jaargang 14 _ nummer 1 _ september 2008
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ Wie is de schoolleider?
Van ‘hoofd der school’ tot directeur _ De opleider over de leerling _ Worstelen met bureaucratie _ Wat een vak!
actueel _ Lerarenbeurs populair in po dubbelinterview _ VO-schoolleiders opnieuw bij AVS
1
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165.
Uitgelicht them a _ ‘Een goede schoolleider is een lerende schoolleider’
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Carine Hulscher-Slot, Jos Hagens. Redactieadres: AVS.
Gesprekken met drie schoolleideropleiders maken één ding duidelijk: het beroep ‘schoolleider’ is niet eenvoudig. Het vraagt verschillende rollen van één persoon en het brengt behoorlijk wat verantwoorde lijkheden met zich mee. Welke kenmerken en vaardig heden vergt dit? De schoolleider door de ogen van de opleider. pagina 8
Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Ans Aerts, Bert Beelen, Marijke Booijink, Jos Collignon, Jan Jacob van Dijk, Ton Duif, Karin van Haperen, Jos Kooij (gastredacteur), Marijke Nijboer, Mladen Piculic, Eva Prins, Hans Roggen, Heike Sieber. Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-directieleden: t 110 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat. Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287 Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
them a _ Vakgenoten over hun beroep Directeuren genieten ervan om het beste uit hun team te halen en de eigen organisatie te stimuleren tot optimale prestaties. Alleen jammer dat het papierwerk zoveel tijd opslokt. Vier portretten van heel verschillende collega’s over hun bijzondere vak. pagina 20
dubbelinterview _ ‘Niet langer zelf knokken’
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering en de individuele rechtspositie. maandag: 13.00 – 16.30 uur dinsdag t/m vrijdag: 09.00 – 16.30 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap per 1 augustus 2008 (tot 1 augustus 2009) Persoonlijk deel: t 117 Managementdeel: t 190 – t 279, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 99 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 28 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 99 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden. Zie www.avs.nl voor alle prijzen voor het schooljaar 2008–2009 De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
Vanaf dit schooljaar gaat de AVS ook – weer – school leiders uit het voortgezet onderwijs vertegenwoordigen. AVS voorzitter Ton Duif geeft uitleg over het hoe en waarom en krijgt daarbij weerwoord van Jan Gispen, de eerste voorzitter van de Vereniging voor het management in het Voortgezet Onderwijs (VVO). pagina 30
achtergrond _ De kracht van kinderen Kinderpostzegels. Wie heeft er niet mee gelopen? De 240.000 kinderen die eind september weer met de kaarten en zegels langs de deuren gaan, zijn de derde generatie verkopers. Het jubileumthema ‘Laat kinderen leren’ sluit goed aan bij de wens om nog meer met scholen samen te werken. pagina 38
actueel 2 Tien miljoen voor excellente leerlingen
Stimuleringsprogramma voor cognitief talent
3 Lerarenbeurs populair onder leerkrachten po
Subsidiebedrag verhoogd naar 18 miljoen
3 Actie ‘Help! De school verzuipt’ eindigt in Den Haag
Oproep tot aanwezigheid bij aanbieden petities
Foto omslag: team van basisschool De Stuifheuvel uit Zeist. Foto: Hans Roggen
Inhoud september
Kaderspel _ door ton duif
thema _ Wie is de schoolleider? 8 De kenmerken van een goede schoolleider
In gesprek met drie schoolleideropleiders
Incidentenpolitiek
12 ‘Leidinggevenden worstelen met het bureaucratisch systeem’
Interview met Jos van der Lans
1 6 Vijftig jaar schoolleiders
Historisch overzicht
2 0 Wat een vak!
Vier portretten van verschillende collega's
verder in dit nummer 0 VO-schoolleiders weer 3 vertegenwoordigd door AVS
Dubbelinterview Ton Duif (AVS) en Jan Gispen (voorheen VVO)
4 Allochtone ouders betrekken 3 bij schoolloopbaan kind
Lokale platforms bieden uitkomst
3 8 Kinderpostzegelactie zestig jaar
Jubileumthema ‘Laat kinderen leren’
iedere maand 7 2 2 2 5 27
Illustratie Jos Collignon Uw mening telt _ peiling Zo kan het ook _ Good practice Eindverantwoordelijk management
Passend onderwijs: goed idee, foute werkwijze
29 Speciaal (basis)onderwijs
Groei speciaal onderwijs verklaard en genuanceerd
Als u dit leest hoop ik dat we zoveel mogelijk handtekeningen bijeen hebben om de Tweede Kamer nu eindelijk ervan te overtuigen dat scholen recht hebben op voldoende ondersteuning om hun werk te kunnen doen. De actie ‘Help! De school verzuipt’ heeft veel respons gekregen, zowel in de media als van collega-schoolleiders, ouders en leerkrachten. We hebben de 150 miljoen euro echt nodig om de ondersteuning op elke school te realiseren. Maar eigenlijk is er veel meer aan de hand. De bekostiging van ons onderwijs loopt zwaar achter bij het feitelijk niveau dat bestuurders en schoolleiders nodig hebben. De materiële bekostiging schiet ernstig tekort, de energierekening loopt op, bestuurlijke kosten worden onvoldoende gedekt en ook de toestand van onze gebouwen is niet goed. Dat betekent, binnen de lumpsum, dat het één ten koste gaat van het ander. Kan het dan effectiever? Misschien wel. Besturen en schoolleiders kunnen de hand in eigen boezem steken, maar zelfs dan is het gat niet te overbruggen. De Nederlandse overheid besteedt structureel veel te weinig aan onderwijs. Sober en doelmatig is de leus. Als het gaat om echte investeringen geldt helaas ook weer de Nederlandse krenterigheid. Nee, dan liever incidentenpolitiek bedrijven en scoren met twintig miljoen voor conciërges en tien miljoen voor hoogbegaafdheid. Dan kun je elke keer weer bewijzen dat je toch blijft investeren. Daarmee verbloemend dat door de wet van de grote getallen deze investeringen verdampen in het geheel. Het wordt tijd dat bestuurders, schoolleiders en leerkrachten samen een maatschappelijk debat starten over wat Nederland over heeft voor de ontwikkeling van de jeugd. Wat dat betreft doen de lobbyorganisaties van de kinderopvang het beter. U bent inmiddels weer begonnen, zoals ook de AVS. Het wordt een enerverend schooljaar, zoals zo vaak. Voor de AVS betekent dit onder andere dat ook schoolleiders uit het voortgezet onderwijs lid kunnen worden. En de PO-Raad zal zich waar moet maken. Ook spelen dit schooljaar de acties rond ondersteunend personeel en de uitwerkingen van Plasterks actieplan Leerkracht van Nederland. Maar ook uw school zit vast vol met nieuwe plannen en uitdagingen. Ik hoop en vertrouw erop dat we elkaar ook dit jaar veelvuldig ontmoeten en dat de AVS u op veel terreinen bij zal staan. Voor u, uw school, maar altijd in het belang van de leerling. _
41 Politieke column
Jan Jacob van Dijk (CDA)
2 Van de AVS 4 4 4 AVS School for Leadership 4 6 Voor u geselecteerd
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
1
ac tueel
stimuleringsprogramma voor cognitief talent
Tien miljoen voor excellente leerlingen Basisscholen worstelen met de vraag hoe ze excellentie kunnen stimuleren. Staatssecretaris Dijksma wil daarom voor de jaren 2009 tot 2011 in totaal tien miljoen euro uittrekken voor excellente leerlingen in het basisonderwijs. Dit schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer, waarin ze haar stimuleringsprogramma voor cognitief talent toelicht. Tot nu toe werd vooral aandacht besteed aan achterstandsleerlingen en weinig aan kinderen met een voorsprong. Het geld dat de staatssecretaris beschikbaar stelt, is bedoeld om projecten op te starten gericht op het stimuleren van excellente leerlingen en een bijpassende omgeving op basisscholen (anders aanbieden van leerstof of extra lessen). Dus niet voor het oprichten van aparte scholen voor hoogbegaafden. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens vanuit het onderwijs om (hoog)begaafden meer uitdaging te bieden. Kinderen die iets sneller kunnen leren, krijgen vaak niet de aandacht die ze verdienen. Dat is wel nodig: uit onderzoek blijkt dat ongeveer een derde van deze leerlingen niet meer wordt uitgedaagd, geen plezier meer heeft in het leren en zich gaat vervelen. Dat leidt tot onderpresteren en gedragsproblemen. AVS voorzitter Ton Duif wijst erop dat met de investering
van tien miljoen op een intelligente (!) manier moeten worden omgegaan. “Extra aandacht voor hoogbegaafden is belangrijk, maar zoals altijd is het bedrag niet veelzeggend.” Dijksma heeft een concrete aanpak uitgewerkt voor het stimuleren van excellentie in het primair onderwijs. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar hoogbegaafde kinderen; de staatssecretaris richt zich ook op begaafde kinderen (een IQ-score van 121 t/m 129) die niet onder de traditionele definitie van hoogbegaafdheid vallen (een IQ van 130 of hoger). Met voldoende waardering voor uitzonderlijk talent wil ze voorkomen dat (hoog)begaafde leerlingen zich buitengesloten voelen. “Deze kinderen zijn er bijvoorbeeld bij gebaat dat basisscholen – waar nodig in samenwerking met andere scholen in de directe omgeving of scholen
voor voortgezet onderwijs en universiteiten – een rijke leeromgeving creëren. Bijvoorbeeld in de vorm van verrijkende onderwijsprojecten of ‘plusklassen’ met aandacht voor taal, literatuur, rekenen, wiskunde, techniek en wetenschap, wereldoriëntatie, vreemde talen (Engels), filosofie, sport en muziek”, stelt Dijksma in haar brief aan de Kamer. Ze wil basisscholen ondersteunen bij het omgaan met cognitief talent door 1) schoolbesturen te stimuleren tot het opzetten van excellentieprojecten op lokaal niveau, 2) het stimuleren van landelijke projecten (bijvoorbeeld het explosief groeiende Leonardoconcept: aparte klassen voor hoogbegaafde kinderen) en 3) het stimuleren van aanbod vanuit universiteiten voor basisscholen. Het is de bedoeling nog in 2008 een regeling te
publiceren op basis waarvan lokale en landelijke projecten kunnen starten in schooljaar 2009-2010. Basisscholen en andere partijen kunnen een startsubsidie krijgen voor excellentieprojecten op lokaal niveau en voor landelijke initiatieven waar basisscholen baat bij hebben als het gaat om het stimuleren van excellentie. Een commissie zal beoordelen welke projecten in aanmerking komen voor subsidie. Ook dit schooljaar nog wil Dijksma al een impuls geven aan enkele beloftevolle projecten. Met betrekking tot excellentie en toptalent in muziek en dans is de staatssecretaris ook in overleg over specifieke maatregelen, die buiten het kader van deze regeling en dit budget voor cognitief talent zullen vallen. _ Meer informatie: www.minocw.nl
een nieuw schoolja ar, een nieuwe ja s voor k ader primair Voor u ligt uw vertrouwde vakblad. Hetzelfde als altijd, maar toch een beetje anders. Aan de inhoud is weinig veranderd. Lezers onderzoek maakte ons duidelijk dat u daarover redelijk tot zeer tevreden bent. Omdat we zelf de behoefte hadden om verenigingsnieuws duidelijker en gescheiden van de rest van de artikelen te brengen, is er vanaf nu een nieuwe rubriek ‘Van de AVS…’. Met informatie over bijeenkomsten, kortingen op diensten en producten, aankondigingen, et cetera. Ook behandelen we op deze pagina maandelijks een vraag aan de AVS Helpdesk. Verder hebben we ervoor gekozen de vormgeving van het blad iets aan te passen, met de bedoeling de verschillende rubrieken en artikelen visueel duidelijker van elkaar te onderscheiden en ze duidelijker te positioneren. Ook de inhoudsopgave is iets aangepast, net als de cover. Naar mijn idee is vormgever Walter Breedveld van Thoben Offset Nijmegen, in nauw overleg met de redactie, er prima in geslaagd het goede en duidelijke van ons blad te behouden en toch een aantal verbeteringen door te voeren. Hopelijk deelt u mijn mening. Uw reactie is welkom via
[email protected]. Een goed schooljaar toegewenst en veel lees- (en kijk)plezier! Marc Mathies, hoofdredacteur
2
actueel
ac tueel
subsidiebedrag verhoogd naar 18 miljoen
Lerarenbeurs populair onder leerkrachten po In totaal hebben bijna 7.500 leerkrachten deze zomer een lerarenbeurs voor scholing aangevraagd, waarvan bijna de helft voor een opleiding op masterniveau. De meeste aanvragen komen uit het (speciaal) primair onderwijs. Minister Plasterk heeft inmiddels besloten om het subsidiebedrag voor dit jaar (zeven miljoen) te verhogen naar 18 miljoen euro. Zo’n 5.000 leerkrachten beginnen deze maand al met hun opleiding. Minister Plasterk heeft op 25 augustus op het ministerie van OCW de eerste lerarenbeurzen uitgereikt, waarmee leerkrachten zich extra kunnen scholen. Vier leerkrachten, uit elke onderwijssector
een (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs) ontvingen alvast een beurs. De lerarenbeurs is een van de maatregelen uit het actieplan Leerkracht van Nederland. De regeling is bedoeld om leerkrachten met een onderwijsbevoegdheid te stimuleren een andere en/of hogere opleiding te volgen. De beurs is nadrukkelijk niet bedoeld voor na- of bijscholing. Dat
gebeurt uit het reguliere scholingsgeld dat scholen zelf beheren. Voor de lerarenbeurs zijn de komende jaren tientallen miljoenen per jaar beschikbaar, oplopend tot 80 miljoen euro in 2012. Van 1 juni tot 15 juli 2008 konden leerkrachten een beurs aanvragen bij de IB-Groep. De verwachting was dat er tussen de 700 en 1.500 aanvragen binnen zouden komen. Dat aantal is met 7.461 aanvragen fors overschreden. Daarom is het
beschikbare subsidiebedrag voor dit jaar verhoogd. Bijna 58 procent van de aanvragen komt uit het (speciaal) primair onderwijs, 30 procent uit het voortgezet onderwijs, 7 procent uit het beroepsonderwijs en 5 procent uit het hoger onderwijs. In januari 2009 wordt een tweede aanvraagtermijn opengesteld, waarop leerkrachten kunnen intekenen. Hiervoor is 19 miljoen euro beschikbaar. _
oproep tot aanwezigheid bij aanbieden petities
Actie ‘Help! De school verzuipt’ eindigt in Den Haag De verzamelde handtekeningen voor meer ondersteunend personeel op basisscholen zullen op dinsdag 9 september aangeboden worden aan de Tweede Kamer. De AVS roept al haar leden op, in het bijzonder die uit Den Haag en omgeving, om daarbij aanwezig te zijn. De actie ‘Help! De school verzuipt’, waarbij de gezamenlijke onderwijsorganisaties zich van 25 augustus tot 5 september samen met scholen en ouders inspanden voor ondersteunend personeel (conciërge, administratieve kracht) op iedere basisschool, heeft veel aandacht getrokken in
de media. Scholen reageerden ook enthousiast en haakten op lokaal en regionaal niveau aan om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. De petities worden op 9 september aanstaande door AVS voorzitter Ton Duif overhandigd aan leden van de Tweede Kamer. Dit zal om
13.45 uur plaatsvinden in de hal van de Tweede Kamer. Om de actie kracht bij te zetten, is het zaak dat zoveel mogelijk schoolleiders aan wezig zijn. In het bijzonder de directeuren uit Den Haag en
omgeving. Zij werken immers in de naaste omgeving. De AVS roept haar leden daarom op zich vanaf 13.30 uur te verzamelen op het Plein, voor de ingang van de Tweede Kamer. Deze plek is te herkennen aan het spandoek ‘Help! De school verzuipt’. _ Het exacte aantal onder tekende petities was bij het ter perse gaan van deze Kader Primair nog niet bekend. Kijk daarvoor op www.helpdeschoolverzuipt.nl of www.avs.nl
ipt u z r e v l o o h c s Help! De ! of conciërge atieve kracht een administr ol ho sc e er Ied
leerkrachten, en petitie , steun iërge ze nc de co n n va Ee : n eis rtekene ouders onze Met het onde oolleiders en ersteuners, sch school! sis onderwijsond ba er ied tieve kracht op of administra
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
3
ac tueel
po-raad in gesprek met besturen, schoolleiders en leerkrachten
Veldraadpleging referentieniveaus Staatssecretaris Dijksma heeft de PO-Raad gevraagd een veldraadpleging te organiseren over de referentie niveaus van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen (commissie Meijerink). De raad zal daarom de komende maanden op verschillende manieren met besturen, schoolleiders en leerkrachten in gesprek gaan over de referentieniveaus. In de gesprekken wordt naast de gewenste inhoud van de niveaus ook aandacht besteed aan de condities waaronder ze ingevoerd zouden kunnen worden. Op basis van de uitkomsten van de veldraadpleging kunnen de referentieniveaus nog inhoudelijk aangepast worden, voordat eind 2008 het traject van wet- en regelgeving ingezet wordt. Doel van de veldraadpleging is niet om de gedetailleerde inhoud van alle referentiebeschrijvingen te bespreken. Wel wil de PO-Raad steekproefsgewijs een aantal inhouden van de referentieniveaus uitgebreider bespreken, om een nadere onderbouwing te krijgen van de haalbaarheid. Hoewel het tijdpad voor de veldraadpleging krap is, heeft de PO-Raad toch gekozen
voor een brede opzet. Zowel besturen, schoolleiders, leerkrachten als ouders worden bevraagd en ook de koepelorganisaties worden betrokken bij het traject. Omdat de invoering van de referentieniveaus directe gevolgen heeft voor de aansluiting tussen het voortgezet en het speciaal onderwijs, vindt eveneens overleg plaats met deze sectoren.
Bijeenkomsten Op 23 september aanstaande vindt een eerste landelijke carrouselbijeenkomst plaats, waarvoor alle verschillende doelgroepen worden uitgenodigd. In oktober wordt een vijftal ronde tafelbijeenkomsten georganiseerd op scholen verspreid over het land. Voor deze bijeenkomsten wordt een beperkt aantal besturen,
schoolleiders en leerkrachten uitgenodigd. In november vindt een tweede landelijke carrouselbijeenkomst plaats. Deelnemers kunnen dan op de voorlopige opbrengsten reageren en aanvullende suggesties doen voor de rapportage. Ook zal de PO-Raad in november nog een ledenraadpleging organiseren voor de eigen leden, waarbij de leden kunnen reageren op het conceptadvies aan de staatssecretaris. Besturen en schoolleiders in het primair onderwijs krijgen zo de gelegenheid om aan te geven of zij zich in het advies herkennen. Ook kunnen ze suggesties doen voor verbetering.
