Veelgestelde vragen: Betalingsrechten Inhoud 1 Toegangsticket en Berekening Betalingsrechten ...................................................................................................... 1 2
Convergentie .................................................................................................................................................................................. 7
3
Overname referentiegegevens.......................................................................................................................................... 12
4
Vlaamse Reserve ..........................................................................................................................................................................8
5
Betaling jonge landbouwers .............................................................................................................................................. 16
6
Basisbetaalrechten na 2016 ................................................................................................................................................. 19
7
Allerlei.............................................................................................................................................................................................. 20
1
Toegangsticket en Berekening Betalingsrechten
Vraag 1.1 Kan een bedrijf dat geen toegangsticket heeft dit "vrij" aankopen zonder enige voorwaarde inzake overname van bedrijf of grond? Antwoord Neen, toegangsticketten voor de basisbetaalregeling (BBR-regeling) zijn niet vrij verhandelbaar. Enkel bij specifieke situaties (vererving, fusie, …) is dit mogelijk. Alle mogelijkheden voor het overdragen van referentiegegevens (toegangsticket + referentieoppervlakte 2013 en toeslagrechten 2014) zijn opgenomen in het stroomdiagram dat beschikbaar is op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleideu/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Vraag 1.2 Welke gegevens zullen als ‘referentie’ gebruikt worden voor de bepaling van het toegangsticket en voor de berekening van de Vlaamse betalingsrechten? Antwoord Bepaling toegangsticket (wel of niet) 1. Recht gehad hebben op directe steun in 2013 2. of in 2013 geen recht op directe steun gehad hebben maar toen wel groenten, fruit, consumptie- of pootaardappelen verbouwd hebben of aan sierteelt of wijnbouw gedaan hebben en aangegeven in de verzamelaanvraag 2013 + in gebruik op 21/04/2013
Berekening van Vlaamse betalingsrechten 1.
Geconstateerde Vlaamse subsidiabele oppervlakte in 2013 DUS subsidiabele teelt (volgens regels van subsidiabiliteit van 2013, zie hiervoor de toelichting bij de VA van 2013) + in gebruik op 21/04/2013 (ongeacht of aangegeven als A of I)
2. Totale waarde van de Vlaamse TR in eigendom op 21/04/2014 (op voorwaarde dat de landbouwer zelf een (fractie) van een toeslagrecht heeft geactiveerd.) 3. Geconstateerde subsidiabele oppervlakte in 2015 DUS subsidiabele teelt (volgens regels van subsidiabiliteit van 2015, zie hiervoor de toelichting bij de VA van 2015) + in gebruik op 21/04/2015 (ongeacht of aangegeven als A of I) -> nu nog niet gekend. Vraag 1.3 Hoe wordt het’ aantal’ betalingsrechten berekend? Antwoord Het ‘aantal’ nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Voor het bepalen van het aantal subsidiabele hectaren wordt gekeken naar de percelen, aangegeven en in gebruik op 21/04, ongeacht de hoofdbestemming A of I. Vraag 1.4 Om in aanmerking te komen voor uitbetaling van de betalingsrechten moet de landbouwer minstens 400 euro rechtstreekse steun ontvangen . Hoe gaat dit gebeuren bij bedrijven die voor het eerst toegang zullen hebben tot de GLB-steun? Bijvoorbeeld een aardappel-groentenbedrijf krijgt 10 basisbetaalrechten (BBR) toegekend met een eenheidswaarde die in het jaar 2015 lager is dan 40 euro per recht. Zal hij geen uitbetaling krijgen? Antwoord De minimumsteun van 400 euro slaat op de som van de basisbetaling en de vergroeningsbetaling (en bij sommigen ook nog gekoppelde steun en jonge landbouwersteun). De landbouwer in het voorbeeld met de rechten van 40 euro, zal bij benadering ook 20 euro vergroeningspremie krijgen, dus 60 euro in totaal. Hij zal dus minder dan 10 ha nodig hebben om toe te kunnen treden. Vraag 1.5 Wat met kleine landbouwers die (ook na sommatie van alle premies) niet aan de ondergrens van 400 euro zullen geraken? Deze landbouwers zullen in 2015 betalingsrechten toegekend krijgen, maar zullen geen betaling krijgen. Vanaf 2016 kunnen deze landbouwers er eventueel wel voor kiezen om hun betalingsrechten te verkopen, of om zelf nieuwe betalingsrechten aan te kopen om boven de 400 euro ondergrens te komen. Als de betalingsrechten 2 jaar na mekaar niet uitbetaald en geactiveerd worden, vervallen ze aan de reserve.
