jaargang 15 _ nummer 2 _ oktober 2009
2
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ Diversiteit
De motor achter gemengde scholen _ Als enige man tussen de vrouwen _ De voordelen van verschillen _ Aanstormend schoolleider versus pensioengerechtigde _ Heeft een multiculturele school een multicultureel team nodig? _
actueel _ Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel po achtergrond _ De meerwaarde van de vrije school
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165
Uitgelicht thema _ Meester tussen de juffen
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Hans van den Berg, Jos Hagens, Carine Hulscher-Slot, Tom Roetert Redactieadres: AVS
Meester Martijn zal op z’n werk niet snel over voetbal praten, gezien het feit dat al zijn collega’s vrouw zijn. Zelfs de directeur is een dame. Wat betekent dat voor hem, maar ook voor een school? Hoe staat het eigenlijk met de aanwas van mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs? pagina 12
Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Daniëlle Arets, Femke Bakkeren, Susan de Boer, Wiel Botterweck, Jos Collignon, Ton Duif, Cees Elzenga, Jan de Groen, Winnie Lafeber, Jos Kooij, Luutje Niemantsverdriet, Rob Niemantsverdriet, Marijke Nijboer, Alexander Pechtold, Eva Prins, Hans Roggen, Sep Schaffers, Elaine Toes (gastredacteur), Eric Went Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 113 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287
thema _ Leidinggeven aan een smeltkroes Een multicultureel team vergt een andere manier van leidinggeven. Hoe ga je om met de verschillen? En is het überhaupt noodzakelijk dat het team een afspiegeling is van een multiculturele leerling-populatie?
pagina 24
Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
achtergrond _ Sterk helpt zwak In Groot-Brittannië heeft men goede ervaringen met het koppelen van een sterke aan een zwakke school, om die laatste uit het slop te trekken. Hoe staan we daar in Nederland tegenover? Kan een sterke school er ook baat bij hebben? pagina 30
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. maandag t/m vrijdag: 09.00 – 17.00 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2009/2010 Persoonlijk deel: t 135 Managementdeel: t 195 – t 285, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 102 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 30 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 102 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden. De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
reportage _ Efficiënt werken Een strakke dagindeling in de agenda, maar in werkelijk heid komt er weinig terecht van wat je zo mooi gepland had. Veel directeuren zullen dit herkennen. Een timemanage mentdeskundige neemt een schoolleidersagenda onder de loep. pagina 34
actueel 2 Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel po
Vakcentrales willen snel overleg met Plasterk over nieuwe sector-cao
2 Geluidsnormen basisscholen aangepast
Geen beperking meer voor stemgeluid
3
Leerkrachten: ‘Schaalpromotie verloopt oneerlijk’
Functiemix
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
Foto omslag: startende directeur Jeroen Bloemenkamp (33) van De Hoeksteen in Groenlo met enkele leerlingen. Foto: Cees Elzenga
Inhoud oktober
Kaderspel _ door ton duif
thema _ Diversiteit 8 Mengen op maat De invloed van pilots en ouderinitiatieven op onderwijssegregatie
12 De enige man op school Meester Martijn
1 6 Versterk het team met de Roos van Leary ‘Bril om naar het functioneren te kijken’
Wel of niet doorwerken na e je 65 ?
2 0 De kunst van komen en gaan Wisseling van de wacht: forse uitdaging voor komende én gaande schoolleider
2 4 Spelen met verschillen Multicultureel team vergt andere manier van leidinggeven
Verder in dit nummer 30 Sterke school als rolmodel Naar Engels voorbeeld
3 4 Slim(mer) werken Timemanagementdeskundige neemt schoolleidersagenda onder de loep
3 8 De meerwaarde van de vrije school Kampen vrije scholen met een imagoprobleem?
iedere maand 7 Illustratie Jos Collignon 1 4 Uw mening telt _ peiling 29 Zo kan het ook _ Good practice
Ouders betrekken bij wat kinderen leren
41 Politieke column
Alexander Pechtold (D66)
De datum 1 oktober 2009 is inmiddels gepasseerd: het moment dat de Sociaal Economische Raad (SER) een gezamenlijk advies moest uitbrengen over alternatieven als het gaat om de verlenging van de pensioengerechtigde leeftijd. Op het moment dat ik dit schrijf (24 september 2009), zit er nog weinig schot in de zaak en lijken werk gevers en werknemers nog verder van elkaar af te staan, dan in het voorjaar het geval was. En de druk wordt opgevoerd door de debatten rond de Miljoenennota. Als het bedrag van ongeveer 30 miljard aan structurele bezuinigingen realistisch is, – wat overigens anderen bestrijden, omdat geen rekening wordt gehouden met een ongetwijfeld weer aantrekkende economie – dan lijkt langer doorwerken haast onvermijdbaar. Onze leden denken daar heel verschillend over, vaak naar gelang de leeftijd. Logisch, want juist over dit thema denk ieder al snel: ‘wat betekent dat voor mij?’ Toch lijkt de oplossing van het probleem me niet zo moeilijk. Toen de VUT ter discussie stond, hebben we het aantrekkelijk gemaakt om langer door te werken door de FPU-uitkering bij het uiteindelijke pensioen op te tellen; langer doorwerken levert een aanmerkelijk beter pensioen op. Waarom nu ook niet hetzelfde doen met de pensioensgerechtigde leeftijd? Niet iedereen haalt hijgend de eindstreep; gedeeltelijk of volledig doorwerken tot je 67e zal een individuele beslissing moeten zijn, financieel aantrekkelijk gemaakt. Maar dan moeten werkgevers ook ouder personeel willen áánnemen en behóuden. Op dit moment dreigen met looneisen en acties bevordert de sfeer niet. We hebben slimme oplossingen nodig. Dat moet de SER toch kunnen?! _
2 Van de AVS 4 4 4 AVS School for Leadership 46 Voor u geselecteerd 46 Boekrecensie Door een samenloop van omstandigheden bevat dit nummer deze keer geen bijdragen Eindverantwoordelijk management en Speciaal (basis)onderwijs.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
1
ac tueel
vakcentrales willen snel overleg met plasterk over nieuwe sector-cao
Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel po Onlangs verstuurde de AVS, samen met de centrales AOb, CMHF en CNV O, een brief naar minister Plasterk met daarin een oproep om op korte termijn om de tafel te gaan voor een cao-overleg over de primaire arbeidsvoorwaarden; onder andere de salarisontwikkeling. De centrales van overheidspersoneel hebben na kennis genomen te hebben van de inhoud van de Miljoenennota, de Onderwijsbegroting, de Trendnota en de tiende editie van Werken in het Onderwijs (WIO) geconstateerd dat voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden het accent door het kabinet vooral is gelegd op de jaren 2010 en 2011. De centrales maken zich voor deze jaren grote zorgen om de positie van het onderwijspersoneel ten opzichte van de marktsector. Want in alle genoemde beleidsstukken en nota's is slechts één zin gewijd aan de loonontwikkeling van het
onderwijspersoneel werkzaam in het primair onderwijs: deze werknemers zullen tijdelijk achterlopen bij de werknemers uit de andere onderwijssectoren. De sector-cao Onderwijs, die alleen nog het onderwijspersoneel van het primair onderwijs aangaat, kende een looptijd tot 1 augustus 2009. Hierdoor is de laatste positieve loonontwikkeling gerealiseerd op 1 augustus 2008. Aangezien minister Plasterk nog steeds verantwoordelijk is voor de primaire arbeidsvoorwaarden van het onderwijspersoneel werkzaam in het primair onderwijs,
roepen de centrales hem dan ook dringend op op korte termijn met hen in overleg te treden om te komen tot een nieuwe sector-cao Onderwijs, met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2009. Gezien de positie van het personeel in het primair onderwijs ten opzichte van zowel de collega's in de overige onderwijssectoren als de werknemers in de marktsector rekenen de centrales op een loonontwikkeling die de inmiddels ontstane achterstand ten opzichte van alle overige werknemers teniet doet. AVS-onderhandelaar Carine Hulscher-Slot hierover: “Ondanks de sombere
geluiden over de economische situatie zien we om ons heen dat in de markt en in andere onderwijssectoren cao’s worden afgesloten waarbij de salarissen omhoog gaan. Het kan niet zo zijn dat het primair onderwijs daarbij het nakijken heeft. Voor de resterende maanden van 2009 moeten er afspraken worden gemaakt die de achterstand van de loonontwikkeling in het primair onderwijs wegnemen en de vergelijking met andere sectoren kunnen doorstaan.” _ De brief van de vakcentrales is te vinden op www.avs.nl/werkgeverszaken/personeelsbeleid/ caopo.
geen beperking meer voor stemgeluid
Geluidsnormen basisscholen aangepast De geluidsnormen voor basisscholen worden vanaf 1 januari 2010 aangepast. De Tweede Kamer wil dat bij het bepalen van de geluidsbelasting geen rekening meer gehouden hoeft te worden met geluid afkomstig van spelende kinderen op en bij scholen. Aanpassing van de regels is ingegeven door het maatschappelijk belang dat basisscholen vervullen. Op dit moment zijn alleen regels vastgelegd voor het stemgeluid van personen op het terrein van instellingen, zoals basisscholen, als dit wordt omsloten door bebouwing. Bij een niet omsloten buitenterrein van een instelling wordt nu al een uitzondering gemaakt voor stemgeluid.
