KATERNEN 3 2e v e r b e t e r d e druk
ABORTUS
G. H. Abma
Uitgave: Landelijk Verband van Staatkundig Gereformeerde Studieverenigingen. 1971
WAT IS A B O R T U S ? Lange tijd w e r d e r o v e r abortus alleen maar gefluisterd op plaatsen, waar men uit angst om een odium op zich te laden niet hardop sprak. Eerst ongeveer twee decennia na de laatste w e r e l d o o r l o g verschenen in medische tijdschriften de e e r s t e artikelen, waarin diepgaand over de abortus geschreven w e r d . Thans gaat e r bijna geen dag v o o r b i j of de problematiek wordt door de kornmunikatiemedia aangeroerd. Abortus provocatus - gemakshalve spreekt men gewoonlijk van a b o r tus - is het b i j zwangerschap ( g r a v i d i t e i t ) met opzet wegnemen van de onvolgroeide vrucht (conceptus) om zo de geboorte (partus) van een kind te voorkomen. Hoe verschillend de motiveringen tot een z o danig handelen ook mogen z i j n , dit is wel de overeenkomst in d e r g e l i j k e situaties, dat de vrouw b i j haar zwangerschap niet m e e r kan zeggen dat ze in blijde verwachting, maar in tegendeel dat ze in moei lijkheden geraakt i s . De oplossing wordt dan gezocht in het afdrijven van de vrucht. Dit is een huiveringwekkende zaak. Verschillende b e palingen keren zich e r tegen om een zwangerschap te beëindigen. In de beroemde artseneed van Hippokrates (470-360 v . C h r . ) die de toekomstige beoefenaars van het nobile officium in de school van Kos moeten z w e r e n , komt de passage v o o r waarin verklaard wordt, dat men er v o o r terugdeinst om "een vrouw een middel te geven, w a a r door het ontkiemend leven wordt v e r n i e t i g d " 1 ) . In de door de World Health Organisation aangenomen Declaration of Geneva staat : " I k zal absolute eerbied voor het menselijk leven bewaren van de konceptie a f " 2 ) . Ook al zijn de vorderingen in de medische wetenschap sinds de tijd van de grote Griekse geneeskundige enorm g r o o t , toch bleef de grondgedachte gehandhaafd: Eerbied voor het leven. Op v e r s c h i l lende manieren is in de loop der eeuwen de heiligheid van het leven geschonden, maar de absolute eerbied voor het leven bleef een ethische norm v o o r het medisch handelen. In de laatste tijd wordt die absoluutheid g e r e l a t i v e e r d . Door de toenemende vraag om abortus wordt de noodzaak gevoeld om de arts m e e r ruimte te laten. WAT IS L E V E N ? Voordat we ons nader konfronteren met het geweldige probleem van de abortus, is het voor alles nodig dat we nagaan wat e r in de bijbel gezegd wordt o v e r leven. Tevens zullen we moeten bezien wanneer voor het e e r s t van leven sprake is.
1) J.A. van der Hoeven, Hippokrates, arts en ethiek, Leiden, 1963, pag. 16. 2) I will maintain the utmost respect for human life froiu the time of concetion, negende regel van de Declaration of Geneva van de W.M.A. 1948.
H1PPOCRATES ( c a .
460
-
ca.
370 v .
Foto: Prentenkabinet, Rijksuniversiteit, Leiden.
Chr. )
ADEM God v o r m d e de mens uit het stof der aarde. Doordat God met Z i j n goddelijke adem (nésjamah) op de uit de aarde g e f o r m e e r d e mens b l i e s , werd deze tot een levende ziel ( n è f e s j chajjah) zo lezen we in het tweede hoofdstuk van Genesis. Het ademhalen is daarom v o o r het H e breeuwse besef een sakramentele levensverrichting. V o o r de a f g e stompte geest van de mens in onze tijd is dat onbegrijpelijk en ongel o o f l i j k . De mens is een levende z i e l , een wezen dat ademt. H i j leeft op de adem, de adem van God. De ziel is datgene , dat l e e f t van de adem van Gods Geest. De ziel en het lichaam zijn geen begrippen die in een konkufrende positie ten opzichte van elkaar staan. Het is onjuist te stellen dat het dualisme van lichaam en ziel reeds te vinden is in het bijbelverhaal van de schepping 3 ) . Het gaat in Gods Woord om de totaliteit van lichaam en z i e l . De Oosterse synthetische begrippen zijn hier beter bruikbaar, dan de Grieks analytische voorstellingen. De konceptie van Plato mag dan veel weg hebben van de Hebreeuwse ziensw i j z e , toch is die totaal anders. Bij Plato is de mens d r a g e r van een deel van de godheid, de goddelijke vonk. Na de dood keert het goddelijke deel tot de godheid terug. Dit houdt echter in dat de mens alleen kan z i j n . Dat is b i j de bijbelse v i s i e op de mens nooit denkbaar. De mens bestaat alleen in relatie tot de Schepper van het l e v e n . Slechts op die w i j z e kan e r o v e r ziel gesproken worden. In de loop der eeuwen is e r zoveel o v e r de ziel gesproken, dat men nu z o v e r is dat men het bestaan e r van in twijfel trekt. Direkt in verband daarmee staat de theo r i e van de dood van God. Er is teveel o v e r en te weinig met de God van Israël gesproken. Men heeft Hem met eerbied gesproken l e t t e r l i j k doodgepraat. Van daaruit is het te begrijpen dat de diepe levensfunktie van het ademhalen niet m e e r verstaan wordt. Het ademen is een zich steeds herhalend p r o c e s , waarbij telkens w e e r in God geademd w o r d t . De ziel is dan ook eerst w a a r l i j k z i e l , wanneer ze leeft op de adem van God. Hier wordt op beeldende w i j z e o v e r leven gesproken. De beeldspraak en de werkelijkheid vormen een eenheid, z i j het tot op z e k e r e hoogte. We bezien het leven vanuit een bepaald oogpunt. Wanneer we het beeld wetenschappelijk opvatten zouden we tot de konklusie komen dat het leven begint bij de geboorte. Dat dit niet de bedoeling van de Schrift kan z i j n , blijkt wel uit de andere duidingen van wat het leven ten diepste is. BLOED Soms wordt in de bijbel de zetel van het leven gezien in het bloed. De
3) M.W. Jongsma, Geneeskunde en ethiek, In: Om de mens, ethiek in wetenschap en beroep, Leiden, 1968, pag. 59.
3
z i e l ( n è f e s j ) van het vlees is in het bloed ( L e v . 1 7 : 1 1 ) . Het bloed is de ziel (Deut. 12: 2 3 ) . Daarom was het voor de Israëlieten streng verboden om bloed te eten. Hieruit spreekt de Goddelijke vermaning om ontzag te hebben voor de geheimnisvolle gave van het leven. Het leven behoort aan God. Het is een heilige zaak die niet valt onder de beschikking van de mens. Het leven is principieel onaantastbaar. De ziel is in het bloed. Het gaat daarbij niet om bloed dat in chemische symbolen is uit te drukken, maar v e e l m e e r om bloed dat het leven s y m b o l i s e e r t . We kunnen dat het beste verstaan uit de rituele handelingen waarbij sprake is van bloed, zoals bij het Pascha (Exodus 12). Zonder bloed is e r ook nimmer vergeving m o g e l i j k , daarom stortte Christus, nadat e r in dienst van de schaduwen eeuwenlang bloed gevloeid had, Z i j n bloed, Zijn leven uit voor v e l e n . Het zou onjuist zijn om een tegenstelling te willen zien tussen de aanduiding van het leven in de adem enerzijds en in het bloed anderzijds. Op beide w i j zen wordt gewezen op het onbegrijpelijke m y s t e r i e dat het leven i s . Net zo min als het akseptabel is om te veronderstellen dat het leven begint bij de e e r s t e ademtocht, is het vervolgens ook niet juist om aan te nemen dat het leven begint wanneer het ongeboren kind in de embryonale fase een bloedvatenstelsel k r i j g t . B E E L D V A N GOD Hetgeen we o v e r adem en bloed als metaforen van het leven hebben g e z e g d , geldt in z e k e r e zin ook van de w e r e l d der d i e r e n . Z e l f s wordt van de dieren gezegd dat ze een ziel hebben. Het spreekt v a n z e l f , dat daarbij gedacht is aan datgene wat een lichaam tot een levend wezen maakt en niet aan wat w i j tegenwoordig met de ziel bedoelen 4 ) . We doen e r goed aan om bij de g e l i j kenis die e r biologisch gezien tussen de mens en het dier is terdege het g r o te onderscheid er tussen niet uit het oog te v e r l i e z e n . Dat hier juist in onze tijd grote gevaren te duchten zijni, wil ik nader toelichten. De b i o l o g i e , de l e e r van het leven, heeft mede door de enorme ontdekkingen die e r met name in de twintigste eeuw gedaan zijn een stempel op het denken g e z e t . Dit kan v o o r het verstaan van de bijbelse boodschap noodlottig z i j n . Het denken wordt steeds m e e r biologisch bepaald. Een dier is een stuk van de natuur. Biologisch gezien is de mens een zoogdier en maakt dus deel uit van de natuur. Bij de korrektheid van deze bewering moeten we toch in de gaten houden , dat het onjuist is om de mens puur als een biologisch wezen te b e schouwen. Hij behoort tot de natuur, maar hij gaat er niet in op. De mens is niet een soort levend w e z e n . Hij staat niet op de hoogste sport van de ladder der evolutie. Hij is geen naakte aap (Desmond M o r r i s ) . In de b i j bel lezen w e , dat de mens naar Gods beeld geschapen is en daarom heeft zijn leven bijzondere w a a r d e . God heeft de mens niet een weinig m e e r dan de dieren, maar een weinig minder dan de engelen gemaakt en heeft hem
4) F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim, 's-Gravenhage, 1964, pag. 588.