Vraag 1.6 Wat zijn de gevolgen voor een kleine landbouwer die in 2013 minder dan 2 hectare had? Antwoord Er moet in 2015 minimaal 2 subsidiabele hectare aangegeven worden om in aanmerking te komen voor betalingsrechten ongeacht wat de landbouwer in 2013 heeft aangegeven. Voor 2013 is er geen minimumgrens. Let wel: het aantal nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Als u in 2013 geen subsidiabele hectaren heeft aangegeven, krijgt u bijgevolg ook geen nieuwe betalingsrechten. Als u in 2013 minder dan 2 subsidiabele hectaren heeft aangegeven, dan wordt het aantal nieuwe betalingsrechten dat wordt toegekend beperkt tot het aantal hectaren aangegeven in 2013. Let op: het is de geconstateerde subsidiabele oppervlakte die telt. Het kan dus zeker geen kwaad om hier een kleine marge in te bouwen. Vraag 1.7 Worden G-percelen in rekening gebracht bij de bepaling van het aantal nieuwe betalingsrechten? Antwoord G-percelen tellen niet mee voor de bepaling van het aantal nieuwe betalingsrechten. Alleen subsidiabele percelen (ongeacht de hoofdbestemming I of A) die u in gebruik heeft op 21/04 komen in aanmerking. G percelen worden alleen aangegeven voor het activeren van de mestrechten en zijn bij de landbouwer in gebruik op 01/01 maar niet op 21/04. Vraag 1.8 Ik verhuur jaarlijks een deel van mijn percelen in seizoenspacht. Krijg ik voor deze percelen ook betalingsrechten en kan ik mijn betalingsrechten in de toekomst op deze percelen nog activeren? Antwoord Het aantal nieuwe betalingsrechten wordt berekend als het laagste aantal van de subsidiabele hectaren van 2013 en 2015. Voor het bepalen van het aantal subsidiabele hectaren wordt gekeken naar de percelen, aangegeven en in gebruik op 21/04. Er wordt niet gekeken of een perceel gepacht is of in eigendom is. Een bepaald perceel kan op een specifieke datum slechts in gebruik zijn bij 1 landbouwer. Als een perceel op 21/04 dus in gebruik is door de seizoenspachter, telt het mee bij deze landbouwer. Vraag 1.9 Ik verhuur jaarlijks een aantal ha in seizoenspacht. Wat doe ik best in 2015? Ofwel meer zelf gebruiken om aantal betalingsrechten hoger te zetten? Ofwel zo laten om een hoger bedrag per betalingsrecht te hebben?
Antwoord Dit is een keuze die u zelf moet maken en die afhangt van elk individueel bedrijf. Beide keuzemogelijkheden hebben gevolgen.. Door te kiezen voor een hogere waarde van uw betalingsrecht, kan de waarde van de rechten sneller dalen. Hoe hoger de startwaarde van een betalingsrecht, hoe sneller het betalingsrecht daalt (tot maximum 30% van de startwaarde). Door te kiezen voor meer betalingsrechten met een lagere waarde loopt u mogelijk het risico dat u niet alle rechten jaarlijks kan activeren. Het aantal betalingsrechten dat u gedurende 2 opeenvolgende jaren niet activeert, vervalt aan de reserve. Vraag 1.10 Een landbouwer verhuurt al een aantal jaar zijn toeslagrechten mee met zijn grond, ook in 2013 en 2014. Vermoedelijk zal hij hiervoor geen betalingrechten krijgen, maar zullen die verhuurde rechten opgenomen worden in zijn nieuwe referentie 2014? Antwoord De verhuurde rechten zullen meetellen bij de referentie van de eigenaar en dus niet bij deze van de huurder. Met die bemerking dat de verhuurder moet voldoen aan een aantal voorwaarden: de verhuurder heeft in 2014 tijdig zijn VA ingediend en hij activeerde in 2014 minstens 1 (fractie van een) toeslagrecht.. Vraag 1.11 Wordt er nog onderscheid gemaakt tussen gewone en speciale toeslagrechten? Antwoord Neen, zowel de gewone en speciale toeslagrechten zijn vervallen op 31/12/2014. Vanaf 2015 worden nieuwe betalingsrechten toegekend. Deze betalingsrechten kunnen alleen met subsidiabele percelen geactiveerd worden. Er is dus geen sprake meer van betalingsrechten die geactiveerd kunnen worden door het aanhouden van dieren. Vraag 1.12 Wat gebeurt er met toeslagrechten die in het verleden verkregen zijn via compressie? Antwoord Het maakt niet uit op welke wijze de toeslagrechten verkregen zijn in het verleden. Of deze afkomstig zijn van de initiële toekenning in 2005, of na ontkoppeling, of deze toegekend zijn na compressie of een andere reden maakt geen verschil. De referentiewaarde wordt gevormd door alle toeslagrechten in eigendom op 21/04/2014, dus ongeacht de historiek.
Vraag 1.13 Hoe wordt omgegaan met interregionale - en grenslandbouwers? Antwoord Voor interregionale landbouwers, met percelen in Vlaanderen en Wallonië, is een specifieke regeling uitgewerkt. U vindt hierover alle informatie terug in de fiche ‘aandachtspunten voor interegionale landbouwers’ op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleideu/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Voor landbouwers die in twee verschillende landen percelen hebben (bv. België en Nederland) blijft de huidige regeling behouden: alles blijft gescheiden. Vraag 1.14 Er is een uitzondering voor groenten- en fruittelers, die in 2013 wel grond hadden maar geen toeslagrechten..Zij worden toegelaten en kunnen laagwaardige betaalrechten (BR) toegewezen krijgen Voor wie geldt deze uitzondering? 1.
Wordt een akkerbouwer zonder toeslagrechten in 2013 met klassieke teelten suikerbieten en granen, toegelaten op basis van deze uitzondering?
Antwoord Nee, enkel landbouwers die in 2013 recht hadden op rechtstreekse betalingen en landbouwers die in 2013 geen recht hadden op rechtstreekse betalingen maar toen wel groenten, fruit, en aardappelen teelden of aan sierteelt of wijnbouw deden, krijgen een toegangsticket voor het nieuwe betalingsrechtensysteem. 2. Krijgt een landbouwer met 5 ha granen en 5 ha vollegrondsgroenten, die geen toeslagrechten had in 2013 een toegangsticket en krijgt hij nieuwe betaalrechten? Antwoord Deze landbouwer krijgt een toegangsticket omwille van het feit dat hij vollegrondsgroenten teelde in 2013. Het aantal betalingsrechten zal gebaseerd zijn op het minimum van (5+5 ha in 2013, deze gegevens zijn gekend gezien deze landbouwer aangifteplichtig was in 2013 en toen een verzamelaanvraag heeft ingediend) en (X ha in 2015). De waarde van de betalingsrechten (BR) zal 0 zijn. De waarde van de BR wordt berekend op basis van de totale waarde van de toeslagrechten die hij in eigendom heeft op 21/04/2014. De landbouwer in het voorbeeld heeft geen referentie in 2014, de startwaarde van zijn betalingsrechten zal dus 0 zijn. In 2015 zal hij betalingsrechten van een lage waarde krijgen die stapsgewijs in waarde zullen stijgen tot 2019.