2
In de nieuwe regelgeving wordt ook een uitzondering gemaakt voor alle schoolpleinen. Het stemgeluid op deze plekken mag dan in alle gevallen (dus bij omsloten én andere buitenterreinen) buiten beschouwing worden gelaten. De aanpassingen gaan ook gelden voor kinderdagverblijven. In het
basisonderwijs wordt een uitzondering gemaakt voor de periode vanaf één uur voor aanvang van het onderwijs tot één uur na beëindiging van het onderwijs. Bij kinderdagverblijven geldt de uitzondering tijdens openingstijden. In het bestemmingsplan kan een gemeente vastleggen welke locaties
geschikt zijn voor vestiging van nieuwe basisscholen en kinderdagverblijven. De AVS is blij met deze aanpassing. Het is ondoenlijk om het stemvolume van leerlingen te reguleren. Kinderen moeten kunnen spelen. _
actueel
ac tueel
functiemix
Leerkrachten: ‘Schaalpromotie verloopt oneerlijk’ Uit de nota Werken in het onderwijs 2010 (WIO), die tegelijk met de Onderwijsbegroting verscheen, blijkt dat veel leerkrachten vinden dat de procedures rond schaalpromotie op hun school oneerlijk verlopen. Beloningsbeleid in het onderwijs staat in de schijnwerpers, omdat scholen de opdracht hebben gekregen hun functiemix te versterken, zodat meer leerkrachten promotie kunnen maken naar een hogere salarisschaal. Veel leerkrachten vragen zich volgens de nota WIO af of iedereen wel een eerlijke kans krijgt op promotie naar een hogere schaal. Nog niet eens eenderde van de leerkrachten is het eens met de stelling dat alle onderwijsgevenden een eerlijke kans hebben op schaalpromotie. Velen spreken hun zorgen uit over ‘achterkamertjespolitiek’ en hebben het gevoel dat veel promoties plaatsvinden op basis van een ‘goede relatie met de directie’ en met name in het primair onderwijs (po) op basis van ‘oudste rechten’. Bovenal speelt volgens po-leerkrachten het aantal dienstjaren een zeer grote rol. Directieleden en pas gepromoveerde leerkrachten vinden echter dat promoties op hun school wel degelijk eerlijk verlopen, zo blijkt uit de nota WIO. Vanuit het perspectief van directie en recent gepromoveerden spelen vooral objectieve criteria een rol bij promotie. Vanuit het perspectief van
de leerkracht echter, spelen bij promotie* van een collega subjectieve criteria juist een grotere rol; bij objectieve criteria had hij of zij zelf immers wellicht promotie gekregen. Dit verschil van inzicht is weliswaar verklaarbaar, maar niet bevorderlijk voor een effectieve uitvoering van het functiemixbeleid. Op scholen waar de MR betrokken is geweest bij het opstellen van nieuwe promotiecriteria, hebben leerkrachten wel veel meer vertrouwen in een eerlijke kans op schaalpromotie. Onderzoek naar promotiecriteria laat een uitweg zien uit de tegenstelling in zienswijze van leerkracht en schoolleiding. Transparantie, heldere communicatie en betrokkenheid van leerkrachten bij de vormgeving van de criteria voor promoties zijn volgens de nota WIO van groot belang voor het welslagen van het functiemixbeleid. In alle
sectoren stellen leerkrachten duidelijke promotiecriteria op prijs. Leerkrachten op scholen waar al nieuwe promotiecriteria zijn opgesteld, vinden twee keer zo vaak dat iedereen een eerlijke kans op schaalpromotie heeft als leerkrachten op scholen zonder nieuwe criteria. Een goede dialoog tussen directie, MR en leerkrachten blijkt dus de weg te zijn om draagvlak te creëren voor transparante promotiecriteria. Scholen gaan aan de slag om de versterking van de functiemix uit te werken in hun personeelsbeleid. In het po, vo en hbo verloopt de uitwerking volgens plan, meldt de nota WIO. Op een groot deel van de scholen worden al gesprekken gevoerd tussen het bestuur of management en de MR over promotiecriteria en personeelbeleid. Er is voor het po weliswaar nog tijd, omdat de verstrekking van de functiemixmiddelen pas op 1 augustus 2010 start.
Maar gezien de omvang van de inspanningen die de sector moet leveren – de promotie van 40 procent van de leerkrachten basisonderwijs van salarisschaal LA naar LB in vijf jaar tijd – is urgentie geboden. En er is volgens de nota nog een forse cultuuromslag nodig bij schoolleiders en onderwijsbestuurders, om de mogelijkheden die de versterking van de functiemix biedt voor personeelsbeleid werkelijk optimaal te gaan benutten. _ * In de nota WIO wordt ten onrechte uitgegaan van promotiecriteria en promotie. Voor een hogere functie in het kader van de functiemix geldt in het po een sollicitatieprocedure (dit is in overleg met OCW op 22 september jl. nog eens vastgesteld). In Kader Primair 3 (eind oktober) volgt een uitgebreid achtergrondartikel over de functiemix in het primair onderwijs.
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl, dé vacaturesite van de AVS.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
3
ac tueel
driekwart is vóór kleinere klassen
SP: ‘Leerkrachten willen grens aan schoolgrootte’ Veel leerkrachten, met name in het voortgezet onderwijs, vinden dat er een maximale schoolgrootte moet komen. Dat is één van de uitkomsten uit het SP-onderzoek ‘De leraar aan het woord’ dat SP-fractievoorzitter Agnes Kant onlangs overhandigde aan minister Plasterk. Ruim 3.300 leerkrachten in basis- en voortgezet onderwijs hebben dit voorjaar een uitgebreide vragenlijst van de SP ingevuld. Opvallend is dat 60 procent van de leerkrachten vindt dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om leerlingen goed onderwijs te geven. Meer dan de helft is voorstander van een maximale schoolgrootte. In het vo is dit zelfs bijna 70 procent. Ruim driekwart wil kleinere klassen. Daarnaast hebben veel leerkrachten last van een hoge werkdruk en veel bureaucratie. Ook de toename van het aantal zorgleerlingen op reguliere scholen leidt tot veel onrust. En 24 procent twijfelt of hij of zij wel in het onderwijs wil blijven werken. Kant: “Het valt op dat leerkrachten positief zijn over hun vak (70 procent), maar de
hoge werkdruk, de bureaucratie en de schaalgrootte leiden tot veel ergernis. De regering moet veel meer werk maken van kleinschalig onderwijs waarin de leerkracht centraal staat.” In het SP-onderzoek staan 13 aanbevelingen om genoemde problemen te verhelpen. Een greep daaruit: • K leinere klassen; • Versterking speciaal onderwijs (in plaats van zorgleerlingen op normale scholen); • Minder bureaucratie (inperking controledrift); • Invoering maximale schoolgrootte en een bonus op kleinschaligheid; • Meer inspraak voor leerkrachten (inperking macht schoolbestuur en management).
Dat onderwijspersoneel wel tevreden is over de werkinhoud (hun vak) en over de relatie met collega’s, meldt ook de nota Werken in het Onderwijs 2010 (WIO), waarbij het primair onderwijs de meest tevreden sector is. De tevredenheid op deze punten is in alle onderwijssectoren hoger dan in de marktsector. Minder tevreden is het onderwijspersoneel over de eigen organisatie; alle onderwijssectoren scoren op organisatietevredenheid láger dan de marktsector. Ook op dit aspect scoort het po wel weer het hoogst. Alles bijeengenomen is de arbeidstevredenheid van de onderw ijssectoren het hoogst in het po en het laagst in het mbo, aldus de nota. Het po kent ook hoge tevredenheidsscores voor de manier waarop
de leidinggevende leiding geeft, en voor informatievoorziening en communicatie. Een mogelijke verklaring voor de gevonden verschillen tussen de onderwijssectoren kan volgens de nota zitten in de uiteenlopende sector structuren. Basisscholen hebben bijvoorbeeld een kleine omvang, waardoor er minder afstand is tussen (hoogste) leidinggevenden en medewerkers. Daarnaast hebben alle basisscholen een (vrijwel) uniform rooster. Door deze vaste schooltijden zijn er natuurlijke momenten op de schooldag waarop personeel en schoolleiding elkaar kunnen treffen. Deze contactmogelijkheden bieden veel ruimte voor informeel overleg en vergemakkelijken het inroosteren van formele vergaderingen. _
leerkrachten tevreden over autonomie in de klas
Zeggenschap hangt samen met tijd en inzet De meerderheid van de leerkrachten ervaart de meeste zeggenschap binnen de muren van het klaslokaal en waardeert deze autonomie. Dit blijkt uit het eindrapport ‘De zeggenschap van leraren’. Om een beeld te krijgen van de zeggenschap die leerkrachten in hun beroep ervaren, vroeg het ministerie van OCW aan ResearchNed hiernaar onderzoek te doen. De meeste leerkrachten in zowel po, vo als mbo hebben de beslissende stem over de inhoud van de lesstof, de volgorde waarin deze behandeld wordt en de gebruikte didactiek. In het po ervaren
4
leerkrachten daarnaast veelal ook een leidende rol als het gaat om het beleid ten aanzien van de omgang met leerlingen. Vo-leerkrachten hebben meer dan hun collega’s uit de andere sectoren
een beslissende stem over de manier waarop getoetst wordt. Aan de groep die aangaf weinig tot geen zeggenschap te hebben over de voorgelegde aspecten van onderwijskundig beleid en
kwaliteitsbeleid, is gevraagd welke belemmeringen zij daarbij ervaren. In het po is tijdsgebrek een belangrijke belemmering, en de mate waarin individuele leerkrachten zich aangesproken
actueel
ac tueel
voelen deze taken op zich te nemen. In alle sectoren zijn leerkrachten tevreden over hun autonomie in de klas: onderwijsinhoudelijke aspecten waarover zij eerder al aangaven ruime professionele autonomie te ervaren. Men is minder tevreden over de zeggenschap over aanpalende taken. In een nadere analyse is de wisselwerking bekeken tussen de ervaren mate van zeggenschap, het belang dat men daaraan hecht en de tevredenheid daarover. Leerkrachten die veel belang hechten aan zeggenschap en een hoge mate
van zeggenschap in de praktijk ondervinden, blijken het meest tevreden. Zij die veel belang aan zeggenschap hechten, maar in de praktijk weinig zeggenschap ervaren, zijn het minst tevreden.
Niet formeel vastgelegd Een relatief grote groep leerkrachten in alle sectoren geeft aan dat ten aanzien van zowel onderwijskundig beleid als kwaliteitsbeleid hun zeggenschap niet formeel is vastgelegd. Waar dat wel in enige mate het geval is, betreft het in het po voornamelijk zaken als de omgang met leerlingen, de gevolgde didactiek en de
keuze voor leermiddelen. In het vo wordt de ontwikkeling van beleid ten aanzien van toetsing en de inhoud en volgorde van de lesstof het meest genoemd. De indirecte beïnvloeding van beleid en praktijk, door de personeelsgeleding van de (G) MR is afhankelijk van organisatie en zichtbaarheid van de MR binnen de school. De MR blijkt vooral in het po ruggespraak te houden met leerkrachten bij het vaststellen van standpunten. In de andere drie sectoren is dit minder en weet een derde niet of de MR leerkrachten raadpleegt.
