KARMA YOGA het dagelijks leven als oefening
een inleiding door Kees Aaldijk psycholoog 06 142 742 93 www.transpersoonlijk.nl Gepubliceerd is Spiegelbeeld april 2006
KARMA YOGA: Het dagelijks leven als oefening Yogi’s en monniken trekken zich terug uit de wereld om zich, ten behoeve van hun spirituele ontwikkeling, te richten op hun innerlijk. Maar, de meeste van ons kunnen zich die luxe niet permitteren. Wij moeten de kost verdienen en voor de kinderen zorgen en we hebben geen tijd om in retraite te gaan. Betekent dit, dat deze spirituele ontwikkeling daarom aan ons voorbij gaat? Zeker niet! We kunnen namelijk van de nood een deugd maken en ons dagelijks leven opvatten als een spirituele oefening. We zijn dan een Karma yogi geworden. De wereld is ons oefenterrein. Ze is niet de plek die we moeten veroveren of veranderen. Nee, de wereld is het toneel geworden dat ons helpt om zelf te veranderen. Doorgaans kijken we alleen maar naar de buitenkant. Wat verdienen we met ons werk of wat levert het op? De Karma yogi kijkt vooral naar binnen: wat leer ik ervan? Zo kan ons dagelijks werk een spirituele oefening worden. ‘Waartoe zijn wij op aarde?’ Dat is een vraag die iedereen zich wel eens stelt en er zijn heel veel antwoorden op te bedenken. Misschien willen we rijk worden of beroemd of misschien ook willen we de wereld verbeteren. Vanuit het transpersoonlijke gedachtegoed zou het antwoord op deze vraag echter kunnen luiden: ‘Wij zijn op aarde om ons bewustzijn te ontwikkelen’. Elk mogelijk antwoord komt voort uit een bepaalde levensvisie en die visie bepaalt ook de motivatie van waaruit we ons dagelijks werk doen. De meest basale motivatie is natuurlijk onze overlevingsdrang. Dat betekent, dat we allereerst in onze behoefte aan eten, drinken en veiligheid willen voorzien. Daarnaast verlangen we ook naar sociale contacten en naar erkenning en waardering. Maar, hoeveel eten, drinken, rijkdom en aanzien we ook hebben, het zal ons niet blijvend bevredigen en op enig moment komen we dan tot de ontnuchterende ontdekking dat al ons streven naar rijkdom en overvloed ons niet geholpen heeft om echt gelukkig te worden. Er ontbreekt iets. Die ontdekking kan een intens gevoel van mislukking en zinloosheid veroorzaken. Een gevoel van malaise waarbij we het idee hebben dat we iets belangrijks tekort komen. Alleen, we weten niet wat dat is en we hebben er dan ook geen idee van hoe we dat probleem moeten oplossen. Op dat moment staan we op de drempel van een heel nieuwe levensfase waarbij we ons niet meer in hoofdzaak richten op de bevrediging van onze behoeften. In plaats daarvan gaan we ons richten op ons innerlijk. Vanuit het transpersoonlijke denken is alles wat we doen uiteindelijk gericht op bewustzijnsontwikkeling. We leren door alles wat we doen, of we nu spelen of werken. Zo is er aan ons gedrag altijd een uiterlijk aspect te onderscheiden en een innerlijk. Het uiterlijke doel is datgene wat we in de materiële wereld tot stand brengen. Het innerlijke doel is de leerervaring. Ons dagelijkse werk en de worsteling om met problemen om te gaan kun je dan ook opvatten als oefeningen in bewustwording. Allereerst leren we van betrekkelijk eenvoudige zaken, maar in de loop van onze ontwikkeling worden die oefeningen gecompliceerder. Onze aandacht verschuift dan meer en meer van de uiterlijke werkelijkheid naar de innerlijke ervaring. Ons gedrag wordt dan steeds meer gericht op persoonlijke ontwikkeling. Werken wordt dan een oefening in bewustwording. Het is yoga geworden, Karma yoga. ‘Karma’ betekent handeling of actie en ‘yoga’ is de verbinding met je Goddelijke essentie. Karma yoga is dus de yoga van de actie: Werk als spirituele oefening.
