101
KANTTEKENING BIJ DB MIDDELNEDERLANDSE BIJBELVERTALING IN HET KARTUIZERKLOOSTER VAN HERNE Jan BOELAERT JozefBOELAE,RT
Nu de "Bijbelvertalervan 1360" met grote mate van zekedreid geïdentificeerdwordt als de prior Petrus Naghel uit het klooster van Herne (1), han men zich de pertinentevraag stellen, wat deze kartuizermonnik uit het rnidden van de veertiende eellw ertoe gebracht heeft om religieuze teksten over te zetten uit het Latijn naar de toenmaligeDietse volkstaal,zoalsdie gesprokenwerd in de streek waar het klooster zich in I3l4 had gevestigd.Het antwoord is tweeledig.Hij deedhet op bestellingvan enkeleBrusselsemecenassen en ook om de eigen kloosterbibliotheekte voorzienvan volkstalige tekstenvoor de eredienstvan de kloosterlingen.
I
Oo
')r 1: h)
{." 25 Ae/
d. ?-lr jt,,* "f" Lg Yl,,;,u /')
U
x Anno,*:ohuu
k /* I { lfoo, _ _
'iÈt^ (D t, L) 4_zznaLu de, €,zd4tt el 'àv / í)
/
2b*hurL. ,,1,e-ft/ron-Eonlu/,_ _/ cÊÍ%or" ,r7To.l rrt
Het is bekenddat de Kartuizersvertalingenop bestellingr-naal
Kalender van de kerkelijke feestdagen in het Generaal-Huis (1905)
(l) J.BERNAER, J.BOELAERT en J.BOELAERT, De "Bijbelt,ertalervan 13ó0" wos een monnik van het KartuizerkloosÍerte Herne, in HOLVEO, XXXI, nr.2. o. 83-88.
102
IUJ
scholingontbrakorn dit te doen aan de hand van de klassiekeLatijnse geschriften.
1612 door Cornelius Kiliaen De NederdulttscheSpraeke genoemd werd en nog later het Middelnederlands.
Hoe dan ook, het vertaalwerkvan de Kartuizers pastevolledig bij hun levensregelsom vanuit de afzonderingvan hur-rindividuele cellen aan apostolaatte doen via de pen en via het geschrevenwoord.
Het Middelnederlands werd tussen 1150en 1500 gesprokenen geschrevenin een taalgebied dat grosso modo overeenstemtmet het gebiedwaar vandaagmodern Nederlandswordt gesproken. Het taal maar een was geen gemeenschappelijkegestandaardiseerde verzameling van regionale dialecten die voldoende overeenkomsten vertoondenom onderling verstaanbaarte blijven. Men onderscheidt in het Middelnederlandsmeestal vijf hoofdgroepenvan dialecten, waarvan het voorkomen als volgt kan gesitueerdworden op onze hedendaagse landkaarten:
context In watvolgt gaanwe naderin op debredeliterair-historische waarin de bijbelvertalingvan PetrusNagheltot standgekomen. De opkomst van de vcllkstaal in de literatuur vanaf de dertiende eeu\ry Tot ongeveer1250 waren de meestescholenin onze gewesten, kerkelijke instellingen, waar de leerlingen voorbereid werden op een functie in de Kerk. De voertaalin die scholenwas het Latijn en die taal was dan ook de cultuurtaalvan de geletterdegeestelijken,die er hun opleidinggekregenhadden. Door de opkomstvan handelen nijverheidin onzesteden,ontstond behoefteaanlekendie kondenlezen,schrijven allengseentoenemende en rekenen.Het onderwijs voor de leken werd in toenemendemate georganiseerddoor de stedelijke autoriteitenen het werd grotendeels in de volkstaalgegeven. voor Onderwijsin de volkstaalwas de vruchtbarevoedingsbodem literatuurin de volkstaal.Belangrijkegeschriftenwerdenuit het Latijn geestelijkedenkersschrevenhun teksten vertaald en vooraanstaande rechtstreeksin de volkstaal. Het Vliddelnederlands van Petrus Naghel Het kartuizerklooster van Herne werd tn l3l4 gesticht. Tussen 1351en 1384ontstondendaar eentwaalftal vertalingenvan religieuze worden aan prior PetrusNaghel ("ca. teksten,die alle toegeschreven 1320,ï1395).De oudstegekendevertalingvan zijn hand is dezevan de "Legenda aluea",uit 1357,de best bekendeis de "Historiebijbel" uit 1360-1361(2). De gebruiktetaal is eenliteraireversievan de volkstaal die gesprokenwerd in de streek van Edingen, Aalst en Brussel,ten noorden van de toenmalige taalgrenstussen het Romaans en het Het gaatom de Brabantseversieuit de groepmiddeleeuwse Gerrnaeins. Nederlandsetaalvarianten.die bekend staat als het Diets en die in
(2) M.M.KORS, Bijbelvertaler von 1360 Ocart (?), in Die deutsche Literatur cles Mittelalters Verfusserlexikon, Walter de Gruyter, Berlijn-New York, 2000, Band I l . I - i e l e r r - r n sl . D . 2 4 9 - 2 5 6 .