De ministerraad heeft inmiddels op voorstel van minister Plasterk ingestemd met een wetsvoorstel dat leerkrachten in het po, vo, mbo en hbo een belangrijke stem moet geven in het ontwikkelen en vaststellen van het onderwijskundig- en kwaliteitsbeleid op school. Het voorstel impliceert dat het bevoegd gezag afspraken moet gaan maken met leerkrachten over de manier waarop hun zeggenschap wordt georganiseerd. _ Meer informatie: www.ocw.nl
ouders laten kind niet onbeperkt bellen
totale co2-uitstoot van basisschool uit ijsselstein gecompenseerd
Bijna één op de vier 6-8-jarigen heeft eigen mobieltje
Fatimaschool eerste klimaatneutrale school in Nederland
Anno 2009 heeft bijna één op de vier kinderen tussen de 6 en 8 jaar al een mobiele telefoon. Provider T-Mobile deed onderzoek naar hoe jeugd en gezinnen met mobieltjes omspringen.
De Fatimaschool in IJsselstein is de eerste klimaatneutrale school van Nederland.
Een eerder onderzoek van provider Orange (2006) gaf al aan dat 70 procent van de tienjarigen een eigen gsm heeft. Bij een kind van 12 jaar dat naar de middelbare school gaat, behoort de mobiele telefoon vaak tot de standaarduitrusting. Ouders laten hun kind niet onbeperkt bellen, zo blijkt uit het onderzoek van T-Mobile onder ruim 1.000 Nederlandse ouders van kinderen onder de 18 jaar. 70 procent zegt
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
hun kind(eren) regelmatig ‘belgeld’ te geven. Gemiddeld bedraagt dit 13 euro per maand per kind. Voor veel kinderen is dit niet genoeg. Ouders denken dat ongeveer 23 procent van het zakgeld opgaat aan de mobiele telefoon. De Kinderconsument biedt lesmateriaal voor deze groep kinderen om verantwoord en veilig om te gaan met mobieltjes, thuis en op school: zie www.pimpjefoon.nl. _
Het klimaatneutraal maken van de school werd mogelijk omdat de Fatimaschool winnaar is geworden van de klimaatwedstrijd ‘De Groene Tankweek’. Door het energieverbruik van onder meer de verwarming en de verlichting op te tellen heeft de Climate Neutral Group berekend hoeveel CO2 de Fatimaschool jaarlijks uitstoot. De CO2 -uitstoot als gevolg van de dagelijkse activiteiten van de basisschool wordt door BK-GAS via de Climate Neutral Group voor een jaar gecompenseerd.
Hoeveel er ook aan energiebesparing wordt gedaan, scholen en kantoorgebouwen zullen door het resterende energieverbruik altijd een bepaalde hoeveelheid CO2 blijven uitstoten die niet is te reduceren. Klimaatcompensatie, oftewel CO2 compensatie, is het principe waarbij deze onvermijdelijke CO2 -uitstoot wordt geneutraliseerd door de investering in duurzame energie- en bosprojecten. _
5
ac tueel
kwaliteitsonderzoek oud-onderwijsinspecteur
‘Lat kan zelfs op excellente scholen hoger’ Het onderwijs slaagt er onvoldoende in om de in kinderen aanwezige talenten naar boven te halen. Zelfs scholen die het predikaat excellent verdienen, schieten daarin tekort. ‘De lat moet en kan hoger in het onderwijs’, concludeert oud-onderwijsinspecteur Joop Smits (65) naar aanleiding van onderzoek naar de onderwijskwaliteit op 112 basisscholen. Dit meldt de Besturenraad.
advertentie
Van die 112 scholen komen er volgens Smits 13 in aanmerking voor de status van excellent, op basis van een zeer hoge gemiddelde Citoeindscore gedurende drie achtereenvolgende jaren. Het onderwijs op deze excellente scholen, allemaal in Midden-Brabant, kan volgens Smits echter nog effectiever en resultaatgerichter, omdat ook uit hun leerlingen meer is te halen. “Aan het einde van groep 8 is er meer dan een half jaar leerachterstand (achterblijvende leerwinst) en 10 procent van de schoolverlaters is onvoldoende
6
vaardig in lezen, taal en rekenen”, stelt hij. “Directies en leerkrachten denken meestal in termen van activiteiten en niet van doelen”. Smits is er voorstander van dat elke leerkracht expliciet verantwoordelijk wordt gemaakt voor de leerwinst van alle kinderen in zijn of haar groep. De directeur van de school bewaakt de voortgang van het proces. Volgens Smits zijn de uitkomsten maatgevend voor het hele basisonderwijs in Nederland. Dat zelfs op excellente scholen sprake is van leerachterstand is minder vreemd
dan het lijkt. Smits heeft namelijk vastgesteld dat bij aanvang van de schoolloopbaan (voor rekenen/wiskunde en spelling halverwege groep 3 en voor begrijpend lezen halverwege groep 5) deze leerlingen gemiddeld een voorsprong hadden van bijna negen maanden. Die sterke voorsprong houden de excellente scholen niet vast in de midden- en bovenbouw. Bij de beoordeling van de kwaliteit heeft de oud-inspecteur niet alleen naar de gebruikelijke Cito-eindscores gekeken, maar ook naar andere resultaatkenmerken: de
toegevoegde waarde van het onderwijs, het minimumniveau van alle schoolverlaters, de sociale opbrengsten en het algemeen welbevinden van leerlingen en leerkrachten. Smits voerde het onderzoek uit onder auspiciën van prof. Ton Vallen van de Universiteit van Tilburg en prof. Eric Verbiest, lector aan Fontys Hogescholen. De onderzoeksresultaten zijn verwerkt in het boekje ‘Excelleren inspireert’ dat scholen handvatten biedt om het onderwijs te verbeteren. _ (bron: Besturenraad)
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
7
them a _ diver siteit
de in v loed va n pilot s en ouder
Over het thema
Verschillen in leeftijd, achtergrond, geslacht, karakter: elke onderwijsorganisatie kent ze en elke schoolleider heeft ermee te maken. Soms zijn de verhoudingen scheef. Wat doe je als je team enkel kritische types kent? Slechts één man heeft rondlopen? Alleen maar veertigplussers voor de klas heeft? Vaak ‘voelt’ dat niet goed. Het is niet gezegd dat een homogeen team mindere prestaties levert, maar het zijn doorgaans de verschillen die uitdagen, die zorgen voor confrontatie en daardoor voor groei. In dit thema onderzoekt Kader Primair diversiteit – met uitzondering van het eerste verhaal over gemengde scholen – op het niveau van het team en de leidinggevenden. Dat levert artikelen op met soms verrassende conclusies: zo heeft een mannelijke leerkracht in een team vol vrouwen het niet perse moeilijk en hoeft ‘het leger’ aan (bijna) pensioengerechtigde schoolleiders geen overgangsproblemen op te leveren; de betrokkenen geven aan van elkaar te leren. Misschien dat diversiteit daarom zo goed past in een onderwijsorganisatie: het daagt uit tot leren! NB: De AVS-conferentie voor vrouwelijke schoolleiders op 5 november aanstaande haakt in op het thema diversiteit. Kijk voor meer informatie en inschrijven op pagina 19 van deze Kader Primair.
Men Men Het woordje onderwijssegregatie staat weer op de politieke agenda. Ging het voorheen vooral om het terugdringen van het aantal zwarte wijken en daarmee de hoeveelheid zwarte scholen, inmiddels is het bevorderen van gemengde scholen in gemengde wijken het devies. Met diverse pilots in het land worden zowel de zachte als de stevige aanpak getoetst. tekst femke bakkeren
8
ini t i at ie v en o p o n d erw ij s s eg r eg at ie
n gen op maat Basisschool Cleijn Hasselt uit Tilburg verloor na een fusie enkele jaren geleden een flink aantal leerlingen. Met name de witte* ouders in de gemengde wijk lieten de buurtschool links liggen. Een onderzoek afgelopen voorjaar onder alle ouders in het voedingsgebied bracht de afwegingen van ouders bij de schoolkeuze in kaart. Wat bleek? Ze keken vooral naar sfeer, afstand en het aantal allochtone leerlingen. Schoolleider Jos Melief was lichtelijk verbaasd: “We dachten dat ze vooral naar de Citouitslag zouden kijken.”
Afspiegeling De ‘witte vlucht’ in het Tilburgse voorbeeld staat niet op zichzelf. Afgelopen voorjaar werd voor het eerst onderzocht in hoeverre scholen een afspiegeling van de wijk vormen. Het Kenniscentrum Gemengde Scholen kwam in het rapport ‘Leerlingen, basisscholen en hun buurt’ tot de conclusie dat gemiddeld een derde van de scholen wat populatie betreft geen afspiegeling vormt van de wijk waarin ze staan.