4
met e e r en heerlijkheid gekroond ( P s . 8 : 6 ) . Het leven van de mens is niet onaantastbaar omdat het ook leven i s , maar omdat er sprake is van een r e l i g i e u z e r e l a t i e . De mens is geschapen om de lof van God te verkondigen. We leven om God te loven. De psalmdichter roept het daarom uit: Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de werken van de H e e r e v e r t e l l e n ( P s . 118:17). De dood is niet naar de wil van God. Het zesde gebod van de dekaloog vindt ten diepste niet z ' n motivatie in een humanistische g e dachtengang, maar in het recht van God. De doodslag betekent een nadeel voor God. Vandaaruit is het te verstaan dat de dichter van de dertigste psalm aan de H e e r e vraagt: Wat gewin is e r in mijn bloed, in het n e d e r d a len tot de groeve? Zal U het stof loven, zal het Uw waarheid verkondigen? ZIJiN TOT DE DOOD Een kort i n t e r m e z z o wil ik inlassen om daarin te w i j z e n op de diep i n g r i j pende wijzigingen die zich hebben voltrokken in het denken o v e r de dood. Er verscheen onlangs een boekje met de suggestieve titel: De dood v e r a n dert 5 ) . De v i s i e op de dood is in de loop van deze eeuw grondig v e r a n d e r d . De wijzigingen zijn niet aan het Christelijke geloof v o o r b i j gegaan. Bij de ontmythologisering van de bijbel heeft men de hemel en de hel g e ë limineerd als behorend tot het mythologische w e r e l d b e e l d . Met de metafysika heeft de moderne mens afgerekend. Enerzijds kan dat betekenen dat de dood zover m o g e l i j k uit het leven wordt weggebannen. Van N i f t r i k s c h r i j f t d a a r o v e r : Ik beschouw het als een bewijs v o o r de dekadentie o n z e r kuituur, dat de dood gekamoufleerd wordt 6 ) . Aan de andere kant is het ook zo dat e r in de litteratuur en de f i l o s o f i e buitengewoon v e e l aandacht aan de dood besteed w o r d t . Martin H e i d e g g e r , de g r o t e existentiefilosoof, beschreef het leven als een zijn tot de dood. De dood is de afsluiting van een g e h e e l . A l l e s wat we doen v e r k r i j g t zijn betekenis en noodzaak vanuit de finale dood. De existentie is daarom een Sein zum Tode 7 ) . K a r l Jaspers spreekt over de grenssituaties in ons leven. H i j bedoelt daarmee de situaties waar we ons niet boven kunnen v e r h e f f e n , die we niet kunnen veranderen. De dood is een konstituant van het leven en is dus ook z o ' n grenssituatie. Het bewustzijn van de grenssituatie is volgens Jaspers de diepere o o r sprong van de f i l o s o f i e 8 ) . Een vooraanstaand theoloog van de V r i j e Universiteit te A m s t e r d a m , p r o f . Kuitert is sterk beïnvloed door deze moderne f i l o s o f i s c h e inzichten. In Wijsgerig Perspektief verscheen een weinig bijbelse v i s i e op "het m o e ten sterven en de d o o d " . H i j maakt een onderscheiding tussen een moeten sterven ( a l s een biologisch fenomeen) en de dood (als m e e r dan b i o l o g i s c h ) . De biologie v e r s t r e k t ons als gegeven dat e r geen leven bestaat 5) 6) 7) 8)
H. Lips e.a., De dood verandert, Amsterdam, zj (1968). G. C. van Niftrik e. a., Waar zijn onze doden, Den Haag, zj (1970). M. Heidegger, Sein und Zeit, par 51-53, Halle a.d. S., 1927. K. Jaspers, Einführung in die Philosophie, München, 1953, pag.18 ff.
5
zonder dood (in de betekenis van moeten s t e r v e n ) . Het moeten sterven behoort essentieel tot het m e n s z i j n . Deze natuurwetenschappelijke kennis gevoegd bij het filosofisch denken van onze tijd heeft Kuitert er toe gebracht om de betekenis die e r aan de uitspraak van de apostel Paulus, dat door de zonde de dood in de w e r e l d gekomen i s , gewoonlijk gehecht wordt, te moeten betwijfelen 9 ) . Het bewustzijn van de grenssituaties kan wel het origine van de f i l o s o f i e z i j n , zoals Jaspers het aanduidt, maar het is dan niet van een bijbelse theologie, zoals uit de bijdrage van Kuitert blijkt. De dood behoort niet tot het leven. De dood is een aantasting van het k r e a tuurlijke. De dood is geen gewone zaak. De dood is absurd. De dood is v o l gens Gods Woord de laatste vijand die teniet gedaan moet worden (1 Cor 15 : 2 6 ) . Zonder de unieke openbaring van God zouden we nooit geweten hebben dat door de zonde de dood in de w e r e l d gekomen i s . V o o r de g e l o v i g e is de dood niet als een grenssituatie van het leven te beschouwen. V o o r hem zijn leven en dood alleen als synthese te aanvaarden in de verlossing van C h r i s tus, aangezien de Zoon van God de dood heeft overwonnen. PUUR B I O L O G I S C H L E V E N We achten deze lange ekskurs noodzakelijk omdat het denken o v e r de dood b i j p r o f . K u i t e r t nauw samenhangt met zijn v i s i e op de abortus. In een g e sprek zei h i j , dat hij het probleem van de abortus v e r g e l i j k t , met dat van de euthanasie. "Het leven is een m o e i l i j k afgrensbare " p o o l " . . . Op een gegeven moment heb j e alleen nog maar door biologen te konstateren l e v e n , maar dat is toch wel een erg basisachtig leven. Z o lang het niet m e ë r i s , is het waarden-indifferend, of w a a r d e n v r i j . Dat puur biologische leven kan gerekt worden en men kan daarmee tot het eindeloze doorgaan. Zolang e r dus niet m e e r dan dat biologische in het geding i s , moet men anders tegeno v e r deze maatregel staan dan in geval van doden of moorden. " M o o r d e n " en "doden" zijn naar mijn besef woorden die dan ook niet passen wanneer het over abortus gaat" 10). Dit is één van de konsekwenties van de g e w i j zigde v i s i e op de dood. Het moeten sterven is een biologisch fenomeen. Het biologisch denken zet ons evenwel op een v e r k e e r d spoor. Wie v o o r een mens die op sterven ligt geen respekt heeft, kan ook v o o r het beginnend leven geen juiste waardering opbrengen. Ik zou Kuitert wel w i l len uitdagen om zijn mening, dat het leven van de ongeborene w a a r d e n v r i j i s , te verdedigen in het licht van psalm 139, waar we zien dat door het b i o logische proces heen, de scheppende God als schenker van het leven erkend wordt: Want G i j bezit mijn nieren, Gij hebt m i j in de schoot van mijn moeder bedekt. Ik loof U omdat ik op heel v r e s e l i j k e w i j z e wonderbaarlijk gemaakt
9) H.M. Kuitert, Moeten sterven en de dood, In: Wijsgerig Perspektief, 9e jaargang, pag. 365 ff. Ook opgenomen in Anders gezegd, een verzameling theologische opstellen voor de welwillende lezer, Kampen,1970. 10) Gezond gezin, achtste jaargang, no. 9 (okt. 1969K
6
ben; wonderlijk zijn Uw werken, ook weet het mijn ziel z e e r w e l . Mijn g e beente was voor U niet verholen, als ik in het verborgen gemaakt ben en al een borduursel gewrocht ben in de onderste delen der aarde. Uw ogen hebben mijn v o r m e l o o s begin gezien en al deze dingen waren in Uw boek g e schreven, de dagen, als z i j g e f o r m e e r d zouden worden, toen e r nog geen van die w a s . Ik hoop dat p r o f . Kuitert z o ' n " i l l u s t r a t i e " niet beschouwt als één van de v e r w e r p e l i j k e middelen in de diskussie óver abortus, waartoe hij met name het gebruik van "fotootje van l i e v e babies, die elke moeder aan haar hart zou drukken" rekent H ) . In de Schrift t r e f f e n we nooit de geboorte aan als een konstateren van een biologisch f e i t . Z i e , kinderen zijn een e r f d e e l van de H e e r e , de vrucht van de schoot is een beloning ( P s . l 2 7 : 3 ) . Het is daarom v o o r een g e l o v i g e nim m e r mogelijk om een mens te beschouwen als een biologische eenheid, waa in zich biologische processen afspelen. H i j is als schepsel van God gebonde aan zijn Schepper. Z I E L EN LICHAAM De huidige sterk opgang makende w i j s g e r i g e v i s i e op de dood staat in korrelatie met het denken o v e r lichaam en z i e l . Op grond van gegevens uit de Schrift is het juister om monistisch dan dualistisch o v e r de mens te spreken, zoals reeds ter sprake kwam in het voorafgaande. We zagen ook dat men tegenwoordig het bestaan van de ziel b e t w i j f e l t . Ten onrechte speelt men op dit punt het Griekse tegen het Hebreeuwse denken uit. Terdege moeten we ons bewust z i j n , dat de verachting van het l i chamelijke onschriftuurlijk is en dat wereldmijding op grond van Gods getuigenis niet te verdedigen i s . En toch hoe onbijbels analytisch de Griekse w i j s b e g e e r t e ook i s , haar taalgebruik is wellicht in de huidige situatie dienstiger tot het verstaan van wezenlijk bijbelse noties dan het zogenaamde Hebreeuwse denken. Ik besef heel goed, dat hier g e r e kend naar de moderne theologische inzichten een bijna niet te o v e r t r e f f e n ketterij verkondigd wordt. Dualistisch taalgebruik behoeft naar mijn inzicht echter nog geen dualisme te i m p l i c e r e n . We beleven thans een tijd waarin e r onder invloed van de joodse litteratuur hernieuwde belangstelling v o o r het oude testament bestaat. Dat is wel anders g e weest.' En dan behoeven we w e r k e l i j k niet alleen aan een figuur als Marcion te denken. Op het ogenblik meent men in het oude testament een fundering te vinden voor een leven met een aardse horizon. Hemel en hel zijn uit het gezichtsveld verdwenen. Indirekt moet men e r dan wel toe komen om de o n s t e r f e l i j k e ziel als een fenomeen uit het G r i e k se denken te ontmaskeren. Het zou beter zijn te erkennen dat vragen o v e r het al of niet bestaan van de ziel en omtrent de r e l a t i e van l i -
11) H.M. Kuitert, Abortus provocatus, In: Voorlopig, 2e jaargang nr. 3, pag. 93. 7
chaam en ziel uiteindelijk niet door wetenschappelijk onderzoek en f i l o s o f i s c h e denkarbeid beantwoord kunnen worden. Z I E L E N FOETUS Het is mijns inziens duidelijk dat de uitsluitende belangstelling voor het hier-en-nu en de loochening van het bestaan van de ziel voor de behandeling van de problemen van abortus en euthanasie van fundamentele betekenis zijn. Indien men het niet geloofwaardig acht dat de mens een ziel heeft, is het natuurlijk een v r e e m d e zaak om dan na te gaan wanneer een foetus een ziel k r i j g t . Bepaalde teksten uit de bijbel w i j z e n op de relatie die e r tussen het ongeboren kind en de schepper bestaat. Daarbij kan gedacht worden aan het reeds aangehaalde gedeelte uit de honderd negen en dertigste p s a l m . Het gaat in die schitterende passage over de God van het leven, die de mens f o r m e e r d e op een w i j z e die ook Job vragenderwijs als volgt f o r muleerde: Hebt Gij m i j niet als melk uitgegoten en m i j als kaas doen s t r e m m e n , met huid en vlees m i j bekleed, met beenderen en spieren m i j doorweven? (JoblO: 10-11). Het leven en met name het prenatale leven is een m y s t e r i e . Gelijk g i j niet weet welke de weg van de wind is of hoedanig de beenderen zijn in de buik van een zwangere vrouw, alzo weet g i j het werk van God niet, die alles maakt ( P r e d . l l : 5 ) . Op welke w i j z e en vooral ook wanneer God de relatie met het ongeboren kind legt openbaart de heilige Schrift ons niet. De dogmatici van alle eeuwen hebben hierover gespekuleerd. Van ouds staan het traducianisme en kreatianisme tegenover elkaar. Tertullianus l e e r d e als e e r s t e dat een kind niet alleen het lichaam maar ook de ziel van zijn ouders ontvangt. Augustinus was die mening ook toegedaan. Dit wordt ons duid e l i j k e r wanneer we zien dat Pelagius, met w i e Augustinus een fel d e bat voerde over de e r f z o n d e , een aanhanger was van het kreatianisme, dat e r van uitgaat dat God i e d e r e individuele ziel schept bij de conceptie of op een later moment voor de geboorte. De bekende middeleeuwse scholastikus Thomas van Aquino maakte nog nadere onderscheidingen die we hier niet speciaal m e e r v e r m e l d e n . De h e r v o r m e r s dachten niet g e l i j k over deze zaak. Luther was een traducianist en Calvijn een k r e a tianist. Het is verhelderend om te lezen wat de Amerikaanse theoloog Montgomery in zijn paper o v e r "the Christian view of the fetus" b e t r e f f e n de dit eeuwenoude dispuut te berde brengt 12). H i j acht het twistgesprek tussen de traducianisme en kreatianisme een pseudoprobleem : een b i j zonder geval van de m e e r algemene kwestie of het fenomeen van een nieuw menselijk individu direkt of indirekt door Godgeschapen wordt. Voor alle traducianisten en bijna alle kreatianisten is de ziel e r bij de 12) J.W. Montgomery, Christian view of the fetus, In: Birth Control and the Christian, a protestant symposion on the control of human reproduction, London,1969, pag. 79.