Leercurve
leveren aan de verdere professionalisering en kwaliteit van het po. Referentieniveaus moeten volgens de raad een bijdrage leveren aan een leercurve op het niveau van het kind, de groep, de school en het bestuur. Alleen wanneer de referentieniveaus op deze manier worden uitgewerkt en ingezet, zal dit leiden tot een verdere professionalisering van de sector en uiteindelijk tot een verbetering van de kwaliteit van het po. Dat het veld daarbij zelf het voortouw neemt, is voor de PO-Raad een voorwaarde om dit te bereiken. _ Meer informatie: mail naar
[email protected]
De PO-Raad wil met de veld raadpleging een bijdrage
taskforce diversiteit schoolbesturen geïnstalleerd
Politiek zoekt allochtone schoolbestuurders Recent is de Taskforce Diversiteit Schoolbesturen geïnstalleerd. Deze gaat het aantal allochtone schoolbestuurders de komende jaren flink laten stijgen. Op dit moment heeft maar 2,5 procent van de schoolbestuurders een andere culturele achtergrond. Taskforce-voorzitter en voormalig staatssecretaris van OCW Bruno Bruins: “Het zijn vooral witte mannen van
4
boven de 45 met een rijke bestuurlijke ervaring die de schoolbesturen vormen. Die ervaring is zeer welkom, maar de bestuurssamenstelling is zo ook erg eenzijdig. De taskforce gaat daarom nieuwe groepen schoolbestuurders
zoeken en vinden. Eind 2009 trekken we conclusies.” De taskforce is gekoppeld aan Eutonos, een initiatief van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Via Eutonos worden besturen en raden van toezicht met
vacatures gekoppeld aan hoogopgeleide allochtonen. Dit leidde de afgelopen jaren al tot dertig succesvolle matches. _ Meer informatie: www.onderwijsarbeidmarkt/ eutonos
ac tueel
verbeteren sociale veiligheid
Mobiele veiligheidsteams van start op scholen In de zomer startten de zogenaamde ‘Kwaliteitsteams Veiligheid’ in het vmbo en praktijkonderwijs. In de loop van schooljaar 2008/2009 worden de teams in alle onderwijssectoren operationeel en kunnen ook scholen in het basisonderwijs een beroep op één van de teams doen. Scholen kunnen een mobiel veiligheidsteam inschakelen voor tips en adviezen op het gebied van sociale veiligheid. De Kwaliteitsteams Veiligheid bestaan uit veiligheidsdeskundigen uit diverse sectoren, zoals het onderwijs, bureau HALT, jeugdzorg en politie. Doel is om scholen die daar behoefte aan hebben te helpen bij het verbeteren van de
sociale veiligheid, zodat leerlingen en leerkrachten zich veiliger voelen op en rond scholen. Zo kan het veiligheidsteam ter plekke een quick scan uitvoeren om te bepalen of een school voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Het team kijkt ook naar maatregelen tegen agressie, pesten, discriminatie, internetonveiligheid en huiselijk
geweld. Verder ondersteunen en adviseren de teams bij de totstandkoming van afspraken tussen scholen, zorgadviesteams, politie en gemeenten ter verbetering van de veiligheid en hulpverlening. Eind 2007 kondigde staatssecretaris Van Bijsterveldt aan 1,75 miljoen euro extra ter beschikking te stellen voor de Kwaliteitsteams Veiligheid.
Het is één van de maatregelen die zij neemt om scholen veiliger te maken. _ De Kwaliteitsteams Veiligheid zijn bereikbaar via een speciale informatielijn, tel. 030-2306564, en via kwaliteitsteamsveiligheid @nji.nl
vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
Nieuwste lumpsumgetallen personele vergoeding bekend Onlangs zijn de nieuwste lumpsumbedragen bekend gemaakt voor de personele vergoeding voor schooljaar 2008/2009, in het kader van de regeling ‘Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd’. De verhogingspercentages zijn als volgt: a. Genormeerde gemiddelde personeelslasten leerkracht: + 3,26 procent b. Genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding + 2,43 procent c. Bekostiging personeels- arbeidsmarktbeleid + 4,46 procent d. Bekostiging PAB, Bestuur en m anagement + 3,38 procent De belangrijkste aanpassingen bij punt a en b betreffen de doorwerking van de salariskosten van schooljaar 2007/2008, het gevolg van de extra en eenmalige uitkering voor onderwijspersoneel (Y 200),
de gevolgen van het inkorten van de carrièrepatronen en de verhoging van de directietoeslag in het kader van de vaste toeslag per maand van Y 275 (als gevolg van het actieplan Leerkracht van Nederland).
De belangrijkste wijzigingen bij punt c en d betreffen een structurele verhoging in verband met de extra gelden voor professionalisering en enkele incidentele aanpassingen. _
Raadpleeg het volledige overzicht met de nieuwste lumpsumgetallen op www.avs.nl/werkgeverszaken/ financien/lumpsum. Meer informatie: AVS, Carlo Juffermans (adviseur bedrijfsvoering), tel. 0302361010,
[email protected]
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl, dé vacaturesite van de AVS.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
5
ac tueel
schooldirecteur bekritiseert werkwijze inspectie
‘Zwakke school vaak niet zwak’ Basisscholen die door de Onderwijsinspectie worden aangemerkt als ‘zwak’ zijn dat volgens Herman Godlieb, schoolleider in het Groningse Nieuwe Pekela, vaak helemaal niet. In de Volkskrant zei hij onlangs dat de meetmethoden van de Inspectie ertoe leiden dat scholen met veel achterstandskinderen vaak als zwak worden bestempeld, terwijl ze goed presteren. Godlieb heeft zelf – met behulp van Cito-uitslagen, opleidingsgegevens van beide ouders van leerlingen en intelligentietests – verkennend onderzoek gedaan naar de beoordelingssystematiek van de Onderwijsinspectie en bekeken in hoeverre uitspraken van de Inspectie over leeropbrengsten kloppen met de werkelijkheid, en welke gevolgen dat heeft voor de onderwijspraktijk. Godlieb concludeert dat de Inspectie niet optimaal vaststelt wat een school presteert. Om te zien wat kinderen op school hebben geleerd
(de leeropbrengst), kijkt de Inspectie onder andere naar de uitslagen van de Citoeindtoets. Kinderen van hoogopgeleide ouders halen vaak een hoge Cito-score. Daarom corrigeert de Inspectie de schoolprestaties voor het opleidingspeil van de ouders. Volgens Godlieb is die correctie volstrekt onvoldoende. Daardoor worden scholen met veel achterstandskinderen vaak gebrandmerkt als ‘zeer zwak’, ook als ze goed zijn, vindt hij. Anderzijds zouden scholen met veel kinderen van hoogopgeleide ouders nauwelijks dat risico lopen,
ook niet als ze slecht zijn. Een woordvoerder van de Onderwijsinspectie wijst er in hetzelfde Volkskrantartikel op dat het predicaat ‘zeer zwak’ nooit alleen op basis van de leeropbrengsten wordt gegeven. “Er wordt altijd ook gekeken naar het onderwijsproces.” De methode waarmee de Inspectie corrigeert voor het ouderlijke opleidingsniveau is dezelfde als die waarmee scholen extra geld kunnen krijgen als ze veel achterstandsleerlingen hebben. De Inspectie zegt daarover: “We kijken voortdurend of dit instrument wel goed werkt.”
Wel is de Inspectie geschrokken van het onderzoek, verteld Godlieb. Inmiddels heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de schooldirecteur en de werkgroep Opbrengsten van de Inspectie. Godlieb: “Ze nemen mijn onderzoek serieus en zeggen ermee aan de slag te zullen gaan.” _ Het volledige onderzoek van schoolleider Herman Godlieb (inclusief onderzoeksaanpak) is te vinden op www.deweginggewogen.nl
betere onderwijshuisvesting bevorderen
Servicecentrum Scholenbouw in oprichting Het Servicecentrum Scholenbouw (SCS) is in oprichting. Het centrum gaat officieel van start zodra de Tweede Kamer groen licht geeft, maar scholen kunnen er nu al terecht met vragen over geïntegreerd aanbesteden bij scholenbouw. Het SCS is bedoeld voor schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs en gemeenten, die meer willen weten over de toepassing van innovatieve aanbestedingsen financieringsvormen in de scholenbouw. Het is een initiatief van de ministeries van OCW en Financiën, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de
6
organisaties voor bestuur en management in het primair en voortgezet onderwijs, waaronder de AVS. Het SCS verzamelt en ontwikkelt kennis, gebaseerd op praktijksituaties. Deze kennis wordt gebundeld en ontsloten voor scholen en gemeenten. Daarnaast begeleidt het SCS pilots, op grond waarvan standaarden voor contracten en
aanbestedingsvormen worden ontwikkeld. Het centrum wil: 1) Onderwijshuisvesting bevorderen met een betere prijs-kwaliteitverhouding door de toepassing van innovatieve contractvormen; 2) Schoolbesturen en gemeenten stimuleren en in staat te stellen een transparante en zakelijke afweging te maken tussen innovatief en
traditioneel aanbesteden; 3. Schoolbesturen en gemeenten in staat stellen innovatieve aanbestedingsvormen effectief te implementeren. _ Meer informatie: www.scsb.nl, via
[email protected] of tel. 070-3153355. Vanuit de AVS is adviseur Jan Schraven (
[email protected]) betrokken bij het SCS.
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
7
them a _ wie is de schoolleider?
d e o pl e i d e r ove r d e l e e r l i n g Gesprekken met drie schoolleideropleiders
Over het thema
maken één ding duidelijk: het beroep ‘schoolleider’ is niet eenvoudig. Het vraagt
Zo kort na de vakantie een ‘keiharde’
verschillende rollen van één persoon, zoals
confrontatie met uzelf… Wie bent u?
die van manager, accountant, psycholoog
Wie is de schoolleider anno 2008?
en lobbyist. Ook brengt het behoorlijk
Er wordt steeds meer van u verwacht.
wat verantwoordelijkheden met zich mee:
En ook is de beroepsgroep steeds diverser geworden. Heeft een adjunct-directeur
voor de school als geheel, het team, de
van een piepklein schooltje nog wel iets
schoolomgeving en voor – degenen om wie
gemeen met een bovenschools directeur
het allemaal draait – de leerlingen.
van een grote onderwijsorganisatie? En zo ja, wat dan? In dit thema vertellen ervaren trainers van schoolleideropleidingen hoe zij de schoolleider van nu zien. Jos van der Lans (publicist en ex-Eerste Kamerlid) laat zien waar de houding van de hedendaagse directeur ten opzichte van de professional op de werkvloer vandaan komt. Een tijdsbalk trekt u nog iets verder de geschiedenis in en tot slot spreken vier van uw collega’s zich uit over het vak: hoe zijn ze erin gerold, wie inspireert hen en hoe zien zij de toekomst?
Tekst Jaan van Aken
lerende “Een schoolleider is iemand met een stevige persoonlijkheid, die bereid is om te leren en op het eigen handelen te reflecteren. Iemand die houdt van kinderen en zorgt dat leerkrachten hen het beste kunnen geven”, zo definieert Marion Damgrave de schoolleider. Ze is trainer, coach en adviseur bij Interstudie NDO, dat samenwerkt met de AVS. Damgrave maakt onderscheid in vier rollen: onderwijskundig leider, organisatieontwikkelaar, organisatiebeleidsmaker en -organisatiebeheerder/ondernemer. Onderwijskundig leiderschap is van die vier de belangrijkste, vindt Damgrave. “Het onderwijs ontwikkelt zich snel. Er zijn sinds enige tijd bijvoorbeeld nieuwe inzichten over leren lezen. Het getuigt van professionaliteit om die inzichten vorm te geven in het onderwijs.” Ze benadrukt het belang van personeel. “Dat is het belangrijkste
2.335 Register Directeuren Onderwijs (RDO’s) zijn in mei 2008 ingeschreven bij de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), tegenover 2.200 in november 2006. Dat is een vijfde van alle directeuren en adjunctdirecteuren in het po. (bron: SBO, www.onderwijsarbeidsmarkt.nl) 8
‘Een goede schoolleider is een
schoolleider’ kapitaal van een school. Wie zet je waarom op welke groep, is een belangrijke afweging voor een schoolleider.” De schoolleider als ondernemer kijkt naar de omgeving en de samenwerkingspartners. Die rol wordt steeds belangrijker, denkt Damgrave. “Een ondernemende schoolleider durft zich te profileren en te vernieuwen. Een schoolleider in de Achterhoek liet een lezing houden door iemand die op expeditie was geweest naar de Noordpool. Hij gebruikte dat als metafoor voor een ‘expeditie’ met leerateliers, waarbij leerlingen zich bijvoorbeeld verdiepen in archeologie. Dat vind ik ondernemend. Zo’n schoolleider zorgt ervoor dat de school een vitale plek is.” Aad Nieuwstraten was tot 1 september 2008 als docent en regiomanager werkzaam bij schoolleideropleiding Octaaf en omschrijft de schoolleider als teddybeer. “Teamleden
27 procent van de directeuren was in 2006 vrouw. Dat komt neer op ruim 1.800 van de ongeveer 6.600 directeuren. In datzelfde jaar was 45,1 procent van de adjunct-directeuren vrouw. Dat komt neer op ongeveer 2.200 personen. (bron: SBO, jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl) k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Foto: Hans Roggen
vragen om zekerheden in een sterk veranderende onderwijswereld. Dat is de knuffelbeerfunctie: de leider als hoeder en baken voor vragen en zorgen van mensen.” Ook hij onderscheidt vier hoofdtaken. Ten eerste het ontwikkelen en uitdragen van de onderwijsvisie. “Dat vraagt kennis, talent om trends te herkennen, bezieling, omgaan met complexiteit en vertrouwen in teamleden.” Daarnaast moet de schoolleider structuren scheppen, heldere kaders waarbinnen wordt gewerkt. “De managementkant van het leiderschap.” Een schoolleider zoekt ook naar gemeenschappelijke waarden en draagt ze uit. Nieuwstraten: “Wat bindt ons, wat vinden we waardevol? Een leider draagt die waarden uit, zodat teamleden ernaar handelen.” Als vierde taak noemt Nieuwstraten teamleden mobiliseren en activeren om hun eigen visie te realiseren: “Een leider geeft mensen de kans hun vleugels uit te slaan, zodat
84 procent van de directeuren in het po was in 2006 ouder dan 45 jaar, 34 procent was 55 jaar of ouder. (bron: SBO, jaarboek.onderwijsarbeidsmarkt.nl)
9
s pa r e n v o o r e e n schoolleideropleiding De vijf erkende schoolleideropleidingen zijn zo’n vijftien jaar geleden geïnitieerd door toenmalig staatssecretaris Wallage. 450 gesubsidieerde plaatsen per jaar gingen na een selectieprocedure naar twee openbare opleidingen: het Centrum voor Nascholing Amsterdam en Interstudie-NDO met elk 75 opleidingsplaatsen, het katholieke Magistrum en het protestants-christelijke Octaaf met elk 150 plaatsen. Later kwamen daar in het noorden vijftig plekken per jaar bij voor de Hogeschool Drenthe. Alle vijf de opleidingen werken bij de opleiding Basisbekwaam heid aan de hand van acht in de wet BIO vastgelegde competenties. Globaal zijn er twee opleidingsmethoden: “Of je biedt alle acht de competenties basaal aan, of je focust op een beperkt aantal modules zoals onderwijskundig en persoonlijk leiderschap en geeft financiën en strategisch beleid minder aandacht, omdat deze in een vervolgopleiding aan bod komen”, vertelt Joris van Dijk, directeur van Magistrum en betrokken bij Samos, de samenwerkende opleidingen voor schoolleiders. De overheid besloot per september 2008 de subsidie niet langer aan de opleidingen, maar aan de basisscholen te geven. Van Dijk: “Dat komt per school neer op ongeveer honderd euro per jaar. Vooral voor eenpitters betekent dit dat ze jaren moeten sparen voor een schoolleideropleiding.” Daarbij worden de opleidingen duurder, omdat ze zonder subsidie kostendekkende prijzen moeten vragen en neemt de concurrentie toe. “Dat is niet erg, tenzij het aanbieders zijn die managementopleidingen aanbieden onder een andere, wel bekostigde naam. Zij vragen 1.500 euro, wij 4.500 á 5.000 euro. In mijn ogen maken zij oneigenlijk gebruik van subsidiegelden”, zegt Van Dijk. De Samos-opleidingen gaan de concurrentie aan door kwaliteit en maatwerk te bieden. “Steeds meer grote besturen hebben specifieke wensen. Op financieel terrein verandert er veel, schoolleiders moeten hun kennis daarover op niveau houden.” Ook is Samos in overleg met de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA) over de inrichting van de herregistratie. “Wat kunnen we doen aan verdere professionalisering, nadat schoolleiders zijn opgeleid? Om de kwaliteit te handhaven en te verbeteren moet je niet alleen papieren evaluaties laten invullen. De Samos-opleidingen kunnen intervisie, leergroepen, coaching en collegiale visitatie bieden”, aldus Van Dijk.
