Kamper Almanak
2006 CULTUUR HISTORISCH JAARBOEK
UITGAVE: FRANS WALKATE ARCHIEF
Aangeboden door:
Redactie:
Herman Harder, Marhilde Wessels-Bierling, Geraart Westerink.
Redactieadres:
Frans Walkate Archief SNS Bank Burgwal 43 8261 EP Kampen (038) 3392266
Internet
www.walkate-archief.nl
E-mail
[email protected]
Redactieraad:
drs. J. van Gelderen drs. Th. M. van Mierlo J. Kummer (Stichting IJsselacademie, Kampen) drs. C. de Goeij (redacteur de Stentor/Nieuw Kamper Dagblad)
De Kamper Almanak is een cultuur historisch jaarboek uitgegeven door het Frans Walkate Archief SNS BANK. De redactie ontvangt graag bijdragen op het gebied van geschiedenis en cultuur van de stad Kampen en de regio. Graag contact vooraf met de redactie. De Kamper Almanak is met de grootste zorg samengesteld. Voor de juistheid van de door derden verstrekte gegevens neemt de uitgever geen verantwoordelijkheid. Voor eventuele verbeteringen of aanvullingen houdt zij zich aanbevolen. Zonder toestemming van de redactie is nadruk in welke vorm dan ook verboden. Tenzij anders vermeld: foto’s Frans Walkate Archief. Vormgeving:
Anne Doede Kampen
Pentekening omslag:
H. van der Horst
Druk:
Zalsman Kampen bv
Oplage:
4000
2
Inhoud Voorwoord
4
Het Frans Walkate Archief/SNS Bank. De jeugd heeft de toekomst. Schoolsparen in Kampen 100 jaar geleden begonnen
5
Over de auteurs
9
In de etalage: Frans Walkate Archief: De opgemeten stad. Bouwtekeningen in het Frans Walkate Archief Gemeentearchief Kampen: Uitgeverij Kok te Kampen Stedelijk Museum Kampen: Een tipje van de sluier…
11 17 21
Henk Dorgelo: Natuur in de IJsseldelta: De zwartkopmeeuw als nieuwe broedvogel
25
Dick E.H. de Boer en Edda Frankot: Digestum Digitaal. Kamper verleden op de electronische snelweg 33 Kees Schilder: Burgemeesters en kerkheren. Genealogie van een Kamper familie Van den Vene (circa 1400-1640)
51
Lies van Vliet: Zeventiende-eeuwse Kamper scherprechters
81
Christiaan Ravensbergen: Commotie in Kampen. De rechtzinnigheid en naaktloperij van Georgius Goyckerus, predikant te Wilsum (1611-1623)
103
Joop Kroon: Een stad met twee schutterijen
139
J. Visser: Kunst met een thuisgevoel. Werk van Kamper kunstenaars in Myosotis
155
Hans van der Horst: Tekening Berkterrein vanaf de rivierdijk
161
Huib Strengers: In Memoriam: Steven (Stef) Klappe Huib Strengers: In Memoriam: Gait L. Berk
169 173
Jeroen Kummer: Een schoolfoto herzien
177
Kampen Vluchtig
183
Overzicht Culturele Instellingen Uitgelicht: Historische Vereniging voor de IJsseldelta ‘Jan van Arkel’ De IJssslacademie van binnenuit Ikonenmuseum Kampen
191 202 204 206
Carel de Goeij: Een bi-zon-der jaar
209
Roy Bergsma: Vera en Warja: stripverhaal
214
Sam Hörchner: Kamper Kroniek 2005
217
Jeroen Kummer: Fotokroniek 2005. Foto’s Freddy Schinkel
275
3
Voorwoord Het Frans Walkate Archief is naast verstrekker van informatie en beeldmateriaal over de geschiedenis van Kampen ook uitgever van de Kamper Almanak. Met dank aan de SNS Bank en door de bereidwillige medewerking van vele schrijvers heeft het archief ook het afgelopen jaar weer dit bijzondere ‘cultuur historisch jaarboek’ kunnen maken. Dit jaar mochten we de kunsthistoricus Geraart Westerink als nieuw redactielid verwelkomen. Trouwe lezers herkennen hem inmiddels als schrijver voor de Almanak. Bovendien is hij sinds een jaar als archiefmedewerker werkzaam in het Frans Walkate Archief. De Almanak bevat een breed scala aan historische onderwerpen, verdeeld over de periode van de middeleeuwen tot aan het heden. Vaak kleurrijk gelardeerd met foto’s en tekeningen. De fotokroniek is dit jaar samengesteld door ons redactielid Jeroen Kummer. Zoals ieder jaar mogen wij daarvoor dankbaar gebruik maken van het archief van fotopersbureau Freddy Schinkel. Bovendien heeft Freddy op ons verzoek vanuit de lucht een serie prachtige foto’s gemaakt van gebieden rond Kampen welke de komende jaren aan grote veranderingen blootstaan. De beknopte adressenlijst van culturele instellingen is uitgebreid. Naast de Kamper Kroniek van Sam Hörchner zijn er de geschiedkundige bijdragen, met tot onze vreugde weer een waardevolle bronnenpublicatie van Kees Schilder. Nieuw is de strip van Roy Bergsma die op ironische wijze gebeurtenissen uit de Kamper gemeenschap van het afgelopen jaar zichtbaar maakt. De uitklapbare foto van vorig jaar is, dankzij vele reacties, nagenoeg compleet van namen voorzien. Uitklapbaar is dit jaar een panorama van het voormalige Berkterrein, getekend door Hans van der Horst. Ik wens u namens de redactie en de medewerkers van het Frans Walkate Archief veel kijk- en leesplezier toe.
Herman Harder Directeur Frans Walkate Archief/SNS Historisch Archief
4
Het Frans Walkate Archief SNS Bank De jeugd heeft de toekomst Schoolsparen in Kampen 100 jaar geleden begonnen In de negentiende eeuw kwamen er in verschillende landen initiatieven op om kinderen via school te laten sparen. Op regelmatige tijden, meestal wekelijks, werd een bedrag ingelegd, vaak in speciaal daarvoor gemaakte spaarkisten, die op gezette tijden door bankmedewerkers werden geleegd. Zo bouwden kinderen een financiële reserve op, maar belangrijker was dat ze vertrouwd raakten met ‘het sparen’, een activiteit waaraan een opvoedkundige waarde werd gehecht. Voor de banken was het een relatief kostbare methode om geld binnen te halen, maar wel één met perspectief. In Nederland waren het de spaarbanken in Amsterdam en Rotterdam die het schoolsparen het eerst in de praktijk brachten (1874-1875), spoedig gevolgd door banken in andere steden. Op de bestuursvergadering van de Kamper Nutsspaarbank (één van de rechtsvoorgangers van de SNS Bank) van 26 mei 1906 brak de altijd vooruitstrevende Frans Walkate een lans voor het invoeren van het schoolsparen in Kampen. Een kladbriefje in het archief bevat zijn motivatie, die duidelijk vanuit het perspectief van het Nutsdepartement is geschreven: ‘Het volk moet leren inzien, dat het van de spaargelegenheid gebruik makend, handelt in zijn eigen belang en het moet leren naar dat inzicht te handelen. Is eenmaal deze stelling aangewend, dan brengt de consequentie mede, dat men begint, even als bij het onderwijs, bij de jeugd, m.a.w. de eerste stap in deze richting moet zijn de oprichting van schoolspaarbanken.’ Walkates plan werd door de andere leden unaniem gesteund en hij zette er vaart achter. Eerst liet hij zich uitgebreid informeren door diverse banken elders in den lande die ervaring hadden met deze wijze van sparen. Hij bezocht onder meer de bank te Arnhem. Al in juni riep hij de Kamper schoolhoofden bijeen om hun animo te peilen. Op twee na besloten deze mee te werken. In eerste instantie werd er met twee systemen gewerkt; één
5
De bakfiets waarmee de spaarkisten werden opgehaald voor de toenmalige Nutsspaarbank, tegenwoordig het onderkomen van het Frans Walkate Archief. (Collectie Frans Walkate Archief Kampen)
met zegels en één met spaarkisten. Dat met spaarkisten bleek het meest praktisch. Hierbij kreeg ieder kind een busje. Alle busjes werden in een spaarkist geplaatst. Het ingelegde geld kwam door een gleuf in het busje terecht. Elke gleuf had een nummer dat correspondeerde met een door de onderwijzer bijgehouden lijst met ingelegde gelden. Al in een vroeg stadium kon van de spaarbank te Rotterdam, waar dit systeem al jaren succesvol werd gepraktiseerd, een groot aantal van deze zogenaamde ‘schoolspaarbakken’ worden overgenomen. Voor sommige scholen werden ook kisten op maat vervaardigd. Aanvankelijk meldde een bankbeambte op een bakfiets zich twee keer per kwartaal bij een school om het geld in de busjes te tellen en de bedragen te vergelijken met de schoollijsten. Later werden deze handelingen – om de overlast voor de scholen zoveel mogelijk te beperken – op de bank verricht. Het sparen werd gestimuleerd door het geven van premies, meestal in de vorm van fraai geïllustreerde boekjes.
6
Een houten spaarkist zoals die op scholen werd gebruikt. (Collectie Frans Walkate Archief Kampen)
Het schoolsparen bleek een succes. Zeer bepalend daarvoor was de medewerking van het onderwijzend personeel. Zo schreef C.L. Bruist van de Kosteloze School aan de Noordweg: ‘Het blijkt dat de deelname zoo groot is, dat het noodig zal zijn, dat er in iedere klasse zoo’n spaarkist aanwezig is. Het getal spaarders is ook te groot, dat één kist voor twee klassen voldoende zou zijn.’ Na enkele jaren sloten ook scholen uit omliggende plaatsen als IJsselmuiden, Grafhorst, ’s-Heerenbroek, Zalk en Wezep zich aan. 15 jaar na dato maakte men een tussenbalans op. Het aantal spaarders steeg van 1682 in 1906 tot 4086 in 1921. Het ingelegde bedrag vertienvoudigde. Na de oorlog vervingen zegels de spaarmethode met kisten, die toch te omslachtig was gebleken. Langzamerhand raakte het schoolsparen uit de gratie en nam het nieuwe vormen aan, die beter pasten bij de tijd. Momenteel benadert de SNS Bank via de Bill-rekening – your banking buddy – potentiële jeugdklanten op geheel eigentijdse wijze. Hoofddoel is jongeren op speelse wijze in aanraking te brengen met bankzaken, in de
7
Een gedeelte van de website (www.bill.nl) van de Bill-rekening van de SNS Bank.
hoop dat ze vaste klant worden van de bank. Sparen is secundair. Feitelijk is de Bill-rekening een betaalfaciliteit en marketingplatform, een chipknip op internet als het ware, die gekoppeld kan worden aan een privérekening van elke willekeurige bank. De communicatie verloopt grotendeels via MSM Messenger. Om de klanten te binden zijn er verschillende acties en lokkertjes. Zo kan men korting krijgen bij concerten, festivals, uitgaansgelegenheden, de aanschaf van muziek en andere zaken op het gebied van entertainment, oftewel ‘fun’. Tot nu toe met groot succes. In korte tijd zijn er duizenden Bill-gebruikers bijgekomen. Het is echter aardig te bedenken dat deze succesvolle en eigentijdse wijze van bankieren over tientallen jaren waarschijnlijk net zo gedateerd zal aandoen als het sparen met kisten nu. Al met al een mooie gelegenheid om terug te kijken op het initiatief dat Frans Walkate precies honderd jaar geleden nam. Dat geschiedt met een fraaie zomertentoonstelling in het oude spaarbankgebouw aan de Burgwal, geheel gericht op het school- en jeugdsparen.
8
Over de auteurs R. Bergsma (1979), is werkzaam in Kampen als striptekenaar en animator. Daarnaast is hij bestuurslid van de StAKK (Stichting Ateliervoorzieningen Kunstenaars Kampen). A. Bos (1935), was rector op een school voor havo/vwo. Hij is vrijwillig medewerker van het Historisch Centrum Overijssel in het Gemeentearchief Kampen en voorzitter van de Historische Vereniging voor de IJsseldelta “Jan van Arkel”. D.E.H. de Boer (1947), is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. H.J.H. Dorgelo (1943), is amateur-ornitholoog en actief in Natuurvereniging IJsseldelta. Mw. E. Frankot (1975), studeerde geschiedenis en mediaevistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2004 promoveerde zij in Aberdeen op een proefschrift over het middeleeuwse zeerecht en de zeerechtspraktijk in de Noord-Europese steden, waarbij de rechtspraktijken in Kampen, Lübeck, Danzig, Reval (Tallinn) en Aberdeen vergeleken werden. Momenteel is zij werkzaam als postdoc-onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen, o.a. op het Digestum Vetus-project. C. de Goeij (1955), is cultuurhistoricus en werkzaam als redacteur/verslaggever op de regionale redactie van de Stentor/Nieuw Kamper Dagblad. S. Hörchner (1935), was geschiedenisleraar. Hij publiceert regelmatig over de geschiedenis van Kampen en is sedert medio 2000 chroniqueur van de Kamper Kroniek. H. van der Horst, is werkzaam in Kampen als tekenaar, schilder en schrijver. P.J. Kummer (1965), is werkzaam als bureauredacteur bij de Stichting IJsselacademie te Kampen. Daarnaast werkt hij als vertaler.
9
J. Kroon (1938), loopbaan bij de Koninklijke Landmacht, laatstelijk als kolonel der artillerie. Doet onderzoek naar Kampen als militaire stad. R.B. van Mierlo (1961), historicus, werkzaam bij het Stedelijk Museum Kampen, heeft verschillende publicaties o.a. over de Kamper geschiedenis op zijn naam staan. C. Ravensbergen (1968), studeerde theologie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen (Oudestraat). Thans is hij werkzaam als docent godsdienst aan de Hogeschool IPABO te Amsterdam/Alkmaar. Daarnaast houdt hij zich bezig met onderzoek naar de religiegeschiedenis van Gelderland en Overijssel in de 16de en 17de eeuw. K. Schilder (1937), was werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij publiceert o.a. bronnenuitgaven op het gebied van de genealogie en de geschiedenis van Kampen, waarvan vele malen in de Kamper Almanak. H.F. Schinkel (1965), is werkzaam als fotojournalist o.a. voor de Stentor. R.G.J. Spanings (1962), is werkzaam als archiefmedewerker bij het Gemeentearchief Kampen. H. Strengers (1952), is sinds 1970 journalist. Startte in 1990 een communicatie-adviesbureau, waarin het schrijven nog steeds een belangrijke plaats inneemt. J. Visser (1939), oud inspecteur VO, sinds 1986 voorzitter Verenigde Gasthuizen, nu voorzitter Steunstichting Verenigde Gasthuizen. Mw. E.G. van Vliet, was werkzaam als fysiotherapeute. Publiceert regelmatig over de geschiedenis van Kampen in de 17de eeuw. G.A. Westerink (1962), is kunsthistoricus, gespecialiseerd in Nederlandse kunst en architectuur tussen 1880 en 1940. Parttime-archiefmedewerker bij het Frans Walkate Archief te Kampen. Mw. P.J. van Zeeland (1953), studeerde muziek en Nederlands en is werkzaam als medewerker secretariaat en communicatie bij de Stichting IJsselacademie te Kampen. 10
e g a l a t e e in d
K. van der Kamp Wzn., opmeting van een voormalig Wichhuis, het laatst bewoond door de weduwe Lemker, Boven Nieuwstraat Kampen, blauwdruk, juni 1908.
12
De opgemeten stad Bouwtekeningen in het Frans Walkate Archief
Tot de rijke, grillige en verrassende verzameling van het Frans Walkate Archief behoort een groot aantal bouwtekeningen. Tot voor kort waren ze nauwelijks beschreven en slecht toegankelijk. Het afgelopen jaar zijn verschillende stappen gezet om daarin verandering te brengen. Sinds de invoering van de woningwet van 1901 is het verplicht om ter goedkeuring van bouwactiviteiten een duidelijke omschrijving in woord en beeld te presenteren bij een daarvoor aangewezen overheidsinstantie. Vanaf dat tijdstip zijn er in principe van alle bouwactiviteiten visuele documenten beschikbaar, die (onder meer) worden bewaard in gemeentearchieven, die daardoor op dit gebied een organische groei doormaken en een redelijk compleet beeld geven van de periode vanaf 1901. Het betreft hier over het algemeen kopieën. Veel van deze documenten zijn inmiddels overgezet op microfiche of een andere drager en via zelfbediening toegankelijk. Vóór 1901 werden – zeker bij kleinere projecten – lang niet altijd tekeningen gemaakt. Bovendien werd er in de regel slordiger mee omgesprongen. Ze zijn daardoor veel schaarser. De collectie bouwtekeningen van het Frans Walkate Archief is niet (rechtstreeks) ontstaan als gevolg van regelgeving door de overheid, maar grotendeels door particuliere schenkingen, waarbij toeval een belangrijke rol speelde. Daardoor is het geheel tamelijk heterogeen en was het tot voor kort weinig geordend. De eerste stap bij het beter toegankelijk maken van de collectie was inzicht verkrijgen in de omvang en samenstelling ervan. Dat geschiedde door het beschrijven van de aanwezige stukken aan de hand van een aantal criteria (datum, maker/ontwerper/architect, onderwerp, materiaal, techniek, formaat en staat van conservering). De stukken bleken op verschillende manieren en diverse plekken te zijn opgeslagen en bewaard. Een deel van de collectie is in het verleden gerestaureerd en geplaatst in passe-partouts. Het grootste deel lag onbewerkt in ladekasten. De oorspronkelijke ordening was in de loop der tijd
13
A.E. Roest van Limburg (directeur gemeentewerken), bouwtekening van een portierswoning met kleedlokalen, Burgemeester Van Engelenweg, hoek Dorpsstraat te IJsselmuiden, 1924, inmiddels gesloopt.
grotendeels verloren gegaan. In sommige deelcollecties zijn nog enkele ‘losse’ tekeningen gevonden. De collectie bleek uit meer dan 500 documenten, zowel kopieën als originelen, te bestaan. De kopieën betreffen voornamelijk licht- en blauwdrukken, maar ook litho’s en handmatige duplicaten. De originelen zijn onder meer uitgevoerd in (kleur)potlood, inkt en stift en hebben verschillende dragers: uiteenlopend van karton tot calqueerpapier (calques). De verzameling omvat een tijdspanne van begin 19de eeuw tot heden, met een nadruk op de eerste helft van de 20ste eeuw.
14
Annotaties op verschillende stukken geven inzicht in de verzamelgeschiedenis. Een deel van de collectie is afkomstig van de Stichting Oud Campen, die veel heeft aangekocht van C.H. van Fenema. Er zijn enkele dozen ‘calques’ van het voormalige Bouwadvies- en Tekenburo Hollander geschonken door bouwkundig tekenaar en oud-Walkate medewerker Henk Hollander. Fraaie tekeningen uit de jaren dertig van het huidige onderkomen van het archief en van de door het Nut geïnitieerde Spaarbankstraat bleven bewaard. Een kleine groep tekeningen van architect G.B. Broekema werd na zijn dood in 1946 geschonken door zijn dochter, mevrouw Van Halm. Het leeuwendeel echter bracht A.J. Reijers bijeen, bouwkundig opzichter in gemeentedienst, verdienstelijk tekenaar en docent, maar bovenal gedreven historicus en ‘heemschutter’. Veel van die stukken zijn eigenhandig. Op andere staat Reijers’ gestempelde beeldmerk: een passer in een cirkel (hij was vrijmetselaar) of een toelichtende beschrijving in zijn kenmerkende handschrift. Reijers’ scherpe oog voor en inzicht in historisch waardevolle zaken heeft diverse documenten van een wisse ondergang gered en talloze gegevens aan de (dreigende) vergetelheid ontrukt. De grillige wijze van verwerving heeft een boeiende verzameling opgeleverd. De collectie bevat bouwtekeningen van diverse aard: gevelimpressies (opstanden), doorsneden, plattegronden en detailuitwerkingen. De meeste dienden als handleiding tijdens de constructie of als toelichting op het bestek en zijn dus vooral werktekeningen. Andere hadden een representatief doel: het tonen aan derden hoe iets wordt of kan worden, bijvoorbeeld om ze te overtuigen een opdracht te verstrekken. Deze tekeningen zijn vanzelfsprekend het meest ‘gelikt’ en vaak ook het fraaist. Andere tekeningen registreren wat verloren zal gaan bij sloop en verbouwingen of wat tevoorschijn kwam bij opgravingen: deze zijn soms uiterst schetsmatig. De collectie bevat ontwerpen van de belangrijkste bouwmeesters die in de 19de en 20ste eeuw in Kampen actief zijn geweest. Van vrijwel alle stadsarchitecten en (latere) directeuren van de dienst gemeentewerken is werk aanwezig, in chronologische volgorde: A.M. Sorg, N. Plomp, P. Bondam, W. Koch, K. de Vidal de St. Germain en A.E. Roest van Limburg. Van de belangrijkste particuliere plaatselijke architecten zijn (onder anderen) vertegenwoordigd: H. de Graaf, G.B. Broekema en K. van der Kamp. Ook wordt er werk bewaard van landelijk bekende architecten als W. Kromhout, Tj. Kuipers en E. Breman. Het is aardig een aantal markante stukken uit te lichten. Er zijn detailtekeningen van verdwenen gebouwen als het Heilige Geest- en Bovengasthuis. Er is een opvallende reeks ontwerpen voor het Burgerweeshuis uit
15
1892, die mogelijk is achtergebleven na de prijsvraag die aan de bouw voorafging. Het is een serie tekeningen die een goed idee geeft van het karakter van de Nederlandse bouwkunst aan het eind van de 19de eeuw; de meeste zullen in de loop van dit jaar worden gepubliceerd in een boek over de bouwgeschiedenis van het huidige Quintuscomplex. Van Tjeerd Kuipers is een mooie aquarel van de Van Gelder Stichting aanwezig; van G.B. Broekema de originele pentekening van zijn Jugendstil-herenhuizen aan de IJsselkade en zijn ontwerp uit de jaren dertig voor het oude gebouw van het Frans Walkate Archief aan Geerstraat 42, waarvan tot nu toe de architect onbekend was. Van Bondam zijn onder meer meubelontwerpen verzameld, van Sorg ornamentschetsen. Tot de meest interessante registraties van Reijers behoren de opmeting van de fundamenten van het Agnietenklooster, zoals ze te voorschijn kwamen bij de bouwactiviteiten voor een nieuwe school anno 1902, het muurwerk dat werd aangetroffen bij opgravingen achter het stadhuis en een gedetailleerde opmeting van de in 1939 gesloopte havezate Wittensteyn te Kamperveen en het gesloopte huis Lemker: één van de voormalige Wichhuizen of stadskastelen van Kampen. Ze sluiten vaak naadloos aan op schriftelijke notities in Reijers’ persoonlijke archief (ook bewaard in het Frans Walkate Archief) of bij foto’s uit de collectie. Op de registratiewerkzaamheden volgde het digitaliseringsproces naar tifen jpeg-bestanden. De kwaliteit van digitale bestanden is over het algemeen hoger dan die van microfiches. Het afgelopen jaar is het grootste deel van de ‘losse’ (= niet in passe-partout) tekeningen bewerkt. De rest volgt later. Bij terugkomst zijn de gedigitaliseerde tekeningen genummerd en geplaatst in zuurvrije, transparante, kunststof hoezen. Een aantal documenten dat in slechte staat verkeerde is toevertrouwd aan een restaurator. Het is de bedoeling dat de digitaliserings-, conserverings- en restauratiewerkzaamheden van de bouwtekeningen in 2006 worden voortgezet en indien mogelijk afgerond. Dan is dit aspect van de collectie per computer inzichtelijk en opvraagbaar. Zo kan eenieder inzicht verkrijgen in allerlei zaken die elders niet meer aanwezig zijn, waaronder veel originelen en documenten die nooit via regelgeving bij een archief terecht zouden zijn gekomen. Kortom: de verzameling bouwtekeningen van het Frans Walkate Archief vormt een nuttige en boeiende aanvulling op bestaande collecties. Geraart Westerink
16
in de etalage
Uitgeverij Kok te Kampen De archieven van Uitgeverij Kok berusten in het Gemeentearchief Kampen. Het archief is door middel van een plaatsingslijst ontsloten en te raadplegen. Voor de oprichting van Uitgeverij Kok moeten we teruggaan naar het jaar 1894. Jan Hendrikus Kok (1871-1940), die zijn loopbaan begon bij Sijthoff in Leiden, vervolgens werkte bij G.Ph. Zalsman en daarna bij de fa. Hilarius te Almelo, kwam in 1893 terug naar Kampen, waar hij het beheer kreeg over de boekhandel van de fa. Zalsman. In november 1894 besloot hij voor eigen rekening boekhandelaar en uitgever te worden (op Oudestraat 13, later op nummer 30). De 23-jarige Kok startte met het uitgeven van een brochure over de Theologische School en een door zijn broer geschreven stichtelijk werk. In 1899 nam hij een kleine drukkerij over. In 1901 gaf hij voor het eerst een boek uit van de gereformeerde voorman dr. Abraham Kuyper (1837-1920). In 1907 sloeg hij een grote slag door de aankoop op een veiling van nagenoeg het complete Kuyperfonds van J.A. Wormser, en tevens van de uitgaven van de Vereeniging voor Christelijke Lectuur (de VCL-serie). In de beginperiode was het uitgeven van theologische boeken en tijdschriften de hoofdactiviteit van het bedrijf. De drukkerij en binderij waren nevenactiviteiten. Een bijzondere relatie had de uitgever met de Theologische School, eveneens gehuisvest aan de Oudestraat te Kampen. Kok was welbewust een christelijke, nader: een gereformeerde uitgever, maar dat in de breedste zin van het woord, dat wil zeggen dat hij niet alleen de kerkelijk-gereformeerde markt bediende, maar ook de hervormdgereformeerde. De belangrijkste vooroorlogse uitgaven waren de Korte Verklaring bij de Heilige Schrift, de prekenserie Menigerlei Genade, terwijl ook de voortzetting van de VCL-serie het bedrijf geen windeieren legde. De zesdelige Christelijke Encyclopaedie in de jaren twintig vormt een hoogtepunt uit deze periode, evenals historische uitgaven bij de herdenkingen van de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886 in gereformeerde kring. In 1916 werd het bekende pand aan de Oudestraat 5 betrokken; hierheen werd ook in de late jaren twintig de zetterij, drukkerij en expeditie verplaatst (de firma strekte zich uit langs twee stegen tot aan de Voorstraat). Na het overlijden in 1940 van J.H. Kok, die ook in de bredere Kamper samen-
18
leving een vooraanstaande plaats bekleedde, nam zoon J.A.G. (Jac.) Kok (1907-1972) de leiding over van het bedrijf, samen met J. Steunenberg (18981986), die als dertienjarige in het bedrijf was begonnen. Steunenberg nam als redacteur en later als mededirecteur tal van nieuwe initiatieven voor de verbreding van het oorspronkelijke fonds. Kok jr., die belangrijke posten in de landelijke uitgeverswereld bekleedde, had de leiding van het theologische gedeelte van het Kokfonds. In 1973 volgde mr. W.E. Steunenberg (1928) de twee directeuren op. Op zijn naam stond reeds de tweede uitgave van de Christelijke Encyclopedie. De periode Wim Steunenberg kenmerkte zich door een verdere verbreding van het bedrijf door de stichting van dochtermaatschappijen en zogenaamde fondslijnen en door de overname van bestaande bedrijven. Om het seculiere deel van de markt te kunnen bedienen werden de dochtermaatschappijen Omniboek (1968) en Intermedium (1980) overgenomen. Fondslijnen werden opgezet om een bepaalde sector van de markt te kunnen bestrijken. Uitgeverij J.N. Voorhoeve werd in de periode 1973-1977 geleidelijk ingelijfd. Begin jaren tachtig volgen de uitgeverijen De Groot Goudriaan
De Oudestraat, met linksachter, op de plek waar nu het C&A-complex staat, de voormalige Kok-panden (Collectie Frans Walkate Archief Kampen)
19
(1982) voor de bevindelijk-gereformeerde marktsector, en La Rivière (1983) met onder meer homeopathie in het fonds. In 1979 werd er vanuit de binnenstad verhuisd naar de Gildestraat, de drukkerij en zetterij werden afgestoten. In de jaren negentig werden de uitgeverijen Gooi & Sticht (1990) en Van Rossum (1990) overgenomen, evenals De Kern en Bigot (gezondheid, voeding en sport). In 1992 volgde uitgeverij Helmond. Kok kwam zelf met de fondslijnen Kok Agora (filosofie, kunst en wetenschap), Kok Lyra (reizen en gezondheid), Kok Pharos (wetenschap en theologie), Kok Educatief en Kok Tijdschriften. In 1994 vierde het bedrijf zijn 100-jarig bestaan. Vier jaar later werd Uitgeverij Kok Kampen overgenomen door het uitgeversconcern Bosch & Keuning te Baarn. Inmiddels is de firma niet meer gehuisvest op het industrieterrein van Kampen, maar in moderne, praktische kantoorbouw aan de IJsseldijk; daartoe werden dan ook de expeditie en opslagafdeling afgestoten en is alleen het uitgeefgedeelte overgebleven, zoals in de beginjaren. Aan de IJsseldijk zetelen Ten Have, Kok, Voorhoeve, De Groot Goudriaan, Callenbach, Agora, Gooi & Sticht, VCL/Westfriesland en Zomer & Keuning; de overkoepelende naam is Uitgeefmaatschappij Kok ten Have. Uitgeverij J.H. Kok heeft in haar lange bestaan een archief van ruim 100 meter opgebouwd, waaronder archiefmateriaal van overgenomen bedrijven. Een belangrijk onderdeel van de ‘Collectie Kok’ vormt de verzameling originele illustraties van kinderboeken en de zogenaamde recensiemappen van uitgeverij Callenbach uit Nijkerk. Deze zijn door middel van databases toegankelijk gemaakt. Inmiddels is ook begonnen met het beschrijven van alle publicaties die door Kok in de loop der jaren zijn uitgegeven. Het gaat hier om enkele honderden meters boeken, brochures en tijdschriften, die na ontdubbeling geplaatst zullen worden in het (nieuwe) Gemeentearchief en een welkome aanvulling op de collectie vormen. Robert Spanings
20
in de etalage
Een tipje van de sluier… Eindelijk gaat het dan gebeuren. Het Stedelijk Museum Kampen verhuist eind 2006, uiterlijk begin 2007 naar Oudestraat 133: het oude stadhuis van Kampen. Momenteel wordt hard gewerkt aan een nieuw museumconcept. Wat wil het museum op de nieuwe locatie laten zien en vooral ook: hoe wil het museum dat laten zien. Dat zijn twee belangrijke vragen die op korte termijn om een antwoord vragen. Vanuit het publiek – zowel van Kampenaren als van mensen buiten Kampen – wordt regelmatig de vraag gesteld: wanneer kunnen we de Oranjeportretten weer zien? Kunnen wij ze straks wel weer zien? En, niet onbelangrijk, waar zijn de Oranjeportretten nu? Om met het antwoord op de laatste vraag te beginnen: gedurende de leegstand en aansluitende verbouwing van het oude stadhuis zijn de Oranjeportretten veilig opgeslagen in een klimatologisch geconditioneerde ruimte. Tenminste, voor zover ze niet uitgeleend zijn aan andere musea, om daar goede sier te maken op exposities. Zo bevonden de portretten van koning Willem I en Willem II zich de afgelopen winter in Den Bosch om in het Noordbrabants Museum de expositie De Broedertwist – over de afscheiding van België van Nederland – extra allure te geven. Momenteel bevinden beide schilderijen zich in Leuven, waar de expositie uit Den Bosch een Belgisch vervolg krijgt. Vanaf mei 2006 wordt voor de rest van het jaar echter geen Oranjeportret meer uitgeleend. Ze zijn dringend aan een conserverende behandeling toe en dat is precies wat deze zomer gaat gebeuren. Alle 15 Oranjeportretten zijn voor het eerst sinds 30 jaar grondig onderzocht. Van elk schilderij is een conditierapport opgemaakt. Op basis daarvan worden de schilderijen weer presentabel gemaakt. Hiermee is eigenlijk de tweede vraag beantwoord: dat doen we natuurlijk vooral om ze weer te laten zien aan het publiek en niet om ze ver weg in een depot te stoppen. Het zij nog maar eens gezegd: Kampen heeft van oudsher een stevige band met het Oranjehuis. Formeel komt dit tot uiting in de aanwezigheid van een portret van elke Oranje die ooit geregeerd heeft. Alle schilderijen zijn gemaakt in opdracht van het stadsbestuur. Door hun compleetheid en het feit dat de vorsten ten voeten uit zijn afgebeeld vormen ze een unieke reeks.
22
Prins Maurits (1567-1625) Michiel Janszoon Mierevelt, olieverf op doek, 1625.
Prins Willem IV (1711-1751) Johann Valentin Tischbein, olieverf op doek, 1760.
Koning Willem III (1817-1890) Jacobus Cornelis Gaal, olieverf op doek, 1861.
Koningin Wilhelmina (1880-1962) Bob Bruyn, olieverf op doek, 1950.
23
Hiermee onderscheidt Kampen zich van elke stad en elk museum in Nederland. De portretten symboliseren niet alleen de band tussen Kampen en Oranje, maar zijn ook op historisch en kunsthistorisch gebied van belang. Hoewel niet elk portret in de kwaliteit buitencategorie valt, zijn er schilderijen bij van internationale betekenis (atelier van Mierevelt, De Baen en Honthorst). Dat heeft ertoe geleid dat menig schilderij al minstens zoveel van de wereld gezien heeft als de geportretteerde zelf: de Oranjes zijn met grote regelmaat een geliefd bruikleenobject op nationale- en internationale tentoonstellingen (hoogtepunt is toch wel Maurits in Japan; een volledig Japanse catalogus herinnert nog aan deze Oranjereis). De band Kampen-Oranje beperkt zich echter niet tot het formele. Koninginnedag – en dan vooral de daaraan voorafgaande lampionoptocht – is hier het equivalent van het carnaval. De aanwezigheid van maar liefst drie Oranjeverenigingen in één gemeente zegt ook wel het een en ander. Deze elementen samen leiden tot het volgende uitgewerkte idee: alle Oranjes worden in één zaal geëxposeerd, indien mogelijk de oude Raadzaal. We willen echter geen statische portrettengalerij. Daarom is jaarlijks één van de Oranjes in de Oranjezaal onderwerp van een tentoonstelling. De aanleiding voor een Oranjetentoonstelling kan zowel lokaal, nationaal als internationaal zijn. Eén van de Oranjes wordt het middelpunt van een expositie onder het toeziend oog van de overige Oranjeportretten. U moet denken aan exposities als: vorstelijke bezoeken tijdens overstromingen (Beatrix, Wilhelmina), stadhouderlijke ontvangsten en banketten (Willem van Oranje, Maurits, stadhouder Willem V), de oprichting van een kadettencorps (stadhouder Willem V; zie in deze almanak ook Joop Kroon, Een stad met twee schutterijen), de Belgische veldtocht (koning Willem I), Prins Maurits en de kolonie Brazilië, stadhouder-koning Willem III en de relatie Nederland/Engeland. Uiteraard wordt in deze Oranjezaal niet voorbij gegaan aan het volksfeest Koninginnedag en haar rol in de Kamper samenleving. René van Mierlo
24
NATUUR IN DE IJSSELDELTA
De Zwartkopmeeuw als nieuwe broedvogel door Henk Dorgelo
Inleiding Sinds een paar jaar komt de zwartkopmeeuw niet alleen in het Zeeuwse Deltagebied als broedvogel voor, maar ook in de IJsseldelta. Overigens had ik deze meeuwensoort nog nooit in broedkleed gezien, dus was ik blij verrast toen ik vorig jaar een uitnodiging kreeg om mee te gaan bij een broedvogelinventarisatie van IJsseloog, het slibdepot in het Ketelmeer. En daar, in een gebied waar kokmeeuwen broedden, vertoonde zich ook een zwartkopmeeuw in prachtkleed. Sinds een aantal jaren broeden deze mooie meeuwen hier. Laten we eens kijken wat voor soort vogel het is en waar hij vandaan komt. En belangrijk is natuurlijk de vraag of hij zich hier kan handhaven. Naam Larus melanocephalus luidt de Latijnse naam van de zwartkopmeeuw. De betekenis van deze wetenschappelijke naam is duidelijk: meeuw met een zwarte kop. Henk Blok en Herman ter Stege vermelden in hun boek De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis dat geen volksnamen van deze soort bekend zijn. De reden daarvoor moet waarschijnlijk gezocht worden in het feit dat deze vogel nog niet zo lang voorkomt in ons land. Kenmerken De zwartkopmeeuw is even groot als een kokmeeuw en lijkt er ook op, maar wijkt op een aantal punten af. Hij is forser en heeft in het broedkleed een geheel zwarte, wat hoekiger kop, waarbij het zwart tot in de nek reikt. Bij de kokmeeuw loopt de donkerbruine kap niet tot in de nek door. Beide soorten hebben een
26
witte oogring. De snavels hebben dezelfde kleur, maar die van de zwartkopmeeuw is forser, heeft in het broedkleed een zwarte band en soms ook wat geel op de punt. De poten van beide soorten zijn rood. De zwartkopmeeuw heeft geen zwarte vleugelpunten en is daardoor in de vlucht goed van de kokmeeuw te onderscheiden, maar de kokmeeuw heeft een witte vleugelboeg, die hem weer van veel andere meeuwensoorten onderscheidt. In het winterkleed wordt het wat moeilijker om ze uit elkaar te houden, maar waar de kokmeeuw een ‘koptelefoontje’ heeft, is bij de zwartkopmeeuw ook een oogstreep zichtbaar. De zwartkopmeeuw is veel zwijgzamer dan de luidruchtige kokmeeuw; in de broedtijd roept hij een zwaar klinkend, nasaal ‘kie-auw’. Biotoop en voedsel De zwartkopmeeuw kun je vinden langs de kust, op binnenlandse wateren, haventerreinen, moerassen en grasland. Broeden doet hij vooral op eilandjes voor de kust en in binnenwateren, en ook op opgespoten land. In ons land broedt de soort vaak in kolonies met kokmeeuwen en soms in een kolonie stormmeeuwen. Foerageren doet hij hoofdzakelijk in open landbouwgebieden, waar hij vooral regenwormen en emelten vangt. Verder eet hij ook andere insecten, visjes, slakken en schelpdieren, en in de broedkolonies pakt hij wel eens een meeuwenjong. Voorkomen Zwartkopmeeuwen komen vooral voor in de mediterrane gebieden, zoals de Zwarte Zee en de Middellandse Zee. Maar sinds een sterke toename in de jaren vijftig heeft er een areaaluitbreiding plaatsgehad naar het westen en het oosten. In veel landen in Midden- en West-Europa komt hij nu voor. De vogel is aan sterke cyclische schommelingen onderhevig (voorbeeld: 1940-50: 40.000, 1983: 335.000, 1993: 20.000 broedparen), zo sterk zelfs dat K.H. Voous, meende dat hij bezig was te verdwijnen. Gelukkig is de soort daarna weer flink in aantal toegenomen en gezien zijn expansiedrift lijkt het er niet op dat deze soort op korte of langere termijn uitsterft. Volgens het Handbook of the Birds of the World schommelt hun aantal nu tussen de 300.000 en 370.000
27
broedparen. Die expansiedrift blijkt ook uit het feit dat individuen in opeenvolgende jaren soms op ver van elkaar gelegen plaatsen broeden. Ze hebben zich bijvoorbeeld verplaatst van de Zwarte Zee naar de Middellandse Zee en van de Middellandse Zee naar de Noordzee; ze zijn dus niet erg trouw aan hun broedplaatsen. Overwinteren doet deze vogel langs de kusten van Europa en Afrika. Voorkomen in Nederland Zoals ik in de inleiding al schreef, komt de zwartkopmeeuw in ons land vooral voor in het Zeeuwse Deltagebied. In 1933-1935 heeft de soort voor het eerst op Schouwen gebroed, maar alleen het broedgeval uit 1935 (met een kokmeeuw!) is voldoende gedocumenteerd. Daarna bleef hij een tijd een incidentele broedvogel. In de jaren 1973-1977 was de zwartkopmeeuw met maximaal 7-8 paren aanwezig. Vanaf die tijd nam het aantal met sprongen toe: 1983: 27, 1989: 64, 1990: 92 broedparen. In de jaren van de laatste Nederlandse broedvogelatlas, 1998-2000, broedden er minimaal 416, 475 respectievelijk 850 paren, waarvan het grootste deel in de Zeeuwse Delta. In 2001 werden daar 1160 paren vastgesteld. In 2002 volgde een inzinking tot een kwart van de voorgaande aantallen (224), maar dat kwam door een verplaatsing vanuit de Delta naar kort daarvoor beschikbaar gekomen, pas opgespoten haventerreinen bij Antwerpen, waar zo’n 1100 paren tot broeden kwamen. In 2003 kwam een deel van die broedpopulatie weer terug in Nederland, zodat er in dat jaar 863 paren geteld konden worden. Buiten de Zeeuwse Delta zijn de meeste, kleine kolonies in 2003 gevonden in het IJsselmeergebied, vooral langs het Ketelmeer en het Gooimeer. Het is verheugend dat de zwartkopmeeuw in 2004 niet meer op de nieuwe Rode Lijst van de Nederlandse broedvogels geplaatst werd, omdat de soort niet meer als gevoelig en zeldzaam te boek staat. Winterwaarnemingen zijn in Nederland erg schaars en zijn in hoofdzaak beperkt tot de Noordzeekust, alwaar ik mijn eerste zwartkopmeeuw zag in december aan het strand bij de pier van IJmuiden. IJsseldelta In onze omgeving werd de zwartkopmeeuw in het verleden maar zelden gezien. Gerrit J. Gerritsen en Jan Lok beschrijven de soort in hun boek over de vogels in de IJsseldelta als dwaalgast, die in 1947 een keer ten
28
noorden van Elburg was gezien en in 1981 in de Scherenwelle bij Wilsum. Vanaf de tweede helft van de negentiger jaren werd de soort vaker aangetroffen in de IJsseldelta. In 1996 werd een exemplaar gezien tussen een groep meeuwen bij een vissersboot in het Ketelmeer. In juni 2000 werd een vers dood exemplaar gevonden aan de Flevoweg. En in december van dat jaar ringde Jan Nap er één in het stadsplantsoen in Kampen; deze vogel werd in 2002 gezien in Antwerpen (België) en in Wilhelmshafen (Duitsland), waaruit weer blijkt dat het reislustige vogels zijn. Maar in 2001 was het dan zover: Jan Nap vond op IJsseloog in juni een nest met twee jongen en een nog niet uitgekomen ei. Het eerste broedgeval in de IJsseldelta was daarmee een feit. Vanaf die tijd werden regelmatig zwartkopmeeuwen gezien, bijvoorbeeld op het Ketelmeer en het Vossemeer, langs de Flevoweg, bij het Kamper overslagbedrijf, in de Ketelpolder en de Stikkenpolder en ook weer in het Stadspark. Ook het aantal broedparen breidde zich in de jaren daarna uit. In 2002, 2003 en 2004 kwamen respectievelijk acht, tien en acht paren tot broeden op IJsseloog. Op 25 juni 2002 konden maar liefst 29 jongen geringd worden, waarvan er één 46 dagen later bij Pas de Calais in Frankrijk werd gezien. Door afgraving van zand, dat helaas nodig was voor de ophoging van de Oostvaardersdijk in Flevoland, hebben de zwartkopmeeuwen zich verplaatst van IJsseloog, waar in 2005 vermoedelijk nog maar één paar tot broeden is gekomen, naar nieuw opgespoten terrein: een natuurontwikkelingsgebied in het Ketelmeer (Oost). Daar hebben volgens een opgave van Frank de Roder in 2005 tien paren gebroed, terwijl daar in 2003 en 2004 ook al zwartkopmeeuwen tot broeden waren gekomen, namelijk twee respectievelijk vijf. Dit nieuwe natuurontwikkelingsgebied aan de monding van de IJssel is alleen per boot goed bereikbaar, zodat het waarnemen van broedparen vanaf
29
de dijken langs de randmeren moeilijk is, maar dat lijkt voor handhaving van de soort als broedvogel in onze omgeving niet ongunstig. Overigens moet de vogel in de broedtijd, als je er op gespitst bent, zeker vliegend waar te nemen zijn, zodat we hopelijk nog vele jaren van deze nieuwe soort in de IJsseldelta kunnen genieten. Ook in het voorjaar van 2006 is de zwartkopmeeuw alweer boven de randmeren waargenomen.
Literatuur Blok, H., en H. ter Stege, De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis (Leidschendam 1995) Bijlsma R.G e.a., Algemene en schaarse vogels van Nederland (Haarlem/Utrecht 2001) EBCC, The EBCC Atlas of Europian Breeding Birds (London 1997) Gerritsen, G.J., en J. Lok, Vogels in de IJsseldelta (Kampen 1986) Hoyo, J. del, e.a. Handbook of the Birds of the World, deel 3. Jonsson, L., Vogels van Europa (8ste druk, 2003) Rode Lijst van de Nederlandse broedvogels (2005) Sluiters, J.E., Prisma Vogelboek (Utrecht 1975) SOVON, Broedvogels in Nederland 2003 (2005) SOVON Vogelonderzoek Nederland, Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000 (2002) Voous, K.H., Atlas van de Europese Vogels (Amsterdam 1960)
30
HISTORISCHE BIJDRAGEN
32
Digestum digitaal Kamper verleden op de electronische snelweg door Dick E.H. de Boer en Edda Frankot
In een samenwerkingsproject van de Rijksuniversiteit Groningen, het Kamper Gemeentearchief en de Stichting IJsselacademie wordt een spectaculaire digitale uitgave voorbereid van één van de meest fascinerende bronnen uit de laatmiddeleeuwse geschiedenis van Nederland: het Digestum Vetus van Kampen. Daardoor komt het middeleeuwse stedelijk leven veel dichterbij voor een breed publiek, van scholieren tot vakspecialisten. Allen zullen informatie kunnen vinden op het niveau dat ze zoeken. Gedurende de laatste jaren neemt de toepassing van de ICT bij de geschiedbeoefening een razendsnelle vlucht. Heel lang bleef het gebruik van de computer beperkt tot twee domeinen: aan de ene kant dat van de tekstverwerking en aan de andere kant de (vooral statistische) databases, in het bijzonder voor sociaal-economisch historisch onderzoek. Maar nu computers steeds sneller worden en de geheugencapaciteit exponentieel toeneemt (en verhoudingsgewijs goedkoper wordt), groeien de mogelijkheden om informatie in beeld, in tekst en zelfs in geluid, ter beschikking te stellen aan wie maar wil. Digitale informatie begint een onmisbaar hulpmiddel te worden voor cultuureducatie op alle niveaus. Digitale beschikbaarstelling van ‘fulltext-files’ maakt het mogelijk om razendsnel te zoeken in tekstbestanden die voorheen door hun omvang alleen maar toegankelijk waren voor monnik of leesfanaat. Door het ‘linken’ van bestanden (‘koppelen’ lijkt ineens een heel ouderwets woord te zijn geworden, tenzij we een vrouwelijke webmaster voortaan als koppelaarster aanduiden) kunnen in fracties van seconden verbanden worden gelegd, die vroeger een op laden vol systeemkaartjes gebaseerd proefschrift vereisten. Digitaal, als taal van de toekomst, heeft minstens het histo-digi als een waardevol dialect van het verleden gekregen. Nieuwe initiatieven Sinds enige tijd spannen twee instellingen in het bijzonder zich in om de geschiedwetenschappen verder te helpen op de digitale snelweg. Allereerst
33
hebben de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de handen ineen geslagen voor een gezamenlijke DANS. Dat is geen historische samba of horlepiep, maar staat voor Data Archiving and Networked Services. Het is de bedoeling DANS te laten uitgroeien tot dé nationale organisatie voor opslag en blijvende toegankelijkheid van onderzoeksgegevens in de alfa- en gamma-wetenschappen. Allerlei statistische data (zoals het beroemde Steinmetz-archief) zijn daarbij het vertrekpunt geweest, maar in snel toenemende mate komen daar bestanden van uiteenlopende aard bij.1 Naast DANS is het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag de andere grote ‘speler’ op dit veld aan het worden. Dit ING is als NWO-instituut sinds jaar en dag de belangrijkste uitgever van reeksen bronnenpublicaties betreffende de geschiedenis van ons land. Bijna een eeuw lang werden die publicaties vooral gedrukt als statige, kloeke, groene boekbanden in de reeksen van de Rijks Geschiedkundige Publicaties (RGP), die gezamenlijk meer dan 400 delen tellen. Maar al bij het eeuwfeest in 2002 begonnen de digitale publicaties in belang en aantal toe te nemen. Inmiddels zijn er al meer dan 40 projecten op die manier beschikbaar. Het motto van het ING is ‘het ING maakt het verleden toegankelijk’. En niemand kan er meer omheen: die toegankelijkheid is enorm gebaat bij de toepassing van de digitalisering. Net zoals de gelijknamige bank, doet het ING meer dan het kapitaal uit het verleden in een kluis stoppen: het betaalt het uit met rente en interest. De rente van deskundige inleidingen en commentaren en de interest van verhelderende voetnoten en nuttige indices.2 Sommige van de door het ING verzorgde ‘ontsluitingen’ hebben ook de vorm van een database. Het recente verleden wordt bijvoorbeeld schitterend bediend in het sinds 2003 raadpleegbare Repertorium Kleine Politieke Partijen, 1918-1967. Dankzij het werk van vooral Koen Vossen biedt dit een inventarisatie van kerngegevens en algemene documentatie over 186 groeperingen, die voor het merendeel nog nauwelijks onderzocht waren, hoewel ze sinds de opheffing van het districtenstelsel en de invoering van de evenredige vertegenwoordiging in 1917 een onlosmakelijk bestanddeel van ons politieke bestel vormden. Van de Communistische Partij Nederland tot clubjes met politieke ambitie, zoals de ‘Sportpartij’ of de ‘Zuiderzeepartij’. Aan de gegevens van een aantal partijen zijn gescande teksten toegevoegd, onder meer van partijprogramma’s en statuten.3 Eén van de meest recente en tot de verbeelding sprekende web-publicaties is het op 12 april 2005 in gebruik gestelde bestand met de Correspondentie
34
van Willem van Oranje. Dit biedt een overzicht van de bewaard gebleven correspondentie gericht aan of afkomstig van Willem van Oranje (1533-1584), en bevat brieven die uit bijna 200 archieven en bibliotheken in heel Europa bijeen zijn gebracht. Een beeldbank met digitale afbeeldingen van de bijna 13.000 documenten is gekoppeld aan een database, waarin ook teksten van commissies, rekesten, instructies en redevoeringen zijn opgenomen.4 Op het gebied van de middeleeuwse geschiedenis is de webeditie van de Rijmkroniek die de Hollandse klerk Melis Stoke kort na 1300 schreef, een schitterend voorbeeld van een tekstuitgave, waarbij het gedrukte boek de ‘traditionele’ editie biedt, en de website de teksten en facsimile’s van de verschillende handschriften, met een rijkdom aan beeldmateriaal en vergelijkingsmogelijkheden die geen boek ooit zou kunnen bieden.5 Dit project bevestigt hoezeer juist voor de combinatie van beeldinformatie en tekst, en dat liefst op verschillende niveaus, die voor verschillende doelgroepen onderscheiden kunnen worden, digitale ontsluiting een schitterend nieuw medium is. Kampen-Groningen-Hanze, een drie-eenheid met potentie Om allerlei vormen van toepassingen van digitale hulpmiddelen te bevorderen, heeft NWO het enkele jaren geleden mogelijk gemaakt om binnen haar Programma Investeringen Middelgroot Geesteswetenschappen aanvragen in te dienen voor digitaliseringsprojecten, waarbij het niet alleen ging om technische apparatuur en verkenning van de mogelijkheden daarvan, maar ook om inhoudelijk onderzoek dat de digitalisering van gegevens op het gebied van onder meer de historische wetenschappen mogelijk zou maken. Voor geselecteerde projecten zou een financiering van ca. 60 % van de kosten mogelijk zijn. Al jarenlang liep de eerste auteur van dit artikel rond met de gedachte dat het Digestum Vetus een formidabel editieobject zou zijn, dat door de moderne technieken als een schatkist van stedelijke geschiedenis voor een groot publiek geopend zou kunnen worden. Zo’n onderneming zou meer moeten bieden dan een samenvatting van de tot dusverre bestaande kennis met nieuwe middelen, door werkelijk een stap verder te zetten, zowel wat betreft de geboden inhoud, als wat betreft de technische presentatie. Daarvoor was het allereerst nodig dat er een inhoudelijke inbedding van zo’n ontsluitingsproject in een groter verband mogelijk zou zijn. De initiatieven sinds 1998 om te komen tot oprichting van een Hanze Studie Centrum Groningen, in het kader waarvan door NWO in 2001 aan dr. Hanno
35
Een pagina uit het Digestum Vetus. De tekeningen slaan respectievelijk op besluiten of vonnissen inzake het sluiten van poorten, de waard van herberg de Pelicaan, het rijden met paard en wagens door straten, het afhakken van de hand van iemand die een stadsdienaar had verwond, het weer mogen tappen van bier door de waard van de Pelicaan en broeder Jacob, die kwaad sprak over zijn medebroeders in het Minderbroederklooster. (Collectie Gemeentearchief Kampen)
36
Brand een (helaas tijdelijke) postdocpositie aan de Rijksuniversiteit Groningen werd verleend, boden zo’n kader. In de afgelopen jaren is een hele reeks nieuwe initiatieven genomen die de Hanzegeschiedenis in het algemeen en de geschiedenis van de noordoostelijke gewesten van Nederland in het bijzonder een nieuw elan moeten geven. Dit heeft mede geleid tot een inniger relatie tussen de historici in Groningen en de steden Kampen en Zwolle. In Kampen bleken het Gemeentearchief en de IJsselacademie enthousiaste en vindingrijke partners, die los van Groningen zelf ook al bezig waren met de voorbereiding van een Digestumuitgave. Door hun inspanningen was het mogelijk om de ‘matchingsgelden’ van ca. 40 % bijeen te brengen, die voor NWO in zakelijke zin voorwaarde waren. Toen bovendien de adviseurs en beoordelaars van NWO de kwaliteit en het belang van het projectvoorstel heel positief beoordeelden, kon het groene licht worden gegeven voor een unieke onderneming, die hopelijk als ‘pilotproject’ kan fungeren voor een in de nabije toekomst te verwezenlijken veel ruimere digitale ontsluiting van de bronnen voor de Overijsselse stadsgeschiedenis. Nu de handen ineengeslagen zijn, is in de drie-eenheid Kampen-Groningen-Hanze een hecht samenwerkingsverband met een potentie voor de toekomst ontstaan. Voor het project ‘DigestumDigitaal’ betekent het in elk geval dat door de combinatie van een groep enthousiaste Kamper vrijwilligers, de inzet van Gemeentearchief (met archivaris drs. Dicky Haze en systeembeheerder Alexander Wouters) en IJsselacademie (met wetenschappelijk projectleider drs. Jos Mooijweer en bureauredacteur Jeroen Kummer), de medewerking van dr. Hanno Brand en dr. Edda Frankot van het Hanze Studie Centrum Groningen, en de begeleiding door een groep wetenschappers onder leiding van de algehele projectleider prof. dr. Dick E.H. de Boer, optimale kwaliteit geboden kan worden. Aparte vermelding verdient daarbij dat dankzij de medewerking van dr. Elwin Koster, verbonden aan de RuG als universitair docent architectuur- en stedenbouwgeschiedenis èn als docent informatiekunde, een database gebouwd wordt die de basis zal vormen voor een innoverende website, waarop de resultaten van het project getoond kunnen worden. Bill Gates, klerken en stedelijke identiteit De weg voor de nieuwe mogelijkheden voor de presentatie van historisch bronnenmateriaal is nadrukkelijk gewezen door Bill Gates. Deze computergoeroe heeft ongeveer tien jaar geleden al een schitterend staaltje gegeven van de manier waarop beeld, transcriptie en vertaling van middeleeuwse
37
handschriften te presenteren zijn, aan de hand van de zogenaamde Leicestercodex. In 1994 kocht de Microsoft-miljardair op een veiling bij Christies in Londen voor 30.8 miljoen dollar een manuscript van Leonardo da Vinci van 36 folia, met schetsen en commentaren in het beruchte spiegelschrift van dit laatmiddeleeuwse genie. Zo stelde zijn kapitaal deze technocraat in staat om zich haast te vereenzelvigen met het grootste technische genie uit de Europese geschiedenis. Het manuscript dankt zijn naam aan het feit dat het van 1717 tot 1980 eigendom was van de Dukes of Leicester. De beweging van water, licht, geologische problemen en astronomie vormen de hoofdthema’s. Na een tour langs allerlei Amerikaanse musea bevindt het handschrift zich nu in een kluis in huize Gates, maar de eigenaar heeft het gebruikt om in 1996 op een schitterende Cd-rom de rijkdom van het manuscript en de mogelijkheden van de techniek te etaleren.6 Het is een digitaal eerbetoon aan Leonardo da Vinci, met als technisch hoogstandje de mogelijkheid om een venstertje over de tekst van het origineel te laten bewegen, waarin – al naar de keuze van de gebruiker – het spiegelbeeldschrift van Leonardo wordt ‘ontspiegeld’, het Italiaans van de meester wordt gepresenteerd in transcriptie of in een Engelse vertaling. Het is een prikkelende gedachte te beseffen dat op het moment dat Leonardo da Vinci in 1452 werd geboren, een Kamper klerk al een jaar of vier bezig was om zijn bijdrage te leveren aan de verbeelding van de middeleeuwse wereld. Het gaat te ver om hem als Kamper Leonardo aan te duiden, maar de honderden pentekeningen van zijn hand maken het Digestum Vetus tot minstens zo’n boeiende combinatie van beeld en tekst als de Leicester-Codex. Ze leiden ons niet binnen in de wereld van natuur en wetenschap, maar in de intimiteit van de stedelijke samenleving. Waarschijnlijk heeft geen klerk in de middeleeuwen – net zo min als de moderne mens – de neiging kunnen onderdrukken om van tijd tot tijd door een speelse versiering de resultaten van zijn moeizame geschrijf op te leuken, al was het maar om tijdens een saaie vergadering de geest te verstrooien. Vaak waren die versieringen uiteraard een doel op zichzelf. Het meest bekend zijn de met bladgoud versierde miniaturen en het met eindeloos geduld en verfijning aangebrachte ‘penwerk’, de aardbeien, acanthusbladen en aapjes, kamelen en kunstenmakers, de rozen en de guirlandes die de marges van de chiquere handschriften vullen. Die waren echter vooral het werk van specialisten, ‘verluchters’, meesters op de vierkante millimeter, die de fijnst gesneden pen en penseeltjes met één marterhaar hanteerden. Bij hun werk is er vaak een dialoog tussen tekst en
38
Een pagina uit het Digestum Vetus. De tekeningen slaan respectievelijk op besluiten of vonnissen inzake het naakt op de kaak zetten van mensen die overspel pleegden, het betalen van wagenhuur voor hen die land bezitten in Mastenbroek en voor vergaderingen naar Mastenbroek moeten reizen, het ontruimen van muurtorens omdat er geschut in geplaatst dient te worden, en de terechtstelling op Seveningen van twee moordenaars. (Collectie Gemeentearchief Kampen)
39
beeld, en voegen de verluchtingen iets toe aan de boodschap van de tekst. Of het nu de nar in de marge is, die de geoefende lezer eraan herinnert dat slechts een dwaas niet in God gelooft, de wapenschilden die de identiteit van de opdrachtgever onthullen, of de engeltjes met bazuinen als stille herinneringen aan het laatste oordeel dat een ieder wacht.7 Maar hun aantal wordt vele malen overtroffen door de talloze handjes in de kantlijn, die iets bijzonders letterlijk aanwijzen, overtroffen ook door de eindeloze scholen visjes waartoe de hoofdletters ‘I’ in registers en rekeningboeken zijn uitgewerkt. Te denken valt ook aan de monnikenkoppen met haak- en knopneuzen, die ons aankijken uit de beschaduwde hoek van de schreef van een ‘T’ of ‘D’ en de bolle rug van een ‘G’, of aan de slangen en draakjes die met de buik van een ‘S’ van (Summa of Som) meekronkelen.8 Naar dergelijke tekeningetjes, die vaak in het schemergebied tussen probatio pennae (letterlijk probeerseltjes om te kijken of de pen het wel goed doet) en echte illustraties geplaatst kunnen worden, is nog nooit systematisch onderzoek gedaan. Dat is ook nauwelijks mogelijk zolang er geen inventarisatie van bestaat. Zo’n inventarisatie is ook moeilijk te maken, omdat gevallen waarin zo markant en functioneel echte illustraties zijn opgenomen in ambtelijke stukken als in Kampen, hoogst zeldzaam zijn. Vaak is het verband tussen beeld en tekst moeilijk te leggen. Maar in het Digestum Vetus is de relatie evident: de pentekeningen beelden een element uit dat in de tekst wordt genoemd. Zij vatten als het ware de tekstuele boodschap visueel samen. Het zou dan niet ver genoeg gaan om te denken dat we hier alleen maar te maken hebben met associatief gestuurde fantasie van de klerk. De afbeeldingen werken als een soort pictogrammen, die helpen om in het register razendsnel de juiste onderwerpen op te sporen. Gelijktijdig zijn ze een uitbeelding van de stedelijke identiteit, zoals de klerk die – bewust of onbewust – wilde uitdragen. Ze zijn zowel typisch Kampers en algemeen stedelijk. Door de verbondenheid tussen tekst, raadsbesluit of memorabel feit en beeld, bieden tekeningen en aantekeningen de lezer een introductie in het reilen en zeilen van de IJsselstad in het midden van de 15de eeuw, en ze zijn exemplarisch voor wie wil weten hoe de stedelijke samenleving van de Nederlanden functioneerde. Opmerkelijk genoeg is, als gevolg van de gebrekkige ontsluiting tot dusverre juist die informatie die aan innerlijke samenhang en aan context zijn meerwaarde ontleent, nauwelijks onderzocht. Fragmenten uit de tekst zijn uiteraard in historische publicaties verwerkt, en individuele plaatjes hebben hun weg gevonden naar talloze boeken en artikelen. Toch is het
40
gebruik ervan beperkt gebleven tot een kleine groep van in haast eindeloze herhaling afgebeelde plaatjes. Daartoe hoort bijvoorbeeld het beroemde portret van de Franciscaanse prediker Jan Brugman – getekend in de marge naast een verslag van zijn urenlange preek op het Kamper raadhuis in 1455. Diens biografie, de in 2005 verschenen nieuwe Geschiedenis van Nijmegen, evenmin als de analyse van de stadboeken van Bolsward, waaraan wel de inspiratie van Brugman is toegedacht, zou niet zonder die afbeelding kunnen. Om een ander voorbeeld te noemen: er zijn nauwelijks boeken te vinden waarin sprake is van laatmiddeleeuwse koggen, en waarin niet de (daardoor) beroemde Eén van de beroemdste afbeeldingen uit het Digestum Vetus: een koggeschip, dat ruim een halve afbeelding uit het Digestum Vetus is pagina in beslag neemt, bij een korte bepaling opgenomen bij de bepaling dat niebetreffende een verbod uit 1455 om ballast uit het mand ‘inder haeven of inden borschip in de haven of in de Burgel te gooien. (Foto: Theo van Mierlo) gel’ ballast in of uit het schip zou mogen laden.9 Dergelijke beeldcitaten onderstrepen hoe uniek Kampen in elk geval in de Nederlanden is wat betreft de rijkdom van de afbeeldingen in een ambtelijk register. Er zijn echter interessante voorbeelden van een gelijksoortige beeldtraditie in stedelijke registers elders. De archivaris van Tallinn (het voormalige Reval in Estland) werkt bijvoorbeeld aan onderzoek naar de meer dan 400 pentekeningen in de marges van de stedelijke registers die daar in de periode van 1432-1533 werden bijgehouden. Méér dan in Kampen blijven die tekeningen beperkt tot pictogrammen en Notabene-tekens. Maar ook voor Tallinn is de vraag gerechtvaardigd of de bewaard gebleven pentekeningen ons iets kunnen vertellen over het zelfbeeld van de klerk en de stad die hij diende, of ze, anders gezegd, bruikbaar zijn als bron voor het ‘imago civitatis’.10
41
Het Digestum Vetus in de stedelijke administratie Het Digestum Vetus is een stadboek. Middeleeuwse stadboeken zijn overgeleverd uit een groot aantal Noord-Europese steden – bijvoorbeeld Lübeck, Danzig (Gdansk), Tallinn en Aberdeen11 – en worden soms ook wel ‘libri memorialis’ genoemd. Hierin werd in beginsel alles opgetekend wat de stadsraad van belang vond om zich te ‘herinneren’: keuren, besluiten van de raad, belangrijke gebeurtenissen in de stad of het omliggende gebied, financiële notities (bijvoorbeeld lijsten van lijfrentes), lijsten van benoemde stadsbeambten etc. Aan het eind van de 15de eeuw werd het ook steeds gebruikelijker om alle oordelen van rechtszaken op te schrijven, terwijl het voor die tijd alleen op verzoek van de partijen gebeurde. Deze ontwikkeling is verschillend per stad en zal opnieuw ook van de stadssecretaris afgehangen hebben. De verschriftelijking van het bestuur en de rechtspraak begon in Kampen in de vroege 14de eeuw. De stad volgde hierin de ontwikkelingen in de steden van Noord- en Midden-Duitsland zoals Lübeck, Hamburg en Keulen, waar de eerste optekeningen al in de loop van de 12de eeuw plaatsvonden. Vóór die tijd werden de meeste zaken mondeling afgehandeld en werden voornamelijk privileges op schrift gesteld. Eén van de belangrijkste redenen dat de verschriftelijking juist in deze tijd opkwam, was het feit dat de steden en de handel bleven groeien en er steeds meer en gecompliceerdere relaties ontstonden tussen burgers onderling, en tussen de burgers en de stadsraad. Er werden steeds vaker transacties gedaan waarbij de schepenen als getuigen moesten optreden (verkoop, pacht etc.) en steeds meer regels opgesteld om de uitbreidende stedelijke gemeenschap in het gareel te houden. Hierdoor werd het onmogelijk voor de raad om alles nog te onthouden. Bovendien wilde de raad er zeker van zijn dat alle burgers financieel hun steentje bijdroegen aan de stad. In Kampen werd daarom aan het begin van de 14de eeuw een aantal zaken op schrift gesteld.12 Het oudst bewaarde register in het archief van Kampen is het Burgerboek, waarin vanaf 1302 alle nieuwe burgers werden genoteerd.13 Op basis van deze lijsten kon de raad vervolgens vaststellen hoe de dijklasten verdeeld moesten worden.14 Ook de keuren en rechtsbepalingen werden waarschijnlijk al aan het begin van de 14de eeuw opgeschreven, hoewel alleen twee latere verzamelingen bewaard zijn gebleven: het Boeck van Rechte uit de late 14de en het Gulden Boeck uit de eerst helft van de 15de eeuw. De oudste rechtsbepalingen in beide boeken zijn namelijk van 1313, en het is daarom waarschijnlijk dat een eerste optekening van het Kamper stads-
42
recht al rond die tijd heeft plaatsgevonden. Een derde register dat in diezelfde tijd ontstond maar ook verloren is gegaan, is een schepenboek: het Liber Vetus. We weten van het bestaan van dit boek uit zijn opvolger: de Oudste Foliant (in de Middeleeuwen bekend als ‘onse boeck’ of ‘dat boeck mitter sloetele’) waarin een aantal fragmenten uit het Liber Vetus werden overgenomen. In dit schepenboek werden onder andere akten van voluntaire jurisdictie (zaken die nu door een notaris behandeld zouden worden), gevallen van verbanning en onbetaalde boetes aangetekend. Of er net als in de Oudste Foliant ook al notities werden gemaakt over allerhande zaken die de schepenen van Afbeeldingen uit het Digestum Vetus: afgebeeld zijn geestelijke Henric Wagener (boven) die enige belang achten (‘liber memorialis’) strafbare woorden had gesproken tegen Meester is niet duidelijk. Het boek was in Engbert Wilting (onder). Daaronder een wagen elk geval in 1312 al in gebruik, horende bij een verbod om ’s avonds o.a. met wagens te slepen. maar werd in 1316 vervangen door (Foto: Theo van Mierlo) de meer systematisch georganiseerde Oudste Foliant. Hierin werden dezelfde soort notities gemaakt als in het Liber Vetus, maar deze werden onder verschillende rubrieken geschaard. Vooral het onderdeel met de voluntaire jurisdictie werd met zorg bijgehouden. In 1345 stopt de optekening van de akten van voluntaire jurisdictie plotseling, op een aantal uitzonderingen na. Vanaf deze tijd werden er vrijwel alleen nog schepenbrieven (oorkondes) uitgegeven, een praktijk die voor 1345 ook al bestond maar nu de overhand kreeg. Deze plotselinge ommezwaai had zeer waarschijnlijk te maken met de indiensttreding van een nieuwe stadssecretaris. Het is al vaker vastgesteld dat de stadsschrijvers een grote invloed konden hebben op de kanselarijgewoonten.15 Wellicht is het ook om deze reden dat het Digestum Vetus ontstaan is in
43
1448, vlak na de indiensttreding van Peter Henricksz. als stadssecretaris in 1444, en na zijn dood in 1478 ophoudt.16 Peter Henricksz. heeft zijn stempel zo duidelijk op dit handschrift gedrukt, dat het niet ondenkbaar is dat hij het op eigen initiatief begonnen is. Hoe de relatie is met het latere Digestum Novum, waarvan de inhoud gedeeltelijk met het Digestum Vetus overeen lijkt te komen en waarin ook een klein aantal illustraties te vinden is, moet nog onderzocht worden. (Het onderzoek dat de relaties in kaart brengt tussen de verschillende bronnen wordt momenteel verricht door de Kamper gemeentearchivaris drs. Dicky Haze.) Feit is dat er uit de periode direct voor 1448 en na 1478 geen vergelijkbaar stadboek is overgeleverd. Wel werden vanaf 1475 verslagen van rechtszaken genoteerd in het Liber Causarum en werden getuigenissen vanaf 1483 opgetekend in het Liber Testium.17 In Kampen zal het ontstaan van het Liber Causarum mogelijk samenhangen met het besluit om alle rechtszaken te administreren (zij het summier), maar ook in het Digestum Vetus werd al een groot aantal aantekeningen over oordelen en vonnissen van de verschillende rechtbanken gemaakt. Zo vinden we bijvoorbeeld notities over geweld, overspel, geestelijken en kloosters die zich niet aan de regels hielden, maar ook over schulden, erfenissen en eigendomskwesties. Erg informatief zijn ook de bekentenissen van dieven (soms ook moordenaars), waarin vaak zeer gedetailleerd verslag wordt gedaan van elke munt, elk kledingstuk en andere meer of minder waardevolle zaken die werden gestolen in een gebied dat zich uitstrekte van Vlaanderen en verschillende delen van de Nederlanden tot het westen van Duitsland. Het Digestum Vetus als editieobject De tekst van het Digestum Vetus is eerder op twee manieren toegankelijk gemaakt. In 1878 selecteerde J. Nanninga Uitterdijk, destijds archivaris van Kampen, uit het handschrift de aantekeningen die in de ruimste betekenis van het woord betrekking hebben op het stadsrecht van Kampen. Het gaat hierbij vooral om keuren die door de stadsraad werden uitgevaardigd en die de meest uiteenlopende zaken behandelen: van bouwvoorschriften en regels over de verdediging van de stad, tot verboden op het dobbelen en andere gokspelletjes, en op het plegen van overspel. Daarnaast nam hij een aantal notities op die hij van historisch belang achtte, zoals over de dood van bisschop Roelof van Diepholt in 1455, de intocht van de nieuwe bisschop David van Bourgondië in 1456, het al genoemde bezoek van pater Brugman
44
in 1455 en een lijst van namen van schepenen die de stad verlaten hadden vanwege de pest in 1459. In totaal gaf Nanninga Uitterdijk echter minder dan een kwart van de gehele tekst uit.18 Om deze reden besloot K. Schilder in 1983 tot een nieuwe, gestencilde uitgave van het handschrift, waarin hij de tekst evenmin integraal weergaf, maar samenvattingen (regesten) maakte van elke aantekening. De tekst werd in beperkte oplage uitgegeven als deel 3 van de Kamper Genealogische en Historische Bronnen.19 De editie die in oktober 2006 via het internet beschikbaar zal komen, zal na deze gedeeltelijke uitgaven nu eindelijk de gehele tekst van het Digestum Vetus omvatten. Hij biedt daarnaast het Portret van bisschop David van Bourgondie, bij de beschrijving van zijn inhuldiging in Kampen op voordeel dat ook de vele afbeeldin14 oktober 1456. Erboven een geweer, bij een gen die het handschrift rijk is in verbod om in openbare gebouwen met vuurwapens hun originele vorm te zien zullen te schieten. (Foto: Theo van Mierlo) zijn.20 Bovendien is er geen beperking aan de oplage van de tekst en zal het handschrift dus voor een groot publiek beschikbaar zijn. In de nieuwe editie wordt de tekst, in tegenstelling tot de editie van 1878, volgens kritische editieregels bewerkt. Dit houdt ondermeer in dat hoofdletters en kleine letters en bepaalde letters en cijfers worden genormaliseerd (waar de v of w worden gebruikt als klinkers, worden deze bijvoorbeeld als u of uu weergegeven), dat afkortingen worden opgelost en dat de tekst naar hedendaags gebruik wordt voorzien van interpunctie. Hierdoor wordt de Middelnederlandse21 tekst voor moderne lezers veel beter leesbaar. Verder zullen middeleeuwse wijzigingen in het origineel, in de vorm van doorhalingen en toevoegingen, in de gewijzigde, dus destijds als definitief bedoelde vorm worden weergegeven en zullen evidente vergissingen worden verbeterd, waarbij de aard van de wijziging steeds in de voetnoten
45
aangegeven zal worden. Daarnaast blijft de brontekst door middel van foto’s van het handschrift steeds – als in een facsimile-uitgave – beschikbaar, zodat de gebruiker het origineel altijd zelf kan raadplegen. Om de tekst ook toegankelijk te maken voor diegenen die het Middelnederlands niet machtig zijn, of een aantal zeer specifieke woorden eenvoudigweg niet (her)kennen, zal er naast de transcriptie van de tekst ook een hertaling in modern Nederlands beschikbaar worden gemaakt. Door een vertaling in het Engels zal het bovendien voor onderzoekers of geïnteresseerden in het buitenland mogelijk worden kennis te nemen van de tekstinhoud van deze rijke bron en haar te vergelijken met zogenoemde ‘stadboeken’ uit andere landen. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar een groot aantal onderwerpen dat in de tekst voorkomt, om meer inzicht te kunnen geven in de middeleeuwse samenleving in het algemeen en de samenleving in Kampen in de 15de eeuw in het bijzonder. Door middel van pop-up screens zullen gebruikers van de website meer informatie krijgen over genoemde personen, plaatsen, gebruiken, voorwerpen en historische gebeurtenissen. Het Digestum Vetus als materiële bron Bij het onderzoek naar het Digestum Vetus wordt ook aandacht besteed aan de materiële kant van het handschrift. De tekst is geschreven op een aantal katernen van papier waar in later tijd een aantal losse velletjes aan zijn toegevoegd. De bladen zijn aan het begin van de 16de eeuw gefolieerd, waarschijnlijk door dr. Reinier Bogerman die op dat moment stadssecretaris was. Vier van de losse vellen zijn ook genummerd, maar de overige niet. Deze velletjes zijn soms gedateerd en chronologisch op de juiste plek tussen de andere bladen gestoken, maar enkele zijn ook ongedateerd of zijn bij de laatste restauratie op de verkeerde plek teruggeplaatst. Voor het scannen van het handschrift is de band nu uit elkaar gehaald. Daarvan is gebruik gemaakt om codicologisch onderzoek te doen, dat het mogelijk maakt om bij een eventuele herbinding de in het verleden gemaakte fouten te verbeteren. Tegelijkertijd wordt er onderzoek gedaan naar de watermerken die in het papier voorkomen (waarvan ook foto’s op de website te zien zullen zijn) om vast te kunnen stellen waar het papier vandaan komt en wanneer het geproduceerd is. Het handschrift van het Digestum Vetus telt 132 folia, maar is helaas incompleet: de eerste 12 vellen ontbreken. De foliëring loopt dan ook van XIII tot CXXXII. Er zijn ruim 35 losse vellen toegevoegd, waarvan een aantal
46
Afbeelding van een steur en een net, bij een in het Digestum Vetus opgenomen overeenkomst, in juni 1459 gesloten tussen Kampen en Vollenhove over het zetten van steurnetten. (Foto: Theo van Mierlo)
aan beide zijden beschreven is. Aan de hand van een inhoudsopgave op fol. 101v-106v is na te gaan welke onderwerpen er op de eerst 12 folia werden behandeld. De oudste gedateerde aantekeningen in het handschrift zijn van augustus 1448 (fol. 83), de jongste van januari 1478 (vel na fol. 100). Op fol. 33 is een toevoeging uit 1509 te vinden in de hand van Dr. Bogerman. Het handschrift is voor een groot deel geschreven in de hand van één stadssecretaris, die ook de pentekeningen maakte. Deze hand is ook terug te vinden in een aantal andere registers en komt voor het eerst voor in augustus 144422 en voor het laatst in maart 1476.23 Aan de hand van deze data heeft K. Schilder geconcludeerd dat het handschrift afkomstig is van stadssecretaris Peter Henricksz, die in 1478 overleed.24 Naast zijn hand is er in het Digestum Vetus nog een aantal andere te vinden, maar Henricksz. heeft verreweg het grootste deel van het handschrift gevuld. De pentekeningen die Peter Henricksz. bij de teksten maakte, zullen voor de website ook apart kunsthistorisch onderzocht worden. Slechts zelden zijn er in dit soort registers illustraties te vinden. Het aantal illustraties in het Digestum Vetus en de variëteit ervan maakt het handschrift uniek. De
47
ruim 260 tekeningen (bij circa 750 aantekeningen) staan altijd in verband met de tekst, en bij sommige notities staan meerdere illustraties. Vaak gaat het om munten, gereedschap, wapens of andere gebruiksvoorwerpen. Soms zijn er ook mensen of situaties getekend, zoals de nieuwe bisschop en pater Brugman, of een vrijend paartje en een man die een jonge vrouw het bordeel inlokt. Daarnaast zijn er afbeeldingen te zien van schepen en wagens en van verschillende soorten dieren. Een aantal keren vormt de tekening een rebus van de hoofdpersoon in een bepaald stuk tekst (bijvoorbeeld een voorn voor de naam Voorne). Bij de vonnissen van misdadigers staan vaak strafwerktuigen afgebeeld. Teerketel, brandhaak en -emmer, afgebeeld in het Digestum Vetus bij een bepaling uit 1457 dat Naast een kunsthistorische analyse niemand in zijn huis of in schepen pek of teer heet en classificatie van de pentekeninmag maken en dat burgers ter voorkoming van gen als zodanig, zal de database ook brand water voor het huis hebben staan en brandemmers en haken bij de hand hebben. afbeeldingen opnemen van (kunst)(Foto: Theo van Mierlo) voorwerpen en andere afbeeldingen die in directe relatie staan met de pentekening. Schilderijen, miniaturen, archeologische vondsten, museaal bewaarde misgewaden, eventueel zelfs foto’s van een huidige situatie, voegen letterlijk en figuurlijk extra dimensies toe aan de tekeningen van Peter Henricksz., zodat iedereen, van scholieren tot geleerden, het Kamper verleden als het ware kan aanraken. De horizon van de kennis Al met al vormt het Digestum Vetus een typisch middeleeuws stadboek dat door de raad gebruikt kon worden als geheugensteuntje bij het uitvoeren van hun gevarieerde taken als bestuur, rechtbank en financiële administrateurs van Kampen, en door ons als een rijke bron over de geschiedenis
48
van één van de belangrijkste steden van de Nederlanden in de 15de eeuw. Het Digestum-digitaal-project maakt het mogelijk om de horizon van onze kennis te verleggen en verder en indringender te kijken dan tot dusverre mogelijk was. Het project zal verbanden leggen binnen het Kamper bronnenmateriaal èn de blik naar buiten richten. Het zal laten zien hoe het Digestum Vetus kan worden gebruik als de lens van een microscoop die tot in detail de stedelijke leefwereld, het geloof en de mentaliteit van Kampen in ons blikveld plaatst, maar ook als de lens van een verrekijker, die Kampen verbindt met de stedelijke leefwereld van laatmiddeleeuws Europa en die de oevers van de IJssel verbindt met de kusten van de Oostzee. Het dynamische bestand dat nu ‘gebouwd’ wordt, maakt het mogelijk nieuwe kennis en inzichten voortdurend op te nemen. En het biedt de basis voor nieuwe projecten. Dat is voor de Kamper geschiedenis een inspirerend perspectief.