8
FOETUS,
4 maanden
Foto: Redactie Onderling
Kontakt
9
konceptie. Voorzichtig zouden we kunnen zeggen dat er in deze spekulatieve gedachten een sterke pleitgrond voor bestaat om van een m e n s e lijk individu te spreken, wanneer een eicel bevrucht i s . W A N N E E R BEGINT HET L E V E N ? Voor de problemen rond de abortus zou het van onschatbare betekenis zijn als we op eksaktere gronden konden aangeven wanneer het leven begint. Verscheidene pogingen zijn gewaagd om hier enige vastheid te v e r s c h a f f e n . Er bestaat allerminst eenstemmigheid. Sommigen achten niet de konceptie, maar de nidatie - dat is de innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder (uterus) - als het tijdstip w a a r op er eerst sprake is van de aanvang van het leven. Voordien is de bevruchte eicel nog niet levensvatbaar en na de nidatie wordt de vrouw in de eigenlijke zin zwanger. Anderen vinden de placentatie - dat is wanneer de moederkoek gevormd wordt - een beslissend moment. Weer anderen beschouwen de tijd waarin de ongeboren vrucht de vorm van een mens v e r k r i j g t of soms ook de overgang van de embryonale naar de foetale fase van doorslaggevende betekenis in deze vraagstelling. V e r d e r wordt er e n e r z i j d s vaak op gewezen dat in de zestiende week the quickening aanvangt, het kind begint zich te bewegen. A n d e r z i j d s is er bij de acht en twintigste week van de zwangerschap een belangr i j k onderscheid aan te geven: vindt de geboorte voordien plaats, dan spreekt men van een partus immaturus (een ontijdige g e b o o r t e ) , g e beurt dat in de daarop volgende tien weken, dan noemt men dat een partus prematurus (een v o o r t i j d i g e g e b o o r t e ) . In het e e r s t e geval is het kind niet levensvatbaar, in het tweede geval w e l . De laatste mogelijkheid is e r om het leven te laten beginnen bij de g e boorte. De baby haalt voor het eerst adem. Prof.Drogendijk noemt de keus tussen al deze mogelijkheden m o e i l i j k , "omdat voor elk standpunt wel één of m e e r argumenten zijn aan te voeren . Nu zou men kunnen stellen dat weliswaar bij de levensvatbaarheid van de vrucht in aktuele zin van een individu gesproken kan worden, maar dat men b i j de konceptie niettemin van doen heeft met een individu, z i j het dan in potentiële zin. De vraag blijft evenwel of e r tussen een individu in potentiële zin en een individu in aktuele zin niet dermate groot onderscheid i s , zowel objektief als subjektief, dat het nuttig is de klassieke opvatting de bevruchte eicel van stonde aan als individu aan te merken, opnieuw onder ogen te z i e n " 13). D r . T r e f f e r s , die b i j p r o f . K l o o s t e r m a n cum laude p r o m o v e e r d e op het p r o e f s c h r i f t abortus provocatus en anticonceptie", wil vanaf de konceptie spreken van individueel menselijk leven en wijst daartoe op de v r i j w e l kontinue 13) A.C. Drogendijk, Standpuntbepaling inzake het vraagstuk van de abortus provocatus, In A.R. Staatkunde 40e jaargang nr. 6 »(juni 1970).
10
ontwikkeling met enkele relatief diskontinue fasen, zoals nidatie en partus. H i j schreef ergens: "Het is dan ook een uiterst gedwongen r e denering wanneer men voorstanders van de legalisatie van abortus de vrucht v ó ó r de geboorte hoort definiëren als "levend wezen met de potentie mens te w o r d e n " , t e r w i j l het pasgeboren plotseling wel " m e n s " zou zijn . Wanneer een ongeboren vrucht slechts potentieel mens i s , is de pasgeborene dit ook; alleen is de ontwikkeling iets v e r d e r voortgeschreden" 14). Natuurlijk is het w a a r , zoals d r . T r e f f e r s stelt, dat hoe v e r d e r de ontwikkeling is voortgeschreden, des te e r g e r het v e r l i e s van een kind g e voeld w o r d t . Wanneer een kind van v i e r jaar s t e r f t , wordt dat anders ervaren dan wanneer een kind kort na de geboorte o v e r l i j d t of doodgeboren wordt. Hoe later een abortus gepleegd wordt, des te w e e r z i n wekkender is deze handeling. Het doden van geboren kinderen (infant i c i d e ) vindt men stuitender dan het doden van ongeboren kinderen ( a b o r t u s ) , ook al vertonen die laatsten reeds één of twee maanden na de konceptie al duidelijk menselijke trekken. Het blijft dus de vraag - afgezien van gevoelsmatige argumenten - of het v e r g r i j p tegen het leven niet éénzelfde misdadige handeling i s , aangezien e r tussen de verschillende stadia van de ontwikkeling geen principieel, maar alleen een gradueel v e r s c h i l i s . Ik zou dit willen toelichten met een verhaal dat ik aantrof in een boekje over de abortus-problematiek. Die geschiedenis zou misschien wel het beste getypeerd kunnen worden als een Salomo 1 s oordeel b i j de aanvrage van abortus. De Jezuiet p r o f e s s o r Edwin Healy verhaalt dit voorval b i j een arts, die van een vrouw het v e r z o e k kreeg haar krimineel te aborteren. (Volgens de katholieken zijn alle abortussen k r i m i n e e l ) . De medikus vroeg haar daarop haar d r i e j a r i g zoontje Jimmy te halen, legde het kind op de operatietafel, gaf de moeder een hamer en nodigde haar uit haar zoon met drie harde slagen op de slapen te doden. "Dat is nu precies wat u m i j wilt laten doen met het kind in uw schoot", legde hij de v e r b i j s terde moeder uit 15). Gezien het feit dat in de bevruchte e i c e l het DNA-molekuul alle individuele e r f e l i j k e informatie bevat, is abortus niet anders te beoordelen als het wegnemen van wordend leven. Gelet op de v r i j w e l kontinue ontwikkeling kan niet ontkend worden, dat e r voor de geboorte reeds sprake is van een menselijk individu. T E K S T E N UITLEG Het is tenslotte ook noodzakelijk om te schrijven over een tekst uit de pentateuch, die handelt over het doden van een onvoldragen kind. Het IA) P.E. Treffers, Medisch ethische vragen rondom vruchtbaarheid en voortplanting, In: Recent medisch etisch denken, deel I, Leiden, 1968, pag. 99. 15) C. Blomquist, Abortus, alpha-boek, 's-Gravenhage, 1968, pag. 69 f. 11
is een gedeelte uit de wetten omtrent mishandeling." Wanneer nu mannen kijven en slaan een zwangere vrouw, dat haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk v e r d e r f i s , zo zal hij zeker gestraft worden, g e l i j k de man van de vrouw hem oplegt en hij zal het geven door de r e c h ters ; maar indien het een dodelijk v e r d e r f zal z i j n , zo zult g i j geven ziel voor z i e l , oog voor o o g , tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, brand voor brand, wond voor wond, buil voor buil "Ex.21 : 2 2 - 2 5 ) . In de meest onbijbelse artikelen en geschriften wordt over dit gegeven uit Gods Woord geschreven. Hieruit worden vaak onjuiste konklusies getrokken. Het is bijvoorbeeld aanvechtbaar om op grond van deze tekst te beweren, dat het "ongeboren kind geen volwaardig mens" zou zijn 16). Het gebruik van de bijbel is in v e l e gevallen hoogst verbazingwekkend te noemen. Wanneer er in een diskussie over homoseksualiteit op g e wezen wordt, dat de zonde voor God een gruwel is volgens het getuigen i s d e r Schrift ( L e v . 1 8 : 2 2 ) , dan probeert men met a l l e r l e i argumenten dit woord uit de bijbel onder de tafel te werken. De hierboven g e citeerde tekst uit Exodus wordt daarentegen met grote graagte aangegrepen, omdat men meent dat die in de kraam van de abortusproblematiek uitstekend te pas komt. Het is wel een v e r e i s t e natuurlijk dat de eksegese van dit woord verantwoord i s . D e steeds m e e r opgang m a kende konklusies die er aan verbonden worden missen hun aansluiting, als we deze tekst lezen zoals verschillende kommentatoren doen: Wanneer mannen met elkaar vechten en zonder opzet een zwangere vrouw, die om een verzoening tot stand te brengen tussen beiden kwam, slaan, zodat haar kind ter wereld komt, maar e r wordt v e r d e r geen schade aangericht - dat is wanneer noch de vrouw, noch het kind sterven - dan zal degene die geslagen heeft haar zeker een schadevergoeding geven. Maar als e r wel enige schade wordt aangericht, dat is als de vrouw of het kind s t e r f t , dan zult ge geven leven voor leven 17). W A A R O M ABORTUS? De reden waarom er gevraagd wordt om abortus te verrichten is dikw i j l s uitermate verhuld achter a l l e r l e i beweegredenen, die niet geheel zuiver z i j n . Toch s t r e e f t men ernaar om de motieven te onderscheiden in vaak niet streng van elkaar te scheiden indikaties. Van de m e dische indikatie in strikte zin is er dan sprake wanneer door de zwangerschap of door de aanstaande geboorte het leven van de moeder en eventueel bovendien dat van het kind in gevaar komt. In de meeste g e vallen is hier geen sprake van ongewenste zwangerschap. In tegendeel kan er door een medikus als een mogelijke uitweg uit deze impasse een 16) R. Kaptein. De ethische problematiek bij abortus provocatus, In: Haagsche Courant, 4 april 1970. 17) J.W. Montgomery, Ibid, pag. 88 f.