Vraag 1.15 Een Waals interregionaal landbouwer heeft in 2013 zowel in Vlaanderen als in Wallonië subsidiabele percelen. In 2014 heeft hij echter enkel Waalse toeslagrechten. Deze landbouwer heeft dus een toegangsticket. Stel dat hij in 2015 ook nog Vlaamse percelen aangeeft. Krijgt hij dan Vlaamse betalingsrechten met waarde = 0? Geldt de minimale uitbetaling van 400 € hier voor het Vlaamse luik? Of wordt de minimale uitbetaling bepaald door de regio van de landbouwer (nl Wallonië)? En wordt dan de som gemaakt van de Vlaamse en de Waalse betaling?
Antwoord Waalse interregionale landbouwers met toegangsticket, met subsidiabele percelen in Vlaanderen in 2013 en 2015en geen Vlaamse toeslagrechten in 2014 kunnen Vlaamse betalingsrechten krijgen met startwaarde = 0. Betalingen en sancties, dus berekeningen, zijn op niveau van de landbouwer, dit dus ook. Het geheel wordt dus bekeken.
Vraag 1.16 Een landbouwer heeft geen toegangsticket gekregen. Hij had in 2013 premies voor beheersovereenkomsten. Hij had geen toeslagrechten, had enkel gras en een houtkant in zijn verzamelaanvraag. Voor de aardappelen had hij enkel de mestrechten. Waarom krijgt hij geen toegangsticket? Hij werd voor zijn beheersovereenkomsten uitbetaald. Antwoord Deze landbouwer heeft geen toegangsticket gekregen omdat de uitbetaling voor beheersovereenkomsten (= pijler2 steun) onder een andere wetgeving valt namelijk deze van plattelandsontwikkeling, terwijl de landbouwer in 2013 recht moest hebben op directe steun (pijler 1) om een toegangsticket te krijgen. Als hij voor aardappelen enkel de mestrechten had, dan wil dat zeggen dat hij de percelen met aardappelen enkel op 1 januari in gebruik had en niet (meer) op 21/04, de voorwaarde is echter dat hij de percelen in gebruik moet hebben op 21/04.
Vraag 1.17 Om betalingsrechten te krijgen moet een landbouwer in 2015 minimaal 2 subsidiabele ha aangeven. Moet dat ook nog in de latere jaren? Antwoord Neen, die voorwaarde van 2 ha is een voorwaarde om betalingsrechten te verkrijgen. Na de toekenning speelt dat dus geen rol meer. Het enige wat wel blijft is de 400 € grens waaronder er geen uitbetaling is.
Vraag 1.18 Een Waalse landbouwer die zelf Waalse toeslagrechten had in het verleden en deze steeds zelf geactiveerd heeft, heeft ook 1 Vlaams toeslagrecht dat hij steeds verhuurd heeft. Vraag: is hij dat ene Vlaamse toeslagrecht kwijt of niet? Antwoord Hij is dit toeslagrecht niet kwijt want het toeslagrecht is in eigendom. . Voorwaarde om de referentie van de toeslagrechten te krijgen is dat de landbouwer minstens 1 fractie van een toeslagrecht zelf activeert. Het maakt niet uit of dit Vlaamse of Waalse rechten zijn.
2
Convergentie
Vraag 2.1 Betalingsrechten met een waarde lager dan 90% van het gemiddelde, worden opgehoogd met 1/3 van het verschil tot maximaal 60% van het gemiddelde. Moet men hieruit concluderen dat betalingsrechten met een waarde tussen 60% en 90% van het gemiddelde niet opgehoogd zullen worden? Antwoord Alle betalingsrechten die bij de berekening in 2015 een startwaarde hebben die lager is dan 90% van het gemiddelde zullen verhoogd worden met 1/3 van het verschil tussen deze 90% en de startwaarde. Dus ook de betalingsrechten die een startwaarde hebben die boven 60% van het gemiddelde ligt maar onder 90% van het gemiddelde, zullen verhoogd worden. De verhoging tot 60% van het gemiddelde is alleen bij deze betalingsrechten die na de verhoging met 1/3 van het verschil nog steeds onder de grens van 60% zitten. Ter volledigheid dient hierbij nog vermeld te worden dat de verhoging bij deze laatste stap maximaal tot 60% is. Of deze grens zal behaald worden of niet hangt af van het bedrag dat maximaal kan afgehouden worden bij de hoogwaardige betalingsrechten.
Vraag 2.2 Indien men in 2016 betalingsrechten koopt, gaan deze verder dalen of stijgen in waarde? Antwoord Het traject van de waarde van een individueel betalingsrecht wordt bepaald bij de toekenning in 2015. Als het betalingsrecht verhandeld wordt tussen verschillende landbouwers zal de waarde van het betalingsrecht hetzelfde traject blijven volgen als initieel is vastgelegd. Een betalingsrecht waarvoor wordt vastgesteld dat het zal dalen in waarde, zal dus ook dalen in waarde ook al komt het terecht bij een andere landbouwer. Op alle overzichten van de betalingsrechten zal de waarde voor de komende jaren zichtbaar zijn. Bij een verkoop/verhuur weten beide partijen dus perfect wat ze verhandelen.