- het Vlaams in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen enZeeland, - het Brabants in Noord-Brabant,Antwerpen, Vlaams-Brabanten Brussel, - het Hollands in Noord-Holland, Zutd-Holland en Utrecht, - het Limburgs in NederlandsLimburg en BelgischLimburg, - het Oostmiddelnederlands in Gelderland,Overijssel,Drenthe en Groningen. De betrekkingen tussen het klooster en de patriciërs van clestad Brussel Het Kartuizerklooster van Herne lag in het graafschap Henegouwen,vlak bij de grenzenmet het graafschapVlaanderen en het hertogdomBrabant,op het grondgebiedvan de herenvan Edingen. Het had herhaaldelijkte lijden onder de conflictendie de heren van Edingenuitvochtenmet hun leenheer,de graaf van Henegollwen,en met hun buren uit Vlaanderenen uit Brabant. ZegerII van Edingen,die nog tn 1347de stichtingvan het kiooster had laten goedkeurendoor de gravin van Henegouwen,had zich in 1358persoonlijkverzettegende kandidatuurvan Albrechtvan Beieren Als wraak liet Albrecht hem in van Henegouwen. voor het regentschap 1364onthoofden,wat eenvreselijkeoorlogontketendemet de Edingse bloedverwantenvanZeger II (3). Ten tijde van PetrusNaghel was de politieke toestanddusdanig verziekt dat het klooster ztch in eersteinstantie tot Brnssel placht te wenden,wanneerhet weer eenshulp en beschermingnodig had.
(3) R.GOFFIN, GénéalogiesEnghiennoises,Livre 1, Receuil III des TablettesDu Hainaut,p. 59-60.
t04 Edingen kwam niet in aanmerkingwegensde oorlog met de graaf van Henegouwen.Bergenlag om diezelfderedeneveneensmóeilijk en Vlaanclerenwas al helemaaluitgeslotengeziende aloudevete tussen de HenegouwseAvesnes en de VlaamseDampierres,en ook wegens de problernentussende graaïvan Vlaanderenen de Vlaamsesteden. De voorkeur voor Brussel heeft het klooster in l38l trouwens een stevige reprimande opgeleverd vanwege Margareta van Brieg, echtgenotevan Albrecht van Beiercn.Ze verweet de monniken dat ze Brussel boven Bergen als vluchtoord verkozen en daardoor bewezendat ze onvoldoendebetrouwdenop de beschermende macht van hun wettigevorstin (4). Voor de monniken was het MiddelnederlandssprekendeBrussel blijkbaar een veilige haven.Brusselwas als hoofdstadvan het hertogclorn Brabant uitgegroeid tot het zwaartepuntvan de Middelnederlandse schrijftraditie en dit heeft ongetwijfeld meegespeeldin de opdrachtendie PetrusNaghelvan enkeleBrusselsemecenassen mocht ontvangenorr geestelijketekstennaar hun spreektaal om te zetten.