Noten 1
Voor meer informatie zie de website: www.dans.knaw.nl.
2
Voor meer informatie zie de website: www.inghist.nl.
3
De website www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/KPP geeft alle gegevens, terwijl de auteur van de website afzonderlijk promoveerde op de analyse: K.P.S.S. Vossen, Vrij vissen in het Vondelpark. Kleine politieke partijen in Nederland, 1918-1940 (Amsterdam 2003)
4
Voor een toelichting hierop zie het boekje: De correspondentie van Willem van Oranje. Presentatie van de data- en beeldbank in het Stedelijk Museum Het Prinsenhof te Delft. 12 april 2005 (Den Haag 2005).
5
J.W.J. Burger (ed.), Rijmkroniek van Holland (366-1305). Door een anonieme auteur en Melis Stoke. Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie 251(Den Haag 2004) en www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Rijmkroniek.
6
CD-Rom Leonardo da Vinci. Corbis Reveals the Mysterious Writings of the Original Renaissance Man Corbis/Philips (800 260-0444) .
7
Dat is ook de boodschap van de narren die als ogenschijnlijk bizarre ‘Spielerei’ als versiering van de sokkels van heiligenbeelden, of de sluitstenen van gewelven, de toeschouwer herinneren aan de tekst van Psalm 14:1 en Psalm 53:2, die stellen dat slechts de dwaas in zijn hart zegt: "Er is geen God".
8
Zie de voorbeelden van verluchtingen in de rekeningen van de graven van Holland in: Dick E.H. de Boer, ‘Illumination of accounts. Decorative tradition in the accounts of Holland, ca. 1360-1420’, in: K. van der Horst en J.C. Klamt (red.), Masters and miniatures. Proceedings of the congress on Medieval Manuscript Illumination in the Northern Netherlands
49
(Utrecht, 10-13 december 1989) (Doornspijk 1991) 303-315. 9
Bijvoorbeeld in: J. ten Hove, Geschiedenis van Zwolle (Kampen/Zwolle 2005) 146, met overname van de op zichzelf tamelijk twijfelachtige bewering dat de man in de sloep naast de kogge de romp van het schip aan het teren is, zoals ook in: J. Kummer e.a., Geschiedenis van Kampen. Deel 2 “Zij zijn Kampers …” (Kampen 2001) 17.
10
Een kleine catalogus verscheen als: J. Kreem, ‘Der Stadtbeamte zeichnet’: Federzeichnungen in Revaler Kämmereibüchern (1432-1533); eine Ausstellung des Tallinna Linnarhiiv/Stadtarchiv Reval im Herder-Institut Marburg (übersetzung Dorothee Goeze) ([Marburg] 2004).
11
Er zijn serieuze plannen om ook de middeleeuwse stadboeken van Aberdeen (7 delen tot 1501, 4000 pagina’s in totaal) digitaal uit te geven.
12
Johanna A. Kossman-Putto, Kamper schepenacten 1316-1354 (Zwolle 1955) 13-14.
13
GAK, Oud Archief, no. 331. Burgerboek, 1302-1393. Recent werd een analyse daarvan opgenomen in het proefschrift van F.C. Berkenvelder, Stedelijk burgerrecht en burgerschap: een verkennende inventarisatie in Deventer, Kampen en Zwolle (1302-1811) (Zwolle 2005).
14
Dit wordt in de aanhef van het Burgerboek uitdrukkelijk vermeld.
15
Kossmann-Putto, Kamper schepenacten, 20.
16
De datering 1448-1478 wijkt af van wat de inventaris vermeldt, 1454-1473.
17
GAK, Rechterlijk Archief, no. 2. Liber Causarum, 1475-1604; no. 6. Liber Testium, 14831493.
18
Overijsselsche Stad-, dijk- en markeregten, I. Stadregten, 2. Decretum dominorum alias Digestum Vetus, uitgegeven door de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (Zwolle 1878).
19
K. Schilder, Digestum Vetus 1448-1478. KGHB, 3 (Kampen 1983).
20
In de uitgave uit 1878 is slechts een aantal afbeeldingen afgedrukt en in de publicatie
21
Er komt in het Digestum een klein aantal aantekeningen in het Latijn voor.
22
GAK, Rechterlijk Archief, no. 53. Register van oplatingen, 1438-1473, fol. 31v.
23
GAK, Oud Archief, no. 10. Liber Diversorum B, 1456-1498, fol. 71v.
24
K. Schilder, Digestum Vetus, 5-7.
van Schilder zijn alleen bescheiden fotokopieën van de tekeningen te zien.
50
Burgemeesters en kerkheren Genealogie van een Kamper familie Van den Vene (circa 1400-1640) door Kees Schilder
Al in de 14de eeuw woonden er in Kampen mensen met de familienaam Van den Vene. Deze naam, die naar alle waarschijnlijkheid door de oorspronkelijke naamdragers werd aangenomen toen zij zich vanuit het nabijgelegen ontgonnen veengebied, dat later Kamperveen werd genoemd, in de stad Kampen vestigden, wordt anno 2006, maar dan gespeld als Van Veen, Van de(n) Veen en Van ‘t Veen nog in onze stad aangetroffen. Omdat er in Nederland een groot aantal veengebieden is geweest vanwaar mensen zich in steden vestigden, worden familienamen waarin het woord ‘veen’ voorkomt algemeen aangetroffen. In Kamper bronnen uit de eerste helft van de 14de eeuw wordt de naam tientallen keren vermeld. In het oudste burgerboek staan nieuwe burgers met deze naam, zoals Ludeken Dingburchssoen van den Vene (1307), Tydeman Jacobssoen van den Vene (1307), Gert Ludolfs van den Vene (1307), Dirk Ludolfs van den Vene (1309) en anderen, waarvan de voornamen tot ver in de 16de eeuw in de families gehandhaafd bleven.1 In het laatste kwart van deze eeuw komen de namen van Gerbert, Claas, Heine, Jacob, Geerlof, Johan, Hendrik en Peter van den Vene voor op lijsten van gezworenen, hoofdmannen en gemeensmannen. Bovengenoemde Geerlof was lid van de Raad van Kampen in de periode 1374-1394.2 De stamvader van het hierna behandelde geslacht Van den Vene zal ongetwijfeld verwant zijn geweest aan een of meer van bovengenoemden, maar omdat Kamper bronnen uit de eerste helft van de 15de eeuw schaars zijn, is daarvan geen bewijs te leveren. We beginnen de genealogie daarom met Johan Ludekensz van de Vene, die in 1460 is overleden. Hij was een tijdgenoot van Johan Tidemansz van den Vene, die evenals hij lid was van de Raad van Kampen. Twee mensen in eenzelfde functie met dezelfde voornamen en familienamen zijn zonder een toegevoegd patroniem (Ludekensz, Tidemansz) niet in de bronnen van elkaar te onderscheiden. Gelukkig zegelden de Van den Vene’s in de 15de en 16de eeuw de stukken waarin zij als schepenen genoemd worden, met
51
zegels waarop hun verschillende familiewapens staan, zodat ook aan de hand daarvan kan worden vastgesteld uit welk geslacht zij stamden. Niet alleen het onderscheid tussen de verschillende families Van den Vene is soms moeilijk te bepalen, maar doordat in deze families vaak dezelfde voornamen aan de kinderen werd gegeven, is ook de band tussen de generaties niet altijd duidelijk. Het bezit van leengoed kan dan uitkomst brengen. Johan Ludekensz van den Vene en zijn nakomelingen hadden dergelijk goed in de vorm van land en tienden in bezit. Tienden bestonden uit de opbrengst van de gewassen die geoogst werden op land dat de landsheer – voor Overijssel was dat de bisschop van Utrecht – ter ontginning had beschikbaar gesteld. Oorspronkelijk moest het tiende deel van de oogst aan de bisschop worden afgedragen, maar later beleende hij (schonk onder voorwaarden) met het tiendrecht dikwijls onderdanen, die van de bewerker van de grond in plaats van een tiende deel in natura ook wel genoegen namen met een evenredige waarde in geld. In de regel ging een leengoed na de dood van de leenman over op zijn oudste erfgenaam. Deze kon het niet zonder meer in bezit nemen, maar hij of zij moest er door de leenheer (in dit geval de bisschop van Utrecht) opnieuw mee worden beleend. Voor de hernieuwde belening moest de leenman aan de leenheer geld geven of een schenking doen. Beleningen en herbeleningen werden in Overijssel vanaf het eind van de 14de eeuw bijgehouden in leenregisters door de met leenzaken belaste bisschoppelijke ambtenaren. Door het erfelijk karakter van leengoederen kunnen aan de hand van die registers vaak meerdere generaties van beleende geslachten met zekerheid aan elkaar gekoppeld worden.
De genealogie I Johan Ludekensz van den Vene. Hij komt voor als gemeensman in het Broederespel 1436-1447 en in het Horstespel 1448-1452. In of voor 1457 werd hij in de Raad gekozen, waarin hij tot zijn dood zitting hield.3 Johan bezat onroerend goed in en buiten de stad. In 1443 kocht hij twee derde delen van een maat land bij de touwbaan. Van de kerkmeesters van het Sint-Geertruidengasthuis kocht hij op 15 januari 1460 nog een stuk land bij de touwbaan, dat grensde aan het land dat hij al bezat. In 1444 kocht hij drie akkers land in Dronthen en in een stuk uit 1446 wordt hij genoemd als eigenaar van een huis in de Nieuwstraat. Een huis in de Oudestraat had hij voor de
52
helft gekocht in 1447. Een belangrijk bezit vormden zijn tienden op Kamperveen. Hij werd op 24 oktober 1434 als erfgenaam van zijn grootmoeder Bette van den Vene [geboren Spaen?] beleend met het vierde deel van de zogenaamde Noordertienden van Kamperveen en met het vierde deel van de tienden van 13 akkers land gelegen nabij de kerk van Kamperveen. Het Heilige-Geestgasthuis in Kampen had van de Noordertienden de helft als leengoed in bezit.4 Met dit leengoed was omstreeks 1380 Herman Spaen beleend en op 26 april 1394 herbeleend. Herman Spaen’s zuster Bette werd met haar zoon Johan als hulder met dit goed beleend op 10 december 1400. Bette leefde nog op 6 augustus 1433, want op die datum vroeg zij uitstel van belening aan. Duidelijkheid verschaffen ons deze beleningen niet, want haar zoon Johan in 1400 als hulder en haar kleinzoon Johan in 1434 als nieuwe leenman zou betekenen dat de laatste geen zoon van een Ludeken kon zijn. Nu gebeurde het wel dat een kind die naar zijn moeders vader werd genoemd diens patroniem erbij kreeg. De vader van zijn moeder kan Johan Ludekensz hebben geheten. Het blijft echter een veronderstelling. Johans vrouw heette Stijne. Haar familienaam heb ik niet aangetroffen. In een aantekening van de bekende genealogen Van Rhemen5 wordt een keer vermeld dat zij uit het geslacht Witte stamde, terwijl zij haar in een ander handschrift noemen als een lid van de familie Van den Sonnenberg. Het laatste lijkt het meest waarschijnlijk, want een van de vier kwartierwapens van zoon Ludeken is het wapen van die familie. Johan Ludekensz van den Vene is overleden tussen 15 januari en 30 mei 1460. Zijn vrouw heeft hem bijna een kwart eeuw overleefd. Zij maakte op 9 januari 1483 een testament waarin zij voor niet nader omschreven liefdadige doelen het voor die tijd formidabele bedrag van 400 heren ponden reserveerde. Tot uitvoerders van haar laatste wil koos zij haar kinderen mr. Ludeken, die toen al domdeken in Utrecht was, mr. Tideman, Johan, Hendrik en Stijne. Zij moesten haar nalatenschap gelijk delen, doch de tienden op Kamperveen moesten komen aan diegene van haar kinderen die daar volgens het leenrecht mee moest worden beleend. Twee van haar kinderen voerden de titel ‘meester’; zij hadden rechten gestudeerd aan een universiteit in een verre stad. In de Noordelijke Nederlanden was geen mogelijkheid om een hogere studie te volgen dan een vooropleiding aan een Latijnse school. Drie van haar zonen werden achtereenvolgens in de Raad gekozen, zij waren dus burgemeesters van Kampen. Ook drie van haar kleinzonen werden in de Raad gekozen. Enkele anderen
53
van haar nakomelingen hebben hoge kerkelijke posities verworven. Na de datum waarop Stijne haar testament maakte, wordt haar naam nog een keer in de bronnen aangetroffen, namelijk in het testament van haar zoon Tideman, gemaakt op 21 augustus 1483. De kinderen van het echtpaar Van den Vene-Witte waren, in de volgorde zoals in Stijne’s testament genoemd: 1 Mr. Ludeken van den Vene, geboren in 1439. Van zijn jeugd en waar hij zijn vooropleiding heeft genoten, is niets bekend. Voor zijn universitaire studie trok hij naar Parijs, waar hij aan de universiteit in 1457 de graad van baccalaureus behaalde en in 1458 die van licentiaat in de rechten. Op 6 mei 1459, dus op 20-jarige leeftijd, werd hij gekozen tot procurator van de natio anglicana.6 Hoewel hij in latere bronnen wel wordt aangetroffen met de titel van doctor in de beide rechten, werd hij toch in de regel aangeduid met de titel magister (meester, mr.). In een ongedateerd stuk uit de 15de eeuw, dat hij zelf schreef en eigenhandig ondertekende, noemt hij zich ook magister.7 De eerste keer dat zijn naam in Kamper bronnen wordt aangetroffen is in een stuk van 13 februari 1471, wanneer hij optreedt als getuige bij de stichting van een vicarie op het altaar van St. Olaf in de Sint-Nicolaaskerk. Hoewel hij in hetzelfde jaar werd aangesteld tot domdeken te Utrecht, wordt hij in het stuk niet aangeduid met een titel.8 Hij was een scherpzinnig rechtsgeleerde, die door bisschop David van Bourgondië (1455-1496 ) als zijn belangrijkste raadsman werd beschouwd. Door toedoen van de bisschop werd Ludeken op 11 juli 1471 door de kanunniken van het Domkapittel aangenomen als hun deken. Jan Proeys, zijn voorganger, was uit zijn functie ontzet.
Advies over het huwelijk van melaatsen in het handschrift van de jurist mr. Ludeken van der Vene, 15de eeuw (detail). Oud Archief Kampen, inv. nr. 10, fol XXXIIII (Gemeentearchief Kampen)
54
In de bisschopsstad Utrecht waren vijf kapittels, namelijk die van de Dom, welke het belangrijkst was, Sint-Salvator, meestal Oudmunster genoemd, Sint-Marie, Sint-Jan en Sint-Pieter. Oorspronkelijk werden de kapittels met hun kerken, scholen en wat er nog meer toe behoorde bestuurd door de proosten, maar omdat deze in hun kwaliteit van aartsdiaken betrokken raakten bij het bestuur van het bisdom en vaak langdurig afwezig waren, werd het dagelijks bestuur van de kapittels op de schouders van de dekens gelegd. Elk kapittel had zijn eigen inkomsten, die hoofdzakelijk bestonden uit de opbrengst van landerijen en ander goed, die vanaf de stichting van de kapittels daaraan waren geschonken. De proost verdeelde oorspronkelijk deze inkomsten onder de kanunniken, maar later nam de deken de verdeling over. De proost hield een eigen inkomen uit aan hem toegewezen goederen, de zogenaamde proosdijgoederen. Ook de dekens, scholasters (toezichthouders op de kapittelscholen) en thesauriers (beheerders van de kerkschatten) hadden inkomsten uit eigen goederen. De rest, een aanzienlijk kapitaal, werd als zogenaamde prebenden onder de kanunniken verdeeld, doch niet onder alle kanunniken, maar alleen aan een voor elk kapittel vastgesteld aantal. Het op vastgestelde tijden gemeenschappelijk zingen van gebeden in de kapittelkerk was in feite het enige wat de kanunniken voor hun inkomsten behoefden te doen. Zij gedroegen zich verder als leken en leidden over het algemeen een goed leven. Zij woonden in eigen huizen in de immuniteit, zoals het afgepaalde terrein van het kapittel werd genoemd, hadden dienstknechten en dienstmeiden en verzamelden boeken en kunstvoorwerpen. Zij behoefden niet riddermatig (van adel) te zijn, maar wel van vrije en wettige geboorte, dus niet horig, keurmedig of wastinsig9 en vrij van lichamelijke gebreken, hoewel dat laatste kon worden gecompenseerd door een academische titel. Kennis van het Latijn was noodzakelijk. Als een door het kapittel aangenomen kanunnik er de leeftijd voor had, moest hij zich laten wijden tot subdiaken, diaken of priester. Trouwen mocht hij daarom uiteraard niet, maar velen hadden concubines, bij welke zij kinderen verwekten. Daarover werd niet geheimzinnig gedaan: veel kanunniken bedeelden in hun testament hun natuurlijke kinderen met aanzienlijke bedragen of met goederen. Het was niet toegestaan om in een kapittel meerdere prebenden in bezit te hebben, maar een kanunnik kon wel tegelijkertijd in meerdere kapittels tot een prebende gerechtigd zijn. Ludeken van den Vene was behalve deken van het Domkapittel ook nog een
55
Namen van de domdekens met het jaar van hun aanstelling en hun familiewapens. Het vierde wapen van boven in de linker rij is dat van Ludeken van den Vene, die in 1471 deken werd. Het vierde wapen van onderen is dat van de ook uit Kampen afkomstige Johan van der Vecht, die deken werd in 1560. (Uit het handschrift: Monumenta van Arnout van Buchel. Utrechtse Archieven).
tot een prebende gerechtigde kanunnik van het kapittel van Oudmunster, waartoe hij in 1491, ook weer onder druk van de bisschop, was toegelaten. Ook bij andere kapittels schijnt hij tot prebenden gerechtigd te zijn geweest. Verder zal hij als raadsman van de bisschop, die voor de kerkvorst veel op pad moest om vergaderingen in Sticht en Oversticht bij te wonen, ook inkomsten hebben ontvangen. Hij was daardoor een rijk man geworden. Zijn aanstelling tot domdeken was gegaan ten koste van zijn voorganger Johan Proeys. Deze heer was het met zijn afzetting niet eens en behield zijn aanspraak op zijn vroegere positie. Hij heeft Ludeken daarmee achtervolgd tot 1475, in welk jaar hij door Ludeken werd afgekocht met een jaargeld van 300 goudguldens. In de daarvan op 29 juli 1475 opgemaakte akte staat dat de stad Kampen voor deze jaarlijkse uitkering garant zou staan.10 De politieke invloed van de domdeken, die tijdens vergaderingen van de Staten van Utrecht optrad als voorzitter, was groot. De bisschop benoemde hem in 1474 tot president van het met machtiging van de keizer opgerich-
56
te gerechtshof, dat De Schijve werd genoemd, naar de vorm van de tafel waaraan het zitting hield. Omdat de Staten van Utrecht dit hof in strijd met het Utrechtse landrecht bevonden, werd het in 1477 weer opgeheven. In 1484 ging Ludeken met de heer van IJsselstein en de deken van Sint-Jan namens keizer Maximiliaan en bisschop David op reis om bepaalde zaken te regelen. Als gezant van de bisschop ging hij in 1490 op een missie naar de hertog van Saksen. Tientallen keren wordt zijn naam genoemd in de notulen van vergaderingen die de bisschop met zijn Overijsselse edelen, steden en andere landslieden hield, zoals de klaringen op de Spoolderberg en de bijeenkomsten in Vollenhove. Soms werd hij er op uit gestuurd om als moetsoensman (bemiddelaar) geschillen te helpen oplossen. Als domdeken leidde hij in 1496 de verkiezing van Frederik van Baden tot bisschop van Utrecht. In 1499 werd hij door deze bisschop, toen die enige tijd afwezig was, aangesteld als een van de vier stadhouders van het bisdom. In de strijd tussen Philips de Schone en hertog Karel van Gelre heeft Ludeken een bemiddelende rol gespeeld. Bij het sluiten van een verdrag tussen beide vorsten werden Johan van Montfoort en Ludeken van den Vene als conservatores (bewaarders) daarvan aangewezen. In april 1506 wilden zij niet optreden als conservatores maar als bemiddelaars. Zij ontwierpen een verdrag dat de goedkeuring van Philips kon wegdragen, zoals uit een brief van diens raadsman van 22 april 1506 blijkt. Hertog Karel ging met het voorgestelde echter niet akkoord en hervatte zijn strijd met de Habsburgers. Voor zijn vaderstad Kampen ging Ludeken in 1478, samen met stadssecretaris Jacobus Byndop, naar Frankrijk om bij de koning, het parlement te Parijs of bij een rechtbank te bewerkstelligen dat twee schepen van Kamper burgers, die naar Dieppe waren opgebracht, zouden worden teruggegeven aan de eigenaren en dat de bemanning zou worden vrijgelaten. Koning Lodewijk gaf het Kamper gezelschap een vrijgeleide om met acht personen en acht paarden door zijn land te reizen en hij gebood zijn ambtenaren om hen te helpen bij het volbrengen van hun missie.11 In Kampen bezat Ludeken een huis in de Oudestraat aan de westzijde, staande naast het huis de Eenhoorn. In 1510 worden zijn erfgenamen genoemd als eigenaren van dit huis.12 In het jaar voor zijn dood kocht hij nog een jaarlijkse rente van drie oude schilden, waarbij voor de betaling een huis in de Nieuwstraat tot onderpand stond.13 Een deel van zijn bezit heeft hij nagelaten aan instellingen in Kampen. De inkomsten van 15 goudguldens per jaar uit een obligatie ten laste van de stad Kampen, die hij
57
kocht in 1498, moesten worden verdeeld tussen de Uiterwijksvergadering, de Sint-Nicolaaskerk en het Sint-Geertruidengasthuis.14 Moeilijkheden had Ludeken af en toe ook. Hij werd beschuldigd van corruptie en nepotisme. Het eerste ontkende hij met kracht, maar aangaande het laatste is bekend dat hij zijn neef Jan van Uterwijck een plaats als kanunnik in het Domkapittel bezorgde. Vreemd is dat echter ook weer niet, want Utrechtse prelaten mochten bij vastgelegde toerbeurten benoemingen doen. In 1496, na de dood van zijn meester en beschermheer bisschop David, kreeg hij het aan de stok met de Utrechtse burgemeester Evert Zoudenbalch, wiens familie het recht was ontnomen om een heerlijkheid van het Domkapittel in pacht te houden. Evert zei dat hij Ludeken wel eens een kopje kleiner zou maken. Bij partijtwisten in de stad werd het voor een aantal geestelijken, waarbij ook Ludeken, zo onveilig dat zij de stad Utrecht moesten verlaten. Ludeken is zelfs door het kapittel afgezet, maar hij werd later weer in zijn waardigheid hersteld. Het schijnt dat men Ludeken er van heeft verdacht dat hij een Occamist15 was, maar dat was niet te bewijzen. Hij was meer politicus en diplomaat dan geestelijke. Tot welke staat hij zich heeft laten wijden, is niet bekend. Hij was door zijn hoge positie in staat om Wessel Gansfort, mocht die worden beschuldigd van ketterij, van advies te dienen. Deze Gansfort, een befaamd theoloog en medicus, schrijver van theologische en filosofische boeken, had Ludeken ontmoet in zijn Parijse jaren.16 Domdeken Ludeken van den Vene stierf op 16 december 1508 in Utrecht. Hij werd op 25 januari 1509 opgevolgd door Jacob van Appeltern. Uit een oude aantekening blijkt dat het deksel van de sarcofaag waarin Ludeken werd begraven zo groot was dat een stuk uit een muur moest worden weggebroken om die te kunnen vervoeren. In zijn boedel bevond zich veel zilverwerk, zoals bierpullen, een blaker, een wijwatervat, zilveren roemers, zoutvaten, waterpotten en twee zilveren schalen die elk ruim 27 ons wogen. Op een veiling die van zijn bezittingen werd gehouden bracht dit zilverwerk 1588 goudguldens op. Aan contant geld had hij 1534 goudguldens in huis. Hij had twee paarden die respectievelijk 264 en 59 goudguldens waard waren, zijn huis was 800 goudguldens waard en zijn huis binnen de immuniteit van het kapittel bracht 817 gouden schilden op.17 In zijn slaapkamer had Ludolf een van de meest monumentale boeken die ooit waren gemaakt, namelijk het Speculum van Vincent van Beauvais.18 De oudheidminnaar en genealoog Aernout van Buchel beschrijft in zijn
58
Door Arnout van Buchel gemaakte afbeelding van een raam in de kapel waarin domdeken Ludeken van den Vene werd begraven. De vier wapens zijn van links naar rechts: Van den Vene, onbekend, Van den Sonnenberg, Voorne. (Uit het handschrift: Monumenta van Arnout van Buchel. Utrechtse Archieven).
Monumenta de gebrandschilderde ramen met familiewapens en andere voorstellingen in de kapel waarin Ludeken werd begraven. Ook heeft hij aangetekend wanneer hij tot deken werd aangenomen. Verder noemt hij het dodenboek van het vrouwenklooster te De Bilt, waarin staat dat men ieder jaar op de sterfdag van deken Ludeken van de Vene, doctor in de beide rechten, voor diens zieleheil een gedachtenisdienst moest houden.19 Uit het bovenstaande blijkt dat Ludeken, die nu in zijn vaderstad Kampen geheel is vergeten, in zijn tijd een bekend en invloedrijk man geweest is. 2 Mr. Tideman van den Vene, volgt IIa. 3 Johan van den Vene, volgt IIb. 4 Hendrik van den Vene, volgt IIc. 5 Christina of Stijne van den Vene. Zij trouwde met Herman van Uterwijck, zoon van Herman van Uterwijck en Beerte van Rees. Als weduwe komt zij voor in 1489 en 1492.20
59
Herman van Uterwijck maakte op 10 juli 1483 een testament waarin hij na zijn dood zijn vrouw Stijne van den Vene, zolang zij niet hertrouwt, al zijn bezittingen in de jurisdictie van Kampen in vruchtgebruik geeft. Hij geeft haar verder nog een tiende deel van zijn bezit buiten Kampen. Aan zijn natuurlijke zoon Herman geeft hij 100 goudguldens en aan zijn natuurlijke dochter Beerte 75 heren ponden. Als zij sterven zonder kinderen na te laten dan moet dat wat zij van hem gekregen hebben terugkeren naar zijn erfgenamen, behalve wanneer zij geestelijke worden, want dan mag het geld in een orde of klooster blijven. Tot executeurs van zijn testament kiest hij Herman van Uterwijck Roderikszoon, Roderik Putte, mr. Tideman van den Vene en Johan van den Vene, die hij tevens benoemt tot mombers over zijn wettige en zijn natuurlijke kinderen.21 Een van zijn wettige kinderen was mr. Johan van Uterwijck, vice-domdeken te Utrecht, die op 18 oktober 1540 een huis in Kampen verkocht aan Hendrik van Erp en joffer Hendrika [van den Vene]. Als zijn momber trad toen zijn neef burgemeester Timan van den Vene op. Het verkochte huis behoorde mede toe aan mr. Johans zuster joffer Beerte van Uterwijck.22 De erfgenamen van wijlen mr. Johan van Uterwijck verkochten op 15 september 1545 aan het Soete Naeme Jesushuis in Kampen een jaarlijkse rente, gaande uit onroerend goed van burgemeester Timan van den Vene en Hendrik van Erp.23 IIa Mr. Tideman van den Vene. Hij wordt in zijn moeders testament als tweede genoemd, maar hij zou wel eens de oudste zoon geweest kunnen zijn, want hij werd op 30 mei 1460, na de dood van zijn vader, beleend met een gedeelte van de Noorder- en andere tienden op Kamperveen. Op 16 november 1462 werd hij door de proosdij van Sint-Lebuinus te Deventer beleend met de helft van het goed Besemenge in de buurtschap Zuthem in het schoutambt Zwollerkerspel. Hij toonde aan de proosdij verschillende akten waaruit zijn rechten op het goed bleken.24 De andere helft van dit goed, dat ook wel Basemenge of Boesemenge werd genoemd, was leengoed van de Kamper familie Van Wilsem.25 Uit deze familie stamde Tidemans vrouw Femme van Wilsem, van wie het aan Tideman opgedragen deel van het leengoed ongetwijfeld afkomstig was. Omstreeks 1465 werd hij in de Raad van Kampen gekozen, waarin hij tot zijn dood zitting hield. In de bronnen is hij alleen van Tideman of Tijman van de Vene uit het geslacht van Johan van den Vene Timanszoon te onderscheiden als hij met verwanten voorkomt of als de titel ‘mr.’ aan zijn naam vooraf gaat. Zo wordt hij met zijn titel genoemd in een akte van 30 april
60
1467 waarin hij optreedt als momber (voogd) van Claas van Wilsem. Deze Claas verkoopt aan mr. Tideman, die hij zijn zwager noemt, op 22 november 1471 de helft van een maat land nabij de Koeburcht, waarvan Tideman de andere helft al in bezit had, en een vierde deel van een maat land gelegen tussen de Koeburcht en de Zwartendijk. Van dit laatstgenoemd stuk land had Tideman al een vierde deel in bezit. In hetzelfde jaar verkocht Claas van Wilsem hem nog een klein aandeel van het huis De Rode Leeuw in de Oudestraat. Het betrof de helft van een vierde part van 1/16de deel van dit huis. Tideman bezat al een deel van het huis dit even groot was als het deel dat hij van zijn zwager kocht, zodat nu hij eigenaar was van 1/64ste deel. Van Arent van Arler kocht hij op 5 mei 1473 een huis in de Nieuwstraat op de hoek van de Morrensteeg, dat belend werd door het huis van zijn moeder, die in de akte Stijne van den Vene wordt genoemd. Van de stad Kampen had hij in 1468 een huis in de Hofstraat en een huis in Brunnepe gekocht. Mannen met de naam Tideman (Tijman, Timan) van den Vene komen in de periode van 1456 tot 1483 dikwijls in de bronnen voor, maar zekerheid over welke Tideman bedoeld wordt, is er niet26 . Mr. Tideman is overleden in 1483. Op 21 augustus van dat jaar maakte hij een testament, waarin hij zijn natuurlijke dochter Grete bedenkt met 150 goudguldens en zijn wettige kinderen, waarvan er slechts één met name wordt vermeld, benoemt tot zijn erfgenamen. Hij geeft aan de Sint-Nicolaaskerk, het Heilige-Geestgasthuis, het Sint-Geertruidengasthuis en de minderbroeders legaten. De minderbroeders moeten hun legaat besteden aan de herbouw van hun kerk. Aan de Heilig-Sacramentsmemorie schenkt hij 40 heren ponden, die moeten worden belegd tegen 2 heren ponden per jaar. Voor deze 2 heren ponden moet de priester van die memorie ieder jaar op zijn sterfdag een mis opdragen en voor zijn zieleheil bidden en moeten kaarsen en brood voor de armen worden gekocht. Zijn vrouw Femme mag na zijn dood met hun dochter Catharina in het huis blijven wonen zolang zij niet hertrouwt. Tot executeurs van zijn testament benoemt hij zijn broeders mr. Ludeken de domdeken, Johan en Hendrik, zijn vrouw Femme en zijn moeder Stijne.27 Echtgenote Femme was waarschijnlijk in 1483 nog niet erg oud, want in zijn testament heeft mr. Tideman het over de mogelijkheid dat er nog kinderen kunnen worden geboren, die ook zijn erfgenamen zullen zijn. Zijn wettige kinderen waren, zoals blijkt uit andere bronnen, de volgenden:
61
1 Catharina van den Vene. Zij werd op 23 juli 1484, na de dood van haar vader, beleend met diens tienden op Kamperveen. Haar oom Johan van den Vene deed voor haar de leenhulde. Na het overlijden van deze oom werd een andere oom, namelijk Hendrik van den Vene in diens plaats tot hulder gekozen. Deze deed de leenhulde voor zijn nicht op 27 juni 1494. Aan oom Hendrik verkocht Catharina haar leengoed, zodat deze er op 16 mei 1498 mee kon worden beleend.28 2 Timanna van den Vene. Zij werd op 17 september 1484, onder hulderschap van Johan van den Vene, beleend met wijlen haar vaders leengoed Besemenge in Zuthem. Na Johans dood deed diens broer Hendrik van de Vene op 27 juni 1494 de leenhulde. In 1497 werd Hendrik zelf beleend met dit goed, dat hij van zijn nicht Timanna had gekocht.29 Van zowel Catharina als Timanna van de Vene is na 1498 geen spoor meer in de bronnen te ontdekken. Beiden kozen hun oom Johan om voor hen als hulder op te treden toen zijn met goederen werden beleend en beiden verkochten deze goederen aan hun oom Hendrik. Opmerkelijk is dat oom Johan op dezelfde dag voor zijn nichten, die met geheel verschillende goederen beleend waren, de hulde deed. IIb Johan van den Vene. Hij bekleedde diverse stedelijke ambten. Zo was hij in 1467 kerkmeester van het Sint-Geertruidengasthuis, in 1472 memoriemeester van de Heilig-Kruismemorie, 1479-1480 kerkmeester van de SintNicolaaskerk en 1488-1489 waardijn. In 1469 en in de periode 1475-1483 was hij lid van de Gezworen Gemeente en hij werd als opvolger van zijn in 1483 overleden broeder Tideman in 1484 in de Raad van Kampen gekozen, waarin hij tot zijn dood zitting hield. Hij is twee keer gehuwd. Zijn eerste vrouw was Femme van der Linde, die op 4 september 1479 een testament maakt waarin zij het huis waarin zij wonen en al het daarin aanwezige huisraad aan haar man nalaat. Ook geeft zij hem, te bekostigen uit haar nalatenschap, een jaargeld van 50 heren ponden, nog een jaarlijkse rente van 5 heren ponden en al het contante geld. Na zijn dood moet al het van haar geërfde geld en goed besteed worden aan liefdadigheid. Tot zaligheid van haar ziel geeft zij het tiende deel van dat wat zij aan bezittingen heeft in de jurisdictie van Kampen aan een aantal met namen genoemde geestelijke instellingen en aan het stichten van een vergadering [de latere Vene-Lindevergadering] welke moet komen in een huis, gelegen achter haar op de Burgwal staand huis, dat moet worden
62
gereed gemaakt om te kunnen worden bewoond door vier arme mensen. Voor het onderhoud van deze armen reserveert zij 10 heren ponden per jaar. Aan haar broer mr. Johan van der Linde vermaakt zij een jaargeld van 30 heren ponden en een huis op de Burgwal dat wordt bewoond door Lijsbeth van Benthem. Ook haar broeders erfdeel moet, als hij geen wettige kinderen zal nalaten, na zijn dood worden besteed aan liefdadigheid. Femme moet erg rijk zijn geweest. Als we de aan de met namen genoemde instellingen (kerken, kloosters, gasthuizen) gegeven legaten optellen, komen we aan een bedrag van 270 heren ponden. De hoofdsommen van de aan haar man en haar broer gegeven jaargelden kunnen we stellen op meer dan 3500 heren ponden, terwijl haar bezit aan huizen minsten een waarde had van 1000 heren ponden. Ook bezat zij landerijen en ontving zij jaarlijks inkomsten uit onroerend goed. Tot executeurs van haar testament koos Femme haar zwager mr. Tideman van den Vene, haar man Johan van den Vene, Johan Coepsz en Bathe van der Hoeve.30
Gevelsteen van de voormalige Vene-Lindevergadering, gesticht door Femme van der Linde, vrouw van Johan van den Venen. (Collectie Stedelijk Museum Kampen)
Femme van der Linde was niet alleen de stichteres van een vergadering, maar ook van twee fundaties. Een fundatie was een door een priester te verrichten dienst op een door de stichter aangewezen altaar, op vastgestelde dagen. Voor het verrichten van deze dienst, het opdragen van een mis, kreeg de priester geld uit het fundatiefonds. De eerste was een fundatie op
63
het Sint-Agathenaltaar in de Sint-Nicolaaskerk, waarvan de familie Van den Vene het recht had om de priester te benoemen, het collatierecht. De tweede fundatie was gevestigd op het altaar van de Eerste Misse in de SintNicolaaskerk en gewijd aan Sint-Jan-Evangelist en Sint-Laurentius.31 Na Femme’s dood is Johan van den Vene hertrouwd met Beerte van Uterwijck, die een zuster was van Wolter van Uterwijck (lid van de Raad van Kampen 1505-1519), welke in 1507 voor haar optrad als momber. Beerte en Wolter van Uterwijck waren kinderen van mr. Hendrik van Uterwijck, die van 1451 tot zijn dood in 1482 lid was van de Raad van Kampen, en van Geertruid, die een dochter was van Wolter Stelling. Johan van den Vene werd in de jaren 1484-1493 enkele keren opgeroepen om in zijn kwaliteit van leenman op te treden als getuige bij beleningen.32 In 1477 kocht hij een jaarlijkse rente van 5 heren pond, gaande uit een huis in de Hofstraat en in 1478 kocht hij een huis in de Nieuwstraat in de Hagen.33 Verder wordt hij nog genoemd als koper van een huis in Brunnepe en belender van een huis op de Burgwal.34 Samen met anderen was hij executeur van het testament van wijlen de priester mr. Marten Willems.35 Johan van den Vene is overleden in 1493. Beerte van Uterwijck, Johans tweede vrouw, heeft hem minstens 25 jaar overleefd. Op 7 augustus 1507 verkocht zij een huis en een hof Boven de Poort [de omgeving van de Graafschap], waarbij ook haar zoon Johan en haar broer Wolter betrokken waren. Joffer Beerte wordt genoemd in transportakten van 1507 en 1512.36 Ten overstaan van de richter van Hollanderbroek [Oldebroek], schonk joffer Beerte op 21 april 1518 aan de armenmeesters van Kampen een jaarlijkse rente van 13 mudden rogge. Deze rente had haar vader in 1457 gekocht van Hendrik de Vos van Steenwijk.37 De kinderen van Johan van den Vene en Beerte van Uterwijck waren: 1 Johan Johansz van den Vene, ook ter onderscheiding van zijn neef Johan Hendriksz van de Vene dikwijls Johan van den Vene de jonge genoemd. Hij is geboren omstreeks 1482. In 1507 trad hij op als momber van zijn moeder, zodat hij toen meerderjarig moet zijn geweest. In 1514 werd hij gekozen in de Gezworen Gemeente en in 1516 in de Raad. Ook hij werd tijdens de omwenteling van 1519, evenals zijn bovengenoemde neef, uit de Raad gezet. Deze omwenteling was het gevolg van misstanden die in de loop van de tijd waren ontstaan als gevolg van nepotisme en corruptie waar leden van de Raad zich aan hadden schuldig gemaakt. Het ging over verkeerd gebruik
64
van de inkomsten uit de bieraccijns, het aanstellen van verwanten in stedelijke betrekkingen, het niet afrekenen van wijngelden en over dijkzaken. Het raadslid Johan van den Vene de jonge werd er van verdacht dat hij het maken van een stuk van de IJsseldijk buiten de Venepoort, waarvan hij de onderhoudsplicht had, de stad in de schoenen had geschoven. In het voorjaar van 1518 werd er een commissie benoemd om de dijkzaken te onderzoeken, maar omdat sommige leden partijdig zouden zijn (bedoeld werden Geert van Ingen en Geert Borchartsz), werd er op 24 juli 1518 een nieuwe commissie benoemt. Deze wees de te maken dijkvakken en de onderhoudsplichtigen aan volgens de bestaande dijkboeken. Maar deze kwamen niet overeen met de opmetingen die pas gedaan waren. Er werden daarna enkele keren nieuwe opmetingen gedaan, maar men kon gerekend met Sallandse roeden van 18 voeten niet tot het juiste aantal roeden komen. Daarom werd besloten om de lengte van de voet zo groot of zo klein te maken dat men op het juiste aantal roeden zou uitkomen. Ook dat bracht geen uitkomst. Er werd een jaar lang vergaderd en gemeten. Op de vastgestelde raadsvergadering van 13 augustus 1519 kwam Johan van den Vene de jonge niet opdagen. Leden van de Gezworen Gemeente wilden daarom dat de Raad hem niet eerder weer in zijn vergadering zou toelaten dan nadat hij daartoe uitdrukkelijk werd verzocht. Johan werd er van verdacht dat hij oude documenten van Roderik van Uterwijck en diens dijkregister had laten verdwijnen. Er werd na enig geharrewar tussen Raad en Gezworen Gemeente besloten om Johan van den Vene aan te zeggen dat hij op straffe van een boete van 100 gouden schilden op de eerstkomende dinsdag in de vergadering moest verschijnen met medeneming van zijn documenten waaruit zijn betrekking tot de dijk moest blijken. Op die dag kwam Johan in de vergadering waar hij zijn documenten toonde aan de leden van de Gezworen Gemeente en tevens excuses maakte voor het feit dat hij op de vorige vergadering niet was verschenen. Op 20 augustus 1519 werd er opnieuw gemeten. Na de meting verklaarden de aanwezige dijkplichtigen dat zij akkoord gingen, maar voor het stuk dijk van 231/2 roeden dat oorspronkelijk uit de familie van Uterwijck kwam en dat nu door Johan van den Vene moest worden gemaakt was niemand komen opdagen. Op 3 september 1519 wordt joffer Beerte van Uterwijck, Johan van den Vene’s moeder, onder ede gevraagd naar wat zij weet over het dijkvak dat wijlen Herman van Uterwijck eerst en daarna wijlen haar man Johan van den Vene moesten onderhouden. Zij verklaart dat toen zij en haar man het bij de dijk behorende land in eigendom kregen, zij de dijk onderhielden
65
naar aanwijzingen van andere dijkplichtigen, maar hoever hun dijkvak zich uitstrekte kan zij niet zeggen. Documenten over het land en de dijk heeft zij aan haar zoon Johan Johansz van den Vene gegeven. Zij weet dat er een akte ten name van Gosen Hirt bij was en een akte ten name van Harke Jansz [Naar hem is het Harkenhoofd genoemd]. Verder waren er nog drie of vier brieven over tinsen die uit dat land gevestigd waren. Herman Rode getuigt op dezelfde dag onder ede dat hij al 24 jaar een dijkvak onderhoudt. Hij had dikwijls met wijlen Herman van Uterwijck over dijkzaken gesproken en hij weet dat diens vak begon bij de grote steen en eindigde bij de steeg voorbij het laatste hoofd. Na nog een aantal vergaderingen en het opstellen van diverse verklaringen werd uiteindelijk besloten om de ‘zeven’ op de dijk te laten komen. Dat betekende dat zeven onderhoudsplichtigen waarvan de dijkvakken nabij het omstreden vak lagen, moesten vaststellen van wie het was en zij moesten als er geen onderhoudsplichtige te vinden was, het bij de dijk behorende land aan iemand toewijzen. Uit een aantekening van 4 januari 1520 blijkt dat het land en dijk toen op naam van de stad Kampen waren gezet.38 Johan Johansz de jonge had van zijn vader een oude rente geërfd gaande uit een huis in de Hofstraat. Zijn vader had die rente in 1477 van iemand overgenomen. In 1514 verkocht Johan deze rente aan Weime van der Straten. Om aan geld te komen zette hij in 1519 zijn vierde part van het huis De Silveren Helm in de Oudestraat tot onderpand aan Jutte Hendriks, toen deze hem geld leende.39 Alleen of met zijn zuster Anna van den Vene wordt hij nog genoemd in een aantal overdrachten, soms als verkoper, maar ook wel als belender van onroerend goed.40 Nadat hij uit de Raad van Kampen werd verwijderd, werd hij door het Utrechtse domkapittel tot kanunik gekozen. In Kamper bronnen uit 1538 en 1539 wordt hij domheer genoemd en wordt hij met een momber geassisteerd bij rechtshandelingen. Heer Johan van den Vene, zijn zuster Anna van den Vene gehuwd met Gijsbert van Dort, verder Wolter van Uterwijck en Timan van den Vene (neef van Johan en Anna), verschenen op 15 september 1545 voor de Kamper schepenbank om als erfgenamen van wijlen mr. Johan van Uterwijck onroerend goed te verkopen.41 Johan had waarschijnlijk een natuurlijke dochter, want in een transportakte van 1 februari 1547 wordt de dochter van heer Johan van den Vene genoemd als belendster van een stuk land buiten de Broederpoort, de touwbaan genoemd.42 Johan is gestorven op 24 juli 1553.43
66
2 Anna van den Vene. Als joffer Anna van den Vene, dus waarschijnlijk nog ongehuwd, verkocht zij samen met haar broer Johan op 18 mei 1514 een huis.44 In akten uit 1543, 1545 en 1546 wordt zij genoemd als vrouw van Gijsbert van Dorth.45 Deze was een zoon van Derk van Dorth (overleden in 1501), die eigenaar was van de havezate Blankena. Vanaf 1531 werd Gijsbert als riddermatige wegens Blankena verschreven voor de Overijsselse landdag; voor het laatst compareerde hij daar in 1546.46 Anna van den Vene is overleden in 1588 en begraven in Deventer.47
Schepenzegel van Johan van den Vene, 1491
Schepenzegel van Tideman van den Vene, 1471
IIc Hendrik van den Vene. Zijn naam komt voor het eerst voor in een stuk van 11 november 1469 waarin hij met zijn broer Tideman wordt genoemd als momber van Stijne, de weduwe van Hendrik Foppen.48 Voor Femme van Holtsende deed hij in 1484 leenhulde toen zij na de dood van haar vader Ernst van Holtsende werd beleend met land in Mastenbroek.49 Hij was van 1487 tot aanvang 1495 lid van de Gezworen Gemeente, waarna hij in de Raad werd gekozen. Van dat hoogste bestuursorgaan van de stad Kampen bleef hij lid tot 1504, het jaar van zijn dood. Tevoren had hij ook functies bekleed. Zo was hij vanaf 1476 met onderbrekingen kerkmeester van de Sint-Nicolaaskerk en vanaf 1480, ook weer met onderbrekingen waardijn van de munt.50 Na de dood van zijn broer Johan (overleden in 1493) werd hij in diens plaats hulder voor zijn nichten Catharina en Timanna, dochters van zijn ook overleden broer mr. Tideman, toen deze beide vrouwen werden herbeleend met hun leengoederen. Van nicht Timanna kocht hij in 1497 haar leengoed in Zuthem en van nicht Catharina kocht hij in 1498 haar tienden op Kamper-
67
veen, waarmee hij op 16 mei van dat jaar beleend werd. Hij bezat naast dit leengoed ook land in Dronthen, huizen in Kampen in de Oudestraat, in de Hofstraat en op de Burgwal.51 Verder was hij eigenaar van het grootste deel van het erf Keulvoet in de Onderdijkse polder.52 Met anderen wordt Hendrik van den Vene in een document uit 1494 genoemd als executeur van het testament van Lijsbet, de weduwe van Johan Lijnslager, en in een stuk uit 1504 tot executeur van het testament van Ave Sijbrants.53 De naam van zijn vrouw was Margaretha, die meestal Griete werd genoemd. Waarschijnlijk stamde zij uit het geslacht Witte.54 Zij komt na de dood van haar man, die in 1504 is overleden, nog tot het jaar 1522 een aantal keren in de bronnen voor.55 Hendrik van den Vene en Griete hadden de volgende kinderen: 1 Claas van den Vene. Hij was in de jaren 1522-1524 kerkmeester van de Sint-Nicolaaskerk. In 1525 trad hij als novice in het Minderbroedersklooster (Franciscanerklooster) in Kampen in. In hetzelfde jaar deed hij professie. Bij zijn intrede werd een akte van scheiding en verdeling opgemaakt tussen hem en zijn broers en zuster, waarin zij het van hun ouders en van hun oom de domdeken verkregen goed verdelen. Aan Claas werden toegewezen de helft van het erf de Halve Oert in Zallikermarke, waarvan zijn neef Johan van den Vene de andere helft toebehoorde, een erf op Kamperveen, het vierde deel van het huis Den Silveren Helm in Kampen, een jaarlijkse rente van 4 heren ponden uit Dirck Monnickens huis in Brunnepe, een jaarlijkse rente van 13 oude vlaamse groten uit wijlen Lamme van Lovens hof in Brunnepe, de verbeterschap van een jaarlijkse rente van 12 heren ponden uit Albert Scroers huis, een jaarlijkse rente van een half vat boter ten laste van het klooster Clarencamp, de helft van een jaarlijkse rente van een vat boter uit goederen aan de Kuinredijk, waarvan zijn broeder Johan de andere helft in bezit had, een jaarlijkse rente van 3 koppen boter uit goed te Barspijk, een jaarlijkse rente van een oud gouden schild uit Tybbenerf bij Westenholte, de helft van een obligatie ten laste van de stad Kampen en de helft van een vierde deel van een obligatie van 15 goudguldens en 2 hoornsguldens. Broeder Claas was hiermee volledig afgescheiden van zijn broeders en zuster, doch onder de voorwaarde dat deze zijn natuurlijke zoon Jacob een lijfrente van 10 goudguldens per jaar zouden geven en bij zijn dood aan de executeurs van zijn testament een som van 50 goudguldens. De overeenkomst zou niet gelden als Claas geen professie deed.56
68
Claas heeft dus wel professie gedaan maar is kort daarop, namelijk vóór 29 oktober 1525 overleden. De executeurs van zijn testament, te weten de priester Hendrik Buest en zijn broer en zuster Tijmen en Margaretha van den Vene, dragen op die datum enige in de scheidingakte genoemde goederen over aan de procurators van de armen, te weten het halve erf in Zalk, het erf op Kamperveen en enkele boter- en andere renten. De procurators betaalden voor deze goederen een som van 200 goudguldens, terwijl joffer Margaretha uit het erf op Kamperveen jaarlijks 10 goudguldens zou ontvangen.57 Bij zijn leven had broeder Claas aan de armen van Kampen al een rente van een halve ton boter geschonken.58 Het vierde deel van het huis Den Silveren Helm had Claas belast met een jaarlijkse rente die in 1534 van eigenaar wisselde.59 Van Jacob, de natuurlijke zoon van Claas van den Vene, is verder niets bekend. 2 Johan Hendriksz van den Vene, volgt IIIa. 3 Timan Hendriksz van den Vene, volgt IIIb. 4 Margaretha Hendriks van den Vene. Zij is waarschijnlijk ongehuwd gebleven of pas op oudere leeftijd getrouwd. Op 20 december 1519 kocht zij met haar broer Timan en met Dirk toe Boecop als mombers drie/vierde deel van een jaarlijkse rente van 22 heren ponden, gaande uit een huis in de Oudestraat aan de oostzijde, gelegen tussen de huizen van Marten Voorne en Gerrit van Kuijck. Jacob van Holtsende kocht op dezelfde dag een vierde deel van deze rente. De kremer Peter Jansz en zijn vrouw Zwane waren de kopers. Joffer Margaretha van den Vene en Jacob van Holtsende hadden genoemd huis aan het kremersechtpaar verkocht. Dat kon de koopsom niet in eens voldoen en betaalde daarom tot het tijdstip dat het bedrag voldaan zou zijn ieder jaar een rente van 22 heren ponden. In feite was deze overeenkomst een hypotheek. Op een openbare veiling kochten Johan en Timan van den Vene op 7 juli 1525 voor hun zuster joffer Greete een huis in de Geerstraat, welk huis zij op 15 november 1525 overdroeg aan de armen van Kampen. Zij werd bij deze overdracht geassisteerd door haar broer Timan en haar zwager Hendrik Hoff.60 Met haar broers Johan en Timan als mombers verkocht zij op 8 november 1535 een huis in de Oudestraat aan de oostzijde.61 Hoe Hendrik Hoff als zwager van joffer Margaretha in de genealogie moet worden ingepast, is vooralsnog een raadsel.