Vraag 2.3 Is er een plafond voor de waarde van een betalingsrecht? Nu kan een toeslagrecht maximum 5000 euro/ha zijn. Antwoord In tegenstelling tot bij de toekenning van de toeslagrechten in 2015 is er in het nieuwe systeem geen sprake meer van een bovengrens in de waarde van de betalingsrechten. Uiteraard zullen de betalingsrechten met zeer hoge startwaarden wel dalen in waarde naar 2019 toe.
Vraag 2.4 Is de stelling ‘Als je minder hectaren hebt, dan minder in 2019’ correct? Antwoord Of de waarde van betalingsrechten daalt, stijgt of gelijk blijft in de periode tot 2019 is afhankelijk van de startwaarde van het betalingsrecht en staat los van het aantal betalingsrechten of percelen waarover de landbouwer beschikt.
3
Overname referentiegegevens
Vraag 3.1 Is er iets speciaals voorzien als men het bedrijf verder zet van een overleden familielid (en dat als erfgenaam)? Antwoord Bij een overlijden wordt het bedrijf meestal via een volledige bedrijfsovername overgedragen. In het geval deze overnemer binnen de 3de graads verwantschap valt van de overlater of effectief onder vererving valt, kunnen alle referentiegegevens (inclusief toegangsticket) van de overlater integraal overgedragen worden naar de overnemer.
Vraag 3.2 Een landbouwer gaat op 31/12/2014 met pensioen. Is er een mogelijkheid om zijn referenties over te dragen aan een andere landbouwer zodat zijn waarde aan toeslagrechten niet verloren gaat? Antwoord Toeslagrechten of de referentie van toeslagrechten op zich zijn niet meer overdraagbaar. De enige mogelijkheid om referentiegegevens (toegangsticket, opp 2013, TR2014) over te dragen is in het kader van bepaalde gevallen van bedrijfsovernames (bv volledige bedrijfovername binnen familiaal verband,…) of aan het hand van een verkoop- of verhuurcontract. De voorwaarden
voor deze laatste categorie zijn echter zeer strikt en er moeten zeker ook percelen overgedragen worden. Deze materie is vrij complex en moeilijk om kort samen te vatten omdat alle gevallen zo verschillend zijn. Aan de hand van het stroomdiagram dat beschikbaar is op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/gemeenschappelijklandbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches kan u nagaan of een bepaalde overname mogelijk is.
Vraag 3.3 Pachtcontract: moeten dat officieel geregistreerde contracten zijn? Antwoord Neen, als het gaat om een verhuurcontract is dat niet nodig. Een onderhandse overeenkomst volstaat ook.
Vraag 3.4 Wordt bij een volledige bedrijfsovername de overlater van ambtshalve stopgezet of zijn er mogelijkheden om deze toch actief te laten of terug te laten starten met hetzelfde landbouwernummmer? Antwoord Een overlater moet worden stopgezet in het geval van een volledige bedrijfsovername.
Vraag 3.5 Welke formuleringen kunnen gehanteerd worden in de verkoop- en verhuurcontracten in het kader van overnames van referentiegegevens van de betalingsrechten? Antwoord Verkoopcontract met clausule toegangsticket
De verkoper draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 1307/2013, artikel 24.8) het recht op betalingsrechten in 2015 over aan de koper en geeft de koper de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden. De koper is vrij deze clausule in te roepen. Verkoopcontract met clausule betalingsrechten
De verkoper draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 639/2014, artikel 20) samen met de overgedragen percelen ook de toe te wijzen betalingsrechten overeenkomstig de oppervlakte in dit contract vermeld, definitief over aan de koper en geeft de koper de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden en de aanvraag tot toewijzing van daaruit voortvloeiende betalingsrechten te doen. De koper is vrij deze clausule in te roepen. Verhuurcontract met clausule toegangsticket
De verhuurder draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 1307/2013, artikel 24.8) het recht op betalingsrechten in 2015 over aan de
huurder en geeft de huurder de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden. De huurder is vrij deze clausule in te roepen. Verhuurcontract met clausule betalingsrechten
De verhuurder draagt in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (Verordening (EU) Nr 639/2014, artikel 21) samen met de overgedragen percelen ook de toe te wijzen betalingsrechten overeenkomstig de oppervlakte in dit contract vermeld, tijdelijk over aan de huurder voor een periode overeenkomstig de verhuurtermijn vermeld in het contract en geeft de huurder de toestemming om deze overname bij de bevoegde instantie te melden en de aanvraag tot toewijzing van daaruit voortvloeiende betalingsrechten te doen. De huurder is vrij deze clausule in te roepen. Vraag 3.6 Welke overnames moeten gemeld worden in het kader van de toekenning van betalingsrechten? Antwoord In het kader van de toekenning van betalingsrechten waarbij men referentiegegevens (toegangsticket, referentieoppervlakte en -bedrag of nieuwe betalingsrechten) wenst over te nemen van een overlater, moeten alle bedrijfsovernames of overnames via verkoop- of verhuurcontract die gebeuren tussen 22/04/2013 en 21/04/2015 expliciet gemeld worden. Er zijn nooit automatische overnames van referentiegegevens! Er zijn verschillende soorten overnames die hiervoor in aanmerking komen. Alle mogelijkheden zijn terug te vinden in de informatiefiche ‘overname van referentiegegevens’ op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/gemeenschappelijklandbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches Aan de hand van het stroomdiagram dat u daar ook terugvindt kan u bepalen in welk typeoverdracht u zich bevindt en of een bepaalde overdracht mogelijk is. Indien u nog meer vragen heeft, neemt u best contact op met uw buitendienst. Vraag 3.7 Komt een koppel dat wettelijk samenwoont ook in aanmerking voor de overdracht referentiegegevens om zo het familieverwantschap aan te tonen? Antwoord Wettelijk samenwonend is ook ok.