de volkstaalmet de explicietebedoelingorn ze te vertopenen om met te de gemaaktewinsten hun eigen organisatieen missionerir-rgwerk bekostigen. Bronnen voor de bijbelvertalingen PetrusNaghelwas met zijn vertaling in zijn tijd geenalleenstaand geval. Vanaf de jaren 1100 zljn er in West-Europaveelvuldige initiatievengeweestom de brlbel voor leken toegankeltjkte maken, door hem over te zettennaar de toenmalige versiesvan min of meer gestabiliseerde volkstalen(vernaculaire talen),,waaronderhet Engels, Frans,Duits, Italiaans en Nederlands.Als bron voor die vertalingen fungeerdenofwel de Hebreeuwseen Griekse grondtekstenvan de bijbel, ofwel Latijnsevertalingenvan die grondteksten.
In de vakliteratuur wordt uitgebreid ingegaan op het feit dat de prologen en de collofonen van Petrus Naghel 's werk, meestal verwijzingen bevatten naaÍ de opdrachtgeversvan de vertaling, onder meer de BrusselsepatriciërsJanTayeen Lodewijc Thonijs. De Kartuizersvan Hernehebbendusontegensprekelijk materieelvoordeel gehaalduit wat wij nu gesponsorde opdrachtenzoudennoemen.
De Latijnsevertaaldebron die in de Middeleeuwenongetwijfeldde grootsteverspreidingkendewas de Vulgaat.De basisvan de Vulgaat is de vertaling van gedeeltenvan het HebreeuwseOude Testament en van het Griekse Nieuwe Testament,die tussen 382 en 405 gemaakt werd door kerkvader Hiëronymus, in opdracht van palls Damasus. Achteraf hebben andere bijbelgeleerdenhet werk van Hiëronymus aangevuld. De benaming Vulgaat verwijst naar het volkse Latijn waarin die vertaling gemaakt werd. Door zijn goede formulering en verstaanbaarheidverdrong de Vulgaat tamelijk snel de Oude Latijnse bijbel (de zogenaamdeVetusLatina) die voorheen in de Kerk gebruikt werd.
We zien op dit punt een zekere overeenkomst met een gelijkaardige handgeschrevenboekproductie uit een iets latere periode,bij de Broedersvan het GemeneLeven. Deze congregatie van lel<enen seculieregeestelijkenontstondte Deventerin de jaren 1311-1380, rond Geert Groote ("1340,ï1384), mysticus,diaken en kartuizervriend.De levenswijzevan die Broeders leunde aan bij de strengegodsdienstbeleving van de kartuizersmaarin tegenstellingrnet de kartuizers beschiktenzlj aanvankelijkvoor hun levensonderhoud rriet over stichtingenof eigen middelen. Zrj produceerdenboeken in
Handgeschrevenkopieën (codexen) van de Vulgaatbijbel van Hiëronymus verspreiddenzich in de loop der eeuwenover gans het gekerstendgebied van West-Europa.De meeste codexen bevatten slechtseen beperkte selectieuit de boeken van het Oude en/of het Nieuwetestamenten doorhetveelvuldigekopiërenwarenaanvullingen, foutenen verminkingenin de tekst scheringen inslag.Bekendeoude codexen,waarvan de teksten als betrouwbaardoorgaan,zljn onder en de meer de Codex Amiatinus (8steeeuw),afkomstiguit Er-rgeland CodexCavensis(9deeeuw)uit ltalie.
(4) E.LAMALLE, Arnold Beeltsenset JeanAnmronius,Chroniqueelela Chartreuse de la Chapelleà Hérinnes-leTEngien,Leuven, 1932,p.37.. "Naru cum audisset quod conventusnosíer transJ'ttgisset Bruxellas,misit et tulit inde dicens:an non e,ssetrlontina Hanoniae satispotens ad sustentandummonachossuae patriae tuttr tt se cLilectos ?"; "Toen zij (gravin Margarita) vernam dat ons conventnaar Brusselgevluchtwas, stuurdezij hen de volgendeboodschap:zou de vorstin van Henegouwensornsniet machtig genoegzijn om beschermingte verlenenaan de nronniltenvan haar land, waaropzij zo gesteldis ? ".
