De positie van directeurbeheer is vacant. Tot nu toe werd deze post als nevenfunctie door een van de wetenschappelijk medewerkers vervuld, het bracht nauwelijks werk mee. Na de huidige democratisering zal de functie veel ruimer en een fulltime dagtaak zijn. Van de kant van het wetenschappelijke personeel is er geen enkele belangstelling voor. Ik heb het idee dat ze niet in de gaten hebben wat het belang van de functie is geworden. Pjottr vertelt me dat hij van Roel heeft gehoord, dat vM. zich heeft opgegeven als kandidaat. “Dat is toch die analist die op de afdeling werkt en in de Provinciale en/of Gedeputeerde Staten zat en zich na een of ander schandaal heeft teruggetrokken? Ik dacht dat men ook op de afdeling niet zo enthousiast over hem was.” “Er is geen belangstelling verder voor de functie en Roel zegt dat het een gisse knaap is, die zich gekwalificeerd heeft door ook nog enkele vakbondscursussen te volgen.” zegt Pjottr wat weifelend. “Roel vergist zich een enkele keer wel eens in mensen.” Ik bedenk me dit gezegd hebbend, dat men inderdaad niet begrijpt wat het gewicht van de functie is geworden, maar besluit mijn mond te houden; misschien heb ik het fout, ik heb te weinig gegevens om goed te kunnen oordelen. vM wordt al snel benoemd. In het nieuwe mooie scheikundegebouw is er volgens velen van de groep een manco; in de koffieruimte, die in een tussengang is gelegen, staan geen stoelen meer, alleen maar tafels waar je geacht wordt staande je koffie te drinken. Het gevolg is dat iedereen de koffie mee naar zijn
kamer neemt om ze daar samen te drinken. B. is het hier niet mee eens; hij vindt koffiedrinken tijdverspilling. Henk E. heeft beter in de gaten hoe het werkt: “Je denkt dat die mensen niets anders doen dan met elkaar kletsen en koffie drinken, maar je moet eens zien wat voor productie dat oplevert.” De traditie wordt ondanks de belemmering gewoon voortgezet. De samenwerking met Joep verloop uitstekend. Er komen veel publicaties uit voort en grote subsidies, wat wel eens scheve ogen oplevert bij B. die voor zijn onderzoek slecht een fractie krijgt van wat Pjottr ontvangt. Ook op persoonlijk vlak kunnen ze het goed met elkaar vinden. Pjottr neemt Joep mee naar een congres in Bern dat over hun onderzoeksgebied gaat. Tevens neemt hij Joep mee uit en leert hem het nachtleven van Bern kennen. Na deze zeer geslaagde avond wordt Joep de volgende ochtend inderdaad met het beruchte chocolaatje in zijn oor wakker, het cliché is werkelijkheid geworden. De relatie tussen Roel en B. is geheel onverwacht verslechterd. Ik wist wel dat B. al lange tijd niet meer bij hen kwam lunchen, maar nu heeft B., zoals hij wel vaker doet, een “sociale isolatie” bevolen. Dat wil zeggen dat je niet meer met Roel mag praten of omgaan, zodra hij dat merkt krijgt hij een driftbui. Pjottr die ook nog een kamer deelt met Roel trekt zich van dat verbod uiteraard niets aan. Op een gegeven moment komt hem ter ore dat B. Roel wil gaan ontslaan. Bij de borrel voor het eten vertelt hij “Vanochtend ben ik naar de kamer van B. gegaan, heb zorgvuldig de deur achter mij dichtgedaan, mijn handen op zijn bureau gelegd en met mijn gezicht vlak voor het zijne zacht gezegd: ‘Als jij