155 Bazen van buiten waren op 1 november 2005 in dienst bij een po-instelling. Dit zijn personen die daarvoor werkzaam waren in het bedrijfsleven, in een andere onderwijssector dan het po of in de nonprofitsector. (bron: SBO, onderzoek Managers van buiten, augustus 2007)
10
ze voor de organisatie iets betekenen. Mensen zoeken in een school betekenis en identiteit en willen dat hun werk verschil uitmaakt.” Hij omschrijft deze vierde taak als moreel leiderschap. “Een manier van leidinggeven waarbij de schoolleider het verschil maakt voor de school, het team en de kinderen. Iemand die ziet wat mensen nodig hebben en heel goed kan communiceren. Iemand die oog heeft voor de verschillen tussen mensen en daar flexibel mee om weet te gaan: de ‘sterke broeders’ in het team, die vooruit willen, bijstaan en de zwakkeren tegelijkertijd niet afschrikken. Ook moet een schoolleider oog hebben voor minder fraaie zaken: dubbele agenda’s, wrok en leed dat mensen overkomt.” Deze vorm van leiderschap vraagt om persoonlijkheidstrekken als eerlijkheid, integriteit, moed en vertrouwen. Johan Spitteler, coördinator van de ESAN schoolleideropleiding, ziet de schoolleider als iemand met een ‘nadrukkelijke factor voor schoolontwikkeling, continuïteit in de school, verbinding tussen mensen en kwaliteit’. Een directeur heeft volgens Spitteler grote invloed op het schoolklimaat en de gelegenheid van leerlingen om te leren. Die invloed vraagt een doelgerichte houding, zonder daarin al te dominant te zijn. Want hoe dominanter de directeur, des te groter de kans op volgelingengedrag in het team. Spitteler: “Dat is wat je juist niet beoogt, je wilt dat de medewerkers het doen. Daarom moet je je bewust zijn van waar je met de organisatie naartoe wilt.” Spitteler legt – net als Damgrave – de nadruk op lerende leerkrachten en schoolleiders. “Een goede schoolleider is een lerende schoolleider, die kan onderzoeken en reflecteren. Een goede leerkracht is een reflecterende leerkracht, die stilstaat bij zijn vak. Die wanneer hij geconfronteerd wordt met lastige vragen, in staat is tot onderzoek en kan reageren op de omgeving.” Dat vraagt om wat Spitteler ‘verantwoordelijke vrijheid’ noemt. Vrijheid binnen de kaders die je afspreekt en bewaakt. “In dat laatste zijn scholen niet erg goed. Als afgesproken is zes keer met een methode te oefenen, vinden mensen drie keer vaak ook wel genoeg. Als schoolleider moet je voortdurend de resultaten helder in beeld hebben.” Het benodigde soort leiderschap verschilt per school, stelt Nieuwstraten van Octaaf. “Soms heeft een school behoefte aan een schoolleider met een sterke nadruk op
10.383 Bestuursleden waren in 2007 werkzaam in het po. Dit tegenover 15.143 in 2003. Waren er in 2003 nog 2093 besturen in po en vo, in 2007 zijn het er bijna 400 minder. Nog altijd zijn de meeste besturen protestant (36,2 procent) en katholiek (16,7 procent). (bron: SBO, onderzoek Schoolbesturen en raden van toezicht, een afspiegeling van de samenleving, mei 2008)
58 procent van de personeelsleden in het po is tevreden over zijn of haar direct leidinggevende. Voor de marktsector is dat 48 procent. (bron: Nota WIO 2008)
thema _duurzaamheid duurzaamheid them a _ wie is schoolleider? thema them ade _ _duur z a a mheid
de onderwijskundige visie. Soms is een team de spirit een beetje kwijt en is vooral een sociale schoolleider gewenst, die nieuw elan brengt.” Damgrave van Interstudie NDO maakt onderscheid tussen grofweg twee type schoolleiders. “De eerste is jarenlang leerkracht geweest en ziet het als een logische stap om schoolleider te worden. De tweede groep zijn ondernemende mensen die op een school waar het al veertig jaar hetzelfde gaat iets nieuws willen, en vinden dat het leuker en spannender kan.” Alledrie kennen ze voorbeelden van mensen bij wie de opleiding niet paste. Niet iedereen kan schoolleider worden, vinden de opleiders. “In een groep van twintig zit er altijd wel één”, zegt Nieuwstraten. “Het lukt niet altijd iemand uit een vast denkpatroon te halen, waardoor hij of zij niet alle vaardigheden oppikt. Vaak hoor je dat het op school ook niet lekker loopt. Als aparte begeleiding niet helpt, adviseer je om geen schoolleider te zijn of te worden. Als dat advies niet wordt opgevolgd, serveert een team iemand vroeg of laat af.” Leiderschap is voor een flink stuk te leren, maar je moet er wel feeling en aanleg voor hebben, vindt Spitteler van ESAN. “Je moet lef hebben om te leiden, op een zeepkist durven te gaan staan, kleur te bekennen en jezelf durven zijn voor een grote groep mensen.” Damgrave voegt toe: “Je moet kunnen reflecteren. Op je eigen rol, het effect van je handelen en de school als geheel. Sommige mensen kunnen dat niet. Sommige mensen willen het hele pakket aan verantwoordelijkheden ook niet.” Dat schoolleiders over het algemeen pas aan hun opleiding beginnen als ze al aangesteld zijn, vinden de opleiders niet onlogisch. Spitteler verklaart dat het deels historisch zo gegroeid is, doordat de subsidie voor de opleidingen nu eenmaal werd toegekend aan zittende schoolleiders. “Bovendien vinden ervaren schoolleiders het vaak heel plezierig om vanuit nieuwe inzichten naar hun vak te kijken. Het is een soort groot onderhoud eigenlijk.” Nieuwstraten: “In het bedrijfsleven is het niet ongewoon dat je een training doet als je net een functie hebt.” Damgrave werkt bij Interstudie NDO aan de hand van leervragen uit de praktijk. “Pas als je al schoolleider bent, zie je wat er op je afkomt en kun je het geleerde direct in de praktijk toepassen.” _
Groep schoolleiders na het voltooien van de schoolleidersopleiding bij Interstudie NDO.
‘ze zien het bel ang voor de school als geheel’ Op Hogeschool Driestar in Gouda begint deze maand de vierde groep van 25 pabostudenten aan de minor Onderwijs kundig Leiderschap. Driestar ontwikkelde in samenwerking met Octaaf de minor van een half jaar, die inmiddels ook op vijf andere pabo’s draait. “We bieden studenten een oriëntatie op leidinggeven. Aan het eind van de minor weten ze wat het schoolleiderschap inhoudt en of het hen wat lijkt”, vertelt Annelies Kraaiveld, voormalig schoolleider en de docent die de minor geeft. Het zijn de hardwerkende studenten die kiezen voor de minor, vertelt ze. “Het zijn studenten die voor hun mening uit durven komen, initiatief nemen en niet schrikken van extra werk.” De deelnemende studenten zijn en blijven enthousiast over het schoolleiderschap. “Velen lijkt leidinggeven interessant, maar ze vinden het ook moeilijk. De minordeelnemers kijken met een meer open blik de school in. Ze zien niet alleen wat voor hun klas interessant is, maar ook voor het belang van de school als geheel.” Wat hebben studenten nog aan de minor als ze over tien of twintig jaar in een leidinggevende functie belanden? Kraaiveld merkt op dat een van haar oud-studenten direct als onderbouwcoördinator is aangesteld. “We zijn bezig een netwerk op te zetten om oud-studenten regelmatig terug te laten komen. Ook willen we speciale studiedagen organiseren.”
80 procent van de besturen in het po en vo denkt
0,9 procent van po-directieleden in Nederland is
dat door meer autonomie de functie van schoolleider aantrekkelijker wordt. Daar tegenover staat dat een kwart van de besturen van mening is dat meer autonomie voor de school feitelijk betekent dat de autonomie van het schoolbestuur groter wordt. (bron: SCP, onderzoek De school bestuurd, juli 2008)
in 2006 allochtoon. Amsterdam (8,1 procent), en in iets mindere mate Den Haag (4,5 procent), halen het gemiddelde omhoog. (bron: CBS)
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
300 Voltijdbanen bedroeg de onvervulde vraag naar managers in het po (directeuren en adjunctdirecteuren) volgens een schatting in 2007. Verwacht wordt dat dit aantal toeneemt. Bij hoogconjunctuur (ongunstig voor de onderwijsarbeidsmarkt) is voor 2015 een tekort van meer dan 600 voltijdbanen geraamd. (bron: De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 2007-2015, OCW, januari 2008) 11
them a _ wie is de schoolleider?
d e m a n a g e r a l s pa s s i e m a k e r Als het aan Jos van der Lans ligt gooit de manager van nu ‘z’n kont tegen de krib’ en zorgt hij of zij ervoor dat leerkrachten ruimte behouden om hun werk te doen. Bureaucratie en regeldrang mogen het klaslokaal niet in. Want in tegenstelling tot andere publieke sectoren, is het in het primair onderwijs, denkt Van der Lans, nog niet zo slecht gesteld met ‘de professional’. Tekst Joëlle Poortvliet
‘Leidinggevenden
worstelenmet het Journalist, publicist en ex-Eerste Kamerlid voor GroenLinks Jos van der Lans bracht in maart 2008 het boekje Ontregelen uit, over de uitvoerende professional in de publieke sector. Van der Lans schrijft, denkt en praat al een kwart eeuw over de Nederlandse publieke sector. Over welzijnswerkers, politieagenten, jeugdzorgers, thuiswerkers en leerkrachten. Kortom: alle professionals die de samenleving als werkvloer hebben. Alleen ziet hij ze daar steeds minder. Bureaucratische regels, angstige protocollen en registrerende computerschermen zijn er volgens hem steeds beter in geslaagd de professional van zijn werk te houden. Ontregelen is herkenbaar voor de schoolleider die zijn of haar loopbaan vrijwel zonder uitzondering als leerkracht (lees ‘uitvoerende professional’) begon. En ook handig, omdat Van der Lans theorie handvaten biedt om als leidinggevende de uitvoerende professional te ondersteunen. (…) “Waren ze in de jaren zestig en zeventig hun vanzelfsprekende machtsoverwicht op burgers kwijtgeraakt, in de jaren tachtig en negentig werd hun professionele autonomie steeds verder ingekaderd door een oprukkende managementgeest, die mensenwerk als een product betitelde, zich voor de opdracht gesteld zag om
12
met minder geld betere waar te verkopen en dat met kracht wilde bewijzen.” (…) (pag. 17 Ontregelen) “Ik heb me bewust niet op één sector gericht. Het gaat om bewegingen die door al die publieke instellingen heen trekken. De verantwoordingsgekte is voor politieagenten misschien wel hetzelfde als voor onderwijzers. Het is goed te weten dat we de hele publieke sector op deze manier aan het bestoken zijn. En dat die professionals dus in het zelfde schuitje zitten.” Toch valt het op basisscholen wel mee, denkt u? “Ik heb het idee – behalve als leesvader en met mijn eigen kinderen, heb ik weinig ervaring – dat in het primair onderwijs het management heel dicht bij de leerkracht staat. Het is één team. Basisscholen zijn niet zoals bijvoorbeeld hogescholen gigantisch grote organisaties. Het zijn nog redelijk overzichtelijke instellingen. Je mag dus hopen dat de mensen die voor de klas staan hun werk kunnen doen. In andere sectoren zie je dat het verder uit elkaar is gelopen. Dat het management een eigen organisatorische realiteit is geworden en steeds meer een bepalende kracht in de organisatie. Dat steeds minder de stem van de professional doorklinkt. Als de werkvloer en de manager uit
bureaucratisch systeem’ Thuis bij Jos van der Lans. Foto’s: Hans Roggen
elkaar gaan – en dat gebeurt al wanneer er extra beloond wordt, wanneer er bovenschoolsen komen of wanneer meerdere scholen worden samengevoegd – ontstaat het risico dat het evenwicht zoek raakt. Elke werknemer in de publieke sector heeft te maken met het organisatorische belang – want natuurlijk moeten de financiën op orde zijn en moet een organisatie zich verantwoorden tegenover geldschieters – maar die twee vloeren, van management en professionals, moeten niet los van elkaar gaan zingen.” “Leidinggevenden worstelen ook met het bureaucratisch systeem, met de verplichtingen. Ze willen het wel anders, maar hoe ontsnappen ze aan die rechtmatigheideisen? Bureaucratie is niet iets wat je kunt afschaffen. Dat hebben ze in Den Haag allang geprobeerd, met projecten als ‘Vermindering administratieve lasten’ en ‘Andere overheid’. Ondanks de goede intenties, werkt het niet. Er is namelijk ook druk op het systeem vanuit andere kanten dan de overheid. Vanuit ouders bijvoorbeeld. Zij willen weten dat de veiligheid op school goed geregeld is, of hoe ze moeten klagen wanneer iets mis gaat. Zo ontstaat een veiligheidsprotocol en een klachtenreglement. Afzonderlijk hele goede punten, maar in de optelsom zorgt het ervoor dat een organisatie niet meer primair met haar
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
professie bezig is. We willen eigenlijk alles voortdurend weten. En dat is echt lastig, want als je die regeldruk wilt verminderen, wat haal je er dan uit? Niet meer aan veiligheid doen, dat kan natuurlijk niet.” (…) “De weerstand om aanwezig te zijn, om op te voorgrond te treden en initiatieven te nemen die ingrijpen in het dagelijks bestaan van mensen steekt veel dieper. Het zit ‘tussen de oren’ van de professional, en is neergeslagen in leerboeken, in institutionele vanzelfsprekendheden als subsidieregels, registratiegewoonten, de agendavorming van teambesprekingen en noem maar op. Bij elkaar vormt dat een fijnmazig georganiseerde professioneelinstitutionele mentaliteit die zich niet zomaar opzij laat zetten.” (…) (pag. 21 Ontregelen) U legt in uw boek haarfijn uit hoe de huidige professional zijn passie en lef deels is kwijtgeraakt, dat die hem is ‘ontnomen’ door het systeem. Hoe ziet u verbetering? “Managers – zoals schoolleiders – moeten passie organiseren, zij moeten hun kont tegen de krib gooien. De professional heeft belangen bij het systeem en is druk met cliënten of leerlingen. Je kunt niet verwachten dat hij een halve revolutie in gang zet.”
13
14
advertentie
thema _duurzaamheid duurzaamheid them a _ wie is schoolleider? thema them ade _ _duur z a a mheid
Dus de professional zelf voelt zichzelf prettig bij al die regels? “Op een bepaalde manier wel. Niemand wil terug naar het model van Theo Thijssen: de opvatting dat je er altijd voor gaat. ’s Avonds even naar die ouders om te vragen waarom zoonlief niet op school kwam, dat zie ik niet meer gebeuren. Van absentie wordt tegenwoordig een melding gemaakt, die gaat via de directie naar de leerplichtambtenaar. Want wie werken in de onderwijssector? Dat zijn voornamelijk vrouwen. Zij werken 24 uur of 28 uur en maken een belangrijke scheiding tussen werk en privé. Hun baan moet goed worden georganiseerd, voor de overdracht onder andere. En daarmee heb je een ander soort professional dan in de tijd van Thijssen.” Als deel van de oplossing voor problemen in de publieke sector definieert u zogenaamde K-Doeps? De Kleinst Denkbare Organisatorische Eenheid van de Publieke Sector (K-DOEPS) is ontstaan als een referentiekader: waar gaat het nu om in de publieke sector? Vaak om een professional die een vak heeft geleerd en om dat vak uit te oefenen een menselijke relatie onderhoudt met een leerling, een klant of iemand die een hulpvraag of uitkering heeft. In heel veel van die instellingen is die ‘kleine’, menselijke relatie wat weggemoffeld en hebben we gezegd: het is bijvoorbeeld een product, of we gaan dingen tellen. We gaan jouw handelingen tellen en kijken of die wel goed georganiseerd zijn.”
(…) “Een fusie die geen effect heeft op de werkvloer, slaat natuurlijk nergens op. Het moet juist wel effect hebben op de werkvloer. Alleen als de gerustgestelde professionals daar achter komen is het te laat. Fusies in de publieke sector mislukken alleen – zo weten we na twintig jaar schaalvergroten – als de nieuwe bazen onderling ruzie krijgen, niet als de professionals hun werk niet goed meer kunnen doen.” (…) (pag. 67 Ontregelen) Schaalvergroting kan toch ook helpen, door bijvoorbeeld kosten te delen en meer expertise in huis te hebben? “In mijn optiek is het altijd een kwestie van evenwicht. Je hebt een bureaucratische noodzakelijkheid en een professioneel belang: het belang van de mensen die het werk in die frontlijnen van de samenleving doen. Mijn hele boek is gebaseerd op de gedachte dat die bureaucratische orde als het ware over die professionele orde is komen te vallen en daar druk op uit oefent. Ik wil dat mensen tegendruk gaan geven, zodat je veel meer een evenwicht krijgt. Daar heb ik tien ‘ontregelprincipes’ voor bedacht, zoals ‘hanteer een professionaltoets bij reorganisaties, fusies en aanbestedingen’. Als er een fusie op stapel staat, hoop ik dat de professional straks zegt: meneer de directeur of bovenschools directeur of bestuurder, leg mij nu eens uit hoe ík – hoe die ‘K-DOEPS’ – beter word(t) van deze fusie? Op deze manier kan er veld worden gewonnen. Ik geloof dat je de bureaucratie kan terugdringen vanuit de werkvloer, niet zozeer door het veranderen van een wet.” _
meer lezen? Van Ontregelen zijn inmiddels vijf drukken verschenen. Het boek kost e 14,95 (ISBN: 9789045701394). Kijk voor meer informatie op www.josvdlans.nl
advertentie
“Natuurlijk mag een organisatie veranderen en soms moet dat ook, maar je moet wel steeds de gedachte hebben dat de werknemer in z’n professionele relaties wordt versterkt. Van een basisschool kan ik me voorstellen dat een directeur zegt: we moeten iets veranderen, omdat we bijvoorbeeld allochtone talenten verspillen. Wanneer daar vervolgens in wordt geïnvesteerd, door extra aandacht en begeleiding, redeneer je vanuit zo’n professionele relatie. Dat is anders dan wanneer je zegt (zoals in de thuiszorg): dit zijn de handelingen en daar staat zoveel tijd voor. Misschien kan iemand in diezelfde tijd twee handelingen verrichten? Of kan één persoon deze week overal de
steunkousen aantrekken? Dan hebben we dat maar gehad. Je ziet vanzelf het plaatje dat daarbij hoort: het kopje theedrinken, om even aandacht te schenken aan een verdrietige vrouw, vindt dan niet meer plaats.”
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
15
them a _ wie is de schoolleider?
Vijftig jaar schoolleiders tekst jos kooij
Bron: blikopdewereld.nl
Van ‘hoofd der school’ tot directeur
De Tweede Kamer neemt de Lager-onderwijs Wet aan. De toen vastgestelde scheiding tussen bijzonder en openbaar onderwijs vormt nog steeds de basis van het Nederlandse primair onderwijs. In de wet werd gesproken van ‘de Hoofdonderwijzer’, die leiding geeft aan de school.
tekst ton duif
Het vak van schoolleider is de laatste decennia behoorlijk veranderd. Na de Tweede Wereldoorlog ging alle aandacht uit naar de wederopbouw: het aantal kinderen steeg in de jaren vijftig explosief. Scholen werden in rap tempo bijgebouwd, maar de klassen waren onverantwoord groot. Groepen van vijftig of meer leerlingen waren geen uitzondering. De overheid bemoeide zich niet erg met het onderwijs, dat vooral in de handen lag van het maatschappelijk middenveld. De greep van de verschillende kerken en de grote sociale controle over de toen nog zo kleine wereld, beheerste ook het onderwijs. Het ‘hoofd der school’ maakte in de meeste gevallen deel uit van de notabelen en had een natuurlijk gezag. In het zuiden en oosten van Nederland waren het vooral de fraters, broeders en nonnen die in de jaren vijftig en zestig het onderwijs verzorgden. De kwaliteit van het onderwijs werd gemeten door de toelatingsexamens die kinderen moesten doen om in een vorm van voortgezet onderwijs terecht te komen. Het hoofd der school had klas 6, vaak 6a, waar de beste leerlingen in terecht kwamen. Zijn taken en bevoegdheden waren klein: administratieve handelingen, hiërarchische leiding aan het personeel en vertegenwoordiging naar de sociale omgeving. Vrouwen waren niet vaak vertegenwoordigd, of het moesten nonnen zijn van de meisjesscholen, waar overigens ook mannen lesgaven. >
16
1920
1958
In het openbaar en protestants onderwijs gingen jongens en meisjes al samen naar school. Het katholiek onderwijs volgde omstreeks 1958. Co-educatie was het sleutelwoord: scholen werden gemengde scholen. Leidinggevende taken werden voornamelijk na schooltijd uitgevoerd. Een kleuterschool van twee klassen had ook een hoofd: de hoofdleidster.