12
ongewenste abortus worden v o o r g e s t e l d . In z o ' n geval verschilt de ingreep totaal van het gebruikelijke medische handelen, waarbij het slechts gaat om de belangen van één leven. Om een dringende geneeskundige indikatie, waarbij men het leven van de moeder moest redden, is steeds incidenteel abortus opgewekt. Daarbij is voortdurend vanuit de medische wereld beklemtoond, dat d e r g e l i j k e gevallen van therapeutische abortus tot het minimum beperkt bleven. De Rooms-Katholieke Kerk heeft zich ook hier altijd tegen v e r z e t , maar de protestanten hebben zich terecht met deze indikatie als een uitzonderlijk noodgeval verenigd. Door de toename van het medische kunnen en kennen hoeft een zwangerschap gelukkig zelden m e e r levensbedreigend te z i j n , z e l f s is het zo dat een graviditeit maar een z e e r kleine mogelijkheid vormt van het veroorzaken van een somatische en psychisch minder valide worden van de vrouw. De tendens bestaat de laatste tijd om de medische indikatie te v e r r u i men door daartoe ook die gevallen te rekenen waarbij niet direkt sprake is van een bedreiging van het leven, maar waarin schade aan de leefbaarheid van het milieu verwacht wordt. Het is in zulke g e v a l len juister om te spreken van psychiatrische en psychosociale indikaties. Het gaat ons niet aan om de motiveringen die voor deze indikatie worden aangevoerd te onderschatten. De eksistentiële nood kan z e e r groot z i j n . Toch zal ieder moeten toegeven dat abortus de minst strukturele oplossing biedt. De wezenlijke problemen worden door toepassing van abortus provokatus in feite niet opgelost. Men mag zich toch wel terdege afvragen of e r op die manier wel goede hulp geboden wordt. Zouden de diepere oorzaken van de enorme krisis niet naar boven gehaald dienen te worden? Moet de ontstane noodsituatie niet gezien worden tegen de achtergrond van de g e z i n s en relatiepathologie? Wat kan e r in de psychische en seksuele verhoudingen veel gestoord z i j n . Zou daarbij niet soelaas geboden kunnen worden?Therapeutische hulp ook wat betreft de vermeende belasting met een kind. Tenslotte mag men zich ook wel met klem afvragen of de gedachte o m trent de sociale en psychische noodsituaties niet dermate benadrukt worden, zodat een abortus niet m e e r als een verschrikkelijke ingreep gezien w o r d t . Is de redenering van het doen van kwaad, door de v e r n i e tiging van leven, om e r g e r te voorkomen altijd wel zo zuiver als men wil doen voorkomen? In het verlengde van de psychiatrische en psychosociale indikatie ligt de zuiver sociale indikatie . We moeten daarbij denken aan lichtzinnigheid, gemakzucht, luiheid, genotzucht, egoi'sme van man of vrouw of van beiden, slechte woonomstandigheden, kleine behuizing, financiële nood, opvoedingsmoeilijkheden, het alleenstaan van de vrouw (weduwe of gescheiden, in de steek gelaten door echtgenoot of v e r l o o f d e ) e n z . " ( D r o g e n d i j k ) 18). Het zal zonder m e e r duidelijk zijn dat het in geen en18) A.C. Drogendijk, Wettelijke zijde van het abortus provocatus vraagstuk, In: A.R. Staatkunde, 40e jaargang nr. 7 (juli 1970). 13
kei opzicht te verantwoorden is om op grond van een sociale indikatie een abortus als middel om uit de moeilijkheden te komen aan te g r i j pen. Op sociaal-ekonomisch gebied zullen telkens voldoende m a a t r e gelen getroffen moeten worden, zodat het niet zo frekwent gebeurt dat op die basis om abortus wordt gevraagd. Tevens zal het aanbeveling verdienen dat er g e z o r g d wordt voor ongehuwde m o e d e r s , daar dat toch te verkiezen is boven een abortieve ingreep. Tenslotte is e r altijd de niet zo gemakkelijke maar toch wel te aanvaarden mogelijkheid om afstand van het kind te doen en het te laten adopteren. Het verlangen om kinderen aan te nemen is groot. Het zou dus volkomen onjuist zijn om deze mogelijkheid niet aan te bevelen. Omdat de adoptie m e e r met de Christelijke ethiek in overeenstemming i s , zou misschien een pleit voeren voor verruiming van de mogelijkheden tot adoptie op zijn plaats zijn. Er is ook sprake van een zogenaamde juridische indikatie. Dr.Rang heeft tegen dit begrip een terminologisch b e z w a a r , omdat het recht zelf nergens een indikatie tot een abortus provokatus o p l e v e r t . Men b e doelt uiteraard met dit begrip tot uitdrukking te brengen dat de zwangerschap het gevolg is van een deliktuele handeling (zoals bijvoorbeeld verkrachting, ontucht met m i n d e r j a r i g e m e i s j e s , i n k e s t ) , zodat men beter o v e r e e n deliktueleindikatie zou kunnen spreken. Ook deze b e grippen zijn minder juist omdat in het spraakgebruik in verband met de kriminele abortus een andere uitleg mogelijk is 19). Over deze indikatie is niet gemakkelijk een in alle gevallen opgaand oordeel te v e l l e n . Steeds zal men voor ogen moeten houden of het leven van het ongeboren kind wel opgeofferd mag worden onder de druk van de benarde omstandigheden. In het geval dat e r gemeenschap heeft plaats gevonden buiten de wil van de vrouw of het m e i s j e zal .het raadzaam zijn om zich met een arts in verbinding te stellen ten einde zich voor alle veiligheid aan een behandeling te laten onderwerpen. Wanneer er een kans bestaat dat het kind met ernstige lichamelijke of g e e s t e l i j k e gebreken ter w e r e l d komt tengevolge van e r f e l i j k e faktoren of het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, wil men dat wel als een eugenetische indikatie tot abortus aan v o e r e n . A l l e r e e r s t mogen we wel vaststellen dat de wetten der e r f e l i j k h e i d nooit zekerheid v e r s c h a f fen. Dat er dan v e l e kinderen worden geaborteerd die volkomen g e zond ter w e r e l d zouden zijn gekomen, neemt men op de koop toe. V e r d e r meen ik dat hetgeen p r o f . Lindeboom in zijn medische ethiek enkele jaren geleden schreef niet aan geldingskracht heeft ingeboet: Het is duidelijk, dat deze indikatie voor de protestantse medikus onaanvaardbaar moet worden geacht. De eugenetische abortus ligt op dezelfde lijn als de even v e r w e r p e l i j k e eugenetische euthanasie (het afmaken van minderwaardigen) 20). i n Sparta werden de lichamen 19) J.F. Rang, Abortus provocatus, keper-boek, Nijkerk, zj (1969). 20) G.A. Lindeboom, Opstellen over medische ethiek, Kampen, 1960, pag.64. 14
van de lichamelijk en geestelijk defekte kinderen op de rotsen g e smeten. Infanticide was een dekadentieverschijnsel van de G r i e k s e c i v i l i s a t i e . Het Christendom heeft de mens het recht tot z o ' n drako^ nische handelwijze ontzegd. In de huidige tijd worden de stemmen van hen die pleiten v o o r infanticide v e e l luider. In een inleiding v o o r een kongres o v e r aangeboren afwijkingen poneerde de Londense hoogleraar in de kindergeneeskunde d r . J . P . M . T i z a r d de volgende stelling: Er zijn aangeboren afwijkingen waarvan ik l i e v e r zou z i e n , dat de jonge patiënt e r aan zou o v e r l i j d e n , dan dat hij hopeloos invalide w o r d t » Ik persoonlijk vind dat er geen of weinig onderscheid is tussen het doden van de foetus en het doden van een pasgeboren baby. Het e e r s t e geschiedt misschien makkelijker, omdat men het individu niet kan zien 21). We spraken reeds o v e r de v r i j w e l kontinue ontwikkeling van het leven en wezen erop dat e r geen principieel maar slechts een g r a dueel v e r s c h i l is tussen de onvoldragen vrucht en een geboren kind. Daarom is de vraag om abortus een diep ingrijpende kwestie. De ontwikkeling zal steeds v e r d e r gaan. Het boekje van p r o f . d r . J . H . v a n den Berg over medische macht en medische ethiek bracht de diskussie o v e r de euthanasie goed op gang. Hij gaat ook in op het zogenaamde Softenon-drama. Een v e r s c h r i k k e l i j k e zaak dat kinderen met zulke ernstige misvormingen ter w e r e l d komen. P r o f . v a n den Berg s c h r e e f : Er waren ouders, die hun s o f t e non-kind na wikken en wegen hebben gedood. Het lijkt m i j een daad van moed en waardigheid. Er zijn artsen g e w e e s t , die het softenonkind op de smeekbede van de ouders, kort na de g e b o o r t e , een dodende injektie hebben gegeven. Dat lijkt m i j een daad van eenvoudige, medische plichtsbetrachting 22). P r o f . K . J . P o p m a wees er eens op dat het absurd is de taak die men zelf niet aandurft dan maar de arts in handen te geven. Bovendien, zegt h i j , moet rekening gehouden w o r den met de betekenis van onvolwaardige kinderen v o o r de samenleving. Debielen, mongooltjes en andere onvolwaardige kinderen w o r den verpleegd en we vinden dat normaal en l o f f e l i j k . Daarbij hebben de v e r p l e e g s t e r s en v e r p l e g e r s van deze debielen een andere stem in het kapittel. Z i j hebben namelijk ervaring met deze v e r z o r g i n g . L e e r l i n g - v e r p l e e g s t e r s in een spychiatrisch centrum voor onvolwaardige kinderen maken e e r s t d r i e maanden door waarin moet blijken of ze voor dit z w a r e w e r k al dan niet geschikt z i j n . Z i j n ze ongeschikt, dan hebben ze na d r i e maanden een ernstige overspanning opgelopen en moeten ze dit soort verpleging verlaten om een uitgebreide rustkuur door te maken. Die van het goede hout gesneden zijn raken n i e t zo overspannen en gaan met dit werk d o o r . Op den duur w i l l e n ze dit werk niet m e e r missen en w i l l e n ze ook niet m e e r 21) Haagsche Courant, 9 september 1969. 22) J.H. van den Berg, Medische macht en medische ethiek, N i j k e r k , 1969, pag. 27.