Vraag 3.8 Landbouwer X is sinds 2014 actief en heeft enkel grond en toeslagrechten overgenomen van vader. Hij had in 2013 niets en heeft dus geen toegangsticket. De overlater (vader) wil nog niet echt stoppen. Onder welke categorie met de overname gemeld worden?
Antwoord Dit is een zuivere splitsing. De zoon is een nieuwe landbouwer en neemt een deel van de vader over die zelf actief blijft. In het geval van een splitsing moeten beide partijen nog een overnameovereenkomst maken waarin ze zich akkoord verklaren met de overdracht van de referentiegegevens en waarin vermeld staat hoeveel ha er van de ene naar de andere partij gegaan zijn. Vraag 3.9 Moeten bij een ruilpachtovereenkomst met clausule toegangsticket de verhuurde hectares minimum 2 ha bedragen om het toegangsticket te kunnen overdragen? Staat hier een minimum op? Of moet het minimum van 2 subsidiabele hectares in de verzamelaanvraag 2015 om betalingsrechten te bekomen ook naar hier doorgetrokken worden? Antwoord Het minimum van 2 ha is enkel van toepassing op de subsidiabele oppervlakte die in 2015 wordt aangegeven. Dit staat los van het aantal betalingsrechten dat toegekend wordt.
Vraag 3.10 Bij een gedeeltelijke bedrijfsovername moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Moet aan de voorwaarde ‘meerdere overnemers die voldoen aan de definitie van feitelijke en verwachte vererving waarbij elk van de overnemers een deel van de overlater overneemt’ steeds voldaan zijn? Ik denk bijvoorbeeld aan de situatie van een zoon die enkel de percelen overneemt van zijn vader en de vader stopt als landbouwer maar blijft zelf zijn stallen en gebouwen behouden aangezien hij daar blijft wonen. De stallen en gebouwen worden door niemand meer aangegeven. Dit is dus geen volledige bedrijfsovername. Antwoord Dit mag je kaderen onder een volledige bedrijfsovername. Er is geen 2de partij betrokken dus alle referentiegegevens moeten naar de zoon gaan, wel op voorwaarde dat de vader gestopt is.
4
Vlaamse reserve
Ook in het volgende deel over de ‘Betaling jonge landbouwers’ staan nog vragen die inherent zijn voor de voorwaarden van ‘jonge starter’. Vraag 4.1 Kan je als startende landbouwer op 01/01/2014 in aanmerking komen voor betalingsrechten uit de reserve? Antwoord Ja, om in aanmerking te komen voor betalingsrechten uit de reserve hoeft u niet over een toegangsticket te beschikken. Als u aan de voorwaarden van starter of jonge starter voldoet, kan u (bijkomende) betalingsrechten krijgen uit de reserve.
Vraag 4.2 Hoe kan een jonge starter aan betalingsrechten komen? Antwoord Er zijn verschillende situaties mogelijk. OPTIE 1. De jonge starter had recht op directe steun in 2013 en heeft toeslagrechten in eigendom in 2014. a. Hij kan via de normale weg betalingsrechten aanvragen. Het aantal betalingsrechten en de waarde ervan wordt berekend volgens de algemene regels (mimimum subsidiabele hectaren 2013 en 2015, waarde o.b.v. toeslagrechten in bezit in 2014). b.Als hij na deze toekenning nog “naakte” hectares (waarvoor hij geen betalingsrecht kreeg) over heeft, kan hij hiervoor betalingsrechten (met een regionaal gemiddelde waarde) aanvragen uit de reserve. c.Als hij na deze toekenning betalingsrechten heeft met een waarde die lager is dan het regionaal gemiddelde, kan hij hiervoor ophoging tot aan het regionaal gemiddelde aanvragen uit de reserve. OPTIE 2. De jonge starter had geen recht op directe steun in 2013 en/of heeft geen toeslagrechten in bezit in 2014. Hier zijn twee mogelijkheden: a.De jonge starter kan het toegangsticket en/of de betalingsrechten overnemen van een andere landbouwer via de overdracht van referentiegegevens )(zie hiervoor infofiche overname van referentiegegevens op http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleideu/gemeenschappelijk-landbouwbeleid-glb-2020/informatiefiches. Dan verkrijgt hij betalingsrechten zoals beschreven onder optie 1. b.De jonge starter kan voor de subsidiabele percelen die hij aangeeft in 2015, betalingsrechten (met een regionaal gemiddelde waarde) aanvragen uit de reserve. Hij heeft hiervoor geen toegangsticket nodig.
Vraag 4.3 Heeft de aansluiting bij sociaal verzekeringsfonds enige relevantie? Antwoord Neen, in tegenstelling tot het verleden waarbij dit in bepaalde gevallen wel een aspect was dat in rekening werd gebracht, is dat nu niet meer het geval. Vraag 4.4 Is de regeling van ‘jonge starters’ ook van toepassing voor landbouwers in nevenberoep (als beherend vennoot in een landbouwvennootschap) Antwoord Er wordt nooit gekeken of een landbouwer een landbouwer in hoofdberoep of in bijberoep is, ook niet bij de bepaling van de jonge starters. In tegenstelling tot het verleden waarbij het brutobedrijfsresultaat in rekening werd gebracht of nog meer in het verleden waarbij de VLIF-norm voor het bepalen van landbouwer in hoofdberoep een voorwaarde was, is dat nu niet meer het geval. De enige voorwaarden die gelden zijn deze van leeftijd, eerste installatie, zeggenschap en vakbekwaamheid. Als één van de zaakvoerders in het geval van een rechtspersoon, of één van de leden van de groepering in het geval van een groepering in aanmerking komt, is het voldoende. Het effectief langdurig zeggenschap hebben binnen het bedrijf wordt in eerste instantie als verklaring op eer gevraagd maar zal nadien bij een controle ter plaatse nagekeken op basis van leningen, contracten, facturen,… Vraag 4.5 Zijn er mogelijkheden voor ‘groeiers’ om betalingsrechten te verkrijgen uit de Vlaamse reserve? Antwoord Neen, alleen ‘jonge starters’ en ‘starters’ komen in aanmerking voor bijkomende rechten uit de reserve. ‘Groeiers’ kunnen vanaf 2016 eventueel nieuwe betalingsrechten kopen van andere landbouwers.