Bron: gemeentearchief Rotterdam
De eerste Jenaplanschool werd opgericht volgens de didactiek van Peter Petersen. Daarmee was het doorbreken van de ‘klassikale setting’ een feit. De in rijen opgestelde zitbankjes werden vervangen door tafeltjes die ook in groepen konden worden opgesteld. De hoofdonderwijzer werkte mee aan dit soort vernieuwingen. Zijn opleiding was die van de Kweekschool met Hoofdakte (71 A en B, 41 A en B). Omdat de kweekscholen in de jaren zestig vrijer werden, dachten leerkrachten – en daarmee toekomstige ‘bovenmeesters’ – meer na over hoe zij het onderwijs konden verbeteren. Op grote scholen werd tijd en ruimte vrijgemaakt voor de hoofdonderwijzer om zijn specifieke taken uit te voeren, maar hij bleef toch ook voor de klas staan.
1963
1968
De in 1968 aangenomen Mammoetwet is gericht op het voortgezet onderwijs, maar een groot gevolg voor het po was dat het hoofd van de school, vaak ook de leerkracht van klas 6, een extra taak kreeg om leerlingen voor te bereiden op het voortgezet onderwijs. Hij legde onder andere de systematiek uit (lbo, mavo, havo, vwo) en moest vragen kunnen beantwoorden van middelbare scholen over het niveau van de basisschoolleerlingen.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
‘De Hos maakt leraren vogelvrij’, kopte het weekblad van het Nederlands Genootschap van Leraren (NLG) in die dagen en noemde de Hos-nota ‘een nota tégen leraren’. De nota bevatte bezuinigingsmaatregelen, zoals groepsgrootteverhoging in het basisonderwijs en salariskorting voor nieuwe leerkrachten en nieuwe directeuren. Zevenduizend ontslagenen volgden. Er ontstond onrust onder het personeel en onder de hoofden der scholen die al bezig waren met voorbereidingen op de nieuwe Wet op het basisonderwijs (WBO, zie 1985). Met het oog op de WBO moest bepaald worden wie de nieuwe directeur van de samengevoegde basisschool zou worden, waarbij de hoofdleidster meestal het onderspit delfde. Veel hoofden van scholen gingen in deze tijd met de DOP, met vervroegd pensioen, of werden in afwachting van hun pensioen weer leerkracht.
1970
Tot 1970 was de pedagogische opleiding verdeeld in de ‘Akte leerkracht’ en de ‘Hoofdakte’. Leerkrachten en toekomstige schoolleiders kregen daarna een ongedeelde opleiding. Niet meer op de kweekschool, maar op de Pedagogische Academie (PA). De hoofdakte bestond niet meer. Onderwijsvernieuwingen, zoals bijvoorbeeld het vak wereldoriëntatie, zetten door.
1984 1985
>
De Wet op het basisonderwijs (WBO) hief in 1985 het onderscheid tussen het kleuteronderwijs en het lager onderwijs (klassen werden groepen) op en stelde de kerndoelen vast. De term ‘directeur van een basisschool’ werd een feit, en veel hoofden van kleuterscholen werden adjunctdirecteur. Er ontstond meer ruimte en tijd voor het leidinggeven; ook de kleine scholen kregen taakrealisatie. De opleiding werd de Pedagogische Academie Basisonderwijs (pabo).
17
Circulaires Eind jaren zestig, toen de grote sociale omwentelingen begonnen, kreeg de overheid steeds meer grip op het onderwijs. Het was de tijd van de circulaires. Eerst nog als afzonderlijk verstuurde voorschriften, later werden ze gebundeld in de beruchte Gele katernen. Het was ook de tijd van de ochtend- en middagpost. Een veel gehoorde klacht was dat de middagpost de ochtendpost herriep. Zoetermeer, waar toen het ministerie van Onderwijs was gevestigd, bestuurde vanaf halverwege jaren zeventig tot begin jaren negentig op hoofdlijnen het Nederlands onderwijs. Het hoofd der school gaf leiding aan het door het ministerie gedicteerde beleid. > De Inspecteur had nog een belangrijke rol. Hij besloot of methodieken mochten worden vervangen, bepaalde of het gebouw mocht worden aangepast en bemoeide zich in hoge mate met het onderwijs, waarbij het geven van aanwijzigen, adviezen en controle voortdurend door elkaar heen liepen. De schoolleider hield zich vooral bezig met het team, de goede gang van zaken en het curriculum. Prachtige schoolplannen werden elk jaar geschreven, vaak zonder directe relatie met de werkelijkheid. Maar ja, de Inspecteur stond erop.
Decentralisering Halverwege de jaren tachtig kwam de overheid tot de conclusie dat de centrale aansturing van de sectoren onderwijs en gezondheidzorg haar grenzen had bereikt. Decentralisering en deregulering werden de modewoorden. Dat ging langzaam. De schoolleider merkte voor het eerst grote verandering toen het Formatie Budget Systeem (1992) werd ingevoerd. Daarmee wijzigde ook zijn positie. Stap voor stap werden taken en rollen overgedragen van het centrale niveau naar de schoolbesturen en van hen naar de directeuren, zoals schoolleiders bij de samenvoeging van kleuterschool en lagere school in 1985 gingen heten. Halverwege de jaren negentig werd de AVS opgericht, als antwoord op de toenemende werkdruk die niet werd vertaald in salaris, tijd en middelen. Kwaliteit en professionalisering werden de nieuwe toverwoorden. Schaalvergroting moest de kosten drukken. Het project ‘Toerusting en bereikbaarheid’ (1992-1995) sloot meer dan duizend scholen. Bestuurlijke samenwerking en besturenfusies waren aan de orde van de dag, een proces dat nog steeds voort duurt. Voor de schooldirecteur heeft dit grote gevolgen gehad. Het bovenschools management dreigt deze groep schoolleiders nu in de rol van alleen onderwijskundig leider te drukken. Een riskante ontwikkeling, omdat daarmee het ondernemerschap als basis bij de directeur wordt weggehaald. De grote po-besturen zouden bovendien moeten leren van de lessen uit de jaren zeventig en tachtig. Anders ontstaan er nieuwe ‘Zoetermeren’, met alle ongewenste gevolgen van dien. _
‘Breng de voorzieningen naar het kind in plaats van het kind naar de voorzieningen’, luidde het motto van de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs Jacques Wallage. De meeste basisscholen begonnen een vernieuwingsproces in de richting van zorgverbreding (WSNS), omdat de kosten voor speciaal onderwijs de pan uit rezen. Daardoor ontstonden nieuwe taken in de basisschool, zoals die van interne begeleiders (ib’ers). De directeur moest dit proces begeleiden en besteedde zorgtaken op school uit aan de ib’er. Een aantal leerlingen met zorg gingen niet meer naar de Lomschool of MLK-school, maar bleven op de basisschool. Begin jaren negentig ontstond ook het speciaal basisonderwijs (sbo).
1991 1992
Start van schoolleider opleidingen, vooral voor zittende directeuren die hun kennis en vaardigheden willen vergroten.
Oprichting van de AVS als vakbond voor schoolleiders in het po, met de eerste uitgaven van Kader Primair. In 1996 vindt het eerste AVS-congres plaats, ‘Management voor zorg, zorg voor management’.
Ka der P
18
1995
rim a ir n
r. 1 , 199
5
thema _duurzaamheid duurzaamheid them a _ wie is schoolleider? thema them ade _ _duur z a a mheid
de Hoofdonderwijzer is nu boekhouder houdt boeken en veegt de hoeken verdraagt kinderen, die hem hinderen, maar net Bron: Leo op www.beteronderwijsnederland.nl
In 1998 maakte de Wet op het basisonderwijs plaats voor de Wet op het primair onderwijs (WPO), waar zowel het vroegere basisonderwijs als het speciaal onderwijs onder vallen. Reguliere basisscholen en speciale basisscholen zijn meer gaan samenwerken en maken gebruik van elkaars ervaring en expertise. De directeur opereert sinds 1998 als integraal manager. Dat betekent dat hij eindverantwoordelijk is voor beleidsvoorbereiding en -uitvoering en de dagelijkse gang van zaken coördineert.
Het doel van klassenverkleining (overheids maatregel) was te komen tot onderwijs op maat: omgaan met verschillen tussen leerlingen. De groeps grootte ging naar 24 leerlingen per leerkracht. De directeur kreeg met deze klassenverkleining ook mogelijkheden om creatiever en naar de ideeën uit het schoolplan te werken, door bijvoorbeeld klasdoorbreking of les op niveau.
Minister Plasterk komt met het actieplan Leerkracht van Nederland, waarin onder andere sprake is van een salarisverhoging voor schoolleiders, op aandringen van de AVS.
Vanaf 2011 krijgen alle reguliere basisscholen een algemene zorgplicht, wat moet leiden tot Passend onderwijs. De rol van de directeur zal bindend zijn: extern werven, intern stimuleren en de talenten van kinderen en personeel benutten.
2000 2001 2002 2003 2006 2008 Oprichting van de Nederlandse Schoolleider academie (NSA) door AVS en PCSO. Voor schooldirecteuren betekent dit erkenning van hun beroep en mogelijkheden om zich op basis van competenties te laten registreren.
In de dan geldende cao werden afspraken gemaakt voor extra geld om de salarissen op te hogen. Ook kwamen er nieuwe schalen voor directeuren, de DA, DB en DC schalen, waardoor een officiële functie ontstaat. Directeuren kregen in plaats van negen, 17 uur per week ambulante tijd (taakrealisatie). Dit gold ook voor de directeur van de kleine school. Deze kreeg meer tijd om administratieve werkzaamheden te verrichten.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
2011
Bron: www.sxc.hu
1998
De Wet op de expertisecentra (WEC) werd na negen jaar van voorbereiding op 1 augustus 2003 van kracht. Voor directeuren in het speciaal onderwijs een grote verandering met de indicatiestelling en de leerlinggebonden financiering als nieuwe fenomenen.
Een cruciaal jaar met de invoering van lumpsum, de nieuwe schoolt ijdenregeling en de Wet BIO. Al deze maatregelen hebben vergaande consequenties voor het werk en de verantwoordelijkheid van de schoolleider. Die kreeg meer ruimte om geld te besteden, meer ruimte in de rechtspositie van de school en meer ruimte om de schooltijden in te delen. Hoe de schoolleider deze ruimte het beste kan invullen, is voor nu en de toekomst een uitdaging.
19
them a _ wie is de schoolleider?
Wateen vak! ‘Ik zie het team als een klas grote kinderen’ Pieter van der Werf (1954), directeur van twee kleine scholen in Friesland: It Twaspan (80 leerlingen) in Wijnjewoude en It Foarwurk (40 leerlingen) in Siegerswoude.
Waarom bent u schoolleider geworden? “Het omgaan met mensen, daar leiding aan geven – dat trok me. Ik zie het team als een klas grote kinderen. Je moet je collega’s uitdagen door te spiegelen. Je helpt ze om verder te komen door ze te confronteren met zichzelf, net als een klas. Het is belangrijk dat iedereen plezier houdt in z’n werk en zich verder ontwikkelt. Ik wist al jong dat ik iets voor anderen wilde betekenen. Ik heb in m’n eigen leven namelijk gemerkt wat het met je doet als dat níet gebeurt. Ik ben dyslectisch en dat is vroeger op school gewoon genegeerd. De houding was: jij kunt het niet. Daar heb ik een heel sterke drive aan overgehouden om mensen tot hun recht te laten komen.”
20
Pieter van der Werf: “Je helpt collega’s door ze te confronteren met zichzelf, net als een klas.”
Voelt u verbondenheid met andere schoolleiders? “Absoluut. Wij hebben regelmatig overleg, zowel formeel als informeel. We delen onze expertise met elkaar en ontwikkelen in werkgroepen nieuwe plannen. Ik ben nogal een ‘parapludenker’, ik zie graag de verbanden. Dat komt in zo’n bovenschools netwerk tot z’n recht.”
Besteedt u uw tijd zoals u zou willen?
Hoe ziet het vak er over twintig jaar uit?
“Er gaat veel tijd zitten in verantwoording: naar ouders, naar ons bestuur, naar de Inspectie. We konden een extra bijdrage krijgen van de provincie, heel fijn, maar de aanvraag daarvan kost ook weer veel energie. Verder ben ik veel tijd kwijt aan conciërgeachtige taken: containers aan de weg zetten, oud papier bij elkaar zoeken. Die tijd zou ik veel liever in de klassen doorbrengen om mensen te coachen.”
“Er zullen in een hoger tempo zaken veranderen en daardoor wordt de taak alleen maar complexer. Daar heb je schoolleiders voor nodig die ontwikkelingsgericht zijn, stressbestendig en kunnen meebewegen.” _
Directeuren genieten ervan om het beste uit hun team te halen en de eigen organisatie te stimuleren tot optimale prestaties. Alleen jammer dat het papierwerk zoveel tijd opslokt… Vier heel verschillende collega’s over hun bijzondere beroep.
tekst Marijke Nijboer
‘Beheersmatige zaken laat ik soms maar even liggen’ Cindy Hamers-van Erp (1974) is locatiedirecteur in Leidsche Rijn van sbo Sint Maarten.
Besteedt u uw tijd zoals u zou willen? “Ik zou vaker de klas in willen om te coachen en met de collega’s om de tafel zitten. Toch gaat m’n meeste tijd naar onderwijs en personeel. Beheersmatige zaken laat ik soms maar even liggen. Ik stop veel tijd in kwaliteitsverbetering. De kans is groot dat er te weinig wordt verlangd van kinderen in het speciaal basisonderwijs. Daar moeten we heel alert op blijven.”
Wie is uw inspiratie bij het invullen van uw taak? “Ik hoor regelmatig iemand iets zeggen waarvan ik denk: als ik dát eens in het onderwijs zou kunnen inbouwen… Laatst was ik bijvoorbeeld bij de opening van een muziekgebouw. Toen zei een spreker: ‘Veel mensen vinden moderne muziek niet om aan te horen. Maar zo dadelijk wordt hier moderne muziek gespeeld. Probeer het te herkennen en te erkennen.’ Toen dacht ik: dat is wat we met kinderen ook moeten doen. Zoiets inspireert mij en daar kan ik dan weer mee verder.”
Waarom bent u schoolleider geworden? “Ik heb les gegeven op muziekscholen en privé muziekles gegeven. Na een periode in het buitenland, waar ik in het volwassenenonderwijs heb gewerkt, heb ik besloten het basisonderwijs in te gaan. Ik wilde kinderen in bredere
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Cindy Hamers-Van Erp: “Wat hebben de kinderen, het personeel en de ouders nodig? Dat is wat ik me voortdurend afvraag.”
zin klaarstomen voor de maatschappij en ouders ondersteunen in de opvoeding. Ik startte vijf jaar geleden als zijinstromer. Daarna werd ik nieuwsgierig naar wat er nog meer mogelijk was. Eerst werd ik ib’er, maar ik wilde nóg breder werken. Wat hebben de kinderen, het personeel en de ouders nodig? Dat is wat ik me voortdurend afvraag en dit is de plek waar ik moest zitten. Het is vanzelf zo gegroeid.”
Hoe ziet het vak er over twintig jaar uit? “Ik denk dat we in de toekomst het nieuwe leren gaan bijbuigen naar wat een kind écht nodig heeft. De verwachtingen die aan kinderen worden gesteld zullen denk ik wel omhoog gaan, maar tegelijkertijd meer worden afgestemd op het individu.” _ >
21
‘Ik voel een maatschappelijke opdracht’ Bert Pasman (1951) is bovenschools directeur van Stichting De Korre (5 cluster 3-scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, langdurig zieke kinderen, mytyl, tyltyl en een dienst ambulante begeleiding) in ’s-Heer Arendskerke.
Wat zijn de voor- en nadelen van dit vak? “Het is heel leuk om vanuit een leidinggevende positie bezig te zijn met je ideeën over onderwijs. Je kunt invloed uitoefenen op hoe de dingen er uit komen te zien, samen met anderen. Minder leuk is alle administratie en rompslomp. Wij moeten voor elke rugzakleerling de indicatie, registratie, controle en administratie doen en ook individueel verantwoording afleggen.”
Waarom bent u schoolleider geworden? “Ik zat in het mlk-onderwijs, waar de kwaliteit impulsen nodig had. Er was nauwelijks een methode. Als verantwoordelijke voor een afdeling kon ik de ruimte nemen voor initiatieven. ’s Avonds zaten mijn collega’s en ik leerlijnen te ontwikkelen en materialen te maken. Daarna ontstond de wens om nog gerichter de kwaliteit te verbeteren van m’n eigen organisatie. Dat kan vanuit mijn huidige functie.”
Bert Pasman: “Ik droom ervan dat kinderen ontdekken wat ze kunnen en willen, en een toekomstperspectief krijgen.”
dat kwaliteitsverbetering binnen het speciaal onderwijs steeds belangrijker zal worden en wil me vooral daar op richten. Allereerst binnen mijn stichting, maar ik voel op dit punt ook een ruimere maatschappelijke opdracht. Ik ben geneigd om te weinig tijd te plannen om dingen uit te werken, maar het lukt redelijk.”
Hoe ziet het vak er over twintig jaar uit? “Het vak zal niet wezenlijk veranderen: het blijft nodig om onze expertise optimaal in te zetten en de gezamenlijke visie steeds te actualiseren.”
Wie is uw inspiratie bij het invullen van uw taak? Besteedt u uw tijd zoals u zou willen? “Mijn meeste tijd gaat zitten in managementoverleg, beleidsvoorbereiding en evaluatie, werkbesprekingen met mijn schooldirecteuren en overleg over Passend Onderwijs, zowel binnen Zeeland als landelijk. Ik denk
“Mijn allereerste baas, schoolhoofd in Zaandam. Hij straalde een goed, warm gevoel uit en had echt aandacht voor kinderen en personeel. Hij hield met ons leerlingbesprekingen en vergaderingen over de voortgang van het onderwijs, wat begin jaren zeventig heel vernieuwend was.” _
uw mening telt _ peiling Afgelopen zomer heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op de stelling:
13%
oneens
29%
deels eens
58% eens
Ik voel me erg verwant en heb veel contact met collega-schoolleiders, van locatieleider tot bovenschools manager. De reacties zijn (ingekorte) weergaven, ingezonden via de website.