2
Karma yoga Monniken en yogi’s worden geacht in afzondering te leven en daar in stilte te bidden of te mediteren bij hun streven om zich met het Goddelijke te verbinden. Ze hebben zich uit de wereld teruggetrokken om zich op het innerlijk te richten. De Karma yogi is daarop een uitzondering. Hij staat midden in de wereld en zijn dagelijkse werkzaamheden beschouwt hij als zijn meditatie. In uiterlijk gedrag onderscheidt hij zich niet van iemand wiens werk gericht is op het vergaren van macht of rijkdom. Het is de innerlijke houding die het verschil bepaalt. Voor de Karma yogi is zijn werk een ritueel gebed: Het is zijn offer aan het Goddelijke. Hij verricht het dan ook als een heilige handeling, met liefde en aandacht. Vanuit je materiële kijk op het leven handel je om iets te bereiken of om iets te krijgen. De karma yogi handelt vanuit een spirituele werkelijkheid en zijn handelen is erop gericht om leerervaringen op te doen en aan zichzelf te werken. In het eerste geval, vanuit de materiële werkelijkheid is de wereld het doel van je handelen. In het tweede geval is de wereld het middel tot een heel ander doel. Je wilt niet iets krijgen, je wilt door middel van je handelen je bewustzijn ontwikkelen. De Karma yogi verbindt zich dan ook niet met het resultaat van zijn handelen. Goede of slechte resultaten, het is hem om het even. Hij richt zich op het zuiveren van zijn intenties. Elke taak waarvoor het leven hem stelt is daarom een heilige taak die op een liefdevolle manier vervuld dient te worden. Het meest verheven of meest verguisde werk kan een instrument zijn om zelfzucht en gehechtheid los te leren laten. Ons werk is de oefening waarmee we moeten leren om onze verslaving aan de wereld los te laten. Ons streven naar rijkdom of macht veroorzaakt gehechtheid en die vormt de kiem voor toekomstige incarnaties. Dat geldt niet alleen voor egoïstisch handelen. Het karma dat ons dwingt tot wedergeboorte is niet alleen afkomstig van negatieve impulsen. Ook onze positieve idealen houden ons gevangen aan het rad van wedergeboorte. Zo kunnen ook goede intenties zoals ons streven om de wereld te verbeteren en de strijd voor vrede en een schoner milieu gemakkelijk een vorm van gehechtheid worden. Door ons te hechten aan het resultaat van ons werk verbinden we ons met de materie, hoe goed de bedoelingen ook zijn. We moeten dus de taken waarmee de wereld ons confronteert naar behoren volbrengen, maar zonder ons te hechten aan het resultaat. Zo komen we tot onbaatzuchtig handelen, waarbij elke handeling een offer is aan de wereld. Maya Vanuit de spirituele ervaring van de realiteit gaan we ervan uit dat de dood niet het einde is van ons bestaan. Datgene wat overleeft is ons bewustzijn met al de ervaringen die we in opeenvolgende levens hebben verzameld. Dit bewustzijn is immaterieel en eeuwig. We zijn dus in essentie onstoffelijk en dat betekent dan ook dat stoffelijke bezittingen niet tot onze essentie kunnen behoren. Voor onze dagelijkse ervaring mag de materiële situatie waarin we leven misschien van allesoverheersend belang zijn, gezien vanuit het eeuwige en immateriële bewustzijn is ons verblijf hier op aarde slechts een tijdelijk uitstapje. Ons ‘alledaagse’ bewustzijn is gericht op het verzamelen van geld en goederen. Voor ons ‘eeuwige’ bewustzijn is ons verblijf hier slechts een excursie. Niet bedoeld om ‘spullen’ te verzamelen, maar gericht op het vergaren van datgene wat immaterieel en blijvend is, namelijk leerervaringen. Gezien vanuit het licht van de eeuwigheid is de wereld van de materie dan ook alleen maar een illusie, maya, die echt lijkt zolang we ons ermee verbinden. We hoeven dan ook niet expliciet tot doel te hebben om met ons werk de wereld te verbeteren. De fysieke wereld is slechts een oefenterrein waar we tijdelijk mogen verblijven om de nodige ervaring op te doen. Wanneer we echter de illusie van de materiële werkelijkheid voor echt gaan houden, dan hechten we ons daar zodanig aan dat we 3