69
IIIa Johan Hendriksz van den Vene. Hij werd op 17 april 1505, na de dood van zijn vader, beleend met diens leengoed in Zuthem en op 13 november 1505 met diens tienden op Kamperveen. Op 1 augustus 1514 kreeg hij van de leenheer toestemming om zijn vrouw Lubbe het vruchtgebruik van 50 heren ponden te schenken met het goed te Zuthem als onderpand. Op dezelfde dag deed Alijt, de weduwe van Gerrit ten Bussche de jonge, die waarschijnlijk zijn schoonmoeder was, een leengoed in Mastenbroek aan hem over. Dit goed bestond uit de helft van 12 morgen land in het Oldeneler slag.62 In 1518 heeft Johan zijn tienden op Kamperveen verkocht aan het Heilige-Geestgasthuis, waarvoor de kerkmeesters tot betaling van de koopsom op 28 april 1519 een lening aangingen.63 Johan werd in 1505 gekozen in de Gezworen Gemeente en in 1507 in de Raad. Daarin hield hij zitting tot 1519, het jaar waarin in Kampen een kleine revolutie uitbrak, die voor een aantal raadsleden, waarbij ook Johan tot afzetting heeft geleid.64 Op 20 augustus 1510 was Johan momber van Adriana, de weduwe van Ernst Witte, en op 9 september van zijn moeder Griete; beide keren bij het opmaken van een transportakte. In 1515 verkocht hij aan Weijme, de weduwe van Jacob van der Straten, de schenkster van het prachtige koorhek in de Sint-Nicolaaskerk, een jaarlijkse rente van 5 goudguldens met als onderpand een huis in de Nieuwstraat, waarnaast aan de noordzijde Johan zelf woonde. Het verkopen van een rente was in feite het aangaan van een lening. Bij een voor die tijd gebruikelijke rente van 5 procent, betekende dit dat Johan 100 goudguldens van Weijme leende. Johan komt nog in de bronnen voor op 8 november 1535, wanneer hij en zijn broer Timan optreden als momber voor hun zuster joffer Margaretha van den Vene, die op die datum een huis verkoopt.65 Van zijn vader had hij een deel van het erf Keulvoet geërfd, dat later in bezit komt van zijn dochter. Voor 19 augustus 1538 is hij overleden. Op die datum verkocht Catharina, wijlen Johan van den Vene’s dochter, met haar oom Timan als momber een huis. In de rekeningen van de Sint-Nicolaaskerk van 1537 staat dat een Johan van den Vene in dat jaar is gestorven. Zijn vrouw was Lubbe ten Bussche. Zij was een zuster van joffer Gese ten Bussche, de mater van het Buschklooster in Zwolle.66 De kinderen van Johan en Lubbe waren: 1 Hendrika van den Vene. Zij trouwde omstreeks 1539 met Hendrik van Erp, die in dat jaar ook werd gekozen in de Schepenmemorie. Hij werd in
70
1551 gekozen in de Gezworen Gemeente, maar werd daarin niet opgenomen toen men er achter kwam dat hij geen burger van Kampen was. In gedrukte bronnen wordt hij heer van Veghel genoemd. Hij was een zoon van Walraven van Erp tot Erp en Veghel en Maria van Bronckhorst.67 Hendrik en Hendrika kochten op 18 oktober 1540 van hun verwanten Johan van Uterwijck en diens zuster Beerte een huis met hof in de Hofstraat op de hoek van de Morrensteeg dat aan de achterzijde grensde aan het huis dat oorspronkelijk in bezit was van Johan van den Vene, maar dat in 1540 aan Hendrika toebehoorde. Hun huis strekte zich nu uit langs de Morrensteeg van de Nieuwstraat tot de Hofstraat.68 In 1541 verkochten zij een huis Boven de Poort [nu de Graafschap].69 Hendrik van Erp is waarschijnlijk in 1559 overleden. Ook na de datum van haar mans overlijden wordt joffer Hendrika’s naam in een groot aantal bronnen aangetroffen. In 1566 bracht zij, met haar neef Ludolf van den Vene als momber, haar besloten testament bij de schout van IJsselmuiden.70 Met als onderpand haar huis in de Nieuwstraat dat doorliep tot de Hofstraat, op de hoek van de Morrensteeg, leende Hendrika in 1567 een som geld waarvoor zij jaarlijks een rente moest geven van 12 goudguldens.71 Hendrika had van haar ouders land aan de Zwartendijk en de helft van het erf Keulvoet geërfd.72 Zij was in 1581 collatrix van de vicarie op het Sint-Agathenaltaar in de SintNicolaaskerk, gesticht door Femme van der Linde, en zij was tevens voorstandster van de Venevergadering achter de Sint-Nicolaaskerk, waarin vier arme vrouwen woonden. In 1598 waren haar schoonzoon Jorgen van Bucholtz en haar dochter Wilhelma van Erp de voorstanders.73 Met het leengoed in Zuthem waarmee zij na de dood van haar vader in 1544 werd beleend, werd zij als weduwe van Hendrik van Erp in 1571 herbeleend. Na haar dood kwam dit leen in bezit van haar dochter Maria van Erp, in 1590 genoemd als weduwe van Hendrik van der Hoeve, die in het aartsbisdom Keulen woonde.74 Hendrika is na 13 april 1585 overleden.75 2 Catharina van den Vene. Met haar oom Timan als momber verkocht zij op 19 augustus 1538 een jaarlijkse rente van 21/2 heren ponden, gaande uit een huis op de Oort.76 Zij was getrouwd met Rutger van Haersolte, die van zijn schoonzuster Hendrika van den Vene in 1575 een volmacht kreeg om op te treden inzake de nalatenschap van haar tante Gese van den Bussche, materse van het Buschklooster in Zwolle.77
71
IIIb Timan Hendriksz van den Vene. In 1516 werd hij aangenomen als lid van het gezelschap dat in de 14de eeuw was opgericht onder de naam ‘geleerde gesellen van den chore’, maar dat later bekend stond als de schepenmemorie. Dit is de eerste keer dat zijn naam in Kamper bronnen voorkomt. Hij werd in 1517 gekozen in de Gezworen Gemeente waarin hij slechts tot 1518 zitting hield. In het roerige jaar 1519 bekleedde hij geen stedelijke ambten. Ook het kerkmeesterschap van de Sint-Nicolaaskerk, dat hij in 1518 aanvaarde, was hij in 1519 kwijt. In 1520 trad hij echter weer in functie als kerkmeester, welk ambt hij maar twee jaar kon vervullen, want hij werd in 1522 in de Raad van Kampen gekozen. Tot zijn dood in 1554 bleef hij onafgebroken raadslid. Timans naam komt dikwijls in transportakten voor: als koper van een jaarrente uit goed te Brunnepe op 25 augustus 1519, als verkoper van land bij de Broederweg op 31 augustus 1519, als momber van zijn zuster Margaretha op 20 december 1519, als momber van joffer Beerte van Uterwijck op 15 februari 1520, opnieuw als momber van zijn zuster joffer Margaretha op 25 november 1525, als belender van een huis in de Oudestraat nabij de O.L.Vr. kerk op 20 december 1535 en als momber van zijn neef mr. Johan van Uterwijck, vice-domdeken te Utrecht, op 18 oktober 1540.
Schepenzegel van Johan Hendriksz
Schepenzegel van Timan van den Vene, 1526
van den Venen, 1519
Op 21 maart 1541 dragen Timan en zijn vrouw joffer Mechtelt hun vierde deel van het huis in de Oudestraat, genaamd Den Silveren Helm, over aan mr. Ernst Roelofsz Maler en diens vrouw Anna. Dit vierde deel was al acht jaar tevoren verkocht maar nog nooit gerechtelijk overgedragen. Anna had
72
met wijlen haar eerste man Hendrik Blauwe in 1534 ook al aandelen van dit pand, afkomstig van wijlen broeder Claas van den Vene, in bezit gekregen. Als momber over de kinderen van wijlen Jan ten Water trad Timan op in 1538, als momber van de priester Geert Kuinreturf in 1539, als momber van de priester Clemens van Hasselt ook in 1539, als momber van joffer Alijt Hoff in 1543, als momber van joffer Kathrina van Wilsem ook in 1543, en als momber van zijn nicht Anna van den Vene eveneens in 1543. Van zijn neef Johan van den Vene Johansz, dom-kanunnik te Utrecht, kocht Timan in 1547 twee huizen nabij het Sint-Nicolaaskerkhof.78 Voor zijn neef Johan van Uterwijck, vice-deken van het Domkapittel, trad hij in 1540 op als momber.79 Van de door Femme van der Linde gestichte Vene-Lindevergadering worden Johan en zijn vrouw Mechtelt in 1545 genoemd als voorstanders. Op 18 juli 1553 komt hij voor als momber van de priester Hendrik van Heerde, die dan procurator is van de Uterwijcksvergadering en op 2 november 1553 tenslotte wordt hij nog genoemd als belender van een maat land tussen de Broederweg en Kalverhekkenweg gelegen. Burgemeester Timan van den Vene is gestorven op 6 juli 1554. Op 20 augustus 1554 dragen zijn erfgenamen met de executeurs van zijn testament, te weten heer Gerard van den Vene, dom-kanunnik te Utrecht, joffer Lijsbeth van den Vene (met haar man Bartolt Sloet), Ludolph van den Vene, joffer Lubbe van den Vene, Claas Witte en de priester Hendrik van Heerde, aan de wezen van Kampen een jaarlijkse rente van 13 oude vlaamse groten over. De rente, die ging uit Lamme van Loenens hof in Brunnepe, wordt ook genoemd in de akte van scheiding van 1525 tussen de minderbroeder Claas van den Vene en zijn broers en zuster. Timan was gehuwd met Mechtelt Schimmelpenninck, dochter van Gerrit Schimmelpenninck en Elisabeth van Barmentlo. Het Nederland’s Adelsboek noemt een ander als vrouw van Timan.80 Het echtpaar had de volgende kinderen: 1 Gerard van den Vene. Hij wordt als eerste genoemd in de akte van 6 juli 1554, waarin Timan van den Vene`s erfgenamen aan de wezen een schenking doen. Hij was toen kanunnik van het Domkapittel in Utrecht. Hij werd niet genoemd als een de erfgenamen van Hendrik van den Vene, die in 1558 een geschil hadden met de stad Kampen. Een Gerardus de Veno Campensis is in 1586, dus na de reformatie, in armoede overleden. Gerrit van den Vene die in 1563 proost te Arnhem was, kan dezelfde zijn geweest.81
73
2 Elisabeth van den Vene. Zij was, zoals uit de eerder genoemd akte van 1554 blijkt, gehuwd met Bartolt Sloet, zoon van Johan Sloet en Mechtelt van Apeldoorn.82 Bartolt Sloet wordt genoemd als familielid wanneer in 1558 een geschil tussen de stad Kampen en de erfgenamen van Hendrik van den Vene wordt beslecht. Er was tussen partijen onenigheid ontstaan over land nabij het erf Keulvoet. Als erfgenamen worden genoemd joffer Henrica van den Vene, weduwe van Hendrik van Erp, Ludolf van den Vene en joffer Lubbeken van den Vene. De twee laatsten waren broer en zuster van Elisabeth. Elisabeth, die in de akte niet genoemd wordt, was reeds overleden. Op 22 juli 1559 werden haar broer Ludolf van den Vene en de Kamper schout Claas Witte benoemd tot mombers van haar zoon Tijman Sloet. Broer Gerard, de dom-kanunnik was mogelijk, omdat hij geestelijke was, al eerder met zijn broer en zusters van de nalatenschap van hun vader Timan afgescheiden.83 Bartolt Sloet is in 1558 hertrouwd met Armgard van Doetinchem, dochter van Willem van Doetinchem en Catharina Ulger.84 3 Ludolf van den Vene, volgt IVa. 4 Lubbe van den Vene. Zij trouwde in 1559 (huwelijksvoorwaarden 12 maart) met Jacob van Goltstein, burgemeester van Zutphen, wildforster van Wilp en Twello, begraven in Zutphen 30 april 1569, weduwnaar van Hendrika van Rijt. Uit het huwelijk sproten de zonen Johan van Goltstein, geboren in 1560, en Jacob van Goltstein. Deze zonen hebben hun vierde part van het erf Keulvoet in 1585 belast met 25 goudguldens per jaar. IVa Ludolf van den Vene. Hij wordt in de eerder genoemde akte van 20 augustus 1554 met zijn broer Gerard en zijn zusters Elisabeth en Lubbe genoemd als erfgenaam en executeur van het testament van zijn vader. In 1559 werd hij gekozen in de Gezworen Gemeente en in 1565 tot kerkmeester van de Broederkerk. Met anderen trad hij in 1561 op als voorstander van de Uterwijcksvergadering. In of na 1566 is hij waarschijnlijk met zijn vrouw naar Steenwijk vertrokken. Na dat jaar bekleedde hij in Kampen geen openbare functies meer. Hij trouwde met Anna van Isselmuden, weduwe van Herman van Langen, die als riddermatige in de periode 1541-1558 (het jaar van zijn dood) compareerde in de Statenvergaderingen van Overijssel. Anna had van haar vader Ernst van Isselmuden de heerlijkheid De Eese in het schoutambt Steenwijkerwold geërfd. Door zijn huwelijk met haar werd Ludolf heer van de
74
Eese, waarmee hij in 1569 werd beleend.85 In 1588 wordt hij genoemd als schout van Steenwijk. Anna van Isselmuden had kinderen uit haar beide huwelijken. Uit haar huwelijk met Ludolf van den Vene sproten de volgenden: 1 Ernst van den Vene, volgt V. 2 Timan van den Vene. Van Rhemen noemt hem in zijn genealogische handschriften als een van de vier kinderen van Ludolf van den Vene. Hij noemt hem en zijn zusters Hermanna en Mechtelt, zonder van deze drie verder iets te vermelden. 3 Mechtelt van den Vene. Overleden op 29 december 1633 en begraven in Steenwijk. Zij trouwde met Otto van Hövell.86 4 Hermanna van den Vene. Overleden op 20 oktober 1639 en begraven in Steenwijk. Zij trouwde met Gilles van Valckenstein. V Ernst van den Vene. Hij was heer van de Eese, maar kon omdat hij niet riddermatig was, van dit huis niet worden verschreven naar de Overijsselse landdag. In 1602 trouwde hij met Anna Gansneb genaamd Tengnagel, dochter van Arent Gansneb genaamd Tengnagel en Hendrica van Warmelo. Het echtpaar had een dochter: 1 Margaretha van den Vene, die trouwde met Reinier van Heerdt. Dit echtpaar verkocht de Eese in 1620.87
75
Schema familie Van den Vene
76
Noten 1
Johanna A. Kossmann-Putto, Kamper schepenacten 1316-1354 (Zwolle 1955).
2
K. Schilder, Van Raad tot Municipaliteit (Kampen 1985). In deel 2 staat een alfabetische lijst met de namen en functiejaren van allen die vóór 1808 in Kampen een bestuursfunctie hebben bekleed.
3
Leden van de Raad, die bestond uit 12 schepenen en 12 raden, werden burgemeester genoemd. De stad werd dus bestuurd door 24 burgemeesters.
4
E.D. Eijken, Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805 (Zwolle 1995), nr. 577. [Hierna te noemen Lenen van Overijssel].
5
In de 17de en 18de eeuw hebben drie generaties van het adellijke geslacht Van Rhemen uit toen aanwezige familiearchieven, grafzerken, wapenafbeeldingen en monumenten een aantal stambomen over Overijsselse geslachten opgesteld. De door hen bijeengebrachte gegevens zijn per familie gerangschikt te raadplegen in het Rijksarchief in Arnhem. [Hierna te noemen Van Rhemen]
6 7
Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, deel 2, (Leiden 1912) 1482. J. Don, De archieven der gemeente Kampen, deel I, Het oud-archief (Kampen 1963), inv. nr. 10, fol. XXXIIII (oud) of fol. 147 (nieuw). Ludeken schreef hierin een korte verhandeling over huwelijken tussen melaatsen. [Hierna te noemen Don I]
8
J. Don, De archieven der gemeente Kampen, deel II, Archief van kerken en kloosters, inv. nr. 47 (reg. nr. 500; Ch. en Besch. nr. 726). [Hierna te noemen Don II]
9
Drie verschillende vormen van horigheid.
10
Don I, Inv. nr. 2266, reg. nr. 312; Ch. en Besch. reg. nr. 765.
11
Don I, Inv. nr. 2077, reg. nr. 317; Ch. en Besch. nr. 791.
12
Rechterlijk Archief Kampen, inv. nr. 55, fol. 108v. [Hierna te noemen RAK]
13
RAK, inv. nr. 55, fol. 22.
14
Don II, K.K, inv. nr. 13.
15
Aanhanger van de denkbeelden van de Engelse minderbroeder William Ockham, die wilde dat de macht van kerk, dus van de paus, en die van de staat, de koningen en de keizer, gescheiden zouden blijven. Zijn denkbeelden waren de kerk onwelgevallig. Zie: Dr. Otto J. de Jong, Geschiedenis der kerk (Nijkerk, 1992). Blz. 125.
16
Wessel Gansfort, ca. 1419-1489. Zie Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, deel 5,
17
Bijna alles over het Utrechtse leven van Ludeken van den Vene is gevonden in: Bram van
(Leiden 1921) 195. den Hoven van Genderen, De heren van de kerk. De kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late Middeleeuwen (Zutphen 1997). 18
Vincent van Beauvais (ca. 1190-1264) beschreef de toenmalige wereld in zijn Speculum
19
Aernout van Buchel, Monumenta. Handschrift met beschrijving van genealogische en
Maius of Spiegel der wereld.
77
heraldische bijzonderheden in kerken, kloosters en huizen, voornamelijk in de provincie Utrecht, met tekst in het Latijn. Het boek is door een groep historici bewerkt en is integraal en met vertaling op internet te vinden: www.hetutrechtsarchief.nl/buchel.asp 20
Mr. J .I. van Doorninck, Tijdrekenkundig register op het oud provinciaal archief van Overijssel,
21
RAK., inv. nr. 54, fol. 84v.
22
RAK., inv. nr. 57, fol. 169.
23
RAK., inv. nr. 58, fol. 84.
24
Albertus Jans Mensema, Repertorium op de Leenregisters van de leen- en hofhorige goederen van
Deel D (Zwolle 1875) 497 en 568. [Hierna te noemen: Tijdrekenk. Reg.]
de proosdij van St. Lebuinus te Deventer, 1408-1809 (Zwolle 1981), nrs. 453, 454. [Hierna te noemen: Lenen van St. Lebuinus] 25
Achtereenvolgens werden Claes van Wilsem (in 1418), zijn zoon Ludeken van Wilsem (in 1432), diens zoon Roelof van Wilsem (in 1452), diens broeder Arent (in 1453) en diens zuster Belie (in 1480) met deze helft beleend.
26
RAK, inv. nr. 53, fol. 67v, 87, 93v, 113v, 127v, 131, 132, 138v, 143v, 149v, 151v, 155v, 161,
27
RAK, inv. nr. 54, fol. 96.
28
Lenen van Overijssel, Nr. 577.
162.
29
Lenen van St. Lebuinus, 454.
30
RAK, inv. nr. 54, fol. 3.
31
Handschriften V.O.R.G., inv. nr. 68, 11.08.1517. Johan van den Vene gaf aan de Raad de bescheiden betreffende de stichting. Don II, K.K, inv. nr. 374 (Rentebrief afkomstig van Femme van der Linde, geschonken aan het Karthuizerklooster) en inv. nr. 83 (reg. nr. 966).
32
Tijdrekenk. Reg., deel D, 412, 476, 480, 584.
33
Don II, reg. nr. 544 en nr. 561.
34
RAK, inv. nr. 53, fol. 140 en fol. 160v.
35
Don, II, reg. nrs. 702, 734, 735.
36
RAK, inv. nr. 55, fol. 37v, 93 en 138v.
37
Don deel II, reg. nrs. 370 en 1059.
38
Don I, inv. nr. 21.
39
RAK, inv. nr. 56, fol. 32 en fol. 141.
40
RAK, inv. nr. 56, fol. 25, fol. 29, fol. 108; inv. nr. 57, fol. 94v, fol. 110v.
41
RAK., inv. nr. 58, fol. 84v, fol. 85.
42
RAK, inv. nr. 58, fol. 148v.
43
Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, deel 2, 1482, 1483.
44
RAK, inv. nr. 56, fol. 25.
45
RAK, inv. nr. 58, fol. 12v, 85 en 105.
78
46
Jhr. A. J. Gevers en A. J. Mensema, De havezaten in Salland en hun bewoners, (Alphen aan den Rijn 1983) 7
47
A. J. Mensema, De Ridderschap van Salland (In bewerking), Nr. 141. [Hierna te noemen Ridderschap]
48
RAK., inv. nr. 53, fol. 143v.
49
Lenen van Overijssel, nr. 1526.
50
Van Raad tot Municipaliteit.
51
RAK, inv. nr. 53, fol. 143v, 161v, inv. nr. 55, fol. 2v, 48, 106, 107, 108 en inv. nr. 54, fol.
52
Een publicatie door K. Schilder over de geschiedenis van deze boerderij zal (waarschijn-
53
Don II, reg. nrs. 768 en 889.
54
Griete schonk, mede namens haar kinderen, op 4 februari 1510 aan de armen van
131v en 206. lijk) in 2006 verschijnen.
Kampen een jaarlijkse rente die afkomstig was van Geert die Witte en zijn vrouw Femme. Van Gijsbert Dericsz en zijn vrouw Ide Witte kochten Hendrik van den Vene en zijn vrouw Griete in 1486 een jaarlijkse rente die oorspronkelijk afkomstig was van Ghert die Witte. Zie: Don II, reg. nrs. 543, 968 en reg. nrs. 89 en 666. Van Rhemen zag de kwartieren Vehn-Witten-Schimmelpenninck-Barmentlo. Zie verder: Ridderschap, nr. 355. 55
RAK, inv. nr. 55, fol. 106, inv. nr. 56, fol. 54, inv. nr. 56, fol. 206.
56
Don II, reg. nr. 1152.
57
Don II, reg. nr. 1159a.
58
Don II, reg. nr. 112.
59
RAK, inv. nr. 57, fol. 35.
60
Don II, reg. nrs. 1155 en 1161.
61
RAK, inv. nr. 56, fol. 158 en inv. nr. 57, fol. 61.
62
Lenen van St. Lebuinus, nrs. 391 en 454.
63
Don II, reg. nr. 1075.
64
Van Raad tot Municipaliteit.
65
RAK., inv. nr. 55, fol. 99, 108; inv. nr. 56, fol. 40v; inv. nr. 57, fol. 61.
66
Handschriften V.O.R.G., inv. nr. 68, 05.05.1575.
67
Heraldiek Bibliotheek, jrg. 1880, blz. 14, 15.
68
RAK, inv. nr. 57, fol. 169.
69
RAK, inv. nr. 57, fol. 198v.
70
R.A. IJsselmuiden, inv. nr. 3241 [fol. 155v], 13.08.1566.
71
RAK, inv. nr. 59, fol. 236v.
72
De andere helft, die van haar oom Timan was geweest, werd door haar en haar schoonzoon later in gedeelten aangekocht.
79
73
RAK, inv. nr. 62, fol. 19v.
74
Lenen van St. Lebuinus, nr. 454.
75
RAK, inv. nr. 61, fol. 206v, 13.04.1585, Joffer Hendrika van den Vene, de weduwe van Hendrik van Erp, kocht op die datum een jaarlijkse rente, waarbij een vierde deel van het erf Keulvoet tot onderpand werd gezet.
76
RAK., inv. nr. 57, fol. 116v.
77
Handschriften V.O.R.G., inv. nr. 68, 05.05.1575.
78
RAK, inv. nr. 58, fol. 136.
79
RAK., inv. nr. 57, fol. 169.
80
Van Rhemen noemt haar een dochter van Gerrit Schimmelpenninck en Elisabeth van Barmentlo. Dit lijkt te kloppen, want Timan en Mechtelt noemden een van hun zonen Gerard en een van hun dochters Elisabeth. In de genealogie Van Goltstein in het Nederland’s Adelsboek 1942 (blz. 164) wordt Alverta (!?) Lubbe van der Veen, die in 1559 trouwt met Jacob van Goltstein, een dochter van Tyman van der Veen en Catharina van Aller genoemd. In twee jaargangen van de Nederlandsche Leeuw, 1911 en 1912, staat de genealogie van een familie Van Aller. Er wordt een Timan van den Veen genoemd, die was gehuwd met een dochter van Engelbert van Aller. Haar voornaam zou Catharina zijn geweest, maar dat is niet zeker. De schrijver van het artikel vermeldt dat een dochter van het echtpaar Van der Veen-van Aller trouwde in 1559. Hoe het ook zij: Timan van den Vene Hendriksz wordt in Kamper bronnen slechts met een Mechtelt als echtgenote genoemd.
81
Handschriften V.O.R.G., inv. nr. 68. Verwezen wordt hierin naar Dumbar, Anal. II, pag. 299.
82
Zie: Jhr. A. J. Gevers, A. J. Mensema en Js. Mooijweer, De havezaten in het land van Vollenhove en hun bewoners (Alphen aan den Rijn 2004) 195, 200. [Hierna te noemen: Havezaten Vollenhove]
83
Don I, reg. nr. 493.
84
Ridderschap, nr. 288.
85
Havezaten Vollenhove, blz. 79, 83.
86
Zie: Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en Heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Overijssel (Utrecht 1925) 224, 225. In de Grote of Sint-Clemenskerk in Steenwijk (nr. 132) ligt in het middenkoor een grafsteen met de volgende tekst: ‘Hier leet begraven joffer Machtelt van de Vene geweest huisvrou van Jor. Otto van Hövell is in de Here gerust den 29 december anno 1633, noch joffer Harmanna van de Vene huijsvrou van Jr. Gillis van Valckesteyn. Obijt den 20 october anno 1639’. Twee uitgekapte ruitvormige wapens, waarvan de eerste zal zijn geweest: gedeeld Van Hövell-Van den Vene en de tweede, nog enigszins te onderscheiden: Valckesteyn (vair) en Van den Vene (een dwarsbalk vergezeld van drie ruiten, 2, 1.
87
80
Van Rhemen noemt slecht de familienaam.
Zeventiende-eeuwse Kamper scherprechters door Lies van Vliet
Toegegeven, het is een luguber onderwerp, maar scherprechters, vaak kleurige figuren, waren in de zeventiende-eeuwse samenleving niet weg te denken verschijningen. Iedere stad van enige betekenis had voor het ten uitvoer brengen van lichte en zware lijfstraffen een speciale beambte in vaste dienst, de beul, scherprechter of ‘diefhencker’. Uiteraard had ook Kampen, waar het Schepengerecht, de Hoge Bank, regelmatig doodvonnissen wees, emplooi voor een stadsbeul. Verscheidene stukken in het gemeentearchief bevatten dan ook aantekeningen die handelen over de verrichtingen van de scherprechters die de stad van dienst waren. In het navolgende wordt op basis van dit materiaal een beeld geschetst van de verschillende scherprechters die Kampen in de zeventiende eeuw heeft gekend en van hun verrichtingen.1 Meester Claes De eerste die Kampen in de zeventiende eeuw als scherprechter diende, was de al in 1585 aangenomen meester Claes. ‘Die nye angenoemene boel’ logeerde enkele dagen bij Adriaen de ballenmaker. Later woonde hij vermoedelijk in de ‘Boedelstoorne’, op de Burgwal.2 Al gauw werd Claes in het nieuw gestoken. Hij kreeg een nieuwe mantel van rood laken met een blauwe voering. Het kledingstuk, afgewerkt met koorden en knopen, de livrei van de stad, kostte met het scheren van het laken en het maken ruim 24 herenpond (hp.).3 Een jaar voor de eeuwwisseling moest Claes het doodvonnis voltrekken aan Arent Stegger uit Lemmingo en Janneken Hoelmans uit Antwerpen. Het paar had in Kampen vals geld uitgegeven. Opmerkelijk bij deze zware sanctie is de zorg waarmee men het achtergebleven kind van de terechtgestelden omringde. Het werd gedurende 16 weken door de gevangenwachter verzorgd en zelfs van nieuwe ‘clederkens’ voorzien. Later betaalde de stad een bontwerker voor een reis naar Noord-Duitsland om het weesje naar familie in Lemmingo te brengen.4
81
De scherprechter, die dat jaar naast zijn weekloon van 50 stuiver voor een executie 3 hp. ontving, kreeg hetzelfde bedrag voor het wegbrengen en ophangen van een wolf.5 In 1602 liet de magistraat ‘des scherprichters logement’ van nieuwe vloertegels voorzien. Bovendien kreeg hij weer een nieuwe mantel; deze keer gemaakt van rood baai en paars laken, versierd met koorden en fluweel.6 Voor zover is na te gaan, vergde het beroep in de eerste jaren van de eeuw geen grote inspanningen. Omdat Claes voor 24 hp. van de stad een stuk land in de Maten huurde, lijkt het mogelijk dat hij daar vee weidde als bijverdienste.7 Na een 20-jarige dienstperiode verdween meester Claes van het toneel. Uit een honorarium betaald aan chirurgijn Henrick van Westerhenen blijkt dat de scherprechter in 1605 gewond geraakt was. Vervolgens maakt een gift aan zijn weduwe ‘in anschouw van haer armoedt ende om Goedes wille’ duidelijk dat het letsel hem fataal is geworden. Vermoedelijk is de scherprechter uit Leeuwarden, die nog in hetzelfde jaar zijn diensten in Kampen presenteerde, niet aangenomen.8 Een jaar later betaalde men aan ene meester Johan 45 weken loon uit.9 Bij zijn benoeming schonk het stadsbestuur hem 10 hp. en niet lang daarna kreeg hij op zijn bruiloft 2 vaten bier.10 In 1607, na nog eens 33 weken gewerkt te hebben, verdween Johan met onbekende bestemming.11 Claes Claessen Intussen woonden de weduwe en minstens één zoon van scherprechter Claes nog steeds in Kampen. Hoewel over zijn aanstelling niets te vinden is, lijkt het aannemelijk dat deze zoon, na het vertrek van Johan, geleidelijk met het ambacht van zijn vader – die het hem misschien al enigszins had bijgebracht – vertrouwd is geraakt. Terwijl in 1609 ‘den jongen scherprichter’ in de gevangenis een dief geselde, liet men voor executies de beul uit Zwolle komen.12 Deze logeerde dan bij ‘de olde boelinne’, Claes’ weduwe. In 1610 werd ‘jonge Claes’ voor het eerst met name genoemd. Hij verbrandde toen op de kaak een partij van visstropers in beslag genomen ‘poocknetten’.13 Drie jaar later bewijzen zijn inkomsten – zoals ‘van den misdadiger Thomas Michielsz te richten als gerae(dt)braeckt ende het hoefft aff te slaen betalt 6 hp.’ – dat Claes jr. een volleerd scherprechter geworden was. Zijn weekloon werd met 10 stuiver verhoogd en hij kon er een leerjongen op na houden. Er kwam dat jaar een staalkaart van beulswerk voorbij. De stadssecretaris noteerde de kosten ervan heel zakelijk: ‘Mr. Claes scherp-
82
richter van Isack Bollegen ende sijn vrouwe (…) ses malen toe examineren – ydermael 16 stuiver, 7 hp. 12 st.; Van Isack Bollegen an der galge toe hangen 3 hp.; Van de vrouwe te stuypen (geselen) 3 hp.; Van haer een ohre aff te snijden 3 hp.’. Nadat dit laatste vonnis voltrokken was, kreeg de vrouw – zij had bij de galg op Seveningen eerst de terechtstelling van haar man moeten bijwonen – op bevel van de magistraat 8 hp. en 8 st. aan ‘teergelt’ mee en voor 3 st. brood. Vervolgens bracht Claes haar en haar drie kinderen, zoals dat bij verbannen criminelen gebruikelijk was, de stad uit.14 Het gezin van Claes Claessen Aanvankelijk was de magistraat kennelijk nogal ingenomen met de jonge scherprechter. Toen hij een gezin gesticht had, werd zijn vrouw bij elke bevalling vereerd met een gift van stadswege. Om het groeiende gezin, waartoe eerst ook Claes’ moeder behoorde, een beter onderdak te bezorgen, kochten de cameraars, die belast waren met de stedelijke financiën, in 1620 het huis van een zekere Herman Pouwelsz.15 Dit huis lag waarschijnlijk dicht bij de Wiltvank, de muurtoren gelegen tussen de Hagen- en de Kalverhekkenpoort, die als stadsgevangenis dienst deed.16 Het lijkt alsof de waardering voor de stadsbeul geleidelijk taande. Bij de geboorte van een kind in 1624 kreeg Claes pas ‘op sijn anholden’ 8 Carolusgulden en 8 st. voor de kraamvrouw.17 In de zomer van 1632 werd de beul zelfs om een niet te achterhalen reden ontslagen. Blijkbaar heeft hij dit besluit met succes aangevochten: ‘…mr. Clas scherprichter sijn sententie van perdon voorgelesen ende weder tot een scherprichter deser stadt angenoemen’.18 De scherprechtersvrouw – haar naam wordt nergens genoemd – en later de opgroeiende kinderen werden regelmatig bij het beulswerk ingeschakeld. Zo was zij zelfs tijdens haar zwangerschap haar man behulpzaam bij het werk dat een heksenproces tegen een zekere Geese Clas in 1624 meebracht. Gedurende de hechtenis van de vermeende heks waste zij haar kleren en maakte de gevangenis schoon. Bij het onderzoek, zoals men dat in die tijd instelde, speelde Claes’ vrouw zelfs een hoofdrol. Men beloonde haar met 7 Car. gl. en 8 st. omdat zij Geese in de Wiltvank gewogen had (van een heks dacht men dat zij gewichtloos was) en haar ‘op het water gesmeten heft’ (de waterproef: als ze bleef drijven zou ze een heks zijn).19 Ook hielp zij haar man een vrouw die onthoofd moest worden op de kaak te brengen.20 Later werd Claes bij het ophangen van een zekere Jan Jansz bijgestaan door een
83
De Wiltvank, de muurtoren gelegen tussen de Hagenpoort (onder) en de Kalverhekkenpoort (boven); detail plattegrond Joan Blaeu, ca. 1665 (Collectie Frans Walkate Archief).
84
dochter.21 Misschien met de bedoeling dat de jongen te zijner tijd zijn vader kon opvolgen, betaalde de stad in 1633 de scherprechter 6 Car. gl. ‘tot leeringe van sijn soen’.22 Schenkingen aan meester Claes ten behoeve van zijn zieke vrouw23 tonen aan dat het gezin veel met ziekte te kampen had. Ook betaalde de stad een doodkist voor één van de dochters.24 In 1638 moest de beul zich zelfs met een verzoek om bijstand tot het stadsbestuur wenden, omdat God hem en zijn gezin met ‘een groote sieckte heeft besocht’. Men verdubbelde hierop zijn salaris gedurende een maand.25 Nadat in 1640 de scherprechtersvrouw overleden was – de magistraat betaalde ook haar begrafenis – ging het met Claes en zijn kinderen snel bergafwaarts.26 Zoon Peter was al eerder in de gevangenis beland en gegeseld. Met andere jongens had hij, hiertoe aangezet door de heelster Greete Kinckelboers, vaten, eenden, kippen en ganzen gestolen.27 In 1637 was hij zelfs verbannen, een vonnis dat hem in het bijzijn van zijn vader was voorgelezen. Zonder verlof terug in Kampen, leefde hij van oplichterij. Onder andere wegens zwendel met een vervalste brief, kwam Peter dan ook op de kaak terecht, waar hij met de bewuste brief op zijn borst te kijk moest staan en met stokken zwaar gegeseld werd.28 Vader Claes mocht kiezen of hij dit zelf wilde doen of die taak aan een ander zou overlaten.29 Vervolgens werd Hester, de 27-jarige inwonende dochter, met haar twee kinderen verbannen. Ondanks herhaalde waarschuwingen, had zij lange tijd in ‘ontucht ende horerij’ geleefd. Op de dag voordat de kermis van 1642 begon, bleek Hester samen met een vriendin, Magdalena Hans uit Silezië, toch in het huis van haar vader haar oude levenswijze voort te zetten. Beiden werden door de justitie aangehouden. Dit voorval veroorzaakte in de scherprechterswoning grote beroering. Vader Claes trachtte de arrestatie ‘tot sijner oneere ende ander luyden groote ergernisse’ met zijn beulszwaard te verhinderen. Terwijl hij, gezien zijn functie, de schout had moeten helpen, dreigde de scherprechter de man zo te zullen verwonden dat hij niet lopend het huis zou kunnen verlaten. Ook zoon Stoffer, mogelijk de beul in opleiding, verdedigde zijn zuster en vernielde daarbij het wambuis van de schout. Als gevolg van het tumult ontsloeg de stad haar scherprechter. Hij werd, evenals zijn kinderen, verbannen. Hester werd bovendien op de kaak gegeseld door meester Carst, de scherprechter van Zwolle.30 De verbanning van Claes moet al vrij snel zijn herroepen. In december van hetzelfde jaar diende hij namelijk uit armoede bij de magistraat een ver-
85
zoek in om een jaarlijkse ondersteuning. Uit medelijden, maar ook op voorspraak van enkele ‘eerlijcke luyden’, besloten Schepenen en Raad hun voormalige scherprechter met een daalder (30 st.) per week te begunstigen. Als voorwaarde stelde men echter dat hij onderdak zou zoeken bij fatsoenlijke mensen. Bovendien moest hij zich van ieder contact met zijn kinderen onthouden.31 Claes heeft deze bepalingen blijkbaar nageleefd. Toen hij in 1645 een open beenbreuk opliep, betaalde de stad zijn onderdak en verpleging, evenals de hulp van de chirurgijn.32 De fractuur, waarbij ‘de pijpe (bot) door ’t vleisch was steeckende’, heeft de man kennelijk het leven gekost. De boekhouding van het volgende jaar vermeldt de begrafeniskosten. Hieruit blijkt dat Claes, ondanks zijn misstap, met enig ceremonieel – de baar was met een ‘pelle’, een baarkleed, gedekt – ter aarde besteld is.33 Meester Harmen van der Hoffstadt Na het smadelijk ontslag van Claes Claessen, nam de stad Harmen of Hermen van der Hoffstadt als scherprechter aan. Hij ging 4 Car. gl. per week verdienen en kreeg voor de strafuitvoeringen dezelfde bedragen als zijn voorganger.34 Na twee jaar werden de tarieven verhoogd en werd nog eens benadrukt dat de beul, behalve op een stadswoning, ieder jaar recht had op een halve last turf en kleedgeld. Vanwege de Schepenmaaltijd kreeg hij verder jaarlijks een pond groot, een schapenbout en een vierendeel bier.35 Omdat de magistraat in 1585 de scherprechter verbood een terechtgestelde vrouw van haar kleren te ontdoen en hem in plaats daarvan 4 daalders betaalde, lijkt het aannemelijk dat de uitvoerders van de doodvonnissen ook recht konden doen gelden op de kleding van hun slachtoffers.36 Aan het begin van 1646 diende meester Harmen om onbekende redenen zijn ontslag in. In zijn plaats trad nu een zekere Henrick Christiaens aan. Deze werd al na enkele maanden wegens ‘sijne quade comportementen’ ontslagen, waarop Harmen opnieuw in zijn oude ambt benoemd werd. Nu bepaalde men ook dat de scherprechter zich in het vervolg alleen met toestemming van het stadsbestuur buiten de stad mocht begeven.37 Tijdens zijn ambtsperiode moest Harmen soms opmerkelijke handelingen verrichten. Zo kreeg hij de aanzegging van de stokmeesters ‘dat hij hem (zich) soude gereet maecken om justitie te doen ende hem mit een prym ende roede versien’. Wat was het geval? In het ‘duystere gatt’, één van de gevangenissen, hield de justitie een 57-jarige vrouw vast. Zij, Jannichien Clinckhamers, zou een ‘wickster’, een waarzegster, zijn. Om geld te verdienen had zij zich onder meer ingelaten met genezingen, door zogenaamd
86
geesten te bezweren. Men vond dit een ‘sonde voor Godt ende den menschen’, waarop eigenlijk de doodstraf moest volgen. In plaats daarvan kreeg zij echter andere straffen. Hermen kreeg ruim 16 Car. gl. voor het op de kaak geselen van de vrouw, voor haar met een priem de tong te doorboren en haar vervolgens de stad uit te leiden. De stadssecretaris gaf Jennichien bij haar uitwijzing 3 Car. gl. mee.38 Harmens optreden was niet alleen maar destructief. Als gevolg van hun handwerk beschikten scherprechters over enige praktische kennis van de menselijke anatomie. Na een pijnlijk verhoor diende de gehavende verdachte vaak door de beul weer enigszins in conditie gebracht te worden om vervolgens opnieuw effectief ondervraagd te kunnen worden. Ervaring maakte het scherprechters dan ook mogelijk om botbreuken, ontwrichtingen en ander letsel met meer of minder succes te behandelen. Meester Harmen had kennelijk op dit gebied enige naam gemaakt. Vandaar dat de magistraat hem niet alleen betaalde voor behandelingen van patiënten39, maar hem ook wegens zijn ‘const van leedesetten ende meisteren (genezen)’ toestond zijn woning bij de Wiltvank te verhuren en zelf een huis achter het kerkje van het Heilige Geestgasthuis te betrekken.40 De scherprechter bezat een paard, wellicht om zijn patiënten te bezoeken, dat hij op de Greente mocht laten grazen.41 Het is zelfs mogelijk dat zijn vaardigheid Hermen meer dan plaatselijke vermaardheid gebracht heeft. Het praktiseren door ledenzetters en andere onbevoegden veroorzaakte bij gestudeerde medici grote ergernis. In de ‘Voorreden’ van het deel over ‘Heelconste’ in zijn boek Schat der gesondtheydt (Amsterdam 1652) haalt de zeventiende-eeuwse geneesheer Johan van Beverwijck, stadsmedicus en schepen van Dordrecht, een lang gedicht aan van Petrus Baardt, een dokter uit Leeuwarden. Hierin werden onbevoegde beoefenaars van de heelkunst gehekeld. Een deel van dit dichtstuk zou op tijdgenoot Harmen van der Hoffstadt kunnen slaan: ‘Wech meester Lenaert, meester Geert, wech Kamper beudel met u sweert, die ’t volckjen eerst de leden reckt en alles uyt malkander treckt, die rabraeckt, brant, die snijt en vilt. En dan den armen gauwdief weer steeckt ficx en vaerdigh in sijn kleer en jaeght hem stracks ter poorten uyt en meent dat dit wat groots beduyt,
87
ja, dat u hierom al de lien behooren vrientschap aen te bien? Hierom soudt ghy chirurgen sijn?’ Tobias Jansen Sprong Meester Hermen overleed in het voorjaar van 1652. Zijn opvolger was Tobias Jansen Sprong, een zoon van wijlen de scherprechter van Utrecht.42 Tobias’ werk week nauwelijks af van dat van zijn voorgangers. Wel valt op dat hij nogal eens – misschien om de zondaars de schande te besparen – ‘in ’t heymelijck’ moest geselen en niet in het openbaar op de kaak.43 Brandmerken van delinquenten was een regelmatig gebezigde straf. Nadat Tobias in 1656 een zekere Anna Catharina van Beesten had gegeseld en bij haar het brandmerk van Kampen had aangebracht, betoonde men toch enige deernis; om haar pijn te verzachten kocht de stad bij haar uitwijzing voor 8 st. ‘een pottien salve voor haer om toe smeeren’.44 Jacobus en Johannes Andriesen Kellenaer Met de vermelding dat meester Jacobus Andriesen Kellenaer wegens het vertrek van Tobias in juli 1666 als scherprechter was aangenomen, breken de notities over de zeventiende-eeuwse beulen in de Registers van aanstelling en instructies van stedelijke ambtenaren af.45 Enkele door Jacobus bij Schepenen en Raad ingediende rekesten bieden enig zicht op zijn korte ambtsperiode. Algauw klaagde hij over zijn vochtige woning en kreeg daarop permissie om een huis aan de Kalverhekkenweg te huren.46 Jacobus bleef ruim twee jaar in Kampen. Eind 1668 bleek zijn broer Johannes, die kennelijk ook in Kampen woonde, als scherprechter in Zierikzee te zijn ‘beroepen’. Wegens familie- en andere omstandigheden kon de broer deze benoeming echter niet aanvaarden. De Kamper magistraat stond nu een ‘eschange’ van plaats toe. Jacobus mocht naar Zierikzee vertrekken en broer Johannes kon diens plaats in Kampen innemen.47 In 1670 werd Johannes weer genoemd: ‘mr. Jan Kelner’ verbrandde toen een aantal netten van Urker vissers die vermoedelijk in Kamper water gevist hadden.48 Het was niet te achterhalen hoe lang Johannes in Kampen werkte, noch wie zijn opvolger werd. Aangezien in 1673 tijdens de Franse bezetting de scherprechter van de Zwitsers, die hier vermoedelijk bij het garnizoen hoorde, door de stad betaald werd, was Johannes waarschijnlijk al vertrokken.49 Wie in 1676
88
onder het toeziend oog van de schepenen Blanckvoort en Van Ingen een ‘pasquil’, een schotschrift (over het stadsbestuur?) geschreven door een zekere Jan Rothe, moest verbranden is dan ook niet vast te stellen.50 Carst Christiaensen Terwijl de stedelijke boekhouding elk jaar een rubriek scherprechtersverdiensten bevat, wordt de omschrijving van hun activiteiten gedurende de laatste decennia van de eeuw steeds beknopter en komen hun namen bijna niet meer voor. De oorzaak zou kunnen zijn dat de scherprechters in deze tijd gespecificeerde rekeningen bij het stadsbestuur indienden. Twee hiervan, die een zekere meester Christiaen in 1684 en 1685 presenteerde, zijn bewaard gebleven.51 In 1682 betaalde de stad mr. Christiaen 2 Car. gl. extra voor het genezen van het been van Jan Servaes, een werknemer die zich in stadsdienst verwond had.52 Waarschijnlijk betreft het hier Carst Christiaensen die in 1687 de stad mocht verlaten om in Utrecht zijn beroep van scherprechter voort te zetten.53 Over de laatste scherprechter(s) van de eeuw laten de archiefstukken ons in het ongewisse. Werkterreinen en gereedschap De Wiltvank, de al vaker genoemde muurtoren tussen de Hagen- en de Kalverhekkenpoort, was het voornaamste werkterrein van de scherprechters. Hier ondervroegen de stokmeesters54, twee als zodanig gekozen raadsleden, de verdachten in het bijzijn van een secretaris en enkele stadsdienaren. Voor het ruwe werk, het pijnigen van aangeklaagden om hen te laten bekennen of mededaders aan te wijzen, was de beul met zijn hulpmiddelen verantwoordelijk. Waarschijnlijk bevond zich hier ook een martelkamer, waar de grote werktuigen zoals de plei of palei – een folterwerktuig waarmee de verdachte door middel van katrollen werd uitgerekt – stonden opgesteld en waar de kleinere bewaard werden. De scherprechter kon soms zo beangstigend werken dat een verhoor al resultaat opleverde als hij alleen nog maar met ‘sijn pijnigensgereetschap omtrent den delinquant’ geweest was.55 In de Hagenpoort aan het noordeinde van de Oudestraat verhoorde men meestal zonder fysiek geweld toe te passen. Zo niet in 1616; toen verhoorden de stokmeesters hier Trijntje Henricks en Goessen Otten ‘mit settinge van duymisers’ (duimschroeven).56 Ook in de Louwenpoort aan de IJssel tegenover de Schapensteeg, werd soms verhoord. In 1687 onderwierp secretaris Nuis hier een zekere Prosper, die overigens al tot de galg veroordeeld was, aan een ondervraging.57
89
Een rekening van scherprechter Carst Christiaensen uit 1684, betreffende door hem gedane werkzaamheden (Collectie Gemeentearchief Kampen; Oud Archief inv.nr. 683 map 1684)
Transcriptie: Dit is de rekening van meester Christiaen van Campen, heeft recht gedaen op den 20 december anno 1684. Een persoon gegeselt, daeraen verdient - 6-0-0 De persoon met de brieve op sij boorst gestelt ende om de kack geleyt, komt mij - 3-0-0 Noch een persoon op de kack geset met de brieve op de boorst geset met de garde om de hals - 3-0-0 Twee persoonen voor het ijser gebracht, van elck een gulde 8 stuijver is samen - 2-16-0 De twee persoonen over de brugge geleijt, komt mij same - 2-16-0 Noch een persoon getiecenteer (?), komt mij - 1-8-0 Twee persoonen elck haer brieve genomen ende stucke geschuert ende in haer aensicht gesmete, komt mij van elck een gulde 8 stuijver is same - 2-16-0 Voor de garde ende tou - 0-14-0 De somma 22-10-0
90
Gevangenissen Gedurende de zeventiende eeuw beschikte de stedelijke justitie over een onbekend aantal gevangenissen. Hun locatie is niet altijd aan te wijzen. Die in de Wiltvank was waarschijnlijk de belangrijkste. Hier sloot men verdachten op tijdens het onderzoek naar hun zaak en wachtten veroordeelden hun terechtstelling af. Ook in de Hagenpoort was celruimte. In 1629 zaten er vier molenaars vast. De stokmeesters bezochten dat jaar verder de ‘nije gevanckenisse’, waarin ene Willem Jansz uit Munsterziel was opgesloten.58 Deze nieuwe gevangenis bevond zich vermoedelijk in de Broektoren. Al in 1626 hadden cameraars en rentmeesters alle torens bezocht om een ‘bequaeme gevanckenisse’ te zoeken die even bruikbaar was als die in de Bregittentoren.59 Een jaar later liet de magistraat de Broektoren als gevangenis inrichten.60 Beide torens bevonden zich in de stadsmuur tussen de Cellebroederspoort en de Venepoort.61 In de bronnen worden de gevangenissen vaak ‘gaten’ genoemd. Zo sprak men van de ‘gaeten’ onder het raadhuis.62 In 1646 was, zoals we al zagen, de waarzegster opgesloten in het duistere gat. Een zekere Jan de Mooy zat op water en brood in het lichte gat. Dat jaar betaalde de stad ene Evert voor het schoonmaken van maar liefst zes gevangenissen.63 Om voor de van hekserij verdachte Geese Clas een geschikte cel te zoeken, bezichtigden de stokmeesters in 1624 twee torens aan de IJssel, Keizer en Keizerin genoemd.64 Uiteindelijk werd zij echter tegen kostgeld bij een particulier ondergebracht. Hoeveel gevangenissen er ook geweest mogen zijn, zeker is dat het plaatsen waren waar angst, pijn, vuil en stank heersten. De naam ‘pisgat’, waarin in 1650 een vrouw was opgesloten, spreekt voor zichzelf.65 Ook sommige gevangenisonkosten uit het laatst van de zestiende eeuw zijn veelzeggend: vanwege ‘den swaren stanck’ in de ‘stock’ lieten de stokmeesters voor 8 stuiver ‘kruyt, kaneel ende gengbar (gember)’ halen.66 In 1661 verschafte apotheker Peter Vene voor een flink bedrag, bijna 4 Car. gl., ‘cruyt’ dat de stokmeesters wellicht ook tijdens de verhoren in de gevangenissen als stankverdrijver gebruikten.67 De al meermalen genoemde stokmeesters waren verantwoordelijk voor de gang van zaken in de gevangenissen. Op gezette tijden inspecteerden zij alle inrichtingen waar personen in verzekerde bewaring gehouden werden en het werk van de gevangenwachters.68 Tevens woonden zij (soms?) executies bij.69
91
De kaak De meeste handelingen die de beul in de open lucht verrichtte, vonden plaats op de al vaak genoemde kaak die sinds 1597 aan de achterkant van het raadhuis lag. In dat jaar had Henrick, een metselaar/steenhouwer, voor 100 herenpond aangenomen de kaak van de Koornmarkt naar ‘achter an’t stadthuys’ te verplaatsen.70 Als we ervan uitgaan dat de schilder Abraham Beerstraten, die omstreeks 1665 verscheiden Kamper stadsgezichten vastlegde, de omgeving van het raadhuis waarheidsgetrouw heeft weergegeven, bestond de kaak uit een stenen verhoging, waarop een zuil was geplaatst
De kaak aan de noordzijde van het Raadhuis. Detail van een aquarel van Abraham Beerstraten, ca. 1665 (Collectie Gemeentearchief Kampen; foto: Th. van Mierlo).
met daar bovenop een soort kooi. Het platform was omsloten door een riante stenen balustrade waarin twee toegangspoortjes waren aangebracht. Als versiering liet de stad er in 1621 ook nog een stenen leeuw plaatsen.71 Met de noordelijke gevel van het raadhuis als achtergrond vormde de kaak een ideaal toneel. Zo konden de toeschouwers alle evenementen van dichtbij volgen. Naast het geselen, dat vermoedelijk aan de paal gebeurde, was het brandmerken spectaculair. Voor het heet maken van de brandijzers bracht
92
een helpster in 1661 een koperen potje met vuur op de kaak.72 Opmerkelijk was de gewoonte om misdadigers op de kaak (in de kooi?) te kijk te zetten met een voorwerp als symbool van hun vergrijp op het lichaam. Oplichters die bijvoorbeeld valse bedelbrieven getoond hadden, kwamen op de kaak met de brieven op hun borst gespeld. Zo leidde de scherprechter in 1663 ‘twee wijven, met valsche brieven ten toone hebbende gestaen op ’t schavot’ de stad uit.73 Enkele jaren later betaalde de beul een paar kousen dat een kousendief op de kaak om zijn hals gehangen kreeg.74 Een paardendief zat te kijk, uitgedost met een speciaal voor die gelegenheid gekochte paardenhuid.75 De straf die Gerrit Berents, een molenaar die overspel gepleegd had, moest ondergaan lijkt wel heel bizar: behangen met enkele spinrokkens (stokken waarop een hoeveelheid nog te spinnen wol of vlas gestoken was) als zinnebeeld van het vrouwelijke, moest hij niet alleen te kijk staan, maar werd bovendien nog door de scherprechter verscheiden keren de stad rondgeleid.76 Op de kaak werden ook doodvonnissen voltrokken. Annegien Herms, die in 1682 haar zuster en zwager met rattenkruit gedood had, werd aan de paal met een koord gewurgd. Vervolgens sleepte men het lichaam op een horde (een rooster van gevlochten takken) naar één van de gerechtsplaatsen buiten de stad, waar de scherprechter het ‘anderen ten exempel en afschrick’ op een rad legde.77 Executies ‘mit den sweerde’, onthoofdingen, die op de kaak plaatsvonden zijn al genoemd. Opmerkelijk, maar in de geest van de tijd, is dat de rechtbank de doodstraf door onthoofding minder zwaarwegend achtte dan die door de strop. Op 19 maart 1646 werden de levens van Coert Rouckes en zijn vrouw Leentje door meester Hermen met het zwaard beëindigd. Het paar – hij was koster van de Broeder- en de Buitenkerk – werd zwaar aangerekend dat het jarenlang de Broederkerk en de Armenkamer bestolen had. De rechtbank oordeelde dat zij eigenlijk verdienden om aan een ‘micke’, een halve galg, te worden opgehangen. Uit achting voor de nabestaanden luidde het vonnis echter: onthoofding. Als gunst werd nog toegestaan dat de lichamen op het kerkhof begraven konden worden.78 Ook Annigien Peters uit Kerkrade stierf in 1631 op de kaak. Zij had haar man, ‘constapel Peter’, de militair met wie zij het huis in de Koeburger Schans bewoonde, met een messteek om het leven gebracht. Behalve de beloning voor de beul, betaalde de stad bij deze executie onder meer twee wagenvrachten zand, dat van tevoren op de kaak gebracht werd en het stoeltje waarop de vrouw moest gaan zitten.79 De rechtbank stond toe het
93
lichaam naderhand te ‘doen vaten’ (laten kisten) en het te begraven.80 In 1622 ging een terechtstelling op het laatste nippertje niet door. Ene Johan Dircksz die onthoofd zou worden, werd door de burgerij ‘verbeden’: hij ontsprong de dans op voorspraak van zijn stadgenoten. De beul werd schadeloos gesteld, hij ontving toch de gebruikelijke beloning van 6 Car. gl.81 De Kamper beulszwaarden Goed onderhoud heeft ervoor gezorgd dat van de oude stadszwaarden tot in onze tijd een vijftal bewaard is gebleven. Jammer genoeg is in 1996 één ervan door diefstal verloren gegaan. Slechts door de muur gescheiden van de plaats waar ze eeuwenlang door de scherprechters gehanteerd werden, hingen ze tot de ontruiming van het Oude Raadhuis ten behoeve van de herinrichting tot Stedelijk Museum in een kast aan de noordmuur van de Schepenzaal. Van de vijf zwaarden zouden er drie uit de zestiende eeuw stammen, één zou ouder zijn en de jongste, met een lengte van 123 cm. en een gewicht van bijna 3 kilo, zou zijn vervaardigd in het begin van de zeventiende eeuw.82 Uitgaven voor aankoop en onderhoud van de zwaarden bieden enig zicht op hun aantal en lotgevallen gedurende de zeventiende eeuw. Zo geeft een betaling uit 1608 aan dat de stad in dat jaar zes ‘gerichtszweerden’ bezat.83 In 1614, ongeveer in de tijd dat de jonge scherprechter Claes Claessen zijn ambt begon, liet het stadsbestuur aan hem 6 Car. gl. betalen om ‘een nieuw richtsweert te coepen’. Het werd geleverd en vermoedelijk ook gemaakt door zwaardveger (wapensmid) Egbert. Het kostte samen met het gevest 20 Car. gl. In hetzelfde jaar maakte Egbert voor de stad vijf oude zwaarden schoon.84 Enkele jaren later diende zwaardveger Berent Berentsen een rekening in voor het schoonmaken van zes beulszwaarden.85 In 1631 moest het zwaard van de beul tweemaal geslepen worden en bovendien werd het voorzien van een nieuwe schede.86 Nadat Claes Claessen in 1620 een doodvonnis had voltrokken, liet hij zich extra betalen omdat hij ‘mit sijn eygen swert gericht heft’.87 Tien jaar later liet Claes zijn zwaard in Zwolle schoonmaken,88 terwijl de zes stadszwaarden door zwaardveger Berent elk voor 1 goudgulden (28 st.) onderhanden genomen werden.89 In 1633 werkten de stadsbussenmaker Hans Wytz en zwaardveger Berent kennelijk samen. Zij presenteerden een gezamenlijke rekening voor het schoonmaken van de stadswapens en, nu onweerlegbaar, voor het schoonmaken van het zwaard van de scherprechter èn ‘der stadtz richtsweerden’.90 Het is dan ook aannemelijk dat het jongste nog aanwezige
94
H. Avercamp (1585-1634), Zomerlandschap bij Kampen. Hoewel het schilderij geen getrouwe weergave is van de werkelijke situatie rond Kampen ten tijde van Avercamp, heeft de stad voor dit werk wel model gestaan. Geheel rechts zijn links van de hooiwagen de Bovenkerk en rechts daarvan de Buitenkerk herkenbaar. Links zou de galg op Seveningen, gelegen tegenover de stad aan de andere zijde van de IJssel, kunnen zijn. (Collectie Institut Néerlandais, Parijs, Fondation Custodia, collectie Frits Lugt).
Kamper beulszwaard het persoonlijke eigendom is geweest van Claes Claessen. Wellicht is, nadat Claes uit zijn ambt gezet was, diens zwaard aan de stad vervallen. In 1643 maakte zwaardveger Berent nadien nota bene ‘ter ehren van de schepene maltijt’ het stadswapentuig schoon en zeven gerechtszwaarden.91 Berent bleef tot in de tweede helft van de eeuw de stadszwaarden onderhouden. In 1697 was dat de taak van een zekere meester Bruin.92 Aantallen werden echter niet meer genoemd. Galgen In het buitengebied had Kampen twee plaatsen waar doodvonnissen door middel van de strop voltrokken werden. De galgen waren strategisch langs verkeersroutes opgesteld om reizigers die eventueel met slechte bedoelingen naar de stad kwamen, te tonen dat men hier streng optrad tegen criminelen. Eén van de galgenplaatsen lag, goed zichtbaar vanaf schepen die de IJssel bevoeren, op Seveningen. Op een schilderij van Hendrick Avercamp Zomerlandschap bij Kampen is deze galg te zien als een eenvoudige constructie van twee verticale palen met een dwarsbalk. Het schilderij toont een fleurig
95
tafereel met vissers in een bootje en op de oever en de stad op de achtergrond. De vissers en een groepje personen op een landtong genieten duidelijk van het mooie weer. De twee aan de galg bungelende lichamen waarmee de idylle verstoord wordt, lijken hun niet te deren. Was men eraan gewend? Het opruimen van de stoffelijke resten aan de galg of op het rad werd voornamelijk aan de natuur, zoals het weer, de vogels en andere dieren overgelaten. Hoewel Avercamp de galg op Seveningen meermalen afbeeldde, is er in de archiefstukken niet veel over te vinden. In 1613 bracht de scherprechter een veroordeelde voor diens executie ‘an ’t gerichte over d’ Issele’.93 Over het ‘gerichte’ buiten de Venepoort is meer bekend. Het is afgebeeld op een zeventiende-eeuwse gravure van W. Hollar (1609-1677). Het lijkt een royaal bouwwerkje dat voor de kaak in het centrum niet onderdeed. Het doet denken aan de nog bestaande terechtstellingsplaats op de Galgenberg bij Visby op het Zweedse eiland Gotland in de Oostzee. De stenen galg buiten de Venepoort was juist daar geplaatst om reizigers die de stad vanuit het zuiden naderden, ontzag in te boezemen voor de rechtspleging in Kampen. Betalingen aan ambachtslieden maken duidelijk dat er slechts af en toe reparaties werden uitgevoerd. Zo trakteerde men in 1606 een ploeg metselaars die de stenen onderbouw herstelde, op een flinke hoeveelheid ‘Croens’ bier.94
De restanten van de Middeleeuwse galg van Visby op het eiland Gotland (Foto: Theo van Mierlo).
96
Gezicht op de stad Kampen, vanaf de IJsseldijk buiten de Venepoort, met links op de voorgrond de galg; een ets van Wenzel Hollar (1609-1677) (Collectie Frans Walkate Archief).
Veertig jaar later vond er veel, kennelijk achterstallig, onderhoud plaats. Tijdens de vergadering van Schepenen, Raden en Gezworen Gemeente van 21 februari 1645 besprak men, zoals gebruikelijk op die datum, onder meer de noodzakelijke reparaties die voor dat jaar in de stad aangepakt moesten worden. Eén van de besluiten was dat de ‘stenen straet’ buiten de Venepoort gemaakt zou worden evenals ‘het gerichte ende de caeck aldaer’.95 Het bleef niet, zoals vaak gebeurde, bij het voornemen. De hele omgeving van de Venepoort werd op de schop genomen. Ook de verdedigingswerken, waarvan Gisbert Sasse enkele kaartjes tekende.96 Behalve het metsel- en steenhouwerswerk aan de galg, liet de magistraat als bekroning door koperslager Peter Henricksz. vaantjes maken, die door schilder Igerman Prisman verguld werden. Voor de beschermende verflaag die op de natuurstenen onderbouw werd aangebracht, leverde de schilder ook het benodigde loodwit.97 De vrolijk versierde gerechtsplaats moet er een aantal jaren schitterend bijgelegen hebben. Pas in 1697 nam het stadsbestuur zich opnieuw voor: ‘Dat de kaek en generalik de plaetse van justitie nae behoren sal worden gerepareert’.98 Besluit Ondanks de min of meer zakelijke feiten en feitjes die de archiefstukken over de zeventiende-eeuwse scherprechters en hun handel en wandel aan het licht brachten, blijven we toch met een aantal vragen zitten. Zo weten we niet hoe zijn stadgenoten tegenover de beul stonden. Werd hij geaccepteerd als een eerzame medeburger die een naargeestig, maar noodzakelijk beroep uitoefende, of schuwde men hem als een gevaarlijk en griezelig individu? We kunnen wel aannemen dat de scherprechter zijn omgeving
97
ontzag heeft ingeboezemd. Hij werd dan ook in tijden dat bijvoorbeeld de pest in de stad heerste, betrokken bij hygiënische maatregelen. Zo moest hij er in het pestjaar 1626 in de slachttijd vier weken lang op toezien dat er geen ‘onreynicheit’ in de Burgel gegooid werd.99 Tien jaar later kostte de ‘Gave Godes’, de pest, weer vele Kampenaren het leven. Terwijl de stad een omroeper in dienst had, werd nu de beul ingeschakeld: hij ondernam twee tochten door de stad om bekend te maken dat alle honden (wegens besmettingsgevaar) vastgelegd moesten worden. Vervolgens trok hij rond om honden die toch nog los liepen te doden.100 Ook rijst de vraag of het beulsambt, dat nogal eens van vader op zoon overging, personen aantrok die het beroep kozen vanwege de mogelijkheid die het bood zich ongestraft aan anderen te kunnen vergrijpen. Of werd deze geïnstitutionaliseerde wreedheid ook door de scherprechters zelf beschouwd en uitgevoerd als een normaal handwerk? Ten slotte kunnen we er nu, vier eeuwen later, niet omheen te constateren dat de rauwe, onverhulde wreedheid van de openbare geselingen en terechtstellingen, waarop de zeventiende-eeuwse justitie de stedelingen regelmatig liet onthalen, dan wel geschiedenis zijn geworden, maar dat de algemene gewelddadigheid in de huidige maatschappij zeker niet is afgenomen.
Gebruikte afkortingen: O.A. = Oud Archief der gemeente Kampen R.A. = Rechterlijk Archief van Kampen E.U. = Extraordinaris ende allerley uytgave enz. Rp. = Reisepensien enz. O.G. = Oncosten van gevangens enz. S.V. = Scherprichters verdienst enz. St.P. = Stockmeesters pensien enz. Noten 1
Eerdere, maar minder uitgebreide publicaties over Kamper scherprechters zijn: J. Nanninga Uitterdijk, ‘Scherprechters in Kampen’, in: Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel, dl XII (1901), 353 e.v.; C.N. Fehrmann, ‘De rol van de scherprechters in het verleden’, in: Kamper Almanak 1978/79, 197-204.
2
O.A. 458, fol. 113, Boedel = beul. De Boedelstoorne was een muurtoren in de oude stadsmuur langs de Burgel ter hoogte van de Korte Hofstraat. (Th.M. van Mierlo, De verdedigingswerken van Kampen, (Utrecht 1986) – Doctoraal scriptie, Dl. I, 125).
98
3
O.A. 458, fol. 113
4
O.A. 472, O.G.
5
O.A. 472, S.V.
6
O.A. 474, S.V.
7
O.A. 486, Mathen
8
O.A. 477, E.U.
9
O.A. 478, S.V.
10
O.A. 478, E.U.
11
O.A. 479, S.V.
12
O.A. 481, O.G.
13
O.A. 482, S.V; een pooknet is een visnet met drie wanden, waarin de vis verward raakt.
14
O.A. 485, S.V. en O.G.
15
O.A. 492, Rp.
16
Th.M. van Mierlo, ‘Historie rond een kaart uit 1543’, in: Kamper Almanak 1992, 189-190.
17
O.A. 496, E.U.
18
O.A. 504, St. P.
19
O.A. 496, S.V.
20
O.A. 503, S.V.
21
O.A. 508, S.V.
22
O.A. 505, S.V.
23
O.A. 499, E.U.
24
O.A. 504, S.V.
25
O.A. 192, fol. 129v
26
O.A. 512, S.V.
27
R.A. 232, 19 dec. 1636
28
R.A. 233, 10 maart 1641
29
O.A. 513, St.P.
30
R.A. 3, 24 mei 1642, O.A. 514, S.V.
31
O.A. 193, fol. 68v
32
O.A. 517, Verpleging van siecken
33
O.A. 518, E.U.
34
O.A. 306, fol. XXIX, Van den scherprichter 18 juli 1642
35
Idem, 1 aug. 1644
36
O.A. 458, fol. 142
37
O.A. 306, fol. XXIX, 1 aug. 1646
38
O.A. 518, S.V. R.A. 233, fol. 49, 50
39
O.A. 522, S.V.
40
O.A. 27, fol. 75
99
41
O.A. 194, fol. 134v
42
O.A. 306, fol. XXIX, 25 mei 1652
43
O.A. 532, S.V.
44
O.A. 527, S.V.
45
O.A. 306, XXIX
46
O.A. 197, fol. 114v
47
O.A. 197, fol. 148v
48
O.A. 540, S.V.
49
O.A. 543, fol. 28
50
O.A. 545, S.V. en St. P.
51
O.A. 683
52
O.A. 551, fol. 22
53
O.A. 199, fol. 118v
54
‘Stock’ is een oud woord voor gevangenis.
55
O.A. 532, S.V.
56
O.A. 488, O.G.
57
O.A. 555, St. P.
58
O.A. 501, St. P.
59
O.A. 498, Rp.
60
O.A. 499, Rp.
61
Beide torens zijn herkenbaar op de plattegrond van Joan Blaeu: de Bregittentoren is schuin achter het vroegere Bregittenklooster te zien, de Broektoren bij het bolwerk in de bocht naar de Venepoort.
62
O.A. 501, S.V. en St. P.
63
O.A. 518, S.V.
64
O.A. 496, Rp; beide torens bevonden zich ten noorden van de Louwenpoort, ter hoogte
65
O.A. 522, Dieners bootschappen
66
O.A. 459, fol. 137v
67
O.A. 531, O.G.
68
O.A. 536, fol. 64
69
O.A. 508, St. P.
70
O.A. 470, Metzelers
71
O.A. 493, E.U.
72
O.A. 531, O.G.