Dick Tolsma, directeur van bs Pax Christi in Overdinkel: “Eens. Ik ervaar dat het belangrijk is dat je aanspreekbaar bent voor alle geledingen die met je school te maken hebben en dat je daarbij betrokken zorg en doelgerichtheid toont. Vanuit intrinsieke motivatie voor ons vak ben ik graag bereid tot informatie-uitwisseling en visiedeling met collega’s, bijvoorbeeld in intervisiegroepen of netwerken, zodat het vak van schoolleider daadwerkelijk en positief gepromoot wordt.” Pauline van der Zwet-Kortekaas van KBS De Ark en De Ark van Noach: “Eens. Iedereen heeft zo zijn eigen kwaliteiten.
22
thema _duurzaamheid duurzaamheid them a _ wie is schoolleider? thema them ade _ _duur z a a mheid
‘Nog meer nadruk op managementkwaliteiten’ Anneke Parent (1959) is een ‘baas van buiten’. Ze is directeur van obs De Muze in Nijmegen en was voorheen docent en manager in het hoger onderwijs en manager in de zorg.
Waarom bent u schoolleider geworden? “Dat heeft te maken met mijn eigen, nog sterke herinneringen aan de basisschool. Dat is een heel belangrijke periode in het leven van kinderen. Je krijgt de kans om hen veel mee te geven en als schoolleider kan je daarin meer sturen.”
Klopte het beeld dat u van tevoren had van deze functie? “Ik dacht dat ik veel tijd zou besteden aan het coachen van het team en contacten met ouders. Ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat ik zó zou worden overspoeld door 1.001 marginale dingen. Alleen al de enorme stapels post…”
Hoe ziet het vak er over twintig jaar uit? “Er wordt nu veel bij het onderwijs gelegd. Ik denk dat daar een kentering in komt en dat we back to basic gaan. Doordat de samenleving steeds complexer wordt, zal ook de functie van schoolleider complexer worden. Ik denk dat er nog meer nadruk komt op managementkwaliteiten in plaats van onderwijsinhoudelijke ervaring.”
Voelt u verbondenheid met andere schoolleiders?
Anneke Parent: “We gaan denk ik back to basic.”
basisonderwijs binnenkwam, heb ik veel contact. Wij zijn geneigd snel te relativeren. Tijdens een interne verhuizing wilde mijn team bijvoorbeeld samen met ouders zware meubels naar andere verdiepingen tillen. Ik vind dat te gek voor woorden. Mensen werken zich een slag in de rondte en dan moeten ze ook nog eens hun rug gaan breken? We willen het onderwijs toch zo graag professionaliseren? Ik heb meteen gezegd: we huren een verhuisbedrijf in.”
Wie is uw inspiratie bij het invullen van uw taak? “Mijn vader. Hij was conrector op mijn middelbare school. Hij zag hoe kinderen in hun vel zaten en speelde daar op in. Hij nodigde ouders uit als hij vond dat het niet goed ging met een kind. En hij kon iemand gelijk geven en zeggen dat hij het verkeerd had gezien.” _
“Ik moet nog veel mensen beter leren kennen, maar met de collega die tegelijk met mij van buiten het
Het is verstandig om daarvan gebruik te maken. Netwerken, in welke functie men ook heeft, vind ik dan ook erg belangrijk.” René Peeters, algemeen directeur Stichting voor openbaar onderwijs Amsterdam (AWBR): “Vanzelfsprekend voel je je verwant met je beroepsgenoten. Die collega’s, maar ook je direct leidinggevende of werknemers, kunnen veel van elkaar leren. Als het goed is kunnen zij je ook het best op positieve manier bekritiseren, volgens het principe van de critical friend. Ik vind overigens dat het gemiddelde niveau van de schoolleiders die ik ken de laatste tien jaar aanzienlijk
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
verbeterd is door schoolleiders- en masteropleidingen. Maar... we zijn er nog niet. Overigens kunnen (na een zorgvuldige selectieprocedure) ook zij-instromende directeuren van buiten het onderwijs verfrissend zijn voor de organisatie.” Henk van Oorschot van Stichting SKOPOS uit Schijndel: “Eens. Verwantschap is belangrijke cultuurdrager en het contact is een belangrijke bron van kennis en een bouwsteen voor goede kwaliteit.” Maeyke Wiggers-de Ree van de Valkenheuvel in Driebergen: “Eens. Ik ben werkzaam binnen Het Sticht. Dit is
een scholenbestuur met acht scholen. Dit ervaar ik als zeer waardevol en leerzaam.” Roel Teunissen van sbo De Poort in aalwijk: “Blijvend ontmoeten = blijvend W vernieuwen = blijvend leren!”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt: Ik kan niet functioneren zonder mijn bestuur. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
23
24
advertentie
advertentie
zo k an het ook _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Zes basisscholen in Rotterdam hebben sinds enige tijd een schoolmate in dienst, die de drukke directies werk uit handen neemt. tekst Ans Aerts
een maatje voor de directeur
Directeur Anno van Assendelft (links) van brede school De Kleine Wereld samen met schoolmate Lejo Bexkens.
Het initiatief voor de schoolmates is afkomstig van woningcorporatie Woonbron. Deze beheert onder meer veel woningen in Rotterdamse achterstandswijken en wilde de positie van de scholen in de wijk verstevigen. Schoolmates kunnen daar een bijdrage aan leveren door verbindingen te leggen binnen de wijk. Bovendien kunnen ze de schooldirecties ondersteunen. De zes schoolmates zijn voor een periode van vier jaar beschikbaar voor de scholen. De kosten worden gedeeld door Woonbron en de gemeente Rotterdam, die het initiatief van harte toejuichte.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Anno van Assendelft is directeur van brede school De Kleine Wereld in de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. De school heeft twee locaties en een tweehoofdige directie. Sinds 1 maart 2008 heeft De Kleine Wereld een schoolmate. Op de school bestonden plannen om een dagarrangement in te voeren. Daarmee gaan de kinderen zes uur langer naar school, verdeeld over de week. De extra onderwijstijd wordt enerzijds besteedt aan het kerncurriculum en anderzijds aan activiteiten die bijvoorbeeld betrekking hebben op het ontdekken van talenten, beweging en gezonde voeding. Van Assendelft: “De plannen voor het dagarrangement verkeerden nog in de verkennende fase toen we een schoolmate kregen. Hij ging zich bezighouden met de voorbereidingen op het dagarrangement en met alle andere zaken die betrekking hebben op de brede school.” Dit schooljaar start De Kleine Wereld alvast op één locatie met het dagarrangement. Dat zou er ook wel gekomen zijn als de school geen schoolmate had gekregen, stelt Van Assendelft. “Maar dan waren we toch veel minder goed voorbereid van start gegaan. Onze schoolmate is fulltime in dienst en daarmee kunnen wij het dagarrangement vanaf het begin goed op poten zetten.” Schoolmate Lejo Bexkens kende De Kleine Wereld al, omdat hij er vroeger heeft gewerkt. En voordat hij schoolmate werd, was hij ruim vier jaar adjunct-directeur op een school voor speciaal basisonderwijs. “Ik was me aan het oriënteren op
een andere functie, toen dit op mijn pad kwam. Voor mij was het een uitdaging om het dagarrangement vanaf de grond af op te bouwen.” Bexkens zei zijn baan bij zijn vorige werkgever op en is nu voor vier jaar gedetacheerd vanuit het Werkgeversinstituut (WGI) in Rotterdam. Het zou mooi zijn als meer scholen een schoolmate zouden hebben, vinden Van Assendelft en Bexkens. Van Assendelft: “Als school in een achterstandswijk hebben we vaak te maken met specifieke problemen, die veel tijd en aandacht vragen. Wij zijn dan ook blij met de taakverlichting die met de komst van de schoolmate is bereikt.” Directeur en schoolmate hebben regelmatig overleg, stemmen dingen goed op elkaar af en houden elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen. Bexkens vult aan: “In mijn vorige functie heb ik ervaren dat je als directie altijd tijd tekort komt. Bij het organiseren van zo’n dagarrangement komt veel kijken, zoals contacten leggen en onderhouden met externe partijen en overleg voeren in de wijk. Dat kost tijd en daar beschik ik als schoolmate over. Ik kan me echt concentreren op mijn eigen, afgebakende taak, waarbij ik niet afgeleid word door allerlei andere dingen die op school moeten gebeuren.” _ Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
25
26
advertentie
advertentie
eindver ant woordelijk m anagement
passend onderwijs: goed idee, foute werkwijze tekst Jos Hagens
Het onderwijs kent een lange historie van impulsen om het onderwijs te veranderen en daarmee verbeteren. Klassiek is de voorheen niet altijd succesvol gebleken ‘aanpak van bovenaf’, die op veel weerstand stuitte vanuit het veld. Nu de centrale overheid bij Passend onderwijs nadrukkelijk kiest voor een ontwikkelingsgerichte aanpak van onderop, lijkt het veld er zelf (weer) een klassieke aanpak van te maken, zij het op kleinere schaal.
De klassieke aanpak daarvoor is die van de systeembrede verandering. Kenmerkend daarvoor zijn de principes ‘van-boven-naarbeneden’ en ‘van-buiten-naar-binnen’. Centraal worden beleidsdoelen geformuleerd (Wat willen we?), uitgewerkt (Hoe ziet dat er uit?), een plan geschreven (Hoe realiseren we dat?) en een projectorganisatie opgericht (Zo gaan we dat doen). Sleutelwoorden zijn bijna altijd: implementeren, draagvlak en omgaan met weerstanden. Deze aanpak leidt er vaak toe dat een wenselijk en veelbelovend beleidsinitiatief leidt tot een hoop gedoe, veel overleg en nieuwe structuren. Maar meestal niet tot verbeteringen van het onderwijs, in de vorm van betere leerresultaten van leerlingen.
Niet opgepakt Passend onderwijs is ook (weer) zo’n veelbelovend initiatief. Wie kan er iets tegen het idee – voor elke leerling een passend onderwijsaanbod – hebben? De aanpak wordt als vernieuwend gepresenteerd: geen wet- en regelgeving die achter een beleidstafel is ontwikkeld, geen uitgebreide projectorganisatie om het nieuwe beleid te implementeren en te ondersteunen. Passend onderwijs wordt ontwikkeld in een lerende aanpak van onderop. De uitgesproken visie is dat
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Passend onderwijs alleen door de onderwijsgevende gerealiseerd kan worden. Maar dat blijft bij een uitgesproken visie. Beleidsingang zijn de besturen voor basis- en voortgezet onderwijs die via een zorgplichtbepaling (vanaf 2011 wettelijk vastgelegd) regionaal moeten gaan samenwerken. Initiatiefnemers worden de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs, omdat de schaal van een samenwerkingsverband vo een geschikt vertrekpunt zou zijn voor de regionale uitwerking van Passend onderwijs. Na enkele jaren op weg te zijn met de ontwikkeling van Passend onderwijs lijkt het erop dat de kansen van een lerende aanpak van onderop niet opgepakt worden. In veel regio’s komen soms bestuurders, maar meestal bovenschools managers
zijn? Daarmee wordt een merkwaardige paradox zichtbaar: het professionele onderwijsveld heeft zich in toenemende mate verzet tegen de klassieke aanpak van onderwijsverandering. Nu de centrale overheid nadrukkelijk – maar met de nodige politieke moeite – kiest voor een ontwikkelingsgerichte aanpak van onderop, maakt het veld er zelf een klassieke aanpak van, zij het op een kleinere schaal. De ontwikkeling van Passend onderwijs kent nu een regionale, klassieke veranderingsaanpak: iets bedenken en dat implementeren. Dus weer ‘van-boven-naar-beneden’ en ‘vanbuiten-naar-binnen’. Of de uitkomst van deze ingenieursaanpak op kleinere schaal anders is dan die van voorheen op nationale schaal, valt zeer te betwijfelen.
i n d e o n t w i k k e l i n g v a n pa s s e n d o n d e rw i j s l i j kt h et e ro p dat d e k a n s e n v a n e e n l e r e n d e a a n pa k v a n o n d e r o p n i e t o p g e pa k t w o r d e n . en coördinatoren, met grote regelmaat bij elkaar om vorm te geven aan Passend onderwijs. Tot nu toe gaan veel – zo niet de meeste – van die verkenningen over vragen die verband houden met bestuurlijke vraagstukken en met de voorwaarden om subsidie aan te vragen. Meestal ontbreken de belangrijkste spelers: de klant (leerlingen en ouders) en de leverancier (de onderwijsgevende).
Paradox Nu in een aantal regio’s de contouren van het stelsel van afspraken zichtbaar wordt, beginnen implementatievragen boven te drijven. Het gaat dan vooral om de vraag: Moeten we leidinggevenden van scholen en hun teams niet eens gaan informeren over wat we aan het ontwikkelen
Gelukkig zijn er ook scholen die er nadrukkelijk voor kiezen om wel degelijk van onderop te werken. Ze beginnen met zich de vraag te stellen wat Passend onderwijs kan betekenen voor leerkrachten en welke ondersteuning en toerusting daarvoor nodig is. De groeiende belangstelling voor de AVS-simulatie ‘Kind op de Gang!®’, die het gesprek hierover met leerkrachten kan initiëren en ondersteunen, wijst daar op. Het kan dus wel degelijk anders! _ Jos Hagens (
[email protected] ) is senior adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg. Meer informatie over Kind op de Gang!®: Heike Sieber,
[email protected]
27
28
advertentie
advertentie
advertentie
specia al (ba sis)onderwijs
groei speciaal onderwijs verklaard en genuanceerd tekst Heike Sieber
Basisonderwijs: totaal: 36,4 duizend
Voortgezet onderwijs: totaal: 28,2 duizend 0,9%
1,3%
Begin juli werd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de 2e kwartaalrapportage 2008 van de Landelijke Jeugdmonitor bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat het aantal leerlingen dat in 2007/2008 op een speciale school zat bijna is verdubbeld ten opzichte van schooljaar 1995/1996. De facts and figures geven een niet mis te verstaan beeld van het onderwijs in Nederland, maar de ongenuanceerde en te beknopte weergave van de feiten in de media verdient een verklarende toevoeging.
In het schooljaar 2007-2008 gingen volgens de cijfers van het CBS 110.000 jongeren naar een vorm van speciaal onderwijs, ofwel 2 procent van alle jongeren onder de 25 jaar. Van hen zaten er bijna 65 duizend op een speciale school.
Verschuiving Er is bovenal sprake van een verschuiving: het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs (sbo) is in de afgelopen jaren namelijk met 13 procent afgenomen. Terwijl de cijfers van het CBS aangeven dat het aantal leerlingen op (voortgezette) speciale scholen (so en vso) juist toenam. Deze verschuiving is tot stand gekomen door twee beleidslijnen: • Met de invoering van het WSNS-beleid (1991) werd geprobeerd zoveel mogelijk passende zorg te bieden op de reguliere basisschool. Hoewel het zorgaanbod in het reguliere basisonderwijs groter wordt, blijft voor een aantal leerlingen het sbo geschikter (kleinere groepen en meer kennis over leer- en gedragsproblemen); • Met de invoering van de leerlinggebonden financiering (rugzakje) werd verwacht dat het aantal leerlingen met een indicatie voor een speciale school gelijk zou blijven
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
7,4%
19,3%
34,4% 53,6%
38,0%
Jongeren (0 tot 25 jaar) op speciale scholen naar clusters, 2007/2008. Bron: CBS, Onderwijsstatistieken.
44,8% Cluster 1
Cluster 2
Cluster 3
en dat een deel daarvan naar het reguliere onderwijs zou gaan, maar dat bleek niet het geval. Het aantal leerlingen met een rugzakje nam weliswaar toe, maar ook het leerlingenaantal op speciale scholen steeg, met name in het vso (stijging van 38 procent sinds 2004). Op de scholen voor so is sprake van een stijging van 9 procent.
Cluster 4 Sinds de onderverdeling van de speciale scholen in clusters (2003), nam zowel in het so als in het vso vooral het aantal kinderen in cluster 4 toe. De groei van het cluster 4-onderwijs (onder andere zeer moeilijk opvoedbare kinderen) heeft te maken met een aantal factoren. Volgens de Landelijke Commissie Toezicht en Indicatiestelling (LCTI) zijn de belangrijkste factoren ‘het drempelverlagend effect van de leerlinggebonden financiering, de toename van de diagnostische kennis omtrent gedragsproblemen en maatschappelijke verschuivingen’ (De Graaf & Van Rijswijk, 2006). Deze factoren staan niet los van elkaar, maar hebben een wisselwerking. Maatschappelijke verschuivingen, zoals veranderende opvoedingspatronen en de veranderende rol van het gezin, kunnen leiden tot een toename van ongewenst gedrag. Door meer diagnostische kennis kunnen gedragsproblemen sneller en vaker onderkend worden. Dit leidt ertoe dat vaker wordt verwezen naar een geschikte onderwijsomgeving, zoals het cluster
Cluster 4
4-onderwijs. Door de invoering van de leerlinggebonden financiering kunnen ouders ook vaker een beroep doen op de zorg in het cluster 4-onderwijs. Een voor de hand liggend probleem door de groei van het cluster 4-onderwijs is dat het aantal geïndiceerde leerlingen de capaciteit van de speciale scholen en die van de beschikbare ambulante begeleiders vanuit cluster 4 overtreft. Daarbij leiden de kosten van de groei van het cluster 4-onderwijs tot financieringsproblemen bij de overheid. De komende jaren is het nodig om deze groei het hoofd te bieden. In een eerder artikel in Kader Primair 5 (februari 2008, pag. 34)* zijn hiervoor aanbevelingen gedaan op basis van het rapport ‘Toename van leerlingen met gedragsproblemen in het primair en voortgezet onderwijs. Een Nederlands – Vlaamse vergelijking’.* _ * Zie respectievelijk www.avs.nl/nieuws enagenda/kaderprimair/20072008 en www.avs.nl/werkgeverszaken/onderwijs enleerlingzorg/speciaalonderwijs. Meer informatie: www.cbs.nl en http://jeugdmonitor.cbs.nl Heike Sieber (
[email protected] ) is adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg.