15
overgaan naar een"gewoon" ziekenhuis: e r g r o e i t een bijzonder sterke binding tussen deze v e r p l e e g s t e r s en de v e r p l e e g d e onvolwaardigen, die op haar een ongeweten en z e e r dringend beroep doen. En deze v e r pleegsters blijven deel uitmaken van de samenleving, ze komen met anderen in kontakt. Z i j oefenen invloed uit op die anderen, niet door sterke verhalen te v e r t e l l e n , maar eenvoudig door te zijn die ze z i j n . Z o gaat e r van deze verplegenden een veredelende inwerking uit die op den duur in geheel de samenleving doordringt. Een echtpaar met zes gezonde kinderen gaat e r iets van b e g r i j p e n , dat dit niet alleen hun verdienste niet i s , maar dat het ook helemaal niet vanzelf spreekt en ze leren zich schamen over hun lichtvaardigheid in o o r deel en opvatting. Z o gaat e r indirekt van de onvolwaardigen een v e r edelende werking op die samenleving uit 23). WETSWIJZIGING I N Z A K E ABORTUS In ons land hebben de socialistische kamerleden Lamberts en Roethof eind juni van dit jaar een initiatiefwet ingediend om tot wijziging te komen van de strafbepalingen betreffende de zwangerschapverstoring, aangezien ze niet konden wachten op de uitslag van de door de staatssekretaris ingestelde k o m m i s s i e - K l o o s t e r m a n , die naar hun inzicht te langzaam te werk ging. De oogmerken van het wetsontwerp z i j n : * Het sterk terugdringen van het onrustbarend grote aantal i l l e g a l e gevallen van abortus. * Het waarborgen van de volksgezondheid waar medische ingrepen worden v e r r i c h t . * Het opheffen van rechtsonzekerheid. * Het scheppen van g r o t e r e ruimte v o o r de beleving van de p e r soonlijke verantwoordelijkheid van de vrouw en van de arts door het wegnemen van wettelijke belemmeringen die in brede kring als ongerechtvaardigd worden g e v o e l d . V e l e malen kan men vernemen dat de omstandigheid, dat er zoveel i l l e g a l e abortussen plaatsvinden het rechtstreeks gevolg van de s t r a f wet i s . Dit argument is echter door de feiten achterhaald. In v e r schillende publikaties wordt e r op gewezen dat in verschillende landen, zoals H o n g a r i j e , Engeland en Zweden, na legalisatie van de abortus niet langer het l e g a l e , maar ook het kriminele aantal steeg 24). Daarmee komt dus een zwaarwegend, maar ons inziens nooit d o o r s l a g gevend motief tot liberalisering van de wetgeving te v e r v a l l e n . Dat de e e r s t e doelstelling van de initiatiefwet in hoge mate diskutabel is blijkt ook duidelijk uit de reaktie van dokter R.F.Wering, v o o r z i t t e r van de Nederlandse Gynaecologen V e r e n i g i n g , in een vraaggespr ek met Else-
23) K.J. Popma, College over medische ethiek (4), niet in de handel. 24) P.E. Treffers, Ibid, pag. 93 f.
16
viers Weekblad op de vraag hoe gynaecologen op een wetswijziging inzake het abortus-verbod zullen r e a g e r e n : A l s ik het goed z i e - maar ik heb er geen erg duidelijk beeld van - zal slechts een klein aantal van de gynaecologen die nu nog geen abortus doen zich na de w e t s w i j z i ging wel bereid v e r k l a r e n . Maar v e r r e w e g de meesten zullen evenals thans hun beslissing om al of niet te aborteren uitsluitend van hun e i gen mening en opvattingen laten afhangen. Dat zal dus in f e i t e betekenen, dat e r wat de legale abortus-praktijk betreft geen wijziging van enige betekenis zal optreden. Bij het publiek zal echter als gevolg van een wetswijziging wel e e r d e r de opvatting doordringen, dat abortus een geoorloofde zaak i s . Men zal e r e e r d e r op gaan rekenen dat abortus mogelijk i s . Maar als de gynaecologen niet m é é r kunnen en niet m é é r willen dan thans - wat toch hun goed recht is - dan valt te v r e z e n dat de kriminele abortus, die het wetsvoorstel wil tegengaan, e e r d e r zal t o e nemen 25). In het kader van het waarborgen van de volksgezondheid verdient natuurlijk de therapeutische abortus - het op deskundige w i j z e wegnemen van de vrucht - de voorkeur boven de abortus k r i m i n a l i s , die door onbevoegden in een onhygiënische omgeving wordt v e r r i c h t . Het is echter de vraag of het juist is om de kriminele abortus te bestrijden door legalisering, aangezien daarmee in f e i t e toch gegeven is dat ieder v e r z o e k dient te worden ingewilligd onder het dreigement van de stap naar een klandestiene aborteur. We kunnen nimmer de opdracht hebben om het i l l e g a l e te l e g a l i s e r e n . Bovendien zullen we het gevaar dat de abortus aantrekkelijk gaat worden als een goede bron van inkomsten terdege onder ogen moeten zien. Met name de situatie in Engeland mag v o o r ons wel een waarschuwing inhouden. Doordat de A b o r t i o n - A c t van 1967 in werking trad, was in Engeland de abortus sindsdien g e l e g a l i s e e r d met alle gevolgen van dien. In korte tijd werd e r z o ' n k o m m e r c i ë l e zaak van gemaakt dat die niet anders te typeren is als een "gewetenloze a f p e r s i n g " . Tenslotte kweekt een abortuswetgeving ook een "abortusmentaliteit" zoals we dat in Zweden kunnen waarnemen. Clarence Blomquist s c h r i j f t d a a r o v e r : De abortuswetgeving heeft de bevolking in Zweden z e e r beïnvloed en de eerbied voor het leven van de vrucht v e r m i n d e r d . Maar niet alleen de wet is daarvoor aansprakelijk en men zou zich ook zeker kunnen v o o r s t e l l e n , dat een andere m e e r beperkende wetgeving op de lange duur de mensen zou beïnvloeden in een andere richting. Maar z o lang men geen volstrekt dogmatische veroordelende kijk op de abortus heeft, spreekt het niet vanzelf dat dit wenselijk zou zijn 26). De huidige wetten beschouwen de vruchtafdrijving als een tegen het l e ven gericht m i s d r i j f . In de oorspronkelijke lezing van de wetsartikelen uit 1879 die de abortus verbieden w e r d een uitzondering gemaakt "in 25) Elseviers Weekblad, 1 augustus 1970. 26) C. Blomquist, Ibid, pag. 41.
17
het geval van levensgevaar voor de vrouw of v r u c h t " , Omdat dit als zo vanzelfsprekend beschouwd w e r d , schrapte men deze zinsnede. De strikt medische indikatie is dus hoewel niet expressis v e r b i s wettelijk g e o o r l o o f d . V e r d e r is het zo dat er ook in andere gevallen mogelijkheden zijn binnen het huidige wetsbestel. De medikus kan zich dan namelijk op een buitenwettelijke rechtsvaardigingsgrond beroepen. H i j heeft een strafbaar feit gepleegd, maar zijn gedrag is niet w e d e r r e c h t e l i j k , omdat hij medische motieven v o o r zijn handelen kan aanvoeren. In dat geval is er sprake van het ontbreken van schuld, waaruit volgt dat e r een schulduitsluitingsgrond i s . De m e m o r i e van toelichting bij het wetsvoorstel van de socialistische afgevaardigden w i j s t erop dat bij de handhaving van de bestaande wetsartikelen de positie van de arts "in hoge mate ongemakkelijk" i s . P r o f . D r o g e n d i j k acht één van de bezwaran tegen de handhaving van de bestaande toestand, dat het om een strafwet gaat, of anders g e z e g d , dat elke abortus provokatus op welke indikatie ook ten principale als een m i s d r i j f wordt g e z i e n . De hoogleraar sociale geneeskunde aan d e V r i j e Universiteit vindt het dan ook'bngezond en ongewenst" dat abortus provokatus op één lijn gesteld wordt met de abortus provokatus kriminalis 27). Het ware beter geweest als hij er eeh uitspraak o v e r gedaan had of abortus ten principale een aantasting tegen het leven is en als zodanig te wettigen i s . Terecht zegt dokter R.F.van Wering dat er geen gynaecologen door de wet worden •weerhouden om abortus te plegen, maar alleen op grond van religieuze i n ethische rederen daar van afzien 28). )nze konklusie moet dus wel zijn dat uitzonderingsgevallen geen basis wetswijziging mogen v o r m e n , aangezien ze reeds nu onder de huidige wet v e r r i c h t kunnen worden. Nood breekt w e t , maar maakt geen wet. JOOT
BAAS
IN E I G E N B U I K
Gekleed in lage heupbroeken en korte truitjes drongen enkele dolle M i na ' s begin van dit jaar een vergadering van de gynaecologenvereniging in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht binnen. Op de meest daarvoor geëigende plaats hadden ze met viltstift g e s c h r e v e n : baas in eigen buik. In pamfletten drongen ze aan op direkte aktie en massaal negeren van de w e t . Niet praten, maar doen. Z e wilden er voorts op w i j z e n dat e r b i j abortus geen sprake is van een medische kwestie, maar van een p r o bleem van de vrouw. De e e r s t e vraag die bij j e opkomt bij het vernemen van het gevleugelde woord Dolle Mina ' s i s , waarom ze e e r s t attenderen op het feit dat ze baas zijn in eigen buik wanneer er sprake is van een zwangerschap: waren ze het niet voordien? Een belangrijk argument t e gen het baas-zijn in eigen buik is de wetenschap dat de mens in bijbels 27) A.C. Drogendijk, Wettelijk zijde etc. 28) Elseviers Weekblad, 1 augustus 1970.