‘s c h oo ll e i d e r s ro e pe n a l s n e l : l a a t d e a l lo c h t o n e o u d e r zijn of haar kind maar eerder aanmelden’ k a der prim a ir o k tober 20 0 9
In de Randstad is het aantal te zwarte of te witte scholen het grootst. Zorgelijk, meent het ministerie van Onderwijs. Staatssecretaris Sharon Dijksma zegde in 2008 al zeven gemeenten geld toe voor pilots om het aantal gemengde scholen op te krikken. Dit jaar kwamen daar nog eens vier gemeenten bij: Tilburg, Leiden, Schiedam en Amersfoort. Speerpunten van de oude en nieuwe pilots: ‘ondersteunen van ouderinitiatieven’, ‘aannamebeleid scholen’ en het ‘stimuleren van vriendschapsscholen’. “Gemeenten hebben voortgeborduurd op reeds bestaande initiatieven die mogelijk succesvol zijn”, licht Ruth Frans, projectleider bij Kenniscentrum Gemengde Scholen, toe. De diverse pilots rond het ‘aannamebeleid’ hebben heel wat stof doen opwaaien (zie ook kader). Zo hebben in Nijmegen en Deventer schoolbesturen en de gemeente de handen ineengeslagen en moeten de ouders hier hun kinderen op een centraal moment aanmelden. Kinderen in de wijk krijgen vervolgens voorrang bij scholen in de buurt. Softer zijn de andere twee speerpunten van het Rijk: ouderinitiatieven en vriendschapscholen. De laatste is in Rotterdam één van de hoofdpijlers; scholen, die door het voedingsgebied waarin ze staan moeilijk te vermengen zijn, bevriend met elkaar laten worden door formele en informele contacten als gezamenlijke uitstapjes, projecten en uitwisselingen. >
9
a a n n a m e b e l e i d i s ‘ ta b o e d o o r b r e k e n d ’ Verschillende gemeenten in Nederland sleutelen aan het aannamebeleid. In onder andere pilotstad Nijmegen zullen vanaf kalenderjaar 2010 kinderen op scholen worden inge deeld via een centraal aanmeldpunt voor ouders. Ouders moeten de scholen van hun keuze opgeven wanneer hun kind twee jaar en negen maanden is. Vervolgens krijgen bepaalde kinderen voorrang op een bepaalde school: wanneer ze al broertjes of zusjes op de school hebben en/of als ze in de buurt wonen. Als er dan nog plek is, worden in Nijmegen leerlingen toegelaten die een ‘positieve bijdrage leveren aan de verhouding 30 procent kansarme en 70 procent kansrijke leerlingen’. Het initiatief heeft heel wat stof doen opwaaien. “Ouders gedwongen naar zwarte school”, kopten de kranten. Doemdenkers spraken over de ‘laatste witte vlucht’ waarbij ouders uit Nijmegen zouden verhuizen en enkele deskundigen vroegen zich af hoe juridisch ‘houdbaar’ de regeling is bij eventuele conflicten. Rini Braat, algemeen directeur van de stichting Sint Joseph scholen, verwacht niet dat het zo’n vaart zal lopen. Het systeem is juridisch getoetst door deskundigen en daarnaast is er nog een commissie van heroverweging bij eventuele conflicten. Hij ziet vooral de urgentie van het project. “Veel kinderen in Nijmegen, 43 procent, gaan niet in hun eigen woonomgeving naar school. En het zijn met name de witte kinderen die de wijk uitgaan. Een paar populaire witte scholen zaten met enorme wachtlijsten. Sommige ouders namen al een optie op zo’n school terwijl hun kind nog niet geboren
10
was. Er werden lokalen bijgebouwd, terwijl even verderop een zwarte school half leegstond. Daar wilden we wat aan doen.” In de stad liepen ook al ouderinitiatieven laat Braat weten. “En die zijn zeker geslaagd. Het centrale aanmeldpunt versterkt en verbreed de tendens. Veel lager geschoolde autochtonen participeren niet in initiatieven van doorgaans hoogopgeleide ouders. Met het nieuwe beleid willen we keuzes geven en taboes doorbreken.” Braat: “Het belangrijkst is dat ouders bewust nadenken over hun schoolkeuze. Dat ouders niet hun neus ophalend langs de buurtschool lopen, maar dat ze door duidelijke voorlichting en gesprekken kennis nemen van de mogelijk heden in de buurt. Je merkt nu al dat ouders vaker voor die buurtschool kiezen, omdat ze aan het nadenken en oriënteren zijn gezet.” Het duurde wel even voordat er genoeg draagvlak was in Nijmegen. Immers, alle partijen en scholen moesten erachter staan. Braat: “Ook op onze scholen, waarvan enkele populaire witte, is er discussie geweest. Leerkrachten en ouders die zich afvroegen of de komst van kansarme kinderen niet ten koste van het niveau zou gaan. Of zich zorgen maakten over een veranderende sfeer op school. Maar eigenlijk stak die bezorgdheid maar heel sporadisch de kop op. Iedereen was en is ervan doordrongen dat het zo niet langer gaat, dat de onderwijssegregatie alleen toeneemt. Kijk, als we de komende acht jaar die 43 procent kunnen ombuigen naar 20 procent hebben we een grote winst behaald. Het is belangrijk voor de kinderen, belangrijk voor het wijkgevoel en uiteindelijk voor de samenleving.”
them a _ diver siteit
Kleurrijker De impuls uit Den Haag is volgens ouder Lonneke Sondorp uit Amersfoort hard nodig. “Veel gemeenten laten het aan de scholen over om afspraken per wijk te maken. Daarnaast roepen schoolleiders al snel: laat de allochtone ouder zijn of haar kind maar eerder aanmelden. Dat werkt allebei niet.” Sondorp zelf besloot tegen de tendens in vlak na ‘nine eleven’ haar zoontje naar de overwegend zwarte buurtschool te sturen. “Ik wilde me er niet bij neerleggen dat we langs elkaar heen leven. Wat kon ik doen? In elk geval zorgen dat kinderen met verschillende achtergronden elkaar leren kennen en met elkaar spelen.” En zo geschiedde. Inmiddels is Sondorp directeur van de landelijke Stichting Kleurrijke Scholen die al enkele jaren, ook in opdracht van gemeenten en scholen, pogingen doet scholen kleurrijker te maken. Zo worden er onder andere scholentochten georganiseerd (waarbij ouders met een bus langs de buurtscholen gaan en voorlichting krijgen) en ambassadeurs ingezet om plaatselijke ouderinitiatieven op te zetten en te ondersteunen (bijvoorbeeld kinderen gezamenlijk naar de buurtschool sturen).
Pro-actief De inzet van de school is bij ouderinitiatieven onmisbaar voor een duurzaam effect, menen betrokkenen zoals schoolleider Annet Baart. Bij ‘haar’ Parkschool in de Utrechtse multiculturele wijk Lombok kwamen de witte ouders in 2003 voor het eerst om de hoek kijken. Gezamenlijk meldden ze hun kinderen aan bij de kleuterklas. “En het loopt als een trein”, vertelt Baart. Ze benadrukt dat je er als school pro-actief mee om moet gaan. ”Je moet het oppikken. We gaan uit van onze eigen kracht. We laten zien dat we goed bezig zijn en profileren ons in de wijk.” Ze steekt bijvoorbeeld veel energie in de pr en communicatie, gaat naar voorlichtingsbijeenkomsten van naburige crèches en participeert in activiteiten in de wijk.
‘ik ga ouders die naar andere scholen uitwijken niet achtern a f i et s e n , m a a r i k m e r k we l dat o n ze a a n pa k w e r k t ’
Een soortgelijke weg is de Tilburgse schoolleider Melief nu ingeslagen. De school heeft een werkgroep ‘profilering’ met ouders en wijkorganisaties opgericht. Melief zorgt ervoor dat hij vaak op het schoolplein te vinden is, heeft
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
de contacten met peuterspeelzalen stevig aangehaald en meegewerkt aan uitbreiden van het voor- en naschoolse aanbod in samenwerking met diverse partijen in de wijk. Melief: “We profileren ons als een gemengde wijkschool waar we trots op zijn. Ik ga ouders die naar andere scholen uitwijken niet achterna fietsen, maar ik merk wel dat onze aanpak werkt. Mensen praten positief over de school op verjaardagen. Van die mond-op-mond-reclame moeten we het hebben.” De veranderende schoolpopulatie betekent ook een verandering voor het team, het onderwijs en de organisatie. Niet richten op problemen, maar op kracht. Visie en ondersteuning noemt Sondorp van Kleurrijke Scholen daarbij onmisbaar. “De directie moet een duidelijke koers uitzetten”, vertelt Sondorp. “Aangeven dat je de balans niet in evenwicht vindt en aangeven wat je daaraan gaat doen. Een school moet zich duidelijk profileren en daarover communiceren zodat ouders in de wijk zien dat er wat gebeurt.”
Drempelvrees In Amersfoort krijgt een project van Sondorps stichting een deel van de subsidiekoek van Dijksma. Een opmerkelijke pilot waarbij twee te witte scholen juist gekleurder moeten worden. De namen van de scholen worden nog even geheim gehouden om rustig aan het draagvlak te kunnen werken. De drempelvrees is namelijk groot. Sondorp: “De school moet straks echt uit de kast komen, aangeven dat ze een gemengde school wil en gaat worden. Voor ouders kan het een cultuurshock opleveren. Zij vrezen onder andere dat ze met taalachterstanden te maken krijgen.” Schoolleiders van (voorheen) zwarte scholen zijn vooralsnog niet bezorgd over dalende inkomsten, wanneer door de ‘verwitting’ de leerlingbijdrage daalt. Onderwijsintegratie wordt belangrijker gevonden. Directeur Baart uit Utrecht: “Ik zie het als mijn taak om bij te dragen aan de integratie in de samenleving.” “Scholen hebben de wettelijke opdracht burgerschap en sociale integratie te bevorderen”, vult Ruth Frans van Gemengde Scholen aan. “Ze bereiden hun leerlingen voor op een ‘pluriforme democratische samenleving’, maar moeten als school ook nadenken over de eigen rol en bijdrage daaraan.” _ * Sommige organisaties hanteren de termen ‘zwart’ en ‘wit’ als het gaat om segregatie, anderen kiezen voor ‘kansarm’ en ‘kansrijk’.
meer weten? Kijk voor hulp, voorbeelden of informatie op www.gemengdescholen.nl en www.kleurrijkescholen.nl
11
them a _ diver siteit
meester m artijn
De enige
man op s
Meesters sterven uit. Ruim 80 procent van het lerarenkorps in het primair onderwijs is vrouw en veel nieuwe aanwas van mannen is er ook niet. Wat betekent dat voor een school? En voor die enkele meester? Kader Primair nam een kijkje op obs de Klinker in Oud-Beijerland, een nieuwe school met slechts één man voor de klas.
tekst eva prins
Foto’s: Jan de Groen
12
“Je wordt wel verwend”, lacht een collega-leerkracht Martijn Groeneveld (34) toe. “Wat een aandacht”, zegt ze doelend op de verslaggever en de fotograaf die deze ochtend voor ‘Meester Martijn’ naar Oud-Beijerland zijn gekomen. Martijn glimlacht. Hij is het wel een beetje gewend. “Als ik soms in een pauze in het hoofdgebouw kom, voel ik me net Beatrix: ik moet steeds zwaaien en aandacht geven.” ‘Leuk wel’, vindt hij die extra aandacht van de kinderen. Het hoort er een beetje bij. Martijn is immers de enige meester op school en dan val je op.
chool Duidelijk
Van zulke drukte is deze dinsdagochtend niet zo veel te merken. Sinds dit schooljaar geeft Martijn les op de dependance. ‘De school voor vernieuwend onderwijs’ startte april 2007 met 38 kinderen en drie ‘man’ personeel. Inmiddels telt obs de Klinker ruim 320 leerlingen en een team van 25 mensen. De groei ging zo hard dat groep 7 en 8, van Martijn, verhuisden naar twee lokalen op de bovenverdieping van de nabijgelegen vrije school. De deur van zijn lokaal staat open, binnen wordt braaf en rustig gewerkt. Martijn onderwijst ‘zijn’ 28 leerlingen dan ook met strakke hand. Hij bewaakt stipt de tijd en ziet en ‘corrigeert’ alles. “Ik hou van duidelijkheid”, zegt hij. “Ik ben duidelijk in wat ik van ze verwacht en in de grenzen.” Of dat typisch is voor een meester? Daar moet hij even over nadenken. “Ik denk dat ik wel iets zakelijker ben”, zegt hij tenslotte. “Juffen strijken misschien iets makkelijker met de hand over het hart.”