29
dubbelinterview
“De problematiek van leidinggeven in het vo is niet zoveel anders als in het po.”, stelt Ton Duif. Foto: Hans Roggen
‘Niet langer
zelf knokken’
s c h o o l l e i d e r s v o o r t g e z e t o n d e r w i j s o p n i e u w b i j av s Vanaf dit schooljaar gaat de AVS ook – weer – schoolleiders uit het voortgezet onderwijs vertegenwoordigen. De vereniging keert daarmee terug naar de situatie van voor 1995. AVS voorzitter Ton Duif geeft uitleg over het hoe en waarom en krijgt daarbij weerwoord van Jan Gispen, de eerste voorzitter van de Vereniging voor het management in het Voortgezet Onderwijs (VVO).
30
tekst Eva Prins
Het idee om schoolleiders uit het voortgezet onderwijs (vo) opnieuw te gaan organiseren binnen de AVS, komt voort uit vragen uit het veld, vertelt Ton Duif. “In het primair onderwijs zijn wij redelijk succesvol als het gaat om primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Zo hebben we bijvoorbeeld aparte salarisschalen, salarisverhogingen en extra ondersteunend personeel voor elkaar gekregen. Van schoolleiders uit het voortgezet onderwijs krijgen we vaak de vraag: waarom doen jullie dat niet ook voor ons?”
Afsplitsing Voor het antwoord op die vraag moeten we een stukje terug in de tijd. De oorspronkelijke AVS werd in 1973 opgericht als vakorganisatie voor schoolleiders in het vo. Twintig jaar later kwamen daar de schoolleiders uit het primair onderwijs (po) bij. Daarna splitsten de schoolleiders in het vo zich af. In 1995 gingen zij verder onder de naam VVO. De VVO was echter geen vakbond, maar alleen een beroepsvereniging. Bewust, zegt Jan Gispen, toentertijd een van de founding fathers van de VVO. “De schoolleiders voelden zich in de praktijk meer werkgever dan werknemer”, vertelt hij. “Dat was de reden voor de ‘afsplitsing.’” Het idee was dat de VVO als beroepsvereniging meer invloed op het beleid zou kunnen hebben en geleidelijk de werkgeversfunctie van de besturenorganisaties kon overnemen, vertelt Gispen. Een vakbond werd niet meer nodig geacht. “Schoolleiders kunnen prima zelf hun salaris en arbeidsvoorwaarden uitonderhandelen met het bestuur.” Voor de juridische ondersteuning kwam er nog wel een aparte organisatie: Stichting Support. Inmiddels is deze opgeheven en is de VVO (sinds 2001 Schoolmanagers_VO geheten) opgegaan in de VO-raad, de werkgeversorgani satie van de schoolbesturen in het vo. Bij de oprichting van de VVO in 1995 was afgesproken dat de AVS niets meer zou doen aan belangenbehartiging voor schoolleiders in het vo. Maar met het opgaan – en dus feitelijk verdwijnen – van Schoolmanagers-VO in de VO-raad, is die afspraak niet langer van kracht. De AVS gaat nu in dat gat springen, want daar is volgens Duif veel behoefte aan bij schoolleiders in het vo.
Hybride persoon Gispen betwijfelt dat laatste. Hij staat nog altijd achter de ideëen die in 1995 ten grondslag lagen aan de ‘afsplitsing’: schoolleiders voelen zich meer werkgever dan werknemer en hebben geen vakbond nodig. Duif noemt de oprichting in 1995 van de VVO echter ‘een fout’. “De schoolleider is een soort ‘hybride persoon’”, zegt hij. “Hij of zij voert werkgeverstaken uit, maar is werknemer.” Volgens Duif hebben schoolleiders, in po en vo, daarom weldegelijk een vakorganisatie nodig die hun belangen – collectief en individueel – behartigt. En dat geldt volgens hem zeker voor de grote groep in het middenmanagement: locatieleiders, sectorleiders, bouwcoördinatoren, et cetera. “Ik wil af van het ‘zelf knokken’. Als AVS willen wij hen adviseren en ondersteunen.”
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Volgens Duif zijn de managers in het vo door het ontbreken van een eigen vakbond de afgelopen jaren benadeeld. “Ze zaten niet meer aan de cao-tafel, daardoor is over ze heen gelopen.” “Dat bestrijd ik”, reageert Gispen. “Ze doen het al 13 jaar zonder en dat gaat prima. Er zijn bijvoorbeeld aparte salarisschalen gekomen en aan de bovenkant van het functiebouwwerk is meer ruimte en meer diffenrentiatiemogelijkheid.” Gispen is bovendien bang dat de AVS en de VO-Raad (en de PO-Raad in het primair onderwijs) door de overheid tegen elkaar zullen worden uitgespeeld. Wat hem betreft bouwt de AVS ook haar vakbondswerk voor schoolleiders in het po af en wordt ze uitsluitend hét ondersteunings- en scholingsinstituut voor leidinggevenden in po en vo. “Als vakbond sta je tegenover de werkgevers (het bestuur). Ik vind dat je die tegenstelling op zou moeten heffen.”
‘van schoolleiders uit het voortgezet onderwijs krijgen we va ak de vra ag: wa arom doen j u ll i e dat n i et oo k voo r o n s ? ’
Duif is het hier niet mee eens. Volgens hem valt met afspraken heel goed te voorkomen dat besturen en schoolleiders tegen elkaar zullen worden uitgespeeld. Hij vindt het ‘naïef’ om de belangenbehartiging van schoolleiders over te laten aan de besturen. “Als het over arbeidsvoorwaarden gaat, staan we tegenover elkaar.”
Gemeenschappelijk belang Beide mannen lopen al vele jaren mee in het onderwijsveld en kennen elkaar sinds 1994 toen ze beiden bestuurslid waren van de AVS. Samen hebben ze het bestuur van de Stichting Support bemenst en ook internationaal hebben ze samengewerkt binnen de Europese vereniging van schoolleiders (ESHA). Maar over bovenstaande blijven ze het met elkaar oneens. “De discussie gaat altijd weer om die werknemers-werkgeversrelatie”, verzucht Duif. Terwijl dat volgens hem helemaal niet het meest relevant is. Het vakbondswerk is maar ongeveer 20 procent van het werk van de AVS, schat hij. “Voor de rest zijn we al vooral een beroepsvereniging, gericht op de professionalisering van onze leden en kwaliteitsverbetering van het onderwijs.” En als het om dat laatste gaat, hebben alle spelers in het veld – besturen, overheid, leerkrachten en schoolleiders – een gemeenschappelijk belang, benadrukt de AVS voorzitter. “Dat is de dagelijkse prioriteit. Daarin vullen we elkaar aan en werken we ook heel goed samen.” >
31
32
advertentie
advertentie
advertentie
dubbelinterview
Een voorbeeld van zo’n gemeenschappelijk belang is het dichten van de kloof tussen basisschool en middelbare school. Die overstap is voor veel kinderen problematisch, weet Duif. Door de schoolleiders uit het vo de AVS binnen te halen, hoopt hij de handen ineen te kunnen slaan om dit gat kleiner te maken. “Ik wil netwerken creëeren waarin good practices op een rijtje worden gezet en men aan oplossingen werkt.” Gispen is het hier hartgrondig mee eens. Die systeemscheiding tussen po en vo is onnatuurlijk, betoogt hij. “We doen kinderen hier enorm mee tekort. Doorlopende levens vragen om doorlopende leerlijnen.” Het is volgens hem de ‘morele verantwoordelijkheid’ van het onderwijsveld om die overgang voor leerlingen te vergemakkelijken.“Uit recent onderzoek van het Cito blijkt dat het gros van de leerlingen na de basisschool eerst een terugval krijgt in schoolprestaties. Dat mogen we niet laten gebeuren.” Beide mannen zouden graag een stelselwijziging zien, maar – zeker na het rapport Dijsselbloem – zien ze dat niet snel gebeuren. Duif: “Dus moeten we het zelf oppakken. Dat is de enige weg; het moet van de schoolleiders komen.”
Professionalisering
advertentie
Ook als het om professionalisering van schoolleiders gaat, zijn beiden het erover eens dat de AVS daarin eveneens
voor leidinggevenden in het vo een belangrijke rol kan spelen, bijvoorbeeld via de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA). Gispen. “Van scholing kun je nooit genoeg hebben.” “De problematiek van leidinggeven in het vo is niet zoveel anders als in het po; de professionaliseringsgedachte leeft in het vo ook”, stelde Duif op het AVS congres in april 2008. Gispen sluit zich daarbij aan. Tot voor kort was hij voorzitter van het College van Bestuur van een vo-stichting én van een po-stichting. Hij kent beide sectoren dus goed. “De schaalgrootte en complexiteit in het vo maakt het leidinggeven in de praktijk natuurlijk wel wat anders, maar fundamenteel is er niet zo veel verschil”, stelt hij. In het vo heeft een schoolleider volgens hem meer mogelijkheden te delegeren. Daarnaast staat in het po het pedagogisch-didactische meer voorop en in het voortgezet onderwijs het vakinhoudelijke. Maar van die verschillen kunnen beide sectoren juist leren, menen beiden. Duif: “Tijdens studiereizen zie ik altijd vooral veel herkenning bij de deelnemers uit beide sectoren. Het competentieprofiel van een schoolleider is in het po redelijk hetzelfde als dat in het vo. Het gaat bij beide bijvoorbeeld om mensen enthousiasmeren en inspireren.” _
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
33
achtergrond
Allochtone ouders betrekken bij school loopbaan kind lo k a l e p l a t f o r m s b i e d e n u i t ko m s t De actieve betrokkenheid van allochtone ouders bij de schoolloopbaan van hun kinderen is vaak gering. Ook zijn ze doorgaans weinig zichtbaar in de school. Voor de schoolprestaties van allochtone leerlingen is de ondersteuning van de ouders juist van groot belang. Het landelijke project Platform Allochtone Ouders & Onderwijs (PAOO) kan scholen helpen een betere samenwerking met ouders te realiseren. Scholen kunnen gebruik maken van de ervaringsdeskundigheid van ouders in het platform binnen hun gemeente. Tekst Marijke Booijink, Forum
“Zowel ouders als de school willen graag succesvol onderw ijs voor elk kind”, vertelt Zeki Arslan, programma manager bij Forum. “Daarom hebben zij elkaar nodig. De school is eindverantwoordelijk voor het onderwijs, de ouders voor de opvoeding. Maar de school is ook medeopvoeder en de ouders kunnen onderwijsondersteunend zijn. Alleen als er sprake is van partnerschap kan een kind zich optimaal ontwikkelen.” In de praktijk blijkt dat het voor veel scholen moeilijk is invulling te geven aan samenwerking met een grote groep allochtone ouders. Tegelijkertijd slagen bepaalde scholen er goed in het merendeel van de ouders bij de school en de schoolloopbaan van hun kinderen te betrekken. Het project Platform Allochtone Ouders & Onderwijs (PAOO) heeft een analyse gemaakt van een tiental scholen die een voorbeeld zijn op het gebied van ouderbeleid (zie kader
34
voor een overzicht van de succesfactoren). Voorwaarde voor succesvol ouderbeleid is een sturende schoolleider die draagvlak creëert in het schoolteam voor een optimale samenwerking met ouders. Uit de analyse blijkt duidelijk dat investeren in ouderbeleid zich terugverdient; ouders hebben vertrouwen in de school, ondersteunen de ontwikkeling van hun kinderen beter en er zijn minder conflicten rondom probleemgesprekken en adviesgesprekken in groep 8. Ook de leerprestaties van de kinderen zijn opvallend verbeterd.
Meedenken Het PAOO-project heeft in 29 gemeenten lokale platforms van allochtone ouders opgericht, representatief samengesteld uit ouders van diverse afkomst. De platforms hebben directe samenwerkingsrelaties met scholen in de gemeente. Op basis van hun ervaringsdeskundigheid en kennis
van de doelgroep, denken de ouders uit de platforms met scholen mee over een betere samenwerking met ouders. Ook voor de gemeente en lokale onderwijsondersteunende organisaties zijn de platforms een waardevolle overlegpartner. In veel gemeenten komt deels dezelfde problematiek voor, maar verschillen de speerpunten waarop het platform zich richt. Uit gesprekken van het lokale platform Tilburg met enkele scholen in die stad blijkt bijvoorbeeld dat het mobiliseren van ouders voor ouderactiviteiten een probleem vormt. Ook hebben de scholen grote moeite om te komen tot een goede doorlopende communicatie met ouders. Voorzitter Khalid Chadili van PAOO Tilburg: “Daarom gaat ons platform nu een verdiepingsbijeenkomst organiseren over deze twee thema’s, waarbij we onze denkkracht inzetten om samen met scholen te komen tot concrete actiepunten om het bereik onder allochtone ouders te vergroten en de communicatie te verbeteren. Daarbij nodigen we ook een school uit die al goede resultaten boekt met de communicatie met allochtone ouders en haar ervaringen met de andere scholen zal delen.”
s u c c e s fa c t o r e n g r o t e r e ouderbetrokkenheid • Helder ouderbeleid dat door het hele schoolteam gedragen wordt. In het ouderbeleid staat doorlopende communicatie centraal, al vanaf de inschrijving. Naast rapportbesprekingen is er sprake van tussentijdse goed- en slecht nieuwsgesprekken. • Er heerst een schoolklimaat waarin hoge verwachtingen zijn van de onderwijsondersteuning door ouders. Daarnaast is er sprake van een informele en laagdrempelige sfeer. • Ouders weten wat ze van de school kunnen verwachten en wat de school van hen verwacht. Ouders worden vervolgens aangesproken op hun verantwoordelijkheden en daarbij serieus genomen als bondgenoot. • De grondhouding van leerkrachten kenmerkt zich door openheid, zelfreflectie (veranderingen beginnen bij jezelf), belangstelling en respect voor de achtergrond van individuele kinderen en ouders. Er is bewustzijn van vooroordelen. • A andacht voor professionalisering: leerkrachten zijn getraind in (interculturele) gespreksvaardigheid. Oudercontactpersonen zijn deskundigen met opleiding en hebben een heldere en verantwoordelijke positie in de school.
Een leerkracht geeft allochtone ouders toelichting op een gebruikte lesmethode. Foto’s: Mladen Pikulic/ Forum
Diverse basisscholen in Venlo geven aan dat zij moeite hebben met het werven van allochtone ouders voor de MR. “Samen met één van de landelijke ouderverenigingen, LOBO, bieden wij als platform Venlo een voorlichtings bijeenkomst aan om potentiële allochtone kandidaten te informeren over de functie en taken van een MR”, aldus Abbie Chalgoum, voorzitter van PAOO Venlo. “Daarnaast
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
hebben we de suggestie gedaan een potentieel MR-lid te koppelen aan een zittend lid. Ouders die een drempel ervaren om zitting te nemen in een dergelijk formeel orgaan, krijgen zo de kans om op een vrijblijvende manier eerst mee te luisteren en uiteindelijk mee te gaan praten.” In Almere blijken veel ouders van basisschoolkinderen in groep 7 en 8 moeite te hebben om hun kind te begeleiden
35
36
advertentie
achtergrond
met hun huiswerk. “Sommige kinderen hebben bovendien een extra zetje in de rug nodig om beter voorbereid de Cito-toetsen te maken”, zegt Louise Balentina, voorzitter PAOO Almere. “Voor ouders zelf is het moeilijk die ondersteuning te geven. Het platform Almere heeft daarom in samenwerking met een lokale onderwijsondersteunende organisatie huiswerkbegeleiding georganiseerd. Dit schooljaar zijn we gestart met een pilot in twee wijken. Leerkrachten van scholen in die wijk geven vrijwillig bijles aan een achttal leerlingen. Bij succes wordt de huiswerkbegeleiding volgend jaar uitgebreid.”
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
p r o j e c t p l a t f o r m a l lo c h t o n e ouders & onderwijs Het Platform Allochtone Ouders & Onderwijs (PAOO) is een landelijk project van het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Forum, in samenwerking met de landelijke organisaties voor ouders in het onderwijs (NKO, LOBO, Ouders & COO en VOO), het Landelijke Overleg Minderheden (LOM) en de Islamitische Scholen Besturen Organisatie (ISBO). Het project wordt gefinancierd door het ministerie van OCW. PAOO is bedoeld voor allochtone ouders met kinderen in de voor- en vroegschoolse educatie, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het landelijke platform is de drijvende kracht achter het project. Daarnaast bestaat het project momenteel uit lokale platforms die in 29 gemeenten actief zijn. Meer informatie over het project PAOO en/of over de genoemde platforms: www.paoo.nl
advertentie
advertentie
De samenwerking van PAOO met scholen zal in de tweede helft van 2008 en in 2009 worden geïntensiveerd. Scholen kunnen profiteren van de inspanningen van een lokaal platform door ermee samen te werken. Vertegenwoordigers uit een platform kunnen namelijk vanuit het perspectief van de ouders met de school meedenken over hoe de actieve betrokkenheid en participatie van allochtone ouders te vergroten. Schoolleiders kunnen aangeven tegen welke knelpunten zijn aanlopen in de contacten met deze ouders. Samen met het platform wordt een aantal concrete actiepunten geformuleerd. In veel gemeenten vindt ook uitwisseling met andere scholen plaats die al ervaring hebben met het lokale platform. _
Leden van lokale platforms van allochtone ouders aan het werk tijdens een workshop op het jaarcongres van PAOO, eind mei 2008.
37
achtergrond
k i n d e r p o s t z eg e l a c t i e b e s ta at z e s t i g j a a r
De kracht
van kinderen
Kinderpostzegels. Wie heeft er niet mee gelopen? De zegels zijn een begrip en een traditie. De 240.000 kinderen die eind september weer met de kaarten en zegels langs de deuren gaan, zijn de derde generatie verkopers. Het jubileumthema ‘Laat kinderen leren’ sluit goed aan bij de wens om nog meer met scholen samen te werken.
tekst Eva Prins
Verkoop Kinderpostzegels anno 2007
38
Verkoop Kinderpostzegels in 1962
‘Voor kinderen, door kinderen’. Dat is het credo van Stichting Kinderpostzegels Nederland. Leerlingen van groep 7 en 8 verkopen de kaarten en postzegels huis aan huis en het geld dat ze hiermee ophalen – vorig jaar 8,6 miljoen euro – komt via het fonds Kinderpostzegels ten goede aan projecten in binnen- en buitenland voor kinderen in moeilijke omstandigheden. Zo begon het zestig jaar geleden en zo is het nog steeds. Mede dankzij de inzet van scholen en leerkrachten, vertelt Nelleke Bakkeren-Voogt, sinds acht jaar directeur van Stichting Kinderpostzegels. Ongeveer driekwart van de scholen doet jaarlijks mee, in totaal ruim 200.000 kinderen.