het waagt deze man op deze leeftijd en met 2 studerende kinderen te ontslaan, kom ik hier terug en sla ik jou helemaal in elkaar.’ Toen heb ik de deur weer zacht achter mij dicht gedaan.” “Je hebt dus niet op zijn antwoord gewacht?”, vraag ik. “Nee” zegt Pjottr.” Later op de dag groette hij me gewoon. Ik ben benieuwd hoe het nu verder gaat. Hij heeft zoveel aan Roel te danken, ik begrijp dit gewoon niet. Misschien is hij bezig de macht naar zich toe te trekken.” Enige tijd later wordt Roel overgeplaatst naar beneden en toegevoegd aan de onderwijsgroep. Zo is hij in ieder geval uit B.’s directe omgeving verwijderd. Het incident lijkt geen invloed gehad te hebben op Pjottr’s relatie met B. Uiteraard heeft hij niets aan Roel over dit alles verteld en ook ik houd mijn mond erover dicht. Pjottr heeft een enorme subsidie gekregen om een laser te kunnen kopen waarmee hij verdergaande metingen kan verrichten dan hij tot nu toe via NMR en ESR kan doen. Hier moet uit veiligheidsoverwegingen een aparte ruimte voor worden ingericht die als de laser werkt van buiten af niet te betreden is en er een waarschuwingslamp boven de deur gaat branden. Het probleem is dat de ruimte eigenlijk te klein is om de apparatuur op een lijn te zetten. Ik vertel Pjottr over de nieuwe glasvezelkabel waar ik net over gelezen heb. “Daarmee kan ik het apparaat anders positioneren waardoor het wel in de ruimte past.” Hij werkt bijna dag en nacht aan de opbouw en inrichting van de laserruimte en het aanschaffen van de bijbehorende apparatuur. Als het gereed is blijkt hij last van zijn maag te hebben gekregen, moet dieet
houden en wordt door de bedrijfsarts 3 weken met ziekteverlof gestuurd. Hij heeft een gesprek met vM. over het een en ander, waarin deze boeiende informatie over zichzelf en over B. loslaat. Het blijkt dat hij op de middelbare school bij B. in de klas heeft gezeten en hij vertelt dat B. inderdaad sommige jongens dusdanig kon vernederen dat ze er aan onder door gingen, maar dat hijzelf er goed tegen kon. Op dat moment komen er ook een paar wetenschappelijk medewerkers aangefietst en vM. zegt volgens Pjottr: “Moet je ze toch eens zien met hun broodtrommeltje achterop, ze leven volkomen in hun eigen wereld en hebben geen benul van wat er werkelijk speelt.” “Typerend voor beide mannen”, zeg ik en laat verder het onderwerp rusten. Pjottr besluit een week naar de boot te gaan, niet om te varen, maar om er even helemaal tussenuit te zijn. Ondertussen laat B. zich voor de TU Berichten samen met Piet vdB. en Henk E. trots voor de deur van de laserruimte fotograferen, waarbij hij “vergeet” te vermelden dat dit alles aan Pjottrs onderzoek is toegekend. Gelukkig windt Pjottr zich er niet erg over op. Hij zegt dat iedereen die voor zijn onderzoek belangrijk is, weet hoe de vork aan de steel zit en ook dat B. uit is op publieke faam. Na 3 weken gaat Pjottr met hernieuwde energie aan het werk. Op een avond vertelt hij dat hij de wetenschappelijke verantwoording van een nieuwe test die ik overwoog aan te schaffen, gelezen heeft en dat deze volgens hem aan alle kanten rammelt. “Ook het afname gedeelte is rommelig en de beoordeling multi-interpretabel” zeg ik, “ dus deze wordt het niet . Dan maar weer verder zoeken”. “ Wat de laser betreft” zegt hij “het is jammer dat de stof die ik graag zou willen meten
niet kan meten omdat het een gas is.” “Wat is de optimale vorm om te meten?” vraag ik. “Een kristal” antwoordt Pjottr. “Wel maak er dan een kristal van” adviseer ik, me volkomen onbewust van het feit dat zoiets nog nooit gedaan is. Pjottr zijn mond valt open en hij zegt abrupt “Kom, we gaan naar bed”. De volgende dag vertelt hij mij dat hij, toen hij op het lab kwam, het net zo tegen Joep heeft gezegd, wiens mond vervolgens ook open viel: “Daarna heb ik hem verteld hoe we dat voor mekaar zouden kunnen krijgen.” Het project slaagt en ze halen er weer publicaties uit die alom in de wetenschappelijke wereld, nationaal en internationaal, geprezen worden.