Rond het jaar 800 deed Karel de Grote een beroepop de Britse monnik Alcuïnus om de Vulgaattekstuit te zuiveren.Scholasticivan de ParijseUniversiteitvoerdeneen tweedeherzieninguit omstreeks 1225 en in 1546 besliste het Concilie van Trente dat de Latijnse Vulgaatbijbel de enige geautoriseerdeversie zou zijn in de roomskatholieke Kerk. Na een grondige herziening kwam dan in 1592 een goedgekeurdegedrukte tekst ter beschikking, gekend als de
lu6
107
Clementina Vulgata, die binnen de rooms-katholiekeKerk de norrrr geblevenis tot het begin van de trvintigsteeeuw.
Einde 1478 werd ook te Keulen een Nederlandstaligebijbel gedrukt, de Keulse Biibel. Zrjn vefialing van het Oude Testament steundeop de tekstvan deDelftseBijbel, zodatookdezebijbelvertaling schatplichtigis aanhet wert van PetrusNaghel.
Naast de Vulgaatbijbelals bron voor vernaculairevertalingen, kennenwe de Historia ScholasticavanPetrus Comestor,samengestelcl tussen 1169en 1115.Dit werk bevattede historischebijbelboeken, aangerruld met uitleg en commentaar. Het was bedoeld voor de studentenaan de kathedraalschoolvan Notre-Dame in parijs. In 1295 werd er een Franse vertaling van gemaakt, de Bíbte Hi,storiale,door GuiarddesMoulins (GuyartDesmoulins),kapittelheer van Saint-Pierrein Aire-sur-la-Lys(nabijSint-Ornaars). De oudstevertaling van cle Vulgaatbijbelnaar het Frans is van de lrand van Jean Le Bon, ontstaanin de periode 1226-1250aan cleUniversiteit van Parijs. Iets later, in de periode 1250-1254,verbleef de F'ransekoning Louis IX in het Heilig Larrd en liet er de Bibte de Saint-Jean cl'Acre schrijven. De oudstevertaling van de vulgaatbijbel naar het Engels werd in 1380 afgewertt onder de leiding van de theoloog John Wycliffè ("ca. 1324+1384),die professorwas aande universiteitvan oxford. PetrttsNaghelvoltooidehet eerstedeelvan zijn Middelnederlandse Historiebijbelop 12 juni 1360 en het rweecledeel op 23 juni 1361. voor de meestebrjbelboekenwerkte hij naar de Vulgaatbijbel, voor de andere naar de Historia Scholasticavan petrus Comestor.Het geheelwerd naarhet voorbeeldvan de Bible Historialevan Guiard des Moulins (5), voorzienvan toelichtingendie overgenomenwerdenuit de Historia Scholasticavan PetrusComestor. De Delftse bijbel en de Keulse biibel De Middelnederlandse Historiebijbelvan PetrusNaghelheeft als basistel<st gediend voor het eersteNederrandstaligegedrukte boek, de zogenaamdeDelftse bijbel, die in 1471 onder de naam Bible in Dtrytsche(= Brjbel in het Diets) te Delft verschenenis. De drukkers waren Jacob Jacobszoonvan der Meer en Mauricius yemantszoon van Middelborch. De Delftse bijbel heeft uit petrus Naghels werk alleen de vertaling overgenomenvan het oucle Testament,zonder de bijhorendetoelichtingenuit de Historia Scholastica. (-5)Dat tle Biltle Flistoriale van Guiard des Moulins mogelijk het voorbeeld en de aanleiding zott geweest zijn voor*de-Ll_istoriebrjU-et ïan Petrus Naghel, wordt onrler meer gesuggereerd door J.DESCIIAMPS, M.M.KORS en rra.k.a. VAI{ DE]{ BERG.