Vraag 4.6 Een landbouwer is 38 jaar, en is actief geweest als eenmanszaak van 2000-2003 Nu 01/01/2015 start hij opnieuw als LV met een nieuwe landbouwer. Komt die landbouwer in aanmerking als (jonge) starter of niet? Antwoord 1)
Om in aanmerking te komen als jonge starter is het de eerste installatie als landbouwer die belangrijk is. Hierbij kijken we naar de afzonderlijke leden (zaakvoerders of leden van
de groepering) die tot de landbouwer behoren. Als deze persoon al eerder als lid tot een andere landbouwer behoorden, is er geen sprake van een eerste installatie. 2) Om in aanmerking te komen als starter moet het landbouwbedrijf gestart zijn vanaf 01/01/2013 en mogen de afzonderlijke leden in de vijf jaar vóór de start van het landbouwbedrijf geen landbouwbedrijf uitgebaat hebben in eigen naam en geen bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder van een rechtspersoon of lid van een groepering geweest zijn die een landbouwactiviteit uitoefende; De persoon komt op basis van startdatum inderdaad in aanmerking als starter want hij heeft geen activiteit na 01/01/2010 (5 jaar voor startdatum LV). Een bijkomende voorwaarde is dat hij zijn vakbekwaamheid kan aantonen. Ook de andere verantwoordelijke(n) van de LV moeten aan deze voorwaarden voldoen.
Vraag 4.7 Is het mogelijk om na het indienen van de reserveaanvraag deze te wijzigen? Neen, aangezien er niet echt veel in te vullen is, kan je dit niet wijzigen na indiening. Als je de ingediende aanvraag wil intrekken of bewijsstukken wil nasturen, kan je bij de buitendienst terecht. Indien we bij het bewijs van vakbekwaamheid aanduiden dat deze reeds aanwezig is op het VLIF en uiteindelijk blijkt dat deze daar niet is, kan deze nog nagestuurd worden bij het behandelen van de aanvraag door jullie diensten? Het belangrijkste is dat de aanvraag tijdig is ingediend. Vraag 4.8 Startersvoorwaarden betalingsrechten. Mogen stille vennoten in een LV ook geen landbouwactiviteit hebben uitgevoerd de laatste 5 jaar? In het geval van een rechtspersoon of een groepering moeten alle zaakvoerders, bestuurders of beherende vennoten van het landbouwbedrijf of alle leden van de groepering aan deze voorwaarde voldoen. Stille vennoten worden niet aanzien als zaakvoerders en moeten dan ook niet aan deze voorwaarde voldoen. Vraag 4.9 Wat is het verschil tussen een ‘jonge startende landbouwer’ en een ‘startende landbouwer’ en wat zijn bvb de gevolgen inzake noodzakelijkheid toegangsticket, jongerenvoordeel, ... Antwoord Het grote verschil tussen beide groepen is uiteraard de leeftijd. Beide groepen komen in aanmerking voor toekenning van (bijkomende) betalingsrechten uit de reserve. (Om betalingsrechten uit de reserve toegekend te krijgen is er geen toegangsticket nodig.). Alleen de
jonge startende landbouwer komt in aanmerking voor de bijkomende betaling voor jonge landbouwers. Jonge startende landbouwer
Startende landbouwer
Wie moet aan de voorwaarden voldoen?
Minstens 1 van de zaakvoerders
ALLE zaakvoerders
Leeftijd
Geboren vanaf 01/01/1975
Nvt
Startdatum
Vanaf 01/01/2010
Vanaf 01/01/2013
Diplomavereiste
Verplicht
Verplicht
Vraag 4.10 Zijn er verplichtingen/beperkingen gekoppeld aan de betalingsrechten uit de reserve voor (jonge) starters? Is er een minimum aantal jaar dat ze door aanvrager zelf moeten gebruikt worden voor ze kunnen overgedragen worden (voor ZK-rechten is dit 3 jaar) Antwoord Nee, net zoals bij de betalingsrechten die niet uit de reserve worden toegekend, kunnen ze ten vroegste vanaf 2016 verhandeld worden. Is er verplichte activering gedurende een aantal jaar? Bv. wat als ik volgende jaren toch opnieuw minder ha heb op mijn bedrijf: onmiddellijk verlies? Verlies na 2 jaar niet activeren? Terugbetaling voor jaren dat ik ze al ontvangen heb? Antwoord Neen in tegenstelling tot bij de MTR in het verleden is er geen verplichte activering voor rechten uit de reserve. Als betalingsrechten 2 jaar na mekaar niet uitbetaald (en dus niet geactiveerd) worden, vervallen ze aan de reserve. Vraag 4.11 Alle zaakvoerders, bestuurders, vennoten en leden(groepering) moeten kunnen aantonen dat ze vakbekwaam zijn. We zien meer en meer bedrijven in de korte keten die hun bedrijf omzetten in een CVBA. Op die manier vormen ze een coöperatieve waarin naast de boeren, ook externen en ook consumenten lid worden van de CVBA. Door bovenstaande eis worden die bedrijven opnieuw uitgesloten als startende bedrijven onmiddellijk als CVBA opstarten. Blijkbaar moet voor een CVBA in VLIF, om VLIF-gerechtigd te zijn, enkel de zaakvoerder die ook in
het bestuur zit en ook in het staatsblad als zaakvoerder vermeld staat vakbekwaam zijn. Antwoord Het is de zaakvoerder die in het staatsblad staat die aan de voorwaarden moet voldoen. Het is dus zeker niet zo dat in het geval van een CVBA alle leden moeten voldoen.
