,15
1
3,83
78,1
1097
1,433
4
4,02
4,30
97,83
833
1,459
4,39
3,33
517
1,182
9,64
1,260
6,20
28.3.2014 1.1.2013 1.1.2011
14578 11548
2635
2634
0,25
0,25
0,75 1
1,75
3,38
1.1.2010
10428
2964
0,25
1.1.2008
13044
3634
4,25
1.1.2006
10847
3360
4,25
2,25
10453
2660
1
2
4,25
3,25
5,05
3,00
6,46
3,00 3,00
6,46 4,83
1.1.2009 1.1.2007
8776
12475
1.1.2005
10729
1.1.2003
8341
1.1.2004 1.1.2002
10021
2477 4182
2788
0,25 5,25 2,25
2407
1,25
3706
1,75
1.1.2001
10780
4560
6,50
1.1.1999
9167
3300
4,75
1.1.2000 1.1.2000 1.1.1999
11500
11500 9167
CPI (VSA) (%)
4730
4730 3300
5,50
5,50 4,75
2,5 3,5 2
2,75
4,75
3,00
2,15
4,70 4,21 3,81
5,10
4,83
1,31
111,27
1676
2,97
94,06
2,95
44,25
3,95
60,52
636
3,64
41,07
429
4,20
28,7
348
24
273
3,38
4,29
61,15 30,2
5,00
19,9
5,33
24
5,33 3,84
24 10
4,83 3,84
10
1401 882
415
279 287
288
287 288
1,308
3,36
1,321
4,08
1,397
6,00
1,320 1,347
1,049
0,890
5,82 7,34
6,25 6,14 5,12
2,25
0,94
9,26
1,16
1,83
1
1 1,16
CPI BBP-groei BBP-groei Werkloosh. Werkloosh. ISM Cons IFO (Euro-12) (VSA) (Eurozone) (VSA) (Euro-12) Verwerkende Vertr Duitsland (%) (%) (e-YoY) (%) (e-YoY) (%) (%) Nijverhd -VSA Eurozone
2,18
2,18 1,83
Cons Vertr VSA
28.3.2014
1,10
0,70
2,50
1,10
6,70
12,00
53,2
110,7
-9,3
82,3
1.1.2014
1,20
0,90
2,50
0,70
7,00
12,10
57,3
109,5
-13,6
70,4
1.1.2013
1,70
2,20
2,00
-0,10
7,80
11,80
50,2
102,5
-26,3
66,7
1.1.2012
3,40
3,00
2,00
-0,90
8,60
10,30
52,7
107,2
-21,2
64,5
1.1.2011
1,60
1,90
2,60
1,70
9,00
10,00
56,6
109,9
-11
52,5
1.1.2010
2,10
1,00
2,50
1,50
9,70
9,90
54,9
95,8
-16
53,6
1.1.2009
0
0,00
-1,50
-1,50
6,70
7,70
36,2
82,6
-25
38
1.1.2008
4,10
3,20
1,50
2,00
5,00
7,20
50,7
103,4
-9
90,6
1.1.2007
2,50
2,40
2,50
2,50
4,60
7,50
49
107,9
-7
110
1.1.2006
3,40
2,30
3,40
1,90
4,90
8,40
55,6
99,7
-11
103,8
1.1.2005
3,00
2,10
3,10
1,80
5,40
8,90
56,4
96,7
-13
102,7
1.1.2004
2,00
2,00
4,00
1,80
5,70
8,80
66,2
96,8
-16
91,3
1.1.2003
2,50
2,10
2,00
1,00
6,00
8,50
55,2
87,3
-16
80,7
1.1.2002
1,90
2,30
0,50
1,60
5,80
8,50
48,1
85,8
-10
94,6
1.1.2001
3,70
2,40
5,00
3,30
4,20
8,70
44,2
96,8
1.1.2000
2,70
1,70
4,20
3,30
4,40
9,60
57,5
98,8
1.1.1999
2,10
1,10
4,00
2,00
4,50
10,50
50
99
● Schildersstraat 33 2000 Antwerpen T +32 3 242 03 70 F +32 3 242 03 89
● BTW BE 0404 496 829 RPR Antwerpen
[email protected] www.leostevens.com
115,7 144,7 0
128,9