Latere vertalers ztjn meestal teruggegaannaar de originele grondtekstenof naar één of andereversievan de Vulgaatbijbel,zonder verdernog een beroepte doenop de tekstenuit de Historiebiibel. Middetnederlandseauteurs vóór Petrus Naghel Het is niet bekend waar en hoe Petrus Naghel zijn uitstekende heeftverworven.Voor zijn vertalingen kennisvanhetMidclelnederlands maken van het geschreven kunnen gebruik heeft hU mogelijk van sornmige Middelnederlandsuit de gedichtenen de prozastulcken auteursdie hem vooraf gegaanwaren. Als belangrijkevoorgangers kennenwe immers: - Hendrik van Veldeke(ca.I150- ca. 1200):SenteServaes - Beatrijsvan Nazareth(ca.1200- 1268):Seuenntanierenvon HeiliSe Minnen - Hadewijch (ca. IZ0O- L248):Vísioenen,strofischeGeclichten - Willem van Afflighem (1210- 1297):Leven van SínteLutgart (hetLuikse - (?)Willem van Afflighem (12L0- L297):LevenvanJeT.tts diatesseron) - Jacobvan Maerlant (ca. 1225- ca. 1300):Rijmbiibel, Wrake van Jerusalem, Sinte Franciscus leven, Merlins boec, Der naturen bloeme - Diederic van Assenede (ca. 1230 - ca. 1290): Floris ende Blancefloer - Melis Stoke(ca. t25O- ca.1305):RijmkroníekvanHollancl - Jan van Boendale(1280-1365):Der Leken Spíeghel,Jans Teestije, BrabantscheYeesten, - Janvan Ruusbroec(1293- 1381):Dat ríicke der ghelieven,Boeksken der verclaringhe - Jan de Weert (ca. 1300- 1362):Spieghelder Sonden - Janvan Leeuwen(ca. 1300- 1378):Een ghetrtghe,Van viifterlrcmcle bruederscap,Dboec vanclentien gheboclen Uit deze opsomming mogen we in ieder geval besluitendat er ten tijde van PetrusNaghel,een goedontwikkeldeMiddelnederlandse schrijftaal en schrijftraditie bestonden.Het is bovendienpraktisch zeker dat Petrus Naghel vertrouwd was met (sommige)teksten van Jacob van Maerlant, .Ian van R.uusbroecen Jan van Leeuwen. De
108
4Ag
opvatting van zijlr Historiebijbel vertoont punten van overeenkomst met het werk van de auteur van het Luikse diatesseron(6), die mogelijk geidentificeerdwordt met Willem van Afflighem, geboren te Mechelen en benedictijnenmonnik,eerst in Affligem, vervolgens in Waveren ten slottein Sint-Truiden.
moetenin het vernaculairdoor een competenteinstructeuronderricht worden' in de Goddelijke Eredienst en in de naleving van de kloosterregel".