18
licht bezien nimmer autonoom o v e r zijn eigen lichaam kan beschikken. Maar z e l f s afgezien daarvan kan het argument " m i j n lichaam is van m i j z e l f " geen rechtvaardiging opleveren v o o r een abortieve ingreep. De vrouw is niet gerechtigd om te zeggen dat het w e e f s e l van de foetus van haar i s . Het gaat over een individu dat wel afhankelijk is van haar l i chaam, maar dat e r niet toe behoort. De abortieve ingreep verschilt van i e d e r e medische handeling. De gelijkenis met het operatief wegnemen van een tumor of iets d e r g e l i j k s met het verrichten van de abortieve ingreep gaat maar tot op z e k e r e hoogte op. Bij een abortus gaat het i m m e r s om twee individuen. Het eventuele ontbreken van het besef b i j een zwangere vrouw, die abortus w i l , dat e r een potentieel nieuw individu aanwezig i s , mag geen maatstaf vormen b i j een besluitvorming. Terecht kan hierbij gewezen worden op de rechten van het ongeboren kind. DE G Y N A E C O L O O G Het is onjuist om de vrouw alleen te laten beslissen, aangezien de arts toch degene is die de abortus moet uitvoeren. Bij hem berust de verantwoordelijkheid om de grens van het toelaatbare al of niet te o v e r s c h r i j den. Hoe men er ook over mag denken wanneer tijdens het prenatale stadium het leven p r e c i e s begint, de medikus weet dat e r reeds in z e e r vroeg stadium b i j de vrucht menselijke trekken zijn waar te nemen. De ingreep zal daarom b i j hem niet alleen emotionele reakties o p r o e pen, maar ook op z e e r grote weerstand stuiten. De arts moet het leven redden en niet vernietigen. H i j v o e r t s t r i j d v o o r het behoud van het l e ven. Steeds komt de vraag naar voren of de medikus het recht heeft om r e ligieuze of ethische bezwaren aan een patiënt op te dringen, zoals men het uitdrukt. V e r w i j t e n van paternalisme worden daarbij vernomen. A l l e r e e r s t moeten we vaststellen dat wanneer de vrouw het absolute recht zou hebben om geaborteerd te worden, het zinloos wordt om te spreken van indikatiestelling, omdat ieder v e r z o e k i m m e r s moet w o r den ingewilligd. V e r d e r moet men b i j het handelen in een noodsituatie zich r e a l i s e r e n of het wel in het v o o r d e e l van de aanvraagster is om haar weinig konstruktieve v e r z o e k in te w i l l i g e n . Blijft de vraag naar een andere oplossing niet onbeantwoord? Soms heeft de vrouw spijt van het gebeurde en wordt ze gekweld door schuldgevoelens. Tenslotte is het ook de plicht van de artsen om te w i j z e n op de m o g e l i j k e schadelijke gevolgen van de abortus, zoals het gevaar voor leven en gezondheid en een toekomstige onvruchtbaarheid. Het belangrijkste punt in deze kwestie is evenwel dat de integriteit van de arts in het g e ding i s . In het medische handelen speelt hoe men het ook keert of wendt de persoonlijke overtuiging een grote r o l , aangezien het toch steeds w e e r om ethische beslissingen gaat. Wanneer de r e l a t i e tussen de medikus en de patiënt goed is , zal de arts toch verantwoording van
19
z i j n o p t r e d e n w i l l e n a f l e g g e n . A l s i e m a n d dat p a t e r n a l i s m e n o e m t , het zij zo. Bij een eventuele wetswijziging zijn we e r voor bevreesd dat de i n t e g r i teit van de medikus niet gewaarborgd b l i j f t . Hoewel het Rapport vah de Nederlandse Gynaecologische Vereniging stelt dat ieder het recht heeft op grond van gewetensbeslissing en medewerking aan het afbreken van een zwangerschap te weigeren 29), j s het w a a r l i j k niet uitgesloten dat er na legalisering pressiemiddelen en z e l f s dwangmaatregelen te baat zullen genomen worden om gynaecologen tot medewerking te verplichten De Rotterdamse zenuwarts d r . C . T h . v a n Schaik, die v o o r z i t t e r is van de Stimezo (stichting voor medisch verantwoorde zwangerschapsonderbreking) zei ergens: "Wij zijn stellig van plan om de gynaecologen die nog blijven weigeren als de abortus een g e l e g a l i s e e r d e ingreep is g e worden, bij de medische tuchtraad aan te klagen" 30). Bespeuren we hier de invloed van de landen achter het i j z e r e n gordijn in ons demokratisch bestel? ABORTUSTEAM H e r h a a l d e m a l e n w o r d t de v r a a g g e s t e l d of het n o o d z a k e l i j k i s dat een team o v e r de a b o r t u s a a n v r a g e b e s l i s t . De k a m e r l e d e n L a m b e r t s en Roethof k e r e n z i c h i n hun w e t s v o o r s t e l tegen de v o r m i n g v a n een d e r g e l i j k k o m m i s s i e . Z o ' n t e a m w e r k t te l a n g z a a m . I n n e r l i j k e o n e n i g h e i d i s d a a r een n i e t g e r i n g e o o r z a a k v a n . De v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de g e d r a g s w e t e n s c h a p p e n , zoals p s y c h i a t e r s , p s y c h o l o g e n en m a a t s c h a p p e l i j k w e r k e r s gaan s t e r k u i t van de p r a k t i j k , w a a r i n ze de g e v o l g e n v a n de ongewenste z w a n g e r s c h a p z i e n , en k o m e n zo tot een r u i m e r e i n d i k a t i e s t e l l i n g , dan de g y n a e c o l o g e n , d i e het o n t k i e m e n d l e v e n m o e t e n w e g n e m e n . De b e n a d e r i n g s w i j z e i s t o t a a l v e r s c h i l l e n d . De e e r s t g e noemden gaan u i t van een " j a - t e n z i j " h o u d i n g , t e r w i j l de laatstgenoem-r den een " n e e - t e n z i j " a t t i t u d e aannemen ten a a n z i e n v a n het a b o r t u s vraagstuk. De aanvraag v i a een team b r e n g t v e e l r o m p s l o m p m e e en w e r k t zodoende v e r t r a g e n d . Is het n i e t g e m a k k e l i j k e r a l s de h u i s a r t s gewoon een v e r w i j s b r i e f j e geeft v o o r de gynaecoloog? Is het n i e t zo dat een team d o o r v e l e n w o r d t beschouwd als een v i e r s c h a a r , d i e tot i l l e g a l e a b o r t u s d r i j f t ? Deze a r g u m e n t e n , d i e v o o r ons een n e g a t i e v e w a a r d e hebben, gevoegd b i j de m e n i n g dat w a n n e e r de b e s l i s s i n g i n de hand v a n een p e r s o o n gelegd w o r d t d a a r d o o r de w i l l e k e u r ten top g e v o e r d zal w o r d e n , zou ons doen p l e i t e n v o o r een t e a m , m a a r a n d e r z i j d s b r e n g t de i n s t e l l i n g v a n z o ' n k o m m i s s i e d o o r u i t b r e i d i n g van het aantal i n d i k a t i e s l i b e r a l i s e r i n g van de a b o r t u s m e t z i c h m e e . De gang van zaken i s g e m a k k e l i j k te v o o r s p e l l e n . E e r s t v e r r u i m t m e n de i n d i k a t i e , d a a r n a s c h a f t 29) Medisch kontakt, 1969, nr. 3. 30) Elseviers Weekblad, 25 juli 1970.
20
men de beoordelingskommissie af. Eigenlijk behoeft e r dan geen indikatie m e e r gesteld te worden, daar alle verzoeken welhaast worden ingewilligd. S E K S U A L I T E I T IN D E Z E TIJD De problematiek van de abortus provokatus moeten we zien tegen de achtergrond van het maatschappelijke p r o b l e e m , dat door de seksuele verschuivingen is ontstaan. De tijd waarin de vraag om abortus g e steld wordt is daarom allerminst als gunstig te typeren. Daar er een overmatig aksent gelegd wordt op de seksualiteit, die v r i j en ongehinderd beleefd wil worden, is de vraag om legalisering van de abortus goed te plaatsen. De seksualiteit wordt in onze welvaartstijd steeds m e e r in de konsumptiesfeer getrokken. Materialistische tendenzen zijn gemakkelijk aan te w i j z e n . In het komplekse geheel is ook de emancipatie van de vrouw van g r o t e betekenis voor de verandering van het kuituurpatroon. Devaluatie Van de evoluering in het denken o v e r seksuele aangelegenheden is bezien in het licht van het najagen van de lusten met zo min mogelijk lasten niet zo heel b i j s t e r m o e i l i j k . De ouderen die uitgaan van een materialistische genotsethiek kunnen e e r l i j k gezegd aan de jongeren geen enkel v e r w i j t maken o v e r hun l e e f w e r e l d , aangezien er in wezen niet veel v e r s c h i l tussen hun levensstijl is aan te geven. Uit de slotrede van m e v r . d r . M . Z e l d e n r u s t - N o o r d a n u s ter gelegenheid van SEXtant '67 op 21 oktober 1967 in het Internationale Congres Centrum van de RAI te Amsterdam wil ik een pasage ontlenen die een scherpe analyse van de veranderde opvattingen betreffende seksualiteit in deze tijd geeft : "In het perspektief van het huwelijk werden g e zin en seksualiteit tot voor kort onverbrekelijk met elkaar verbonden geacht. En ook het huwelijk werd als een instelling met sakrale betekenis als onderdeel van een goddelijke w e r e l d o r d e , hieraan ondergeschikt geacht. Op tal van manieren is aan deze opvatting afbreuk gedaan. Te denken valt aan de veranderde positie van de vrouw in het sociale leven, de daaruit resulterende g e w i j z i g d e verhouding tussen de geslachten, de gevolgen hiervan voor de huwelijksbeleving en de invloed hierop voorts van de voorbehoedmiddelen, tenslotte de veranderde opvattingen o v e r de g e z i n s g r o o t t e . Een en ander kan uiteraard niet los gedacht worden van uiteenlopende wijzigingen in het maatschappelijk patroon. De seksualiteit - als v e r schijnings- en uitingsvormen van beide geslachten in hun sociale r o l l e n heeft als gevolg van de aangeduide veranderingen een herwaardering ondergaan. Ontdaan van het eksklusieve doel van de voortplanting kwamen andere facetten naar v o r e n , althans in m e e r d e r e mate dan voordien het geval was. Het aspekt van de lustbeleving w e r d erkent en positief g e w a a r deerd" . * ) Devaluatie = De evaluatie 21
A l l e r w e g e zien we zo een snelle evolutie van beginselen en normen die leidt tot een doorbreking van taboes, hetgeen toegejuicht wordt. Prof Popma wijst er ergens op dat een beschaving die alle taboes heeft l o s gelaten ten dode is opgeschreven: het taboe heeft, hoe wonderlijk het ook zijn mag en hoe onredelijk en angstwekkend, een kuituur konserverende macht. Het is waarschijnlijk dat Sodom in de dagen van Lot geen taboes m e e r kende, de inwoners bedreven lustmoord in het b i j z i j n van kleine kinderen. Leven we vandaag in een tijd die alle taboes afwerpt? Dat is moeilijk uit te maken. Seksuele ongebondenheid is er b i j bepaalde groepen altijd g e w e e s t ; maar dat deze ongebondenheid door g e e s t e lijke leidslieden, pastoors en kapelaans wordt gestimuleerd en theologisch geïnterpreteerd, dat lijkt iets nieuws 31). Hoe langer hoe meer wil men grenzen wegvagen. De Romeinse dichter Horatius z e i : sunt certi denique f i n e s , er zijn tenslotte grenzen. Thans is men zo tolerant geworden dat de grenzen van het toelaatbare niet alleen hoe langer hoe m e e r overschreden mogen worden, maar dat e r ook talloze pogingen gedaan worden om de grenzen op zich te laten v e r v a l l e n . De verschuivingen in de moraal vormen een eksponent van de huidige algemene normvervaging. Strafbepalingen inzake anti-konceptionele middelen, abortus, homofilie en pornografie moeten stuk voor stuk opgeheven worden. Bij de pornografie bijvoorbeeld w o r den duidelijk alle grenzen van eerbaarheid overschreden. De mens wordt daarin als objekt beschreven. Steeds m e e r gaan de praktijken, die in dergelijke lektuur beschreven worden, model staan voor de b e l e vingvan de geslachtelijkheid. De partner is geen mens, maar een ding, een instrument. Geslachtelijke omgang verwordt tot een middel om de seksuele dorst te lessen. Door deze objektivering onmenselijkt de g e slachtelijkheid hoe langer hoe m e e r . Het lichamelijke wordt daarbij tot doel verheven. De lichamelijkheid moet daardoor wel tot biociteit gereduceerd worden. Het geslachtsleven heeft haar biologische z i j d e , maar zoals we reeds zagen loert het gevaar direkt om de hoek dat de mens alleen maar biologisch gezien wordt. We willen daarom ook in dit verband w i j z e n op de biologische tendenzen in de hedendaagse beschouwingen. Waar de seksualiteit niet als gave in de ontmoeting wordt aanv a a r d , verandert ze in haar tegendeel. Onder invloed van de voortgaande objektivering ruilen we het dialogische in v o o r het diabolische. A N T I - K O N C E P T I E E N ABORTUS Het zal noodzakelijk zijn om in te gaan op de vraag of er verschil is tussen abortus en andere methoden van gezinsbeperking. Het gebruik van zwangerschap verhinderende middelen brengt ook de toepassing van zwangerschapsonderbreking met zich m e e . Prof.Kuitert poneert dat met zoveel woorden wanneer hij zegt: "Het 31) K.J. Popma, College over medische ethiek (4), niet in de handel.