Gevoelswaarde Het was ook een leerkracht die zestig jaar geleden aan de wieg stond van de Kinderpostzegelactie. Weliswaar werden al in 1923 de eerste postzegels uitgegeven met een toelage voor ‘het misdeelde kind’, maar de verkoop door kinderen bestaat sinds 1948. Naar een idee van meester G. Verheul uit het Zuid-Hollandse dorpje Waarder. Hij wilde zijn leerlingen iets voor andere kinderen laten doen. Daarnaast vond hij de verkoop een goede manier om ze in de praktijk te laten rekenen en om ze goede manieren bij te brengen. Zijn idee sloeg enorm aan; binnen een paar jaar deden duizenden scholen mee. Aan de oorspronkelijke opzet is in die zestig jaar weinig veranderd. Eigenlijk is het enige verschil met vroeger dat de kinderen sinds 1992 niet meer met contant geld over straat gaan. Kopers betalen nu via een eenmalige machtiging of acceptgiro. Dat is veiliger voor de kinderen. Of kaarten en postzegels in dit mail- en chattijdperk niet uit de tijd zijn? “Nee”, zegt Bakkeren-Voogt. “De ansichtkaartenmarkt groeit nog steeds. Maar de Kinderpostzegels hebben voor veel mensen ook een gevoelswaarde. Ze kopen ze om te bewaren of vanwege het goede doel.” Concurrentie
Kinderpostzegels heeft de laatste jaren wel de concurrentie van andere acties zien toenemen. Tot een grote afname van het aantal deelnemende scholen heeft dat niet geleid, maar wel tot meer irritatie aan de deur, licht de directeur van Kinderpostzegels toe. Geïrriteerde bewoners zijn echter in de minderheid, weet ze. Over het algemeen, zo is uitvoerig onderzocht, kan de actie op grote bekendheid én op grote waardering van het publiek rekenen. Daarnaast wordt het fonds als heel betrouwbaar gezien. Mede vanwege de betrokkenheid van scholen. “De actie wordt door de samenleving als heel belangrijk ervaren. Mensen waarderen het vooral dat kinderen zelf iets voor andere kinderen doen”, aldus Bakkeren-Voogt.
Kracht
Kinderen staan altijd centraal in de projecten die Stichting Kinderpostzegels ondersteunt. En dan niet als ‘zielig slachtoffer’, maar als actor. Een belangrijke eis voor financiering is dat kinderen zelf betrokken zijn (geweest) bij het project of initiatief. >
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
jubileum Op 23 september aanstaande zal koningin Beatrix de eerste bestelling plaatsen. Drie generaties Kinderpostzegelverkopers kloppen dan aan bij paleis Huis ten Bosch. Deze verkopers komen uit Waarder, het Zuid-Hollandse dorpje waar meester Verheul zestig jaar geleden begon met de verkoop door school kinderen. De oudste heeft nog bij meester Verheul in de klas gezeten. Aansluitend gaan vanaf 24 september 240.000 kinderen in heel Nederland de deuren langs. De verkoop duurt tot 3 oktober. Een maand later, op 4 november, is de eerste feestelijke uitgifte van de zegels in de nieuwe Openbare Bibliotheek te Amsterdam. Vanaf 5 november bezorgen de kinderen de bestellingen. De groep kinderen met de beste verkooptip, die daarmee de hoogste gemiddelde opbrengst per leerling binnenhaalt voor Kinderpostzegels, ontvangt op 30 oktober de Kinderpost zegeltrofee. Daarnaast maken 25 groepen kans om op 20 november mee te gaan op een geheel verzorgde schoolreis naar Amsterdam, met onder andere een bezoek aan NEMO en de Arena; een jubileumcadeau van TNT Post aan Kinderpostzegels. Meer informatie: www.kinderpostzegels.nl en www.klassetv.nl/kinderpostzegels (vanaf 24 september aanmelden voor trofee en schoolreis). Ter ere van het jubileum is er tot september 2009 in het Museum voor Communicatie in Den Haag ook een tentoonstelling over zestig jaar Kinderpostzegelactie. Meer informatie: www.muscom.nl
39
achtergrond
Bakkeren-Voogt: “Wij geloven in de kracht van kinderen, in hun eigen oplossingsvaardigheden.” Een goed voorbeeld is de stichting ‘Kids tegen geweld’, waarbij kinderen zelf actie ondernemen tegen zinloos geweld en pesten. Ook betaalde Stichting Kinderpostzegels mee aan jongerenbuurtbemiddeling die jongeren inzet als mediator. Veiligheid en ontwikkeling. Dat is de rode draad in de projecten, vertelt de directeur. Daar waar een veilige ontwikkeling van kinderen in gevaar komt, springt Kinderpostzegels bij. Door aanvragen te honoreren, maar soms ook door zelf initiatieven te stimuleren. Zo is Kinderpostzegels bijvoorbeeld medefinancier van de landelijke uitrol van de antipestmethode PRIMA (zie kader).
Tot de jaren zeventig financierde Stichting Kinderpost zegels alleen projecten in Nederland, daarna ook in ontwikkelingslanden. Dat gebeurde op uitdrukkelijk verzoek van de scholen, verklaart Bakkeren-Voogt. Het belangrijkste onderwerp daar: onderwijs. Met het thema ‘Laat kinderen leren’ richt de aandacht zich dit jubileumjaar ook in Nederland op onderwijs. Dat wil zeggen: op obstakels die het leren in de weg staan, zoals onveiligheid in het gezin of pesten op school. In de nabije toekomst wil Stichting Kinderpostzegels nog meer gaan samenwerken met scholen. De stichting is hierover ook in overleg met de AVS. Bakkeren-Voogt: “Leerkrachten werken dagelijks met kinderen en hebben dus goed zicht op hun problemen. Samen kunnen we nog meer kinderen nog beter helpen.” _
PRIMA tegen pesten Stichting Kinderpostzegels Nederland draagt financieel bij aan de landelijke uitrol van de antipestmethode PRIMA (PRoef IMplementatie Antipestbeleid). Obs de Meander in Spijkenisse dient als voorbeeldschool. Hier hebben ze goede ervaringen én resultaten met de methode. “In het verleden was ik na elke pauze bezig brandjes te blussen tussen kinderen”, zegt directeur Leo Zandbergen. Sinds de invoering van PRIMA twee jaar geleden, heeft hij die ‘brandjes’ langzaam minder zien worden. Het geheim van de methode? “Het is een totaalprogramma. Door PRIMA wordt pesten structureel en in samenhang aangepakt.” Samen verantwoordelijk Sinds de school met PRIMA begon, is een flink aantal maatregelen ingevoerd, vertelt Zandbergen. Zo hangen er in elk lokaal afspraken. Deze zijn samen met de leerlingen gemaakt. “Kinderen zijn mede-eigenaar en kunnen, nee moeten, elkaar er ook op aanspreken”, aldus de directeur. Hetzelfde geldt voor leerkrachten en conciërges: die spreken alle leerlingen aan op hun gedrag – dus niet alleen hun ‘eigen’ leerlingen. “Leerkrachten zijn samen verantwoordelijk. Dat is heel belangrijk.”
40
Leerlingen van obs De Meander, waar de antipestmethode PRIMA met succes wordt toegepast. Foto: Karin van Haperen
Daarnaast heeft de school een ander beleid gemaakt voor de pauzes. Groep 3 tot en met 5 hebben samen pauze, groep 6 tot en met 8 ook. Elke groep heeft eigen speelmateriaal waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn. Zandbergen: “Ze hebben dus meer ruimte en minder verveling. Dat vermindert de agressie.” Ook is er een surveillanceplan opgesteld. Stonden de leerkrachten vroeger altijd in een groepje met elkaar te praten, nu staan ze alleen of met z’n tweeën op strategische plekken om overzicht te houden. Misschien minder gezellig, maar wel beter voor het toezicht én het contact met de leerlingen.
Sociogram Het lesmateriaal van PRIMA richt zich op de groepen 6 tot en met 8, maar obs de Meander besloot om al in groep 1 te beginnen. In elke groep wordt wekelijks aandacht aan het onderwerp pesten besteed en het staat regelmatig op de agenda van de teamvergadering. Minstens twee keer per jaar wordt van elke groep ook een sociogram gemaakt. Kinderen vullen daarvoor zelf, digitaal, vragenlijsten in en de leerkracht kan aan de hand daarvan zien hoe het gesteld is met de ‘groepsdynamiek.’ Alle leerkrachten zijn op cursus geweest om pestsignalen vroegtijdig op te kunnen vangen en adequaat te handelen.
Al deze maatregelen hebben vruchten afgeworpen. Uit een onderzoek van TNO bleek dat na twee jaar werken met de PRIMA-methode het aantal gepeste kinderen met 60 procent was afgenomen en het aantal pesters met 50 procent. Daarnaast sprong de Meander er in het Inspectieonderzoek uit als ‘School met een heel veilig klimaat.’ Zandbergen is uiteraard heel blij en ook trots op dit succes, maar hij weet ook dat dat niet betekent dat hij nu achterover kan leunen. “Je moet er constant aandacht aan blijven besteden.” Meer informatie: www.primamethode.nl
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Jan Jacob van Dijk, onderwijswoordvoerder namens het CDA in de Tweede Kamer.
meer dan alleen rekenen en taal Het is opvallend hoe sterk de aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs is toegenomen. Zo stelt het rapport van de commissie Dijsselbloem dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs achteruit is gegaan. En ook het laatste rapport van de Onderwijsinspectie maakt duidelijk dat er zorgen bestaan over de kwaliteit van het onderwijs. Het is echter evenzeer opvallend om te constateren dat het bij deze waardeoordelen blijft, zonder dat wordt beschreven wat kwalitatief goed onderwijs is. In de afgelopen maanden is in de politiek veel gesproken over de kwaliteit van het onderwijs, maar het lijkt erop alsof bij de meeste partijen de onderwijskwaliteit wordt beperkt tot goed rekenen, lezen en schrijven. Als die opvatting de overheersende gedachte over de kwaliteit van het onderwijs zou worden, zou dat een ernstige verarming van het Nederlandse onderwijs betekenen. Want onderwijs is en moet meer zijn dan alleen rekenen en taal.
Voor alle duidelijkheid: rekenen en taal is heel belangrijk. Kinderen moeten een bepaald niveau van lezen, schrijven en rekenen hebben bereikt als ze van de basisschool afkomen. En dat het niveau daarvan achteruit is gegaan, baart ook mij zorgen. Maar, zeg ik er dan direct bij, dat is ook niet zo vreemd. Als we de school met steeds meer taken en verantwoordelijkheden opzadelen, moet dat ten koste gaan van iets, zoals rekenen of taal. Er is al van alles bij gekomen. En sommigen willen er nog meer aan toevoegen, zoals mediawijsheid. Of voedingslessen ter voorkoming van obesitas. Het NOCNSF wil dat er meer gym komt op school en hoogleraar demografie Latten wil dat er relatielessen komen voor kinderen op de basisschool. Dat kan niet. Niet elk maatschappelijk probleem kan opgelost worden via het primair onderwijs. Daar komt bij dat het huidige onderwijs
‘d e h a n g n a a r d e j a r e n v i j f t i g o v e r d e k e n n i s v a n r e k e n e n e n ta a l – z o a l s d i e b i j s o m m i g e p o l i t i e k e pa r t i j e n i s w a a r t e nemen – doet het goed bij sommige kiezers, m a a r i s n i e t d e o p lo s s i n g . ’
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
de kinderen andere dingen leert dan in mijn schooltijd. Mijn kinderen hebben al veel meer geleerd over presenteren en het houden van voordrachten dan ik ooit heb gehad. Hun manier van rekenonderwijs sluit meer aan bij de huidige praktijk. En hun kennis van de computers is al veel groter dan die van mij ooit zal worden. De samenleving ontwikkelt zich en het onderwijs moet daarmee in de pas blijven. De hang naar de jaren vijftig over de kennis van rekenen en taal – zoals die bij sommige politieke partijen is waar te nemen – doet het goed bij sommige kiezers, maar is niet de oplossing. Laten we eerst eens definiëren wat we van het onderwijs verwachten. Wanneer is er sprake van kwalitatief goed onderwijs? Volgens mij moet onderwijs kinderen een goede basis geven om zich weerbaar in de samenleving te kunnen opstellen en waardoor ze een goede startpositie hebben op de arbeidsmarkt. Daarvoor is goede kennis van rekenen en taal nodig, maar ook een hele hoop vaardigheden als leren leren, samenwerken, maar ook zelfstandig kunnen werken en verkregen kennis helder kunnen verwoorden, om maar een paar elementen te noemen. Kortom: onderwijs is meer dan alleen maar rekenen en taal. En voor een goede discussie over de kwaliteit in het onderwijs moet de nuance worden gezocht en niet een oplossing in oneliners.
41
Van de AVS Jos Kooij
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Is een combinatie van bapo- en compensatie verlof mogelijk? Deze vraag is niet simpel met ja of nee te beantwoorden. De combinatie van bapo- en compensatieverlof (combinatieverlof) is alleen mogelijk, als er in de organisatie geen verdringing van werkgelegenheid ontstaat en als de (G)MR instemming heeft gegeven aan het formatieplan met deze invulling. Als er sprake is van een aanvraag van combinatieverlof is het zaak jaarlijks opnieuw de mogelijkheden te onderzoeken, voordat toestemming wordt gegeven. De nieuwe maximale lessentaak van de werknemer met bapo zal vergeleken moeten worden met zijn of haar werkelijke lessentaak. Het eventuele teveel aan lesuren kan dan gecombineerd worden met het verlof.
1 0 0 e u r o ko r t i n g a v s l e d e n
Congres ‘Platform Passend onderwijs’ Wat houdt de zorgplicht precies in voor het schoolbestuur, met wie u wilt samenwerken en op basis van welke criteria, hoe bereidt u leerkrachten erop voor en hoe betrekt u ouders bij het proces? Het schoolbestuur heeft als taak goed op de hoogte te zijn van de plichten en mogelijkheden van Passend onderwijs. Tijdens het congres ‘Platform Passend Onderwijs’ op 25 september in het Fulcotheater te IJsselstein staan de volgende aspecten centraal: Actualiteiten Passend onderwijs; Juridische gevolgen van de zorgplicht voor de verschillende partijen; Hoe en onder welke voorwaarden kan Passend onderwijs ingevuld worden?; Wat zijn de behoeften en wensen van leerlingen en ouders?; Bestuurlijke dilemma’s, welke afweging maak je en waarom? De conferentie – met inhoudelijke bijdragen door onder andere AVS adviseurs Eelco Dam en Jessica Povel – is geschikt voor bestuurders en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs en mbo. Leden van AVS komen in aanmerking voor een korting van t 100 en kunnen zich aanmelden via http://fd2.form desk.com/reedbusiness1/PassendonderwijsAVS . Meer informatie: www.elseviercongressen.nl
42
Hanteert de school de flexibele schooltijdenregeling, dan zijn er wellicht minder mogelijkheden voor combinatieverlof. Immers, bij maximaal 940 uur dat de kinderen per jaar naar school gaan, blijft tien uur over voor compensatieverlof (bij een fulltimer zonder bapo). Het advies van de AVS Helpdesk is om zo correct mogelijk de nieuwe maximale lessentaak te berekenen en deze te relateren aan de daadwerkelijke lessentaak van de werknemer. Het is vervolgens aan het bestuur en/of de directeur - natuurlijk wel na overleg met de werknemer - of een combinatie van bapo- en compensatieverlof wenselijk is. Leden van de AVS kunnen de Helpdesk bellen met uiteen lopende vragen over vakgerelateerde zaken. Iedere maand wordt één vraag beantwoord in Kader Primair. De AVS Helpdesk is bereikbaar op maandagmiddag (13.00 – 16.30) en van dinsdag tot en met vrijdag (9.00 – 16.30) via tel. 0302361010 of
[email protected]
n e t w e r k b i j e e n ko m s t pa s s e n d o n d e r w i j s
Gezocht: ondernemende schoolleiders sbo Het komt vaak voor dat directeuren in het speciaal basisonderwijs zich afvragen hoe het nu verder moet als Passend onderwijs gestalte krijgt. Waar staat u dan in dat onderwijsveld? Wat blijft er over van uw expertise en hoe creëert u kansen om typische sboleerlingen dat onderwijs te geven waar ze het best bij gebaat zijn? Dat vraagt om een originele kijk op de toekomst en op mogelijk heden die er wel zijn, maar niet zo makkelijk te zien. Bent u sbodirecteur en in deze materie op uw eigen manier ondernemend of wilt u dat graag zijn? Speciaal voor deze doelgroep organiseert het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBL) samen met de AVS op 31 oktober de eerste van vier inspirerende netwerkbijeenkomsten over dit onderwerp, met verschillende experts vanuit overheid en bedrijfsleven. Doel is een dynamische netwerk te realiseren van sbo-directeuren die iets te kunnen geven/brengen én iets willen halen/meenemen. Maximaal twintig sbo-directeuren kunnen kosteloos deelnemen. Meer informatie en inschrijven: AVS, Bob Ravelli,
[email protected] (op volgorde van binnenkomst). Aanvang: 10.00 uur. Locatie: nog nader bekend te maken (centraal in het land). De vervolgbijeenkomsten vinden plaats in januari, maart en mei 2009.
a v s s c h o l e n p o r ta a l
Digitale nieuwsbrief ontvangen? Vanaf dit schooljaar verschijnt elke twee weken een elektronische AVS Nieuwsbrief, met daarin nieuwsberichten, een agenda, recente vacatures en een overzicht van de actuele opleidingen en trainingen van de AVS School for Leadership. Iedereen kan zich aanmelden voor deze gratis nieuwsbrief via www.avs.nl/nieuwsenagenda/nieuwsbrieven/nieuwsbrief.
Veel scholen deden de afgelopen weken mee aan de actie voor meer ondersteunend personeel, op initiatief van de AVS en andere onderwijsorganisaties. Kom op 9 september ook naar Den Haag, waar de verzamelde petities worden aangeboden aan de Tweede Kamer (zie pag. 3). Foto: Bert Beelen
b i j e e n ko m s t
Netwerk Bovenschools management
Bestel ’m dan bij via www.avs.nl/vereniging/ publicatiesen producten, dan krijgt u de agenda voor het bedrag van e 15 per stuk (inclusief verzendkosten) toegestuurd. De agenda bevat onder andere belangrijke vakgerelateerde informatie Op de website kunt u ook andere publicaties en producten van de AVS bekijken en bestellen.