Rezwaren van de l(erk tegen bijbetvertalingen naar de volkstaal De vertaling van de Vulgaat naar vernaculairetalen stuitte bij de kerkelijke autoriteiten op principiële bezwaren,omdat gevreesd werd dat de formulering, de betekenisen de interpretatievan de vertaalde teksten zor evolueren samen met de gebruikte taal en dat die vertalingenaldusvroeg of laat in conflict zoudenkomen met de inhoud van de originelegeschriften(traduttoretradítore). Naast dit eerder theoretische bezwaar hadden de kerkelijke gezagdtagers ook nogeenminder hoogstaande redenom de vertalingen met al'gwaante benaderen.Via de vertalingenkregen leken immers de mogelijkheidom zelfstandigkennis te verwervenover de inhoud en de betekenisvan de bijbelseteksten,wat hen er dan zou kunnen toe brengenom kritiek te uiten op sommigekerkelijke gezagsdragers die zich in hun persoonlijkelevenswandelweinig gelegenlieten aan de bijbelse voorschriften. De vertaling en vooral de verspreidingvan die vertalingen,waren in de tijd van PetrusNaghel dan ook eerder riskante bezighedenen de auteur ervan kon in het ergste geval aangeklaagdworden bij de Inquisitie. Petrus Naghel besefte dit heel goecl en anticiperendop mogelijke problemen,verdedigdehij zich in de prologen van zijn vertalingentegengeestelijkendie zijn werk zoudenkunnen afkeuren en veroordelen.Naar ons weten is hij echterpersoonlijk nooit lastig gevallengeweest. vernaculaire talen voor het onderricht van kloosterlingen Het concilie van vienne, dat onder paus clemens v samengeroepeu werd in 131I en 1312,stipuleerdein verbandmet het gebruik van vernaculairetalenbinnende kloostermuren:"Wanneerin het kloosterkapittelde kloosterregelvoorgelezenwordt, moet hij door de vclorzitter of door een door hem aangewezenmonnik, in het vemaculair uitgelegd worden aan de jongere monniken. Novicen (6) Een diatesseronofevangelieharmonie is eensamensmelting var-r de vier evangeliën in één enkel verhaal.Het eerstediatesseronwerd omstreeláhet3aar150t" frorn", vermoedelijkin het Glieks, geschrevendoor Tatianus.In de Miildeleeu*en we.d l-rettzrllozeu-ritlen herschrevenen vertaald.
Deze instructie vindt men niet terug in de eigen gewoonteregels (Consuetudines)van de Kartuizers. Het is echter wel zo dat die Consuetudines alleenvoorschriftenbevattendie specifiekwarenvoor de kartuizeÍen dat daarnaastook de algemeneregelsvan de katholieke kerk onverkort moesten worden nageleefd. Vermoedelijk volgden de Kartuizers in deze aangelegenheid de richtlijnen van het Concilie van Vienne. Kartuizervoorschriften over het gebruik van vernaculaire talen Guigo II stonderop dat de monniken bij hun meditatielangdurig en intens de tekstenvan de Heilige Schrift zouden"herkauwen".Dit kon het bestmet tekstenin de moedertaalvan de monnik . Het onderrichtvan novicenen lekenbroeders moestwaarschijnlijk eveneens in de moedertaalgebeuren. Uit de Consuetudines van de kartuizerswetenwe dat de plechtige tijdelijke geloften van een broeder-convers,bezegeldwerden door een contractdat verplichtopgesteldwas in de moedertaalvan de kandidaat. Testamenten van schenkingenaan het kloosterwerdeneveneensin de moedertaalvan de schenkeropgeteld.De kroniek van Bruno Pedé reproduceertin extensohet Middelnederlandseschenkingstestament van ene Adriaen Cosyns, zoon van Cornelis, uit Appelterne in Vlaanderen(7). De taaltoestand ixr 1314,bij de stichting van het klooster te Herne Van de kloosterstichtinggetuigeneenreeksoorkonden,die in het Latijn of in het Franszijn opgesteld(8). anno l30l: Latijn: goedkeuringvan de stichtingdoor de abt van St.Aubert, anno 1308:Frans:conventieover de inkomstenvan kloosterkapel, van Walter Itr vrasen anno 1313: Frans: de testamentuitvoerders bevestigingvan de stichtingaan de bisschopvan Kamerijk, anno 1314:Frans:Walter III ratificeertde stichtingvan het klooster,
(7) B.PEDE, Series Monachorutn ProfessorLui't Cartusiae B.V.Mariae De Copello, manuscript, p.98. (8) E.LAMALLE, Arnold Beeltsens et Jean Ammoníus, Chronique de lu Chartreuse de la Chapelle à Hérinnes-lez.-Engien, Leuven, 1932, Appenclice I, p.167-181.