73
O.A. 533, St. P.
van de huidige Achterom/Keizerstraat.
74
O.A. 538, S.V.
75
O.A. 507, S.V.
100
76
O.A. 522, S.V.
77
R.A. 233, 6 dec. 1682
78
R.A. 233, fol. 42v, fol. 48v
79
O.A. 503, S.V.
80
R.A. 232, 29 aug. 1631
81
O.A. 494, S. V. en O.G.
82
G. Tammens, ‘De vijf beulszwaarden van Kampen’, in: Kamper Almanak 1978/79, 205-209; eerder verschenen in: De Panne 2 (1977) nr. 2.
83
O.A. 480, E.U.
84
O.A. 486, E.U.
85
O.A. 491, E.U.
86
O.A. 503, S.V.
87
O.A. 492, O.G.
88
O.A. 502, S.V.
89
O.A. 502, E.U.
90
O.A. 505, Bussemakers verdienst
91
O.A. 515, Uitgave van den Schepenmaltijt
92
O.A. 565, fol. 15
93
O.A. 485, S.V.
94
O.A. 478, E.U.
95
O.A. 27, fol. 89
96
O.A. 517, E.U.
97
O.A. 517, O.G.; Extraordinaris metzelersbeloeninge ande muyre buyten de Veenepoorte;
98
O.A. 33, fol. 125
99
O.A. 498, S.V.
Incoop ende betaelinge van Benthemer ende roeden steen, sampt oncosten van dien.
100 O.A. 508, E.U.
101
102
Commotie in Kampen De rechtzinnigheid en naaktloperij van Georgius Goyckerus, predikant te Wilsum (1611-1623) door Christiaan Ravensbergen
Toen Georgius Goyckerus in 1602 in Franeker ging studeren zag zijn toekomst er veelbelovend uit. Hij was de zoon van een Kamper dominee, zijn studie werd betaald door de stad Kampen en hem was een goede betrekking in kerk of onderwijs in het vooruitzicht gesteld. Georgius had al wel het nodige meegemaakt. In 1595 was zijn vader gestorven en sindsdien moest zijn moeder met vijf jonge kinderen van 200 gulden per jaar zien rond te komen. Zijn moeder, Marrigje van Heurne (Van Hoorn), kreeg deze alimentatie op grond van een afspraak die haar zieke man, Jodocus Goyckerus, vlak voor zijn dood met het stadsbestuur had gemaakt. Jodocus Goyckerus had ooit een beroep uit Leiden afgeslagen en uit dankbaarheid daarvoor – en voor alle diensten die hij Kampen had bewezen – was de stad aan de IJssel bereid om na zijn dood weduwe en kinderen te verzorgen. Na zijn overlijden ontving Marrigje van Heurne het zogenaamde annus gratiae (het genadejaar, een jaar traktement) en kon zij jaarlijks rekenen op de helft van het traktement van haar man uit de opbrengst van de geestelijke goederen. De zonen van Jodocus Goyckerus mochten te zijner tijd gaan studeren op kosten van de stad, als zij daarvoor geschikt waren.1 De familie Goyckerus bestond uit zes personen: de moeder, vier jongens en een meisje. Over twee kinderen, Wolter en Elsken, is weinig bekend.2 Van de andere kinderen, Georgius, Daniël en Meinardus, zullen wij hieronder meer horen, met name omdat de stad Kampen met één van hen, Georgius, het nodige te stellen heeft gekregen. De magistraat had gehoopt dat Georgius in de voetstappen van zijn geliefde en gewaardeerde vader zou treden. Hij was als het ware voorbestemd om predikant van Kampen te worden, maar zover is het nooit gekomen.3 Het optreden van Georgius Goyckerus heeft in Kampen nogal wat commotie veroorzaakt. In de eerste plaats door zijn schismatiek optreden in de strijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten. En daarnaast veroorzaakte hij de nodige publieke opschudding door ontucht te plegen en naakt door de stad te lopen. Dit
103
laatste leidde uiteindelijk tot zijn verbanning. Deze twee gebeurtenissen staan in dit artikel centraal. Alumnus van Kampen Georgius Goyckerus was nog jong toen zijn vader stierf.4 Over zijn eerste levensjaren is zo goed als niets bekend, maar we weten wel dat hij de Latijnse school in Kampen bezocht heeft. Daar heeft hij Grieks en Latijn geleerd en werd hij voorbereid op een studie aan de universiteit. De stad Kampen financierde zijn opleiding, ook met het idee dat de stad later in kerk of onderwijs van zijn diensten gebruik zou kunnen maken.5 Op de Latijnse school, ook wel St. Nicolaas- of Bovenschool geheten, was met name Engelbertus Episcopius voor Georgius belangrijk. Deze Egbert Bisschop was geen rector of conrector aan de Latijnse school, maar slechts praeceptor (schoolmeester).6 Toch noemt Georgius juist hem als zijn leermeester en niet ‘rector’ Johannes Crellius of conrector Henricus Strombergius.7 In 1602 ging Georgius theologie studeren, eerst in Franeker en daarna in Burgsteinfurt.8 Veel grote steden in de Republiek hadden in deze tijd enkele studenten die op algemene kosten mochten gaan studeren. Vaak waren dit begaafde kinderen uit het weeshuis, zoals de hieronder genoemde Johannes Petri en Johannes Engberti Hardenbergius uit Kampen. Van deze alumni werd wel verwacht dat de stad na hun studie van ‘hun dienst der kercken, ofte der scholen,’ gebruik zou kunnen maken.9 De stad betaalde allerlei kosten van deze studenten uit de inkomsten van de geestelijke goederen, de bezittingen die voor de Reformatie aan de kerk toebehoorden en daarna beheerd werden door de overheid. In 1604 studeerde Georgius nog in Franeker en betaalde de stad Kampen bijvoorbeeld een kleermaker voor het maken en verstellen van kleren. Georgius ontving in dat jaar ook geld voor hemden, kragen en broeken.10 In het najaar van 1604 reisde hij naar Burgsteinfurt.11 Hier schreef hij zich in 1605 onder Conradus Vorstius in aan het Gymnasium Illustre Arnoldinum.12 Vanuit Burgsteinfurt stuurde Goyckerus een brief naar de Kamper stadsbestuurders waarin hij hen hartelijk dankt voor alles wat zij voor zijn vader, moeder en hemzelf gedaan hebben. En hij roemt de grote vrijgevigheid van de stad als het ging om zijn dierbare moeder en zijn lieve broers en zuster.13 Studenten aan het Statencollege In 1606 ging Georgius in Leiden studeren en kwam daar in het Statencollege terecht. Aan het Statencollege of Collegium Theologicum verbleven
104
Hollandse studenten met een beurs, maar blijkbaar was hier ook ruimte voor mensen van buiten dit gewest. Toen Goyckerus in Leiden aankwam stond het Statencollege onder leiding van Johannes Kuchlinius.14 Vanaf 1606 was Petrus Bertius regent van het Collegium Theologicum en als zodanig ontving deze regelmatig geld uit Kampen.15 In 1605 had de Leidse hoogleraar Lucas Trelcatius16 aan Kampen gevraagd of het niet mogelijk was enkele studenten naar het Statencollege te sturen. De magistraat van Kampen reageerde hier positief op en dacht aan Johannes Engberti Hardenbergius17 en Johannes Petri18, twee wezen uit Kampen die op dat moment in Franeker studeerden. Hen werden de ‘leges’ (regels) van het Statencollege voorgelezen en na hun belofte om zich daaraan te houden vertrokken zij naar Leiden.19 Johannes Engberti Hardenbergius verliet het Statencollege al na een jaar en werd conrector van de Latijnse school in Kampen. Georgius Goyckerus mocht toen de plaats van Engberti Hardenbergius innemen.20 Hij studeerde nu samen met Johannes Petri.21 De stad Kampen betaalde ondertussen allerlei kosten: onder andere de reiskosten naar Leiden, nieuwe schoenen en ‘twee ellen bruggesbombazijn om daervan twee mumben in sijn olde wambuys te laten maecken.’ Ook betaalde de stad vaak de kosten van boeken die Georgius in Leiden kocht.22 Ook al studeerde Georgius Goyckerus in Leiden en woonde hij in het Statencollege, de Kamper student heeft zich niet aan de universiteit ingeschreven. Een belangrijk onderdeel van het universitaire onderwijs vormde het disputeren. Het was de taak van de regent om de disputen aan het Statencollege te leiden. Deze formuleerde qualitate qua de stellingen waarover de studenten de discussie moesten aangaan. Petrus Bertius was het dus die enkele theses over de persoon van Christus aan Georgius Goyckerus heeft toebedeeld. Goyckerus had de vrijheid om zijn stellingen op te dragen aan wie hij maar wilde en deed dit aan de leden van de magistraat van Kampen (zijn mecenassen) en aan de vier predikanten van die stad, Caspar Holstech, Thomas Goswinius, Johannes van der Heyden en Daniël Souterius.23 Tenslotte droeg hij de eerste vruchten van zijn studie met dankbaarheid op aan de al eerder genoemde Engelbertus Episcopius.24 Voor het drukken van de theses en als dank voor de eer die de stad daarmee bewezen werd, ontving Goyckerus 27 gulden en 11 stuivers.25 In 1608 vroeg Petrus Bertius aan de Kamper magistraat wat de bedoelingen van de stad met Georgius waren.26 Voor Kampen was dit wel duidelijk. Zij wilde dat Georgius in het voetspoor van zijn vader zou treden. Na de afronding van zijn studie wilde men hem ‘tot den dienst des godtlicken Woordes’
105
Titelblad van het boekje uit 1608 “… de persona Christi…” van Goyckerus dat hij opdroeg aan zijn leermeester Engelbertus Episcopius van de Latijnse School te Kampen. (Collectie Bibliotheek Universiteit van Amsterdam).
in Kampen gebruiken.27 Om te weten te komen hoe ver Georgius met zijn studie gevorderd was, informeerde Kampen zo nu en dan in Leiden. Georgius liet dan wel eens na om daar snel op te reageren.28 In 1609 preekte Goyckerus twee keer in Kampen en dit gaf aanleiding tot tevredenheid. Na het houden van deze preken keerde de jonge alumnus na een lange vakantie toch terug naar Leiden, met de excuses van het Kamper stadsbestuur aan Bertius vanwege het lange wegblijven van de student. Deze schriftelijke excuses gingen vergezeld van een ‘gedroechden Isselhaem’.29 Lang zou Georgius echter niet meer in Leiden blijven. In 1609/10 haalde de stadsbode de ‘kiste, clederen ende anders’ van Goyckerus uit Leiden op en keerde de alumnus terug naar Kampen.30 Waar hij precies ging wonen is onbekend.31 Acht jaar later, op 22 december 1619, woonde hij net als zijn moeder, en zijn eerder genoemde broer Wolter en zuster Elsken op de Burgwal.32 De stad Kampen had de studie van Georgius Goyckerus gefinancierd en mocht nu een beroep op hem doen. In 1610 werd echter niet Goyckerus als predikant van Kampen aangesteld, maar Everhardus Voskuyl, predikant uit Vreeland.33 Georgius moest genoegen nemen met het nabijgelegen Wilsum. In 1611 voer hij samen met Thomas Goswinius en een ouderling van
106
Kampen per schip naar Wilsum om daar in het ambt bevestigd te worden.34 Na hun studie vonden de drie genoemde alumni van de stad alledrie een betrekking in of in de buurt van Kampen. Johannes Engberti Hardenbergius werd conrector van de Latijnse school in Kampen, Johannes Petri werd predikant van IJsselmuiden, en Georgius Goyckerus mocht als predikant de gemeente van Wilsum gaan dienen. Remonstranten en contraremonstranten Tijdens het Twaalfjarig Bestand raakte ook Overijssel betrokken bij de kerkelijke en politieke twisten van deze tijd. Deze strijd was begonnen aan de Leidse universiteit als een verschil van mening tussen twee hoogleraren over de predestinatie en groeide in de loop van de jaren uit tot een kerkelijke en politieke strijd waardoor de jonge Republiek op de rand van een burgeroorlog werd gebracht. De aanhangers van Arminius noemden zich in deze strijd remonstranten en stonden een vrijere manier van omgaan met de belijdenisgeschriften voor. De andere partij, de ‘orthodoxe’ contraremonstranten, wilde niets weten van een dergelijke manier van omgang met de belijdenisgeschriften. Daarnaast vonden zij dat de overheid slechts beperkte zeggenschap in kerkelijke zaken had. De remonstranten hadden daarentegen weer minder moeite met de kerkelijke bemoeienis van de zijde van de overheid. De stad en de gereformeerde kerk van Kampen ontwikkelden zich in deze tijd tot het centrum van remonstrantisme in Overijssel. Al in 1607 vroeg de synode aan de Overijsselse classes om te onderzoeken of er predikanten waren die ‘eenich verschil offte misverstant in den Catechismo ende Nederlansche Confessie der Gereformeerde religie’ hadden.35 Op dit moment leken de geschillen nog een Hollandse zaak.36 Twee jaar later kwam hetzelfde punt nog een keer op de agenda van de synode. De synode constateerde dat de zuiverheid van de leer in Overijssel niet was aangetast. Niemand van de aanwezigen had namelijk bezwaren tegen de Heidelberger catechismus of de Nederlandse geloofsbelijdenis.37 Op deze synode werd echter wel een gravamen van de classis Kampen ingebracht waaruit blijkt dat toch remonstrantse ideeën binnen Overijssel leefden (een gravamen was, in het toenmalige spraakgebruik, een punt dat een kerkelijke vergadering inbracht bij een meerdere vergadering). De Kamper classis vroeg namelijk of het ‘middelmatige’ of ‘wesentlicke’ was om doopvragen te stellen. In de classis Kampen bestond blijkbaar de wens om deze vragen aan de opvoeders achterwege te laten. Het antwoord van de synode was nee.38
107
In Leiden had Georgius Goyckerus kennisgenomen van de strijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Als student had hij aan Kampen geschreven dat hij in alle rust aan het Statencollege kon studeren, ook al was de regent van dit Statencollege, Petrus Bertius, nauw betrokken bij de kerkelijke twisten.39 Bertius was één van de leidende figuren binnen de remonstrantse factie. Toch heeft Georgius Goyckerus zich niet in die richting ontwikkeld. Goyckerus had op de synode van 1612 geen bezwaren tegen de Heidelberger Catechismus of de Nederlandse Geloofsbelijdenis en liet zich na die tijd steeds meer kennen als contraremontrantsgezind. Binnen de stad Kampen werd die gezindheid niet door iedereen gewaardeerd. Onrust in Kampen Op 17 februari 1615 sprak de magistraat van Kampen over ‘eenige differenten, ende geschillen’ die ontstaan waren tussen de predikanten aangaande de predestinatie. Al eerder waren deze meningsverschillen op het raadhuis besproken en toen was het tot een verzoening tussen de verschillende partijen gekomen. De magistraat beschouwde de kwestie als bijgelegd, maar dat bleek nu toch niet het geval te zijn aangezien de ‘differenten’ binnen de gereformeerde kerk, tussen predikanten en lidmaten, alleen maar waren toegenomen. Ook binnen de kerkenraad werd heftig over deze kwesties gedisputeerd en dit alles veroorzaakte volgens de magistraat niets anders dan onrust (‘irrepabile inconvenienten’) op kerkelijk en politiek terrein. Daarom zag de overheid zich genoodzaakt om maatregelen te nemen. Volgens eigen zeggen had zij hiertoe van God het recht gekregen en volgde zij hiermee het voorbeeld van andere steden die ook met de Reformatie waren meegegaan. De predikanten werd verboden om zich nog langer in het openbaar vanaf de preekstoel uit te spreken over de ‘eeuwiger praedestinatie, ende verkiesinge Goedes, mit den ancleven van dien’ of hierover onder het gewone volk te spreken. Dit leidde aldus de magistraat alleen maar tot onbegrip (‘ongerijmde misduydingen’) en extremiteiten. En het bezorgde de gereformeerde kerk een slechte naam bij alle mensen die niets van de gereformeerde religie wilden weten (‘onse wederparthije’). De predikanten moesten van de magistraat gematigd, stichtelijk, eenvoudig en naar Gods Woord preken. Hierdoor zou alle ‘tweedracht, partijschap, affsonderinge ende scheuringe’ in kerk en politiek vermeden worden. Ondertussen was het de predikanten wel toegestaan om onderling over de controversiële punten te spreken. Mocht er dan verschil van mening
108
bestaan, dan dienden de predikanten die verschillen voor zich te houden en elkaar daarin te tolereren. Mocht een predikant zich niet aan dit besluit houden, dan zou hij worden afgezet. Hiernaast werd van alle ouderlingen, diakenen en lidmaten van de gereformeerde kerk verwacht dat zij zich zouden onthouden van de ‘hooge dispuyten die haere verstande verre passeren ende te boven gaen.’ Met al deze maatregelen poogde de magistraat de commotie en tweespalt (‘seditie ende oneenicheyt’) in de stad te beteugelen.40 Commotie in Kampen Deze bovenstaande resolutie werd op 17 februari 1615 aan de Kamper predikanten en enkele lidmaten voorgelezen. Hiermee liep het Kamper stadsbestuur vooruit op de latere resoluties van de Staten van Overijssel en andere stadsbesturen. De magistraat achtte zich als ‘souveraine heeren van desen republijcke, ende oversulcx oock nae den Woorde Goedes voesterheeren van de christelicke kercke,’ gerechtigd om zulke besluiten te nemen. Als regering van de stad Kampen had de magistraat enkel zeggenschap over de Kamper predikanten en niet over de Wilsumer predikant Georgius Goyckerus (‘ghien ordinaris dienaer van de kercke alhier wesende’). Deze woonde echter wel in Kampen en was ook lid van de gereformeerde kerk aldaar. Hij blijkt nu een belangrijke factor te zijn geweest bij de onrust in de stad en daarom hield de magistraat zich met name met hem bezig. Uit de stukken blijkt dat Goyckerus in conflict was geraakt met de predikanten van Kampen. Hij had iets op schrift gesteld en dat laten ondertekenen. Wat dit precies is geweest, is onbekend. Wel weten we dat de predikanten hiermee publiekelijk in diskrediet waren gebracht. De magistraat liet Goyckerus nu weten dat als hij iets had aan te merken op de ‘handel, wandel offte leere’ van een predikant, dat hij dit niet in de openbaarheid moest brengen, maar dat hij naar die predikant toe moest gaan en met hem moest spreken, met een ‘nedrich, leersaem, ende vreedsamich gemoet, als het den dienaren godtlicken Woordes betaemet.’ Wat hij nu gedaan had – iets op schrift stellen en dit door mensen laten ondertekenen – leidde volgens de magistraat alleen maar tot ‘schisme ende scheuringen’. De magistraat waarschuwde Goyckerus nadrukkelijk om geen aanleiding tot twist en onenigheid in de christelijke gemeente van Kampen te geven. Met de Kamper predikanten diende bij broederlijk en vriendelijk om te gaan. De magistraat besloot de aanklacht tegen Goyckerus met de opmerking dat het hem als burger van Kampen wel zou passen om wat meer respect en eerbied voor zijn overheid te hebben. Met
109
enige dreiging en teleurstelling verwees het stadsbestuur daarbij naar alle weldaden die Georgius en zijn familie dankzij de stad Kampen genoten hadden en nog steeds genoten.41 Georgius Goyckerus had dus iets aan te merken op een Kamper predikant. Waarschijnlijk betrof het hier Everhardus Voskuyl. Deze was in het jaar dat Goyckerus predikant van Wilsum werd, beroepen door Kampen en behoorde nu samen met Thomas Goswinius tot de remonstrantsgezinde factie in de stad. Als contraremonstrantsgezinde predikant hield Goyckerus zich actief bezig met de kerkelijke situatie in Kampen. Met het schrijven en laten ondertekenen van het genoemde geschrift heeft hij de remonstrantsgezinde predikanten in diskrediet gebracht en poogde hij de positie van de contraremonstranten in de stad te versterken. Hier stond hij niet alleen in. Ook de Kamper predikant Daniël Souterius en enkele vooraanstaande leden van de gereformeerde kerk stonden voor de contraremonstrantse zaak.42 De remonstrantse predikant en geschiedschrijver Johannes Uytenbogaert noemt in dit verband bijvoorbeeld de namen van Lubbert van Hardenberg, Marten Albertsz. en Geurt Pietersz. Met de resolutie van 17 februari 1615 heeft de Kamper magistraat geprobeerd het openbare spreken over de controversiële punten te verbieden en de rust te herstellen. Dit streven is jammerlijk mislukt. Van beide zijden werd het verbod niet gerespecteerd. Tumult in de Bovenkerk Op 14 juni 1615 sloeg de vlam weer in de pan. Op die dag preekte de contraremonstrantse Daniël Souterius in de Bovenkerk over het opnieuw geboren worden uit Johannes 3. De contraremonstrantse predikant en geschiedschrijver Wilhelmus Baudartius43 was bij deze dienst aanwezig en in zijn Memoryen beschrijft hij als ooggetuige de loop van de gebeurtenissen. Na de dienst verzamelden zich volgens hem zo’n 15 of 16 remonstranten bij de preekstoel en zij scholden Daniël Souterius uit voor ketter en valse leraar. Souterius wilde zich verdedigen, maar men bleef hem dingen toeroepen en men dreigde hem te slaan. De contraremonstrantse edelman Arend Sloet sloeg iemand op het hoofd en wilde zijn degen trekken. Op aandringen van zijn moeder en Baudartius heeft Sloet dit niet gedaan. Uiteindelijk werd iedereen scheldend en roepend de kerk uitgewerkt. Volgens Baudartius had er gemakkelijk bloed kunnen vloeien. Omdat de remonstrantse ‘oproermakers’ na de preek in de kerk gekomen waren, was hier volgens Baudartius sprake van voorbedachte rade. Na deze gebeurtenissen zijn enkele contraremonstranten naar het raadhuis
110
Detail van kaart van P. Wtenwaal uit 1598, omgeving van de Boven- of St. Nicolaaskerk. Linksonder van de kerk was de wedeme, de pastorie, waar Goyckerus met zijn ouders in zijn jeugd woonde; linksboven de kerk, dwarsgebouwd, de Latijnse School (later was hier de Munt gevestigd). (Collectie Frans Walkate Archief).
111
gegaan om daar over het gebeuren te spreken. De magistraat, die voornamelijk uit remonstrantsgezinde raadsleden bestond, beloofde maatregelen te nemen aangezien zij toch niet blij was met de onrust die in de stad was ontstaan. Daarom werden de voornaamste remonstrantse aanstichters van de oploop opgepakt en in de Hagenpoort opgesloten. Toen het stadsbestuur de volgende morgen over deze zaak vergaderde verscheen Everhardus Voskuyl met zo’n 150 burgers voor het raadhuis. Samen met twee anderen verkreeg hij audiëntie bij de magistraat. Onder dreiging van nog meer onlusten, aldus Baudartius, liet het stadsbestuur de drie gevangenen toen vrij. Ondertussen werd wel de contraremonstrantse diaken Lubbert van Hardenberg vastgezet. Deze zou tijdens de oploop in de kerk de woorden ‘slaeter op, slaeter op’ geroepen hebben.44 Pas de volgende dag werd hij vrijgelaten.45 De synode van Overijssel Terwijl in Kampen de kerkelijke onrust een voorlopig hoogtepunt had bereikt, vergaderde de synode van Overijssel in Zwolle. Op deze vergadering kwam ook de commotie in Kampen ter sprake. De synode besloot dat zij zich over de kwestie zou buigen. Maar al snel werd duidelijk dat het niet mogelijk was om voldoende informatie over de Kamper kwestie in te winnen. De synode stelde toen voor om enkele leden van de synode naar Kampen te sturen om daar de geschillen bij te leggen. De burgemeesters van Kampen vonden dit echter niet nodig. De kwestie zou op de synode zelf opgelost kunnen worden aangezien de twee predikanten waar het om ging op de synode aanwezig waren.46 Zij zouden graag zien dat zij zich tijdens de synode zouden verzoenen. Door gebrek aan tijd en informatie heeft deze verzoening niet kunnen plaatsvinden en verwees de synode de kwestie weer naar Kampen. De synode nam nog wel één besluit dat verband hield met de kerkelijke onrust in Overijssel, namelijk ‘dat in dese provintie opentlick op de predicstoel over de tegenwoordige verschillen in Hollant met groote hevicheit, hetsy tegen d’een ofte andere partye, niet gescholden ende gelastert werde, waerdoor dan lichtelyke de gewenschte eenicheit, tot nu toe by ons onderhouden, gebrooken conde worden’.47 Dit alles had tot gevolg dat Daniël Souterius een maand later een beroep naar Haarlem aannam. Volgens de remonstrantse predikant en geschiedschrijver Johannes Uytenbogaert wilde Souterius al heel lang in Holland predikant worden, ook omdat hij in Kampen vanwege zijn ‘ende sijner huysvrouwen prachtige huyshoudinge in kleederen ende anders’ veel
112
ergernis had veroorzaakt.48 Op 15 juli 1615 schreef het Kamper stadsbestuur dat er snel een opvolger voor Souterius gevonden moest worden. En wat de zaak van Everhardus Voskuyl betreft, deze wilde de magistraat ‘ter ierster gelegentheyt bij der handt nemen, ende daerinne sulx doen ende voernemen, als tot meeste vrede, ende eenicheyt van de kercke, ende burgerije behoeren sall.’49 Door alle onrust voelde de magistraat zich blijkbaar ook genoodzaakt om ten aanzien van Voskuyl enige maatregelen te treffen. Welke dit zijn, is niet bekend. Thomas Goswinius en Everhardus Voskuyl kregen van de Kamper magistraat wel 50 daalders voor hun werkzaamheden inzake het vertrek van Souterius.50 Een dag na het tumult in de Bovenkerk liet de magistraat aan iedere burger en inwoner van Kampen weten dat het niet was toegestaan om in woord of geschrift onbetamelijk (met een ‘huesschen mondt’) over de regering van de stad of de religie te spreken. Ook was het niet toegestaan om oproerige vergaderingen te organiseren of bij te wonen – niet in het openbaar en ook niet in het geheim – aangezien dit alles tot ‘muyterije, oproer, tweedracht’ zou kunnen leiden.51 Uit deze bekendmaking blijkt dat de stadsregering zich ernstig zorgen maakte over de commotie die in Kampen ontstaan was. Als opvolger van Souterius benoemde de Kamper magistraat een contraremonstrantse predikant, Wilhelmus Stephani, en men hoopte dat hij ‘de ontruste gemeynte in ruste soude stellen.’52 Hiermee zorgde de magistraat ervoor dat ook het contraremontrantse deel van de gemeente een predikant van eigen gezindte kreeg. De zorg voor rust en orde in de stad was voor het stadsbestuur de eerste prioriteit. Het besluit van 16 juli 1615 had weinig effect. Op 18 februari 1616 zagen magistraat en gezworen gemeente zich genoodzaakt om het besluit nogmaals bekend te maken. Nu sprak het stadsbestuur over ‘vergaderingen, onder wat praetext ‘tselve mochte wesen’. Blijkbaar vonden er in het geheim religieus/politieke bijeenkomsten plaats.53 Contraremonstrantse studenten Georgius Goyckerus woonde als predikant van Wilsum in Kampen en ontwikkelde zich daar tot een strijdbare contraremonstrant. Tijdens zijn studie had hij zich nog terughoudend opgesteld en hield hij zich niet bezig met de ontluikende kerkelijke twisten. Hij wilde zich in die tijd helemaal op zijn studie concentreren en dat was door de rust aan het Statencollege ook mogelijk.54 In deze periode raakte hij wel bekend met personen die later bekend stonden als vooraanstaande remonstranten. Bijvoorbeeld met
113
Nederlandse vertaling van de verhandeling over de predestinatie (voorbeschikking) van de hand van Lambertus Hiddingh, student in Franeker, mede opgedragen aan Goyckerus. Deze vertaling verscheen bij P.H. van Wieringen te Kampen. (Bibliotheek Universiteit van Amsterdam).
Petrus Bertius, de regent van het Statencollege, iemand over wie hij in deze tijd met grote waardering spreekt. Maar ook dichter bij huis kende hij de nodige remonstranten. Aan de Latijnse school in Kampen doceerden twee goede bekenden van hem: zijn studiegenoot Johannes Engberti Hardenbergius en zijn oude leermeester Engelbertus Episcopius. Beiden stonden later meer of minder bekend als remonstrantsgezind.55 Maar in deze periode ontwikkelde Georgius zich in contraremonstrantse richting en hetzelfde gold voor zijn broer Daniël. In 1610 was Daniël Goyckerus bij Marcus Gualtherus, de rector van de Latijnse school, die tevens ouderling was van de Gereformeerde Kerk van
114
Kampen, gaan inwonen. De Kamper magistraat hoopte dat dit een positieve uitwerking zou hebben op zijn studie. Blijkbaar had deze constructie voldoende resultaat, want Daniël mocht zijn studie in Franeker voortzetten.56 Vanuit Franeker heeft Daniël met Gualtherus gecorrespondeerd. In een brief schreef hij aan de Kamper rector dat hij bij de rechtzinnige religie wilde blijven en dat hij niets wilde weten van de remonstrantse en Vorstiaanse ketterijen. Marcus Gualtherus was zelf remonstrantsgezind en antwoordde de student met het stellen van vragen. Hoe weet je welke religie de rechtzinnige is? En is het niet zo dat ieder mens zijn eigen geloof als het enige ware beschouwt?57 Dit antwoord is typerend voor zijn geleerde, humanistische en ook remonstrantse visie op geloof en rechtzinnigheid. Daniël Goyckerus zal hieruit hebben kunnen opmaken dat Gualtherus een andere theologische richting was toegedaan. In Franeker studeerde enkele jaren later ook Lambertus Hiddingius, de zoon van de predikant van Mastenbroek. Deze droeg in 1617 zijn stellingen over de predestinatie aan Daniël Souterius en Georgius Goyckerus op.58 Met deze twee predikanten voelde Lambertus Hiddingius zich blijkbaar theologisch verwant. Hij noemt Souterius en Goyckerus ‘onvermoeyden Cherubijn (...) der kercke Christi’. De theses die Hiddingius onder de hoogleraar Johannes Maccovius59 verdedigd heeft, hebben nogal wat opschudding veroorzaakt. Hij zou daarin ronduit stellen dat God de auteur en de oorzaak van de zonde was (‘Deum autorem et causam esse peccati’).60 Het is zelfs zover gekomen dat de curatoren van de Friese universiteit zich met de zaak Hiddingius zijn gaan bemoeien. Het is niet bekend of Souterius en Goyckerus de visie van Hiddingius deelden, maar het feit dat een Nederlandse vertaling van zijn omstreden stellingen in 1617 in Kampen gedrukt werd, laat zien dat deze visie ook binnen Kampen op instemming kon rekenen.61 De resolutie van Ridderschap en Steden De pogingen van de magistraat van Kampen en de synode van Overijssel om de rust in stad en gewest te herstellen hadden weinig resultaat. Ook elders vonden er verschillende incidenten plaats waarbij de overheid moest ingrijpen. In Zwolle gelastte de magistraat de predikanten onder dreiging van ontzetting uit het ambt om met elkaar in vrede te leven. Het stadsbestuur wilde niet dat er gepreekt werd over onderwerpen waar de magistraat geen toestemming voor had gegeven.62 In Deventer ontstond de nodige beroering rondom het beroep op Johannes Acronius. Een groot deel van de gezworen gemeente wenste deze contraremonstrantse predikant te beroepen en dit
115
Resolutie van Ridderschap en Steden van Overijssel, 11 maart 1616. (Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer).
116
stuitte om verschillende redenen op nogal wat weerstand bij de magistraat en predikanten van Deventer. Om de rust en de vrede in Deventer besloot de magistraat dat het de predikanten niet was toegestaan ‘de controversen en huydendaegsche verschillen in Hollandt en elders niet te moveren, tot onderholding van vrede en eenicheit en verhindering van scheuringe onder den gemeenen man.’63 Doordat de predikanten in Overijssel op de kansel over de predestinatie spraken was zo veel beroering ontstaan dat het predikantencorps en verschillende gemeenten ernstig verscheurd waren geraakt. Ridderschap en Steden zagen zich daardoor genoodzaakt de rust te herstellen en zij deden dat door op 11 maart 1616 een resolutie uit te vaardigen. Overijssel volgde hiermee de lijn van de remonstrantsgezinde gewesten Holland en Utrecht en de magistraten van Kampen, Zwolle en Deventer. In de resolutie werd bepaald dat het predikanten verboden was zich op de preekstoel over de controversiële punten te uiten en dat zij zich ook in geschrifte dienden te onthouden van het bespreken van de in discussie zijnde punten ‘bij pene van datelicke cassatie ende ontsettinghe des dienstes.’64 De drosten en steden kregen de opdracht deze resolutie ‘tot onderhoudinghe van goede ruste ende christelijcke eenicheyt’ aan de predikanten in hun ambten voor te leggen en door hen te laten ondertekenen. Sommige remonstrantsgezinde predikanten ondertekenden en andere weer niet.65 Volgens Baudartius is het tot het uitvaardigen van deze resolutie gekomen door het ‘aengheven ende drijven’ van enige Overijsselse afgevaardigden naar de Staten-Generaal die naar Kampen waren gekomen om de vergadering bij te wonen.66 Met name vanuit Kampen en Zwolle werd op een gewestelijke resolutie aangedrongen.67 In Kampen was de situatie door een scheuring in de gemeente zo urgent dat het niet vreemd is dat deze stad zo sterk voor een resolutie gepleit heeft.68 De resolutie lag ook in de lijn van de besluiten van 17 februari en 16 juli 1615. Scheuring in de stad Kampen Dat waar de magistraat van Kampen zo bang voor was geweest, ‘schisme ende scheuringe’, was dus blijkbaar werkelijkheid geworden. Zolang Wilhelmus Stephani nog aan de gemeente van Kampen verbonden was konden de contraremonstranten in Kampen ter kerke gaan. Maar toen hij weigerde de resolutie van Ridderschap en Steden van 11 maart 1616 te ondertekenen werd hij door de magistraat van zijn dienst ontslagen en waren de Kamper contraremonstranten verstoken van een eigen predikant.69 Na het vertrek
117
van Stephani werden er in deze jaren alleen nog maar remonstrantsgezinde predikanten aan de gereformeerde kerk van Kampen verbonden. Goswinius en Voskuyl kregen na 1616 de remonstrantsgezinde predikanten Johannes Schotlerus en Assuerus Matthisius naast zich als collega.70 Door de dominante positie van de remonstranten in kerk en politiek was het voor de contraremonstranten moeilijk om samen te komen. Zij moesten als zogenaamde slijkgeuzen uitwijken naar plaatsen waar contraremonstrantse predikanten stonden zoals IJsselmuiden, Wilsum en Mastenbroek. Dit contraremonstrantse deel van de gereformeerde kerk bestond wel uit een ‘merckelijck getal’71, maar op het terrein van organisatie duurde het nog tot 1617 voordat het lukte om naast de bestaande remonstrantsgezinde gemeente een zogenaamde ‘cruyskercke’ op te richten.72 Georgius Goyckerus verleende in deze gemeente hulpdiensten.73 In de maand augustus van het jaar 1618 vroeg deze kruiskerk (‘eenige burgeren ende inwoeneren’) aan de magistraat om een kerkgebouw voor hun diensten ter beschikking te stellen. Bij monde van twee bijzonder invloedrijke personen uit Overijssel, Hendrik Bentinck, drost van Salland74, en Nicolaas Schmelzing, luitenant-generaal van de garnizoenen in Overijssel75, liet prins Maurits weten dat de magistraat hier positief op moest reageren omdat dit de ‘ruste ende eenicheyt van de stadt ende gemeynte’ zou dienen. Op 22 augustus besloot de stadsregering dat de contraremonstranten gebruik mochten maken van de St. Annakerk en dat Daniël Pipardus, de predikant van de Waalse gemeente, op zondag en door de week in het Nederlands mocht preken, zoals hij dat al eerder had gedaan.76 De contraremonstrantse gemeente had dus contact met Schmelzing en deze militaire gezagvoerder stuurde na het genoemde besluit nog een schriftelijke reactie op het verzoek van de ‘dolierende’ gemeente naar het Kamper stadsbestuur. Daarnaast kwam hij ook zelf naar Kampen.77 De druk van buiten werd nog opgevoerd door een brief van prins Maurits, waarmee het verzoek van de contraremonstrantse gemeente nogmaals werd ondersteund.78 Mede onder invloed van deze verhoogde druk van buiten stelde de magistraat op 2 september de Broederkerk aan de contraremonstrantse gemeente ter beschikking.79 Op 6 september 1618 hield de gemeente daar haar eerste dienst; Petrus Plancius, predikant te Hasselt, ging hierin voor. Op dezelfde dag besloot de contraremonstrantse gemeente ook om Johannes Acronius als predikant te beroepen.80 Deze Acronius was op dat moment hoogleraar in de theologie in Franeker, maar hij werd in 1618-1619 uitgeleend aan Kampen om op de nationale synode van Dordrecht (1618-1619)
118
namens de Kamper contraremonstranten het woord te voeren. Volgens Jurriaan Moulin was deze Acronius ‘een stokebrand van de heftigste soort.’81 Scheuring in de classis Kampen In dezelfde periode ontstond ook een scheuring in de classis Kampen. De rooms-katholieke drost van IJsselmuiden, Unico van den Rutenberg tot Zuthem82, had in 1616 de opdracht gekregen om de resolutie van Ridderschap en Steden ‘tot onderhoudinghe van goede ruste ende christelijcke eenicheyt’ aan de predikanten in zijn drostambt voor te leggen. De Kamper predikanten waren een verantwoordelijkheid van de stad Kampen. Deze drost wordt door Baudartius een vijand van de gereformeerde religie genoemd. Omdat de drost vanwege zijn geloofsovertuiging niet mocht deelnemen aan de landsregering zag hij deze opdracht van Ridderschap en Steden van Overijssel als een buitenkans en sprak hij volgens Baudartius ‘dese leelijcke woorden: Sy en willen my in hare Vergaderinghe niet hebben, maer nu salick der Predicanten Duyvel wesen.’ Unico van den Rutenberg tot Zuthem zou toen ‘eenen goeden ancker rijnsche wijn ingeleyt’ hebben en vervolgens nodigde hij de predikanten uit. Na het uitbrengen van een dronk legde de drost de predikanten de resolutie voor en dreigde hij hen af te zetten als zij niet zouden ondertekenen.83 Alleen de predikanten van Kamperveen en Ens hebben de resolutie ondertekend. De predikanten van Genemuiden, Mastenbroek, Wilsum, IJsselmuiden en Zalk weigerden dit, maar schreven hun namen en hun ‘gevoelen van de Predestinatie ende aenclevende poincten op het placcaet.’ Dat laatste was voor de drost voldoende. Langzamerhand tekende zich een scheiding in de classis Kampen af. Aan de ene kant stonden de remonstrantse predikanten van Kampen, Kamperveen en Ens, en aan de andere kant de predikanten van Genemuiden, Mastenbroek, Wilsum, IJsselmuiden en Zalk. De stad kwam tegenover het platteland te staan. De contraremonstrantse overwinning Vanuit de contraremonstrantse gemeente van Kampen werd in 1618 de classis samengeroepen. Deze kwam op 18 september in Wilsum bijeen.84 Als bezwaarden zagen de aanwezigen zichzelf als de rechtzinnige en rechtmatige classis Kampen. Georgius Goyckerus mocht als predikant van Wilsum als gastheer van deze vergadering ‘van de regtsinnige kerken’ optreden.85 Op de classis verschenen uiteraard alleen contraremonstrantse predikan-
119
De Classis Kampen was wat omvang betreft de kleinste classis binnen de gereformeerde kerk in de Republiek. Detail van kaart uit: W.A. Bachiene, Kerkelijke geographie der Vereenigde Nederlanden. Amsterdam 1768-1773 (band 2). (Collectie Koninklijke Bibliotheek; kaart 523H15).
ten, namelijk die van Zalk, Mastenbroek en Wilsum. Ondanks al hun pretenties waren zij in de minderheid gedrongen. De actieve kerkpolitiek van het remonstrantse Kampen speelde hierbij ook een rol. Op Ens had zich daardoor een remonstrantse predikant ‘ingedrongen’, Henricus Jodoci. In Genemuiden was de contraremonstrantse predikant met medewerking van Unico van den Rutenberg tot Zuthem afgezet. Nu stond daar de remonstrantse Johannes Meilingius. Kamperveen was de standplaats van de remonstrantse Nicolaas Johannis Lachterop, voorheen predikant te Ens (op Schokland, ‘het Pathmos ofte desolaet Eylandt’86). IJsselmuiden was na het vertrek of overlijden van Johannes Petri vacant. Op de vergadering van de contraremonstrantse classis Kampen waren naast de drie genoemde predikanten ook Hiëronymus Vogellius, bij lening predikant te Kampen87, en de Kamper ouderling Geurt Petersz. aanwezig, evenals een ouderling uit Zalk en de gedeputeerden van de geestverwante classes Deventer en Steenwijk/Vollenhove. Vogellius zat de classisvergadering voor.
120
Georgius nam het scribaat voor zijn rekening. Mede door het degelijk vooroverleg op deze vergadering kwamen de gedeputeerden van de contraremonstrantse classis Kampen goed voorbereid op de provinciale synode van Overijssel. Deze synode liep uit op een overwinning voor de contraremonstrantse partij.88 Vanaf dit moment moesten de remonstranten in Overijssel steeds meer terrein prijsgeven. Uiteindelijk werden de remonstrantse predikanten van Kampen op de nationale synode van Dordrecht (1618-1619) veroordeeld, afgezet en verbannen. Ingrijpen van buiten Volgens de predikant en geschiedschrijver Baudartius was in geen enkele stad in Nederland ‘de verbittertheydt teghen de oude Ghereformeerde so groot gheweest (…) als binnen Campen’.89 Door het ingrijpen van prins Maurits90 bogen de Staten van Overijssel langzamerhand over naar contraremonstrantse zijde en de remonstrantsgezinde stad Kampen kwam binnen de provincie steeds meer geïsoleerd te staan. Uiteindelijk moest ook Kampen onder grote druk overstag gaan. De militaire bevelvoerder van prins Maurits, Nicolaas Schmelzing, hield zich intensief met het herstellen van de rust in Kampen bezig. In september 1618 bracht hij een bezoek aan Kampen en daar heeft hij een aantal voorstellen gedaan. De magistraat en gezworen gemeente hebben deze voorstellen overgenomen en legden daar in een brief aan Schmelzing verantwoording van af. Als eerste noemen zij de alimentatie voor Marrigje van Heurne, de weduwe van Jodocus Goyckerus en moeder van Georgius Goyckerus. Zij had eerder geweigerd om de remonstrantse magistraat de verzegelde acte van 15 januari 1595 te tonen, op grond waarvan zij aanspraak kon maken op een jaarlijkse toelage van de stad. Nadat Nicolaas Schmelzing met haar gesproken had was zij bereid de acte te tonen en nu kon de magistraat melden dat zij haar alimentatie weer zou ontvangen. Daarnaast was er de kwestie van het vervangen van contraremonstrantse ‘officieren ofte bevelhebberen over die burgerijen’ door remonstranten. Deze wisseling had nogal wat commotie veroorzaakt en werd nu door het stadsbestuur teruggedraaid. De afgezette stedelijke ambtenaren en bevelhebbers over de schutterij werden in hun waardigheid hersteld. Ook de afgezette leden van de gezworen gemeente, een vertegenwoordiging van de burgerij, mochten hun oude plaatsen weer innemen. Met deze maatregelen hoopte de stadsregering de ‘burgerie weederomme in haer voerige eenicheyt ende ruste te herstellen.’91
121
De magistraat had niet alleen maatregelen genomen tegen burgerofficieren en gemeensmannen, maar ook tegen raadsleden, predikanten en enkele andere personen. Terugkijkend op alle gebeurtenissen concludeerde het stadsbestuur nu dat die maatregelen gebaseerd waren op onjuiste informatie en dat er ook menselijke ‘passien ende affecten’ een rol hadden gespeeld. Daarom werden de besluiten ‘geannulliert’ en tevens ‘uutgeschuert ende gecassiert’. De schriftelijke neerslag van de processen tegen deze personen is dus voor een groot deel verloren gegaan. De twee predikanten die ‘in integrum gerestitueert’ werden, waren Wilhelmus Stephani en Georgius Goyckerus. Met het in ere herstellen van al deze personen wilde het stadsbestuur de herinnering aan alles wat er gebeurd was doen vergeten en daarmee bijdragen aan de rust en de vrede in de stad. Dit was naar eigen zeggen hoognodig.92 Non residentus Na de nationale synode van Dordrecht (1618-1619) werd Georgius Goyckerus verkozen tot gedeputeerde, lid van het dagelijks bestuur, van de provinciale synode. In die rol heeft hij zich intensief bezig gehouden met het kerkelijk leven in Overijssel.93 Als gedeputeerde van de synode speelde Georgius een rol van enige betekenis in de Overijsselse kerkpolitiek, maar het lijkt er op dat hij zijn centrale positie in de classis Kampen al spoedig weer kwijtraakte. Het kerkelijk leven in Overijssel kwam namelijk in rustiger vaarwater terecht en daarmee kwam ook een einde aan de bestuurlijke glorietijd van Georgius Goyckerus. Het door hem aangehangen contraremonstrantisme had het predikaat ‘rechtzinnig’ weten te verwerven, maar dat sloot een terugkeer naar een verdraagzamer kerkpolitiek niet uit. Georgius’ directe betrokkenheid bij de overwinning van de contra-remonstranten leverde hem voor zijn latere carrière niet veel op. Een enkele keer mocht hij de classis voorzitten of kreeg hij een speciale taak toebedeeld. In 1622 mocht Georgius bijvoorbeeld namens de classis naar Den Haag afreizen om daar met de Staten-Generaal te spreken over Thomas Goswinius, de afgezette remonstrantse predikant van Kampen.94 Als zoon van een gewaardeerd Kamper predikant en als alumnus van de stad lag het voor de hand dat Georgius Goyckerus ooit predikant van Kampen zou worden.95 De stad had graag gezien dat Georgius in de voetstappen van zijn vader zou treden en wilde hem na de afronding van zijn studie ‘tot den dienst des godtlicken Woordes’ in Kampen beroepen, zoals we hierboven reeds zagen.96 Zover is het echter nooit gekomen. Hij werd predikant van
122
Wilsum. Tegelijkertijd is Georgius wel in Kampen gaan en blijven wonen, dit tot groot ongenoegen van de classis Kampen. Binnen de Gereformeerde Kerk bestond namelijk de opvatting dat een herder bij zijn schapen diende te wonen. De oproepen van de verschillende kerkelijke vergaderingen aan plattelandspredikanten die woonachtig waren in een nabijgelegen stad, de zogenaamde non residenti, om bij hun gemeente te gaan wonen zijn daarom talrijk.97 In 1622 besloot de classis Kampen dat ‘een yeghlijck praedickant ten plattenlande sal bij sijn ghemeente woonen’. Binnen zes weken moest Goyckerus verhuizen naar Wilsum.98 En hij niet alleen. Ook de predikanten van IJsselmuiden en Ens, Johannes Roothusius en Lambertus Hiddingius,99moesten Kampen verlaten en zich bij hun gemeente voegen. Goyckerus zocht allerlei uitvluchten om maar niet naar Wilsum te hoeven verhuizen. Talloze keren werd hij hierop aangesproken door de classis. Uiteindelijk was het geduld van de classis op en wilde de classis in december 1623 van geen enkele ‘exceptie, excuse ofte limitatie van huys of imant in ’t huys t’crigen, of hoedanig dy ock moge wesen’, meer weten. Hij zou bij zijn gemeente in Wilsum gaan wonen. Deed hij dat niet, dan volgde een onmiddellijke schorsing.100 Nog meer commotie in Kampen Georgius is nooit in Wilsum gaan wonen. Desondanks werd hij niet geschorst, maar om andere redenen is het wel tot een afzetting gekomen. Enkele dagen voor kerstmis 1623 kwam de classis Kampen ‘uut hooche noot’ bijeen in een buitengewone vergadering. Op deze vergadering kregen de broeders te horen over de schandelijke val van Georgius Goyckerus. Deze had zich naakt in het bed van een getrouwde vrouw gelegd om ontucht met haar te bedrijven. Hier was hij betrapt door haar man en deze had hem in elkaar geslagen. Gewond en naakt was Goyckerus vervolgens naar huis gelopen.101 Dit voorval ging de volgende dag de hele stad rond. De classis constateerde dat het ambt van predikant hierdoor ‘seer versmadet’ was geworden. Door ‘sijn godeloos, schandelijck voornemen ende leven’ had Goyckerus zich ‘onweerdich ende incapabel’ getoond voor het ambt van predikant. Daarom werd hij door de classis uit zijn ambt gezet.102 Een dag later kwam de kerkenraad van Kampen vanwege ‘de droevighe ende seer schandaleusen val van Georgius Goyckerus’ bijeen. Het voornaamste punt van zorg voor de kerkenraad was de publieke ergernis die uit het voorval was ontstaan. Deze wilde de kerkenraad zo veel mogelijk tegengaan en wegnemen. Hierom besloot de kerkenraad om de volgende dag,
123
De Hagenpoort ca. 1660, door A. Beerstraten. (Gemeentearchief Kampen; foto: Th. van Mierlo).
tijdens de dienst op eerste kerstdag, de gemeente van Kampen op de hoogte te stellen van de ‘leelijcke val’ van Goyckerus en haar afschuw van het gebeuren uit te spreken. De kerkenraad vond Goyckerus niet alleen onwaardig voor het ambt van predikant, maar ‘oock selfs onweerdich’ om voor een ‘lidmaet der kercke gekent te worden.’103 Op 5 januari 1624 stelde de classis een acte op waarin gesteld werd dat Goyckerus geheel en al uit zijn ambt was gezet. Tot op dat moment had zij dit uit piëteit met de weduwe van Jodocus Goyckerus – ‘om geen meerder droeffenisse in anfangh die moeder an te doen’ – nog niet gedaan. De classis gaf de acte aan de magistraat van Kampen om deze aan Goyckerus te overhandigen. Verder wilde de classis het oordeel van de burgerlijke rechtbank afwachten. Georgius Goyckerus was namelijk gevangen gezet en wachtte in de Hagenpoort het oordeel van zijn rechters af. Op 9 januari 1624 werd hem het vonnis voorgelezen. Hem werd vooral de publieke ergernis die hij had gegeven kwalijk genomen. Het vonnis sprak ook van ‘meer andere quade geruchten van sijne comportementen’, maar ging hier uit
124
consideratie niet verder op in. Zo kwamen de rechters tot een straf die naar eigen zeggen mild was, namelijk verbanning uit de stad.104 Opnieuw predikant Als predikant van Wilsum had Georgius Goyckerus er alles aan gedaan om in Kampen te blijven wonen. Twaalf jaar lang had hij temidden van zijn familie gewoond en nu moest hij de stad verlaten. Na het vonnis is Goyckerus naar de provincie Groningen gegaan met het voornemen om daar als predikant te gaan werken. Zonder attestaties was dit echter niet mogelijk. In de Gereformeerde Kerk van die tijd hield men daar streng de hand aan.105 Op 4 mei 1624 verscheen Meinardus Goyckerus op een vergadering van de classis Kampen en verzocht uit naam van zijn broer Georgius om een ‘goet getuygnis’ om ‘in Groeningerlant tot den predickdienst opgenomen te worden.’ De classis antwoordde Meinardus dat er namens de classis een brief aan Georgius geschreven zou worden waarin zij Goyckerus zouden manen tot boetvaardigheid. De classis kon hem geen getuigschrift geven ‘dat hem mochte tot sijn voors. voornemen dienstigh wesen’.106 Op 21 juli verscheen Meinardus weer op de classis, met hetzelfde verzoek. De classis besloot nu ‘op versoeck ende gestadich aenhouden van sijnen bedroefden moeder’ dat Georgius een attestatie zou krijgen, maar daarin zouden zij wel de waarheid vermelden.107 Met deze attestatie is het Georgius niet gelukt om andermaal predikant te worden. Daarom schreef hij zich op 6 oktober 1624 in aan de universiteit van Groningen.108 Ondertussen lieten hij en zijn familie het er niet bij zitten. Op 10 december vergaderde de classis nog een keer over een verzoek ten behoeve van Georgius Goyckerus. De classis liet toen weten dat zij niets konden doen buiten medeweten van de magistraat om en vaardigde twee predikanten af om met de magistraat te spreken.109 Hieruit blijkt dat de classis Kampen niet ongezind was om Georgius Goyckerus behulpzaam te zijn. Zijn moeder bleef de classis onverminderd herinneren aan de zaak van haar zoon. Georgius zelf vroeg de classis nu om een attestatie die zowel eerlijk was, als het mogelijk maakte dat hij door de synode van Groningen geëxamineerd zou worden en als predikant toegelaten. De classis besloot daarop dat men hem een andere vorm van getuigschrift zou sturen, gesteld in algemene termen.110 Dit heeft blijkbaar resultaat gehad, want op 17 augustus 1625 werd Georgius Goyckerus predikant in Ezinge (Groningen). Twee jaar later trouwde hij met Gesien Schoonenborg.111 Tot zijn dood in 1645 heeft Goyckerus in Ezinge gestaan.
125
Een droevig einde De moeder van Georgius Goyckerus heeft in haar leven heel wat tegenslagen te verduren gekregen. Verdriet is haar niet bespaard gebleven. Niet alleen haar man verloor Marrigje van Heurne aan de dood, maar ook haar zoon Daniël. Na zijn studie in Franeker was deze in Heidelberg gaan studeren. Op 21 september 1614 schreef hij zich in aan de universiteit.112 In deze stad in de Palts kreeg Daniël gezelschap van zijn broer Meinardus. Eerder had het er naar uit gezien dat er voor Meinardus geen academische studie was weggelegd. In 1610 had Marrigje van Heurne namelijk van de magistraat te horen gekregen dat haar zoon Meinardus niet bekwaam genoeg was voor een academische opleiding. De magistraat wilde hem dus niet op stadskosten laten studeren. Volgens het stadsbestuur kon hij beter een ambacht leren.113 Maar blijkbaar is er daarna iets ten goede veranderd, want in 1614 was Meinardus zo ver gevorderd dat hij een jaar of twee in Heidelberg bij zijn broer Daniël mocht gaan studeren. Op 17 mei 1615 schreef Meinardus zich in aan de universiteit van Heidelberg.114 Na zijn studie was Daniël aanvankelijk predikant geworden op het huis Dorth, gelegen tussen Zutphen en Deventer.115 In 1619 werd hij predikant van Zwartsluis en daarna stond hij nog heel kort in Blankenham.116 In de winter van 1621-1622 is Daniël Goyckerus verdronken in het Zwartewater.117 Meinardus werd na zijn studie in Heidelberg schoolmeester. Op 3 oktober 1619 vinden wij hem in Vollenhove, waar hij deelnam aan het avondmaal.118 Hier heeft hij ook als rector de drie formulieren van enigheid ondertekend.119 Later is hij schoolmeester aan de Latijnse school in Kampen geworden (praeceptor quintae classis). In 1626 vinden wij hem in Kampen en in 1628 trouwde hij in Zalk met Catheline de Raedt. Samen kregen zij een zoon en zij noemden hem naar zijn verdronken oom: Daniël. Meinardus overleed in 1635. Na haar man Jodocus en haar zoon Daniël aan de dood verloren te hebben, moest Marrigje van Heurne ook van haar oudste zoon Georgius afscheid nemen. Deze werd uit Kampen verbannen. Ook al had Georgius Goyckerus in het kerkelijk klimaat van Kampen de wind niet mee, toch had hij zich vanuit een betrekkelijke achterstandspositie opgewerkt tot in het centrum van het kerkelijk leven in Overijssel. Als rechtzinnig predikant heeft hij in Kampen een belangrijke rol gespeeld bij de strijd tussen de remonstranten en contra-remonstranten. Maar toen deze strijd geluwd was verloor hij zijn centrale positie in de classis Kampen en de synode van Overijssel. Vanaf deze tijd laten de bronnen hem zien als iemand die weigerde om als herder
126
bij zijn schapen in Wilsum te gaan wonen. Zijn ‘droevighe ende seer schandaleusen val’ maakte een einde aan zijn wonen en werken in Kampen en Wilsum. Dat het hem uiteindelijk gelukt is om toch weer als predikant aan het werk te gaan heeft niet weinig te maken met de inspanningen van zijn moeder, Marrigje van Heurne, en zijn broer Meinardus. Het Kamper stadsbestuur is niet zo blij geweest met de ontwikkeling van Georgius Goyckerus tot een strijdbaar contraremonstrant. Als zoon van zijn vader en alumnus van de stad had het Kamper stadsbestuur veel goeds van Georgius verwacht. Die verwachting heeft Goyckerus niet waargemaakt. Zijn keuze voor de contraremonstrantse zijde en zijn actieve optreden in de strijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten heeft nogal wat onrust in de stad veroorzaakt. Zo veel zelfs, dat de magistraat zich genoodzaakt zag om hem daar op 17 februari 1615 persoonlijk op aan te spreken. De resolutie die de stad op die dag uitvaardigde heeft de toon gezet voor het omgaan van de overheid met de kerkelijke geschillen in Overijssel. Toen de kerkelijke en politieke strijd eenmaal voorbij was heeft Goyckerus nog een keer de stad in hevige beroering gebracht, namelijk door ontucht te plegen en naakt door Kampen te lopen. Uit bovenstaande tegenslagen kan geconcludeerd worden dat het optreden van Georgius Goyckerus voor de stad Kampen niet zo zegenrijk is geweest als dat van zijn vader. Het heeft vooral veel commotie en verdriet veroorzaakt.
Dit artikel is een bewerking van en aanvulling op: C. Ravensbergen, ‘Over een gereformeerde dominee en zijn bedroefde moeder. Georgius Goyckerus, predikant te Wilsum (1611-1623)’, in: G. van Klinken, C. Ravensbergen en Th. van Staalduine (red.), ‘Jakob ging zijns weegs’. Opstellen voor Jaap van Gelderen uit het archief van de Theologische Universiteit Kampen (Kampen 2006) 10-39.
Noten 1
Gemeentearchief Kampen (GAK), Oud Archief (OA), register van resoluties van Schepenen en Raden (RSR), inv.nr. 23, fol. 32v-33 en 37 (15 januari en 14 maart 1595). Zie ook: F. van der Pol, De Reformatie te Kampen in de zestiende eeuw (Kampen 1990) 327328.
2
De namen van Wolter (Wouter) en Elsken Goyckerus komen voor in de lidmatenboeken
127
van de Ned. Hervormde Gemeente te Kampen. Wolter wordt genoemd in 1607 en 1619, Elsken in 1610 en 1619. GAK, Archief van de Nederlands Hervormde Gemeente te Kampen (Archief NHG), register van lidmaten, inv.nr. 138, fol. 21v. en 23, en inv.nr. 139, fol. 10v. 3
Universiteitsbibliotheek Leiden (UBL), Archief van curatoren der Leidsche universiteit (AC) (H. Hardenberg, Het archief van curatoren der Leidsche universiteit. Iste gedeelte (1574-1815) (Zaltbommel 1935), inv.nr. 682, brieven en stukken betreffende alumni, ingekomen bij den regent van het College (BA) (Brief van de magistraat van Kampen aan Johannes Kuchlinius, 13 oktober 1605).
4
Meer gegevens over de levensloop van Georgius Goyckerus zijn te vinden in: C. Ravensbergen, ‘Over een gereformeerde dominee en zijn bedroefde moeder. Georgius Goyckerus, predikant te Wilsum (1611-1623)’, in: G. van Klinken, C. Ravensbergen, Th. van Staalduine (red.), ‘Jakob ging zijns weegs’. Opstellen voor Jaap van Gelderen uit het archief van de Theologische Universiteit Kampen ( Kampen 2006) 10-39 (Ravensbergen, ‘Gereformeerde dominee’).
5
GAK, OA, RSR, inv.nr. 23, fol. 32v-33: ‘tot bevorderinge deser studie ecclesiastycque ende polytycque diensten’.
6
Johannes Crellius werd op 4 maart 1597 aangesteld als praeceptor aan de Latijnse school en zolang de stad geen rector had, was hij verantwoordelijk voor de supervisie over de school. Het schoolgeld diende Crellius te delen met Engelbertus Episcopius. Misschien is Crellius toch rector geworden, want op 7 augustus 1597 nam hij als ‘rector scholae Campensis’ deel aan het avondmaal. Naast Crellius was Henricus Strombergius aan de Latijnse school verbonden; deze nam op dezelfde datum als conrector deel aan het avondmaal. Op 26 december 1602 werd Augustinus Lollius Adama, doctor in de medicijnen, als rector aangesteld en deze beloofde rond pasen aan het werk te gaan. Conrector Strombergius mocht in 1603 nog een jaar conrector blijven, op voorwaarde dat hij zijn leven zou beteren. Hem werd nalatigheid en dronkenschap verweten. In 1604 volgde Marcus Gualtherus de genoemde Strombergius op. Gualtherus werd op 4 oktober 1606 rector van de Latijnse school; als conrector kreeg hij op diezelfde dag de Kamper alumnus Johannes Engberti Hardenbergius naast zich. GAK, OA, register van aanstelling en instructies van stedelijke ambtenaren, inv.nr. 306, fol. 112, 113, 117v. en 118. Voor een toegang tot deze bron, zie: K. Schilder, Kamper stedelijke ambtenaren. Namen en aanstellingsvoorwaarden 1538-1697 (Kampen 1994).
7
In 1608 droeg Georgius Goyckerus het volgende geschrift aan hem op: […] de persona Christi, Ad verba B. Ioannis in Evang. Cap. 1. vers. 14. Sermo ille caro factus est. Quarum veritatem; Si Deus volet. Praesidente Celeberrimo, Spectatissimoque viro D. Petro Bertio, Collegij Theologici Illust. D.D. Ordinum Holland & Occidentalis-Frisiae Regente dignissimo; Defendam suscipiet Georgius Goyckeri I.F. Campensis, (Leiden 1608). In zijn opdracht zegt hij: ‘Aan (…)
128
een aanzienlijk man, D. Egbertus Episcopius, mijn schoolmeester, bied ik met een dankbaar hart de eerste vruchten van mijn theologische studie aan.’ (oorspr. Latijn). 8
E.G. van Vliet, ‘De lotgevallen van enkele zeventiende-eeuwse stads-studenten’, in: De Panne XXII nr. 1 (1997), 18-23. Over de zonen van Jodocus Goyckerus: idem, 19-21.
9
UBL, AC, inv.nr. 682, BA (brief van de magistraat van Kampen aan Johannes Kuchlinius, 13 oktober 1605).
10
GAK, OA, Rekeningen van de geestelijke goederen (RGG), inv.nr. 1494.
11
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1494.
12
Conradus Vorstius (1569-1622) was van 1596 tot 1610 hoogleraar in de theologie te Burgsteinfurt (Duitsland). In 1610 werd hij in Leiden beroepen in de vacature Arminius. Zie: Paul H.A.M. Abels, ‘Kweekvijver met troebel water. De betekenis van het Arnoldinum te Steinfurt voor de Nederlandse en Bentheimse gereformeerde kerken in de jaren 1588-1618’, in: Nederland en Bentheim. Vijf eeuwen kerk aan de grens (Delft 2003) 99-129.
13
GAK, OA, ingekomen stukken (IS), inv.nr. 100 (Brief van Georgius Goyckerus aan de magistraat van Kampen, Burgsteinfurt 4 juni 1605): ‘u bent voor mijn vader, die nogal wat jaren geleden zijn leven heeft afgesloten, en voor mijn moeder, die tot nog toe in leven is, en ten slotte voor mij (…) de beste beschermers geweest’ en ‘grote uitgaven hebt u voor mij en al de mijnen, nu eens voor mijn moeder, dan weer voor mijn zeer lieve broers en zuster, overvloedig en met de grootste menselijkheid uitgestrooid.’ (oorspr. Latijn).
14
Johannes Kuchlinius (1546-1606) was in 1592 en van 1595 tot en met 1606 regent van het Statencollege in Leiden.
15
Petrus Bertius (1565-1629) was van 1593 tot 1615 (sub)regent van het Statencollege in Leiden. Voor de financiën, zie: GAK, OA, RGG, inv.nrs. 1497, 1498 en 1499 en zelfs 1505 (het jaar 1615).
16
Lucas Trelcatius (1573-1607) was van 1603 tot en met 1607 (buitengewoon) hoogleraar in
17
Johannes Engberti Hardenbergius was net als Johannes Petri opgegroeid in het wees-
de theologie te Leiden. huis van Kampen en mocht samen met Petri op kosten van de stad studeren. In 1602 gingen zij samen in Franeker en in 1605 in Leiden studeren. In 1606 wilde Kampen dat Hardenbergius ‘alhier den dienst der scholen’ ging vervullen en moest hij Leiden al verlaten. Op 4 oktober 1606 benoemde de stad hem voor een periode van drie jaar als conrector van de Latijnse school in Kampen. Op 12 september 1606 had Hardenbergius al als conrector in het album amicorum van zijn collega Marcus Gualtherus geschreven (‘Joannes Engb. Hard. Camp. (…) conrector’) en op 29 september 1606 nam hij als conrector deel aan het avondmaal. Op 13 september 1619 ondertekende hij de drie formulieren van enigheid. Zie: UBL, AC, BA (Brief van de magistraat van Kampen aan Petrus
129
Bertius, 15 september 1606); GAK, OA, register van aanstelling en instructies van stedelijke ambtenaren, inv.nr. 306, fol. 118; Nanninga Uitterdijk, Album amicorum, 20; GAK, Archief NHG, register van lidmaten, inv.nr. 138, fol. 21: ‘Johannes Hardenbergius, conrector hefft attestatie vertoont van Leiden’; Classicale Acta 1573-1620 VI: Provinciale synode Overijssel. Classis Deventer 1601-1620. Classis Kampen 1596-1601 en 1618-1620. Classis Steenwijk/Vollenhove 1601-1620 (Classicale Acta). Bewerkt door J. van Gelderen en C. Ravensbergen, met medewerking van J. van den Berg. Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Kleine serie 90 (Den Haag 2000) 131 (Classis Kampen, 13-15 september 1619). 18
Johannes Petri was van 1611 tot voor 29 september 1618 predikant te IJsselmuiden. Op 24 juni 1609 nam Johannes Petri deel aan het avondmaal in Kampen. GAK, Archief NHG, register van lidmaten, inv.nr. 138, fol. 22.
19
Op 27 oktober 1605 gingen ‘Joannes Petri Campensis ende Petrus Hardenbergius’ in het Statencollege wonen. De stad Kampen schreef aan Johannes Kuchlinius dat zij een attestatie van de universiteit en de kerkenraad van Franeker mee zouden brengen ‘(in zoverre zij aan het avondmael Christi deelachtig zijn geweest)’. Johannes Petri bracht een attestatie van de rector van de universiteit van Franeker met zich mee. UBL, AC, inv.nr. 680, acta van het Collegie der Theologie, fol. 440v; inv.nr. 682, BA (brief van de magistraat van Kampen aan Johannes Kuchlinius, 13 oktober 1605; attestatie van Marcus Lycklama a Nijeholt, rector van de universiteit van Franeker, voor Johannes Petri Campensis, 2 juli 1605). Op 15 november 1605 schreef Petri zich samen met Johannes Engberti Hardenbergius (Joannes Hardenbergius Campensis) in aan de universiteit van Leiden. N.W. du Rieu (ed.), Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae MDLXXVMDCCCLXXV: accedunt nomina curatorum et professorum per eadem secula (Den Haag 1875).