22
vraagstuk van de abortus is eigenlijk het vraagstuk van het volledig aanvaarden van de verantwoordelijkheid voor het kindertal. Dus als j e eenmaal f a m i l y planning hebt, moet e r b i j elke ongewenste zwangerschap in principe abortus kunnen plaats kunnen vinden" 32). H i j wil e r dan b i j aan tekenen dat hij daarbij wel de nodige voorzichtigheid geboden acht. Uit het v e r v o l g blijkt daar evenwel iets van. Het kan ook niet. Wie zo lichtvaardig o v e r het gebruik van anti-konceptionalia spreekt kan zich m o e i l i j k m e e r behoedzaam betonen. Dan moet men wel tot de stelling komen, die toch uit de mond van een g e r e f o r m e e r d theoloog bevreemdend klinkt, namelijk: " A l s een vrouw absoluut geen kind m e e r w i l , dan heeft ze het absolute recht om abortus aan te v r a g e n " 33). Volgens zijn eigen mening is abortus ook niet m e e r z o ' n groot p r o bleem v o o r hem. De oorzaak van de enorme vraag om abortus moet naar het me v o o r komt vooral gezocht worden in het lichtvaardig aksepteren van de antikonceptionele middelen. Het is daarom een onjuiste methode om te pogen het probleem van de abortus op te lossen door op grote schaal g e boortebeperkende middelen te propageren. Dit is een algemene tendens die z e l f s in het kaderblad van het g e r e f o r m e e r d - h e r v o r m d e jeugdwerk doorklinkt, waar m e v r . Plomp-Van Harmeien s c h r i j f t : " G e s t r e e f d moet worden naar overbodig worden van abortus door goede anti-konceptie" Hiernaast of misschien moet ik helaas zeggen hiertegenover v e r dient het aanbeveling te lezen wat d s . G . B o e r s c h r i j f t o v e r deze m a t e r i e in zijn boek o v e r de e e r s t e hoofdstukken van Genesis 35). VERDERE
ONTWIKKELINGEN
De technische prestaties van onze tijd zijn even indrukwekkend als z o r g wekkend. Over enige jaren zal het nodig zijn dat men nadere verduidelijking g e e f t , wanneer men spreekt o v e r de p i l . Naast de hoe langer hoe m e e r bekendheid v e r k r i j g e n d e pil van dr.Pincus bestaat nu ook de " m o r n i n g - a f t e r " - p i l , anders g e z e g d de p i l - v o o r - d e - v o l g e n d e - m o r g e n . Het principe hiervan is v r i j w e l identiek met het plastiek s p i r a a l t j e ( I U D ) . Het wordt daardoor de bevruchte e i c e l verhinderd om zich in de baarmoederwand te nestelen. Verschillende artsen achten het onjuist om hier van een abortivum te spreken. Wanneer men aanneemt dat het leven b i j de konceptie begint, is men daartoe wel gerechtigd. De nieuwste vinding is de " m o n t h - a f t e r " - p i l , oftewel de p i l - v o o r - e e n maand-later. Hier kan zeker van een abortief middel gesproken w o r den aangezien daardoor de produktie van een hormoon, dat de zwan32) Gezond gezin, 8e jaargang nr. 9 (oktober 1969). 33) G.G. Ibid. 34) Leiding, Kaderblad ten dienste van het hervormde jeugdwerk, uitgegeven door de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond, 15e jaargang, no.1 (sept. 1969) pag. 51. 35) G. Boer, Ik ben de alpha, Huizen (NH) zj.
23
gerschap in stand moet houden, wordt stopgezet. Over dit middel dat nog slechts eksperimenteel bestaat zei de Zweedse biochemikus d r . Hans Lorsson: "Ik heb aan de totstandkoming van deze pil meegewerkt, maar ik keur haar a f " 36).Door deze abortuspil valt o v e r het hele probleem w a a r over we steeds spraken een ander licht. Wanneer dit middel in de handel zou komen, kan de vrouw ook onafhankelijk de beslissing nemen o v e r het al of niet gebruiken ervan. In een lezing ter gelegenheid van het gereedkomen van het Andreas-Ziekenhuis te Amsterdam zei p r o f . Haspels onlangs: "Nog in de zeventiger jaren zullen waarschijnlijk tabletten ontwikkeld worden die een zwangerschap kunnen beëindigen, een abortuspil dus. De prostaglandines lijken in dit verband v e e l b e l o vend. Dan zal ieder mens zelf de beslissing kunnen nemen en zal het de arts niet m e e r mogelijk zijn dwingend te pleiten voor de waarde van de menselijke vrucht. Het is dan ook voor iedereen noodzakelijk zich ethisch te bezinnen en men kan zich afvragen of het nog zinvol is van een aparte medische ethiek te spreken" 37). DISKUSSIE We dienen te beseffen dat door de verdergaande ontwikkelingen de p r o blematiek nog w e e r anders komt te liggen. Iedereen zal zich op deze zaken moeten bezinnen. Men kan zich soms namelijk wel eens afvragen of er in de toekomst net zo makkelijk een pil geslikt zal worden als een asperinetabletje. Zal het dan voor de vrouw net zo gewoon zijn om één of andere a f t e r - p i l in te nemen als het voor een man gebruikelijk is om naar zijn after-shave te grijpen? Prof. Haspels wees er terecht op dat de abortus-pil de noodzaak meebrengt van de persoonlijke ethische b e slissing. We willen daarom met alle nadruk het recht van de diskussie bepleiten. Niet alleen is de tijd van het kerklatijn v o o r b i j , maar ook die van het potjeslatijn om zo te zeggen. Dit geldt niet alleen voor het gesprek tussen arts en patiënt, maar bovendien voor de dialoog tussen medici enerzijds en w i j s g e r e n , e t h i c i en theologen anderzijds. Het gaat b i j v o o r beeld niet aan om onder invloed van de gedragswetenschappen bij het abortusprobleem te spreken van een sociologisch vraagstuk. Het is en blijft een ethisch, m o r e e l probleem dat bezien mag worden tegen een maatschappelijke en k.ulturele achtergrond. We zijn namelijk van o o r deel dat de moeilijkheden rond de abortus alleen zo groot konden w o r den in onze van oorsprong Christelijke c i v i l i s a t i e . De abortus is een zaak die door alle tijden welhaast door v e l e volken gebruikelijk was en i s . Ook bij de Romeinen was het een gewone zaak. Septimus Severus (193-211) was er tegen uit bevolkingspolitieke redenen. We kunnen 36) Trouw, 21 december 1967. 37) Utrechtse Universitaire Reflexen le jaargang nr. 39 (3 juli 1970).
24
Albrecht
Dürer:
APOCALYPS
Foto: Rijksmuseum, Amsterdam
hieruit tussen twee haakjes zien hoe de ene tijd er ons toe kan nopen om ons er tegen en de andere om ons er voor te verklaren. Konstantijn de Grote (274-337) was tegen abortus op grond van m o r e l e m o t i v e ringen. Ik meen dat het loslaten van de Christelijke normen ons steeds v e r d e r van huis zal brengen. De tijd van het corpus christianum is v o o r b i j . De ontkerstening is groot. De sekularisatie laat het lichaam van Christus dat is de gemeente niet ongemoeid. Waar normen worden losgelaten moet wel grote onzekerheid gaan heersen. Er verschijnt dan ook geen boek over medisch-ethische zaken waarin niet te lezen staat: "Dit boek maakt er geen aanspraak op het abortusvraagstuk op te lossen" of "Dit betekent niet dat z i j (de s c h r i j v e r s ) het vraagstuk opgelost zou hebben. V e r r e van dat" of "Natuurlijk wordt in dit boek geen afdoende oplossing gevonden". Dit geeft aan de meeste uitspraken die op dit g e bied gedaan worden een relatief karakter. In het gesprek dat de heer Calff met p r o f . d r . G . J . K l o o s t e r m a n v o e r d e , vinden we een schoolvoorbeeld van een arts die niets m e e r definitief kan zeggen, maar alles met voorlopige geldigheid naar voren brengt. Prof.Kloosterman "heeft e r niet de minste moeite mee althans impliciet te erkennen dat ook zijn huidige opvatting de resultante van een evolutie i s " 38). We zijn van mening dat wanneer er geen vaste normen m e e r gehanteerd worden, de vrucht van i e d e r e diskussie weggenomen, geaborteerd wordt, aangezien het verlossende woord niet gesproken kan worden. NORMEN Omdat de mens toch steeds w e e r naar enig houvast voor zijn spreken en handelen verlangt, zoekt hij naar normen. Vooral in het natuurlijke, waarbij we dan denken aan de natuur en het geweten, heeft hij gemeend een solide basis voor de ethische bezinning te vinden. We willen nu eerst nagaan hoe het in het verleden het zedelijke handelen zijn fundering vond in de natuur en het geweten. In navolging van A r i s t o t e l e s heeft Thomas van Aquino de l e e r van het natuurrecht ingevoerd. God heeft in de schepping zedelijke beginselen gelegd, waaruit we goed en kwaad kunnen kennen. De kerk moet daarover het licht van de bovennatuurlijke openbaring laten vallen. Hier komen we op het arbeidsterrein van de moraal f i l o s o f e n . Op grond van het natuurrecht en het geopenbaarde recht heeft de Rooms-Katholieke Kerk zich steeds tegen het beëindigen van de zwangerschap gekeerd»De Reformatie heeft de maatstaven voor het etisch handelen niet in de natuur, maar in de openbaring gevonden. Dit staat als een paal boven w a t e r . Toch is hiermee niet alles gezegd. Ook op het r e f o r m a t o r i s c h e erf heeft men enerzijds nagegaan in h o e v e r r e het natuurrecht in de dekaloog wordt teruggevonden en anderzijds gepoogd om aan de hoogste waarden een universeel akseptabele formulering te geven. We doelen 38) J.P. C a l f f e a , Medische ethiek vandaag, Amsterdam-Brussel 1969, pag. 61 f f . 26