5
Betaling jonge landbouwers
Vraag 5.1 Is de regeling van jonge starters ook van toepassing voor landbouwers in nevenberoep (als beherend vennoot in een landbouwvennootschap)? Antwoord Er wordt nooit gekeken of een landbouwer een landbouwer in hoofdberoep of in bijberoep is, ook niet bij de bepaling van de jonge starters. In tegenstelling tot het verleden waarbij het brutobedrijfsresultaat in rekening werd gebracht of nog meer in het verleden waarbij de VLIFnorm voor het bepalen van landbouwer in hoofdberoep een voorwaarde was, is dat nu niet meer het geval. De enige voorwaarden die gelden zijn deze van leeftijd, eerste installatie, zeggenschap en vakbekwaamheid. Als één van de zaakvoerders in het geval van een rechtspersoon, of één van de leden van de groepering in het geval van een groepering in aanmerking komt, is het voldoende. Het effectief langdurig zeggenschap hebben binnen het bedrijf wordt in eerste als verklaring op eer gevraagd maar zal nadien bij een controle ter plaatse nagekeken op basis van leningen, contracten, facturen,… Vraag 5.2 Kan een jonge landbouwer als BV in een LV én als een eenmanszaak voldoen aan de voorwaarden van jonge starter m.a.w. op 2 plaatsen de voordelen genieten? Antwoord Een persoon kan zich slechts één maal profileren als jonge landbouwer.
Vraag 5.3 Als vakbekwaamheid reeds aangetoond is via Vlifsteun-aanvraag, is dit dan nog noodzakelijk om op te laden via Verzamelaanvraag? Antwoord Neen, het document wordt dan rechtstreeks bij VLIF opgevraagd. In de verzamelaanvraag kan aangegeven worden dat het document reeds beschikbaar is bij VLIF. Vraag 5.4 Vanaf wanneer is de vereiste vakbekwaamheid voor jonge landbouwers van toepassing? vb jonge boer start op 01/01/2015 maar zal pas in juni meedoen aan het examen voor het installatieattest. Is dit OK of moet hij al op 21/04 geslaagd zijn en beschikken over installatieattest? Antwoord Op 21/04/2015 zal er gekeken worden naar de inschrijvingslijsten van de installatiecursus. Diegene die ingeschreven zijn, komen in aanmerking voor de betaling voor jonge landbouwers. Op 01/09/2015 zal er dan gecontroleerd worden wie ook effectief het installatieattest behaald heeft. Enkel de landbouwers die het attest behaald hebben, zullen aanzien worden als ‘jonge starters’. Vraag 5.5 Kan iemand die verantwoordelijke is van een NV sinds 01/01/2008 in aanmerking komen voor de betaling voor jonge landbouwers’? Indien niet, kan hij dan een overname doen om toch nog in aanmerking te komen? Antwoord De verantwoordelijke van de NV komt niet in aanmerking voor de ‘betaling voor jonge landbouwers’ omdat hij verantwoordelijke van de NV is sinds 01/01/2008. Deze datum wordt aanzien als ‘eerste installatiedatum’ van het landbouwbedrijf. Ook als er een nieuw bedrijf zou opgestart worden, dan blijft men toch naar die eerste installatiedatum kijken. De vroegste datum waarop hij geïnstalleerd mocht zijn is 01/01/2010. Vraag 5.6 Hoe kan men vakbekwaamheid aantonen? Is een startersopleiding voldoende? Antwoord Onderstaande mogelijkheden kunnen gebruikt worden om uw vakbekwaamheid aan te tonen: een diploma of getuigschrift van een basisopleiding inzake landbouw, tuinbouw of aanverwant op het niveau hoger secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs;
een installatieattest van een startersopleiding land- en tuinbouw (B-cursus); een diploma of getuigschrift van een basisopleiding die als gelijkwaardig wordt erkend met een startersopleiding land- en tuinbouw.
Vraag 5.7 Hoe wordt de betaling die jonge landbouwers ontvangen berekend? Antwoord Alle landbouwers die aan de voorwaarden voldoen, de bijkomende betaling aanvragen in hun verzamelaanvraag en hun betalingsrechten activeren, krijgen deze bijkomende betaling. Dit is een vaststaand bedrag dat per geactiveerd betalingsrecht zal worden betaald. In tegenstelling tot bij de vergroening is het bedrag dat de landbouwer extra krijgt, dus niet afhankelijk van de waarde van het betalingsrecht. Of de landbouwer nu over betalingsrechten beschikt van hoge waarde of van lage waarde, of van een gemiddelde waarde, het bedrag dat hij extra krijgt omwille van deze bijkomende betaling als jonge landbouwer, zal per geactiveerd betalingsrecht voor iedereen hetzelfde zijn. Vraag 5.8 Zijn de voorwaarden voor jonge starters volgend jaar nog dezelfde? Antwoord De voorwaarden blijven hetzelfde. Alleen bij de jonge starters schuift geboortejaar en installatiedatum uiteraard wel met een jaar op. Vraag 5.9
Een landbouwbedrijf onder de vorm van een VOF komt in aanmerking als starter. Hoe wordt de vakbekwaamheid bekeken voor een VOF? Antwoord Ook bij een VOF (Vennootschap onder firma) moeten alle zaakvoerders aan de voorwaarden van vakbekwaamheid voldoen.