De eerste bijeenkomst van het AVS netwerk Bovenschools management in het nieuwe schooljaar vindt plaats op 31 oktober in Hogeschool Domstad te Utrecht. De overige data voor 2008/2009 zijn 9 januari en 17 april 2009. De AVS organiseert deze aparte netwerkbijeenkomsten voor directeuren met veel bovenschoolse taken of met een benoeming als bovenschools directeur die behoefte hebben aan overleg met collega’s en informatie over nieuwe trends. Een werkgroep bereidt samen met een medewerker van de AVS de bijeenkomst voor. Het netwerk bovenschools management komt drie keer per jaar bijeen in Utrecht. De kosten bedragen t 210 voor leden en e 420 voor niet-leden. Meer informatie: AVS, Carine Hulscher-Slot, tel. 030-2361010,
[email protected] . Kijk ook op www.avs.nl/professionalisering/netwerken voor de andere AVS netwerken.
maak uw collega lid
Nieuwe medewerkers
publicaties en producten
Nog (g)een AVS agenda 2008/2009?
Leden werven leden Maak uw collega lid en ontvang een (oplopende) procentuele korting voor elk nieuw lid dat u aanbrengt. Wil uw collega vrijblijvend kennismaken met de AVS? Dat kan. U kunt een collega die geen AVS lid is meenemen naar een AVS activiteit. Uw introducé betaalt dan ook de ledenprijs. Kijk voor meer informatie op www.avs.nl/vereniging/lidworden/ ledenwervenleden. Alleen een los abonnement op Kader Primair en Kadernieuws? Zie www.avs.nl/ vereniging/ publicatiesenproducten.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
Elly Balai (
[email protected] ) werkt sinds begin juli bij de AVS als telefonist/receptionist. Daarvoor bekleedde zij een functie als administratief medewerker en was ze actief in de horeca. Jolanda Tijsseling (
[email protected] ) is sinds 25 augustus in dienst van de AVS. Zij houdt zich bezig met de cursusadministratie van de AVS School for Leadership. Daarnaast ondersteunt zij de financiële administratie. Hiervoor werkte Jolanda drie jaar bij een woningbouwvereniging in Amersfoort.
43
School for Leadership S EF ,B
BJS
BJS
SJN
SJN
1
1
S EF ,B
Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20082009. Inschrijven via
[email protected]
1SPGFTTJPOBMJTF USBJOJOH FO
PQMFJEJO HFO
SJOHTHJET
1SPGFTTJPOBMJTF
NBBUXF SL DPBDIJO H
°
4DIPPMGPS -FBEFSTIJQ
°
"EWJFT +BBSHBOH]
+BBSHBOH]
/VNNFS]"
QSJM
Trainingen & opleidingen Oktober 2008 Opleiding/training
Data
• Human Dynamics Teachertraining
1 oktober
Anita Burlet
• Op weg naar excellent schoolleiderschap
1 en 2 oktober
Ruud de Sain
• Wat ben ik als ik intern begeleider ben?
1 oktober
Jos Hagens
Trainer/adviseur
• Heroriëntatie op management
2 en 9 oktober
Magda Snijders
• Organiseer uw werkplek!
7 oktober
AVS School for Leadership
• Loopbaanbezinning, een gevoelige cursus
7 en 8 oktober
Tom Roetert
• Maatschappelijke inbedding
7 en 8 oktober
Jos Hagens
• Financieel management 1e reeks
8 oktober
Carlo Juffermans
• Werken volgens Carver; wat betekent dat?
9 oktober
Tom Roetert
• Persoonlijke presentatie en profilering
9 oktober
AVS School for Leadership
• Opvoedingsdilemma’s en pedagogische stijlen
10 oktober
Jos Hagens
• Reflectie als voorwaarde voor uw professionele ontwikkeling
28 en 29 oktober
Jos Hagens
• Management trainee traject
29 en 30 oktober
AVS School for Leadership
• Middenmanagement
29 oktober
Trieneke van Manen
• Onderwijshuisvesting
30 oktober
Jan Schraven
Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Opleiding adviseur/trainer
3 november
Anita Burlet
• Oriëntatie op management (2e dag en loopbaangesprekken)
4 en 11 november
Magda Snijders
• Op weg naar excellent schoolleiderschap (1e eendaagse)
4 november
Ruud de Sain
• Stressmanagement
4 november
Magda Snijders
• Financieel management (1e reeks, 2e dag)
5 november
Carlo Juffermans
• Afscheid nemen van je team (vervolg)
6 en 7 november
Trieneke van Manen
• Heroriëntatie op management (3e eendaagse en loopbaanadvies)
6 en 21 november
Magda Snijders
• Droombaandag
6 en 13 november
AVS School for Leadership
• Een brede school, wat betekent dat voor onze school?
6 november
AVS School for Leadership
• Bouwen aan een lerende school
6 november
Anita Burlet
• Succesvol onderhandelen
12 en 13 november
Tom Roetert
• Competentiegericht coachen (1e tweedaagse)
13 en 14 november
Anta Burlet
• De juiste interim-manager op de juiste plaats
13 november
Trieneke van Manen
• Timemanagement
13 en 14 november
Magda Snijders
• Human Dynamics deel 2
20 en 21 november
Anita Burlet
• Werken in het onderwijs, met de carrière zit het wel goed!
20 november
Eelco Dam
• Gesprekstechnieken vanuit moed en betrokkenheid
21 november
Magda Snijders
• Middenmanagement (3e eendaagse)
26 november
Bob Ravelli
• Alumnidag
28 november
Anita Burlet
November 2008
(communicatieve uitgangspunten)
(onder voorbehoud)
44
SJOHTHJET
/VNNFS]"
QSJM
Tweejarige schoolleidersopleiding _ Nieuw
Leergang Lerend leiderschap Met ingang van schooljaar 2008/2009 bieden de AVS en Inter studie NDO diverse nieuwe managementopleidingen po aan: voor middenmanagers, schoolleiders en bovenschools managers. De nieuwe tweejarige opleiding voor schoolleiders is gericht op de persoonlijke ontwikkeling en het individuele opleidingsprofiel van de deelnemers. Er zijn diverse tweedaagse en eendaagse inhoudelijke modules. Het is mogelijk een eigen leerroute te volgen. Daarnaast zijn er vormen van begeleiding en coaching, intervisie, collegiale consultatie en onderzoek. De NSA-competenties zijn richtinggevend voor de inhoud en de eindtermen. De trajecten voldoen aan de eisen voor het keurmerk registeropleidingen.
Datum: 26 september 2008 (startdag) – 9 juni 2010 (slotdag) Locatie: nog niet bekend Kosten: e 10.950 (excl. hotelkosten). Losse tweedaagse module: e 950 (excl. accommodatiekosten), losse eendaagse module: e 600. Alleen intake: e 2.200 Uitvoering: ervaren trainers/adviseurs van Interstudie NDO en de AVS Meer informatie: Henk de Jonghe, henk.de.jonghe@ interstudie-ndo.nl , tel. 06-20419715 of Els Verheggen (leergang middenmanagers), tel. 06-22798177 Aanmelden: Sonja Westerman, sonja.westerman@ interstudie-ndo.nl , tel. 026-3537370
Nieuw aanbod voor ervaren schoolleiders _ Opleiding
Goed in je werk zijn en blijven Doel van deze opleiding is serieus werken aan de eigen professionaliteit, zonder het voornemen om van functie te veranderen en met de ambitie om een goede schoolleider te zijn en te blijven. De opleiding wordt onder andere gekenmerkt door intervisie in een kleinere leergroep onder leiding van een trainer/intervisor (zodat er meerdere methoden voor intervisie aan het eigen repertoire worden toegevoegd) en de kans om een 360-graden feedback uit te voeren. Daarnaast is er gelegenheid om visitatie te ontvangen en uit te voeren van en bij collega-deelnemers. Als optie is het mogelijk om als groep een studiereis te maken. Het thema en de bestemming worden gekozen in overleg met de groep.
Data: november 2008 (assessment en nagesprek), 20 en 21 november 2008 (tweedaagse systeemdenken), 22 januari 2009 (eendaagse strategisch financieel beleid), 12 en 13 maart 2009 (tweedaagse meesterlijk coachen), 9 april 2009 (eendaagse veranderen met een team), april/mei 2009 (optionele studiereis), 11 en 12 juni 2009 (tweedaagse mediation, conflicthantering en aspecten van interim-werk) Kosten: e 5.900 (inclusief materialen en verzorging tijdens de bijeenkomsten, exclusief overnachtingen) Meer informatie: Trieneke van Manen,
[email protected] of Henk de Jonghe,
[email protected] Aanmelden:
[email protected]
Doelgroep: ervaren schoolleiders, die de schoolleidersopleiding hebben gevolgd.
Opleiding _ Aanmelden nog steeds mogelijk!
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Deze maximaal anderhalf jaar durende opleiding is zowel gericht op persoonlijke professionele groei, zelfreflectie, competentieontwikkeling, als op specifieke managementvaardigheden die u nodig heeft voor het aansturen van complexe organisaties. De opleiding bestaat uit vier modules: 1) Ik; persoonlijke groei en zelfreflectie 2) De ander; gericht op het functioneren en ontwikkelen van collega’s 3) De organisatie; het sturen en beïnvloeden van complexe organisaties 4) Kwaliteit van de organisatie. Doelgroep: (startende) bovenschoolse en bestuursmanagers, schoolleiders met ambities om ‘bovenschools’ te werken,
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
cluster- of meerschoolse directeuren en schoolleiders van complexere organisaties, zoals brede scholen en speciaal onderwijs Data: de intakes starten in oktober 2008; de opleiding begint in januari 2009. Uitvoering: ervaren trainers van de AVS School for Leadership / Interstudie NDO en experts op deelterreinen Kosten: leden e 11.450 / niet-leden e 11.950. Losse tweedaagse: tussen e 850 en e 1.300 Meer informatie: Anita Burlet,
[email protected] Aanmelden:
[email protected] of tel. 030-2361010.
45
tenslotte _ Voor teerd u geselecteerd voor u geselec
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a voor: managers en/of schoolleiders
van: Nyenrode Business Universiteit datum: 8 oktober t/m 26 november wat: collegereeks
voor: leerkrachten groep 3 t/m 8 van: ThiemeMeulenhoff Basisonderwijs wat: software
Digitaal schoolbord De software voor de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek bestaat onder andere uit de leerlingenboeken, werkschriften en toetsen voor Speurtocht, De blauwe planeet en NatuNiek, die geschikt gemaakt zijn voor alle digitale schoolborden. Daarnaast biedt de software extra mogelijkheden als instructiefilmpjes, vergrotingen, links en antwoorden. Voor meer informatie of voorbeeldmateriaal kunt u terecht op www.speurtocht.nl , www.deblauweplaneet.nl en www.natuniek.nl
Management in het onderwijs
voor: leerkrachten groep 7 en 8
De ontwikkelingen in het onderwijs vragen om een nieuw sturingsperspectief: efficiënt, effectief en klantgericht. De ideale onderwijsmanager combineert het gevoel voor het eigene van de uitdagende sector met een commerciële bedrijfsvoering. Tijdens de collegereeks komt het beste uit deze twee werelden aan bod. Sprekers uit wetenschap, bedrijfsleven en onderwijs behandelen thema’s als: Strategie, beleid en toekomst; Onderwijs, arbeidsmarkt en economie; Management & innovatie; Nieuwe generaties, nieuwe leervormen; Visionaire marketing. Meer informatie en inschrijven: www.focusconferences.nl
wat: testinstrument
voor: bestuurders en schoolleiders van: Stichting Kennisnet datum: 29 september wat: conferentie
van: Malmberg
Talentenkompas Met het Talentenkompas kunnen naast intelligentie ook (andere) talenten van leerlingen in kaart worden gebracht. Basisscholen kunnen op deze manier nog uitgebreider en specifieker kinderen testen. Talentenkompas geeft leerkrachten inzicht in ‘de Talenten’, ‘het Welbevinden’, ‘de Interessegebieden’ en ‘de Cognitieve capaciteiten’ van leerlingen. Hiermee hebben leerkrachten, in plaats van verschillende losse testen, één instrument om leerlingen te beoordelen. Talentenkompas wordt klassikaal gebruikt en biedt ook ondersteuning bij het formuleren van een gefundeerd schooladvies voor leerlingen in groep 8. Meer informatie: www.malmberg.nl en www.edventure.nu
EduspirIT
voor: alle leeftijden
Een conferentie over onderwijs en ict: ‘EduspirIT’ staat voor een positieve beweging, die niet langer kijkt naar de problemen in het onderwijs, maar naar oplossingen die – deels – met behulp met ict kunnen worden gerealiseerd. Vandaar dat EduspirIT sprekers uit het bedrijfsleven presenteert. Zij trekken vergelijkingen naar en geven voorbeelden uit andere sectoren en landen. Een gerichte netwerkmethode zorgt ervoor dat de deelnemers aan de conferentie in contact komen met de top van het onderwijsveld, de politiek en het bedrijfsleven. Daarnaast doen de voorzitters van de drie sectorraden in het onderwijs, PO-Raad, VO-raad en MBO-raad mee aan een interactief vraaggesprek. Locatie: ‘t Spant in Bussum. Aanmelden: www.EduspirIT2008.nl
wat: evenement
46
datum: 1 tot en met 31 oktober
Oktober Kennismaand De Nationale WetenWeek is na 22 jaar te groot geworden voor één week. Het gevolg: de Oktober Kennismaand. Vanaf najaar 2008 staat de maand oktober in het teken van wetenschap en technologie. Bedrijven en (onderzoeks)instellingen openen hun deuren en organiseren thematische activiteiten (proefjes, workshops, rondleidingen, excursies, lezingen, debatten en experimenten), open dagen en festivals. De activiteiten zijn van verschillende niveaus, voor verschillende leeftijden. Een groot deel van het programma vindt plaats in de herfstvakantie. Meer informatie: www.oktoberkennismaand.nl
voor: (toekomstige) bredeschoolcoördinatoren
voor: schoolleiders en -besturen
van: NJi i.s.m. NIMO Project Management Instituut
van: Q*Primair/CPS
datum: najaar 2008
wat: publicatie
wat: leergang
Deskundigheidsbevordering Deze leergang biedt de mogelijkheid om de expertise en bekwaamheid van bredeschoolcoördinatoren te vergroten, kennis op te doen van het bredeschoolveld en te oefenen met vaardigheden en attitude om efficiënter en effectiever te functioneren. De leergang helpt deze professionals bij hun taak als programmacoördinator, strateeg, netwerker en spin in het web van een bredeschoolsamenwerkingsverband. Meer informatie: www.nji.nl/trainingen (open inschrijving).
Meervoudige Publieke Verantwoording Meervoudig Publieke Verantwoording (MPV) gaat om horizontale verantwoording naar de omgeving van de school. Een dynamisch en deels informeel proces, waarbij de directe omgeving wordt uitgenodigd om de school feedback te geven. MPV hangt dus nauw samen met relatiemanagement en communiceren. De uitgave 'MPV profilering door relatie' doet verslag van een traject om MPV bij scholen en schoolbesturen te implementeren. Ook is gekeken naar kansen en bedreigingen bij de invoering van MPV. Het boekje is gratis te downloaden via www.schoolaanzet.nl
voor: schoolleiders en bestuurders van: Werkgroep Onderwijs Kinderopvang (WOK) datum: 1 oktober wat: studiedag
voor: groep 8 van: Teleac
Bso en school Een studiedag in Utrecht met goede voorbeelden, tips voor een praktische uitwerking, de combinatie met goede en betaalbare tussenschoolse opvang en een blik op de toekomst: waar willen we zijn over tien jaar met de samenwerking tussen opvang en (speciaal) onderwijs? Welke acties zijn hier op de korte en lange termijn (politiek gezien en vanuit het veld) voor nodig? Meer informatie: www.werkgroeponderwijskinderopvang.nl
voor: leerkrachten, ib’ers, zorgcoördinatoren en schoolmanagement van: Stichting Mosaïque, AT Consult, EDventure en Ziezon datum: 10 oktober wat: beurscongres
Ziek op een gezonde school Hoewel iedere school met zieke en ook ernstig zieke kinderen te maken krijgt, zijn maar weinig scholen goed op de begeleiding van deze leerlingen en hun ouders voorbereid. Het congres vindt plaats in de Jaarbeurs in Utrecht, als onderdeel van de Nationale Onderwijs Week 2008. Met antwoorden op vragen rondom zieke kinderen in het onderwijs. Meer informatie: www.ziekopeengezondeschool.nl . Aanmelden: www.digitaalinschrijven.nl
k a der prim a ir sep t ember 20 0 8
datum: 15 oktober wat: evenement
Het Grootste Kringgesprek Ooit Tijdens dit evenement zullen leerlingen van verschillende basisscholen hun provincie vertegenwoordigen. De kennis battle is gebaseerd op de nieuwe tv quiz Zeker Weten! In totaal kunnen circa 360 leerlingen meedoen. Tijdens het kringgesprek gaan ze op een speelse manier met vragen aan de slag die op de leerstof van groep 8 zijn gebaseerd. Het Grootste Kringgesprek Ooit vormt de opmaat voor de tv-quiz Zeker Weten!, die vanaf 2 november wekelijks wordt uitgezonden om 18.10 uur op Z@pp (Ned. 3). Scholen kunnen zich inschrijven voor het kringgesprek via www.schooltv.nl/index. jsp?project=1920990.
voor: leerkrachten, ouders, kinderen van: science centra, wetenschaps- en techniekmusea wat: website
Wetenschap en techniek De samenwerkende science centra, wetenschaps- en techniek musea, ontdekhoeken en planetaria hebben hun aanbod gebundeld op een nieuwe website: www.sciencecentra.nl . Met informatie over educatief materiaal en uitdagende tentoonstellingen op ruim veertig locaties in Nederland.
47
48
advertentie
advertentie
advertentie
Haal het beste uit uzelf en uw team Vraag de AVS Professionaliseringsgids 2008–2009 aan! S EF ,B 1
S BJ
S BJ
SJN
SJN
1
Heeft u een specifieke vraag voor uzelf of uw team? Wilt u met uw medewerkers op uw eigen locatie een maatwerktraining volgen? Alle trainingen kunnen we aanpassen aan uw wensen. Kies voor maatwerk en advies van de AVS.
S EF ,B
Maak werk van uw professionele ontwikkeling: volg een opleiding, training, een- of tweedaagse bij de AVS. Uw vragen staan centraal en het verrijkt uw visie, vakkennis en inzicht in o.a. modern leiderschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bekijk het aanbod van de AVS School for Leadership.
1SPGFTTJPOBMJT USBJOJO HFO
PQMFJEJ OHFO
FSJOHTHJET
1SPGFTTJPOBMJT
NBBUX FSL DPBDIJO H
4DIPPMGPS -FBEFSTIJQ
°
FSJOHTHJET
°
"EWJFT +BBSHBOH ]/VNNFS
+BBSHBOH ]/VNNFS
]"QSJM
]"QSJM
De AVS Professionaliseringsgids aanvragen? Mail naar
[email protected] of kijk op www.avs.nl/professionalisering.
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.200 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.