20
UBL, AC, inv.nr. 682, BA (brieven van de magistraat van Kampen aan Johannes Kuchlinius, 5 september en 13 oktober 1605; brief van de magistraat van Kampen aan Petrus Bertius, 15 september 1606).
21
In het Statencollege zaten Georgius Goyckerus en Johannes Petri (‘Joan. Pet. Cam.’ en ‘Justus Goiker’) tijdens het eten aan dezelfde tafel. Zie: A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leiden 1897) bijlage XLII, p. XXXII-XXXIV.
22
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1495 en 1496.
23
Caspar Holstech († 1615) was van 1578 tot en met 1610/15 predikant te Kampen. Thomas Goswinius († na 1623) was van 1596 tot en met 1619 predikant te Kampen. Johannes van der Heyden († 1618) was van ca. 1604 tot en met 1609 predikant te Kampen, tevens van de Waalse gemeente. Daniël Souterius (1571-1634) was van 1605 tot en met 1615 predikant te Kampen.
24
Georgius Goyckerus, […] de persona Christi.
25
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1497. Van Vliet zegt dat hij ruim 42 herenpond ontving. Van Vliet, ‘Lotgevallen’, 19.
130
26
GAK, OA, IS, inv.nr. 100 (Brief van Petrus Bertus aan de magistraat van Kampen, 10 oktober 1608): ‘wat de meyninghe is, met Goykero uwer andere alumno die noch bij mij is, te doen.’
27
UBL, AC, inv.nr. 682, BA (brief van de magistraat van Kampen aan Petrus Bertius, 15 sep-
28
GAK, OA, IS, inv.nr. 100 (Brief van Georgius Goyckerus aan de magistraat van Kampen,
29
UBL, AC, inv.nr. 683 (Brief van de magistraat van Kampen aan Petrus Bertius, 26 septem-
tember 1606). z.p. en z.j.), fol. 190 en 191. ber 1609). Voor de ‘gedroechden Isselhaem’ zie ook: L.J.M. Bosch, Petrus Bertius 1565-1629 (Meppel 1979) 77 en Duker, Voetius, 94. 30
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1499.
31
Van Vliet meent ten onrechte dat hij bij zijn moeder is gaan wonen. Deze ontving echter in 1607/1608 kostgeld van de magistraat voor de inwoning van Georgius en niet in 1610/1611. Zie: Van Vliet, ‘Lotgevallen’, 19.
32
GAK, Archief NHG, register van lidmaten 1619-1654, inv.nr. 139. Georgius woonde evenals zijn moeder, zijn broer ‘Wouter Joosten’ en zijn zuster Elsken in het ‘Buytendeel’ van ‘de Borgel’.
33
Everhardus Voskuyl (1584-1645) was van 1610 tot en met 1619 predikant te Kampen.
34
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1500. In de verschillende predikantenlijsten staat ten onrechte vermeld dat Georgius Goyckerus in 1612 predikant werd in Wilsum. Zie onder andere: F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816 (deel 1: predikanten en deel 2: gemeenten) (Dordrecht 1996).
35
J. Reitsma en J.D. van Veen, Acta der provinciale en particuliere synoden, gehouden in de noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620 V (Zeeland 1579-1620, Overijssel 1584-1620), (Groningen 1896) (RvV V), 275 (Provinciale synode van Overijssel, 21 juli 1607, art. 5); Jacobus Revius, Licht op Deventer. De geschiedenis van Overijssel en met name de stad Deventer. Boek 5 (1578-1619), uit het Latijn vertaald en toegelicht door A.W.A.M. Budé, G.T. Hartong en C.L. Heesakkers (Hilversum 1995) (Licht op Deventer), 112-113.
36
RvV V, 282 (Provinciale synode van Overijssel, 26 juni 1610, art. 8)
37
RvV V, 290 (Provinciale synode van Overijssel, 14-15 september 1612, art. 6). Vanuit de classis Kampen waren Daniël Souterius, predikant te Kampen, Henricus Johannes Soest, predikant te Genemuiden, Georgius Goyckerus, predikant te Wilsum en Willem Jacobsz., ouderling te Kampen, aanwezig. De drie genoemde predikanten zouden later bekend staan als contraremonstrantsgezinde predikanten.
38
RvV V, 290 (Provinciale synode van Overijssel, 14-15 september 1612, art. 7); Revius, Licht op Deventer, 120. Dat dit besluit van de synode van Overijssel nagevolgd werd, blijkt op de synodale vergadering van 1615, RvV V, 294 (Provinciale synode van Overijssel, 13 juni 1615, art. 6).
131
39
GAK, OA, IS, inv.nr. 100 (Brief van Georgius Goyckerus aan de magistraat van Kampen, z.p. en z.j.), fol. 190 en 191: ‘temidden van het tumult hebben wij hier in het College rustig geleefd, ver verwijderd en afgeloten van alle onrust, en zo leven wij hier tot nog toe, onder de heer regent, want deze wordt enkel geleid door of verstand of door wijsheid, opdat wij temidden van het tumult zo min mogelijk worden gestoord, zodat wij binnen de grenzen van ons College zekere geleerde voordrachten van onze regent kunnen beluisteren, en zonder enige belemmering de veelvuldige oefeningen, dan weer in het disputeren, dan weer in het preken, kunnen bijwonen.’
40
GAK, OA, IS, inv.nr. 107 (Besluit van Schepenen en Raad inzake de kerkelijke geschillen, 17 februari 1615). Over de gebeurtenissen in Kampen in deze tijd is eerder geschreven, onder andere door J. Veenhof in ‘Het Remonstrantisme te Kampen tot de Regeringsverandering in 1620’, in: Kamper Almanak 1957/1958, 255-272 (Veenhof, ‘Remonstrantisme’). Voor een (gedateerd) overzicht van de literatuur, zie noot 1 bij dit artikel.
41
GAK, OA, IS, inv.nr. 107 (Besluit van Schepenen en Raad inzake de kerkelijke geschillen, 17 februari 1615). Op dit moment studeerde zijn broer Daniël op kosten van de stad in Heidelberg en zijn broer Meinardus in Franeker. Ook zijn moeder ontving als predikantsweduwe alimentatie van de stad Kampen.
42
Hierbij moet ook de contraremonstrantsgezinde predikant Daniël Pipardus genoemd worden. Daniël Pipardus (ca. 1583-1651) was van 1609 tot en met 1651 verbonden aan de Waalse gemeente te Kampen. In augustus 1618 mocht hij enkele diensten voor de contraremonstrantse gemeente van Kampen verzorgen. In 1620 volgde hij Marcus Gualtherus op als rector van de Latijnse school.
43
Wilhelmus Baudartius (1565-1640) was van 1593 tot en met 1596 predikant te Kampen; in 1615 was hij predikant te Zutphen. Hij was getrouwd met Barbara Maertens, de dochter van de oud-burgemeester Marten Albertsz.
44
Volgens [Johannes Uytenbogaert], De Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, Inde Christenheyt voorgevallen, Van Het Jaer Vierhondert af, tot in het Jaer Sesthien hondert ende Negenthien. Voornamentlick in dese Geunieerde provincien. (Kerckelicke historie) (z.p. 1646), ook nog: ‘Ghy Meuytmaecker’.
45
Baudartius, Memoryen ofte Cort Verhael Der Gedenck-weerdichste so kercklicke als werltlicke gheschiedenissen van Nederland, (…) van den Iaere 1603 tot in het Iaer 1624, VII (Memoryen), 5-6; Moulin, De remonstranten te Kampen; een geschiedkundige schets, uit gedrukte en ongedrukte bescheiden (De remonstranten te Kampen) (Kampen 1853) 12-13; volgens Johannes Uytenbogaert vroegen slechts drie remonstranten na de dienst aan Souterius ‘of Christus voor alle menschen gestorven is’ of niet. Volgens hem ging het dus niet om 15 of 16 personen, maar om drie. Ook verscheen Voskuyl niet met 150 mensen voor het raadhuis, maar slechts met twee personen. Als bewijs dat Voskuyl de magistraat niet
132
gedreigd heeft, citeert Uytenbogaert een verklaring van de Kamper magistraat van 20 januari 1619. Zie: Uytenbogaert, Kerckelicke historie, 79. 46
Uit de acta van de synode blijkt dat Everhardus Voskuyl op de synode aanwezig was (en op 15 juni 1615 ook op het raadhuis in Kampen). RvV V, p. 293 (Provinciale synode van Overijssel, 13 juni 1615, art. 1). De naam van de andere predikant moet wel Daniël Souterius zijn, maar deze wordt niet genoemd in de synodale acta.
47
RvV V, 294 (provinciale synode van Overijssel, 13 juni 1615, art. 12).
48
Zie ook: J. van Gelderen, ‘Kerkelijke geschiedenis: Zeventiende en achttiende eeuw’, in: H.J.J. Lenferink e.a. (red.), Geschiedenis van Kampen, deel 1 ‘maer het is hier te Campen’ (Kampen 1993) 151. Everhardus Voskuyl zou volgens Baudartius bij het vertrek van Souterius de volgende woorden gesproken hebben: ‘Ick wensche, dat ick hem saeghe op den waeghen sitten om te vertrecken, ick woude de raederen wel smeeren, dat hy haest mocht voort-comen’, Baudartius, Memoryen VII, 6.
49
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 55 (15 juli 1615).
50
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 63 (19 december 1615).
51
GAK, OA, inv.nr. 243 (publicaties), fol. 279-279v (16 juli 1615): ‘der burger ende inwoender eenen huesschen mondt voeren sall op Schepenen ende Raedt, ende die geswoeren gemeente (…) alsoock op saken die religion betreffende, ‘tsij dat sulx bij monde, offte bij geschriffte geschiet, ende sich niet te verdrysten enige seditieuse vergaderingen te maken, ende bij te woenen heymelick noch oepenbaer, noch oock enige woorden te spreken, daer muyterije, oproer, tweedracht van koemen mochte, bij de pene van sonder genaede an ’t hoochste anderen ten exempel gestrafft te worden.’
52
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 60 (24 november 1615); Moulin, De remonstranten te Kampen, 13. Wilhelmus Stephani (1570/75-1636) was van 1615 tot en met 1616, en van 1619 tot en met 1636 predikant te Kampen.
53
GAK, OA, inv.nr. 243 (publicaties), fol. 284 (18 februari 1616).
54
In verband met de commotie rondom Petrus Bertius en de andere docenten aan het Statencollege schreef Georgius Goyckerus aan de Kamper magistraat dat hij zich daar altijd aan heeft onttrokken en zich daar op geen enkele manier mee heeft ingelaten (‘ego vero me semper istis turbis substraxi, et me illis nullo modo immiscui’). GAK, OA, IS, inv.nr. 100 (Brief van Georgius Goyckerus aan de magistraat van Kampen, z.p. en z.j.), fol. 192 en 193. Zie ook Bosch, Bertius, 73-85.
55
Van Gelderen en Ravensbergen, Classicale Acta, 131, 141 en 142 (Classis Kampen, 13-15 september 1619; 30-31 augustus 1620).
56
GAK, OA, RGG, inv.nr. 1500. In het album studiosorum van de universiteit van Franeker schreef hij zich in 1611 in als ‘Daniel Goyckerus, Campensis, theol., alumnus urbis Camporum’ (nr. 1283). Album studiosorum Academiae Franekerensis 1585-1811, 1816-1844 (Franeker 1968) 49. Onder de hoogleraar Sibrandus Lubbertus verdedigde Daniël
133
Goyckerus in Franeker enkele stellingen over de vrije wil. Deze zijn ook gepubliceerd: Disquisitio theologica de libero arbitrio, Cujus veritatem, aspirante divina gratia, Sub Auspicio Reverendi, Celeberrimi, Invictissimique viri, D. Sibrandi Lubberti, SS. Theologiae Doctoris eximii, ejusdem que facultatis, in inclyta & celebri Frisiorum Academia, Professoris ordinarii, Publicè defendendum suscipit Daniel Goyckerus Camp. Transys (Franeker 1613). Dit geschrift bevindt zich in het Gemeentearchief te Kampen. 57
De brief van Daniël Goyckerus dateert van november 1613 en wordt genoemd in Corte Aenwysinghe Van den Dwael-ende-Laster-geest Marci Gualteri Uyt sijne eyghene Schriften. Met Corte Teghen-stellinghe der waere ende heylsaeme leere uyt Godes h. Woort. Ghestelt Uyt last van de Ed. Heeren Burghemeesteren, schepenen ende Raet der Stat Campen. Door D. Danielem Pipardum Dienaer des Goddelicken woorts, ende Rector der selfder Stat. Tot Onderrichtinghe van alle goede ende Godvreesende Christenen, op dat sy haer voor den selfden ende gelijcke geesten des te beter mogen wachten. (Kampen 1622) 32.
58
de praedestinatione. Cuius veritatem, Auspice Deo Opt. Max. Sub septemplice Clypeo Clarissimi & Nobilissimi viri, D. Iohan. Makowsky, Poloni SS. Theologiae Doct. ejusdemque facultatis, ut & Philosophiae Thereticae Professoris ordinarii. Publicè discutiendam proponet Lambertus Ernesti Hiddingh, Mastebroekio Transisulanus (Franeker 1617).
59
Johannes Maccovius (1588-1644) was van 1615 tot en met 1644 hoogleraar in de theolo-
60
Aldus de Groninger hoogleraar geschiedenis en Grieks Ubbo Emmius. Geciteerd in: C.
gie te Franeker. van der Woude, Sibrandus Lubbertus. Leven en werken, in het bijzonder naar zijn correspondentie (Kampen 1963) 345 en 349. 61
In Kampen is in hetzelfde jaar nog een Nederlandse vertaling van deze stellingen verschenen: Theologische oeffening, Vande praedestinatie. Welckers waerheydt Door ’t beleyt des Goedichsten Machtichsten Gods: ende Onder den sevenvoudigen Schilt Des seer vermaerden ende seer Eedelen-mans, H. Iohan Makowsky uyt Polen, der H. Tgeologie Doctoors, ende vande selve faculteyt, als oock vande Theorische Philosophie ordinaris Professoors; Int openbaer voorstelt om te ondersoecken Lambertus Ernesti Hiddingh, uyt Mastebroeck in Overijssel. Tot Franeker in Latijn Ghedruckt. Ghedruckt tot Campen, By Piter Hendricksen, van Wieringen in de Broederstraet, in de Druckerije. 1617.
62
Streng, J.C., ‘Stemme in staat’. De bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 1579-1795
63
J.C. van Slee, ‘De gereformeerde gemeente van Deventer in de eerste veertig jaren na
(Hilversum 1997) 330. Deze resolutie werd op 5 december 1615 uitgevaardigd. hare wederoprichting in 1591’, Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe serie, 19de deel (’s-Gravenhage 1926) Bijlage I, 153. 64
Resolutie van Ridderschap ende Steden, representeerende de Staten der lantschap van Overijssel. Tot onderhoudinghe van goede ruste ende christelijcke eenicheyt in de kercken ende ghemeenten desselven landes. 11 maart 1616.
134
65
Zie: G. Brandt, Historie der Reformatie, en andre kerkelyke geschiedenissen in en omtrent de Nederlanden, II, Van het jaer 1600 tot het laetste van 't jaer 1618 (Amsterdam 1674) 441-442; Baudartius, Memoryen VIII, 1-9.
66
Baudartius, Memoryen VIII, 1. De drie Overijsselse gecommitteerden ter Staten-Generaal waren de rooms-katholieke jonker Hendrik Hagen van de Ridderschap van Overijssel, Arent Gerritsz., burgemeester van Zwolle, en Reinier Gansneb genaamd Tengnagel, burgemeester van Kampen. Deze laatste heeft ‘het besluit der Staeten van Overyssel tot vrede der kerke, met grooten yver helpen uitwerken en handthaven.’ Zie G. Brandt, Historie der Reformatie, en andre kerkelyke geschiedenissen, in en ontrent de Nederlanden. IV, (Rotterdam 1704) 500.
67
Op 17 december 1616 liet de magistraat van Deventer aan de gezworen gemeente van Deventer weten dat Kampen en Zwolle op deze landdag zelfs voor een scherpere resolutie gepleit hadden. SAD, Republiek (691), resoluties van schepenen en raad en gezworen gemeente, inv.nr. 6a (17 december 1616).
68
SAD, Republiek (691), inv.nr. 362 (brief van de magistraat van Deventer aan de afge-
69
Baudartius, Memoryen VII, 6.
70
Johannes Schotlerus († 1641) was van 1616 tot en met 1619 predikant te Kampen.
vaardigden van Deventer naar de landdag te Kampen, 5 maart 1616).
Assuerus Matthisius (1583-1651) was van 1617 tot en met 1619 predikant te Kampen. 71
Oorspronkelijke aanteekeningen betrekkelijk de oude, ware gereformeerde gemeente te Kampen, in
72
Het idee van een Kamper kruiskerk was al tussen 26 juli en 3 augustus 1616 op een ver-
de jaren 1618 en 1619 (Oorspronkelijke aanteekeningen) (Kampen 1841) 3. gadering van contraremonstranten in Amsterdam geopperd. Zie: Oorspronkelijke aanteekeningen, 3; J. Borsius, ‘Onuitgegeven akten der vergadering van eenige gereformeerde predikanten, uit de onderscheidene gewesten der Vereenigde Nederlanden, in 1616 te Amsterdam zamengekomen’, Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, III, 1843, 221: ‘ende van voornemen syn een forme van kercke aen te rechten, om dies te bequamer bij een te blijven ende in den dienst orde te stellen (…) tot de verckiesinghe der Ouderlingen en Diakenen met derselver bedieninghe orden te stellen.’ 73
GAK, Archief NHG, acta kerkenraad Kampen, inv.nr. 9, fol. 4. Zie ook: Oorspronkelijke aanteekeningen, 5. RvV V, 335 (Gedeputeerden van de provinciale synode van Overijssel, 3 maart 1619, art. 27): ‘Ende is deselve kercke vervolgens bedient bij Vict. Petri, Jacob. Revium, Jo. Volcerum, Jo. Vosculium, doorgaens geassisteert van D. Georgio Goijkero.’
74
Hendrik Bentinck tot Werkeren was van 1611 tot en met 1639 drost van Salland.
75
Nicolaas Schmelzing (1561-1629) was van 1610 tot 1629 luitenant-generaal van de garnizoenen in Overijssel.
76
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 102-103 (22 augustus 1618). De St. Annakerk was vanouds de kapel van het St. Anna- of Cellezustersklooster.
135
77
GAK, OA, IS, inv.nr. 108 (Brief van Nicolaas Schmelzing aan de magistraat van Kampen, 25 augustus 1618).
78
GAK, OA, IS, inv.nr. 108 (Brief van prins Maurits aan de magistraat van Kampen, 1 september 1618): ‘Wij bestaen dat de dolerende gemeente van de waere gereformeerde religie der stadt Campen tot noch toe niet en hebben cunnen verwerven de exercitie van haeren dienst aldaer te mogen doen, niettegenstaende alle debvoiren daeromme gedaen.’
79
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 103 (2 september 1618).
80
Oorspronkelijke aanteekeningen, 7. Ook tijdgenoten wezen op zijn ‘heersachtig ende onvreetsaem’ karakter, zie: Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer (SAD). Republiek (691), inv.nr. 361 (redenen waarom de predikanten zich tegen Acronius’ beroep moesten verzetten, ongedateerd [tussen 9 maart 1616 en 27 maart 1616]). Mijn artikel ‘Het beroep op Johannes Acronius. Kerkelijke en politieke verhoudingen in Deventer 1614-1617’, zal in 2006 verschijnen in een bundel van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis. Johannes Acronius (1565-1627) woonde van 1614 tot en met 1617 te Deventer, van 1617 tot en met 1619 was hij hoogleraar in de theologie te Franeker; in de jaren 1618-1619 was hij bij lening als predikant aan de gemeente te Kampen verbonden.
81
Voor de zogenaamde Kamper tuchtzaak op de nationale synode van Dordrecht, zie: H.H. Kuyper, De Postacta of nahandelingen van de Nationale Synode van Dordrecht in 1618 en 1619 gehouden (Amsterdam [1899]) 214-222; Moulin, De remonstranten te Kampen, 15-26.
82
Unico van den Rutenberg tot Zuthem († 1622) was van 1611 tot 1622 drost van IJsselmuiden.
83
Baudartius, Memoryen VIII, 2 en 3.
84
GAK, Archief NHG, acta kerkenraad Kampen, inv.nr. 9, fol. 5v. Zie ook: Oorspronkelijke
85
Van Gelderen en Ravensbergen, Classicale Acta, 119 (Titelblad). Zie ook: J. Plomp, ‘Het titel-
aanteekeningen, 13 en 14. blad en één folio van het classicale boek van de rechtzinnige kerken in de classis Kampen 1618’ (‘Titelblad’), in: P.J. Ente e.a. (red.), Bijdragen uit het land van IJssel en Vecht, 1e Bundel IJsselacademie (Zwolle 1977) 96-111. 86
Baudartius, Memoryen VIII, 2.
87
Hiëronymus Vogellius (ca. 1579-1654) was van 1614 tot en met 1630 predikant te Hasselt;
88
Op de synode van Overijssel werden vertegenwoordigers van de remonstrantse en van
in 1618 was hij bij lening predikant te Kampen. de contraremonstrantse classis toegelaten. Van de remonstrantse classis Kampen waren dit Thomas Goswinius en Marcus Gualtherus; Hieronymus Vogellius en Georgius Goyckerus waren de vertegenwoordigers van de contraremonstrantse classis Kampen. RvV V, 300 (provinciale synode van Overijssel, 29 september - 3 oktober 1618, art. 5). 89
Baudartius, Memoryen VII, 6. Geciteerd in: Veenhof, ‘Remonstrantisme’, 263.
90
Maurits, graaf van Nassau, prins van Oranje (1567-1625) was van 1591 tot en met 1625
136
stadhouder van Overijssel. 91
GAK, OA, RSR, inv.nr. 24, fol. 103v-104 (22 september 1618); GAK, OA, IS, inv.nr. 108 (Brief
92
GAK, Rechterlijk Archief Kampen (RA), stukken betreffende civiele procedures, inv.nr.
van de magistraat van Kampen aan Nicolaas Schmelzing, 23 september 1618). 108 (1574-1647). De namen van de personen die in dit stuk genoemd worden zijn deze: de raadsleden Geurt Pietersz, Arent Albert Vrise; de gemeensmannen Gerrit Vene, Jan Lousz, Jan Geertsz Steenberg, Jacob Hendrix, Willem Jansen; de burgerofficieren Lubbert van Hardenberch, Tonis Roloffsz, Engbert Wesselsz; Wolter Wessinck; de predikanten Wilhelmus Stephani, Jorrien Joesten [sic]; en verder: Andries Petersz Schaeffbankck en Jelle Verhagen. 93
RvV V, 310 (provinciale synode van Overijssel, 29 september - 3 oktober 1618, art. 50).
94
GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18, (4 november 1622, art. 10).
95
Voor de zonen van predikanten, zie: F.A. van Lieburg, Profeten en hun vaderland. De geografische herkomst van de gereformeerde predikanten in Nederland van 1572 tot 1816 (z.p. z.j. [1996]) 101-102.
96
UBL, AC, inv.nr. 682, BA (Brief van de magistraat van Kampen aan Petrus Bertius, 15 sep-
97
Voor deze zogenaamde ‘non residentes’, zie: Ravensbergen, ‘Gereformeerde dominee’,
98
GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (15 augustus 1622, art. 7).
99
Johannes Roothusius († 1629) was van 1619 tot 1624 predikant te IJsselmuiden.
tember 1606). 28-35.
Lambertus Hiddingius († 1640), de al eerder genoemde student uit Franeker, was van 1619 tot 1624 predikant te Ens, en van 1624 tot 1640 predikant te Wilsum. 100 GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (december 1623, art. 2). Het betreft hier een buitengewone vergadering. 101 GAK, RA, Liber Causarum, inv.nr. 3, fol. 49v en 50: ‘Alsoo hij tot ene schundelicken ende ergerlicken val geraeckt is, duichdien hij tot een seekere frouwe, omb mit haer ontucht tho bedrijven, ingegaen is, ende hem ontcledende, naekt aldaer in ’t bedde gelecht, waerop hij van deselviges man betrapt zijnde, ende naer eenige ontfangene slaechen, ende gewondet zijnde, naeckent nae huis geloepen.’ 102 GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (22 december 1623, art. 1). 103 GAK, Archief NHG, acta kerkenraad Kampen, inv.nr. 9, fol. 64 (23 december 1623). 104 GAK, RA, Liber Causarum, inv.nr. 3, fol. 49v en 50. 105 Over het omgaan met attestaties in de Gereformeerde Kerk, in het bijzonder in de classis Delft en Delfland, zie: A.Ph.F. Wouters en P.H.A.M. Abels, Nieuw en ongezien. Kerk en samenleving in de classis Delft en Delfland 1572-1621. Boek 1. De nieuwe kerk (Delft 1994) 88-89. 106 GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (4 mei 1624, art. 7). 107 Helaas is de kopie van deze attestatie die bij het classisboek bewaard werd, verloren
137
gegaan. GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (21 juli 1624, art. 14). 108 Album studiosorum Academiae Groninganae, (Groningen 1915): ‘Georgius Goycherus, Campensis, Theol.’. 109 GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (10 december 1624, art. 7). 110 GAK, Archief CK, acta classis Kampen, inv.nr. 18 (6 januari 1625, art. 7). 111 W. Duinkerken, Sinds de reductie in Stad en Lande van Groningen. Biografisch-genealogisch lexicon van de predikanten, die sinds 1594 de Gereformeerde en (sinds 1816) de Hervormde gemeente tussen Eems en Lauwers hebben gediend (Bedum 1991/1992) 149 en 386. Goyckerus trouwde op 12 augustus 1627. 112 Die Matrikel der Universität Heidelberg (Matrikel Heidelberg), Zweiter Theil von 1554-1662 (Heidelberg 1886) 269: ‘Daniel Goykerus, Campensis’. Zie ook: J. de Wal, Nederlanders, studenten te Heidelberg (Leiden 1886) 188. 113 GAK, OA, RSR, inv.nr. 23, fol. 203v: 6 januari 1610. 114 Matrikel Heidelberg, 273: ‘Meinardus Gevikerus, Campensis’. 115 Als alumnus van de stad Kampen was hij verplicht om zijn diensten eerst aan de stad Kampen aan te bieden. Blijkbaar was er geen vacature in de classis Kampen, want de magistraat van Kampen besloot op 3 april 1617 dat hij ook elders een plaats mocht zoeken. Daniël Goyckerus heeft toen eerst geprobeerd om in Gelderland predikant te worden. Op 17 juni 1617 kwam het verzoek van de theologiestudent Daniël Goyckerus om een standplaats op de classis Zutphen aan de orde. Een jaar later, op 27 mei 1618, werd het hem door de classis Zutphen toegestaan om voor te gaan op het huis Dorth, het huis van Diederik, heer van Dorth, maar hij moest nog wel geëxamineerd worden. J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen VI (1611-1620), (Kampen 1887) 16; Stadsarchief Zutphen, Archief der classis te Zutphen, Acta classis Zutphen, inv.nr. 1 (17 juni 1617, art. 17; 27 mei 1618, art 9). 116 RvV V, 334 en 339 (Gedeputeerden van de provinciale synode van Overijssel, 11 februari – 1 april 1619). 117 Mededeling van Jaap van Gelderen; vindplaats (tot nu toe) onbekend. 118 Gemeentehuis Brederwiede. Archief van de kerkenraad van de Nederduits hervormde gemeente te Vollenhove, acta van de kerkenraad, inv.nr. 1, fol. 14v. 119 GAK, Oordeel des Synodi Nationalis de Gereformeerde Kercken van de Vereenichde Nederlanden, ghehouden binnen Dordrecht (…) 1618 en 1619 (…) over de bekende Vijf Hooft-stucken der Leere (…), gedrukt, met ondertekening door predikanten en schoolmeesters, gedrukt (gedeeltelijk), 1619-ca. 1795.
138
Een stad met twee schutterijen door Joop Kroon
Normaliter beschikte een stad in de tijd van de Republiek over een schutterij. Kampen beschikte van 1766 tot 1785 over twee schutterijen. Dit was een gevolg van het feit dat op 8 maart 1766 stadhouder prins Willem V 18 jaar was geworden en dus gerechtigd zijn functies zelfstandig uit te oefenen. Hij bezocht daarom de provincies en de belangrijkste steden van de Republiek, waaronder Kampen. Ter opluistering van dit bezoek werd een soort erecompagnie geformeerd uit jonge burgers die onder de naam ‘Cadettencorps’ het bezoek bijna twintig jaar heeft overleefd. In onderstaand artikel wordt eerst het Burgerregiment beschreven, waarbij voor de volledigheid ook aandacht wordt besteed aan de verdedigingswerken, en daarna het Cadettencorps.
I Het Burgerregiment Organisatie en taak Het regiment had de taak om de stad te beschermen tegen vijandelijke troepen en tegen andere zaken die de stad konden bedreigen, waarbij in de eerste plaats aan brand moet worden gedacht. De compagnieën moesten permanent de burgerwacht leveren, die de toegangen tot de stad moest bewaken. Ook het garnizoen deelde mee in die taak. Het regiment bestond uit acht compagnieën gelijk verdeeld over de vier espels (wijken) van de stad, namelijk het Boven-, Cellebroeder-, Broeder- en Buitenespel. In de loop van de 18de eeuw komt ook de term kwartier in zwang. Aan het hoofd van het regiment stond een kolonel met naast zich twee hoofdofficieren. Deze hoofdofficieren waren tevens lid van het stadsbestuur, in die tijd schepenen en raden geheten. Een compagnie telde veertig manschappen van verschillende rangen en een tamboer en was verdeeld in twee rotten (groepen). Aan het hoofd van een compagnie stond een hopman ofwel kapitein, bijgestaan door een luitenant en een vaandrig, die allen werden benoemd en bevorderd door het stadsbestuur. Alle niet-officieren werden naar functie en geoefendheid onderscheiden in
139
bevelhebbers, korporaals, landspassaten, adelborsten en poortgasten. De bevelhebber commandeerde een rot en de korporaal was zijn vervanger, dan volgde de landspassaat en ten slotte de adelborst als laagste in rang van de geoefende mannen. De poortgast was nog niet volledig geoefend en had daarom geen geweer. Zijn taak was het helpen van de adelborsten bij hun wachttaak. De tamboer had als hoofdtaak het alarmeren van de compagnie in geval van nood. Verder zal hij zeker de exercitie van de compagnie hebben ondersteund. Men kon via de rangen opklimmen. Bij het kader zaten dan ook burgers die al meer dan veertig jaar bij het regiment dienden. Het kostte steeds de grootste moeite om het vereiste aantal manschappen te verwerven, daardoor waren de compagnieën meestal slechts op halve sterkte. De wacht bestond uit minimaal zes adelborsten en tien poortgasten, onder leiding van een bevelhebber of korporaal. Per vijf poortgasten werd er één aangewezen als rotmeester. Dat hield in dat men in rustige tijden eens in de zestien dagen wacht had. Omdat het regiment dikwijls onderbezet was, telde een wacht minder personeel, of moest men vaker op wacht. Om zich in hun taak te bekwamen moesten de gewapende burgers natuurlijk oefenen. Dat gebeurde in de periode april tot september en bestond uit exerceren en het hanteren van het geweer. Pas als men voldoende vertrouwd was met het wapen mocht er daadwerkelijk mee worden geschoten. Dit gebeurde aan de landzijde van de stad buiten de stadsmuren. De betaling Het oudste in het gemeentearchief aangetroffen stuk van het regiment dateert van 1754, maar vermeldt niets noemenswaardigs. Wel valt het een en ander op te maken uit besluiten van het stadsbestuur. Zo besprak het stadsbestuur op 21 januari 1754 de vele klachten over de financiële bijdragen die van de leden van het regiment bij hun aanstelling of bevordering werden geëist en die nogal per wijk verschilden. De burgers die deel uitmaakten van het Burgerregiment moesten namelijk bij benoeming en bevordering een van de rang afhankelijke bijdrage betalen, het zogenaamde contribuantsgeld of trommelgeld. Daarnaast moesten niet ingedeelde burgers naar draagkracht bijdragen in de kosten van het regiment; dit werd eveneens trommelgeld genoemd. Het trommelgeld van de burgers werd door hen rechtstreeks aan de uit hun midden samengestelde compagnie betaald. Deze betalingsregeling hield tientallen jaren stand. Zo kon de compagnie van hopman Harmen Jan Croff rekenen op bijdragen van 45 burgers, variërend van 1 tot 3 gulden. Daaruit valt af te leiden dat er veel
140
arme burgers waren, want die waren vrijgesteld van betaling van het trommelgeld. De gelden werden door de hopman per compagnie beheerd. Uit het fonds werden het wapenonderhoud en de munitie bekostigd, evenals de verteringen die waren genoten tijdens de dienst en de gezellige bijeenkomsten bij bevorderingen. De adelborsten kregen voor verrichte dienst een kleine vergoeding en waren vrijgesteld van het voor de burgers vastgestelde trommelgeld, onder het mom dat zij in natura bijdroegen aan de rust en veiligheid van de stad. De officieren waren ook vrijgesteld van het reguliere trommelgeld en kregen bovendien een behoorlijke beloning. Bleef aan het eind van het jaar geld over dan werd dat onder de officieren verdeeld. De officiersfuncties werden als een stadsambt beschouwd en voornamelijk vervuld door leden van het stadsbestuur. Op den duur kwamen ook andere burgers daarvoor in aanmerking. Het trommelgeld afgezet tegen de door de officieren ontvangen royale vergoedingen gaf vaak aanleiding tot ontevredenheid. Het zou nog tot 1784 duren eer men eindelijk gehoor zou vinden bij het stadsbestuur. De gehele financiële regeling werd tegen het licht gehouden en aangepast. Hierbij bleven de zittende, goed betaalde officieren buiten schot. Maar een nieuw benoemde officier ontving in het vervolg evenveel als een adelborst. Hij moest er immers trots op zijn om ‘zig aan het hooft zijner gewapende medeburgeren geplaatst te zien en dat hij daar door het voorregt geniet in ordinaire tijden van het waaken bevrijd te zijn […].’ Verder werd vastgesteld welke nieuwe bedragen leden van het Burgerregiment bij bevordering moesten betalen en wie van het regiment daarvan profiteerden. Een burger die als adelborst begon, moest 10 gulden betalen. Werd hij bevorderd tot landspassaat, dan moest hij zowel aan het rot waartoe hij behoorde 4 gulden betalen als aan de officieren. Hetzelfde werd geëist bij bevordering van landspassaat tot korporaal. De volgende bevordering was nogal kostbaar, want als de korporaal opteerde voor bevelhebber van een rot, dan kreeg het rot twintig en de officieren vijftig gulden van de nieuwe bevelhebber. Bovendien waren er nog andere (geldelijke) verplichtingen bij de benoeming van een nieuw gekozen bevelhebber, ‘zo zal deze het kruit dat bij de voorstellinge gebruikt word, moeten betalen en aan de officieren een glas wijn, pijpen en toebak geven.’ Naast beloningen waren er boetes voor overtredingen als onwettige afwezigheid. Deze boetes kwamen ten goede aan de armen van de stad. Benoemingen De benoeming van officieren van een compagnie verliep als volgt. In principe
141
werd de vacante plaats van onderaf opgevuld, mits een geschikt persoon aanwezig was. Deze moest in ieder geval van goed gedrag zijn en bij besluit van het stadsbestuur van 19 mei 1768 ook grootburger. Deze eis werd ook aan de bevelhebbers gesteld. Het was mogelijk dat de vertrekker zijn plaats verkocht aan een opvolger. In alle gevallen moesten de hoofdofficieren van het regiment en de officieren van de betrokken compagnie met de benoeming instemmen. Het betrof in totaal drie hoofdofficieren en acht hoplieden. In 1780 kwam er een einde aan de traditie van de aftredende wacht, om zich na het einde van de wacht in alle vroegte naar het huis van de bevorderde of nieuw aangestelde officier van het Burgerregiment te begeven. Daar aangekomen werden als gelukwens enige salvo’s afgevuurd. Dat gebruik leidde tot veel klachten, ook omdat leden van de wacht dit op eigen houtje gingen doen. Voor het stadsbestuur genoeg reden om het te verbieden. Wel werd de gewoonte gehandhaafd waarbij adelborsten bij het voorstellen van nieuw benoemde officieren aan de burgemeesters, secretarissen en hoofdofficieren driemaal een salvo afvuurden voor het stadhuis. Eventueel afwezige functionarissen werden na afloop van de plechtigheid geëerd door eenmaal te schieten voor hun woonhuis. Verplichtingen van de officieren De officieren van een compagnie moesten zich aan allerlei regels onderwerpen. Als voorbeeld volgt een aantal bepalingen waaraan die van het Cellebroederskwartier, onder leiding van kapitein Jan van ’t Oever, zich moesten houden. Op de dag van de benoeming moest de nieuw benoemde officier zijn collega’s thuis uitnodigen en het entreegeld overhandigen en daarbij voldoende wijn, pijpen en tabak aanbieden. De officieren werden geacht onderling een goede vriendschap te onderhouden en elkaar regelmatig te gast te vragen. Bij huwelijk en geboorte moest de officier wederom trakteren. Kreeg hij een erfenis van meer dan duizend gulden dan was hij verplicht een anker wijn te schenken. De vergaderingen van de officieren werden gehouden ten huize van de oudste schrijver. Bij een compagnie fungeerden twee officieren als zodanig. Ieder jaar werd een nieuwe benoemd. Eenmaal per jaar waren de officieren van de compagnie verplicht een namenlijst van hun manschappen in te leveren. Die dag heette de ‘dag van opschrijving’. Zij moesten zelf zorgen dat hun lijst volledig was. De officier die zonder sjerp of degen verscheen kreeg een boete van zes stuivers. Die boete werd ook opgelegd als de officier na oproep niet bij de compagniescommandant verscheen. De schrijvers moesten de boete noteren, als zij dat
142
vergaten, werden zij verplicht die zelf te betalen. Werd men betrapt op een leugen, dan volgde een boete van een rijksdaalder. Deze en nog meer bepalingen moesten eenmaal per jaar worden voorgelezen, zodat dit kon strekken tot meerdere vriendschap, want ‘eendragt maakt altijd magt.’ De verdedigingswerken Naast de regelingen betreffende het personeel moest de stad op gezag van de ‘Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden’ de verdedigingswerken in goede staat houden. Dit onderhoud werd na aanbesteding opgedragen aan plaatselijke aannemers. Als voorbeeld moge dienen een bestek uit 1774 waarin voor de komende zes jaren nauwkeurig werd omschreven wat de aannemer moest doen aan: ‘de Muuren onder de aarde Bolwerken langs den IJssel; de Muuren van de Polvertoren en andere Magazijnen; de Sluis binnen de Stad; de Corps du Gardes aan de Celle en Broer Poorten; de nieuwe gemaakte Ruiterstallingen; de Poorten; de Bruggen; de Batterijen; de Wallen en Borstweeringen; de Grachten om de Stad.’ Men dacht overal aan, zoals uit artikel 19 blijkt: ‘Alle maanden of zes weeken, na het groeizaam weer is, zal de Aannemer de Wallen en Borstweeringen van deeze Werken het gras en ruigte doen afsnijden en alle bulten, molle en muize gaten met platte kloppers wel vast treën en aanslaan, zullende het gras daar van komende, tot profijt hebben.’ Met betrekking tot de zeggenschap over de hoven (stukken grond), binnen de bolwerken was een jaar eerder fikse onenigheid ontstaan tussen de stad en de Raad van State. Het stadsbestuur was van mening dat het zelf kon bepalen wie de hoven mochten gebruiken. Men was dan ook danig verrast dat nu plotseling, na een inspectie van de verdedigingswerken in 1773, een bericht van de Raad van State werd ontvangen, waarin zij aangaf dat dit recht aan haar toekwam. Abraham Vestrinck en Albertus Stephanus Greven, leden van het stadsbestuur, stelden een onderzoek in en deden op 10 augustus 1773 verslag in de vergadering van het stadsbestuur. Zij waren bij hun onderzoek teruggegaan tot het jaar 1672, bekend als het Rampjaar, waarin de Republiek was bezet door een Frans leger. Bijna alle open stukken grond
143
waren ongebruikt, met uitzondering van een hof bij de Louwenpoort. In de jaren daarna werden steeds meer stukken grond verhuurd aan welgestelde inwoners, die daar voor eigen gebruik tuinen ofwel hoven aanlegden. In 1773 ging het om twaalf stukken. Onder de vergunninghouders bevonden zich de raadsleden Albertus Stephanus Greven en Pelgrom van Ingen en ondermajoor Jan Hendrik Ridder. De laatste bekleedde een militaire functie, namelijk plaatsvervanger van de grootmajoor van de stad, de militaire vertegenwoordiger van de Raad van State. Niet te verwarren met de Portret van Abraham Vestrinck (1717-1793). J.V. Tischbein, olieverf op doek, 1759 commandant van de in Kampen (Collectie Stedelijk Museum Kampen) gelegerde troepen, die werd aangeduid als garnizoenscommandant. De rapporteurs konden bewijzen dat de Raad van State zich nimmer had ingelaten met de open grond tussen de verdedigingswerken. Wel stelden zij vast dat jaren geleden gebruikers van de grond zich tot de Raad van State hadden gewend met het verzoek om bij overlijden van de vergunninghouder het gebruik op hun erven te laten overgaan, zonder daarover het stadsbestuur te informeren. De Raad van State had in meerdere gevallen deze verzoeken ingewilligd. De commissie was echter van mening dat de Raad deze verzoeken onbevoegd had gehonoreerd. Het leek de commissie echter verstandig de zaak niet op de spits te drijven en deze op korte termijn te bespreken met een afvaardiging van de Raad van State. Het advies werd overgenomen en de zaak kon reeds een week later worden besproken, want dan zouden de ‘Heeren Gecommitteerden van den Raad van Staten’ toch al op bezoek komen. De bijeenkomst vond plaats op 13 augustus 1773 in de benedenkamer van ’t Collegie. ’t Collegie stond aan de Nieuwe Markt, op de plek waar later een schoolgebouw verrees dat nu in gebruik is bij de Stadsgehoorzaal. Namens de Raad van State waren aanwezig de heren Alstorphius, burgemeester van Groningen en Gilles, thesaurier-generaal van de Republiek. Zij namen kennis van het standpunt van het stadsbestuur en beloofden de zaak voor te
144
leggen aan de Raad van State. Zij adviseerden de commissie om over enige tijd een afgevaardigde naar Den Haag te laten reizen voor verder overleg. Eind november arriveerde Vestrinck in Den Haag. Het overleg vond plaats ten huize van de heer Gilles. Pas op 21 februari 1774 bracht de commissie verslag uit in de vergadering van het stadsbestuur. Het blijkt dat de zaak door de Raad van State voor advies aan de eigen commissie voor Militaire Zaken was voorgelegd. Volgens Gilles had de Raad van State wel sympathie voor het standpunt van de stad. Het kwam hem verstandig voor de zaak niet hoog te spelen en geen officieel besluit van de Raad van State te eisen, dat zou de zaak alleen maar ernstig vertragen. Het leek hem voldoende elkaar in het vervolg te informeren als er weer stukken grond beschikbaar kwamen. Zo werd stilzwijgend, zonder Haags gezichtsverlies, de unieke bevoegdheid van de stad erkend. De vergadering van het stadsbestuur stelde zich achter het rapport van de eigen commissie en besloot alle gebruikers van de hoven aan te schrijven dat zij, in geval van wijziging van de bestaande overeenkomst, onverschillig met wie gesloten, zich uitsluitend mochten wenden tot het stadsbestuur.
II Het Cadettencorps De oprichting Zoals in de inleiding gezegd, mocht de stad in 1766 de in dat jaar meerderjarig geworden stadhouder ontvangen. Het stadsbestuur wilde dit bezoek met de nodige luister omringen. Daarbij hoorde ook militair ceremonieel. Een aantal vooraanstaande burgers vond echter het Burgerregiment niet representatief genoeg en stak de koppen bij elkaar. Onder aanvoering van Gerrit Franciscus baron Bruins bedachten zij een plan om een compagnie op te richten louter bestaande uit jonge mannen die (nog) niet in het Burgerregiment dienden. Op 15 juli 1766 verleende het stadsbestuur goedkeuring aan het verzoek tot oprichting van de compagnie, die Cadettencorps zou worden genoemd. Omdat de aankomst van de prins reeds op 28 augustus zou plaatsvinden moest er haast worden gemaakt. De compagnie zou bestaan uit 72 cadetten en een nog nader vast te stellen aantal officieren. Het stadsbestuur stelde de voormalige rooms-katholieke Buitenkerk, die op dat moment niet werd gebruikt, ter beschikking om de exercities te oefenen. Het plan was om bij aankomst van de stadhouder de compagnie in de buurt van de Venepoort op te stellen en vanaf die plek de prins te begeleiden naar
145
zijn onderkomen. De poort gaf reizigers vanuit Gelderland toegang tot de stad en stond ongeveer op de plek waar nu de Graafschap, de Bovenhavenstraat en de Lyceumstraat samenkomen. De compagnie zou gedurende het gehele verblijf van de stadhouder ter beschikking staan voor ceremonieel optreden. De eenheid werd uitgerust met sabels en degens. Het stadsbestuur wilde natuurlijk goed voor de dag komen en stemde in met het voorstel. Kennelijk was ook zij van mening dat het Burgerregiment deze op militair vertoon gerichte taak niet naar behoren zou kunnen vervullen. Bruins was inmiddels aangesteld als commandant in de rang van kapitein. Kort na de oprichting verzocht hij de stadhouder of hij en de officieren tijdens diens verblijf in Kampen hun opwachting zouden mogen maken. Dit werd toegestaan. Kapitein Bruins zou de prins ook mogen toespreken. Geheel volgens plan werd op 28 augustus de jonge stadhouder buiten de Venepoort door het Cadettencorps opgewacht, waarna zij hem met zijn gevolg begeleidden naar het huis van de heer Jan Gijsbert Reijnder op ten Noort, waar de stadhouder twee dagen zou verblijven. Het was misschien wel de grootste en de fraaiste woning van de stad. Kennelijk vond het stadsbestuur de inrichting iets te sober en werd het interieur uitgebreid met acht spiegels, twintig kandelaars, een glazen kroon en een glazen klok ‘ter occasie van de receptie en het logement van Zijne Hoogheid’. Op ten Noort behoorde tot een bekende regentenfamilie en was verwant aan de vorige bewoner, burgemeester Joan Beeldsnijder Steenbergen. Na de familie Op ten Noort werd het huis bewoond door J.J. baron Gansneb genaamd Tengnagel. In 1875 werd het huis gesloopt en verrees op die plaats de Burgwalkerk. Vervolgens werd de stadhouder in het gebouw ’t Collegie ontvangen door de Staten van Overijssel, die in de stad waren voor hun reguliere landdag. De Staten van Overijssel kwamen in die tijd bij toerbeurt in Deventer, Kampen of Zwolle bijeen. Toevallig was Kampen nu aan de beurt. In de respectieve vergaderzalen stond altijd een fraaie zetel klaar voor de stadhouder, zo ook in Kampen. De tweede dag was Willem V de gast van de stad en ontving onder meer de commandant en officieren van het Cadettencorps. Kapitein Bruins sprak de stadhouder toen als volgt toe: ‘Doorlugtigste Vorst De Officieren van de Compagnie Cadets nemen de Vrijheijd hunne Opwachtinge bij U; Doorlugtige Hoogheid te maaken en de Selve in dese Stad te verwelkommen. In de Vreugde, die de geheele burgerij desen dag gevoelt met de blijde aankomst van U; D.H. neemt de selve niet alleen
146
grootelijks deel, maar in het bijsonder is hunner Vreugde groot over de sonderlinge eer die sij hebben moogen genieten van U; D.H. te versellen, een geluk, dat sij hoopen dat hun van U; D.H. gedurende des Selfs verblijf alhier sal worden vergunt, dan sal hun aller begeerte en oogmerk waartoe zij deese Compagnie hebben opgerigt, vervult weesen. Het sij ons gepermitteert Doorlugtste Vorst dat wij onse persoonen en deese geheele Compagnie in de Hoogste Gunst en Protectie van U; D.H. aanbeveelen.’ De exercitiecommando’s die men gebruikte vanaf de ontvangst van de stadhouder bij de Venepoort tot aan de aankomst bij het huis van Op ten Noort werden vooraf vastgelegd. Het zijn 52 bevelen waarvan een aantal nog bekend in de oren klinkt, zoals: ‘Compagnie geeft agt’ en ‘Presenteert ’t geweer’ of minder bekend ‘Trekt zijt ’t geweer’ en ‘Compagnie marsch.’ Bij het commando ‘Compagnie links aen’ is de volgende omschrijving gegeven: ‘Alles draait de koppen lings, behalven de vleugellieden van de linker vleugels en schuijven links tot commandeert word: Regt uijt, alles draait de hoofden weder regs, de compagnie difileert in order voorbij zijn Hoogheid en de officiers salueeren.’ Op deze wijze waren alle bevelen vastgelegd. Het bezoek werd afgesloten met een oefening van de in de stad gelegerde militie van het Staatse leger op de Greente. Daar werd een ‘opgemaakte Schanse verdedigd maar ook overwonne.’ Als dank voor de bewezen ceremoniële diensten schonk de stadhouder het Cadettencorps een vaandel. Omdat er onvoldoende tijd was geweest om het vaandel te maken, werd een oud exemplaar overhandigd. De stadhouder zegde toe dat het over enige tijd zou worden vervangen door een nieuw vaandel. Kort na het bezoek verzochten de offiStadhouderszetel, vermoedelijk midden 18de eeuw. cieren het stadsbestuur het CadettenDe zetel stond opgesteld in de vergaderruimte van corps in stand te houden. Zij verwede Staten van Overijssel aan de Nieuwe Markt. zen daarbij naar de dankwoorden die (Collectie Stedelijk Museum Kampen)
147
de stadhouder tijdens de ontvangst van de officieren had gesproken. Het stadsbestuur besloot het korps naast het Burgerregiment te laten voortbestaan. Het aantal officieren werd vastgesteld op dertien en er waren 72 cadetten, zo genoemd omdat het jonge, nog niet volleerde manschappen waren. Uit de oprichtingsakte blijkt verder dat de leden van het Cadettencorps ongehuwd moesten zijn, al werden er meteen uitzonderingen gemaakt. Gehuwde cadetten mochten blijven tot en met de feestelijke uitreiking van het door de prins beloofde vaandel. Daarna moesten ze absoluut worden ontslagen. Dat gold niet voor hen die tevens muzikant waren, want het was moeilijk om muzikanten te vinden. Ook vond men het onjuist de officieren na hun huwelijk te ontslaan. Die categorie had kosten gemaakt om te mogen toetreden en hun ervaring kon node worden gemist. Uit de naamlijsten valt op te maken dat de officieren en de cadetten uit de kringen van de gegoede burgerij of de notabelen kwamen. Het is dan ook niet vreemd dat zij neerkeken op de compagnieën van het Burgerregiment. Verder werd bepaald dat ieder jaar op 28 augustus, ter herinnering aan het bezoek van de vorst in 1766, het Cadettencorps zich aan het gemeentebestuur moest presenteren. Dit zou moeten plaatsvinden voor het raadhuis, waar het door de stadhouder geschonken vaandel, dat in het raadhuis werd bewaard, zou intreden. Vervolgens zou het Cadettencorps naar de Nieuwe Markt marcheren om daar voor het gemeentebestuur te defileren. Bij die gelegenheid moest de lijst met namen van de cadetten worden overhandigd en werden de nieuw benoemde officieren voorgesteld. Het uniform Het uniform bestond uit een zwarte hoed met oranje kokarde, een donkerblauwe rok (jas), een zwarte broek, witte kousen en handschoenen, leren schoenen, een zwarte zijden halsdoek en een degen met oranje lint. Onder de rok droegen de officieren een rood kamizool (vest). Die van de cadetten was zwart. De officieren hadden hun hoed met goudgalon versierd en moesten er voor zorgen dat hun pruik of haar in een niet te lange staart was samengebonden en gepoederd. De betaling Aangezien het lidmaatschap van het Cadettencorps als een eer moest worden beschouwd, werden de cadetten niet betaald. Wel ontvingen zij bij verschillende gelegenheden rookwaar. Alleen de twee tamboers en de twee pijpers
148
werden betaald. Zij ontvingen jaarlijks 3 gouden dukaten. De officieren moesten jaarlijks een bijdrage leveren die voor een brigadier 4 gulden bedroeg en voor een kapitein opliep tot 20 gulden. Bij promotie moest er ook worden betaald. Werd men kapitein dan kostte dat 20 gulden. Werd een cadet tot brigadier bevorderd, dan werd 30 gulden verlangd. Uit jaarrekeningen valt op te maken dat het korps moest rondkomen van ongeveer 325 gulden, afkomstig van de stad en de officieren. De belangrijkste uitgaven waren die voor wijn, bier, tabak en pijpen en het traktement voor de vier muzikanten. Ieder jaar werd zonder schuld afgesloten. Van het stadsbestuur werd verwacht dat deze jaarlijks een som geld ter beschikking stelde om het materiaal van het korps te onderhouden. Men vond het niet redelijk de officieren daarvoor te laten opdraaien. De taak Uit verdere bepalingen blijkt dat het korps niet alleen bestemd was voor ceremonieel optreden, maar net als de compagnieën van het Burgerregiment taken kreeg toegewezen. Zo moesten de officieren en cadetten zich bij brand of andere calamiteiten verzamelen op de Plantage om daar nadere bevelen af te wachten. Dat betekende natuurlijk dat zij zich moesten oefenen in het optreden als brandweerman. Het Cadettencorps was echter vrijgesteld van de dienst van burgerwacht. Een nieuw vaandel Hoewel men met veel enthousiasme het Cadettencorps had opgericht, bleek al snel dat de animo na het bezoek van de stadhouder in 1766 afnam. Drie jaar later veranderde dat op slag. Op 3 juli 1769 werd kolonel Van Wilcke, generaal-adjudant van de stadhouder, op het stadhuis ontvangen. Hij deelde het stadsbestuur mee dat de vorst het indertijd beloofde vaandel aan het Cadettencorps wilde laten uitreiken, ter vervanging van het in 1766 geschonken oude exemplaar. Ter voorbereiding daarvan werd op 16 augustus 1769 een deputatie van vier officieren op ’t Loo ontvangen. Zij bedankten de stadhouder voor diens geste en beloofden hem dat het Cadettencorps zou doorgaan met de jaarlijkse parade op 28 augustus. Twaalf dagen later werd het vaandel door kolonel Van Wilcke uitgereikt op de Nieuwe Markt tijdens de traditionele parade in tegenwoordigheid van de President Burgemeester. Het vaandeldoek is van wit satijn met daarop aan de ene zijde geborduurd het wapen van de prins en het opschrift ‘Donum Wilhelm, Principis Arausionensis et Nassa-
149
Het door stadhouder Willem V in 1769 aan het Cadettencorps geschonken vaandel. (Collectie Stedelijk Museum Kampen)
vii.’ (Geschenk van Willem V, Prins van Oranje Nassau). Op de andere kant is een officier van het Cadettencorps afgebeeld en de woorden ‘Praemium Vigilantae’ (Beloning voor Waakzaamheid). Bij de vaandeluitreiking begon de burgermeester zijn toespraak als volgt: ‘Manhafte Hopman, Edelmoedige Heeren Officieren, Noemenswaardige Camper Jongelingen Uytmakende het Manhafte Cadetten Corps van deze Stadt.’ Daarna volgde de rest van de toespraak. Het stadsbestuur had naar aanleiding van die gebeurtenis en op verzoek van het Cadettencorps de graveur Jean George Holtzey te Amsterdam opdracht gegeven een stempel voor een medaille te graveren, met daarop een afbeelding van de stadhouder, waarvoor een door architect Heinsius beschikbaar gesteld portret als voorbeeld had gediend. In mei 1770 was het stempel gereed. Er werden vervolgens twee gouden en 112 zilveren medailles besteld. De zilveren werden aan alle leden van het Cadettencorps uitgereikt en aan het stadsbestuur en zij die bij de vaandeluitreiking hun diensten hadden verleend. Eén gouden medaille was natuurlijk voor de stadhouder, de andere
150
was voor Lodewijk hertog van Brunswijk. De hertog was veldmaarschalk van de Staatse troepen en gouverneur van ’s-Hertogenbosch en had bemiddeld bij het bezoek van de jonge prins aan de stad en de latere vaandeluitreiking. Er volgde nog een nabestelling van 19 stuks, voornamelijk voor de officieren en cadetten die na de vaandeluitreiking het Cadettencorps hadden verlaten. Toen de rekening was opgemaakt, bleek dat het de stad 640 gulden had gekost. Een nieuwe start Deze plechtigheid was het startsein om het Cadettencorps nieuw leven in te blazen en op voet van gelijkheid met het Burgerregiment te brengen. Door het stadsbestuur was reeds op 10 augustus 1769 een nieuw ‘Reglement voor de compagnie van Jongelieden ofte cadets’ vastgesteld, dat in grote lijn hetzelfde was als het reglement van 1766. Wel werd de jaarlijkse bijdrage van het stadsbestuur gesteld op 200 ‘Carolus guldens’, op voorwaarde dat het Cadettencorps op dezelfde wijze zou worden geoefend en ingezet als de compagnieën van het Burgerregiment. De verplichte bijdragen van de officieren waren de enige bron van inkomsten. Hun aantal werd van dertien op tien gebracht en ze werden evenals de officieren van het Burgerregiment beëdigd. Tot hen behoorden kapitein Jan Bruins, kapiteinluitenant Joan Cramer, de luitenants Arnoldus Lambertus De Mist en Focco Willem Stennekes, en de vaandrigs Gerrit Willem Kloecke en Assuerus Strockel. Daarnaast waren er nog vier brigadiers die als officier werden aangemerkt. Het korps telde verder 72 cadetten, twee tamboers en twee pijpers. In het reglement stond onder meer dat uitsluitend ‘ongetrouwde bequame personen’ deel mochten uitmaken van het Cadettencorps. Zij die inmiddels gehuwd waren, mochten in functie blijven tot en met de jaarlijkse traditionele vaandeluitreiking op 28 augustus, maar moesten onmiddellijk na de plechtigheid plaatsmaken voor ongehuwde jongemannen. Omdat de leden van het Cadettencorps nu formeel hun steentje bijdroegen aan de veiligheid in en de beveiliging van de stad waren ze vrijgesteld van de verplichtingen van het Burgerregiment. Evenmin hoefde er ‘contribuantsgeld’ aan het Burgerregiment te worden betaald. In geval van brand en ander onheil moest het Cadettencorps op de Plantage verzamelen. De werving van voldoende ongehuwde manschappen verliep moeizaam. In februari 1770 verzocht kapitein-luitenant Joan Cramer aan het stadsbestuur om ook gehuwde jongemannen te mogen aannemen, omdat hij voorzag dat hij niet meer naar behoren aan alle taken zou kunnen voldoen.
151
Het stadsbestuur nam het voorstel aan en gaf tegelijkertijd toestemming om iets meer dan 72 cadetten aan te houden. Op 2 augustus 1770 verliet kapitein Bruins het Cadettencorps en werd opgevolgd door zijn plaatsvervanger kapitein-luitenant Joan Cramer. Diens plaats werd vervolgens ingenomen door kapitein-luitenant Johan Lemker van Breda. De officieren beseften dat actief dienende leden van het Cadettencorps konden overlijden. Men kreeg toestemming om bij de begrafenis op te treden, mits de familie daarom had verzocht. 12 cadetten zouden dan als dragers fungeren, de rest zou de kist volgen. De overledene was gekleed in uniform. Als het een officier betrof, traden vier collega’s op als slippendragers. De oefeningen In 1771 vond de leiding van het Cadettencorps het noodzakelijk dat de cadetten, evenals de schutters van het Burgerregiment, geweren zouden krijgen. Officieren waren in die tijd niet met een vuurwapen uitgerust, maar met een sabel of soortgelijk wapen. Het stadsbestuur verstrekte 1000 gulden om 80 ‘snaphaenen’ met bajonetten aan te schaffen. Om te verzekeren dat men zorgvuldig met de nieuwe wapens zou omgaan, werd in maart 1772 op voorstel van de officieren door het stadsbestuur bepaald dat de cadetten eens per twee maanden met volledige bewapening in de Buitenkerk dienden te verschijnen om de wapens te laten inspecteren, zonodig te repareren en vervolgens te exerceren. In de winter gebeurde dat op dinsdag en in de rest van het jaar op zondagmiddag na de plaatselijke kerkdiensten. De wens van de officieren om de cadetten permanent in het bezit te stellen van vier scherpe patronen in zwart papier en vier patronen buskruit in wit papier werd resoluut van de hand gewezen en ten strengste verboden. Dat risico wilde het stadsbestuur niet nemen. Ook voor het Cadettencorps was het nu noodzakelijk dat de leden zich oefenden in het gebruik van het geweer. Daarbij had men over gebrek aan belangstelling niet te klagen, maar dat was ook wel eens hinderlijk. Aan het stadsbestuur werd gevraagd om maatregelen te treffen waardoor de burgerij tijdens de exercities op afstand zou worden gehouden. Dat gold natuurlijk ook voor de inmiddels traditionele ceremonie van 28 augustus, als het Cadettencorps met vaandel door de stad trok. Na overleg met de garnizoenscommandant kreeg het stadsbestuur op die dag twaalf ruiters onder leiding van een wachtmeester ter beschikking om op de Nieuwe Markt en voor het stadhuis het volk in bedwang te houden. Daarnaast
152
kreeg de garnizoenscommandant het verzoek om een officier op de hoofdwacht te plaatsen die er voor moest zorgen dat de wacht aantrad om de voorgeschreven eerbewijzen aan het vaandel te betonen. Op de avond voorafgaande aan die jaarlijkse plechtigheid werden de cadetten uitbetaald in de Latijnse School – het gebouw met trap op de hoek van de Nieuwe Markt en Buiten Nieuwstraat. Dat hield in dat zij tabak en pijpen kregen onder het genot van wijn en bier. Het is veelzeggend dat de garnizoenscommandant werd gevraagd die avond patrouilles uit te zenden, maar deze moesten wel terughoudend optreden. Zoals toen gebruikelijk bij allerlei evenementen werd de ‘klockenist’ gelast om tijdens de mars door de stad op de beiaard van de Nieuwe Toren te spelen. In de jaren die volgden, gebeurden er geen vermeldenswaardige zaken. Af en toe moesten er nieuwe officieren worden benoemd of werd een cadet op diens verzoek ontslagen. Men begon te merken dat de animo om te oefenen afnam. Er werd bepaald dat een officier bij onwettige afwezigheid een boete kreeg van 12 stuivers en een cadet een boete van 6 stuivers. Het is tekenend dat voor de parade van 28 augustus 1778 op de ‘Rangeer Lijst’ twee brigadiers en 21 cadetten ontbreken. Men beschikte die dag gelukkig wel over de vereiste twee tamboers en twee pijpers. Waarschijnlijk is de goede betaling van de vier muzikanten de reden dat die functies altijd bezet waren. Hun jaarlijkse beloning was inmiddels iets verhoogd, en bedroeg nu 15 gulden en 15 stuiver per man. Ondanks het opheffen van de verplichte status van ongehuwde was het trouwen van cadetten waarschijnlijk de belangrijkste reden van de voortdurende tekorten. Hoewel zij bij vrijwillig vertrek wel verplicht konden worden om tot het Burgerregiment toe te treden, was dat kennelijk geen bezwaar om toch ontslag te vragen. In datzelfde jaar verzochten de hoofdofficieren van het Burgerregiment om cadetten die het korps hadden verlaten en daarbij een bepaalde som geld hadden betaald, vrij te stellen van verdere dienst bij een compagnie van het Burgerregiment. Waarschijnlijk had men meer behoefte aan geld dan aan manschappen. Het stadsbestuur wees het verzoek af: men vond het zonde om goed geoefende cadetten niet in te delen als adelborst bij het Burgerregiment. Wel werden zij in principe in dezelfde rang en functie benoemd die zij bij het Cadettencorps hadden vervuld. De opheffing Toch bleef het personeelsprobleem de gemoederen bezighouden. Zowel het Burgerregiment als het Cadettencorps konden hun gewenste sterktes niet
153
halen. In juli 1782 was slechts één van de zes officiersfuncties vervuld en van de vier brigadiers ontbraken er drie. De overgeblevenen waren luitenant Herman Valck en brigadier Herman de Vries. Op 26 augustus 1782 besloot het gemeentebestuur noodgedwongen het Cadettencorps te ontbinden. De cadetten werden verplicht om in dienst te treden bij het Burgerregiment. Overeenkomstig een besluit van het stadsbestuur uit 1778 gold dat niet voor hen die langer dan tien jaar hadden gediend. Het vaandel werd, in afwachting van betere tijden, door het stadsbestuur overgenomen en in het raadhuis opgeborgen, alwaar ook de matrijzen van de medaille van 1769 en de overgebleven medailles werden bewaard. Het vaandel, het stempel en een zilveren medaille zijn in het bezit van het Stedelijk Museum. Van het vaandel is alleen de zijde met het prinselijk wapen bewaard gebleven. Het beheer over de geweren, munitie en patroontassen werd opgedragen aan de gewezen luitenant Herman Valck. Dat was voor korte tijd, want begin 1784 vroegen de gezamenlijke hoplieden van het Burgerregiment aan het stadsbestuur of het regiment er de beschikking over kon krijgen. Op 17 april van dat jaar stemde het stadsbestuur in met dat verzoek. Vier weken later droeg Valck 80 geweren met bijbehorende bajonetten en 71 patroontassen over aan de hoplieden van het Burgerregiment. De aanleiding tot het verzoek moet gezocht worden in de onzekerheid en onrust die zich in 1784 hadden meester gemaakt van de Republiek. Dat jaar was de Vierde Engelse oorlog geëindigd in een overwinning van de Engelsen. Dit had het vertrek van de hertog van Brunswijk, de bevelhebber van het Staatse leger en de belangrijkste adviseur van stadhouder Willem V, tot gevolg. Het was gedaan met de rust in de Republiek. De patriotten en de aanhangers van het huis van Oranje zouden steeds meer naar buiten treden, ook in Kampen.
Bronnen Gemeentearchief Kampen Het Oud-Archief: 39 t/m 42, 49, 50, 69 t/m 71, 154 t/m 160, 184, 185, 205 t/m 208, 230, 231, 2354, 2356. Het Nieuw-Archief: Hoofdstuk VI. C.H. van Fenema, ‘Vorstelijk bezoek aan Kampen’, Kamper Almanak 1930, 174-181. H.J. Moerman, ‘Oude gebouwen in Kampen’, Kamper Almanak 1950-1951, 148-172.