6
Basisbetaalrechten na 2016
Vraag 6.1 Er zijn verschillende landbouwers die dit jaar nog grond mogen gebruiken van een openbare instantie, volgend jaar niet meer. Ze zullen hiervoor betalingsrechten krijgen. Niet aangeven is geen optie wegens sanctie. Kunnen zij volgend jaar compressie aanvragen? Antwoord De aanvraag tot compressie van rechten omwille van een specifiek nadeel (ruilverkaveling, onteigening voor algemeen nut,…) bestaat niet meer als dusdanig. Het is dus niet meer zoals vroeger dat de bestaande rechten herberekend worden tot een lager aantal met een zelfde totale waarde. Voor verlies van gronden omwille van een specifiek nadeel zal er een nieuwe regeling worden uitgewerkt. De voorwaarden en modaliteiten voor deze nieuwe aanvraag zijn nog niet gekend. Omdat het een aanvraag is tot rechten uit de reserve gelden dezelfde principes als bij starters en jonge starters. De bestaande rechten worden verhoogd tot het gemiddelde en nieuwe rechten toegekend op naakte ha. Landbouwers die zelf al hoge rechten hebben op al hun ha, hebben dus niets aan deze aanvraag. Hun enige optie is de rechten verkopen.
Vraag 6.2 Kan een landbouwer zijn betalingsrechten volgend jaar verkopen? Of moeten die effectief één keer door hemzelf zijn geactiveerd en uitbetaald? (Stel rechtstreekse steun is geen 400 euro en dus betalingsrechten niet geactiveerd) Antwoord Er worden geen voorwaarden gesteld aan de betalingsrechten. (Dit was wel het geval bij de toeslagrechten). Dus ook als je betalingsrechten niet geactiveerd zijn in 2015, kan je ze tot 21 april 2016 verkopen aan iemand anders die ze op 21 april in zijn bezit moet hebben om in 2016 te kunnen activeren. Vraag 6.3 Zijn de betalingsrechten overdraagbaar aan andere landbouwer? Antwoord Ja, betalingsrechten kunnen zowel definitief (verkoop) als tijdelijk (verhuur) verhandeld worden tussen landbouwers. Dit kan pas na 2015 vermits de betalingsrechten pas eind 2015 worden toegekend. Vraag 6.4 Zal het verhuren van betalingsrechten ook mogelijk zijn in de nieuwe regelgeving? Antwoord Na de definitieve toekenning van de betalingsrechten, zal de verhuur ervan ook mogelijk zijn.
7
Allerlei
Vraag 7.1 Ivm de budgetdaling van de betalingsrechten werd in de presentaties gerekend met 50%. Is het, om een raming te maken van wat een landbouwer volgend jaar aan steun kan verwachten, mogelijk reeds een concreet cijfer of minstens een orde van grootte, op deze budgetdaling te plakken? Antwoord Het is helaas niet mogelijk om meer concrete inschattingen te geven. Dit hangt namelijk niet alleen af van de daling in het budget, maar ook van de mogelijke stijging van het aantal betalingsrechten, wat bepaald wordt door wat de landbouwers in 2015 aangeven.
Vraag 7.2 Het vakje betalingsrechten zal standaard aangevinkt zijn. Waartoe verbindt dit? Antwoord Indien u (via dit vinkje) betalingsrechten aanvraagt én u voldoet aan alle voorwaarden voor toekenning, worden betalingsrechten toegekend. U bent niet verplicht om deze betalingsrechten ook te activeren.
Vraag 7.3 Hoe kan een landbouwer of adviesbureau nakijken of de gegevens voor het bepalen van de betalingsrechten correct zijn? Percelen met code A komen zeker in aanmerking, maar I niet altijd. In het overzicht van de verzamelaanvraag kan je enkel het totaal zien van A, I en G maar niet een totaal van de percelen in gebruik op 21/04. Antwoord Per landbouwer is er op het e-loket een detailoverzicht beschikbaar zijn van alle percelen en alle toeslagrechten die meegenomen zijn in de bepaling van het aantal en de waarde van de betalingsrechten. Aan de hand van dit overzicht kan zowel de landbouwer zelf als zijn volmachthouder de referentiegegevens nakijken. De landbouwer mag zich voor de controle van de referentiegegevens niet baseren op de afrekening van de bedrijfstoeslag van het betrokken jaar. Er zijn immers percelen die niet in aanmerking kwamen voor de bedrijfstoeslag die nu wel in rekening gebracht zijn bij de referentiegegevens voor de berekening van de betalingsrechten.
Vraag 7.4 Waar zullen de detailberekeningen zitten op het e-loket? Zal dit zitten onder gegevens landbouwer, berichten…? Antwoord De referentiegegevens voor de berekening van de betalingsrechten zijn op het e-loket terug te vinden onder de tegel ‘Betalingsrechten’. Vraag 7.5 Wat gebeurt er met de betalingsrechten na 2019? Antwoord Daar hebben we momenteel nog geen zicht op.
Vraag 7.6 Wanneer zal het voorschot uitbetaald worden/de uitbetaling van de betalingsrechten in 2015 gebeuren? Antwoord De implementatie van het nieuwe GLB maakt dat er op dit ogenblik nog geen definitieve duidelijkheid kan gegeven worden omtrent de betalingen en betaaldata voor campagne 2015. Wel wordt er naar gestreefd om een eerste schijf van de basisbetaling te doen voor eind 2015.