steeds weer opnieuw moeten incarneren. Totdat we de illusie doorzien en onze gehechtheid kunnen loslaten, dan pas zijn we volledig vrij en hoeven we dus niet meer terug te komen. Therapeutische consequenties Wanneer we geconfronteerd worden met de problemen van alledag, dan zullen we allereerst proberen om daarvoor een praktische oplossing te vinden. Maar helaas, veel moeilijkheden zijn onoplosbaar en ook na jarenlange inspanning kan blijken dat we niet het resultaat hebben bereikt dat we hadden gehoopt. Misschien ook zijn we door ziekte of werkloosheid gedwongen om onze ambities op te geven. Als gevolg daarvan kunnen we gefrustreerd raken, of erger nog, een burnout krijgen, een depressie of andere psychische problemen. Wanneer er, op het niveau van de materiële werkelijkheid, geen oplossing te vinden is, dan kunnen we ertoe worden aangespoord om op een andere manier naar de situatie gaan kijken. Een oplossing kan dan worden gevonden door net als een Karma yogi met de problemen om te gaan. We zien ze dan als een hulpmiddel om tot bewustzijnsontwikkeling te komen. Doen wat je kunt, veranderen wat mogelijk is, maar ook accepteren wat niet veranderd kan worden. Deze houding dringt zich met name aan ons op bij het ouder worden, wanneer we moeten leren om, stukje bij beetje, afscheid te nemen van de fysieke werkelijkheid. Veel mensen die een werkzaam en succesvol leven hebben, zullen zich op de één of andere manier met hun werk identificeren. Of je nu directeur bent van een bedrijf of een huisvrouw die haar kinderen heeft grootgebracht, we identificeren ons met onze taken. Wanneer we ouder worden dan vallen die taken weg. We verliezen dan niet alleen ons werk, we verliezen daarmee ook een stukje identiteit. Dat verlies van werk, imago en het gelijktijdige verlies aan toekomstperspectief kan ernstige klachten veroorzaken. Veel ouderen hebben dan ook, mede hierdoor, psychische problemen. Een oudere cliënte kwam bij me in verband met depressieve klachten. Ze zat al bijna 10 jaar in een verzorgingstehuis. Als moeder en lerares had ze een vervuld leven gehad en toen ze naar het verzorgingstehuis ging had ze eigenlijk de verwachting gehad dat ze zich, met al haar talenten, ook daar nog nuttig zou kunnen maken. Maar helaas, er zat niemand op haar te wachten en al haar kwaliteiten verstoften. Na verloop van tijd begon ze zich dan ook overbodig te voelen en geleidelijk aan groeide haar somberheid uit tot een depressie. Toen ik haar ontmoette keek ze dan ook terug op tien nutteloze jaren, waarin ze langzaam was veranderd van een vitale oudere tot een sombere bejaarde, die alleen nog maar wachtte op het verlossende einde van haar leven. Toen we bespraken welke betekenis het leven nog voor haar had, gebruikte ze haar oude beroep als criterium om de inhoudelijke waarde van haar leven te beoordelen. En inderdaad haar leven was saai en nutteloos, gemeten naar die maatstaven. Een oplossing moest worden gevonden in het ontwikkelen van een nieuwe visie op haar situatie. Gedurende haar werkzame leven had ze zich op verschillende manieren nuttig gemaakt. Die levensfase was nu voltooid en die bezigheden hadden nu geen innerlijke groei meer te bieden. Hier in dit verzorgingstehuis lag er een nieuwe levensfase voor haar en die zou ze alleen succesvol kunnen volbrengen, wanneer ze haar oude levensdoelen zou opgeven en erin zou slagen om een nieuwe levensvisie te ontwikkelen die beter paste bij haar huidige situatie. Er was voor haar geen uiterlijke taak meer en al helemaal geen uiterlijk succes. Daarom moest ze proberen om een nieuw antwoord te vinden op de vraag: “Wat is het doel van mijn leven”. In haar huidige situatie, in de betrekkelijke eenzaamheid van haar kamer in het verzorgingstehuis, vond ze het antwoord op die vraag: “Het leven heeft tot doel het bewustzijn te ontwikkelen”. Ze kwam tot het besef dat de nieuwe uitdaging voor haar was: Leren los te laten en te aanvaarden. Voor deze nieuwe taak kreeg ze in dit verzorgingstehuis precies wat ze nodig had. 4