Martijn Groeneveld: “Juffen strijken misschien iets makkelijker met de hand over het hart.”
Veel kinderen vinden hem echter minder streng dan de (vorige) juf, zoals Mark, Devi en Ricardo, die bezig zijn met hun weektaken. Het maakt de jongens niet veel uit: een juf of een meester, zeggen ze. “Als ze maar aardig zijn.” Nathan vindt een meester wel ‘fijner’. Maar waarom, dat kan hij moeilijk uitleggen. “Misschien omdat ik zelf een jongen ben”, oppert hij.
Anders? Maakt het verschil, een juf of meester voor de klas? Niet alleen de kinderen, maar ook Martijn, zijn collega’s en directeur Mariètta Vermaas, vinden dat moeilijk te zeggen. In de basis niet, vinden ze. “Ik geloof niet dat er verschil zit in hoe ze een taal- of rekenles uitleggen”, aldus Vermaas. Maar dat mannen en vrouwen ‘anders’ zijn en een juf dus ook ‘anders’ zal zijn dan een meester, daar zijn ze het over eens. Maar hoe ‘anders’, dat is een lastige vraag. “Mannen zijn vaak iets stoerder en nuchterder”, meent de directeur. “Binnenkort gaat groep 8 bijvoorbeeld op schoolkamp. Martijn verheugt zich er nu al op om de kinderen ‘lekker bang’ te maken’, juffen zijn daarin toch wat voorzichtiger.” Linda Bazuin, adjunct-directeur en leerkracht in groep 6, noemt mannen uiteindelijk ‘wat directer’ en Martijn zelf vindt ze ‘iets doelgerichter’. “Bij vrouwen is de eerste reactie toch vaak vanuit emotie.” Rolmodel
Directeur Vermaas: “Mannen zijn vaak iets stoerder en nuchterder.” k a der prim a ir o k tober 20 0 9
De antwoorden komen na lang doorvragen. Het is dan ook niet zozeer vanwege mogelijke verschillen dat Vermaas graag meer mannen de school zou binnen halen. Ze vindt het vooral belangrijk als ‘rolmodel’ en ‘voorbeeldfiguur’ voor de kinderen. “Je leest toch regelmatig dat het onderwijs door al die juffen steeds meer afgestemd raakt op meisjes met bijvoorbeeld positieve aandacht voor stilzitten en concentreren. Jongens zijn over het algemeen wat beweeglijker. Ik denk dat een man daar misschien meer begrip voor heeft.” >
13
m/v op de opleidingen In 2008 was 16 procent van de studenten op de pabo’s man. In totaal 4.751 op 24.146 vrouwen. Na drie jaar is echter de helft van de jongens gestopt (tegen 30 procent van de vrouwen). (Hoe) Proberen de opleidingen dit tij te keren? “Het onderwerp leeft heel erg op de pabo’s”, zegt Akke Visser, projectleider ‘Mannen in het onderwijs’ bij het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Onder de titel ‘Paboys gezocht’ hebben de afgelopen jaren onder leiding van het SBO zeven pabo’s op allerlei manieren geprobeerd de instroom van jongens te verhogen en de (vroegtijdige) uitstroom tegen te gaan, vertelt ze. Zo werd op sommige opleidingen nieuw wervingsmateriaal, specifiek gericht op jongens, gemaakt. Andere pabo’s experimenteerden met het bij elkaar zetten van mannelijke studenten in dezelfde klas of vervingen de verplichte eerste stage bij kleuters door een vrije keus. De laatste twee veranderingen bleken te werken om jongens op de opleiding te houden. Jongens binnen halen is echter lastiger, zegt ze. “Dat heeft ook met het imago en de waardering van het beroep bij jongens te maken; ombuigen heeft tijd nodig.” De onlangs overal in Nederland gestarte academische pabo’s is het ook (nog) niet gelukt, weet ze. “Ook daar komen ze niet vanzelf.” Naar aanleiding van het project ‘Paboys’ komt het SBO eind oktober met een handboek voor pabo’s met tips en tools. Het SBO is een kenniscentrum op het gebied van Diversiteit in het onderwijs (zie ook het artikel ‘Spelen met verschillen’ op pagina 24). Meer weten over onderzoeken, trends en cijfers, Diversity Tours en trainingen, kijk dan op www.onderwijsarbeidsmarkt.nl of mail naar
[email protected] .
Meester Martijn ‘regeert’ zijn klas met strakke hand. Toch vinden veel leerlingen
Intern begeleider Jantine de Vries is het daarmee eens. “Wij moeten toch extra ons best doen om ons in jongens te verplaatsen. Voor jongens vind ik het echt nodig: meer mannen voor de klas.” Jongens vinden een meester vaak ook fijn(er), is Martijn’s ervaring. Bovendien ‘bevestigen’ al die vrouwen voor de klas dat leerkracht een ‘vrouwenbaan’ is, zegt Vermaas. “Daarmee hou je het in stand.”
Waar zijn ze? De spoeling aan ‘meesters’ is echter heel dun, constateerde Vermaas tijdens de talloze sollicitatieprocedures van de afgelopen paar jaar. “Als er van de veertig brieven vier van een man zijn, mag ik blij zijn.” Bij gelijke geschiktheid geeft Vermaas ‘zeker’ voorkeur aan een man. “Maar kwaliteit gaat voor geslacht.”
uw mening telt _ peiling Afgelopen zomer heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op de stelling:
26% eens
59% oneens
14
15%
deels eens
Er zijn al zoveel vrouwen in het onderwijs, laat de directeur dan een man zijn. De reacties zijn (ingekorte) weergaven, ingezonden via de website.
Gërard Hermans van Den Boogerd in Mierlo: “Oneens. Het gaat erom dat de directeur de juiste competenties en leider schapskwaliteiten heeft. Deze zijn terug te vinden in een persóón. En dat kan gelukkig een vrouw óf een man zijn.” F. Bendermacher: “Oneens. Gewoon die gene aanstellen die als beste uit een sol licitatieprocedure komt. Ik denk sowieso dat het vanzelf gaat gebeuren aangezien er op termijn geen mannen meer in het basis onderwijs werkzaam zullen zijn. Of hebben
them a _ diver siteit
Vervelend of lastig vindt hij het ook niet als enige man tussen allemaal vrouwen. Integendeel. “Het is een warm bad”, zegt hij. “De sfeer is hier heel hartelijk en colleg iaal. Een beetje verzorgend; iedereen heeft aandacht voor elkaar. Dat is misschien ‘typisch vrouwelijk’, maar ik voel me daar goed bij.” Op zijn vorige scholen had Martijn altijd meer mannelijke collega’s. Dat gaf wel wat andere gesprekken in de koffiekamer, herinnert hij zich. “Meer machopraatjes. Over voetbal of stoere vakanties.” Meer ‘harde grappen’ ook. “Nu gaat het vaak over kinderen, shoppen, kleding. Vrouwendingen.” Niet zijn eerste interesse, geeft hij toe. “Ik vind het ook leuk om eens over auto’s of wintersport te praten. Met mannen gaat dat wat makkelijker, maar ik mis het niet. Ik vind het prima zoals het is.” Zijn ‘advies’ aan (potentiële) meesters is dan ook: “Laat je vooral niet afschrikken door al die vrouwen in het vak.” _ hem minder streng dan de (vorige) juf.
m/v a an de top Pabo’s zijn er hard mee bezig weet ze (zie ook kader), maar vooralsnog komen ook van de opleidingen maar weinig jongens. Drie mannelijke stagiaires had de Klinker tot nu. Twee stopten met de opleiding, met de derde onderhoudt Vermaas nog steeds contact in de hoop dat hij ook zijn liostage op de Klinker komt doen. En dan, wie weet… Vermaas vreest ook hier een vicieuze cirkel: hoe minder mannen er zijn, op de pabo en/of op een school, hoe minder aantrekkelijk het voor andere jongens of mannen wordt om voor die opleiding of school te kiezen.
Warm bad Voor Martijn speelde dat niet. Meester worden was voor hem ‘een kwestie van mijn hart volgen’. Dat hij op de Klinker de enige man zou zijn, was voor hem nooit een reden om te twijfelen. “Ik ga voor een onderwijsvisie en een sfeer, niet voor mannelijke of vrouwelijke collega’s.”
minder c.q. te weinig vrouwen die ambitie en/of capaciteiten en is er om die reden een congres voor vrouwelijke schoolleiders? Is er overigens ooit een congres voor man nelijke schoolleiders geweest!?” J. Klop: “Oneens. Vrouwen in manage mentfuncties zijn relatief schaars. De ver houding mannen die voor de groep staan ten opzichte van managementfuncties zou dezelfde moeten zijn als de verhouding vrouwen voor de groep ten opzichte van managementfuncties.”
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
Werkt er een man op een basisschool, dan is de kans groot dat hij in het management zit. In 2007 was 65 procent van de managers in het primair onderwijs man. Maar er zit wel een verschuiving in, want in 1998 was dat nog 77 procent (bron: SBO). “Op de opleidingen voor schoolleiders is die tendens ook te zien”, zegt Inge Andersen, wetenschappelijk medewerker bij de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA). Zij verwacht dat deze groei de komende jaren dan ook zeker zal doorzetten. “Veel schoolleiders komen nog altijd voort uit het beroep van leerkracht. En aangezien dat flink is vervrouwelijkt, zal dat over een paar jaar ongetwijfeld ook in het management zichtbaar worden.” Die ontwikkeling zal volgens haar bovendien nog worden versterkt doordat veel – mannelijke – schoolleiders binnenkort met pensioen gaan.