b i j dit laatstgenoemde streven met name op A l b e r t Schweitzer die op een gegeven dag na lang peinzen tot de geniale gedachte kwam om als grondslag v o o r het zedelijke handelen te nemen de these: eerbied voor het leven. Uitgaande van deze centrale gedachte uit Schweitzers l e v e n s beschouwing keren v e l e medici zich tegen de abortus, omdat ze die ing r e e p zien als een aantasting van het leven, w a a r v o o r ook al in de moederschoot eerbied moet z i j n . Nauw verbonden aan de gedachte van het natuurrecht is de Rooms-katholieke deontologie van het geweten. Deze plichtenleer ontwikkelde zich sinds Abaelardus vooral door de stimulans die Alexander van Hales e r aan gaf. Er w e r d g e l e e r d dat er na de zondeval in de mens een rest is overgebleven die ontvankelijk is v o o r de bovennatuurlijke waarden. Het behoeft geen betoog dat Luther deze v i s i e scherp a f w e e s . C a l v i j n dacht in dezelfde richting als de Duitse R e f o r m a t o r , maar legde e r vooral de nadruk op dat het geweten dat niet b e v r i j d is ons aanklaagt voor God. We zijn niet in staat ons te verontschuldigen. De abortus is een probleem dat het geweten raakt. Op grond van hun gewetensbeslissing willen verscheidene artsen geen abortus plegen en weigeren v e r p l e e g s t e r s hun medewerking bij z o ' n handeling te verlenen. We zouden bij deze normering die gefundeerd is in het natuurrecht en het geweten kunnen spreken o v e r een normering die opkomt uit de a l gemene genade. Dit is g e v a a r l i j k aangezien we dan gemakkelijk buiten het heil om tewerk gaan. Het gaat in de vermeende louter natuurlijke normen in wezen om beginselen die gaven der kerstening z i j n , waarin de doorwerking van Gods Wet gezien kan worden. De b i j b e l s e verkondiging heeft de natuur ontgoddelijkt en heeft uiteindelijk ontkend, dat het geweten een goddelijke stem in ons i s . Ten diepste is daarom de w e s t e r s e v i s i e op natuur en geweten door Gods Woord bepaald. Het is alleszins b e g r i j p e l i j k dat de zogenaamde natuurlijke normen in een tijd van voortgaande ontkerstening van de samenleving niet m e e r te handhaven z i j n . Wat betreft de plaats van de natuurlijke zedenwet is ook van belang te letten op de technische manipulatie, die het ethische bezinnen in een andere richting gestuurd heeft. "We v e r k e r e n in een tijdperk van een m e t a m o r f o s e van de moraal volgens Jean Fourastié. De moraal heeft eeuwenlang onder een aantal "natuurlijke " beperkingen gestaan, die pas in onze tijd w e g v a l l e n . V o o r m o r e l e normativiteit kan men in dit technokratisch tijdperk steeds minder terugvallen op natuur of "natuurlijke z e d e w e t " , zo schreef p r o f . De Graaf ergens 39). Met het geweten ligt het enigszins anders. De rol die thans aan het g e weten in de ethiek wordt toegekend moet niet onderschat worden. Er wordt een ongelooflijk vlot beroep op het geweten gedaan. Van het tijdperk der kasuistiek zijn we dat der situatie-ethiek in gegaan. In
39) J. de Graaf, Een ethische verkenning, In: Wending september 1963.
27
i e d e r e historisch unieke situatie moeten we kiezen. Gewezen wordt op de persoonlijke verantwoordelijkheid. Objektieve normen en beginselen hebben daarbij hoe langer hoe minder geldingskracht. Toch zal normering noodzakelijk z i j n . Die is uiteindelijk te vinden in de Wet, het recht Gods. In de natuur en in het geweten wordt getoond hoe de goddeloosheid van de mensen de waarheid in ongerechtigheid ten onder houdt. Niemand is te verontschuldigen, daar z i j het recht Gods weten ( R o m . l ) . Want zovelen als e r zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet v e r l o r e n gaan; en zovelen als e r onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet v e r o o r d e e l d worden: want de hoorders van de wet z i j n niet rechtvaardig v o o r God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden; want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature die dingen doen, die der wet z i j n , dezen zijn hoewel ze de wet niet hebben zichzelf een w e t , als die betonen het werk van de wet geschreven in hunne harten, hun geweten medegetuigende en de gedachten onder elkaar hen beschuldigende of ook ontschuldigende, in de dag, wanneer God de verborgen dingen van de mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie (Rom.2:12-16). De kerkvader van de twintigste eeuw, K a r l Barth, moest niets hebben van de probleemstelling van natuur en genade. Tegen een geschrift van zijn vriend Emil Brunner, waarin deze l e e r d e dat er in de mens een aanknopingspunt v o o r de verkondiging gevonden kan worden, liet Barth een resoluut neen horen. In zijn grote werk de Kirchliche Dogmatik w i j s t hij ook de centrale gedachte uit de levensbeschouwing van Schweiz e r af. Barth wil steeds uitgaan van Gods gebod. Wo bei Schweizer das Leben steht, da steht bei uns Gottes Gebot 40). Vanuit deze positiebepaling spreekt K a r l Barth ook zijn radikale oordeel o v e r de abortus. Het afdrijven van de vrucht beschouwt hij als in s t r i j d met het gebod van God. Wir haben auf alle Fälle festzustellen, dass es sich für diesen ganzen Täterkreis einwandfrei und im Vollsinn des Wortes um Tötung menschlichen Lebens handelt. Das ungeborene Kind ist nämlich vom ersten Stadium an ein Kind, ein noch keimender, noch unselbständig lebender Mensch, kein Etwas, nicht nur einTeil des M u t t e r l e i b e s . . . Wieder muss hier zuerst und v o r allem das g r o s s e Haiti des göttlichen Gebotes gehört werden. Ist das zu verantworten? 41). V e r v o l g e n s s c h r i j f t hij dat het goddelijke gebod uit de genade tot ons komt. Het lev ven van de mens is geen moeten maar een mogen. Het is v r i j h e i d , het is genade. Wanneer men de m o e d w i l l i g e afdrijving als zonde, moord en misdaad beschouwt, zo gaat hij v e r d e r , is daarmee nog niet gezegd dat daar geen vergeving v o o r i s . Onder de bewering van het tegendeel moeten we toch zeggen dat dit een afzwakking van Gods gebod inhoudt.
40) K. Barth, Kirchliche Dogmatik III, 4, pag. 367. 41) Barth, Ibid, pag. 474.
28
Daarbij komt nog een belangrijker kwestie, dat de wet in de theologie van Karl Barth een andere plaats inneemt dan in de Kalvinistische theo l o g i e . De wet heeft een veel g r o t e r e geldingskracht dan K a r l Barth er aan toekent. De wet is bij het kalvinisme universeel normatief. P r o f . V a n Ruler s c h r i j f t goed kalvinistisch: Gaat het e r o m , het leven van de enkeling en van de gemeenschap w a a r l i j k c h r i s t e l i j k , dat is waarlijk vanuit de kennis van de H e r e , zijn heil en zijn r e c h t , in te richten, dan zal men de mozaische wet hebben toe te passen op en op te leggen aan de volkeren van de a a r d e . Ook de mozaische wet behoort tot de openbaring van de levende God aan Israël en - in Israël - aan de w e r e l d . Z i j is w a a r l i j k géén quantité négligeable '42). Hij w i j s t dan op het historisch bepaalde en beweeglijke karakter van de wet. Er treedt tenslotte een vermenging op tussen openbaring en heidendom. Wij noemen dat Christendom. P r o f . V a n Ruler besluit dan het gedeelte over de betekenis van de Mozaische wet door te zeggen: Uiteraard dreigt ook in de kerstening van de w e r e l d hetzelfde gevaar als waarin het volk Israël gevallen i s . Zullen ook de volkeren zich w e e r niet v e r grijpen aan de wet van God, zich een eigen gerechtigheid willen oprichten, de H e r e zélf v e r g e t e n , in de schuld vallen en Christus kruisigen. Ja, de kerstening is kruisiging. De kerstening geschiedt, opdat de mensen zondaren zouden worden. En het wezen van de geschiedenis ligt in de onontwarbare verstrengeling van de schuld en de v e r z o e n i n g . In dit geheimenis heeft de wet van God echter haar onophefbare betekenis 43). SLOTBESCHOUWING Op grond van Gods Wet zullen we ons krachtig tegen de abortus moeten v e r z e t t e n . G i j zult niet doodslaan. Deze kort g e f o r m u l e e r d e g r o n d r e gel dienen we toe te passen in de geest der openbaring. Het leven is in Gods hand. Wij mogen e r ons niet aan v e r g r i j p e n . Uitzonderlijke g r e n s gevallen kunnen ons doen twijfelen aan de opdracht van God om het l e ven te beschermen en te bewaren, maar vandaaruit kunnen w e geen ethiek opbouwen. Hoe het alles in de toekomst zich zal gaan ontwikkelen weten we niet met zekerheid te zeggen. Soms is het mogelijk dat we apokalyptische visioenen k r i j g e n . In het laatste bijbelboek lezen we o v e r een grote rode draak met zeven hoofden, waarop hij zeven koninklijke hoeden draagt. D e z e draak staat daar v o o r een v r o u w , die bekleed is met de zon en die de maan onder haar voeten h e e f t . De draak wil haar kind, dat de vrouw gaat baren verslinden. De kwade bedoelingen worden v e r 42) A.A. van Ruler, De betekenis van de Mozaïsche wet, In: Theologisch werk deel I, Nijkerk,1969, pag. 143. 43) Van Ruler, Ibid, pag. 144.
29
ijdeld, want God is er ook nog- De draak vergrimde daarom op de vrouw en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en de getuigenis van Jezus Christus hebben (Openb.12). Bij de vruchtafdrijving denken we aan de ondergang, daar het abortus gevormd is uit het Latijnse woord voor ondergaan. Wanneer we de tekenen der tijd waarnemen zouden we kunnen denken dat het einde van de wereld nabij i s . De tijden en gelegenheden weten we evenwel niet. Want wanneer ze zullen zeggen: het is vrede en zonder gevaar, dan zal een haastig verderf hen overkomen, gelijk de barensnood van een bevruchte vrouw ( l T h e s s . 5 ) . Het is daarom goed er op te letten dat we in een hysterische tijd leven. Hysterie is afgeleid van het Griekse woord voor baarmoeder. De gevallen, maar ook verloste schepping van God is pregnant, zwanger. De geboorte zal volgen. De wereld is niet in doodsnood, maar in barensnood. Het ganse schepsel zucht te zamen en te zamen is ze in barensnood ( R o m . 8 : 2 2 ) . Wee de bevruchte en zogende vrouwen in die dagen. Terwille van de uitverkorenen zullen die dagen verkort worden ( M a r k . 13:17,20). Het gaat ons niet om een corpus christianum, maar om het nieuwe r i j k .
30