154
Kunst met een thuisgevoel Werk van Kamper kunstenaars in Myosotis door J. Visser
Met gepaste trots heeft Woonzorgconcern IJsselheem in 2005 het nieuwe verpleeghuis Myosotis in gebruik genomen. Al op de oude, gedateerde locatie aan de Burgwal, stond de kwaliteit van de zorg in verhouding tot andere verpleeghuizen op een hoog peil. Het nieuwe gebouw maakt het mogelijk de kwaliteit van praktische zorg op een nog hoger niveau te brengen. Voor de Stichting Vermogensbeheer ‘Verenigde Gasthuizen’, die als steunstichting voor onder meer het verpleeghuis fungeert, was de nieuwbouw van Myosotis en de renovatie van het voormalig Stadsziekenhuis aanleiding om een aanbod te doen het interieur en het exterieur te verfraaien. Buiten is de realisatie van dit aanbod te zien aan de fraaie aanlichting die de bouwstijl en de ornamenten van het gerenoveerde pand ’s avonds accentueert. Binnen is de aankleding heel bijzonder geworden door de vele kunstproducten die samen met de mooie binnentuinen een heel aparte sfeer oproepen. Bij het aanbrengen van de wanddecoraties is het interieur in drie delen gesplitst.
De mooie aanlichting van het oude bouwdeel, met waardering voor de inbreng van ‘Lichtstad Kampen’.
155
A. De privévertrekken van de mensen die in het verpleeghuis wonen. In deze ruimten bepalen de bewoners zelf hoe het interieur wordt aangepast bij de persoonlijke levenssfeer. De Stichting heeft hierin dan ook geen bijdrage geleverd. B. Het voormalig ziekenhuis. Dit bouwdeel huisvest de staf van IJsselheem en algemene diensten van het verpleeghuis. Op verschillende plaatsen zijn mooie reproducties te zien van historische schilderijen waarvan de origine-
Replica’s van de grote doeken geschilderd door Jacob Maler en Mechteld thoe Boecop uit het voormalig bezit van de Verenigde Gasthuizen.
len nu deel uitmaken van de collectie van het Kamper Stedelijk Museum. Een groot deel van de afgebeelde schilderijen is oorspronkelijk afkomstig uit het bezit van de Verenigde Gasthuizen. De medewerkers die hier hun werkvertrekken hebben zorgen zelf voor de aankleding. Op een aantal gangen zijn kleinere werken opgeWouter Berns legt de laatste hand aan het portret hangen die al in het bezit waren van van dr. Kolff. IJsselheem. Er is één gang waar extra aandacht gegeven is aan dr. W.J. Kolff, die hier zijn werkkamer had en waar de eerste praktische ervaringen met de kunstnier zijn opgedaan. Een mooi schilderij van Kolff en historische foto’s herinneren aan dit hoogtepunt uit de geschiedenis van het voormalig Stadsziekenhuis. C. De vier reusachtige gangen van elk 60 x 6 meter groot en het grote restaurant. Deze algemene verkeersruimten zijn voor een groot deel de buitenwereld voor de bewoners en die wereld is, ondanks de riante opzet van het gebouw, heel wat kleiner geworden dan in de oude situatie in het eigen huis.
156
De markante torens van Kampen geschilderd door Sjaak Kaashoek.
Natuurlijk zorgen familieleden, vrienden, kennissen en het ondersteunend personeel van het verpleeghuis dat de bewoners contact houden met de buitenwereld. Zo verwijzen namen als ‘Plantage’, ‘Koornmarkt’ en ‘Botermarkt’ naar vertrouwde locaties in de Kamper binnenstad. Aanvullend daarop roept de inrichting met schilderijen, tekeningen en reusachtige foto’s overal herinneringen op aan het leven buiten het verpleeghuis. In een tijdsbestek van vijf maanden hebben Kamper kunstenaars, fotografen en lijstenmakers een geweldige prestatie geleverd door in opdracht van de Stichting Vermogensbeheer allerlei aansprekende beelden te vervaardigen die laten zien hoe de stad Kampen en haar omgeving er vroeger uitzag en hoe markante punten er nu uitzien. In heel korte tijd heeft de groep kunstenaars werken vervaardigd die door een breed publiek worden gewaardeerd. In veel gevallen zijn de Andrea Veldman werkt aan een spetterend stuk. afbeeldingen ook onderwerp van gesprek tussen bezoekers en bewoners. Daarvoor verdienen de kunstenaars alle waardering, want ze hebben bij de uitwerking van hun opdrachten op een voorbeeldige wijze rekening gehouden met het doel waarvoor hun kunstwerken moesten dienen. Om de totale collectie werken in harmonie te houden, moest een kunstenaar de
157
Jan Brokkelkamp werkt aan de puzzel van glasfusing.
Jan Schilder kijkt kritisch hoe ‘zijn’ Nieuwe Toren van de superprinter rolt.
De Nieuwe Toren van de hand van Jan Schilder.
toon of de afmetingen van het werk wel eens anders maken dan hij of zij meestal gewend is. Van de zijde van de kunstenaars waren de reacties tijdens het gehele proces erg positief. Na het indienen van een schets en het maken van de nodige afspraken over de uitvoering, hebben de beide coördinatoren van de Stichting nog veel contact gehad met de kunstenaars toen deze in hun atelier druk aan het werk waren en gastvrij hun werkruimten voor hen openden. De geur van de verfmaterialen ligt nog vers in het geheugen.
158
Henk Woning in zijn atelier.
Belangrijker is dat er bij de atelierbezoekers ook veel waardering ontstond voor de worsteling die de kunstenaars doormaakten om aan de vraag van de Stichting te voldoen en toch in eigen ogen een werk te maken waar ze hun naam graag aan willen lenen. Een dominant werk is de afbeelding van de Nieuwe Toren die met haar 14 meter hoogte met de voeten op de begane grond staat en met de torenspits op de bovenste verdieping van het verpleeghuis. Niet alleen de gigantische afmetingen zijn indrukwekkend. De bijzondere hoogte van het werk ondersteunt de bouwkundige opzet van het hoofdgebouw. De open vides op alle verdiepingen maken het mogelijk de Nieuwe Toren telkens vanuit een ander gezichtspunt te bekijken. De ervaren fotografen Freddy Schinkel en Henk Woning hebben gezorgd voor foto’s op een formaat dat maar zelden wordt afgedrukt. De afbeeldingen zijn vele vierkante meters groot. Woning greep wel even naar zijn hoofd toen de gigantische afdrukken op de vloer van zijn atelier lagen. Er was nog een lange weg te gaan voor deze afbeeldingen keurig ingelijst op hun plaats hingen. Maar het heeft de moeite geloond. Het zijn nu echte blikvangers in een collectie die een uniek tijdsdocument vormt en de bewoners van het nieuwe Myosotis door de ogen van een groot aantal kunstenaars hernieuwd doet kennismaken met de stad die zij zo goed kennen.
159
Kunstenaars van wie werk hangt in Myosotis: A. Kopieën van werken Mechteld thoe Boecop:
tweemaal Laatste Avondmaal uit het voormalige bezit Verenigde Gasthuizen Hendrik Jan de Cock: De aardappelschillers uit voormalig bezit Verenigde Gasthuizen Jacob Maler: Laatste Avondmaal, uit voormalig bezit Verenigde Gasthuizen Onbekende Meester: Eylaerd Cromme, stichter van het Pesthuis, uit bezit voormalig Stadsziekenhuis Chinaer van Oudendorp: De familie Engelenberg uit voormalig bezit Stadsziekenhuis B. Werken van overleden kunstenaars Kees Kieft Anton Stivarius C. Kunstenaars die in opdracht hebben gewerkt Wouter Berns Bart Oost Pieter van den Broek Karel Otten Jan Brokkelkamp Esther Post Gert Jan Prins Anne Brouwer Lenneke Saraber Marius Dorgelo Jan Schilder Betty Jansma Andrea Veldman Sjaak Kaashoek Wim Visscher Renze Koenes Marri de Wilde Henk Jan van Ommen Yvonne Oordijk Ruimtelijk werk: Hannie Diender
J.H. Jorna
D. Fotografen die zeer grote afbeeldingen uit de stad leverden Freddy Schinkel Henk Woning E. Lijstenmakers Jan Kanis Marius Kanis
160
Ger Koster
Gait L. Berk (Kampen 3 april 1927 - Kampen 17 april 2006) door Huib Strengers
In 1980 verhuisde Gait Berk met zijn vrouw Koot Peereboom van Nederhorst den Berg naar Kampen. De ‘BK-zoon’ was weer terug op het oude nest. Ze betrokken een pand in de Voorstraat op nr. 25. Het heeft de bijnaam ‘De Helle’. Een bouwvakker die hielp met de verbouwing, kwam op een heel warme dag en deed de uitroep: ‘Wat is het lekker koele in De Helle.’ Maar Gait en Koot deden de meeste verbouwingswerkzaamheden zelf, wat voor Gait zeker niet abnormaal was, want hij was een echte klusjesman, met jampotjes vol met spijkertjes en schroefjes, stukjes hout etc. op voorraad. Op een zondag gingen we een kijkje nemen, om de vorderingen in het pand te zien. Gait en Koot waren getekend door de zware arbeid. Zodanig dat ik niet anders kon roepen dan: ‘Nu stoppen jullie er acuut mee en gaan we wat drinken bij ons thuis, even verderop.’ Zelden heb ik twee zulke blijde gezichten gezien en werd er zo genoten van een glaasje Beerenburg. Ik kende Gait aanvankelijk van zijn boek Ons Bomenland, dat in 1976 was verschenen en mij als natuurliefhebber zeer aansprak. Allengs kwam ik, door ontmoetingen, meer van Gait te weten. Van zijn veelzijdigheid, van zijn kennis van Kampen, zijn prachtige foto’s en de nog indrukwekkender films. Door zijn kennis hadden zijn verhalen, foto’s en films iets docerends in zich. Een talent dat vroeg werd erkend door Ida Gerhardt, toen lerares klassieke talen aan het lyceum in Kampen en docente van Gait Berk. Op zijn vijftiende jaar begon Gait met een eenvoudige camera te fotograferen en Gerhardt stimuleerde hem daarin. Dat ook het schrijven hem makkelijk af ging, bleek al toen hij met een aantal medeleerlingen een schoolkrant uitgaf. Berk toog na de middelbare school naar Amsterdam, studeerde daar onder andere psychologie, geschiedenis en biologie en koos als bijvak journalistiek. Later ging hij werken voor binnen- en buitenlandse filmbedrijven, onder meer met Bert Haanstra aan diens film De zaak MP, waar hij later een boek over zou schrijven. Er volgden nog veel boeken, foto’s en films. En wie een film van Gait Berk ging bekijken moest dat vooral doen als de cineast
173
Gait L. Berk. (Foto René van der Weerd)
er bij was en zijn film toelichtte. Wederom de docent, maar doordrenkt met humoristische anekdotes die hij er bij vertelde. In 1992 vierde Gait zijn 65ste verjaardag in een volle Stadsgehoorzaal. Natuurlijk werd er een film vertoond, werden er verhalen verteld en liedjes gezongen, want hij was ook nog eens componist. Gait Berk had een voorliefde voor het water en in het verlengde daarvan voor een typisch regionaal scheepje, de Punter. Zijn kennis van de punter deed hij vooral op bij Gerrit Vos in Giethoorn, die een bedrijf voerde dat punters bouwde. Maar al op zijn zesde jaar ging hij spelevaren in een punter. Hij schreef onder andere in het tijdschrift Spiegel der Zeilvaart verhalen over het scheepje en in 1964 introduceerde hij nietsvermoedend het begrip ‘het punterwezen’. Later werd dat in een publicatie zelfs het ‘Nationaal Punterwezen’, wat veel reacties teweeg bracht. Nadat hij in de jaren 1974 en 1975 de film Het Puntermaken vervaardigde, verscheen in 1984 zijn boekje De Punter. Daarin gaat hij gedetailleerd in op de geschiedenis van het scheepje. Hij beschrijft de per plaats verschillende bouwwijzen, vertelt over punterbouwbedrijven en illustreert dat alles met prachtige foto’s en gedetailleerde, door hem zelf vervaardigde tekeningen. Het is slechts een selectie. In dit
174
kader kunnen niet alle publicaties en films die Gait Berk maakte genoemd worden. Toen Gait werd getroffen door de ziekte van Parkinson, namen zijn mogelijkheden te filmen en te schrijven snel af. Toch stelde hij nog in 2004 voor de Kamper uitgever en antiquair Jan Poutsma en met foto-technische ondersteuning van René van der Weerd het prachtige boek Dierbaar Kampen samen. Een tiental foto’s uit dit boek werd uitvergroot en in 2005 tentoongesteld tijdens de manifestatie Weg van Kunst. Gait Berk was er apetrots op. Gedwongen door zijn ziekte was hij ondertussen verhuisd van de Voorstraat naar de Veerweg, op korte afstand van de voormalige BK-fabrieken. In zijn vaste stoel bij het raam keek hij uit over de Buitenhaven. Daar overleed hij, na een aantal moeilijke dagen, in zijn slaap op tweede paasdag. De Kamper Persclub, waar Berk kort lid van was, eerde hem nog tijdens zijn leven met een steentje op het Koeplein, met als opschrift: ‘Kieker uut Kampen’. En dat was Gait Berk.
175
176
Een schoolfoto herzien door Jeroen Kummer
In de Kamper Almanak van vorig jaar werd, als illustratie bij mijn artikel Wanneer schrijf jij eens wat over jezelf? De correspondentie van Ida Gerhardt met Catharina Ypes, een foto gepubliceerd uit 1940 met daarop alle leerlingen en docenten van het Kamper Gemeentelijk Lyceum. De opname komt uit het bezit van Gait Berk, met wie ik destijds heb geprobeerd zoveel mogelijk namen van de afgebeelde personen te achterhalen, later ook geholpen door Henk van Ulsen. Zo kwamen we een heel eind, maar er bleven toch veel vraagtekens staan. Na het verschijnen van de Almanak kreeg ik talrijke reacties; een aantal mensen was zo vriendelijk geweest de lijst met namen na te lopen en kon mij wijzen op vergissingen en omissies. Het is te danken aan de scherpe blik van Gerrit van Dijk, Gijs Joosten, J.J. van der Veen en Hans Wind dat ik hieronder het herziene, gecorrigeerde bijschrift bij de schoolfoto kan presenteren. Al mijn informanten zeg ik hartelijk dank, net als Theo van Mierlo, voor de mooie silhouettekening, en Jaap van Gelderen, die meepuzzelde.
177
178 11
8 5 1
2
4
3
6
7
9
10
38
27
29
53
65
31
54
66
13
32 55
67
34 56
68
35
36 57
69
70
17
18
19 20
44
42 41 43
40 58
15
21
22
48
49
23
25 24
26
39
37
30 28
12
33
16
14
59
71
45 60
72
46 61
73
51
47
62
74
50 63
64
75
76
52
Onderste rij, zittend v.l.n.r.: Wim van Huystee (65), Hans Hellekamp (zoon van tekenleraar J.B. Hellekamp, 66), Kees Zeger de Haan (67), Kees Aalderink (68), ? Van Unen (69), Wim van de Wetering (70), ? (71), Ap Roeland (72), Berend Jan Hoekman (73), Jan Schansema (74), Tom van Huystee (75), Gait Berk (76). Tweede rij, zittend op stoel v.l.n.r.: Dineke Berk (53), ? (54), Nellie van ’t Oever (55), Grietje van Dijk (56), Gelientje Vos (57)), Renée Nelck (dochter van leraar Frans J.P.F. Nelck, 58), G.J. ten Hoven (conciërge, 59), C.W.H. Lindenburg (Duits, 60), J.H. van Lessen (Engels, 61), S. Blankert (klassieke talen, 62), I.G.M. Gerhardt (klassieke talen, 63), H.J. Moerman (aardrijkskunde en geschiedenis, 64). Eerste rij staand v.l.n.r.: Jan Mandos (27), Herman Eikelboom (28), Gerrie ten Kate (dochter van rector C.G.B. ten Kate, 29), ? (31), ? (32), Lies van der Laan (34), Antje van Drecht (35), Hannie Lammerts (36), Alie Berk (37), Pieta ten Kate (dochter van rector, 40), Corrie Kehrer (41), Thea Roest van Limburg (43), Jannie de Jonge (44), Bep Boektje (45), Corrie van Eekeren (46), G.E. Wolbers (47), Dick de Ruiter (48), Henk Wind (49), Siep Ellens (50), Jelle van der Veen (51), Gerrit Meester (52). Tussenrij met staande figuren v.l.n.r.: Dick van El (met bril, 30), Wim Tuinzing (33), Ina Piqué (38), Berry van Dijk (39), Bert Willemsen (42). Achterste rij staand v.l.n.r.: ? (1), Flip van Dieren (2), Andries van der Veen (3), Wim Hoekman (4), Wim Nijland (5), Gerrit van der Drift (6), Jan Knol (7), Frans Kehrer (half zichtbaar, 8), Jan de Koning Gans (9), Gerrit van Dijk (met kraag, 10), Jan Sligtenhorst (11), ? Roetman (12), Therus Kolff (13), Jan van Ulsen (14), Grietje Wemmenhove (15), Henk Jansen (16), Lize van der Veen (17), Jan Ultee (18), ? (19), ? (20), Ko ? (21), Wim Sangers (22), Luc van Werven (23), Chris van Milligen (24), Joop de Jager (25), Anton de Jager (26). 179
180 78
77 79
81
80
83
82
85
84
87
89
86
88
98
92
90
91
95
93
113
106
107
131
144
108 109 110 111
132
145
133
146
115
116
114
147
96
97
99
117
112
134
94
148
136
149
101
102
122
103
104 105
126
119
118 135
100
120 137
150
121 138
151
123 139
124
125
140
152
127 141
153
128 142
154
155
129
130
143
156
Onderste rij, zittend v.l.n.r.: Herman Hallie (144), Frans Gunnink (145), Paul van de Berg (146), Jan Sollie (147), Harm Horst (148), Thijs Broekhuizen (149), Jan Kattenwinkel (150), Jan Boogaards (151), Sjoerd Heeres (152), Koen van der Kamp (153), Simon Eenkhoorn (154), Jan Grotenhuis (uit Genemuiden, 155), Jan Berk (156). Tweede rij, zittend op stoel v.l.n.r.: C.G.B. ten Kate (rector, natuurlijke historie, 131), M.Th. Hillen (klassieke talen, 132), ? Verdenius (meetkunde, 133), J.P.F. Nelck (Frans, 134), E. Bos (natuur- en scheikunde, 135), Pieter Hendrik Ligtenberg (Nederlands, opvolger van Catharina Ypes, 136), J.B. Hellekamp (hand- en lijntekenen, 137), Rijk Reurink (138), Dick Grootenhuis (139), Jan Beverwijk (140), Aart Rengers (141), Anton de Hoog (142), Arend Wemmenhove (143). Eerste rij staand v.l.n.r.: Hans Sluzewski (106), Jan Berends (107), Bennie Carmiggelt (108), Dick van Dijk (109), Han van Tricht (110), Jannie Bos (111), Tineke Schrader (112), Catrien Bosch (114), Alie Koridon (115), Miesje Pluim (116), Thera Smit (118), Dinie de Jager (119), Truusje de Jager (120), Cobie Kranenburg (121), Dorien Schuurman (123), Alie Bakker (124), ? (125),? (127), Riekje Westerhof (128), Andries Eenschoten (129), Jan Mandos (130). Tussenrij met staande figuren v.l.n.r.: Chris Lijs (half zichtbaar, 113), ? (117), Gijs Joosten (vooroverbuigend, 122), Piet Everaarts (126). Achterste rij staand v.l.n.r.: Ernst Berk (met stropdas, 77), ? (78), Jelle Hoving (79), ? (80), ? (81), ? Brouwer (82), Jan Steunenberg (alleen met hoofd, 83), Jan van den Noort (84), Jan ten Brugge (85), Luite Wind (86), Coen Boele (87), Wouter Heinen (88), ? (89), Piet Riezebos (90), Nico Dohmen (91), Harm Reinders (92), Bertus Kuil (93), Ruth Kattenwinkel (94), Albert van Bruggen (95), ? (96), Jan van der Molen (97), Cor Middelkoop (98), Nico Haasjes (99), Dick Nijenhuis (wegkijkend, 100), Henk van der Leest (101), Daan van den Noort (102), Dick van de Blink (103), Dick van Wezep (104), Karel van Vlijmen (105). 181
182
KAMPEN VLUCHTIG
De Zuiderzeehaven in aanleg
Melmerpark in aanleg, met op de voorgrond de N 50
184
Wijk Onderdijks, met op de achtergrond de Molenbrug en het industrieterrein van IJsselmuiden
De Kennedylaan met het in 2006 opgeleverde appartementencomplex Parkstaete en de eerste fase van de nieuwbouw van sporthal De Reeve
185
Toekomstige locatie van de VMBO-school aan de Flevoweg, een gezamenlijk project van het Ichthus- en het Almerecollege
186
Bouwterrein van de voormalige houthandel Cramer
Glastuinbouw in polder De Koekoek bij IJsselmuiden
187
Nieuwbouw Oosterholt-Noord IJsselmuiden, links de wijk Zeegraven
De ijsbaan van VZOD en het nieuwe complex Baanzicht met 86 seniorenappartementen aan de Beneluxweg
188
Het door de Johan Cruyff-foundation gedoneerde trapveld op de hoek van de Dorpsstraat en de Troelstrasingel te Brunnepe/Hanzewijk
Het heringerichte Van Heutszplein
189
Het braakliggende Berkterrein
190
OVERZICHT CULTURELE INSTELLINGEN
Overzicht Culturele Instellingen Beknopt overzicht van adressen van instellingen die zich bezighouden met de geschiedenis van en de cultuur in de provincie Overijssel en de stad Kampen in het bijzonder. Frans Walkate Archief SNS Bank Kampen adres: Burgwal 43, 8261 EP Kampen telefoon: (038)3392266 e-mail:
[email protected] internet: www.walkate-archief.nl directeur: dhr. H. Harder, telefoon: (038)3392261 doel: informatie over geschiedenis en cultuur van Kampen en omgeving vanaf de 19de eeuw collectie: foto’s, topografische afbeeldingen, tekeningen en schilderijen, verenigingsarchieven en een kleine bibliotheek activiteiten: wisselende exposities; rondleidingen op afspraak uitgave: Kamper Almanak; een cultuur-historisch jaarboek over Kampen en omgeving; gratis af te halen bij het Frans Walkate Archief en alle filialen van de SNS Bank in Kampen en IJsselmuiden openingstijden studiezaal en expositieruimte: woensdag en donderdag 14.00-17.00 uur en op afspraak Gemeentearchief Kampen adres: Molenstraat 28, 8261 JW Kampen telefoon: (038)3370770 e-mail:
[email protected] internet: www.gemeentearchiefkampen.nl archivaris: mw. drs. D. Haze doel: beheer van de in de gemeentelijke archiefbewaarplaats berustende archieven, waaronder die van gemeentelijke organen, commissies, plaatselijke kerkgenootschappen, particuliere instellingen; beheer van historischtopografische atlas en een handbibliotheek activiteiten: cursussen, rondleidingen en exposities openingstijden: maandag 13.00 - 17.00 uur dinsdag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur donderdag 9.00 - 21.00 uur (in juli en augustus: 9.00 - 17.00 uur). 192
Historisch Centrum Overijssel postadres: postbus 1510, 8001 BM Zwolle bezoekadres: Eikenstraat 20, 8021 WX Zwolle telefoon: (038)4266300; fax: (038)4266333 e-mail:
[email protected] internet: www.historischcentrumoverijssel.nl doel: historisch informatiecentrum voor de geschiedenis van Overijssel en Zwolle; beheren van archieven van bestuur en overheden, particuliere archieven en collecties, boeken, tijdschriften, foto’s, prenten, kaarten en tekeningen openingstijden: maandag gesloten dinsdag, woensdag en vrijdag 10.00 - 17.00 uur donderdag 10.00 - 21.00 uur zaterdag en zondag 13.00 - 17.00 uur Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (opgericht 14 juli 1858) postadres: postbus 1227, 8001 BE Zwolle e-mail:
[email protected] internet: www.vorg.nl voorzitter: drs. W.M. Zuidwijk; secretaris: dr. P. Brood penningmeester: A.J. Mensema, Praubstraat 25, 8011 PN Zwolle informatie: (038)4266300 doel: bevordering van kennis en beoefening van Overijssels recht en Overijsselse geschiedenis, onderzoek en het uitgeven van publicaties collecties: collectie realia is ondergebracht in het Stedelijk Museum Zwolle; de boekerij is ondergebracht in de Stads- of Athenaeumbibliotheek te Deventer; de verzameling archivalia en handschriften is ondergebracht bij het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle uitgaven: Historisch Overijssel (in samenwerking met Historisch Centrum Overijssel, Kunst & Cultuur Overijssel, Stichting IJsselacademie, Van Deinse instituut) verschijnt 4x per jaar; Overijsselsche Historische Bijdragen, verschijnt 1x per jaar Stichting IJsselacademie postadres: postbus 244, 8260 AE Kampen bezoekadres: Molenstraat 28A, 8261 JW Kampen telefoon: (038)3315235; fax: (038)3334204
193
e-mail:
[email protected] internet: www.ijsselacademie.nl doel: behoud der cultuur, in het bijzonder geschiedenis, streektaal, flora en vegetatie in de IJssel-Vechtdelta activiteiten: onderzoek en publicaties Bibliotheek Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) in Nederland adres: Broederweg 15, 8261 GS Kampen telefoon: (038)4471720 e-mail:
[email protected] internet: www.tukampen.nl bibliothecaris: drs. G.D. Harmanny bezoekadres: Groenestraat 160, Kampen openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur zaterdag 9.00 - 12.00 uur (tijdens de schoolvakanties op zaterdag gesloten) De bibliotheek is toegankelijk voor belangstellenden Archief- en Documentatiecentrum van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) in Nederland adres: Broederweg 16, 8261 GT Kampen telefoon: (038)4471730; fax: (038)4471731 e-mail:
[email protected] internet: www.adckampen.nl openingstijden: bezoek na telefonische afspraak directeur: dr. George Harinck e-mail:
[email protected] archivaris: drs. Wim Koole Bibliotheek Theologische Universiteit van de Protestantse Kerk in Nederland postadres: postbus 5021, 8260 GA Kampen bezoekadres: Oudestraat 6, 8261 CP Kampen telefoon: (038)3371653; fax (038)3371613 e-mail:
[email protected] internet: www.thuk.nl
194
openingstijden: maandag t/m woensdag 8.30 - 17.00 uur donderdag 8.30 - 18.30 uur vrijdag 8.30 - 17.00 uur hoofd van de bibliotheek: J.W. Puttenstein De bibliotheek is toegankelijk voor belangstellenden Openbare Bibliotheek Kampen adres: Kennedylaan 4, 8266 BA Kampen telefoon: (038)3312101; fax: (038)3331828 directeur: mw. A.E.B. Schol e-mail:
[email protected] internet: www.obkampen.nl openingstijden: maandag t/m vrijdag 14.00 - 18.00 uur en 19.00 - 21.00 uur zaterdag 10.00 - 12.00 uur (juli en augustus dinsdag- en donderdagavond gesloten) Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer Locatie: Klooster 12 postadres: postbus 351, 7400 AJ Deventer bezoekadres: Klooster 12, 7411 NH Deventer telefoon: (0570)693887; fax: (0570)693747 directeur: mr. G.E. (Eddy) Tulp e-mail:
[email protected] internet: www.sabdeventer.nl locatie Handelskade, studielandschap vooral bestemd voor Saxion Hogeschool IJsselland postadres: postbus 29, 7400 AA Deventer bezoekadres: Handelskade 75, 7417 DH Deventer telefoon: (0570)603577. e-mail:
[email protected] internet: www.sabdeventer.nl doel: wetenschappelijke bibliotheek op vele vakgebieden en met publicaties over de provincie Overijssel en de stad Deventer collectie: boeken, tijdschriften, kranten, oude handschriften, vroege drukken
195
openingstijden locatie Klooster:
openingstijden locatie Handelskade:
maandag 13.00 - 17.00 uur dinsdag 11.00 - 20.00 uur woensdag 11.00 - 17.00 uur donderdag 11.00 - 20.00 uur vrijdag 11.00 - 17.00 uur zaterdag 11.00 - 15.00 uur
maandag, dinsdag, donderdag: 9.00 - 20.00 uur woensdag 9.00 - 17.00 uur vrijdag 9.00 - 13.00 uur (in de schoolvakanties aangepaste tijden)
Museum De Stadsboerderij adres: Groenestraat 94, 8261 VJ Kampen postadres: Oudedijk 3, 8267 AZ Kampen telefoon: (038)3320879 doel: het bewaren van de agrarische streekgeschiedenis; het museum laat zien hoe boerengezinnen werkten, woonden en leefden, samen met hun vee midden in de stad Kampen openingstijden: mei t/m september: zaterdag 11.00 - 17.00 uur en op afspraak juli en augustus: zaterdag 13.00 - 17.00 uur Streekmuseum Ons Erfgoed voorzitter: Zw. Stoel; telefoon: (038)3446480 secretariaat: H.J. Meuleman, Nesweg 9, 8267 AT Kampen; telefoon: (038)3388206 doel: het verzamelen, uitbreiden, beheren en tentoonstellen van een collectie historische agrarische voorwerpen uit de regio IJsseldelta en presentatie agrarische cultuur Kamper Tabaksmuseum adres: Botermarkt 3, 8261 GR Kampen telefoon: (038)3325353 administratie: IJsselkade 20, 8261 AB Kampen; telefoon: (038)3315868 inlichtingen: dhr. P. van.der Knijff, telefoon: (038)3325353 internet: www.itmgroup.nl e-mail:
[email protected] doel: het oprichten en instandhouden van een museum op het gebied van tabak en tabaksproducten, met bijzondere aandacht voor de geschiedenis van de Kamper sigarenindustrie sinds 1826
196
Stedelijk Museum Kampen (Gotisch Huis) postadres: postbus 5009, 8260 GA Kampen kantoor: Oudestraat 155, 8261 CL Kampen; telefoon: (038)3317361 internet: www.stedelijkemuseakampen.nl bezoekadres: Oudestraat 158, 8261 CZ Kampen; telefoon: (038)3332294 doel: beheren en behouden van de gemeentelijke collectie kunst- en gebruiksvoorwerpen die relatie hebben met Kampen en omgeving; in één van de bijgebouwen bevindt zich een gerestaureerde rosmolen die griezen en boekweit kan malen activiteiten: tentoonstellingen; rondleidingen op afspraak; kunst- en taxatiedagen openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 11.00 - 1700 uur half juni t/m half september ook op zondag 13.00 - 17.00 uur. Ikonenmuseum Kampen (Alexander Stichting) telefoon: (038)3858483 adres: Buiten Nieuwstraat 2, 8261 AV Kampen. Internet: www.ikonenkampen.nl/www.alexanderstichting.nl e-mail:
[email protected] doel: een zo breed mogelijk publiek kennis laten maken met RussischOrthodoxe iconen Open donderdag t/m zaterdag 10.00 - 17.00 uur Historische Vereniging voor de IJsseldelta ‘Jan van Arkel’ secretariaat: Elly Christoffels, Volcmarstraat 66, 8262 VT Kampen telefoon: 06-43530100 Internet: www.hvjanvanarkel.nl e-mail:
[email protected] doel: verlenen van morele en materiële steun aan het Stedelijk Museum Kampen o.a. door het bevorderen en verspreiden van kennis van de geschiedenis van Kampen uitgave: Historisch tijdschrift voor de IJsseldelta, verschijnt 5x per jaar Stichting dr. C.N. Fehrmann Fonds secretariaat: R. van Mierlo, Postbus 5009, 8260 GA Kampen telefoon: (038)3332294 doel: het verlenen van financiële steun aan het Stedelijk Museum Kampen, het stimuleren van andere cultuur-historische activiteiten in Kampen en
197
het uitreiken van de Fehrmannprijs aan personen, groepen of instellingen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op museaal en/of cultuurhistorisch terrein in Kampen. Gemeente Kampen Sector Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Welzijnszaken Burgermeester Berghuisplein 1, 8261 DD Kampen Internet: www.kampen.nl e-mail:
[email protected] postadres: postbus 5009, 8260 GA Kampen telefoon: (038)3392999 De gemeente Kampen beheert, naast het Stedelijk Museum Kampen, de volgende culturele instellingen: • Gemeentelijke Expositieruimte Kampen (voormalige Synagoge) adres: IJsselkade 33, 8261 AC Kampen. • Schepenzaal in het Oude Raadhuis. adres: Oudestraat 133, 8261 CK Kampen, geopend voor groepen op afspraak • Broederpoort: hoofdfunctie: trouwlocatie adres: 3e Ebbingestraat 50, Kampen. • Cellebroederspoort: vergaderingen en huishoudelijke dienst. adres: 2e Ebbingestraat. Niet open voor publiek. • Koornmarktpoort: hoofdfunctie: expositieruimte. adres: IJsselkade 1, 8261 AB Kampen. • Nieuwe Toren adres: Oudestraat 146, 8261 CZ Kampen. Stadsgehoorzaal adres: Burgwal 84, 8261 ES Kampen postadres: postbus 1026, 8260 BA Kampen telefoon kassa: (038)3317373 (werkdagen van 10.30 uur - 12.30 uur en 1 uur voor aanvang van voorstellingen); fax: (038)3328878 kantoor/techniek: (038)3317343 directeur : dhr. B. Koolstra e-mail:
[email protected] internet: www.stadsgehoorzaalkampen.nl
198
Movie Unlimited Kampen (voormalig City Theater) adres: Hofstraat 118 telefoon: (038)3338862 Internet: www.movieunlimited.nl e-mail:
[email protected] reserveren 24 uur per dag. Quintus, Centrum voor Kunsteducatie afdelingen muziek en beeldend In Quintus zijn de Gemeentelijke Muziekschool en ‘t Speelwerk samengebracht; naar verwachting zullen de instellingen in de loop van 2006 fuseren Muziekschool Locatie Kampen adres: Vloeddijk 38, 8261 GC Kampen telefoon: (038)3371200; fax: (038)3371201 e-mail:
[email protected] internet: www.quintuskampen.nl directeur: dhr. L. Stoter; spreekuur volgens afspraak Locatie IJsselmuiden adres: Oosterholtsehoeve (achterzijde), Oosterholtseweg 11, 8271 PS IJsselmuiden telefoon: (absentie leerlingen) (038)3311723 of via administratie: (038)3371200 openingstijden administratie: werkdagen van 9.00 - 12.00 en 13.00 - 17.00. VVV/ANWB Kampen adres: Oudestraat 151, 8261 CL Kampen telefoon: (038)3313500/(0900)1122375; fax: (038)3328900 internet: www.vvvkampen.nl e-mail:
[email protected] openingstijden: maandag en woensdag t/m vrijdag: 10.00 - 17.00 uur dinsdag: 10.00 - 13.00 uur zaterdag: 10.00 - 16.00 uur van 25 april t/m 30 september: maandag t/m vrijdag: 9.30 - 17.30 uur zaterdag: 10.00 - 16.00 uur
199
Stichting CultuurZIEN voor creatieve projecten over kunst en cultuur adres: Marktsteeg 7, 8261 AK Kampen telefoon: (038)3311024 e-mail:
[email protected] website: http://users.raketnet.nl/cultuurzien directeur: Carin Koopman doel: het inzichtelijk maken van de rol van kunst, geschiedenis en cultuurhistorische verschijnselen in de dagelijkse omgeving en hun onderlinge relaties activiteiten: stads- en themawandelingen, arrangementen, locatietheater op basis van historie, workshops, scholenprojecten en organisatie CKVdagen. StAKK Stichting Ateliervoorzieningen Kunstenaars Kampen informatie: dhr. B. v.d. Sluis telefoon: (038)3326539 e-mail:
[email protected] doel: verhuur van atelierruimte. Stichting Werk in Uitvoering adres: Huys der Kunsten, Voorstraat 20, 8261 HS Kampen telefoon: (038)3337100; fax: (038)3337175 internet: www.huysderkunsten.nl e-mail: info@huysderkunsten doel: de stichting is een kunstenaarscollectief dat initiatieven ontplooit en ondersteunt op het gebied van beeldende kunst. Iedere twee maanden wordt er een expositie georganiseerd in ’t Huys der Kunsten.
200
CULTURELE INSTELLINGEN UITGELICHT
Historische Vereniging voor de IJsseldelta ‘Jan van Arkel’ De vereniging werd opgericht 22 augustus 1973 onder de naam ‘Vrienden van het Kamper museum’. Op 15 januari 1997 werd de naam veranderd in ‘Vrienden van het Stedelijk Museum’. De omzetting naar de huidige naam ‘Historische Vereniging voor de IJsseldelta “Jan van Arkel”’ vond plaats op 13 april 2004 ten overstaan van notaris mr. Goedegebure. Toen werd ook inhoudelijk een andere koers ingezet. De morele en materiële steun aan het Stedelijk Museum stond niet meer op de voorgrond, maar het bevorderen van de interesse voor het historisch erfgoed in de gemeente Kampen, dus inclusief de kernen Grafhorst, ’s-Heerenbroek, Kampereiland, Kamperveen, Mastenbroek, Wilsum, IJsselmuiden, Zalk en Veecaten. Het is de bedoeling dat tenminste een derde deel van het bestuur in deze kernen woonachtig is. Jan van Arkel behoorde tot een adellijk geslacht, dat goederen bezat in het land tussen Lek en Merwede. Hij studeerde aan de Sorbonne te Parijs. Op 20 november 1342 werd hij benoemd tot bisschop van Utrecht en het Oversticht (het huidige Overijssel). Hij was toen pas 28 jaar. Van Arkel was een strijdbaar man, vooral Zegel van bisschop Jan van Arkel, gehangen aan een acte uit 1361, aanwezig in het tegenover de ridder van Voorst, die vanKamper Gemeentearchief (OA regest 77). uit zijn kasteel bij Zwolle het omliggende platteland en de naburige steden onveilig maakte. In 1362 slaagden Deventer, Kampen en Zwolle samen met de bisschop erin om huize Voorst te veroveren en tot de grond toe af te breken. De rust en veiligheid in de wijde omgeving werden hiermee gewaarborgd. Dit leverde Kampen als beloning het vruchtbare Kampereiland op. Historisch gezien is een vernoeming naar Jan van Arkel dus zeker verantwoord en de
202
geografische aanduiding IJsseldelta niet te hoog gegrepen. Belangrijke praktische doelstellingen van de vereniging, die in de statuten zijn vastgelegd, zijn het uitgeven van een historisch tijdschrift, het verzorgen van lezingen, het maken van excursies en het meewerken aan tentoonstellingen. Het is daarbij van belang te beseffen dat de betekenis van Kampen verder reikte dan de IJsseldelta, maar dat ook provinciale, landelijke en zelfs internationale ontwikkelingen invloed hebben gehad op de groei en bloei van ‘onze’ regio. Daarmee geeft de vereniging tevens ruimte aan schrijvers en sprekers van buiten Kampen. Een activiteit die vanaf 2004 steeds belangrijker wordt, is het werken in projectgroepen. Deze bestuderen en onderzoeken momenteel bijvoorbeeld: • de geschiedenis van de familie Rekveld in de context van zowel de burgerlijke als kerkelijke aspecten van IJsselmuiden • de geschiedenis van ‘De Harsenhorst’ in Wilsum • de geschiedenis van de voormalige buitenplaats ‘Ittervegt’ • de straten in de gemeente Kampen Voor deelname aan deze projectgroepen is geen ervaring of specifieke kennis noodzakelijk. Belangstelling voor het verleden of de eigen omgeving en bereidheid zich voor een werkgroep in te zetten is het belangrijkste. Er wordt intensief samengewerkt tussen de leden onderling, maar natuurlijk zijn er ook goede contacten met het Kamper gemeentearchief, de IJsselacademie, het Frans Walkate Archief en het Historisch Centrum Overijssel. Uitgebreidere informatie en nieuwtjes zijn te vinden op www.hvjanvanarkel.nl. Op deze website is tevens een begin gemaakt met een beschrijving van de wijze waarop onderzoek gedaan kan worden naar de geschiedenis van een huis. Onze voorouders, maar ook de huizen waar zij gewoond hebben, of waar we zelf nu wonen zijn tegenwoordig op een eenvoudige manier via internet te vinden. Via www.dewoonomgeving.nl bijvoorbeeld zijn alle eigenaren sinds 1832 gemakkelijk te traceren. Wie verder wil gaan met zo’n onderzoek, of een nieuw onderzoek wil starten, kan contact opnemen met de vereniging. Leden van de vereniging kunnen via de e-mail het tweemaandelijkse mededelingenblad ontvangen. Zij krijgen driemaal per jaar het Historisch Tijdschrift voor de IJsseldelta. Zo tracht ‘Jan van Arkel’ anno 2006 op vreedzame wijze en met moderne communicatiemiddelen de historische bronnen in de IJsseldelta te bereiken. A. Bos
203
De IJsselacademie van binnenuit De IJsselacademie is gevestigd in het oude Pesthuis aan de Vloeddijk te Kampen. De voordeur ligt aan het pleintje in de Molenstraat. Op de bovenverdiepingen liggen onze werkkamers, waarvan er twee uitkijken op de Burgwal langs de Burgel. Onder de eeuwenoude balken doen wij onderzoek naar geschiedenis en taal: de geschiedenis van Kampen en een wijd gebied daarbuiten, en het Nedersaksisch en de talrijke dialecten die daartoe behoren. Mensen komen naar de IJsselacademie met vragen over deze onderwerpen en onze specialisten, redacteur en andere medewerkers weten of zoeken daar de passende antwoorden bij. Vanuit het Pesthuis begeleiden zij onderzoek van wetenschappers en amateurs. Al 191 keer leidde dat tot een publicatie. De IJsselacademie is een organisatie die bestaat sinds 1977. Het werkgebied beslaat de historie van Kampen en de steden en dorpen in een wijde regio daaromheen: van Gramsbergen tot Urk en van Steenwijk tot Apeldoorn. Iedereen is bij de Academie welkom, met onderzoek of manuscript, wetenschappers én amateurs. Niet alles wordt uitgegeven: onze publicaties brengen nieuwe informatie, moeten iets toevoegen aan wat er al is. We maken geen boeken om titels te kunnen optellen. Ze moeten bovendien geschikt zijn voor een groot publiek, zodat de geschiedenis van plekken, mensen en hun taal door velen gekend is. In de bijna dertig jaar van ons bestaan beschreven onze schrijvers onder meer de historie van verenigingen, waterschappen, kerken, kloosters, dorpen en steden, van weilanden, landgoedbossen en gebieden. Maar ook van historische kerkorgels, schilderijen van Avercamp, woningbouw van architect Broekema en de geschiedenis van migranten. Daarnaast produceerden we gedichten- en verhalenbundels in verschillende dialecten, een dvd met popliederen, cd’s met luisterboeken, en grammatica’s en woordenboeken die onderdelen van het Nedersaksisch minutieus beschrijven. Ook de flora en vegetatie behoren tot ons onderzoeksterrein. Daarvoor is er een werkgroep opgericht die de (nog) voorkomende plantensoorten in het landschap van de IJssel-Vechtdelta inventariseert en registreert. De werkgroep kan projecten bedenken die natuur in verband brengt met geschiedenis en/of taal. Wat weer een mooie publicatie kan opleveren. De IJsselacademie is een stichting. De stad Kampen is trots op de academie en ondersteunt haar van harte. Dat doen gelukkig veel meer gemeenten in ons
204
Het oude Pesthuis aan de Vloeddijk, waar nu de IJsselacademie is gevestigd. (Collectie Gemeentearchief Kampen)
werkgebied en dat doet ook de provincie Overijssel. Essentieel zijn ook onze kopers en lezers: zonder hen hebben wij geen recht van bestaan. Veel van die boekenliefhebbers zijn donateur, maar de academie wil graag meer mensen aan zich binden. Toon uw betrokkenheid bij Kampen en de regio en versterk onze basis. U betaalt € 15,- per jaar en krijgt dan 15% korting op onze boeken, die wij u gratis toesturen. Voor iedere nieuwe donateur ligt in onze winkelruimte aan de Molenstraat een gratis boek klaar. Daar kunt u iedere werkdag van 10.00 tot 16.00 uur terecht, maar u kunt u ook aanmelden per telefoon (038-331 52 35) of e-mail (
[email protected]). Meer informatie leest u op www.ijsselacademie.nl. Jook van Zeeland
Publicaties in 2006: DVD popartiesten Uutsprèken! •SchrieversCD’s/luisterboeken • Woordenboeken De Wereld •Reeks Kunst en Cultuur in Steenwijkerland, deel 1: Hildo Krop • Rembrandt in Zwolle • Veldnamen in Voorst • Theater aan de IJssel (Deventer) • Klooster Sibculo • Volksgebruiken in Staphorst • Van Burgerweeshuis tot Quintus
205
Ikonenmuseum Kampen Met de komst van het Ikonenmuseum in december 2005 is Kampen een museum met (inter-)nationale uitstraling rijker geworden. Het richt zich als enige in Nederland uitsluitend op iconen. Het in de binnenstad aan de Buiten Nieuwstraat gelegen pand, is schitterend gerenoveerd. Het museum biedt een uitgelezen mogelijkheid om kennis te maken met een indrukwekkende verzameling iconen uit de 15de tot de 19de eeuw, voornamelijk afkomstig uit Rusland, maar ook uit Griekenland, de Balkan en Ethiopië. De tentoongestelde werken zijn eigendom van de Alexander Stichting voor Russisch-orthodoxe kunst. Het museum beschikt over tien expositiezalen, die thematisch zijn ingericht. Zo zijn er zalen met Christusiconen, feestdageniconen, iconen van de Moeder Gods en zalen met apostelen, evangelisten, martelaren en profeten. Bezoekers kunnen zich laten verrassen door de schoonheid en de rust van de getoonde religieuze kunstwerken. Een audiotour door het museum biedt veel interessante informatie over de beeldtaal van iconen, hun theologische betekenis en de historische achtergronden. Daarnaast zijn bij de meeste iconen uitgebreide beschrijvingen te vinden. Groepen kunnen op afspraak een rondleiding door het museum krijgen. Voor kinderen in de basisschoolleeftijd is er een speciaal programma in de vorm van een speurtocht met spannende en gevarieerde opdrachten. Door die uit te voeren, leren kinderen spelenderwijs meer over iconen.
206
Moeder Gods Verkwikking van de nood der lijdenden. Rusland, 18e eeuw, 71x54 cm.
207
208
EEN BI-ZON-DER JAAR
Een bi-zon-der jaar door Carel de Goeij
Er is in Kampen wel eens minder gebeurd dan in het voorbije jaar. Het voormalige stadsziekenhuis ging weer open, nu als imponerende entree van het nieuwe Myosotis, evenals de bioscoop, in een op de oude City-voorgevel na geheel nieuw jasje. De stadsgehoorzaal kreeg een ingrijpende opknapbeurt, hoewel een stuk minder ingrijpend dan velen hadden gehoopt, en aan de Buiten Nieuwstraat nam het Ikonenmuseum, een initiatief van de Genemuider projectontwikkelaar Helmich Heutink en de Alexanderstichting, zijn intrek – waarmee Kampen er in één klap een museum met (inter-)nationale uitstraling bij had. Aan de rand van de Hanzewijk gingen de eerste palen de grond in voor een veelbesproken seniorenflat, het eerste tastbare teken van de rigoureuze vernieuwing van de portiekflat-wijk, in de jaren vijftig nog trots gepresenteerd als het antwoord op binnenstadskrotwoningen, op het voormalige Berkterrein gingen de eerste oude brokken Berk tegen de grond om plaats te maken voor nieuwbouw die dit bijzondere stukje Kampen ingrijpend van gezicht zal doen veranderen en in Onderdijks raakte het eerste gedeelte van deze nieuwbouwwijk al zowat helemaal volgebouwd. En in het ommeland begint de lobby voor nieuwbouw en goede voorzieningen z’n vruchten af te werpen. Wilsum kreeg z’n nieuwe multifunctionele centrum en voor ’s-Heerenbroek en Zalk zijn plannen in de maak voor forse nieuwbouw. Kortom, wie een jaartje uit Kampen is weggeweest kan er een aardige wandeling tegen aan gooien om te bewonderen wat er tijdens zijn afwezigheid allemaal is bijgekomen. Toeristen wisten ook steeds beter de weg naar Kampen te vinden, geruggensteund door nieuwe fiets- en wandelroutes. De jaarlijkse Weg van Kunst heeft zich een vaste plek verworven in het cultuuraanbod en trok ook vorig jaar mensen uit het hele land. En natuurlijk was er de voorstelling Anna van Ventura – welke middelgrote stad kan zich beroemen op een organisatie als Ventura die dergelijke producties op de planken kan brengen. Nu nog de voltooiing van het nieuwe Van Heutszplein en – eindelijk! – de
210
nieuwe bestrating en aankleding van de Oudestraat. Voorwaarden voor tal van nieuwe culturele en toeristische initiatieven. Toch was het vooral aan de rand van de stad dat de belangrijkste aanzetten van een stadje aan het eind van de wereld tot een knooppunt in stadspark Nederland werden gegeven. Op het terrein van de toekomstige Zuiderzeehaven wordt sinds vorig jaar druk gegraven, het tracé van de Hanzespoorlijn werd vastgesteld en verbreding van de N50 naar driebaans aangekondigd – eind dit jaar moet daarmee begonnen worden. In februari presenteerde het driemanschap van oud-autohandelaar Mentien Pouw, bouwer Prins en architect Frans Verweij zijn plannen voor de inrichting van de lap grond van bijna negen hectare in de oksel van de nieuwe N50 en de Flevoweg. Het moet een thematisch opgezette winkelboulevard worden, waarvoor mensen uit de wijde regio een half uurtje autorijden voor over hebben: Melmerpark, waar je niet in de eerste plaats komt om boodschappen te doen, maar om van winkelen een echte belevenis te maken. De Kamper jongens van de Vispoort kijken er met een scheef oog naar, maar dat zal Pouw en zijn companen een zorg zijn. Zij denken verder dan Kampen alleen en zien mensen uit de wijde omgeving naar hier komen om te winkelen. En vervolgens - zo hopen burgemeester Oosterhof en Oudestraatondernemers - de weg naar de binnenstad weten te vinden. Nog baanbrekender zijn de vorig jaar naar buiten gebrachte plannen voor de aanleg van een zogeheten bypass tussen IJssel en randmeer, ten zuiden van de stad. De waterkering blijkt niet voldoende te zijn, want na 2020 zou – aldus Rijkswaterstaat – het water in de IJssel wel eens zo hoog kunnen stijgen dat er een bijbaantje nodig is om het allemaal veilig naar het IJsselmeer te kunnen afvoeren. Een bypass dus – en als het even kan eentje waar permanent water in staat. De Hanzelijn is inmiddels bijna tot op de klinknagels uitgetekend, dus was het de hoogste tijd de bypass snel en stevig op de kaart te zetten, zonder Kamperveen tegen zich in het harnas te jagen. Een klus die gedeputeerde Theo Rietkerk en zijn mensen met verve op zich namen en – naar het zich tot nu toe laat aanzien – met succes. Het zal overigens pas over een jaar of tien zijn dat de bypass er daadwerkelijk ligt, maar aan een noodzakelijke voorwaarde – de ‘knoop’ met de N50 en de Hanzelijn – is inmiddels voldaan. Tussen nu en 2030 zal Kampen – zo is de verwachting – groeien naar 60.000 inwoners. Ruim 10.000 erbij, dat lijkt niet zoveel, maar je hebt het dan toch gauw over zo’n dikke vierduizend woningen. De bypass wordt een essen-
211
tieel structurerend element in de ontwikkeling van het gebied tussen de Zwartendijk en randmeer, waar na het volbouwen van Onderdijks de volgende nieuwbouwwijk zal komen. Maar eerst de Hanzelijn. Was de nieuwe N50 al schrikken, met het nieuwe spoor, waarvoor de schop al over twee jaar de grond in gaat en waarover in 2012 de eerste trein moet rijden, is Kampen z’n eeuwenoude rugdekking helemáál kwijt. Kampenaren lijken het inmiddels als een voldongen feit aanvaard te hebben dat Amsterdam weldra op niet meer dan drie kwartier comfortabel sporen ligt, maar onderhuids knaagt de twijfel. Kampen wordt een knooppunt, helemaal als de verbreding van de N50 doorgaat, daar helpt geen moedertjelief aan, maar het stuit bij velen op een argwanend onbehagen. Toch is dat niet terecht. Mensen met lage inkomens en jonge stellen die hun eerste huis willen kopen kunnen in Kampen praktisch niet aan de bak komen – voor hen zal in de eerste plaats gebouwd moeten worden. Geen enkel gemeentebestuur kan het zich permitteren daar aan voorbij te gaan, dus de vrees dat de gemeente overstroomd wordt door Zwolse en randstedelijke import is misschien wel voorstelbaar maar niet realistisch. Ook een Kampen van 60.000 inwoners zal sterke wortels hebben. De veelgeprezen gemeenschapszin wordt er misschien wat door opgerekt, maar zeker niet aan stukken gescheurd. Over gemeenschapszin gesproken – 2005 was ook het jaar waarin het plan voor de vestiging van een dak- en thuislozenopvang aan de Ebbingestraat het niet haalde en het verzet hoog oplaaide tegen de komst van een behandelcentrum voor sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten. De weerstand tegen beide initiatieven liet zien dat het hechte sociale weefsel waar Kampen zo prat op gaat ook z’n schaduwzijden heeft: opvang voor medeburgers die het minder getroffen hebben is prima, maar niet bij mij in de buurt. Daarin verschillen Kampenaren dus in niets van andere Nederlanders, reden om vraagtekens te zetten bij het exclusieve karakter van die veelgeprezen Kamper gemeenschapszin. Waar de echte Kampenaren wel aan zullen moeten wennen is dat hun stad zich niet langer kan verschansen achter de IJssel en niet langer aan het eind van de wereld ligt. Is dat erg? Welnee. Wat is er mis met een aanzwellende stroom toeristen die zich laat bedwelmen door een betoverende binnenstad, met winkelpubliek dat vanuit de verre regio naar Melmerpark en Oudestraat komt?
212
Ik heb wel eens de indruk dat Kampenaren hun stad zo mooi en zo bijzonder vinden dat ze haar alleen voor zichzelf willen houden. Dat is een naar binnen gericht chauvinisme dat op den duur funest is voor de vitaliteit en het voorzieningenniveau. Kampen heeft de rest van Nederland gewoon hard nodig om haar eigenheid in de toekomst te handhaven. Dat is een schijnbare tegenstrijdigheid waar Kampenaren zich vanaf nu mee zullen moeten verzoenen. We zullen eens zien of dat dat lukt. Het wordt een bizon-der jaar, en dat wordt het!
213
214
216
KAMPER KRONIEK 2005
Kamper Kroniek 2005 door Sam Hörchner
Deze kroniek maakt geen aanspraak op volledigheid. Zij berust op een persoonlijke keuze uit het nieuws van Kampen en omgeving, met hier en daar een kleine kanttekening. januari 1-1 Oudejaarsavond en nieuwjaarsnacht verliepen zonder opzienbarende incidenten. Ter voorkoming van door alcohol aangejaagd vandalisme vonden attractieve afleidingsmanoeuvres plaats. Zo werden op het IJsselmuider Markeresplein na een imitatiedollemansrit twee auto’s door vuurspuwer Klaas van der Hoek in brand geblazen, tot vermaak van de toeschouwers. De 24ste Oudejaarsloop bracht 268 hardlopers op de been. Aan de Kidsrun namen 54 kinderen deel. De winnaars: Michelle van der Meer eerste, Thijs van der Meulen tweede. Voorts waren op de Kinderboerderij - ongewoon vroeg voor de tijd van het jaar - twee kuikentjes er als de kippen bij om het levenslicht te aanschouwen. 2-1 Op de drempel van het nieuwe jaar werd de historie van Brunnepe gediend met het boekje Brunnepe: een wandeling door het verleden, geschreven door Wim Pleijsier, hoe kan het anders: Brunneper in hart en nieren. 3-1 De ramp die de tsunami op Tweede Kerstdag teweegbracht op de kustgebieden van Zuidoost-Azië liet de inwoners van de gemeente Kampen niet onberoerd. Met spoed werden tal van initiatieven op touw gezet om bij te dragen in de leniging van de nood. 5-1 Tijdens het evenement Kerst in Oud Kampen vervaardigden Gert Jan Prins en Martin Jan van Santen een schuttersstuk naar analogie van Rembrandts Nachtwacht met de koppen van het Kamper stadsbestuur. Op de nieuwjaarsreceptie boden zij hun kunstwerk aan. Om de gelijkenis met de werkelijkheid te laten beoordelen gingen de stadsbestuurders voor het front van de schutters door de knieën. 6-1 Je moet het maar leuk vinden als kerstboom. Zo ben je nog het
218
7-1
7-1
8-1
8-1
8-1
9-1
stralend middelpunt van kerstvreugde stralende kinderogen, een paar dagen later ben je goed genoeg om versnipperd en wel het tuinpad te effenen. De mannen van de gemeente hielpen een handje om al te uitbundige vreugdevuren te voorkomen. Over het algemeen in alle stilte draagt al 40 jaar het Kamper bedrijf Bomefa bij aan het verantwoord bewaren van cultuurschatten overal ter wereld. Een belangrijke opsteker voor de werkgelegenheid in het bedrijf betekent de order van het Instituut Beeld en Geluid uit Hilversum om over een lengte van tien kilometer, om zo te zeggen Zwolle-Kampen, de ontelbare schatten aan beeld en geluid voor het nageslacht veilig te stellen. Op de nieuwjaarsbijeenkomst van de Wijkvereniging Binnenstad werd de trofee van de Steenbickerprijs uitgereikt aan de heren Kappers (zakelijk) en Aalbers (particulier). Zij ontvingen de prijs uit handen van Geraart Westerink. Vrijwilligers van de Koggewerf toverden de zolder van de werf om tot werkplaats en honk voor de Stichting tot Behoud van Kamper Botters. Wie anders dan Gait Berk was de aangewezen persoon om de opening te verrichten van het ‘Botterhok’. Wie een betere naam weet, mag het zeggen. De benefietactiviteiten ten bate van de tsunamislachtoffers brachten in Kampen vele tienduizenden euro’s bijeen. De benefietmarkt was een doorslaand succes, terwijl het AC-Milan-shirt van profvoetballer Jaap Stam 350 euro opbracht. Directeur Dekker van het Stedelijk Museum Kampen heeft de verwerkelijking van zijn kostbare droombeeldmuseum in het voormalige stadhuis niet willen afwachten. Hij zag zijn kans schoon om voortaan als commercieel directeur het Haagse Panorama Mesdag aan de man te brengen. Het zo fraai geheten duale stelsel brengt raadsleden totaal van hun stuk. Zo blijkt Ruud Töller het niet langer te kunnen vinden met zijn CDA-makkers en gaat zijns weegs. De VVD zal in de loop van het jaar haar wel wat erg rondborstige flapuit Albert Holtland verliezen. Ook hij zal het nauwelijks begaanbare pad van de lonely rider verkiezen. De vrouwelijke raadsleden lieten eveneens van zich horen met de bewering, dat de vergaderingen met meer vrouwen aan tafel korter zullen duren. Mannen hebben te veel geldingsdrang, zij willen per se scoren, menen zij zonder blikken of blozen.
219
10-1
11-1
13-1
14-1
15-1
16-1
17-1
18-1
220
Zalencentrum De Hanzestad bleek al weer tien jaar gevestigd aan de IJsseldijk. Waar blijft de tijd! Dat wilden de uitbaters ook wel eens weten en zij nodigden hun gasten uit de voorbije jaren uit hun foto’s of andere herinneringen in te zenden voor een jubileumexpositie. Zonder dat ze zich daar nu meteen zo bewust van waren, zetten honderd jaar geleden IJsselmuider tuinders hun dorp op de kaart: de coöperatieve groenten- en fruitveiling De Vereenigde Tuinbouwers werd opgericht. Plaats van actie: het schoollokaal van bovenmeester Ravenhorst, die zoals een goed schoolmeester betaamt meer deed dan rekenen en taal aanleren en spannende verhalen vertellen over Floris V. Mevrouw F. Gunnink, Kamperse in hart en nieren, maar woonachtig in Apeldoorn, begiftigde het Kamper stadsmuseum met een groot aantal zilveren voorwerpen, meest uit de 19de eeuw. De opgetogen conservator van het museum, René van Mierlo, maakte erop attent dat van één van de voorwerpen, een zilveren beurs, de levenscirkel praktisch gesloten werd, aangezien zilversmid Bartheld Ples haar indertijd vervaardigde in het pand juist naast het Gotische Huis. Te midden van bedaagde senioren schoof de 12-jarige Michel Stempher zich met zijn damschijven op de provinciale kampioenschappen op weg naar de halve finale van de noordelijke provincies in Leeuwarden. Wie weet kan hij daar doorschuiven naar de landelijke finale. In hun nieuwe multifunctionele centrum sloegen de Wilsumers het oog naar boven om in ogenschouw te nemen hoe fraai het nieuwe gebouw onderdak was gekomen. Nu de binnenkant nog. In Zutphen bezorgden roodrugparkieten de gebroeders Arjan en Robin van Dijk lauweren op de Nederlandse Kampioenschappen Vogelshow 2005. De kruising van een kanarie en een kapoetsensijs bracht Rein Knol op een eerste plaats in een andere categorie. Het was een en al Vogelweelde. De hoop op een betere toekomst hoeft nog niet te vervliegen. Op de Dr. H. Bouwmanschool voor protestants-christelijk basisonderwijs werd als eerste basisschool in Kampen begonnen met de nieuwe methode Leefstijl. Voor het optimaal functioneren van kinderen zijn vaardigheden als zelfvertrouwen, doordachte beslissingen nemen, luisteren, je gevoelens uiten en van je fouten leren onmisbaar. Met Leefstijl zijn goede resultaten te bereiken, blijkt in de praktijk. Op de hoek van de Hanzelaan en de Dr. Damstraat is de nieuwe
18-1
19-1
19-1
20-1
20-1
20-1
21-1
22-1
Hanzepraktijk van start gegaan. De huisartsenpraktijk zal worden bemenst door de afgaande dokter Annema en het aantredende doktersechtpaar Fia Rijneke en Erik de Vries, aan wie patiënten zich met een gerust hart kunnen toevertrouwen, aangezien de nieuwe dokters in Tanzania en Oldebroek ruime ervaring hebben opgedaan. Voor een goed huwelijk is een trouwring niet onontbeerlijk. Dat bleek, toen de detector van schatzoeker Wouter van der Weerd in het bouwgebied van Onderdijks de trouwring van Hillie en Geuje van der Linden na 38 jaar aan het licht bracht. De ring was kort na de huwelijksluiting op 2 maart 1966 bij werk op het land zoekgeraakt. In het kader van de nationale Voorleesdagen maakte bij het voorleesontbijt Olleke Bolleke kennis met beertje Olivier en daarmee met de bieb. Nog zo’n kleine 400 peuters zullen de weg naar de Kennedylaan vinden in de komende dagen. Om bij op leeftijd gekomen Kampenaren herinneringen los te weken kondigde schrijver Johan Degewij aan, dat hij een biografie in de maak heeft over theaterkunstenaar Henk van Ulsen, die in 2007 tachtig jaar hoopt te worden. Steeds weer verdwijnen schijnbaar minder belangrijke stukjes oud Kampen onder het geweld van slopershamers en bulldozers. Waar eens de geurig-verse broodjes van bakker Nijland over de toonbank gingen, zadelt ondernemer Heutink, uit Genemuiden, ons op met ‘vijf statige stadspanden’ met extra brede vensterbanken voor de geraniums. Vergezeld van bloemen en fruit complimenteerden burgemeester Oosterhof en zijn vrouw mevrouw H.M. Braad-Bakker (81) en haar echtgenoot A. Braad (83) met hun 60-jarig huwelijk. Uit handen van voorzitter M. Knol van de IJsselacademie ontving mevrouw Hetty Reisinger een bronzen penning met oorkonde als eerbewijs voor haar niet-aflatende bevlogen en nauwgezette activiteiten als chef de bureau aan de IJsselacademie vanaf de oprichting in 1977, bij elkaar 27 jaar. Leerlingen van onderwijsinstelling Landstede organiseerden in de kringloopwinkel Kampen een aantrekkelijke winkelpresentatie van het mooiste en leukste blikgoed, dat na een omlooptijd van vele jaren in groten getale bij de Kringloop terechtkomt. De presentatie dient om het blikgoed een nieuwe levensloop te bezorgen. Het Grafisch Atelier aan de Plantage moest wijken voor de nieuwe bioscoop. Het vond een nieuw onderkomen in het voormalige han-
221
24-1
24-1
25-1
25-1
28-1
29-1
222
delskantoor van Kanis en Gunnink aan de Hofstraat 78. Directeur Marco van Vulpen van Kunst en Cultuur Overijssel deed officieel de deur los. Bestuursvoorzitter Jo Kleinmeulman overhandigde cultuurwethouder Remmelt de Boer het eerste exemplaar van de voor deze gelegenheid vervaardigde prentenset Zwart - Wit. De IJsseldelta kent een voor Nederland unieke vereniging: de KIJG ofwel de Peurdersvereniging Kampen-IJsselmuiden-Genemuiden. De nachtelijke bezigheid om paling te verschalken werd jarenlang door de overheid op aandringen van de palingvissers zoveel mogelijk tegengegaan, onder meer door het aantal peurvergunningen te beperken. De werken der duisternis waren echter onuitroeibaar. De verenigde volharding van de peurders van KIJG heeft weten te bereiken dat het peuren als tak van de vissport erkenning heeft gekregen. In het kader van het voorlezen aan kinderen zette burgemeester Oosterhof zich temidden van leerlingen van De Schakel. Hij wist de moeilijk lerende kinderen te boeien, maar dat behoeft geen verwondering te wekken: als burgervader heeft hij in de Raad veel ervaring opgedaan. Met het Kamper Gemeentearchief sloot de familie Slomp een bruikleenovereenkomst, zodat de verzameling boeken over de Tweede Wereldoorlog van de vroegere verzetsman Frits de Zwerver (ds. F. Slomp (1898-1978) voortaan op het Gemeentearchief geraadpleegd kan worden. Aan de Pannekoekendijk vierden mevrouw A.D. Terlouw-van Turenhout (81) en haar echtgenoot C. Terlouw (89) hun 65-jarige huwelijksband. Burgemeester Oosterhof en zijn vrouw verhoogden met bloemen en fruit de feestvreugde. De naam Faust werkte op de achterban van de Bovenkerk als de bekende rode lap. De kerkenraad van de Bovenkerk vond het beter geen medewerking te verlenen aan het initiatief van de Stichting Behoud Bovenkerk om Gounods gelijknamige opera in de Kamper kathedraal ten uitvoer te laten brengen door Opera- en Operettekoor St. Caecilia. Teleurstelling alom. Kunst- en Kitschkenner Ivo Bouwman verrichtte de opening van de expositie in het Stedelijk Museum genaamd ‘Maastricht aan de IJssel’, waarin romantisch-expressionistisch werk getoond werd van de Limburgers Robert Graafland (1875-1940) en François Graafland (1879-1939).