Werk en bewustzijnsniveau We kunnen ons dagelijkse werk op verschillende manieren ervaren. Afhankelijk van het bewustzijnsniveau van waaruit we ernaar kijken. • Op de lagere niveaus van de materiële werkelijkheid streven we met ons werk naar een maximaal persoonlijk voordeel, eventueel ten koste van anderen. • Vanuit de hogere niveaus van de materiële werkelijkheid streven we ook persoonlijk voordeel na. Het kan dan gaan om een financiële beloning, waardering, of de persoonlijke voldoening een ander te helpen. Hoewel ons eigen belang nog steeds voorop staat willen we anderen daarbij geen schade berokkenen. • Op de lagere transpersoonlijke niveaus wordt werken een oefening in bewustwording. Het gaat niet langer om het werk zelf, maar om de manier waarop we daarmee omgaan. Het is onze innerlijke houding ten aanzien van het werk die belangrijk is geworden. Het doel van ons werk is niet het tastbare resultaat van ons handelen maar de innerlijke ervaring: de manier waarop we met succes en tegenslag leren omgaan. Ons referentie kader voor de beoordeling van de kwaliteit van ons werk is dan ook niet langer de uiterlijke werkelijkheid maar onze innerlijke werkelijkheid. • Vanuit de hogere transpersoonlijke niveaus hebben we geen persoonlijke motivatie meer. We voeren de taken uit waarmee het leven ons confronteert als werktuig van de Goddelijke essentie. Omdat we, vanuit een eenheidsbewustzijn, ons ego en de daarbij behorende ambities hebben losgelaten zijn we nog slechts een verlengstuk van God. Dit is geen offer omdat je vrij bent van verlangen of eigenbelang. Je bent deel van de heelheid en er is daarom geen succes of falen. Ons handelen moet daarbij aan drie voorwaarden voldoen: Je niet identificeren met de resultaten van het werk, je niet identificeren met degene die het werk verricht en tenslotte, al het werk wat voor je ligt dien je uit te voeren op een onberispelijke, liefdevolle manier. Bhagavad Gita Is Karma yoga een passieve levenshouding waarbij we ons gemakkelijk overgeven aan datgene wat het lot ons brengt? Zeker niet! Het vereist onze uiterste inspanning en concentratie om zo goed mogelijk alles te doen wat noodzakelijk is, zonder gehechtheid aan het resultaat. Illustratief daarvoor is de Bhagavad Gita. Het is een Indiaas verhaal dat tot de Veda’s wordt gerekend en gezien wordt als de belangrijkste tekst over Karma yoga. Het handelt over de strijd tussen twee families, de Pandava’s en de Kaurava’s. Die strijd wordt gevoerd op een grote vlakte, het Kuru veld. Eén van de legeraanvoerders is Arjuna. Hij vraagt aan Krishna, zijn goddelijke begeleider, hoe hij moet handelen in deze moeilijke situatie. Deze strijd op het Kuruveld is ook de innerlijke strijd die ieder van ons voert in zijn eigen bewustzijn. Bij ons heten de strijdende partijen het ego en de ziel en wanneer wij onze eigen diepste waarheid om raad vragen in moeilijke situaties, dan zou die raad misschien hetzelfde kunnen luiden als het advies dat Krishna aan Arjuna geeft (BG III-30): “Wijd alle handelingen in volle overgave aan Mij, breng uw denken tot rust in het allerhoogste Zelf en begeef u vrij van toekomst verwachtingen, vrij van zelfzucht en vrij van koortsachtige overdenkingen in de strijd”. Kees Aaldijk psycholoog en transpersoonlijk therapeut. 06 142 742 93 www.transpersoonlijk.nl
5