G. v/d Schoot: “Oneens. Het heeft niets met de functie van directeur te maken; over de hele linie zouden er meer mannen in het onderwijs moeten zitten.” J.C.C. Schonis van OBS De Kaleidoskoop: “Oneens. Liever kijken naar de meest geschikte/bekwame persoon. Dat neemt niet weg dat een stimuleringsregeling om meer mannelijke leerkrachten in het pri mair onderwijs te krijgen welkom en nood zakelijk is.”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt:
Kinderopvang moet een basisvoorziening worden, net als de basisschool. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
15
them a _ diver siteit
‘bril om na ar het func tioneren te kijken’ Een groep leerkrachten of schoolleiders bestaat doorgaans uit mensen met uiteenlopende eigenschappen, gedragingen en karakters. De kunst is deze verschillen te herkennen en in te zetten om het team te versterken. Theorieën als die van Belbin, de Roos van Leary en het Enneagram kunnen daarbij helpen.
tekst jaan van aken
Het Enneagram geeft negen verschillende persoonlijkheidstypen weer.
Versterk het tea
Roos van Leary 16
De ene leerkracht neemt als vanzelfsprekend een leidende rol op zich in een vergadering, de ander werpt veelal een kritische blik op de plannen. “Leerkrachten die snel reageren met kritiek kunnen lastig gevonden worden. Het is belangrijk duidelijk te maken dat elk team een criticus nodig heeft, omdat je anders geen kritische massa meer hebt”, zegt coach José van Loo. Hierbij kunnen de theorie zoals Belbin, de Roos van Leary en het Enneagram een rol spelen. Ze bieden inzicht in welke rol iemand heeft en hoe je die als schoolleider in kunt zetten om het team te versterken. “Deze instrumenten zijn een bril waarmee je naar je eigen functioneren kunt kijken. Ook kunnen ze zorgen voor meer begrip en waardering voor elkaars kwaliteiten”, vindt Van Loo. Hennie Biemond is algemeen directeur van de Samenwerkingsstichting Kans & Kleur, die onderwijs verzorgt op alle basisscholen in Wijchen. Volgens haar is de kern van dit soort instrumenten dat ze kunnen bijdragen aan het verbeteren van de communicatie. Hoe bijvoorbeeld te handelen bij botsende karakters in het team? Biemond: “Als de stijlen van duopartners niet bij elkaar passen, is dat een drama. De snelste oplossing is het duo uit elkaar te halen. In een team kun je de instrumenten gebruiken om het gesprek op gang te brengen en om leerkrachten bepaalde patronen te laten zien.”
‘in een team kun je de instrumenten gebruiken om het gesprek op gang te brengen en om l e e r k r a c h t e n b e pa a l d e pa t r o n e n t e l at e n z i e n’
m met de theorieën *De theorie van de Britse wetenschapper Meredith Belbin gaat er vanuit dat in een effectief team een goede balans is tussen negen teamrollen. Van de onderzoeker en de waarnemer tot de voltooier en de specialist. Het is raadzaam rekening te houden met de verschillende teamrollen bij de invulling van het team. Het draagt bij aan het teamsucces als de leden zich bewust worden van elkaars rollen en door het inzicht dat een gevarieerd team succesvoller is.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
Zelf gebruikt ze vaak de Roos van Leary. Het prettige daaraan vindt Biemond dat niet de mensen, maar de communicatie getypeerd wordt. Ze noemt als voorbeeld een schoolleider die de neiging had alles wat Biemond zei als opdracht te zien. “We hebben gezamenlijk onze communicatie geanalyseerd met de Roos van Leary. De conclusie was dat we moesten oppassen dat er geen communicatiepatroon ontstaat waarbij zij in een afhankelijke positie belandt, terwijl de bedoeling is dat ze als zelfstandig schoolleider functioneert.”
Belbin Een tweede theorie, de theorie van Belbin, gaat over de rollen die je in een team hebt en komt veel tijdens schoolleidersopleidingen aan bod. “Je moet eerst naar jezelf kijken voor je herkent waarom anderen iets op een bepaalde manier doen”, verklaart Van Loo. Om diezelfde reden krijgt een nieuwe schoolleider bij Kans & Kleur een coachingstraject aangeboden. Dit gaat aan de hand van het Enneagram. “Het laat je nadenken over wie je bent en hoe je in het werk staat. De theorieën maken het gesprek daarover mogelijk”, vertelt Biemond. Onder het motto ‘ken uzelf’ gebruikt ze het ook voor zelfreflectie. Het leerde haar dat ze daadkrachtig is. “De valkuil is dat ik voor sommige schoolleiders te drammerig ben. Dat weet ik van mezelf en dat benoem ik naar hen toe. Ik oefen geduld.” Kennis op orde
Met de kennis van schoolleiders over deze theorieën zit het wel goed, vindt Van Loo. “De interesse is groot en mensen vinden het leuk hierover te praten. De kennis is vrij groot door de schoolleidersopleidingen en door leerkrachten die een opleiding interne begeleiding hebben gevolgd.” >
*De Roos van Leary gaat over gedragingen en gedrags patronen. De theorie gaat ervan uit dat jouw gedrag dat van de ander beïnvloedt en een reactie oproept. Dat gedrag is ingedeeld op twee assen. De horizontale as geeft aan of je elkaar tegenwerkt of samenwerkt. De verticale maakt de gezagsverhoudingen duidelijk, vertoont je dominante of onderdanige gedrag. Ieder mens heeft alle gedragingen in zich en hanteert die al naar gelang de situatie. *Het Enneagram geeft negen verschillende persoonlijkheids typen weer: de gever, de baas en de bemiddelaar bijvoorbeeld. Het model beschrijft iemands drijfveren en gedrag en beoogt inzicht te geven in het eigen karakter en de relaties met anderen. Het Enneagram is ook een middel om meer zelfkennis te verwerven over eigen kwaliteiten en valkuilen. Voor schoolleiders is dit van groot belang met name om tot een goede afstemming te komen in de communicatie met leerkrachten.
17
18
advertentie
advertentie
them a _ diver siteit
avs-conferentie vrouwelijke schoolleider s ‘Jij bent ons en wij zijn jou: diversiteit en collectieve professionaliteit’. Deze titel van de AVS-conferentie voor vrouwelijke school leiders op 5 november 2009 geeft exact aan waar het om gaat: resultaten in onder wijsorganisaties zijn altijd het resultaat van een gezamenlijke inzet. Teamleden kunnen daar, juist vanuit hun verschillen, elk een eigen bijdrage aan leveren. Om organi satiedoelen te halen, is het wel van groot belang dat de inspanningen van de diverse individuen met elkaar in lijn liggen. Het uit eindelijke resultaat van een organisatie is namelijk altijd een collectief resultaat. Om een divers samengesteld personeels bestand binnen de schoolorganisatie goed te benutten, is het van belang dat
het management aan diversiteitsbeleid doet. Zonder dergelijk beleid lukt het niet om medewerkers met verschillende achterg ronden optimaal in te zetten. Naast diversiteitsbeleid is een tolerante organisa tiecultuur van belang, waarin medewerkers zich gewaardeerd voelen, op hun gemak en erkend in hun verschillen en overeen komsten. Gedeelde organisatiewaarden en -normen helpen bij het creëren van zo’n inclusieve werkomgeving en zorgen boven dien voor een sterkere identificatie van medewerkers met het bedrijf. De derde suc cesfactor is heldere communicatie over de inhoud en doelen van het diversiteitsbeleid, en de motieven om dit beleid te voeren. Tot slot is ook het periodiek evalueren van het beleid cruciaal.
‘mensen haken af als ze het idee k r i j g e n dat j e e e n l e s j e o pze g t ’
Van Loo stelt dat je de theorieën kunt gebruiken om een team krachtiger te maken door het inzicht in kwaliteiten en competenties in te zetten om je doelen te bereiken. Biemond kijkt daarom met de theorieën in haar achterhoofd of er voldoende verschillende type schoolleiders in een werkgroep zitten. “Schoolleiders mogen zelf kiezen in welke werkgroep ze willen, maar soms denk ik ‘die schoolleider heeft bepaalde kwaliteiten, laat ik die vragen’. Er moet voldoende diversiteit inzitten, iemand met een doementaliteit en een beschouwende blik bijvoorbeeld, om het een krachtige groep te maken.”
De beschreven onderwerpen lopen als een rode draad door de conferentie vrouwelijke schoolleiders 2009. Inleider Betty van Waesberghe (voorzitter van de Instituuts directie van de HAN-pabo) zal bijvoorbeeld aan de hand van haar persoonlijke loop baan haar visie geven op het leren in team verband. In de workshops gaat het onder meer over verandermanagement, samen werken vanuit idealisme, socratisch verga deren en levensfases als teamkapitaal. Meer informatie en aanmelden: www.avs.nl/conferentievrouwelijke schoolleiders.
Labelen is het gevaar dat het werken met dit soort theorieën met zich meebrengt, vinden Van Loo en Biemond. “De valkuil is dat je voor je het weet altijd in een bepaalde rol wordt weggezet: jij bent nu eenmaal de baas. Een mens is meer dan één typering en hij of zij ontwikkelt zich bovendien”, legt Biemond uit. Het gevaar is dat een typering een eigen leven gaat leiden, vult Van Loo aan. “Het kan tot te grote acceptatie leiden. Ik ben nu eenmaal dit type, dus je moet me nemen zoals ik ben.” Gebruik de theorieën alleen tijdens opleiding, coaching of tijdens teamtrainingen adviseert Van Loo. “Je kunt de theorie van Belbin gebruiken door je voor een moeilijk gesprek af te vragen welke rol je in gaat nemen. Maar tijdens het gesprek moet je het loslaten omdat mensen dat altijd aanvoelen. Dan krijg je van die agogisch correcte zinnen als ‘hoe voelt dit voor jou?’. Mensen haken af als ze het idee krijgen dat je een lesje opzegt.” _
Conferentie vrouwelijke schoolleiders primair onderwijs _ 5 november 2009 _ Amersfoort • Ontmoet collega-schoolleiders • Discussieer mee over onderwerpen als talentontwikkeling en authenticiteit • Volg workshops die inspireren • Geniet van live muziek en een borrel Aanmelden kan tot 1 november aanstaande via www.avs.nl/conferentievrouwelijkeschoolleiders.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
19
them a _ diver siteit
wissel ing va n de wac h t: for se uit dag ing voor komende én
De kunst
van komen
en gaan
Naar schatting gaan zo’n 2.200 schoolleiders de komende jaren met (vervroegd) pensioen. Zo’n directeurenwisseling is pittig, met name voor de nieuwkomer en degene die afscheid neemt. Een dubbelportret.
tekst marijke nijboer
Onderwijspersoneel, waaronder schoolleiders, is gemiddeld 43,4 jaar en vormt de meest vergrijsde beroepsgroep. Ruim de helft is 45 jaar of ouder (tegenover 37 procent van totale beroepsbevolking).* AVS-adviseur Tom Roetert komt in zijn advieswerk dan ook vaak ‘wisselingen van de wacht’ tegen. Hij kent de klassieke valkuilen. “Vaak wil een nieuwe directeur te snel. Alles meteen veranderen werkt niet; een team heeft een historie.” Maar het werkt óók niet als de nieuwe directeur teveel overneemt van zijn voorganger. Neem de administratie. “Daar is geen enkele standaard voor; die is dus vormgegeven door de voorganger. Het is gemakkelijk om zo verder te gaan, maar dat leidt vaak automatisch tot dezelfde manier van begroten, omgaan met personeel, enzovoort.