29-1
29-1
29-1
In de Gemeentelijke Expositieruimte van de voormalige synagoge opende Johann van den Noort een expositie van gouaches van de in Kampen geboren Hendrik Marinus (‘Hens’) van der Spoel (1904-1987). Hens van der Spoel was docent aan de Rietveldacademie, een vakman, wars van het vertrouwde en altijd op zoek naar het onbekende. Voor het derde achtereenvolgende jaar stonden de deuren van de Stadsgehoorzaal open voor de peuters, die kennis wilden nemen van alles wat de peuterinformatiemarkt hun te bieden had. Teneinde op 25 februari tot een finale te komen begonnen in Quintus de voorronden van het Herman Krebbers Viool- en Celloconcours. Uit het hele land meldden zich ruim veertig jeugdige amateurs op de viool en cello.
februari 1-2 De Kringloopwinkel leeft van de nostalgie. Het was er theelepeltjesweek, tot grote vreugde van de verzamelaars aan wier verzameling nog net dat ene lepeltje van de Lange Brugge of een Kamper stadspoort ontbrak. Toen in de jaren vijftig van de vorige eeuw geluk nog heel gewoon was – naar men achteraf zei – was een theelepeltje voor de gastvrije huismoeder een welkome attentie. 2-2 De vernieuwing van de Hanzewijk gaat een volgende fase in. Namens deltaWonen zal Joke Braam de komende tijd steun en toeverlaat zijn voor de 400 uitverhuizers, die de 174 portiekflats tussen Rondweg, Dr. Damstraat en Volcmarstraat zullen verlaten en op zoek zijn naar een andere woning, bijvoorbeeld in het nieuwe seniorenonderkomen naast de ijsbaan van VZOD. 2-2 De deftige ruimte van de raadzaal kon Willemijn van de Meent (Rehobothschool-IJsselmuiden) niet van de wijs brengen. Met opvallende stemwisselingen – aldus de jury – voorlezend uit Raadsels rond het Ravendal werd zij eerste in de eerste ronde van de Kamper voorleeswedstrijd voor basisscholen. In een tweede voorleessessie voegde zich Marieke Hulzinga (Wegwijzer-Kampen) bij de voorleeskampioen van de eerste sessie. Zullen zij straks een gooi kunnen doen naar het landskampioenschap op de Nationale Voorleesdag? 3-2 Tijdens de eerste nationale Klantmanagementdag in Utrecht werd de 36-jarige Christina Veloo uitgeroepen tot klantmanager van het jaar 2005. De eretitel gaat vergezeld van een trofee en een reis naar de bakermat van het klantmanagement in Wisconsin-USA. Christina
223
3-2
4-2
4-2
5-2
7-2
9-2
11-2
12-2
14-2
224
Veloo is één van de pronkstukken van de Gemeentelijke Sociale Dienst als consulente werk en scholing. Het team van de Dirk van Dijkschool, bestaande uit Alie Amierie, Joey Beks, Emre Ekici en Tom Hanekamp, behaalde de titel in de jaarlijkse strijd op het dambord tussen de Kamper basisscholen. Het toernooi werd zoals gebruikelijk aangestuurd door de Kamper damclub Strijt Sonder Spijt. Aan de Vrije Universiteit te Amsterdam verdedigde oud-Kampenaar Michiel de Boer zijn proefschrift Quality of life of visually impaired elderly ofwel over de kwaliteit van leven van slechtziende ouderen. De basis voor de wetenschappelijke arbeid van de jonge doctor werd indertijd gelegd op het VWO van het Johannes Calvijn-Lyceum (Ichthus). Onder de armen genomen door de vrouwelijke adjudanten van prins carnaval ging burgemeester Oosterhof d’Uidelvers voor in de polonaise, nadat hij eerst op het koepleintje achter het oude raadhuis de sleutels en daarmee de teugels van de stad uit handen had gegeven. IJsclub De Hoop, met 400 leden de trots van Grafhorst, bestaat 100 jaar. Dus is februari de feestmaand, compleet met receptie, feestavond en jubileumboek. De Stichting Keurmerk Hypotheek Bemiddeling keurde Arno Hiemstra en zijn medewerkster, te weten de Kamper tak van De Hypotheker het 600ste keurmerk van de stichting waardig. Ten overstaan van notaris Goedegebure tekenden voorzitter Joost Lemette, secretaris Eric Groenendijk en penningmeester Annemarie Kamp de statuten waarmee de Wijkvereniging Onderdijks een feit werd. ‘Chaos troef bij in zichzelf gekeerde organisatie’. Voor veel geld maakte Bestuur en Management Consultants het gemeentebestuur aan het schrikken, juist op het moment dat ook het gemeentelijk huishoudboekje niet klopt. Een uitgelezen kans voor de dualistische verontruste raadsleden om te laten horen dat ze dat altijd al gezegd hadden. In de Stadsgehoorzaal brachten de amateurs van De Kleine Komedie het Dagboek van Anne Frank op de planken: woede, nijd en wrevel in het Achterhuis onder de dreiging van de jodenvervolging. De heer Tiem Evink (87) en mevrouw Frouke Evink-Botma (82) vierden hun 60-jarig huwelijksfeest, dat uiteraard werd opgeluisterd door de felicitaties van burgemeester Oosterhof. Zij konden hem ver-
15-2
17-2
17-2
21-2
21-2
22-2
23-2
24-2
tellen over de dagen van 1945, toen na de oorlog zoveel dingen schaars waren, behalve geluk. Waar zijn de dagen gebleven dat we Tiem Evink de aubade op Koninginnedag zo uitermate geestdriftig zagen dirigeren? Rasuitvinder Johann van den Noort ontwierp naar aanleiding van de zeebeving in Azië een tsunamibreker. Mogelijk zal de profeet, die om zijn beweegbare kade in eigen stad niet werd geëerd, straks waardering oogsten in Thailand. Kampen beleefde een primeur. In de Buitenwacht organiseerde André Venema met zijn bedrijf Smash Sound de eerste echte christelijke dance-tranceparty. Postzegelliefhebbers en muntenverzamelaars konden in het Stedelijk Museum hun verzameling deskundig laten taxeren. Tekenen van teleurstelling dan wel blijde verwondering waren op de gezichten af te lezen. De ene PKN-kerk helpt de andere. De Noorderkerk (hervormd PKN) stelde zijn ruimte, zij het in afzonderlijke diensten, open voor de broeders en zusters van de Westerkerk (gereformeerd PKN). Een grondige opknapbeurt moet ervoor zorgen dat straks de Westerkerk bij de viering van het 75-jarig bestaan goed voor de dag kan komen. Na 45 jaar gaat de Kamper Phildar-winkel sluiten. Daarmee zal in de Geerstraat de vertrouwde vertrouwenspersoon van Nanny Kanis (61) verdwijnen. In 1984 begonnen in Zwartsluis kwam ze in 1987 naar de Oudestraat om daar de Phildar-winkel over te nemen. Inmiddels is Phildar alweer 13 jaar een bekend adres in de Geerstraat. Daar komt nu een eind aan. In Wilsum werd herdacht dat 100 jaar geleden de kermis werd afgeschaft. Gelukkig hebben de Oranjefeesten in Wilsum ervoor gezorgd dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De Reformatie heeft het middeleeuwse katholieke erfgoed geen goed gedaan, zacht gezegd. Toch hebben in IJsselmuiden restanten van het Karthuizerklooster op de Sonnenberch het nog eeuwen uitgehouden. Nu dreigen dan toch ondanks de monumentenstatus de allerlaatste overblijfselen aan de ondergang te worden prijs gegeven. Omdat de gemeenteraad veelal niet bij machte is in hoofdlijnen van beleid te denken, wordt er geregeld achter de feiten aan gelopen. Jarenlang sudderden de plannen van een Kamper ondernemer en Kamper woningbouwcorporatie om de oude ietwat vervallen ‘stads-
225
25-2
26-2
26-2
villa’ aan de Bovenhavenstraat door een modern woonblok te vervangen. Niemand deed een handreiking voor wat anders en beters. Op de valreep moest er nu dan toch opeens een renovatie plaatsvinden, maar geld is er niet voor. Onder het jurerend oor van Herman Krebbers en Anner Bijlsma wonnen Mirjam Vierhuizen uit Genemuiden op de viool en Irene Enzlin uit Zutphen op de cello het Kamper Herman Krebbers Viool- en Celloconcours voor amateurs. ‘Een andere kijk op mensen’. Geïnspireerd door Kleusien uit Zalk zette oud-Etosdrogist Dries van der Vegt zich aan een veeljarige intensieve scholing in de homeopathie. Nu opent hij een homeopathische praktijk, zonder wondermiddelen. Met 55 combinaties organiseerde de Menvereniging ‘De Kroonmenners’ een succesvolle Indoor Menmarathon in de manege van de Deltaruiters. In de nieuwe categorie Belgische werkpaarden showden Cees en Jan Stuij van het Kampereiland hun favoriete ‘knollen’.
maart 1-3 Voor wie zich graag in de toekomst verdiept brachten de knappe koppen van Goudappel Coffeng een rapport uit over het toekomstig openbaar vervoer tussen Kampen en Zwolle. Omstreeks 2013 zullen de reizigers tussen de twee steden worden vervoerd via een lightrailverbinding. Een Nederlands woord hebben de studiehoofden niet kunnen of willen bedenken. Het gaat erom dat er ‘een helder en eenduidig vervoersaanbod’ komt. Dat schijnt te betekenen dat er een railverbinding is, als er geen busverbinding is of omgekeerd. Voor de kern ’s-Heerenbroek zal het uiterst helder en eenduidig betekenen: er is niks. Daarom werd het dorp maar gemakshalve helemaal van de bijbehorende kaart geveegd. 2-3 Het schijnt een moeizame weg te zijn naar de nieuwbouw van een Kamper moskee. Er zijn afgelegen speelveldjes te weinig om voor de bouw van een islamitisch bedehuis in aanmerking te komen. Thans is bij gebrek aan beter het speelveldje aan de Kievitstraat in beeld. De eenvoudige burger vraagt zich af waarom bij de bouw van nieuwe- of te vernieuwen stadswijken als de Hanzewijk of Onderdijks niet gewoon een planologisch verantwoord plekje wordt ingeruimd, net als voor de eerste de beste christelijke kerk. 3-3 Schoolmeester Andries van der Veen van de Dirk van Dijkschool ont-
226
4-3
5-3
7-3
8-3
8-3
9-3
ving de Vrijwilligersprijs Weidevogelbescherming van Landschap Overijssel. De provinciale prijs werd hem in Zwolle overhandigd aan de vooravond van het weidevogelseizoen in Overijssel. Na de flop met de vestiging van een eetgelegenheid in de vroegere Latijnse School zal het gebouw een waardiger bestemming tegemoet gaan als onderkomen voor de iconenverzameling van de Genemuider Alexander Stichting. De AMDG-familie toonde haar kunnen in allerlei facetten voor een volle Stadsgehoorzaal. De saamhorigheid van de muziekvereniging werd gedemonstreerd door de hulde die gebracht werd aan Lub Post (65 jaar lid), Francisca Jonker (25 jaar lid) en Arjan Vahl (25 jaar lid en medeontwerper van kleding en logo van AMDG). Het schijnt met het historisch besef van de basisschoolleerlingen slecht te zijn gesteld. Waar moet dat heen! Dankzij educatief medewerker Ton van der Meijden uit Kampen kreeg in de nieuwe geschiedenismethode van uitgever Thieme-Meulenhoff de roemrijke Hanzestad met kogge-kopie en al een prominente plaats. Nu is het maar te hopen dat Kampen er ook in latere tijdperken aan te pas komt, bijvoorbeeld in het tijdperk ‘Burgers en stoommachines’, toen het maken en roken van sigaren nog een eerlijke bezigheid was. Voor de Historische Vereniging ‘Jan van Arkel’, voorheen de Museumvrienden, hield mevrouw Iet Erdtsieck, vooruitlopend op een boek van haar hand, een lezing over de bijdrage van vrouwen aan de Kamper politiek. In 1923, kort na de invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht, waren het liberale vrouwen die het voortouw namen bij de afvaardiging naar de gemeenteraad. In later tijd hadden bij een overmaat aan mannelijke ambitie de meeste partijen steeds weer grote moeite op hun verkiezingslijst plaats in te ruimen voor vrouwelijke representanten van de burgerij. De hoop van mevrouw Erdtsieck is gevestigd op de raadsverkiezingen van 2006. Bij gelegenheid van de Internationale Vrouwendag werd de Ruimteprijs 2005 van de Stichting Vrouwenraad Kampen toegekend aan mevrouw Renske Kuipers vanwege haar vele activiteiten als vrijwilligster op kerkelijk en maatschappelijk gebied. Terloops nam bij de Vrouwenraad Kampen Rimke Wijbrandts het roer over van Bea Lichtendahl. Van de Stadsgehoorzaal stonden de deuren wagenwijd open voor de senioren die niets wilden missen van de seniorendag vol muziek en
227
9-3
10-3
11-3
12-3
15-3
16-3
228
zang, voor de vierde keer georganiseerd op initiatief van de Kamper Toepclub ‘Drie in de Blind’ en gesponsord door het Kamper bedrijfsleven. Voor meezingen en meedeinen was er alle gelegenheid. In de avonduren was het podium vrij voor het Kamper Koren Festival. Begeleid door de Overijsselse gedeputeerden Jansen en Rietkerk gaf minister Veerman van Landbouw zijn ogen de kost op de gevoelige plekken van de IJsseldelta: het Kampereiland, de Mastenbroekerpolder, de Koekoek en de toekomstige IJsselbypass. Het is een treurige ervaring dat burgers er door de overheid te laat bijgehaald worden, wanneer in hun buurt de boel overhoop gehaald wordt. Wel wat aan de late kant bemerkten Brunnepers dat de vernieuwing van het Berk-terrein tevens de vernieling van restanten van het oude Brunnepe betekent. De GGD in de regio IJssel-Vecht constateerde via een diepgaand onderzoek dat het overgewicht van jonge kinderen in de Kamper Flevowijk zienderogen toeneemt. De eetgewoonten moeten drastisch veranderen. Grootste probleem: ouders durven nog nauwelijks neen te zeggen tegen hun kinderen, aldus het rapport. Met voorlichting of zachte dwang moeten we terug naar de sobere jaren van na de Tweede Wereldoorlog. Toen hadden de ouders nog overwicht en de kinderen minder overgewicht. De Stadsgehoorzaal was wederom het toneel waarop een Kamper vereniging haar kunnen tentoonspreidde. Ditmaal was het de Volharding, die liet horen hoe men in Kampen muziek maakt. Ook de Volharding kent een grote mate van solidariteit, hetgeen immers ook in de naam tot uitdrukking komt. In de Openbare Bibliotheek lieten Wim Pleijsier, schrijver van een boekje over oud-Brunnepe, en Aleid Kanis, fervent verzamelaar van ansichten van oud-Kampen, met een diaprojectie en bijpassende verhalen zien hoe Kampen er lang geleden bijlag. Dankzij de soldaten van het garnizoen kwamen meer dan normaal ansichten in omloop, zodat het aanzicht van Kampen tot in vele details kan worden gereconstrueerd. De Nationale Boomplantdag zette voor de 49ste keer bomen in het centrum van de belangstelling. Leerlingen van de Dillenburgschool verzetten het zware karwei om jeugdige populieren te plaatsen langs de Buitenbroeksweg. In IJsselmuiden zorgden leerlingen van het Ichthus College voor een lommerrijke Zandbergstraat in de toekomst
17-3
18-3
19-3
21-3 22-3
22-3
23-3 24-3
door het plaatsen van een aantal zuileiken. Orthopedagogisch dagcentrum De Klim-Op krijgt de beschikking over een geheel nieuw gebouw aan de Cellesbroeksweg-Harmoniepad. De eerste steen werd gelegd door Nina Hartman (3), de jongste, en Juul Habes (59), de oudste bewoner, onder het toeziend oog van mevrouw A. van Dijk, de weduwe van de grondlegger van de Stichting Dagverblijven voor Gehandicapten. Tegen de tijd dat bij de gemeente het gemeenschapsgeld al te royaal over de balk gaat vloeien, moeten vreemde bokkensprongen en wilde bezuinigingen de kar weer in het spoor brengen: vijf miljoen bezuinigen. Het voornemen is op 1-1-2007 een nieuwe ambtelijke organisatie operationeel te hebben, die efficiënt en klantvriendelijk werkt en waarbij de ambtenaren daadwerkelijk op prestaties worden afgerekend. Daadwerkelijk? Deze grootspraak en pseudo-daadkracht werd in opdracht van het gemeentebestuur uitgedacht door de denkers van Bestuur en Management Consultants. Op 61-jarige leeftijd overleed Johanna Lucia Maria KleinmeulmanBalster. Anny Kleinmeulman was vanaf 1978 met hart en ziel werkzaam bij het Frans Walkate Archief. Zij was de levende vraagbaak voor ieder die wat over Kampen aan de weet wilde komen. ‘Vraag het maar aan Anny’, was het gevleugelde woord in het Walkate Archief. Met name de totstandkoming van de Kamper Almanak was de jaarlijkse arbeidsintensieve klus, waaraan zij ieder jaar weer met veel enthousiasme werkte. In Zalk paradeerde een ooievaarsechtpaar op het fraaie paalnest aldaar, alsof ze van plan waren er flink tegenaan te gaan. Juist op Wereldwaterdag opende dijkgraaf Sybe Schaap, samen met leerlingen van de nabijgelegen Kampereilander Ds. J. van de Wendeschool, het nieuwe balgstuw-informatiecentrum bij Ramspol. Kampen en burgemeester Oosterhof konden opgelucht ademhalen toen in de Eerste Kamer het D’66 kroonjuweel van de gekozen burgemeester werd geveild maar niet verkocht. Burgemeester Oosterhof had al eerder laten weten dat hij het niet zag zitten op een zeepkistje op het Berghuisplein te moeten staan, teneinde de continuering van zijn ambt te bevechten. In de Stille Week gaf het Hervormd Kerkkoor onder leiding van Harry Hamer een passie- en paasconcert in de Bovenkerk. Een intensieve kwaliteitsaudit(!) door het team van de Stichting
229
24-3
25-3
25-3
25-3
26-3
27-3
27-3
230
Perspekt leidde tot de toekenning van vier zilveren kwaliteitskeurmerken aan Woonzorgconcern IJsselheem, respectievelijk voor Huize Margaretha, De Amandelboom, De Vijverhof en Verpleeghuis Myosotis. Als de cliënten nu nog niet overtuigd zijn! In het Frans Walkate Archief werd de expositie ‘Oude Mechanica I en II’ geopend van grafisch werk van de Kamper beeldend kunstenaar Henk Tichelaar. Geboeid door de relatie mens-machine werd Tichelaar geïnspireerd door de gedichten van oud-Kampenaar Sybren Polet (1924), die even terug in Kampen gewillig poseerde voor de woning in de Veen Valckstraat, waar hij opgroeide. Op verzoek van de Kamper Oranjevereniging stelde oud-journalist en fervent filmer Henk de Koning een film samen over Kampen in oorlogstijd Kampen ‘40-’45. De bezettingsjaren, waarin oude beelden en getuigenissen van nog levenden zijn verwerkt. Dankzij het Comité Luidklokken Bovenkerk en de gulle hand van het gemeentebestuur kon op Goede Vrijdag de grote Martinusklok vanuit den hoge de kerkgangers nodigen. De grote en kleine klok lieten samen op Paaszondag hun jubel klinken over de stad. Kampen is veel dank verschuldigd aan Geert van Wou, die in 1484 de klokken goot die sindsdien zo’n belangrijke bijdrage leverden aan het feestelijk ter kerke gaan. Op 69-jarige leeftijd overleed Ab Teune, een persoonlijkheid in de Kamper korfbalwereld. Hij was 30 jaar trainer en bestuurslid van KV Dos en derhalve (het enige) erelid. Op stille zaterdag zongen onder leiding van hun dirigent Martin Mans als één koor de mannen van het Chr. Streekmannenkoor ‘NW Veluwe’ uit Nijkerk, het Woerdense Chr. Mannenkoor ‘Con Forza’ en het Chr. Waddinxveens Mannenkoor ‘De Gouwestem’ passie- en paasliederen in de Bovenkerk. In de vroege paasmorgen brak in IJsselmuiden op het grasveld nabij de Maarlenhof de paasjubel uit op initiatief van gelovigen uit verschillende kerken. Op de dag van de Opstanding van de Heer overleed op 85-jarige leeftijd Dirk Strijbos. Vele jaren was hij werkzaam als directeur van de Nutsspaarbank Kampen/SNS Bank Kampen. Hij verdiende dankzij zijn financiële deskundigheid zijn sporen als bestuurder van de Verenigde Gasthuizen (nu IJsselheem) en de Hervormde Kerk, die hem lief was.
28-3
29-3
31-3
31-3
31-3
Naar men zegt werd op de Heugte in Brunnepe al in de 17de eeuw op Paasmaandag een markt gehouden. In de traditie van eeuwen boden ook dit keer weer honderden kooplieden hun waar aan. Ondanks de hevige regen stroomden naar schatting enkele tienduizenden toe. Op instigatie van misdaadauteur Jacob Vis werd de Kamper beeldenkunstenares Judith Vasquez uitgenodigd het beeldje te vervaardigen dat verbonden is aan de Gouden Strop, de trofee voor de beste misdaadroman van het jaar. Als 177ste uitgave van de IJsselacademie verscheen Van Klooster tot Theologisch Instituut. De auteurs F. van der Pol en G.D. Harmanny vertellen daarin over het hooggestemde religieuze leven van de Cellezusters in hun St. Annaconvent. Als gevolg van de Reformatie wachtte het kloostercomplex een wisselend lot: van Linneweversgildehuis via Stadswerkhuis en wijnfabricagecomplex tot boekerij van de Theologische Universiteit (Broederweg). Het was niet aan de aandacht van de gemeenteraad ontsnapt dat ds. Van Coeverden Adriani († 1911) zich in zijn graf had omgedraaid, toen zorgwethouder Wieten en deltaWonen het plan smeedden om zijn Van Gelderstichting aan de Ebbingestraat om te turnen tot verblijf van dak- en thuislozen. Tot opluchting van de omwonenden en tot verdriet van de wethouder vonden de raadsleden in meerderheid het plan niet geslaagd. Het was 60 jaar geleden dat aan de Meppelerstraatweg in Zwolle – de Bevrijding was op handen – vijf mannen door de Duitsers werden geëxecuteerd. Van hen kwamen er twee uit Kampen: Hermannus Bosch (31 jaar) en Berend Jan IJzerman (34 jaar).
april 1-4 Het verdwijnen uit het straatbeeld per 1 april van de blauwe en gele afvalcontainers die lege petflessen en melkpakken inzamelden, leek velen geen wijs besluit, maar eerder een slechte aprilmop. Daarom dumpten zij hun troep op straat, tot groot ongenoegen van de mannen van de reinigingsdienst. 2-4 Voor de 28ste keer mochten duizenden bezoekers in de Koekoek het ‘Kom in de Kas’-evenement beleven, eerst nadat gedeputeerde Rietkerk het startsein had gegeven. 2-4 Iets gemakkelijker dan eenmaal Livingstone en Stanley trokken Coosje Bakker en Co van Marsbergen voor twee maanden naar Zimbabwe in
231
5-4
5-4
6-4 6-4
7-4
7-4
7-4
232
het hart van Afrika. Niet alleen met geld en goede woorden, maar metterdaad assisteerden zij in een door de stichting Help to Help gesponsord weeshuis. Het onderbrengen van zorgvoorzieningen is geen eenvoudige zaak. Iedereen is als de dood voor zijn eigen leefomgeving. Tegen de voorgenomen komst van Trajectum, behandelcentrum voor gedragsgestoorden, liep alles wat wijk- en buurtvereniging was te hoop. In de ’s-Heerenbroeker werden aan de hand van dagboekaantekeningen van de overleden weerman Jan Pelleboer herinneringen opgehaald aan de Hongerwinter ’44-’45: 60 jaar geleden trotseerden talloos velen de barre weersomstandigheden en de pesterige controles van de landwachters door op miserabele vervoersmiddelen uit de noordelijke provincies wat eten aan te slepen voor de hongerlijders in de Randstad. ‘Halverwege’, in ’s-Heerenbroek, vonden velen op hun hongertocht eten en onderdak. In de Broederstraat realiseerden Tina van Ittersum en Ingrid van den Berg hun droom: een eigen EKO-shop. De kunstzinnige stellage bij het nieuwe stadhuis was al enige tijd aan de kritische of bewonderende blikken blootgesteld. In aanwezigheid van de ontwerpster Marijke de Goey vond de officiële presentatie plaats van wat de kunstenares zelf ‘Vensters in de ruimte’ noemde. Het dieptepunt in kanttekeningen bij de presentatie scoorde alleengaand raadslid Töller, die meende dat je een klimrek niet officieel hoefde te openen. Mogelijk gedachtig aan het spreekwoord waarnaar hun naam verwees, vertrok de familie Netjes in navolging van vele landverhuizers naar Canada, niet per schip maar per vliegtuig. De 30 ha Kampereiland ruilen zij in voor 650 ha Canadese bossen en graanvelden. Dat is nog eens schaalvergroting naar wethouder Bremans hart! In de RK-kerk van IJsselmuiden werd een avondwake gehouden voor de overleden paus Johannes Paulus II. Pastoor Zandbelt sprak een kort in memoriam uit. Opvallend was onder de kerkgangers het aantal Polen, werkzaam in de IJsselmuider tuinbouw. Met pijn in het hart kwamen de bestuurders van VZOD met de gemeente overeen, dat hun met bloed, zweet en eigen handen gebouwde schaatsonderkomen wordt afgebroken en voor een belangrijk deel op kosten van de gemeente wordt vervangen door een groter en mooier honk een stukje verderop. Dat alles ter wille van de
8-4
8-4
9-4
9-4
10-4
11-4
12-4
12-4
opdringerige senioren, die de buren van VZOD moeten worden. Na 35 jaar de steunpilaar van Wilsum te zijn geweest nam Ab van den Belt afscheid van de Wilsumer Oranjevereniging. Het voorzitterschap van die club is allesbehalve een rustig erebaantje. Ab van den Belt was in elk geval nooit te beroerd als manusje-van-alles mee aan te pakken om festiviteiten tot een succes te maken. Het zou de foto van het jaar kunnen worden: burgemeester Oosterhof, die bijna onderuitgaand op een zeer ongewoon hellend vlak, de vernieuwde skatebaan in het stadspark in gebruik stelde. De bijna 45-jarige Kamper Amateur Toneelgroep KAT zette in de Stadsgehoorzaal het blijspel Eten en dansen op de planken onder regie van Regina Vanfrachem. In de KWC-Hoeve aan de Haatlanderdijk werd een jubileumbord onthuld en ging een expositie van start waarin een beeld werd gegeven van 50 jaar Kamper wielersport. Overigens, ook de rest van het jaar zou in het teken staan van het jubileum van een halve eeuw. In het Museumweekend was de Kamper binnenstad voor het derde achtereenvolgende jaar vol kunstminnaars en andere belangstellenden op de Weg van Kunst, die door de stad voerde langs diverse ateliers. Een aantal bereidwillige bewoners bood belangstellenden een blik in hun interieur. Het vergeten speelt de mens soms danig parten. Zelfs minder belangrijke wetenswaardigheden vervagen in de tijd. Het Frans Walkate Archief nodigde iedereen uit te helpen bij het traceren van het echte Rozenlaantje in het stadspark. Een foto van de Kamperse mevrouw Van den Berg bracht aan het licht dat het Rozenlaantje dankzij de Stichting CAS Kampen op een heel andere plek terecht is gekomen. Aan de vooravond van Koninginnedag en Bevrijdingsdag was er voor de bestuurders van de Kamper Oranje Vereniging nauwelijks tijd om stil te staan bij het 95-jarig bestaan van de KOV. Teun de Man mocht van de stokoude vereniging de laatste 25 jaar als secretaris in touw zijn. De zucht om het altijd weer mooier en exclusiever te maken dan normaal bracht het gemeentebestuur in de verleiding de Oudestraatpromenade te plaveien met natuursteen. Niet de keiharde kinderkopjes, die eens de Oudestraat begaanbaar hielden, maar een vreemd soort gele natuurstenen plakjes koek, die niet alleen bij de aanschaf maar vooral in het onderhoud veel geld zouden verslinden.
233
13-4
13-4
14-4
15-4
15-4
16-4
234
Bij nader inzien voelde de raad toch meer voor klinkers, zozeer tot ongenoegen van burgemeester Oosterhof dat deze dreigde zich op zijn positie van binnenstadsportefeuillehouder te zullen bezinnen. Het Kamper Mandoline- en Gitaarorkest KMC vierde het 75-jarig jubileum met een concert in de Stadsgehoorzaal. Het orkest werd in 1930 opgericht door Gerrit Winkler en Gerrit van ’t Veen. Met name de familie Winkler speelde door de jaren heen een hoofdrol bij het orkest, dat in hoogtijdagen, voor de uitvinding van de televisie, zo’n 50 leden telde. Ten stadhuize tekende burgemeester Oosterhof de overeenkomst met de Hanzestad Compagnie en Rederij Faim en Co, waarbij de tweemastbrigantijn ‘Jannes van Campen’ en het stoomsalonschip ‘Succes’ als officiële huwelijkslocaties alias huwelijksbootjes werden erkend. Wie dat wil, kan dus met zijn of haar huwelijk meteen het schip in. Het was 60 jaar geleden, dat Canadese verkenningswagens de Bevrijding aankondigden voor ’s-Heerenbroek en IJsselmuiden. De Duitsers bliezen de Lange Brugge op en markeerden daardoor zelf voor Kampen het aanstaand einde van de Tweede Wereldoorlog. De Canadezen moesten nu een stuk omrijden of met een bootje de IJssel oversteken. Dat deden ze op 17 april in de roeiboot van de 17-jarige Warner Pap uit Kampen. Voor haar vele werk ten dienste van de Kamper geschiedenis werd Lies van Vliet geëerd met de Fehrmannprijs, die de herinnering levend houdt aan dr. C.N. Fehrmann, in leven leraar aan het Gemeentelijk Lyceum/Almere College en beheerder van het Frans Walkate Archief. Mevrouw Lies van Vliet publiceerde vele malen over de Kamper historie. Zij was indertijd een van de oprichters van de Vereniging van Museumvrienden, thans Historische Vereniging voor de IJsseldelta Jan van Arkel. Het Zalkerveer kreeg de beschikking over een drijvende steiger, die aan de problemen van de wisselende waterhoogten een einde maakt. Het was alweer negen jaar geleden dat de Stichting Dagverblijven voor Gehandicapten de exploitatie van het Zalker veer op zich nam. Het werd een doorslaand succes: van 5000 overzettingen in 1995 naar 20.000 per jaar. Het centrum voor kunst- en cultuureducatie Quintus aan de Vloeddijk leverde aan de vooravond van de 60-jarige herdenking van
18-4
21-4
21-4
21-4
22-4
23-4
23-4
23-4
24-4
de Bevrijding van Kampen in 1945 een bijdrage tot herinneren en feestvieren door een play-in met tal van presentaties. In het kader van het landelijke muziekproject ‘Onbekend maakt onbemind’ werd werk van minder bekende Kamper componisten gespeeld, met teksten van Ida Gerhardt. In sportpark Hagenbroek maakten bijna 1100 kinderen van de Bevrijdingsloop een feestelijke happening. De Willem van Oranjeschool ging met de Schoolbeker aan de haal. In de grote zaal van de Coeborch werd aan het zeskoppig team van het Kamper Rode Kruis de wisselbeker uitgereikt die verbonden is aan de nationale eerste-hulpwedstrijd. Het team zegevierde in Dronten over twintig andere ploegen en zal nu in Tsjechië de handschoen opnemen op het internationale vlak. De brandweer nam afscheid van het onderkomen aan de Werfweg. Mannen en materieel werden overgebracht naar de gloednieuwe kazerne aan de Jan Ligthartstraat. De Buitenkerk was het passende decor voor de uitvoering door de Chr. Oratoriumvereniging Immanuel van Antonín Dvoráks Stabat ˘ Mater. Samen met een keur aan solisten en het Promenade Orkest zorgde het koor voor een ‘gloedvolle uitvoering’. In navolging van de hype die een landelijke ‘grootste’ moest creëren, werd oud-Kampenaar dr. Willem Johan Kolff voorshands als zesde ‘grootste van Overijssel’ geplaatst. Hij mocht zich gelukkig prijzen terecht te zijn gekomen te midden van cabaretier Herman Finkers, staatsman Johan Rudolf Thorbecke, schrijver Willem Wilmink, artiest Herman Brood en Thomas a Kempis, de navolger van Christus. Het echtpaar Evink-Botma vierde het 60-jarig huwelijk op een heel originele manier: in de Burgwalkerk gaf de muzikale en ook anderszins kunstzinnige familie een feestelijk concert. Theo van Mierlo organiseerde een eendaagse ontdekkingsreis langs en in de Boven- en Buitenkerk, inclusief lunch in het voormalige klooster van de Zusters van Liefde. In Kamperveen vierde de Christelijke Gemengde Zangvereniging Door Eendracht Verbonden het 50-jarig bestaan met een concert in de kerk aan de Hogeweg. Speciale huldiging viel ten deel aan Ruth Koers en secretaris Albert Kragt (69), die al die vijftig jaren het koor trouw bleven. Veertig jaar lang bewaakte Henk Diender, overleden in 2004, het
235
25-4
27-4
27-4
28-4
28-4
29-4
236
kerkelijk archief van de Kamper parochie. Zijn opvolger Theo van Mierlo wil het archief meer bekendheid geven en openstellen. Na de hoogmis konden belangstellenden via de wenteltrap het heilige der heiligen betreden. Het archief omvat zeer interessante stukken, waarvan de oudste dateren uit 1369. Verkeersminister mevrouw Peijs was op bezoek in Kampen om te zien of er voor haar nog wat te doen was. Het werd haar getoond en in geuren en kleuren verteld: de Zuiderzeehaven, de IJsselbypass, de dodenweg N50. Oud-majoor Roy Eddy (80) was één van de eerste Canadese oudstrijders die in IJsselmuiden arriveerde. Het ontvangstcomité IJsselmuiden - Genemuiden organiseerde voor zo’n 50 gasten, veteranen en verdere familie een degelijk programma, dat de gasten met heel veel goede herinneringen huiswaarts zal doen keren. Mogelijk is het de laatste keer. Na een duchtig debat over ingrijpende bezuinigingen had de gemeenteraad er goed aan gedaan meteen eens een degelijk woord te besteden aan het hooghouden van normen en waarden in de raadskring. Nu kon de krant verslaan dat een raadslid een oud-wethouder – van een andere partij natuurlijk – een trap nagaf; dat een onafhankelijk geworden raadslid ongeremd zijn gal spuwde; dat nog weer een ander raadslid expres te laat kwam uit gebrek aan respect voor het ambtsgebed, dat ze niet mee wilde bidden vanwege de veronderstelde huichelarij van haar collega-raadsleden. Na 40 jaar nam de Wilsumer gymnastiekvereniging afscheid van De Meulenbelt en daarmee van beheerder Herman Boeve, die er al die veertig jaar actief was. Ook Wilsum kan zich niet onttrekken aan de geest van de tijd, die om meer en groter vraagt. Dus op naar het nieuwe multifunctionele centrum! In het Stedelijk Museum werd een tentoonstelling geopend over kaartenmakers met een voorliefde voor Kampen: Jacob van Deventer, Paulus Utenwael, Joan Blaeu en de hedendaagse cartograaf Jan Schilder. Ter gelegenheid van Koninginnedag daalde in de Kamper dreven een milde lintjesregen neer. De koninklijke versierselen werden in het stadhuis door burgemeester Oosterhof uitgereikt aan G.R.J. van den Akker, Joke Alferink, Els Berger, A. van Dam (IJsselmuiden), J. de Groot (’s-Heerenbroek), A. Habekotté, G.K. Jansma, Renske Kuipers-
30-4
mei 1-5
3-5
4-5
Kloosterhuis, Jan Liefting, Jan Lindeboom, Bas Regelmeijer, P. de Rooij en oud-gemeentebode Wim Schrijer. Te decoreren oudIJsselheemdirecteur Bert Schelhaas was met vakantie. Apart en voor het oog van Neêrlands volk ontving uitvinder Johann van den Noort de hoge onderscheiding van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw uit handen van burgemeester Oosterhof. Koninginnedag stond in het teken van de 60-jarige herdenking van de Bevrijding en het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Beatrix. De hele dag en overal was voor een ieder iets van zijn of haar gading te beleven. Een criticaster zou kunnen menen dat Koninginnedag te weinig innovatieve trekken vertoonde, maar misschien schuilt daar nu juist de kracht van het feest in: het was als vanouds. In de Bovenkerk vond het traditionele Oranjeconcert plaats. Vaste Bovenkerk-organist Ab Wegenaar concerteerde samen met Lubbertus Leutscher, solotrompettist van het Noord- Nederlands Orkest. Uiteraard was er aan de vooravond van Koninginnedag de KOV/BOV Lampionoptocht. In IJsselmuiden weten ze ook wat Koninginnedag is. De zanghulde voor koningin Beatrix in de Maarlenhof werd besloten met het massaal oplaten van ballonnen, met een wedstrijd uiteraard. De vrijmarkt was ongekend druk. Het Oranjeconcert in de Oosterholthoeve was groots en emotioneel, omdat het voor de Canadese veteranen mogelijk een afscheid-voor-altijd betekende. Het vaarwel werd wellicht enigszins verzacht door de herinneringsmedaille die burgemeester Oosterhof de veteranen op 2 mei aan boord van de Stedemaeght opspelde.
De heer en mevrouw Buzepol-Boom herdachten dat ze 60 jaar geleden in Zalk trouwden, juist na de Bevrijding van Kampen en omstreken. Zo kreeg ieder jaar een extra herdenkingsaccent. De burgemeester ontbrak uiteraard niet op de feestdag. Eveneens in Zalk vierden de heer en mevrouw Boeve-Van Dijk hun 60jarige trouwdag, uiteraard met vele herinneringen aan de gecompliceerde situatie direct na de Bevrijding. De Dodenherdenking kreeg door het gedenken van 60 jaar Bevrijding een extra accent. Scholieren legden bloemen bij de plaatsen waar de oorlog in het bijzonder zijn tol had geëist, zoals aan de
237
5-5
5-5
5-5
7-5
9-5
11-5
238
IJsselkade. Daar speelden zich in de oorlogswinter ’44-’45 erbarmelijke taferelen af, toen schepen afmeerden met voor dwangarbeid opgepakte mannen uit het westen van Nederland. Op de begraafplaats in Grafhorst waren de graven van zes met hun bommenwerper neergestorte vliegers het middelpunt van de Dodenherdenking. Er zijn mensen die menen een deel van hun huwelijksgeluk te kunnen ontlenen aan de trouwdatum. Pech voor hen dat het op 05-05-05 net Hemelvaartsdag is en de deuren van het stadhuis gesloten zijn. Zij moeten genoegen nemen met de datum 20-05-2005. Het loopt storm! Geen Bevrijdingsdag zonder muziek. De Kamper Trompetters haalden de Isala-hardlopers in, die het bevrijdingsvuur uit de capitulatiestad Wageningen waren wezen ophalen, waarna burgemeester Oosterhof het vreugdevuur op de Plantage ontstak in aanwezigheid van een aantal Canadese oud-strijders. In de Stadsgehoorzaal vertolkte Ventura het speciaal voor deze gelegenheid in opdracht van de KOV geschreven Mijn Oorlog in muziek, beeld en dans. Vrijheid moet onderhouden worden. Zo ook de monumenten die daarbij horen. Het monument van Hildo Krop aan de IJsselkade uit 1949 moet gerestaureerd worden. Het travertin, ook gebruikt voor het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam, vertoont tekenen van slijtage. Het gemeentebestuur trok 60.000 euro uit voor het herstel, dat – oh symboliek! – in Duitsland zal plaatsvinden. Door de sonoor-schetterende klanken van de Egerländer blaasmuziek waande menigeen zich in een Tsjechische of Duitse Altstadt in plaats van op de Oudestraat. Voor de 19de keer was Kampen de wedstrijdring voor het Egerländer Blaaskapellen Festival. De Stichting Kamper Kasteleins zag haar hoge ambitieniveau, zoveel mogelijk horecastoelen in de binnenstad, in gevaar gebracht door de gemeenteraad, die het luxueuze, kostbare en onberekenbare natuurstenen ‘stedelijk tapijt’ toch liever vervangen zag door degelijke klinkers. Volgens de horecaondernemers ging daarmee de binnenstadsvisie onderuit en dat wilden ze niet meebeleven. Het Kampereiland is in de loop der tijd op allerlei manieren ontsierd, maar er kan nog meer bij: binnenkort zullen vijf Domtoren-hoge windmolens parallel aan de N50, daar waar de Zuiderzeehaven komt, de horizon vervuilen. Nu maar hopen dat ze enige winst in het laatje brengen en niet als louter reclamepalen functioneren om te
11-5
12-5
12-5
16-5
18-5
19-5
laten zien hoe vooruitstrevend Kampen wel niet is. De bewoners van het nieuwe Myosotis aan het Engelenbergplantsoen zullen in een kunstzinnige omgeving komen te verkeren, met de bedoeling ze via herkenbare Kamper kunst te laten merken dat ze niet buiten het gewone bekende dagelijkse leven gesloten zijn. Ruim twintig Kamper kunstenaars en fotografen brengen bekende plekken van Kampen in beeld. Zo komt er – enigszins spectaculair – over een lengte van drie verdiepingen een Nieuwe Toren te hangen van Jan Schilder. De Stichting Vermogensbeheer De Verenigde Gasthuizen is dankzij de spaarzaamheid en beleggingskunst van het voorgeslacht in de gelegenheid dit alles te betalen. In De Amandelboom mocht mevrouw Jeane van Westervoort – voor bijna iedereen Tante Sjaan – beleven dat ze honderd jaar werd en daarmee de oudste inwoner van Kampen. Na een leven als verpleegster bracht zij van de honderd levensjaren er 32 in De Amandelboom door. Loco-burgemeester Van der Maat kwam haar namens de gemeente verwennen met bloemen en fruit. Op het Kampereiland, om precies te zijn op het erf van boer Van der Weg aan de Nesweg, gaf gedeputeerde Jansen het startsein voor het project ‘Koplopers Weidevogels’, geïnspireerd op de landelijke campagne ‘Nederland Gruttoland’. De bedoeling is dat met subsidie van de provincie de boeren of hun loonwerkers er maar niet op los maaien, maar hun percelen zo indelen dat de jonge weidevogels in het hoge gras, dat langer blijft staan, de tijd hebben uit het nest te komen en aan de monstermachines kunnen ontsnappen. De Turkse gemeenschap rond de Nebi Camii-moskee aan de Groenestraat hield open huis. Het was een gelegenheid met de werkelijkheid kennis te maken en vooroordelen ten aanzien van de islam en zijn gelovigen bij te stellen. Een van de bestuursleden meende dat de verdraagzaamheid in Kampen mogelijk groter is dan elders vanwege de talrijke christelijke geloofsgemeenschappen. Om over na te denken! De Kamperse Mariska Vos (31), moeder van drie kinderen, schreef het prentenboek Een stoel in de hemel, bedoeld om kinderen een handreiking vanuit christelijk perspectief te doen bij verdriet en rouw. Aanleiding voor Mariska Vos om het boek te schrijven was haar verlegenheid toen zij haar zesjarig zoontje na het overlijden van zijn schoolvriendje moest uitleggen wat doodgaan betekent. Met de ingebruikneming van het nieuwe Myosotis aan het Engelen-
239
20-5
20-5
22-5
24-5
27-5
240
bergplantsoen voor de deur dringt het punt van de bestemming van de oude plek aan de Burgwal zich op. Een maquette werd in de openbaarheid gebracht die laat zien hoe het worden kan, respectievelijk worden moet. Pluspunt is de combinatie van wonen en zorg in verschillende variaties. Minpunt is de massaliteit van het gebouwencomplex. Ongelukkigerwijs is de schaalvergroting op deze plek 40 jaar geleden ingezet, toen de kleinere schaal van de Gasthuizen en omgeving werd opgeofferd aan het goede doel van de ouderenverpleging. In koffie- en theeschenkerij ‘De Eenhoorn’ opende wethouder Wieten een expositie van werk van grafisch vormgever en kunstenaar Jan Asje van Dijk, bekende zoon van een (eertijds) wellicht nog bekender Kamper vader, bakker en raadslid Lammert van Dijk. Wat zei ik u op 5-5? Het liep inderdaad op 20-05-2005 storm op het stadhuis. Maar liefst zeven paren in Kampen staken met die datum in hun trouwring in het huwelijksbootje van wal. In de IJsselmuider dorpskerk preekte ds. J.A. van der Velden afscheid, na 25 jaar evangelieverkondiging. Er waren schaduwzijden: confessioneel hervormden scheidden zich af en grondvestten De Hoeksteen, terwijl in 2004 degenen die de PKN niet wilden meemaken, beschutting zochten onder de paraplu van de Hersteld Hervormde Kerk. Met ruim 500 monumenten staat Kampen hoog genoteerd onder de monumentensteden, maar geld is er niet voor beschikbaar, althans niet zoveel, want we hebben ook nog sporthallen, een theater, een kunstzinnig centrum, een museum dat we te klein vinden, enz. enz. Daarom schaart Kampen zich in het jammerkoor dat geld uit Den Haag wil hebben. Als we nu eens een keuze maken en bijvoorbeeld die rare Van Heutsz-kazerne afbreken of dat bakbeest van een vroegere HBS! Juist voordat het in gebruik genomen zou worden, toonde IJsselheem met voldoening en enige trots de nieuwe locatie van Myosotis aan het Engelenbergplantsoen. Duizenden stroomden toe om met eigen ogen te zien hoe de verpleeghuiszorg voor Kampen en omstreken een geweldige stap voorwaarts doet. Het nieuwe zorgconcept met de nadruk op kleinschaligheid en privacy betekent een omslag voor bewoners en personeel. Op de dinsdag ervoor (24-5) kon de grote zaal annex restaurant van het nieuwe Myosotis al een waardige inwijding
27-5
28-5
28-5
29-5
31-5
beleven. De oud-IJsselheembestuurder (ouderwets: algemeen-directeur) Bert Schelhaas kreeg er door de burgemeester de koninklijke onderscheiding opgespeld die hij door zijn vakantie bijna was misgelopen. Sinds hij in 1994 bij de Verenigde Gasthuizen als directeur aantrad ijverde de heer Schelhaas met succes voor de totstandkoming van Woonzorgconcern IJsselheem, een breed samenwerkingsverband in de IJsseldelta, en tevens voor een nieuw Myosotis naar de eisen van de tijd. De dirigent Klaas Jan Mulder – juist 75 jaar geworden – vierde zijn 45jarig jubileum bij zijn DEV. Het koor deed de jubilaris een reis naar Rome ten geschenke als dank voor de onschatbare bewezen diensten. De Stichting Koraal vierde haar 10-jarig jubileum. Ter gelegenheid daarvan trad in de Stadsboerderij aan de Groenestraat acteur en verteller Henk van Ulsen op met een uiteenlopend en gevarieerd literair programma, van Ida Gerhardt tot Liselore Gerritsen. Het schijnt dat al eeuwenlang componisten en toehoorders de zang van jongenskoren associëren met de zang van de engelen in de velden rond Bethlehem. In het schip van de Bovenkerk bewezen de jongenskoren van Roden en Kampen onder leiding van hun dirigent Bouwe Dijkstra dat ook zij de kwaliteit van de engelenzang benaderen. Zich losmakend van de Open Monumentendag organiseerde de Stichting Ateliervoorzieningen Kunstenaars Kampen, kortweg StAKK, een weekend met een Open Atelierroute langs zo’n 25 ateliers. Voor de bezoekers van het Berk-complex was het de laatste gelegenheid er kunstzinnig rond te struinen, aangezien de slopers voor de deur staan. Vóór maar ook vooral achter de schermen deden zich in de Kamper VVD merkwaardige dingen voor: een soort politieke bijltjesdag. De VVD-raadsprominenten fractievoorzitter Krans en enigszins loslopend raadslid Holtland werden door de VVD-afdeling niet op de groslijst geplaatst. Zij zullen na de verkiezingen in maart 2006 niet terugkeren in de gemeenteraad, tenzij er wonderen gebeuren.
juni 1-6 Op initiatief van veilig-verkeersorganisatie 3VO werd ook in Kampen op enkele plekken de jaarlijkse Straatspeeldag gevierd: in Brunnepe op de Reijersdijk en op Zuid in de Jan van Arkelstraat. 2-6 Bij het referendum over de Europese grondwet werden ook in
241
3-6
4-6
4-6
4-6
6-6 8-6
9-6
10-6
242
Kampen regering en parlement voor schut gezet met een overduidelijk (73%) nee tegen Europa. Nederland, met Frankrijk, gidsland! Positief punt: de opkomst bij de stemming was hoog: 70,12% tegenover landelijk 62,8%. Als het aan de minister van Verkeer en Waterstaat ligt zal het verlaten van het Kampereiland bij Ramspol in het jaar 2009 gestroomlijnder en vlotter verlopen: de automobilist stuift bij Ramspol over een zeven meter hoge brug de Noordoostpolder in, om via een kruisingsvrije autoweg zijn weg naar Emmeloord te vervolgen. In de Koornmarktspoort ging een expositie van start van het werk van illustrator Jaap Kramer (Bolsward 1936 ). De expositie toonde het vakmanschap dat Kramer in een dikke veertig jaar ten toon spreidde bij het illustreren van vele jeugdboeken van meest protestantschristelijke schrijvers. Op uitnodiging van de Stichting Kampen Cultuur concerteerden op het koororgel van de Bovenkerk de oud-organist van de Zutphense St. Walburgiskerk Bert Matter en Cor Ardesch van de Grote Kerk in Dordrecht. Op het Nationaal Jeugd Festival in Vlissingen kwam het jeugdkorps van AMDG onder leiding van Ronny Palland voor de derde maal aan de top als Nederlands kampioen in de afdeling marsen. Uitstekend wandelweer was het voor de 60-jarige Avondvierdaagse. Ruim 3300 wandelaars schreven in op het wandelfeest. Mogelijk bij gebrek aan geliefden kwijnden de rozen in het Rozenlaantje, dat een aantal jaren geleden op kosten van de CAS in het stadspark werd aangelegd. Onder toeziend oog van de gemeentemannen van groen en bloemen – want een politicus wil de zaken nog wel eens op z’n kop zetten – plaatste CAS-voorzitter Henk Krans de eerste rozen in een gerenoveerde versie van het Rozenlaantje. De 25-jarige christelijke basisscholen in Cellesbroek-Middenwetering Het Kompas en de Dillenburgschool, stammend uit twee verschillende maar thans gefuseerde schoolverenigingen, gaan na een gedegen voorbereiding samen op weg. Op de laatste avond van de Avondvierdaagse presenteerden de leerlingen stoer op T-shirt en spandoek de nieuwe naam van hun school: de Morgenster, een bloemrijke naam met christelijke symboliek. Met een receptie in het soosgebouw aan de J.H. Kokstraat en een feestavond in het vooruitzicht vierde de Algemene Nederlandse
10-6
11-6
13-6 14-6
15-6
16-6
18-6
18-6
Bond voor Ouderen ANBO Kampen het 50-jarig bestaan. En ze leefden nog lang en gelukkig! Om het beeld te logenstraffen dat de SGP een partij is van conservatieve oudere mannen die de aansluiting bij de moderne tijd hebben gemist, werd in De Zaaier in IJsselmuiden de oprichtingsvergadering gehouden van de jongerenafdeling van de Kamper SGP. Het ziet ernaar uit dat de reeds vóór zijn totstandkoming fameuze IJsselbypass juist ten zuiden van Kampen zal komen te lopen. De Stuurgroep IJsseldelta-zuid zal naar alle waarschijnlijkheid deze oplossing aan de politieke besluitvormers voorleggen. De inwoners van Kamperveen vreesden tot nu toe dat hun dorp door de bypass gespleten zou worden. IJsselmuiden bleef natuurlijk niet bij Kampen achter: ruim 1600 wandelaars volgden het parcours van de 28ste Avondvierdaagse aldaar. Bouwbedrijf Mateboer speelde in op de gretigheid waarmee mensen aan de IJssel willen wonen: het Berkpark. Het is nog niet zover – in 2008 moet alles klaar zijn – maar de maquettes en virtuele projecties laten zien dat straks het gezicht op Kampen van de overkant van de IJssel geen gezicht zal zijn. Zorgwethouder Wieten heeft het niet gemakkelijk met zijn dak- en thuislozen. Zijn plan voor een onderkomen in de voormalige Van Gelderstichting aan de Ebbingestraat liep vast in een stroom van protesten. Zijn nieuwe plannen om de oplossing heel ergens anders, aan de Loswal/Werfweg, te zoeken werd op een info-avond in het stadhuis ook niet bepaald met applaus begroet. In het Kamper Tabaksmuseum aan de Botermarkt werd een tentoonstelling geopend van luciferhouders, verzameld en beschreven door de kenner bij uitstek dr. J.U. Postuma. Bij het licht van lucifers en hun houders wordt de bezoekers een blik gegund in de dingen die voorbij gingen in de 19de en 20ste eeuw. De luciferhouder legde het af tegen het luciferdoosje en de aansteker. De Kamperveense Eline Koers (17), leerlinge van de Pieter Zandt Scholengemeenschap, werd derde op de nationale biologie-olympiade in Wageningen/Nijmegen. Samen met de andere winnaars moet/mag ze nu uitkomen op de internationale biologie-olympiade in China, tegen 200 biologievechters uit de hele wereld. Het koor van de Bovenkerk weergalmde van de 16de- en 17de-eeuwse Engelse kerkmuziek. De uitvoering kwam op naam van het Vocaal
243
20-6
21-6
22-6
23-6
24-6
25-6
25-6
25-6
28-6
28-6
244
Ensemble Magnificat, begeleid door solisten op orgel en cello. Ook historici profiteren van de moderne kennis verbreidende elektronische snelweg. De Historische Vereniging ‘Jan van Arkel’ gaat de historie van de kleine kernen rond Kampen op internet onder de aandacht brengen, te beginnen met de geschiedenis van Grafhorst. Burgemeester Oosterhof kreeg de kans van zijn leven, toen hij tijdens het bezoek van koningin Beatrix aan Overijssel Hare Majesteit in Zwolle mocht bijpraten over Kampens Zuiderzeehaven. De Stichting Aangepast Paardrijden en Kinderboerderij Cantecleer werden verblijd met geschenken: een aangepast zadel, spelattributen en een graanmolen, betaald uit de opbrengst van het boekje Brunnepe, een wandeling door het verleden van Wim Pleijsier. In Ons Erf presenteerde drs. K.J. Poppe van het Landbouw Economisch Instituut LEI het rapport Herijking van het gemeentelijk pachtbeleid voor het Kampereiland en omstreken. Het werd geschreven in opdracht van het gemeentebestuur en met subsidie van de provincie. Het moet anders en beter met het Kampereiland, vindt men en de weg erheen wordt in het rapport uitgestippeld. Er ging een schok door de stad: er is een rapport opgesteld, een Economisch Businessplan Kampen, dat aangeeft hoe Kampen de ‘al jaren durende malaise’ te boven kan komen. De gemeenteraad toonde zich enthousiast. In Kamperveen was het: Kom in de stal. Bij zeven boeren met verschillende bedrijven konden belangstellenden de boerenbuitenlucht opsnuiven en kennismaken met het rijk geschakeerde boerenbestaan. In de plooien van het stadspark ter hoogte van de Wijde Blik ontplooide zich het Full Color-festival voor de tiende keer. Met name voor de jeugd was er van alles te beleven, maar ook de oudjes van het nieuwe Myosotis werden bij het festival betrokken. Op de IJssel werd voor de 13de keer de botterrace gehouden, waaraan bijna 30 schepen deelnamen. Notaris Associatie IJsseloevers won de race, volgens de jury. Uit lijfsbehoud, maar met behoud van eigen identiteit gaan de zes peuterspeelzalen in de gemeente Kampen fuseren. In het stadhuis werd een intentieovereenkomst getekend, die moet leiden tot het opgaan in één stichting per 1 januari 2006. In de Hilbert van Dijkstraat vierden de heer C. Kanis en mevr. J. Kanis-
29-6
30-6
30-6
30-6
juli 1-7
2-7
3-7
Kwakkel, dat zij 60 jaar geleden in de echt werden verbonden. Het diamanten paar mocht de gemeentelijke felicitaties en bijpassende geschenken ontvangen uit handen van wethouder Van der Maat. Het Politiek Café stierf een zachte dood, nadat het bestuur de stekker eruit had getrokken. De argumentatie voor deze euthanasie deed wat wonderlijk aan: er is te weinig politiek draagvlak. Met ups en downs rekte het Politiek Café zijn bestaan gedurende 25 jaar. In elk geval is er over een poosje weer wat op te richten. ‘Geschilderd Kampen’ werd de nieuwe fietsroute van 21 kilometer door stad en ommeland, gebaseerd op zestien door Kamper schilders vereeuwigde plekken. Schilder Tiem Evink ontving het eerste exemplaar uit handen van VVV-directeur Henk van Hoornveld. Na een tijdperk van 41 jaar, waarvan 33 als directeur, nam Jenny van Assen afscheid van haar bieb, sinds 1983 aan de Kennedylaan. Zij is nog een van de weinigen, die verhalen kan hoe sober, maar tegelijk intiem – ‘moderne’ mensen zeggen kneuterig – het was in het Gothische Huis op de Oudestraat, lang geleden. Aan boord van de ‘Jannes van Campen’ werd het eerste scheepshuwelijk in Kampen voltrokken door ervaren huwelijkssluiter Wim Schrijer. Het bruidspaar was uit het verre Helmond gekomen om deze primeur te beleven. Dat leverde voor Kampen weer een bed en breakfast-overnachting op.
Het Digestum Vetus, misschien het beroemdste, maar niet het meest gekende boek uit de Kamper schat der eeuwen, verlaat de schatkamer van het Gemeentearchief om in Zutphen onder handen genomen te worden. Over een poosje zal iedereen waar ook ter wereld van het boek kennis kunnen nemen, want het komt op internet, inclusief transcriptie, vertaling en commentaar. Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de Rijksuniversiteit Groningen, het Kamper Gemeentearchief en de IJsselacademie. VZOD legde er zich bij neer dat de almaar talrijker wordende senioren de ijsbaan van zijn plaats verdrongen. Bestuurslid Henk Post sloeg te midden van belangstellenden de eerste paal voor een nieuw ijsbaanhonk. In de Vijverhof vierden de heer G.L. Ensing (85) en mevrouw T. EnsingKroon (83) dat ze 60 jaar getrouwd waren. Wethouder Piederiet
245
4-7
5-7
7-7
8-7
9-7
11-7
12-7
14-7
246
bracht namens de gemeente felicitaties, bloemen en fruit. Aan het profijtelijke van kunst twijfelt Aart Kleijer niet meer, als hij het al ooit gedaan had. Als voorzitter van de Stichting Aangepast Paardrijden mocht hij een cheque van 1650 euro in ontvangst nemen, zijnde de toegezegde opbrengst van het duurst verkochte schilderij uit de expositie van de Maltezer kunstenaar James Vella Clark in de voormalige synagoge. Het op z’n kop zetten van het Van Heutszplein was voor stadsarcheoloog Alexander Jager een uitgelezen kans om het beloop van de middeleeuwse stadsmuur bij de Botervatsteeg nader te onderzoeken. Resten van een rivierdijk en een scheepshelling werden gevonden. Tijdens de raadsvergadering werd enkele ogenblikken stilte in acht genomen vanwege de terroristische aanslagen in de Londense metro. Burgemeester Oosterhof sprak een kort gedenkwoord. Middenstanders en politie sloegen de handen ineen om de overmaat aan winkeldiefstallen tegen te gaan. Voortaan zullen de winkeldieven aan de schandpaal genageld worden door de vermelding van de wandaad op in het oog lopende borden. Of het helpen zal? Niemand kan de dieven herkennen, want hun foto staat er niet bij. Ook overtreders hebben recht op privacy. Op 92-jarige leeftijd overleed Jo van der Zee. Hij was vele jaren commercieel directeur van de textielfabriek Favorita, een familiebedrijf. Hij was ‘daarnaast’ sportsman, bekwaam in verschillende takken van sport: hij voetbalde bij Go Ahead, hij schaatste bij TOG, hij zeilde bij ZC’37; in 1989 – hij was toen 76 – stopte hij als trainer bij het dameshockey. Op het Wereld Muziek Concours leverden de prestaties van het Kamper Trompetter Korps en Oranje IJsselmuiden een beloning in goud op, maar over het aantal toegekende punten waren de twee korpsen niet tevreden. De heer D. van den Belt (83) en mevr. J. van den Belt-ten Hove (83) mochten herdenken dat ze kort na de Bevrijding trouwden, nu 60 jaar geleden. Vele jaren runde het echtpaar een groentezaak op het Van Heutszplein. Burgemeester Oosterhof kwam langs met bloemen, fruit en gelukwensen. Om het 60-jarig bestaan te vieren gaf de Oranjevereniging van het Kampereiland in de openlucht van de Pijperstaart nabij ZC’37 en bij het licht van de ondergaande zon een voorstelling van Hasse Simonsdochter,
15-7
16-7
20-7
20-7
20-7
21-7
een toneelstuk naar het boek van Thea Beckman. Je kunt niet alles bewaren en de slopershamer moet per slot steeds weer een karwei hebben, maar het is toch sneu dat de oude Avercampschool aan de Skonevaardersstraat gaat verdwijnen. De school uit 1956 was de trots van wijlen schoolhoofd Keuter, en bood onderwijskundig iets nieuws: een halschool met in het midden een ruimte die voor allerlei doeleinden gebruikt kon worden. Dat hadden andere scholen niet. Die hadden hooguit een gymlokaal. En Keuter wist altijd wat goeds, nuttigs of leuks te bedenken om in die hal te doen. Daar vervaardigde – ook iets bijzonders – kunstenaar Willem-Jan van der Kerke (overleden in 1991) een wandschildering van 4,5 x 8,5 meter ‘Ouders met spelende kinderen’. Het is straks allemaal verleden tijd. Op het Wereld Muziek Concours in Kerkrade deed AMDG niet onder voor het Kamper Trompetter Korps en Oranje uit IJsselmuiden: een gouden medaille en 87,10 punten, net geen 90. In het Frans Walkate Archief presenteerde directeur Herman Harder de nieuwe Kamper Almanak 2005. Het eerste exemplaar was voor Jo Kleinmeulman, als eerbewijs aan zijn in maart overleden vrouw, aan wie vanzelfsprekend een In Memoriam was gewijd voorin de bundel. Anny Kleinmeulman-Balster voerde vele jaren de hoofdredactie van de almanak en wist elk jaar samen met de andere werkers van het Walkate Archief de strijd te winnen om de publicatie op tijd gereed te krijgen. Het zal niet vaak gebeuren dat het werk van een auteur uit de IJsseldelta in het Engels wordt vertaald. Die eer viel te beurt aan Het Koekoeksnest van Gerrit Schinkel. Ter wille van de over Engelstalige landen als Canada uitgezwermde kinderen en kleinkinderen van Nederlandse emigranten werd het boek vertaald door Frank Korzaan uit Nunspeet. Zo blijft in verre landen en tot in verre geslachten iets van de historie van Grafhorst en IJsselmuiden in herinnering. CDA-kamerlid Jan Mastwijk was vroeg uit de veren. Hij wilde de glastuinbouw in De Koekoek niet alleen door een bezoek leren kennen, maar door een werkbezoek met de nadruk op werken. Zo was hij één van de scholieren die op het bedrijf van de familie Van den Belt zijn aandeel had in de pluk van 15.000 kilo tomaten per dag. Bij wijze van afsluiting van de artistieke collectie van de Stichting Vermogensbeheer Verenigde Gasthuizen, die gangen en ruimten van
247
22-7
22-7
26-7
27-7
28-7
28-7 28-7
31-7
248
het nieuwe Myosotis zal sieren, werd het schilderstuk van Wouter Berns opgehangen: een portret van dr. Kolff. Het is een hommage aan de inventieve internist van het Kamper Stadsziekenhuis, die tijdens de Tweede Wereldoorlog aldaar de eerste kunstnier in werking bracht. De vroegere stadhuisbode Wim Schrijer zette een punt achter zijn loopbaan als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Stijlvol en serieus, maar tegelijk gemoedelijk en met een grapje wist hij bij de 1744 aanstaande echtparen die hij trouwde, op het hoogtepunt van hun leven de spanning weg te nemen, zodat zij met een gerust hart hun jawoord konden geven. Schooldirecteur Hette Meijering van de Marnixschool bracht Kampen in de landelijke pers. Tijdens de vossenjacht van zijn leerlingen betrok hij in het stadspark verkleed als marineman met geweer en al de wacht bij het borstbeeld van dokter Kolff. De politiemensen konden het niet zo waarderen als de schoolkinderen. Je kunt beter met een fles drank in het park gaan zitten. Dan word je met rust gelaten. Voor het eerst in 55 jaar deed de jaarlijkse fietsvakantie door Nederland ‘Ome Joops Tour’ Kampen aan. Een reuzengroep van 180 fietsers en 80 begeleiders stapte af bij de familie Kanis aan de Melmerweg, om de volgende dag na het startschot van burgemeester Oosterhof verder te peddelen richting Harderwijk. De Kampense Janke Greving (40) debuteerde met Gelukkig met vrienden, een informatief boek met verhalen, kleurige foto’s en goede adviezen over vriendschap in allerlei variaties. Het was alweer tien jaar geleden dat Ab Wegenaar organist van de Bovenkerk werd. Een goed moment voor een feestconcert op het majesteitelijke Hinsz-orgel uit 1743 en het koororgel uit 1999. Na 33 jaar nam Aalt Felix, hoofd van het magazijn, afscheid van I&M om van de VUT te gaan genieten. De eerste Kamper Ui(t)dag had als thema ‘Gezinsdag’. De Stichting Evenementen City Kampen (STECK) had vele ondernemers en bedrijven enthousiast gekregen er een spectaculaire dag van te maken, waarbij vooral de kinderen volop aan hun trekken zouden komen. Traditiegetrouw hees de burgemeester de koe omhoog aan de Nieuwe Toren. In Bercy bij Parijs werd Willy Kanis wereldkampioen fietscross Elite Women. Met de medaille bij deze wereldtitel kon zij haar prijzenkast completeren.
augustus 1-8 Zo gaat het vaker: eenmaal begonnen moet je verder. De voorspelling van de Ontwikkelingsmaatschap De Koekoek is, dat over vijf jaar de Koekoek is volgebouwd met glastuinbouw. Dan zijn er enkele honderden hectares nodig om de glastuinbouw in de Koekoek een toekomst te verzekeren. Er is enige bezorgdheid over de mogelijkheden tot uitbreiding. 2-8 De Bovenkerk trekt jaarlijks talloze bezoekers, zo’n 200 per dag in het vakantieseizoen. Dankzij de belangeloze inzet van ruim dertig vrijwilligers kan de kerk open zijn voor wie wil genieten van ruimte en rust onder de hoge gewelven of van indrukwekkende orgelmuziek. Onder de bezienswaardigheden is opvallend de urn, waarin het hart van admiraal De Winter wordt bewaard, terwijl zijn gebeente rust onder de Franse groten in het Parijse Pantheon, als dank voor de bewezen diensten: hij versloeg in de Franse Tijd de Engelse zeemacht bij Kamperduin. 2-8 Dankzij het gedurende tientallen jaren volhardend verzamelen van prenten, ansichten en kiekjes van Kampen kon Aleid Kanis (67) in de Stadsboerderij in de Groenestraat een deel van zijn omvangrijke collectie tentoonstellen. 4-8 Tot de varende monumenten, de aandacht meer dan waard, behoorden op de tweede Kamper Ui(t)dag de botters, die eens de Zuiderzee bevoeren. Zij worden vertroeteld door de Stichting tot behoud van Kamper botters. De tweede Kamper Ui(t)dag stond overigens in het teken van de countrymuziek. Het was dé gelegenheid in de linedancetent de door patat en andere lekkere zaken opgedane calorieën weer kwijt te raken. 5-8 De voortgaande sloop van de Europa-allee maakte duidelijk dat het huidige gemeentebestuur niet hecht aan de richting die vorige generaties insloegen. En passant werd ook het aardige straatmozaïek uit de weg geruimd dat vijftien jaar geleden door de werkers van gemeentewerken in de middenberm van de Europa-allee werd aangebracht. Het is geen kunstwerk, aldus de gemeente. Dankbaarheid is maar alles! 5-8 IJsselmuiden-kenner Gerrit Schinkel bracht onder de aandacht dat de hondenbelasting in IJsselmuiden haar 160-jarig jubileum vierde. In 1846 werd op voorstel van burgemeester Engelenberg deze heffing ingevoerd om het houden van honden in te perken. Inmiddels dient
249
6-8
6-8
11-8
12-8
13-8
14-8
15-8
250
de hondenbelasting niet meer zozeer dit oorspronkelijke doel, maar is voor het keuterbedrijf van de gemeente Kampen een van de vele melkkoetjes. De organisatoren van het derde 8mm-filmfestival hadden het er maar niet op laten aankomen en een droog onderkomen betrokken voor de vertoning van de films en filmpjes. In de strijd tegen de digitale geest van deze tijd trok het festival veel belangstellenden. De Vergeten Lensdop-prijs 2005 ging naar Jeroen Hoekstra. De driejarige hengstpony Wollings Dante van IJsselmuidenaar Jan Flier werd op de vijftiende internationale Welsh Show Belgium uitgeroepen tot de beste Welsh hengstpony van Europa. Het ongewoon slechte zomerweer zorgde voor een toeloop van vakantiegangers naar overdekte attracties. In zwembad De Steur was het ongewoon druk. De weergoden waren echter de Kamper Ui(t)dag goedgezind. Dat was vooral plezierig voor de deelnemers aan de historische-koetsentocht. Van heinde en ver waren de koetsen- en paardenliefhebbers naar Kampen gekomen om hun aandeel te showen. Na een verblijf van vier maanden keerde ds. Jan den Boer terug in Grafhorst. In Afghanistan was hij gestationeerd in een kamp met Nederlandse mariniers en commando’s, waar de geestelijke verzorging van de militairen zijn taak was. Het was een min of meer zonovergoten oldtimerdag in Kampen, waar Kampers en toeristen zich gemakkelijk een halve eeuw terug in de tijd konden wanen. In en rond de Oudestraat stonden ruim 300 oude voertuigen opgesteld, die aan het eind van de middag defileerden voor burgemeester en wethouders. Natuurfotograaf Gerrit Koopman spotte bij Roggebot een tijgerspin, zo genoemd naar de opvallende geelzwarte strepen op zijn lijf. De tijgerspin was in de nabijheid van Kampen nog niet eerder waargenomen, maar is bezig op te rukken naar het noorden. In 1980 werd de spin voor het eerst gezien in Limburg. Wietske van den Rozenberg, bij uitstek op de hoogte van de ooievaars in de IJsseldelta, maakte de trieste balans op: geen enkele van de op verschillende nesten geboren ooievaars had het overleefd, vermoedelijk als gevolg van de slechte weersomstandigheden. Inmiddels verzamelden – uniek gezicht – een groot aantal ooievaars zich in de weilanden bij Wilsum om te foerageren, aanstalten makend voor de reis naar het verre Afrika.