4rc
441
anno l3I4: Latijn: toelatingvan de bisschopvan Kamerijk om de mis op te dretgenin de kloosterkapel, anno 1315:Latijn: toelatingvan de bisschopom een begraafplaats in te richten, anlro 1315: Latijn: nieuw akkoord over de inkomsten van de kloosterkapel, anno l34l: Latijn: toelatingvan de GrandeChartreuseom een refuse in te richten in Edingen, anno l34l: Frans:Zeger II van Edingen doet de stichtingbevestigen door de gravin van Henegouwenen verleentaan het kloosterbepaalde vrijstellingen.
dat het klooster van Herne in 1411 ingedeeld werd bU de NederlandstaligekartuizerprovincieProvincia Picarcliae remotíoris die in 1474omgedooptwerd tot de Provincia Teutoniae.Die incleling was de bevestigingvan een feitelijke toestanddie zich in de loop der jaren had ontwikkeld en ze beweesdat het AlgemeenKapittel van de Kartuizerordevastgesteld had dat de internevoertaalbij de kartnizers van Hernehet Middelnederlandswas (9).
De eersteprior, Dom Robert, was afkomstig uit een klooster in de omgeving van vervins en de eerste monniken kwamen uit valenciennes.Zij waren vermoedelijk Franstalig, vermits Vervins en Valenciennesver bezuidende toenmalige taalgrenslagen. Naar alle waarschijnlijkheidgebruiktende eerstemonniken het Frans als internevoertaal,taal die de herenvan Edingengebruiktenom met hen te communiceren. Het is aannemelijkdat de stichtersde boeken die onontbeerlijk waren voor de eredienst en voor hun kopieerarbeid,vanuit hun moederkloosterhebben meegebracht.Het ging hier hoofdzakelijk om liturgische werken in het Grieks of Latijn, mogelijk ook om Franse vertalingen van bijbeltekstenen verder om originele of in het Frans vertaalde werken van religieuze schrijvers. Teksten in het Middelnederlandswaren er waarschijnlijk niet bij, zodat de kloosterbibliotheek aanvankelijkniet over de nodigeboekenbeschikte om de opleiding te verzorgenvan nieuwe rekruten die alleen Diets verstondetr. Uit de kroniek van Beeltsenswetenwe dat het kloosterin de eerste decenniavan zijn bestaan,alle moeitevan de wereld gehadheeft om materieelhet hoofdbovenwaterte houden.om in die omstandigheden het moeilijke en tijdrovende vertaalwerk naaÍ de lokale volkstaal te verrechtvaardigen, moet de behoefte aan Middelnederlandse geschriftenwel zeer gÍoot geweestzijn. De taaltoestand omstreeks 1350 Het rekruteringsgebiedvan het pas gestichteklooster lag voor een aanzienlijk deel in een gebied waar het Middelnederlandsde voertaal was, waardoor die volkstaal zich geleidelijk aan binnen de k-loostertnuren nestelde.Die evolutiezette zich door, blj zoverre
Mogelijk is de verdietsingvan de voertaal binnen het klooster aangewakkerdgeweestdoor de aanstellingtot prior, in 1358, van Dom Jacobus,die afkomstig was uit het kartuizerklooster SintAldegonde,gelegenin Longuenesse,bij de stad Sint-ornaars.Dit kartuizerkloosterwas gestichtin 1298en het lag in de veertiendeeeuw vlak op de taalgrenstussenhet Frans en het Middelnederlancls. De archievenvan de stad Sint-Omaarsbewareneen schepeneeduit cle periode 1350-1360,die in die twee talen gesteldis. Sint-Aldegonde wordt daarom door sommige auteurs beschourvdals het oudste kartuizerklooster uit het Middelnederlandse taalgebied.In 1411was de taalgrensechter al zodanig ver naar het Noorden opgeschovendat het kloosterniet meer in aanmerkingkwam om ingedeeldte worden bU de Nederlandstalige kartuizerprovincie. Het Middelnederlands als voertaal in het klooster van flerne. Van bij zijn stichtingin 