‘a l l e s m e t e e n v e r a n d e r e n werkt niet; een team heeft een historie’
20
Bovendien neem je dan ook eventuele fouten over.” Het beste is om alleen de sterke punten over te nemen en de rest zelf vorm te geven. Roetert raadt onervaren (aanstaande) directeuren dringend aan om een cursus of kweekvijver te volgen. Daar leer je niet alleen om op jouw manier te administreren, maar ook om goed om te gaan met eventuele weerstand binnen een team. Nog een tip: “Probeer verschillende malen van school te wisselen, zodat je je nieuwe vaardigheden kan toepassen.” Ook de afzwaaiende directeuren raadt Roetert een cursus aan. “Stoppen met werken heeft een enorme impact. Hoe ga je dat gat vullen? Dat is binnen het onderwijs een onderbelicht gebied. Veel mensen gaan bovendien niet op een leuke manier met pensioen, bijvoorbeeld omdat zij veranderingen onvoldoende konden bijbenen. Carrières gaan soms uit als een nachtkaars. Werkgevers in het onderwijs hebben op dat vlak nog heel wat te leren.” * Cijfers uit 2007, bron SBO/CBS
g a a n d e s c h o o l l e i d e r s
‘De laatste jaren ging het delegeren me beter af’ Op haar 17e stond Afra van den Brink al voor de klas. Na 44 jaar in het onderwijs, waarvan de laatste 14 jaar als directeur van de Tweemaster in Huizen, ging zij afgelopen juni met fpu. Foto: Hans Roggen
Haar laatste schooljaar was hectisch: vanuit het ene pand moesten negen groepen tijdelijk weg vanwege een renovatie; de andere locatie was toe aan een opknapbeurt. Afra van den Brink was veel tijd kwijt aan logistiek werk en overleg met gemeente en aannemers. Daarnaast wilde ze met alle teamleden nog een beoordelings- en eindgesprek houden. “Maar wat mij de meeste stress bezorgde, waren de zieke medewerkers. Op vele zondagavonden rinkelde de telefoon. Er waren een paar langdurig zieken en veel korte ziekteverloven, waarvoor steeds weer vervanging moest worden gezocht.” Meer dan ooit moest ze prioriteiten stel-
was dat ik een tweedaagse cursus met een vaste groep schoolleiders had. Dat was voor mij meer beladen dan bijvoorbeeld het laatste schoolkamp.” Het ‘super’ afscheidsfeest vergemakkelijkte het loslaten. Net als de opvolger die werd benoemd; een adjunct-directeur onder hetzelfde bestuur. “We kennen elkaar al heel lang. Het geeft absoluut vertrouwen om hem nu aan het roer te zien staan.” Zij sprak het takenpakket met hem door, maakte een draaiboek van alle terugkerende activiteiten en lichtte het personeelsdossier toe. “Hij vroeg mij om de gerenoveerde school te heropenen; heel attent.” Van den Brink werd directeur toen haar
‘ h e t i s h e e r l i j k o m o p z o n d a g w e e r z o r g e lo o s de telefoon op te nemen’ len en delegeren. “Voor het inwerken van startende leerkrachten heb ik een coach benoemd. Dat had ik veel eerder moeten doen!”
Laatste sintfeest “Tijdens het laatste schooljaar zeiden meelevende collega’s: ‘Ach, je laatste sintfeest, je laatste kerst…’ Het was alsof ze het over een ander hadden. Tot ik in januari besefte dat het de laatste keer
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
school fuseerde met een andere school en combineerde deze taak jarenlang met lesgeven. Door de jaren heen groeide ze in haar rol. “Ik wilde in het begin overal grip op hebben en alles weten. Mede door de geluiden vanaf de werkvloer kwam ik erachter dat ik te hard liep. De laatste jaren ging het delegeren me beter af. Bovendien werd de school steeds groter en vroeg om een andere managementstijl.”
Ze ziet stijlverschillen met de jongere schoolleiders. “Die maken op andere gronden hun keuze voor deze baan en hebben meestal al cursussen gevolgd. Ik was in het begin heel onzeker als ik een vergadering moest leiden; deze mensen stáán er gewoon. Ze faciliteren meer, delegeren beter en zijn beter thuis in financiële beleidsplannen, prognoses en statistieken. Ze beheersen hun agenda beter en zullen daarom denk ik hun hoofd beter boven water kunnen houden.”
Zorgeloos telefoon opnemen Haar tips voor nieuwe schoolleiders: “Laat je niet overrulen door je eigen enthousiasme. Zorg voor een referentiekader, agendeer privé en zakelijk goed en blijf jezelf scholen.” En voor wat het team betreft: “Zorg voor een goede sfeer maar wees ook duidelijk. Geef medewerkers vertrouwen en kijk en luister naar ze. Vermijd impulsieve gesprekken met ouders en collega’s; maak afspraken.” Voorlopig gaat Van den Brink eerst op vakantie. “Wat er verder op mijn pad komt zien we wel. En het is heerlijk om op zondag weer zorgeloos de telefoon op te nemen.” >
21
22
advertentie
them a _ diver siteit
‘Je krijgt de vrijheid om je eigen school vorm te geven’ Jeroen Bloemenkamp (33) stond zeven jaar voor de klas. Na nog een jaar als intern begeleider werd hij directeur op De Hoeksteen in Groenlo. Foto: Cees Elzenga
“Een grote stap,” vindt hij zelf. Maar hij bracht de nodige bagage mee. “Ik kwam als ib’er al veel in aanraking met managementtaken en samenwerkingsverbanden.” Bovendien volgde hij een cursus middenmanagement. “Dat vond ik dermate leuk dat ik dacht: ik waag de stap.” Bloemenkamp zocht voor z’n eerste directeursbaan bewust naar een sterke organisatie met een persoonlijk karakter. “Daar krijg je de vrijheid om je eigen school vorm te geven.” Hij kwam terecht bij Accent, een scholengroep met 22 basisscholen. Zijn voorganger ging met fpu na 37 jaar op dezelfde school, waarvan 24 jaar als directeur. Ze werkten een aantal weken samen. De voorganger komt nog regelmatig even koffiedrinken. “Of hij de school kan loslaten? Ja hoor, dat gaat goed. Deze contacten horen bij de persoonlijke aandacht die men bij dit bestuur voor elkaar heeft.”
‘Laagdrempelig’ Hij typeert de school als ‘erg laagdrempelig’. “De Hoeksteen heeft een dorps karakter; de betrokkenheid van ouders en collega’s is groot. We geven veel aandacht op sociaal en pegagogisch gebied; willen het beste in kinderen naar boven halen. Dat schoolklimaat is te danken aan mijn voorganger. We staan
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
onderwijskundig goed aangeschreven en het pand is in uitstekende staat. Ik ben dus in een gespreid bedje gekomen.” De nieuwe directeur wil dan ook geen radicaal andere accenten leggen. Hij heeft inmiddels buitenschoolse opvang opgezet en wil de zorg verder verbeteren. “Passend onderwijs komt eraan en dat traject wil ik goed uitvoeren binnen de school.”
Groentje
Zelf ziet hij geen grote stijlverschillen tussen ervaren en beginnende schoolleiders. “Maar ik denk dat mijn generatie wel meer evalueert: waar liggen de knelpunten? Wij hebben ook geleerd om kritisch naar ons eigen handelen te kijken. Misschien denken wij ook wat meer vanuit de ouders. Maar ik mis nog wel een stukje levenservaring. Dat merk ik bijvoorbeeld
‘ik mis nog een stukje levenservaring’ Wel wil hij op onderwijskundig gebied de komende jaren een ‘flinke slag’ maken. “We gaan naar handelingsgericht werken en daarover met het hele team een scholingsprogramma volgen. Aan teamscholing is de laatste jaren niet veel gebeurd.” De nieuwe positie is wel even wennen. “Ik ben nu eindverantwoordelijk voor alles. Je moet overal een mening over hebben en jij beslist. Gelukkig is er bij Accent veel duidelijkheid en ruimte voor ondersteuning. Ik heb een ervaren directeur als coach. En de voorzitter van het College van Bestuur kwam een paar keer langs om te kijken hoe het ging en waar ik tegenaan liep. Heb ik specifieke vragen, dan krijg ik deskundig advies van het staf bureau.”
in het omgaan met bureaucratische instanties zoals de gemeente. Je zit als groentje aan tafel, wilt dingen meteen geregeld hebben. Een ervaren rot denkt eerder: dat komt wel.” Zijn tip voor collega-starters is om te blijven denken vanuit je onderwijsvisie en de schoolorganisatie. “Luister goed naar je team. Het is bijvoorbeeld beter dat zijzelf de behoefte gaan voelen om zich te scholen, dan dat jij daarmee komt.” En: “Laat je goed begeleiden en kijk kritisch naar jezelf.” _ Kijk voor AVS-aanbod zoals de training ‘Afscheid nemen van je team’ of de minileer gang ‘Startende directeuren’ op www.avs.nl/ professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010.
23
them a _ diver siteit
Spe Foto’s: Rob Niemantsverdriet
m u lt i c u lt u r e e l t e a m v e r g t a n d e r e m a n i e r va n l e i d i n g g e v e n Allochtonen zijn ondervertegenwoordigd in de lerarenkamer, ten opzichte van het aantal allochtone leerlingen. Schoolleiders ervaren die cijfers niet als problematisch, want ‘alle leerkrachten kunnen leren over de culturele achtergrond van hun leerlingen’. Wel willen directeuren goed leidinggeven aan teamleden van een andere afkomst. tekst luutje niemantsverdriet
“Accepteren als volwaardige collega’s en volledige scholing en professionalisering bieden.” Dat antwoordt Jan Bak op de vraag hoe je als manager zo’n cultuur in je school kunt creëren dat allochtone leerkrachten ook echt een plek krijgen in de organisatie. Bak is bovenschools directeur van de Lukasschool in Utrecht, met vestigingen in onder andere de multiculturele wijk Kanaleneiland-Noord. De school heeft 15 allochtone medewerkers in dienst.