16-8
17-8
18-8
20-8
20-8
21-8
23-8
24-8
Heultjesweg 12 was 70 jaar lang de boerderij van de familie Van Dijk. Nu staat de ontruiming voor de deur, een emotionele aangelegenheid. Over enige tijd zullen bezoekers van de dan tot streekmuseum teruggerestaureerde hofstee kunnen zien hoe het leven op het Kampereiland omstreeks 1920 zich afspeelde. Vanuit de Kamper kerken worden al 35 jaar campingdiensten verzorgd in de kantine van Roggebotsluis. Na evenzovele jaren actief te zijn geweest in de organisatie van deze campingdiensten kon Gerrit Frank, inmiddels 77, de verantwoordelijkheid overdragen aan zijn opvolger Roel van Zuylen. De vierde en laatste Kamper Ui(t)dag liet de Kamper binnenstad bruisen van activiteiten door middel van een grote braderie en veel levende muziek. Helaas ontbraken in de late zomerschemering de donderknallen en lichtflitsen van het vuurwerk. De Stichting Evenementen City Kampen blikte met voldoening terug op de reeks Ui(t)dagen, die uit alle windstreken gemiddeld tussen de 15.000 en 20.000 bezoekers trokken. Op de tiende Oogstdag haalde de stichting Ons Erfgoed de oogst binnen, voor het laatst op het I&M-terrein bij ZC’37 aan de Friese weg. Volgend jaar zal het Streekmuseum Heultjesweg 12 het middelpunt zijn. Voor de zevende maal organiseerden Paul Reichenbach en zijn stripmedestanders het Kamper Stripspektakel. Zo’n 35 bekende en minder bekende striptekenaars streken neer in Kampen en lokten daarmee 10.000 bezoekers naar de IJsselstad. Op 84-jarige leeftijd overleed in IJsselmuiden Frans van den Berg, de laatste melkrijder uit Kampen en IJsselmuiden. In 1981 was het gedaan met het ‘ouderwetse’ melkrijden, dat bepaald niet tot de lichte werkzaamheden behoorde. Naar schatting zwaaide Van den Berg in zijn werkzame leven per jaar 60.000 melkbussen à 40 liter op zijn melkwagen. Gisteren beleefde het beroemde Kamper Digestum Vetus een historisch moment, toen Tycho Kloek van boekrestauratieatelier Peters in Almen bij Zutphen de 157 bladen loshaalde om ze te scannen en voor internetpublicatie gereed te maken. Als ze nu alle 157 maar weer bij elkaar in de band komen, want elke pagina is goud waard! Het gerucht deed de ronde dat de bekende stripheld De Rode Ridder binnenkort scheep zou gaan op de Kamper Kogge om verwikkeld in allerlei bloedige intriges avonturen te beleven, waar de Kamper hon-
251
26-8
27-8
27-8
27-8
29-8
30-8
252
den geen brood van lusten. Wie wil mee? Zwaard meenemen. Bij uitgeverij Callenbach verscheen het spannende jeugdboek (8 jaar en ouder) Paard ontsnapt. Het werd geschreven door de in Indonesië wonende oud-Broederwegstudente Corien Oranje. Het verhaal van Tessa en Matthijs, die een verwaarloosd paard van een wisse dood in het slachthuis redden, is in Kampen gesitueerd. Daarmee treedt de schrijfster in de voetsporen van Thea Beckman. In het Kamper Stedelijk Museum hadden drie taxateurs zich opgesteld, opdat RTV-Oost opnamen kon maken voor het programma ‘Geen kaf maar koren’. Menig Kampenaar, argeloos of stiekem hopend een schat van grote waarde te bezitten, liet zijn ‘kostbaarheden’ door de deskundige ogen naar waarde schatten. Op de jaarlijkse Paardendagen van de Koninklijke Vereniging van Warmbloedpaarden in Nederland sloeg het Kamper veulen Anna een bijzonder goed figuur en werd daarmee Nederlands kampioen, tot meerdere eer en glorie van de familie Schilder van de Friese weg. Traditiegetrouw vierde Wilsum drie dagen lang Oranjefeesten, die werden afgesloten met een zeskamp tussen tien teams, die elkaar fel bestreden om de dit jaar voor het eerst uitgeloofde wisseltrofee in de wacht te slepen. Speciaal werden in het Oranjezonnetje gezet: Albert van de Belt (35 jaar bestuurslid, waarvan 25 als voorzitter), Albert Boeve (31 jaar bestuurslid), Joop Goudbeek (27 jaar bestuurslid) en de nieuwe voorzitter Klaas Riezebos (25 jaar in het bestuur). Wegwerkzaamheden aan de Molenbrug brachten aan het licht hoe ongeduldig automobilisten hun heilige koeien besturen. Velen dachten slim te zijn en de ‘oude’ stadsbrug te nemen om de overkant van de IJssel te bereiken. Zij zorgden voor IJsselkade-files, die oudere Kampenaren de dagen in herinnering brachten uit de jaren zestig van de vorige eeuw, toen de stadsbrug echt te smal werd en oom agent de toegangen met de hand regelde. Voor de tiende keer ging gezamenlijk in ’s-Heerenbroek, Zalk, Mastenbroek en Kamperzeedijk de vakantiebijbelweek van start. Ongeveer 200 jongere en 50 oudere kinderen waren onderdak bij de familie Van Ittersum aan de Zwolse weg. Een grote schare vrijwilligers verzorgde allerlei vakantie-actviteiten. Uiteraard stond het bijbelverhaal in het middelpunt.
september 1-9 Het is traditie dat de nazaten Zwart hun vaderen en voorvaderen in ere houden. In die traditie bespeelde Everhard Zwart het orgel van de Bovenkerk ter nagedachtenis aan zijn vader Willem Hendrik Zwart, die 80 jaar geleden werd geboren en 40 jaar lang het majesteitelijk orgel bespeelde. 2-9 De Grafhorsters laafden zich aan een bron van nostalgie: de visserij. Op de twee visserijdagen werden de botters en punters, die eens de glorie van het harde leven in de IJsseldelta waren, getoond door de Stichting tot behoud van Kamper botters. 2-9 De 60-jarige IJsselmuider Voetbalvereniging IJVV liet zich bij het interim-jubileum terecht de mogelijkheid niet ontglippen lof en prijs te incasseren. Dat geschiedde dan ook op de receptiebijeenkomst, waar allerlei autoriteiten en gewone mensen de vereniging prezen voor de rol in de afgelopen zestig jaar. De vereniging prees op haar beurt de inzet van de ontelbare vrijwilligers en voetbalfans, zonder welke de club niet zou kunnen bestaan. 2-9 Het 60-jarig predikantschapsjubileum van ds. Berend van Smeden, inmiddels 86 jaar en emeritus van de Chr. Geref. Kerk, bracht de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog in herinnering, toen de chr. geref. predikant Willem Ramaker als gevolg van een hartaanval bij een Duitse razzia overleed op 31 juli 1943. Als zijn opvolger werd in 1944 ds. Van Smeden bevestigd, die daarmee zijn loopbaan in de Chr. Geref. Kerk begon. 3-9 Stadsbeiaardier Frans Haagen verzorgde het jaarlijkse verzoekconcert op het carillon van de Nieuwe Toren. Het regende verzoekjes – zij het enigszins voorgeprogrammeerd – en dus daalde een milde regen van dartele klanken op de stad neer. 3-9 Met een feestelijke introductie wilde de directie van Connexxion de aandacht vestigen op de concessie (7,8 miljoen euro), die het mogelijk maakt dat de Hanzeliner de verbinding Lelystad-Zwolle via Kampen gaat onderhouden. Ondanks de aanmoedigende muziek van het Kamper Trompetter Korps wilde de bus echter niet van start gaan, hetgeen enige afbreuk deed aan de feestvreugde, maar tegelijk zorgde voor voorpaginanieuws. 7-9 Menige stad die weinig te bieden denkt te hebben op historisch gebied, laat zich verleiden tot merkwaardige historiserende vondsten. Een stad als Kampen heeft zoiets niet nodig. Toch zijn er ergens
253
8-9
8-9
9-9
10-9
10-9
10-9
14-9
254
mensen met merkwaardige gedachtespinsels. Zij grepen de toch al zo problematische waterkering aan om op het Van Heutszplein, dat 30 jaar verpest was door een benzinestation, bij gebrek aan beter en tot ergernis van de omwonenden op te leuken met absurde pseudorondelen. ‘De stad gaat naar de knoppen’, zegt men. Daarom presenteerde zich een verzameling plaatselijke politici met een nieuw soort burgerinitiatief. Verontruste Burgers als Rie Woning en Alerte Democraten als Jan Elhorst hadden elkaar gevonden. Aangevuld met de afgescheiden Ruud Töller en idem Albert Holtland willen zij de kiezers uitnodigen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 op hen te stemmen. In de Evangelisch-Lutherse Kerk aan de Burgwal nam wethouder Breman het eerste exemplaar in ontvangst van de Kamper Kerkenroute, die voert langs 19 locaties en zijn eindpunt vindt op de Broederbrug, waar je zeven kerken – met inbegrip van de vrijzinnige Levensbron zijn het er acht – kunt zien. Aan deze jongste VVV-route werd meegewerkt door Dicky Haze, Theo van Mierlo en Jaap van Gelderen, samen goed voor een allesomvattende kennis van Kampen. Voor hetzelfde geld had het een zoele nazomeravond kunnen zijn. Nu was een beetje mistroostig regenweer op het Berghuisplein, de ambiance van de musical Anna, door de jeugdtheatergroep Ventura ten tonele gebracht als eerste van een reeks opvoeringen. De Kamper Wielerclub vierde in de KWC-hoeve op informele wijze het 50-jarig bestaan. Sportwethouder Breman was daarbij de vrolijke officiële noot namens de gemeente. Van de KNWU waren er allerlei eerbewijzen voor de jarenlange inzet van bestuurders/vrijwilligers. Opnieuw raakt Kampen een ijkpunt in de binnenstad kwijt. Café ’t Centrum, kortweg café Koek, gaat na 75 jaar dicht. Uitbater Jos Koek, wiens grootvader in de jaren dertig van de vorige eeuw met het café begon, moet er om gezondheidsredenen een punt achter zetten. Massaal klokgelui onderstreepte dat Open Monumentendag in het teken stond van ‘religieus erfgoed’, waarvan Kampen rijkelijk is voorzien, al ontbreekt het geld om alles in stand te houden. Om het religieus erfgoed in het buitengebied te kunnen aanschouwen reden bussen en huifkarren de nieuwsgierigen naar hun bestemming. Ook niet-religieus erfgoed greep de gelegenheid aan zich te laten zien. Bij de Zwartendijkruiters zetten Henk Timmerman en Marina Sterken
15-9
17-9
17-9
17-9
17-9
19-9
een punt achter hun vrijwilligerswerk. Henk Timmerman was vanaf 1986 penningmeester. Hij werd in 2003 door de Kamper Sportraad uitgeroepen tot vrijwilliger van het jaar. Nu werd hij erelid en mocht als beloning de wereld in een ballon van bovenaf gaan bekijken. Marina Sterken-van Lenthe was vijftien jaar instructrice en daarmee de spil in het geven van nieuwe motivatie en zelfvertrouwen aan wie het te paard wilde proberen. Als waardering kreeg zij pony Joker ten geschenke. Vooruitlopend op het succes van de nieuwe bioscoop bevestigden mevrouw Piety van den Berg van de Stichting Vrienden van het Kamper Citytheater en wethouder Piederiet gezamenlijk een memoriesteen aan de gevel van het nieuwe filmhuis. In IJsselmuiden herdacht de hervormde PKN-predikant ds. R. Veldman dat hij 25 jaar geleden in zijn eerste gemeente Goudswaard werd bevestigd. Door de scheuring in de IJsselmuider Dorpskerk is predikant en gemeenteleden de lust tot het vieren van dit jubileum een beetje vergaan. Dat er in Kampen acteertalent schuilt, wisten we al sinds Henk van Ulsen zijn carrière begon. De 11-jarige Arisca Wiegersma bewees de stelling opnieuw. Zij speelt sinds jaar en dag bij Ventura, maar op de weg omhoog naar de toneelschool deed ze nu een gooi naar een rol in de musical Pietje Bell. Terwijl enerzijds de Brunnepers hun hart vasthouden of er van de restanten van het vroegere Brunnepe nog iets overblijft, stroomden anderzijds de belangstellenden toe nu de eerste 42 woningen van het Berkpark(!) in de verkoop gingen. De Zalker Jaarmarkt was met bijna honderd standhouders groter dan ooit. Het dorp doorstond de toeloop van bijna 2000 belangstellenden en de daarbij behorende auto’s goed. De kas van Excelsior voer er wel bij. Terwijl de raadsleden in spe bij bestaande politieke partijen of splinternieuwe burgerinitiatieven als paddestoelen uit de grond rijzen, lijdt Groen Links op dit punt wat aan bloedarmoede. Het ziet ernaar uit dat Edy Prick (‘Er zit totaal geen muziek meer in de raad’) zijn kruistocht eenzaam maar niet alleen zal moeten voortzetten. Toch gaat men ook bij gesettelde politieke partijen soms langs wonderlijke wegen. Zo koos de ledenvergadering van het Kamper CDA – het was natuurlijk al bekokstoofd – iemand tot ‘nieuwe leider’ van een
255
19-9
20-9
20-9
24-9
24-9
26-9
28-9
256
fractie die nog gekozen moet worden. Fractievoorzitter Adema werd gewoon afgeserveerd. In de Vijverhof is men goed verzorgd onderdak. Dat bewezen de heer M. Winkler (87) en zijn vrouw E. Winkler-van der Weerd (84): zij vierden hun 60-jarige huwelijksband. De burgemeester en zijn vrouw waren getuigen. Het Ichthus College locatie IJsselmuiden ontwikkelde een vooruitstrevend onderwijsprogramma onder de titel ‘Ruimte om te leren’. Voortaan kunnen kinderen hun eigen leerroute kiezen. Zat ik nog maar op school! Het wordt nog leuk. En dan nog een laptop toe! Voor mijn leerroute gaf ik vroeger de voorkeur aan grote omwegen en ik stond ook voortdurend stil, tot ergernis van mijn leraren. In het kader van hun politieke scholing brachten leerlingen uit groep acht van de basisschool De Fontein op Prinsjesdag een bezoek aan Den Haag. De VVD-prominenten Bolkestein en minister van defensie Kamp glimlachten breed toen zij met de kinderen op de foto mochten. Woorden verwaaiend in de wind. De Deltion-leraressen Liesbeth de Lange en Hanneke van Vilsteren hadden voor hun moedige strijd tegen het analfabetisme wethouder Wieten, gedeputeerde Rietkerk en Kamper dialectkenner Lammert van Dijk uitgenodigd om en plein public op het Koepleintje Kamper Uien voor te lezen onder het motto ‘Lezen? Doe er wat aan!’ Het schaarse publiek meed echter de ontmoeting en ging schichtig aan de overzijde voorbij, als ging het om een merkwaardige sekte en opdringerige gelovigen. Wethouder Piederiet opende het Open Huis van het Diergeneeskundig Centrum, dat tien jaar bestond. Zo’n 1500 belangstellenden, jong en oud, vermaakten zich met belangwekkende en gezellige demonstraties. De heer M. den Boer (85) en mevr. E. den Boer-Huisman dachten terug aan de dag dat ze in het huwelijk traden, zestig jaar geleden. Wethouder van der Maat kwam hen feliciteren uit naam van de gemeente. Als nieuwste hype werden in de media berichten verspreid, als zouden volgens recent onderzoek kinderen steeds meer lijden aan overgewicht. Natuurlijk doen de Kamper scholen ook mee in de strijd tegen het overgewicht (wel te onderscheiden van overwicht): ‘het belangrijkste is een stukje bewustwording bij leerlingen en ouders’.
28-9
29-9
30-9
30-9
Daarom gaat bijvoorbeeld één van de twee snackautomaten de school uit om plaats te maken voor eentje met melk en broodjes gezond, mits dik belegd. Het ‘voedingspatroon’ zal rijkelijk aandacht krijgen bij het vak verzorging. Traditiegetrouw hadden enkele duizenden vrijgemaakt-gereformeerden een dag vrijgemaakt om zich in de stad van hun theologische universiteit te laven aan preken, toespraken, gezellig samenzijn, rondstruinen en paling eten. Dat heet nog steeds Hogeschooldag. Heel vroeger waren er journalisten op pad die er in speciale edities de Kampenaren verslag van deden, aangezien Kampenaren op die dag, als het enigszins kon, de binnenstad meden en dus niet op de hoogte waren. Burgemeester Oosterhof had het voorrecht namens Hare Majesteit de Koningin een koninklijke Oranje-Nassau-onderscheiding te mogen uitreiken in Het Trefpunt aan de heer G.J. Gerrits (70) uit Mastenbroek, die zich jarenlang inzette voor de Hervormde Kerk in zijn woonplaats. Hij was 22 jaar de financiële steunpilaar van de christelijke basisschool Prinses Juliana in ’s-Heerenbroek en vijftien jaar van Het Trefpunt in Mastenbroek. Nu deltaWonen de VZOD-ijsbaan en kantine van hun plek verdrongen heeft, zullen de senioren van de Hanzewijk zich binnenkort kunnen nestelen tussen de Hanzewijk en Hagenbroek. Om de start van de bouw van het seniorenblok te vieren was een feesttent opgetrokken, waarin toekomstige bewoners en andere belangstellenden werden ontvangen. Wethouder Piederiet onthulde de naam van het complex: ‘Baanzicht’, het resultaat van een prijsvraag. De Ouderendag van de Stichting Welzijn Senioren had zijn startpunt in De Kandelaar in ’s-Heerenbroek. Vandaar ging het in drie bussen over het Kampereiland naar Urk. Onderweg gaf Warrie Meuleman van Waterschap Groot Salland toelichting op de bescherming tegen de wateroverlast. Verheugend was de deelneming van een aantal allochtone Kampenaren.
oktober 1-10 Het was precies 75 jaar geleden dat de gereformeerde Westerkerk aan de Wilhelminalaan in gebruik werd genomen. Alle reden tot dankbaar feestvieren: een royaal ontbijt voor de vroege opstaanders, ballonnen oplaten, AMDG met muziek door de buurt, opgewekte
257
1-10
3-10
5-10
6-10
7-10
258
dankdiensten op zondag en de presentatie van een boekje over verschillende aspecten van Brunnepe en de 75-jarige Westerkerk onder de titel De meester is daar en hij roept u, de bijbeltekst die de torenklok siert. Na 75 jaar kwam een eind aan het bekende taxibedrijf Stoel. ‘Bel Stoel maar even’, en dan wist iedereen waar het om ging. De sterke concurrentie in het personenvervoer maakte een eind aan een bedrijf, dat begon als Eerste Kamper Taxibedrijf, waarin vervolgens drie generaties Stoel hun boterham verdienden. Grootvader Willem Stoel zag in de magere jaren dertig van de vorige eeuw brood in het personenvervoer, toen hij als groenteventer mensen meenam op zijn wagen. Het duister van de oktoberavond rond het voormalige Stadsziekenhuis werd plotseling verbroken door een zee van licht, toen voorzitter Jan Visser van de Stichting Vermogensbeheer De Verenigde Gasthuizen de schakelaar omdraaide van het nieuwste project van de Stichting Lichtstad Kampen: de aanlichting van het voormalige Stadsziekenhuis alias IJsselheem Locatie Myosotis. De eer kwam de heer Visser toe omdat de Stichting Vermogensbeheer het leeuwendeel van de rekening had betaald. Voor 60.000 euro laat de gemeente onderzoeken wat de beste rechtspositie is voor Stadsgehoorzaal en Quintus. ‘Het proces van verzelfstandiging is begonnen’, predikte cultuurwethouder De Boer. Als hij Prediker had laten spreken, had hij geweten: Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest. De winkeliers en bewoners van de Geerstraat vierden met hun ‘Geerstraat-Sfeerstraat’ een lustrum. Gedurende de maand oktober werden in de etalages 80 kunstwerken van 20 kunstenaars geëxposeerd. De moed van de winkeliers wordt beloond met een wisseltrofee voor de etalage die het beste de samenhang met het tentoongestelde kunstwerk laat zien. De Burgel, stammend uit de 14de eeuw, heeft in de loop der tijd heel wat meegemaakt aan varen en gevaar, laden en lossen, vissers op de walkant en de jeugd op de schaats, zodra het maar even vriezen wilde. Het huidige stadsgrachtje is weliswaar nog maar een schamel overblijfsel van wat eens één van de peilers van Kampens welvaart was, maar het is toch in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog net ontkomen aan de drieste plannen tot demping, omdat het als open
8-10
8-10
8-10
10-10
11-10
12-10
12-10
riool een gevaar voor de volksgezondheid en een aanfluiting voor de reukorganen was geworden. Alle reden in het Stedelijk Museum een tentoonstelling te wijden aan dit waterfenomeen tussen Burgwal en Vloeddijk. Journalist Carel de Goeij wijdde de tentoonstelling in. Het was alweer 20 jaar geleden dat een aantal enthousiaste mensen een kinderboerderij van de grond probeerde te krijgen. Het werd in toenemende mate een succes: Kinderboerderij Cantecleer is niet meer weg te denken uit het Groene Hart van Kampen. Je weet wel waar je aan begint, maar niet waar je eindigt. Geuje van der Linde (68) begon 17 jaar geleden in het eerste nummer van het contactblad Erfnummer met de beschrijving van Erf 1. Thans is de beschrijving van Erf 69 klaar. Nu op naar de laatste van de 173 erven! Nog vele jaren! De tijden zijn wel veranderd! De senioren van nu, die de eerste deltaWonen-markt bezochten, konden hun ogen en oren niet geloven. Het was dan ook een meer dan hemelsbreed verschil: de manier waarop deltaWonen, voorheen Eenvoud en Kampen, de beschikbare en toekomstige woningen aanlokkelijk maakt, vergeleken met de moeite, die zij in hun jeugd, de dagen van woningnood, moesten doen om een woning, zeg maar op de Hanzewijk, los te bedelen. Waarin al niet gestreden kan worden om een Nederlands kampioenschap! Stephanie van den Beld (19) deed mee aan de voorrondes van het Nederlandse Kampioenschap Latte Art, de kunst om op artistieke wijze een kopje cappuccino te schenken. En dan moet je als Stephanie niet van koffie houden! Een Biestemark van Grafhorst zonder beesten en niet in het centrum is eigenlijk geen Biestemark meer. En toch stroomden de belangstellenden toe en werd het een familiefeest met veel gasten en een lekker weertje. Niemand minder dan staatssecretaris Ross van volksgezondheid knipte het lint door dat kinderen, ouders, belangstellenden, autoriteiten en bestuurders scheidde van het nieuwe orthopedagogisch centrum, ‘een bijzondere accommodatie voor bijzondere mensen’, dat aan het Harmoniepad was verrezen op de plek van de oude Klimop. De Klimop groeit verder. Eindelijk was het dan zover. Omgeven door Kampereilanders, zoals ze niet meer bestaan, stelde toerismewethouder Breman het recreatieve fietspad over de Pijperstaart in gebruik. Voortaan kunnen
259
13-10
14-10
14-10
15-10
260
fietsers van Seveningen tot de Eilandbrug de boorden van de IJssel volgen. Het Kampereiland rondpeddelen is daarmee een stuk attractiever is geworden. Nu de reconstructie van de omgeving van het voormalige Stadsziekenhuis, voortaan IJsselheem-Myosotis, zijn voltooiing naderde, leek het de mannen van gemeentewerken het juiste moment om het de laatste jaren wat uit de gratie en het zicht geraakte beeld van dokter Kolff, één van de groten van Overijssel, een beter plekje te geven. Opnieuw zullen velen zich afvragen wat die man toch met die plaat voor zijn borst moet. Nadat oud-minister Borst van Volksgezondheid door locatiemanager Gerard Booij was rondgeleid en zij had kunnen zien hoe het onder haar ministerschap afgedankte Stadsziekenhuis, door grondige restauratie en het bijbouwen van een fors nieuw gedeelte, was omgetoverd tot een verpleeghuis met een heel moderne aanpak, verklaarde zij ten overstaan van de in de restaurantzaal verzamelde menigte het IJsselheem-Myosotiscomplex voor geopend. De heer Jan Visser, voorzitter van de Stichting Vermogensbeheer De Verenigde Gasthuizen, die samen met andere sponsoren fiks had bijgedragen aan de nieuwbouw en de kunstzinnige aankleding daarvan, bood de oud-minister het eerste exemplaar aan van het boek Myosotis. Een bundel vergeet-mij-nieten, dat ter gelegenheid van de ingebruikneming van het nieuwe Myosotis kon verschijnen en van De Kamper Gasthuizen, IJsselheem en Myosotis het verre en het jongste verleden belicht. Als levend bewijs dat de tijden voor ouden van dagen/bejaarden/senioren veranderd zijn, vierde mevrouw Jantje Kanis-Vinke als 79jarige dat zij twintig jaar geleden in Huize Margaretha aan de Burgwal kwam wonen. Tegenwoordig heb je een indicatie nodig om in een verzorgingshuis te worden opgenomen en dan moet je ongeveer net zo oud zijn als mevrouw Kanis nu, die op 59-jarige leeftijd al toegang kreeg. Eens was Margaretha een riant ‘bejaardenpension’, zoals men toen zei. Nu zijn de kamers te klein om de woonwensen van de huidige senioren te kunnen vervullen. Binnenkort gaat Margaretha tegen de vlakte om plaats te maken voor een vele malen groter seniorencomplex. Als kruimeltjes, die naar het bijbelverhaal van de welvoorziene tafel van de rijke man afvielen, werden 125 uitstekende bedden van het
15-10
20-10
20-10
22-10
25-10
26-10
26-10
afgedankte Myosotis op verzoek van Wit-Rusland hulpwerkgroepen afgevoerd naar Wit-Rusland, waar men er hartstikke blij mee is. En wij kunnen gewoon doorgaan met hartstikke rijk zijn! Het mannenkoor IJsselmuiden-Grafhorst onder leiding van Freddy Veldkamp, met Harry Hamer op het orgel en begeleid door een aantal solisten, vulde met sonoor-bronzen stemgeluid de gewelven van de Bovenkerk. Zalk ziet er weer een stuk netter uit, nu het ‘koppie’ van het bescheiden torentje van de Nederlands Gereformeerde Kerk weer op zijn plaats is gebracht, min of meer als sluitstuk van de restauratie van het 19de-eeuwse kerkje. Ichthus-leerlinge Esther Polman was de beste van alle vmbo-leerlingen in Overijssel die meededen aan een tiendaagse digitale quiz van de Overijsselse Bibliotheekcentrale. Zij ontving uit handen van Janny ten Hove van de Kamper Bibliotheek de bijbehorende toepasselijke prijs: een laptop. Na vijf maanden verbouwing vierde de Stadsgehoorzaal op feestelijke wijze de heropening, met optredens in alle hoeken van de Stadsgehoorzaal, die er als nieuw uitziet met zijn nieuwe stoelen, nieuwe trekkenwand, klimaatbeheersing en gerestaureerde wandschilderingen. Vanuit de Vijverhof was werkneemster Linda Pietersma (26) voorgedragen voor ‘Verzorgende van het jaar’. De jury van het Tijdschrift voor Verzorgenden nomineerde haar als één van de vijf beste. Dat wordt misschien plaats één! Als je de smakelijke rechtbankverslagen in de Stentor leest, kun je toch nauwelijks aan de indruk ontkomen dat de misdaad, of wat daar bij in de buurt komt, in Kampen welig tiert. Maar schijn bedriegt. De cijfers wijzen uit dat per 1000 inwoners Kampen slechts 30 misdrijven scoort, maar het stroomopwaarts gelegen Zwolle 55 en Deventer 60,2. Toerismewethouder Breman liet de kans van zijn leven voorbijgaan om aan zijn toeristische speerpunten er eentje toe te voegen, die net als de Kogge het verre verleden van de Hanzestad aanschouwelijk zou kunnen maken. Het college wilde het idee van de CAS niet omarmen in de binnenstad een schandpaal op te richten. Mogelijk vreesden burgemeester en wethouders tot de eersten te behoren die men er aan zou nagelen.
261
26-10 In een soort cyclische golf is er steeds weer behoefte aan speelgelegenheden in de wijken. Helaas, na een tijdje intensief gebruik raakt de speelplek door vandalisme en honden in een neerwaartse spiraal en verwordt tot plek voor hangjongeren. Tot het moment dat de speelplaats gerenoveerd en wel aan een nieuw leven begint. Dat ervoeren de bewoners en vooral de kinderen van Hagenbroek, die eigen initiatief paarden aan gemeentelijke investering. Wethouder Piederiet stelde de hernieuwde speeltuin in gebruik. 28-10 Een wervelwind van vandalisme trok over Onze Tuin, tot verdriet en ergernis van de volkstuinders, die have en goed aan flarden vonden. Is er iets mis met onze samenleving of zijn vernielzuchtige jongeren van alle tijden? Misschien ontbreekt er in onze ‘moderne’ samenleving iets aan de sociale en politionele controle? Je kunt toch niet in vijf minuten van alles ruïneren zonder dat het wordt opgemerkt? 28-10 De totstandkoming van een ‘kulturhus’ in IJsselmuiden is door een raadsbesluit dichterbij gekomen. Alles wat aan zorg en welzijn doet, komt erin. Als ze nu maar een fraaier woord bedenken dan dat idiote ‘kulturhus’. 29-10 De Week van de Geschiedenis ging van start. Het Kamper Gemeentearchief hield open huis om belangstellenden een kijkje in het depot te gunnen en enkele topstukken te tonen, waaronder het 13de-eeuwse charter van de Deense koning Abel, dat de Kampers een bevoorrechte positie verleende in de Deense wateren. Dit alles onder de noemer ‘Buren, vrienden en rivalen’. 29-10 Weergalmden nog kortgeleden de gewelven van de Bovenkerk van de zware mannenstemmen van de koorzangers uit IJsselmuiden en Grafhorst, nu waren het de lichte stemmen van het Kampen Boys Choir, dat concerteerde onder leiding van Bouwe Dijkstra. 29-10 Het zal wel een algemeen verschijnsel zijn dat na verloop van tijd niemand meer weet welke persoon achter een bepaalde straatnaam schuil gaat. Wie van IJsselmuiden over de Molenbrug komend in het voorbijgaan ziet, dat hij via de Niers-allee – voluit mr. J.L.M. Niersallee – Kampen induikt, zal waarschijnlijk geen weet meer hebben van leven en werken van de vroegere Commissaris der Koningin, die van 1972 tot 1988 het gezicht van de provincie Overijssel was. Hij overleed op 80-jarige leeftijd. 31-10 Met gevoelens van weemoed namen de medewerkers en begeleiders afscheid van hun Zalkerveer-boot, die een kleine tien jaar diende bij
262
het overzetten van fietsers en wandelaars van Zalk naar ’s-Heerenbroek en terug. Er komt een splinternieuwe pont. november 1-11 De Buitenkerk is alweer aan restauratie toe, maar het geld is er niet. Het kerkbestuur moet zijn toevlucht nemen tot vangnetten, die de gelovigen voor vallend gesteente zullen behoeden. Vroeger had men daar heiligen voor. 2-11 Samen met leden van het Interkerkelijk Kerkkoor uit Dronten maakte – voor de derde maal – het Hervormd Kerkkoor Kampen onder artistieke leiding van Gerwin van der Plaats en Harry Hamer een tiendaagse concerttournee door Hongarije en Oostenrijk. Haast vanzelfsprekend werd opgetreden in de partnerstad Papa, maar ontroerend was in het bijzonder een concert op de binnenplaats van de vrouwengevangenis in Kalocsa. 3-11 De ijsclub Wintervreugd van het Kampereiland bestond 60 jaar. Bij gebrek aan ijs vierde men het feest niet met gladde ijzers op de baan bij Ons Erf, maar in Ons Erf met gladde stenen in de sjoelbakken. Voor het schaatsen moest naar Heerenveen worden uitgeweken. 4-11 In Quintus zette St. Caecilia op twee muzikale avonden de opera- en operettebloemetjes buiten vanwege het 80-jarig bestaan. 4-11 Plantage Boekhandel Bos werkte samen met een uitgever het idee uit om Kamper kunstenaars mooie of typische plekjes van Kampen en omstreken te laten vereeuwigen via een kalender, waarin elk jaar een andere kunstenaar centraal staat. De primeur was aan Jan Schilder, inmiddels bekend van zijn drie verdiepingen hoge Nieuwe Toren in verpleeghuis Myosotis. Burgemeester Oosterhof nam het eerste exemplaar van de kalender in ontvangst. 5-11 In de hervormde kerk van Wilsum liet de christelijke gemengde zangvereniging Hosanna horen, dat het koor niets had ingeboet aan enthousiasme en kwaliteit in de loop van zijn 60-jarig bestaan. Op 1 november 1945, kort na de Bevrijding, onder dirigent Hendrik Evink begonnen met 72 leden, telt het koor nu 37 leden en staat onder de inspirerende leiding van Didy van der Stouwe. Een muzikaal herdenken waard. 5-11 Bij de Theologische Universiteit Kampen (Koornmarkt) werd vanwege de Gereformeerde Bond in de PKN tot parttime bijzonder hoogleraar benoemd dr. J. Hoek, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede. Het
263
zal de opdracht worden van dr. Hoek met de studenten naar de bronnen van de gereformeerde vroomheid, vooral uit de 17de en 18de eeuw, te zoeken en die voor het heden toegankelijk te maken. 6-11 De 76-jarige Christelijk Gereformeerde predikant dr. T. Brienen herdacht dat hij 50 jaar geleden in het Groningse Mussel als predikant werd bevestigd. Van die 50 jaar bracht hij de jaren 1976 tot 1982 in Kampen door. 7-11 In zekere zin was het verzoek uit de burgerij te begrijpen om het monument op de Dam, aan het eind van de Ebbingestraat, terug te plaatsen naar de Nieuwe Markt. Immers, daar werd het geschenk van Schokbeton en machinefabriek De IJssel ter gelegenheid van het 50-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina geplaatst. In 1953 ging de sta-in-de-weg naar de huidige plaats en dat wil het gemeentebestuur graag zo laten. 8-11 In de Koornmarktspoort exposeerden gezamenlijk fotografe Jos Poeder, kleindochter van de Kamper kunstschilder Henk Poeder en beeldend kunstenares Bernadette Palsma, oud-studente van de Kamper Kunstacademie, onder de noemer ‘Kampen, heden en verleden: tastbare herinneringen’. 8-11 De stadsarcheoloog Alexander Jager heeft het er knap druk mee, wanneer de fundamenten voor de toekomstige welvaart en het wonen en werken in Kampen worden gelegd. Bij de Zuiderzeehaven in wording moest hij er als de kippen bij zijn om in kaart en foto vast te leggen wat de bodem prijs wilde geven: een boerderijfundament uit de 17de eeuw, zilveren lepels, glas- en aardewerkscherven. 8-11 Bij de Morrensteeg werd het bruggetje vernieuwd. Dat was hard nodig, want het was de laatste tijd niet meer goed te doen vanuit de stad komend in één ruk over het bruggetje via de Nauwe Morrensteeg de Groenestraat te bereiken. 9-11 Het is natuurlijk helemaal niet een herbouwd City Theater, maar gewoon een met veel gemeenschapsgeld gebouwde bioscoop aan de Plantage, waar nooit een filmhuis is geweest. Toch is het te hopen, dat Movie Unlimited de belofte voor de toekomst kan waar maken, want zoals men terecht meent: een bioscoop heeft een belangrijke sociale functie. De Stichting Vrienden van het City Theater verdient een compliment voor de vasthoudendheid. 10-11 Wie de voortstormende scharen aanschouwt die elke dag het Pieter Zandt achter zich laten op weg naar de vrijheid, kan de docenten en
264
10-11
12-11
12-11
15-11
15-11
16-11
17-11
andere medewerkers alleen maar veel heil en zegen wensen bij hun pogingen ‘de verkeersveiligheid in het schoolprogramma in te bedden’. Locatiedirecteur Wiggers en verkeerscoördinator Zweers tekenden een convenant over dit onderwerp. Eerst de leerlingen maar eens uitleggen wat al die fraaie woorden betekenen! Om de cultuur een hart onder de riem te steken showde VVD-fractievoorzitter Krans tijdens de raadsvergadering een zilveren vislepel, omstreeks 1765 vervaardigd door de Kamper zilversmid Jacob Elseneur. Krans kocht de vislepel op een veiling in Amsterdam. De moraal van Krans’ verhaal: de gemeente heeft te weinig geld beschikbaar voor dergelijke aankopen ten behoeve van het Stedelijk Museum. Verkoop dan maar iets van minder belang. Om op tijd al zijn cadeautjes kwijt te raken kwam Sinterklaas dit jaar zo vroeg als zijn oude gestel het toeliet aan wal in de Kamper Buitenhaven, waar een onafzienbare menigte van jonge en oude kinderen hem opwachtte en zingend welkom heette. Een drom Pieten zwermde uit om alle begerig uitgestrekte handen te vullen. Bij Plantage Boekhandel Bos knielde schrijver Jan Siebelink op een bed violen en signeerde met vlotte pen de exemplaren van zijn werk, terwijl hij geïnteresseerd luisterde naar wat zijn aanstaande lezers hem in vertrouwen toefluisterden. Je vraagt je af hoe zo’n uitverkiezing tot ‘Overijssels grootste’ tot stand komt, wanneer het overgrote deel der Overijsselaars slechts van horen zeggen van de betrokken personen heeft vernomen. De bekendheid van voetballer Epi Drost – waarschijnlijk ook maar van korte duur – is zonder twijfel groter dan die van Johan Rudolf Thorbecke of Willem Kolff. Hoe het ook zij, op de een of andere manier schopte de 94-jarige Kolff, eens de uitvinder van de kunstnier in het Kamper Ziekenhuis, het tot de ‘Grootste Overijsselaar aller tijden’. En die roem straalt natuurlijk ook op Kampen af. De statistiek van het Kamper inwonertal kwam beschikbaar: in 2004 nam de bevolking van de gemeente Kampen met 31 zielen toe tot 48.980; er vertrokken 1594 personen uit de gemeente, ruim 300 meer dan er zich vestigden; we zorgden met elkaar voor 721 baby’s. Onverwachts liep het storm in de Kamper Isala-polikliniek, toen daar in het kader van de Wereld COPD-dag de gelegenheid werd geboden tot een gratis longfunctietest. Het nieuwe IJsselmuider Interkerkelijk Kinderkoor, inmiddels al aan-
265
17-11
18-11
20-11
23-11
23-11
25-11
25-11
266
gegroeid tot 45 leden, koos voor zich de toepasselijke naam ‘Children of Praise’. De naam werd in een prijsvraag bedacht door de 11-jarige Peter Brink. Het architectenduo Kragt en Van ’t Veen was een begrip in Kampen en elders als het ging om de sociale woningbouw door woningcorporaties. Na 40 jaar zetten ze er een punt achter met een afscheid in de Stadsgehoorzaal. Opdat vrijwilligers zich op tijd zouden kunnen melden, gaven Annie van den Berg en Mia Schrijer te kennen dat zij per 1 januari wilden rusten van hun goede werken. Ruim 25 jaar zorgden zij er samen voor dat het interieur van de Rooms-Katholieke kerk van IJsselmuiden er elke week meer dan netjes bijstond. Op Zuideinde vierde Evert van Schoonhoven een uniek jubileum. Op z’n twaalfde schoof hij in de Gereformeerde Kerk aldaar achter het orgel en daar zit hij nu nog, na 50 jaar. Een vaste kern in een kleine kern. Op de Maten werd op het grasveld tussen Orkestlaan en Symfonielaan een kunstwerk geplaatst van Koos Kroon. Het is een elf meter hoog blikvangend beeld onder de titel ‘De Maten van Wonen’. Zoals bij elk goed kunstwerk waren de meningen erover verdeeld. Voor sommigen was het een maatje te groot. De Maarlenhof in IJsselmuiden wil echt een zorgcentrum worden en ook zorg gaan aanbieden aan de senioren rondom. Om dat te benadrukken konden omwonende ouderen een gratis maaltijd komen genieten. Ongeveer vijftig gegadigden kwamen op de etensgeur af. Zorgwethouder Wieten opende officieel het multifunctionele centrum van Wilsum ‘De Toekomst’. Voorzitter Boeve van ‘Dorpsbelangen’ benadrukte dat De Toekomst voor iedereen bedoeld is en daarom – met een duur woord – van groot belang voor de sociale cohesie. Meer dan 150 vrijwilligers hadden die cohesie in de praktijk gebracht door de mouwen op te stropen en bij de totstandkoming te helpen, terwijl inzamelingsacties het geld van alle kanten hadden doen toestromen. Kampen-kenner Henk van der Hoven stelde uit zijn rijke verzameling ansichtkaarten een duo boekjes samen onder de titel Kampen in kleurige oude ansichten, een bonte verzameling ansichten van historische plekjes in Kampen en omstreken uit de periode 1892-1950, en wel – heel bijzonder – in kleur, door de deskundige zorgen van Wessels Print en Copy Service. Het was dankzij de militairen, die in Kampen gelegerd
25-11
26-11
26-11
26-11
28-11
29-11
29-11
29-11
waren of er hun opleiding kregen, dat er nu zoveel Kamper ansichten uit vroeger tijd zijn. Ook dit jaar tastte de anonieme dankbare ‘rijke oom’ uit Canada in de beurs om zijn geboortestad Kampen te plezieren. Op zijn kosten concerteerde tijdens een inloopconcert in de Bovenkerk het Chr. Kamper Mannenkoor DEV, onder leiding van Klaas Mulder, terwijl Ab Wegenaar het orgel bespeelde. Aan de Botermarkt runden José en Stef Klappe gedurende 23 jaar hun restaurant De Bottermarck. Om gezondheidsredenen moest er een punt achter worden gezet. Met een receptie in eigen huis namen ze afscheid van hun gasten. Het restaurant zal worden voortgezet door de chef-kok van de Koperen Hoogte bij de Lichtmis. Met ‘Heavenly Light’ bouwde het Kamper Vocaal Ensemble Kavoca onder leiding van Luthine Postuma samen met het koperensemble Imperial Brass verder aan de traditie van een Adventsconcert. Voor de tiende keer werd het in de Buitenkerk een bezielende en indrukwekkende muzikale avond. De intocht in de gemeente Kampen was Sinterklaas zo goed bevallen, dat hij speciaal terugkeerde om in het IJsselmuider deel van de gemeente de hulde van de bevolking en vooral het verlangend gejuich der kleinen te genieten. De ballon van de familie Pelleboer, opgelaten te midden van vele andere bij de start van de rioleringswerkzaamheden in het ’s-Heerenbroeker deel van het buitengebied, kwam met geluk en gunstige wind het verst van allemaal, tot bij Bremerhaven, en zorgde daarmee voor de hoofdprijs: gratis aansluiting van de riolering van hofstede Pelleboer op het hoofdriool. In Wilsum vierde Gerrit Evink een bijzonder jubileum: 72 jaar op de kornet. Gerrit Evink, jongere broer van Tiem Evink aan de Kamper kant van de IJssel, werd als 10-jarige lid van de Wilsumer Christelijke Muziekvereniging Euphonia, in 1917 opgericht door zijn vader Hendrik Evink. In Euphonia blaast hij nog steeds zijn partijtje mee en bij leven en welzijn blijft dat zo. Bij het O&O-schoolschaaktoernooi moest het team van titelverdediger Dirk van Dijkschool het afleggen tegen het team van de Willem van Oranjeschool: Niels van der Kamp, Nick Koster, Jurriën Warnink en Marc Westerhof. Ter gelegenheid van het zilveren jubileum van haar directeur Bert
267
Endedijk deed uitgeverij Kok-Ten Have Sinterklaas – hij had net even zijn hielen gelicht – concurrentie aan door de senioren van de Amandelboom te verblijden met honderden boeken uit de oude bestofte doos. Bij de herinnering aan zoveel oude schrijvers en schrijfsters uit hun jonge jaren gingen de harten der senioren gevaarlijk sneller kloppen. 30-11 Het ziet ernaar uit dat het Kamper spoorlijntje aan de provincie wordt overgedragen. Voor de NS is het immers onrendabel. Naar verluidt hebben de gedeputeerden van de provincie toegezegd één morgen in de week zonder vergoeding de kaartjes te komen knippen om het lijntje wat minder onrendabel te maken. 30-11 Er wordt tegenwoordig van alles op het bordje van de juffen en meesters gelegd. In dit geval gaat het om een alleszins smakelijk aanbod. De Stichting Schoolfruit Flevoland zal de scholen van Kampen en omstreken – als ze dat willen – gaan voorzien van gewassen appels en nog wel tegen een lage prijs. Dat is voor de huismoeders en werkende vrouwen een hele zorg minder. december 1-12 De vrijwilligers van de Dierenambulance Kampen-NoordoostpolderUrk waren in de wolken. Juist vierden zij het vijfjarig bestaan van de afdeling Kampen, toen als een geschenk uit de hemel de afdeling een splinternieuwe dierenambulance kreeg aangeboden, een geschenk van de Wilhelmina Davyt Keuchenius Stichting, die maar liefst 21 ambulanceauto’s aan diverse afdelingen ter beschikking stelde. 1-12 Zo kort nadat hij en zijn vrouw afscheid hadden genomen van hun restaurant De Bottermarck overleed op 58-jarige leeftijd Stef Klappe. Hij was de man achter wat er in De Bottermarck aan heerlijks op tafel kwam, 23 jaar lang. 5-12 De mogelijkheid het dagelijks leven in een bepaalde tijd te reconstrueren hebben we vaak te danken aan wat mensen in alle eenvoud ergens bewaarden. De IJsselmuider tuinder Wolter de Lange was bewaarderig aangelegd en zo ontstond een uniek archief van paperassen, die een ander normaliter zou weggooien. Nu geven ze een beeld van het zware bestaan van een tuinder in de magere jaren voor de Tweede Wereldoorlog. 6-12 Toen Kampenaren vlak voor Sinterklaas in de krant lazen dat er in Kampen naar verhouding veel mensen met een kleine portemonnee
268
wonen, dachten ze vast en zeker: dat zullen we wel eens laten zien. Het resultaat was voor de middenstand een verrassend goede Sinterklaas-omzet: ‘In één woord geweldig’ en ’Nee, ik mag zeker niet klagen’. 7-12 De film Burgwalkerk, Heerlijk Monument van de bekende Kampenaar en oud-journalist Henk de Koning werd door een jury van de Nederlandse Organisatie van Amateurfilmers regio Midden Nederland gekozen als de beste van in totaal tien filmproducties, gemaakt en ingezonden door leden van AMFIKA, de amateur-filmers uit Kampen. 7-12 In de Stadsgehoorzaal maakte wethouder Wieten de uitslag van de nominatie voor de Vrijwilligersprijs 2005 bekend. De winnaars van Tafeltje Dekje ontvingen de vrijwilligersprijs uit handen van de Vrijwillige Thuiszorgers, de winnaars van vorig jaar. 7-12 Cultuurwethouder De Boer hield zich aardig in evenwicht toen hij als volleerd rietdekker een officiële bijdrage leverde aan de restauratie van de Museumboerderij aan de Heultjesweg. 8-12 Henriëtte en Rein Kloppenburg zagen hun ideaal verwezenlijkt: een zorgboerderij met een aantal woonappartementen voor verstandelijk gehandicapten. Zorgboerderij De Kattewaard op het Kampereiland werd geopend: de aanstaande bewoners werden met tractors aangevoerd, waarna zij met een speelse plechtigheid zich toegang konden verschaffen tot hun onderkomen. 8-12 ‘Christmas songs to warm your heart’: in de Buitenkerk trad het Vocaal Ensemble Penlight op in een Kerstconcert van bekende en minder bekende kerstmuziek, afgewisseld met instrumentale intermezzi. Op hetzelfde moment zorgde aan de andere kant van Kampen, in de Bovenkerk, het Holland Boys Choir onder leiding van Pieter Jan Leusink voor een hartverwarmend kerstconcert met Christmas carols en pianomuziek van Louis van Dijk en Jan Vayne. 9-12 De KHC-hal aan de Venedijk werd twee dagen bevolkt door ruim 800 dieren: grote kippen, krielkippen, grote en kleine konijnen, watervogels, siervogels, sierduiven en kleine knagers. Het was de jaarlijkse Hanzeshow van de Hoender-, Konijnen- en Sierduivenvereniging Kampen en omstreken. 10-12 De zangers van het Huygens Vocaal Ensemble – ‘gedreven amateurs uit de wijde regio’ – voerden in de Buitenkerk een programma van bijzondere kerstmuziek uit, bijzonder door het aantal verschillende
269
muziekstijlen van de Middeleeuwen tot heden. 12-12 Eén van de twee ‘Verzorgenden van het jaar 2005’ in den lande werd Linda Pietersma (26), werkzaam als ‘eerst verantwoordelijke verzorgende’ in De Vijverhof. De jury oordeelde dat zij visie heeft op het vak verzorging en grote inzet toont voor de bewoners. Haar streven naar het bieden van kwalitatief goede zorg combineert zij met een intense en warme betrokkenheid bij de bewoners. Als je daar niet van gaat blozen… 12-12 Arend (86) en Gerritdina Pasop vierden hun 65-jarig huwelijk, met dank aan de PTT (KPN), die indertijd de verbinding mogelijk maakte. De burgemeester en zijn vrouw kwamen feliciteren. 13-12 Jarenlang had de Kamper gemeenschap tijd en gelegenheid om uit te maken of het hoekhuis aan de Bovenhavenstraat de moeite waard was om als ‘stadsvilla’ behouden te blijven. Taal noch teken werd gehoord. Nu probeert een stel snotneuzen als zogenaamde krakers de show te stelen. Ergerlijk! 13-12 Als hulde aan hun dirigent Jan Zwanepol (69), die zijn 50-jarig jubileum vierde als organist en dirigent, gaven zijn koren Asaf uit Dedemsvaart, het Chr. Mannenkoor uit ’t Harde en Soli Deo Gloria uit Kampen, gezamenlijk een concert in de Bovenkerk. Zwanepol begon zijn muzikale carrière als jongen van 14 jaar achter de toetsen van het Burgwalkerk-orgel. Sinds jaar en dag is hij vaste organist van de gereformeerde Westerkerk. 13-12 Op de jaarvergadering van de Brunneper IJsclub VZOD paste het bestuur een bekende truc toe om terugtredende bestuursleden te binden: maak ze erelid. Dat gebeurde dan ook met de scheidende bestuurders Gerrit Flier en Henk Stam. Bijzonder was, dat bestuurslid Henk Voerman erelid werd, terwijl hij bestuurslid blijft. Hij was namelijk 50 jaar in de weer voor VZOD, eerst als ‘banenboas’ daarna als ‘gewoon’ bestuurslid. Henk weet niet van ophouden! 14-12 Nadat de golven hoog waren gegaan in een turbulent jaar, waarbij een aantal bestuursleden en medewerkers stevig met elkaar overhoop lag, kwam het scheepje van de lokale omroep IJsselmond in rustiger vaarwater. Met frisse moed en nieuwe bestuursleden en medewerkers koerst men op het nieuwe jaar af. 15-12 In Grafhorst overleed op 95-jarige leeftijd ds. W. Kamp, emeritus van de Oud Gereformeerde Gemeente van Grafhorst. Uit de timmermanswerkplaats weggeroepen om het Woord te bedienen, eerst als
270
15-12
15-12
15-12
15-12
15-12
16-12
16-12
16-12
lerend ouderling, daarna als predikant, diende ds. Kamp in Grafhorst meer dan 30 jaar. Voor stadsarcheoloog Alexander Jager was er werk aan de winkel, nu met de sloop van het Berkcomplex een begin werd gemaakt. De oogst van de opgravingen was wel niet opzienbarend, maar elk gegeven over de vroegere bebouwing van Brunnepe is welkom. Een eenkamerwoning en een stukje IJsseldijk werden blootgelegd. Nadat burgemeester en wethouders door een rondleiding er hun zegen aan hadden gegeven, namen de eerste bewoners intrek in het luxe 33 appartementen omvattende complex Parkstaete. Met een extra e is dit woonblok natuurlijk van veel meer standing dan het gewone Baanzicht aan de Beneluxweg. I&M (Industrie en Mens) kreeg er een nieuwe tak van activiteiten bij. Onder naam IMpost bezorgen medewerkers van de sociale werkvoorziening voortaan post in Kampen en omstreken. Wat de gemeente Kampen betreft zal IMpost op zo’n dikke 250.000 poststukken per jaar kunnen rekenen. Na drie maanden van hard werken was het Iconenmuseum in het voormalige gemeentepand aan de Buiten Nieuwstraat gereed om het publiek te ontvangen. Burgemeester Oosterhof verrichtte de feestelijk-plechtige opening. De 81-jarige Henk Verdam vierde een opmerkelijk jubileum: 40 jaar in huis bij de Amandelboom. Op 41-jarige leeftijd kwam hij inwonen bij zijn moeder in het Hervormde Rusthuis aan de Ebbingestraat en ging daarna met de andere ‘oudjes’ over naar De Amandelboom. ‘Vorstelijke stukken: de Oranjes in het Gemeentearchief’. In de Koornmarktspoort werd een tentoonstelling geopend, waarin de banden tussen Oranje en Kampen in kaart werden gebracht aan de hand van Kamper archiefstukken, enkele kostbare topstukken uit Paleis het Loo en eenvoudige koekblikken uit de persoonlijke verzameling van stadsarchivaris Dicky Haze. In de Gemeentelijke Expositieruimte werd opnieuw een kerst-kunstmarkt georganiseerd. Kamper kunstenaars boden de gelegenheid schilderijen, grafiek, keramiek, objecten en beelden tegen betaalbare prijzen te verwerven. Op allerlei plekken en podia in de Kamper binnenstad ontplooide ‘Kerst in Oud Kampen’ een tweedaagse reeks van activiteiten. Voortbouwend aan een traditie werd in eendrachtige samenwerking
271
17-12
17-12
19-12
19-12
20-12
21-12
22-12
23-12
272
in de bar donkere dagen voor Kerstmis een Dickensiaans openlucht theaterfestival ten toon gespreid. Voor zeer velen – naar schatting was het bezoekersaantal 90.000 – was dat hartverwarmend. Waarom het juist voor Kerst moest, wie zal het zeggen. Voor een groot aantal Kampenaren was er dit jaar de aardigheid af toen de firma’s Borrias en Sunframe hen ontslag moesten aanzeggen, omdat de zaken meer dan slecht gaan, tot het faillissement toe. Bij Plantage Boekhandel Bos werd een boekje gepresenteerd dat opnieuw aandacht vraagt, niet alleen voor de uien uit het verleden, waarmee Kampen zijn roem vestigde, maar ook voor de uien uit een recenter verleden. Oud-journalist Henk de Koning vertelt ze allemaal in humoristische rijmvorm onder de titel De gUItigsten. Ze zijn verlucht met toepasselijke illustraties van de Kamper beeldend kunstenares Geertje Aalders. In de strijd om het behoud van het goede/oude werd gescoord. Dankzij een royale gemeentesubsidie kan de restauratie van de hoe langer hoe meer in verval rakende RK-kerkhofkapel aan de Plasweg in IJsselmuiden een aanvang nemen. Kosten: € 450.000. Er zijn burgers die denken dat gemeentebestuurders hun loopjongens zijn en moeten opdraven als zij dat nuttig vinden. Burgemeester Oosterhof denkt daar anders over en wilde van de stichting Dierenambulance een protestbrief over meningsverschillen niet aannemen, omdat de brengers zonder afspraak naar het stadhuis waren gekomen. Misschien had de burgemeester ondanks zijn verstoordheid als een onverstoorbaar burgervader toch beter de minste kunnen zijn. Maar dat valt niet altijd mee. Bezielende klanken golfden door de Bovenkerk, waar het Kiev Koor onder dirigent Mykola Gobdych concerteerde met Oekraïense en Russische kerk- en kerstmuziek. Gedeputeerde Klaassen en burgemeester Oosterhof openden met vereende krachten de nieuwe brug over het Ganzendiep, compleet met fietspad en al. Opmerkelijk was dat de protesten van de Kampereilanders ertoe leidden dat de plannen werden aangepast en er alsnog een veilig fietspad-in-beide-richtingen kwam. In de Maten bouwde men verder aan de traditie om aan de vooravond van het Kerstfeest op het Oratoriumplein een Kerstsamenzang te houden. Het Leger des Heils zorgde voor muzikale ondersteuning. Er was in de decemberdagen bijna geen kerkgebouw in Kampen of
24-12
24-12
26-12
28-12
29-12
31-12
het bood gastvrijheid aan een koor, zodat in alle toonaarden de blijde boodschap aan den volke werd bekendgemaakt. In de Bovenkerk klonken de hoge stemmen van het Kampen Boys Choir, die ‘Kerst in Kampen’ vertolkten naar Engelse traditie. Gereformeerden van honderd jaar geleden hadden niet kunnen denken dat hun Burgwalkerk nog eens het vertrekpunt van een ‘processie’ met kaarsen zou zijn op weg naar de Stadsgehoorzaal en dat leerlingen van het Ichthus College een deel zouden opvoeren van een NCRV-musical De Erfenis. De tijden veranderen en het brengen van de kerstboodschap met hen. Ter gelegenheid van het Kerstfeest werd in de Eudokiakerk aan de Wederiklaan een speciale kerkdienst gehouden voor Arabisch sprekende gasten. De voorganger was ds. M. de Vries, evangelisatiepredikant in Rotterdam. De avond van Tweede Kerstdag was traditiegetrouw voor het Chr. Kamper Mannenkoor Door Eendracht Verbonden. Onder leiding van dirigent Klaas Jan Mulder gaf het koor een kerstconcert met medewerking van een aantal solisten. De kerstvakantie bood volop gelegenheid tot sporten. Zo was er de derde editie van het badminton-scholieren-toernooi, waaraan negen Kamper basisscholen deelnamen. De beker ging naar de Mgr. Zwijsenschool. De run op het vuurwerk markeerde het einde van het jaar. In de vuurwerkwinkels was het een en al vrolijke gezichten. Vooral de jeugd beleefde de voorpret van het moment dat klokslag 12 uur in de oudejaarsnacht het vuurwerkgeweld losbarst. Kennelijk heeft het iets aantrekkelijks zich, voor het jaar ten einde loopt, nog één keer de benen uit het lijf te lopen. De door KWC en AV Isala georganiseerde Oudejaarsloop was – misschien wel omdat het de 25ste keer was – een groot succes: over de 300 deelnemers. De meeste van hen kozen voor een korte afstand, maar 75 maakten er liever een halve marathon van. Aan de Kidsrun van één kilometer namen 43 jongens en meisjes deel. Winnares Michelle van der Meer deed er 4.30 minuten over, gevolgd door Koen van Laar met 4.32 en Marleen Stoel met 4.42 minuten.
273
274
FOTOKRONIEK 2005
Fotokroniek 2005 door Jeroen Kummer
Als samensteller van de Fotokroniek 2005 hecht ik eraan uitdrukkelijk op te merken dat de hieronder gepresenteerde keuze uit de jaarproductie van fotograaf Freddy Schinkel is gemaakt op subjectieve, persoonlijke gronden. Ik koos de beelden omdat ik ze mooi vond, of interessant, of treffend. Op geen enkele manier is de nieuwswaarde van het vastgelegde tafereel in mijn afwegingen betrokken; bijgevolg biedt de kroniek geen verslag van de gebeurtenissen van het jaar. (Van een kroniek kan hier dus hooguit in die zin gesproken worden, dat alle opnamen zijn geschoten in 2005.) Wie geïnteresseerd is in het wel en wee van de gemeente Kampen in het jaar 2005, zij verwezen naar de Kamper Kroniek elders in deze bundel.
1 Bouw seniorenappartementen aan de Juliana- en Beatrixstraat in Brunnepe.
2 Verlichte kassen in polder De Koekoek. 3 De Dijkersteeg tussen de polders De Koekoek en Mastenbroek. 4 Nieuwe beschoeiing voor de vijver in het stadspark. 5 De vermeende laatste restanten van het voormalige kartuizerklooster in Oosterholt (IJsselmuiden).
6 Stadskantoor aan het Burgemeester Berghuisplein. 7 Kamper IJsselfront bij winter. 8 Kamper IJsselfront bij winter. 9 Wally Tax bezig aan een zwanenzang in de Gemeentelijke Expositieruimte, 12 maart 2005.
276
10 Vervanging van de val van de Mandjeswaardbrug over de Goot. 11 Oefening van genietroepen bij De Zande. 12 Proefbestrating Oudestraat. 13 Luchtopname Botermarkt. 14 Luchtopname Koornmarkt. 15 Luchtopname Plantage. 16 Zicht op Kamper binnenstad vanaf het pand Bolwerk 12. 17 Bouwwerkzaamheden aan het nieuwe City-theater. 18 Zicht op het stationsplein vanaf het balkon van het nieuwe politiebureau. 19 Werkzaamheden aan de herinrichting van het Van Heutszplein. 20 Start van de jaarlijkse punterrace op de IJssel. 21 Aalscholver tijdelijk gestrand op de IJsselbrug. 22 Eigentijds zicht op de rivier. 23 Luchtopname Werfweg, Kampen. 24 Werkzaamheden aan de herinrichting van de ijsbaan van VZOD aan de Beneluxweg in Kampen.
25 Archeologische opgraving aan het Van Heutszplein. 26 Afrondende werkzaamheden aan de riolering, Vispoort Kampen. 27 Bouw waterkering aan het Van Heutszplein. 28 Plaatsing van het paneel in de waterkering aan het Van Heutszplein. 277
29 Renovatie van de grote zaal in de Stadsgehoorzaal. 30 Verbreding van de Ganzenbrug over het Ganzendiep. 31 Verpleeghuis Myosotis aan het Engelenbergplantsoen te Kampen feestelijk aangelicht.
32 Verbetering van de Kamperzeedijk tussen IJsselmuiden en Genemuiden.
33 Verbetering van het boogbruggetje over de Burgel bij de Morrensteeg in Kampen.
34 Containerwoningen aan de Beltweg/Industrieweg, Kampen. 35 Aanleg nieuwe riolering in de Prinsenstraat, Kampen. 36 Aanleg van het Cruijffveld aan de Dorpsstraat/Troelstrasingel, Kampen. 37 Zicht op boerderij Het Onderdijks aan de Kamperstraatweg 9. 38 Brand in de poedertoren van Nutricia aan de IJsseldijk, Kampen. 39 Bouwsteiger voor een pand aan de Vloeddijk/Graafschap, Kampen. 40 Sneeuw op de Nieuwe Markt, Kampen. 41 Het verwijderen van waterplanten uit de vijver bij het Stadskantoor, Kampen.
42 Plafondschildering in het kerkje van Wilsum, de oudste kerk van Overijssel.
43 Archeologische opgravingen op het traject van de Zuiderzeelijn ter hoogte van het knooppunt Hattemerbroek.
44 Vuurwerk boven de IJssel bij Kampen.
278
45 Het interieur van de nieuwe brandweerkazerne, Kampen. 46 Een berijpte boerderij bij de Oudedijk, Mandjeswaard. 47 Luchtopname polder De Koekoek, IJsselmuiden. 48 Berijpt landschap bij de Oudedijk, Mandjeswaard. 49 Uitslaande brand aan de Trekvaart in IJsselmuiden. 50 Sybren Polet voor zijn ouderlijk huis aan de Veen Valckstraat 11 in Kampen.
51 Eén van de zalen van de nieuwe bioscoop Movie Unlimited, voorheen het City Theater.
52 Schoonmaakactie rondom de chr. basisschool Het Kompas. 53 Sfeerbeeld van de eerste Kamper Ui(t) dag.
279
1
280
2
281
3
282
4
283
5
284
6
285
7
286
8
287
9
288
10
289
11
290
12
291
13
292
14
293
15
294
16
295
17
296
18
297
19
298
20
299
21
300
22
301
23
302
24
303
25
304
26
305
27
306
28
307
29
308
30
309
31
310
32
311
33
312
34
313
35
314
36
315
37
316
38
317
39
318
40
319
41
320
42
321
43
322
44
323
45
324
46
325
47
326
48
327
49
328
50
329
51
330
52
331
53
332