1314laghet Kartuizerkloostervan Herne, zoalsook nu nog, op enkelekilometersten noordenvan de taalgrens. In het Herne van de veertiendeeeuw werd Diets gesproken,wzltonder meerbhjkt uit zijn toponymie(10). Alhoewel de kloosterlingenhet grootste deel van hun tijd in stilte en afzonderingdoorbrachten,moest en mocht er toch af en toe gesprokenworden. De koormonnikenkondeneventueelonderlingin het Latijn communiceren.Het lagerepersoneel,conversen,donaten, (9) E.LAMALLE, La chartreuse de la Chapelle à Hérinnes-lez-Enghien(13141580),manuscript,Leuven, 1926,p. 18-19.De motivatievan de splitsing,die door het Algemeen Kapittel van 1411 beslist werd, luidde als volgt: "Cunt provincia Picardiaejttxtaformam Statutorum nostrorunt de biennio in bienniun
,[.L2 novicenen lekenbroeders haddenhelemaalgeenof hooguiteenpassieve kennis van het Latijn en zowel voor hun liturgische oefeningenals voor hun dagdagelijkse bezighedenhebbenzij ongetwijfeldhun Dietse moedertaalgebruikt. In de Latijnse kronieken van Beeltsens,Ammonius en pedé vindt rnen nergenseen explicieteaanwijzingover de voertaalbinnen de kloostermuren.Het is echter wel zo dat de kroniekschrijversaf en toe noteren dat een bepaaldekloosterling bedrevenwas in het gallisch (= Frans) of dat hij die taal ergens aangeleerdhad (11), waaruit we dan mogenafleidendat niet het Frans maar wel het Diets de gebruikelijkevoertaalbinnen het kloosterwas.
443
van het klooster naat volkstalige bijbelteksten en het beantwoordde tegelijkertijd aan de wensen van de Brusselse mecenassen. Hoe de kwantitatieve verdeling lag van de manttscripten, die voor de eigen kloostergemeenschap geschreven en gekopieerd werden, en van wat bedoeld was om doorverkocht te worden buiten het klooster, is op dit ogenblik het onderwerp van gespecialiseerd onderzoek.
De instructievan de novicen,de bijbellezingenbij de conversen en de rneditatieoefeningenover de bijbeltekstenbij de koormonniken, vereistendan ook geschriften in de Dietse moedertaal.Bovendien hadden de monniken beperkte pastoraleverplichtingen ten overstaan van de groep Dietssprekendeparochianendie van oudsher in de omgeving van hun klooster woonden. Die parochianen moesten, zekertot 1381,de misviering samenmet de kloosterlingenbijwonen, in hun oude parochiekapeldie tot kloosterkerk omgebouwd was. Als zrytijdensde viering toegesproken of onderrichtmoestenworden, zal dit ongetwijfeldgebeurdzijn in her Diets. Gezienhet "gewonevolk" in en rond het klooster het Diets als voertaal hanteerde,was het dan ook niet verwonderlijk, dat een hoger opgeleide priestermonnik als Petrus Naghel zich geroepen gevoeld heeft om de bijbel en anderereligieuzeteksten om te zettennaar die vollcstaal. Conclusie Alhoewelhij alskartuizerkluizenaar grotendeelsafgeschermd was van de buitenwereld,volgdePetrusNaghel de bredeliterair-historische stromingenvan zrjn tijd. Ztlnwerkkwam tegemoetaande internevraag
LOSSEAANTEKENING Moordend verkeer. Gilles Cortenbosch,inwoner v4n Lettelingen, had een srneekbriefgericht tot de hertogin van Arenberg. Op de laatste dag van september1713 had de koets van de hertogin namelijk in Lettelingen het zwijn van Gilles doodgereden(1). Op 6 oktober 1713betaaldede hertoginvan Arenberghem 3 kronen. passé (1) ARA, Arenberg,Enghien,C15 CAS 248, los stuk: "Le dernier de septentbre de 1713, il a eu le mctlheurd'avoir eu son porcq écraséJtar Ie carosseoà étoit votrealtesseen passatxíaudit petit enghien". Bernard ROOBAERT