24
Een multicultureel team vereist ‘absoluut’ een andere manier van leidinggeven, vindt Bak. “Autochtone medewerkers kun je directer aanspreken en je kunt van hen ook een direct antwoord verwachten. Bij allochtonen kun je niet met de deur in huis vallen en dat is een wezenlijk verschil. Allochtonen voelen meer een barrière richting leidinggevenden en trekken zich sneller terug. Om daarmee om te gaan kunnen schoolleiders zich scholen, bijvoorbeeld met een cursus gesprekstechnieken. Bijna al onze leidinggevenden hebben dat gedaan. Zelf probeer ik in de omgang laagdrempelig te zijn, wat sneller op een allochtone medewerker af te stappen als er iets speelt of gewoon eens een praatje te maken.”
len
verschillen
Kwaliteit
Meerwaarde
Ondanks de ‘zwarte’ leerlingenpopulatie op de Lukasschool, vindt Bak het niet nodig extra actie te ondernemen op werving van allochtone leerkrachten. Autochtone leerkrachten kunnen net zo goed over andere culturen leren, zo stelt hij. Bij werving letten schoolleiders vooral op kwaliteit: kwalificatie, inzicht in primair onderwijs en betrokkenheid bij leerlingen. Bij dat laatste hebben allochtone sollicitanten soms een streepje voor, maar volgens Bak geven allochtone ouders af en toe zelf de voorkeur aan Nederlandse leerkrachten. Want dan leren hun kinderen beter Nederlands.
Zowel Jan Bak als Fred de Kok benadrukken dat op hun scholen allochtone en autochtone leerkrachten op dezelfde manier werken. Sarita Tahloe-Jairam van het onderwijsadviesbureau Lifetime Learning Consultancy komt in haar praktijk wel verschillen tegen. Tahloe pleit voor meer aandacht voor diversiteit en voor erkenning van de meerwaarde ervan. De schoolleider kan maar het beste op de verschillen inspelen, meent zij. “Het verschil is er bijvoorbeeld in pedagogisch inzicht en dat wordt door de cultuur meegegeven. Bij autochtonen scoort autonomie heel hoog als onderwijsdoel en in andere culturen juist laag. Die hebben prestatie heel hoog staan. Surinaamse leerkrachten krijgen vaak te horen dat ze te streng zijn. Dan is er al sprake van een botsing. Het gaat er niet om welke pedagogische visie juist is of niet juist, maar om de verschillen die in de cultuur zitten. Daarmee kun je spelen. Als je de dialoog aangaat in plaats van discussies te voeren, kun je gaan samenwerken en heel veel van elkaar leren. Daar word je als team en als (zwarte) school sterker van.”
Directeur Fred de Kok van obs De Panda, ook in Kanaleneiland-Noord, zou graag een Turkse leerkracht aantrekken en let daar bij sollicitaties ook op. “Maar ik ga niet iemand geforceerd aanstellen. We kijken in de eerste plaats of iemand bij onze pedagogische visie van vreedzame school past en die kan delen. Wij hanteren voor iedereen dezelfde criteria.” De schoolbevolking van De Panda is nagenoeg 100 procent allochtoon en van de 33 medewerkers zijn er zes van Marokkaanse afkomst. Ondanks dat hij nooit zou selecteren op hun achtergrond, ziet De Kok wel de meerwaarde. “Zij vormen een aanspreekpunt voor ouders. Eén van hen is belast met ouderparticipatie en is daar een dag per week voor vrijgeroosterd. In het team hebben zij een waardevolle inbreng vanuit hun culturele achtergrond. Zij leren ons bijvoorbeeld hoe je om kunt gaan met de ramadan en het Suiker- en Offerfeest.”
‘a l lo c h t o n e n v o e l e n m e e r e e n barrière richting leidinggevenden en trekken zich sneller terug’
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
Een schoolleider die leidinggeeft aan een multicultureel team moet de culturele achtergronden van de leerkrachten kennen en daar open voor staan, vindt Tahloe. Zij komt zelf uit de bankwereld, maar geeft nu communicatietrainingen in het onderwijs. Ze heeft altijd nog de ambitie zelf schoolleider te worden. Tahloe: “De schoolleider moet situationeel kunnen leidinggeven in een sturende dan wel coachende rol. Allochtonen zijn gewend te doen wat ze wordt opgedragen en nemen zelf weinig initiatief. Een schoolleider kan daar sturing aan geven door leerkrachten steeds vrijer te laten. Net zolang totdat zij weten dat de verantwoordelijkheid bij hen ligt, want dat is vaak waar zij bang voor zijn. Autochtonen doen veel meer uit zichzelf. Die zouden bijvoorbeeld maatje kunnen worden van een allochtone collega en zo zijn of haar zelfverzekerdheid vergroten.” >
25
26
advertentie
advertentie
them a _ diver siteit
Werken in het onderwijs kan voor allochtonen ook aantrekkelijker worden als scholen hen beter verwelkomen. Dat geldt zeker voor stagiaires. Sarita Tahloe: “Allochtone pabo-studentes hebben vaak thuis ook al verantwoordelijkheden. Daardoor is zo’n meisje bijvoorbeeld niet stipt kwart voor acht op de stageschool. En ook al zijn haar lessen goed, ze krijgt toch een negatieve beoordeling, omdat ze haar afspraken niet nakomt. Ze wordt niet echt opgenomen in het team, is een vreemde eend in de bijt. Zij denkt: ‘ik werk toch keihard’, maar haar collega’s hebben geen idee van haar leefpatroon. Dat is een culturele botsing en zo duw je de studente van je af.”
‘bij autochtonen scoort autonomie heel hoog als onderwijsdoel en i n a n d e r e c u lt u r e n j u i s t l a a g ’ (De school op de foto’s komt niet in het artikel voor.)
Stagiaire ‘te gast’ Zonder allochtone studenten uiteraard geen allochtone leerkrachten. Ook docent Ria Kruidenier van de christelijke pabo Inholland in Rotterdam ervaart onder hoe moeilijk het is allochtone stagiaires op christelijke scholen geplaatst te krijgen. “Ook als ze geen hoofddoek dragen of andere uiterlijke tekenen van hun godsdienst tonen. Het argument is dan: ‘ze kunnen geen dagopening doen of Bijbelverhaal vertellen’. Terwijl ze zich tijdens de opleiding wel in de godsdienst hebben verdiept. Ik zeg dan: ‘je hoeft ze niet meteen in dienst te nemen, maar laat ze stage lopen en een idee krijgen over de manier waarop jullie werken’. Haal ze als gast binnen om dat mee te maken.”
Kruidenier houdt zich op de pabo bezig met diversiteit. De opleiding houdt bijvoorbeeld rekening met de ramadan door de introductieweek te verschuiven. “Daar bied je ruimte voor, want je wilt toch dat ze zich met de school verbonden gaan voelen.” Allochtone eerstejaars krijgen extra lessen Nederlands en extra begeleiding bij het doornemen van de stof en het studieprogramma. Er is aandacht voor de meerwaarde die studenten kunnen hebben, omdat ze twee culturen kennen. Kruidenier: “We kijken ook hoe we zelf onze lessen geven en betrappen onszelf ook wel eens op eenzijdigheid. Daarom scholen we onze docenten op communicatie en diversiteit.” _
meer weten? www.diversiteitinschoolbesturen.nl
‘e e n g o e d b e s t u u r i s e e n d i v e r s b e s t u u r ’ Vooralsnog blijft het aantal allochtone leerkrachten ver achter bij de hoeveelheid allochtone leerlingen. Het percentage allochtone schoolleiders blijft landelijk gezien zelfs steken op één. Pleitbezorgers van een hogere instroom van allochtonen in het onderwijs, zoals het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO), zien het lerarenteam idealiter als afspiegeling van de leerlingenpopulatie. Het SBO geeft daar grofweg drie argumenten voor: het lerarentekort, de behoefte van allochtone leerlingen aan rolmodellen en de bijdrage die talentvolle allochtonen kunnen leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Ook op het niveau van schoolbesturen en Raden van Toezicht zijn allochtonen zeker nog niet ruim vertegenwoordigd. In 2007 hadden 250 van de 10.000 schoolbestuurders een bi-culturele achtergrond. Een jaar geleden heeft staatssecretaris Dijksma de Taskforce Diversiteit Schoolbesturen ingesteld om dit
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
percentage omhoog te krijgen. Voor het einde van dit jaar wilde ze daar circa 25 allochtone schoolbestuurders bij hebben. De taskforce heeft als taak actief naar vacatures te zoeken, potentiële schoolbestuurders te werven en die twee vervolgens bij elkaar te brengen. De taskforce wordt ondersteund door het SBO en werkt vanuit het motto: ‘Een goed bestuur is een divers bestuur’. “Het gaat nog niet vanzelf, maar we merken dat de vacatures gemakkelijker onze kant op komen”, zegt het Bruno Bruins, voorzitter van de taskforce. “We hebben het eerste half jaar gebruikt om goed bekend te raken en discussie met het onderwijs te voeren. Aan goede kandidaten geen gebrek. Op dit moment zijn we bezig met plaatsingen. De eerste tien van het beoogde aantal is intussen gehaald. Vaak duurt de periode tussen vacature en benoeming een aantal maanden. Daarom gaat de taskforce tot volgend jaar zomer door.”
27
28
advertentie advertentie
zo k an het ook _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Brede school Groot Nijeveld uit Nijmegen ontwikkelde samen met welzijnsorganisatie Tandem een aanvulling op de methode Piramide (VVE). Daarbij worden de – veelal allochtone – ouders voorgelicht over de thema’s waar hun kinderen op school mee bezig zijn. tekst winnie lafeber
ouders betrekken bij wat kinderen leren hebben we op eigen initiatief besloten, samen met welzijns organisatie Tandem, zelf een aanvullende leergang te schrijven. ‘Piramide thuis’ was geboren.” ‘Piramide thuis’ wordt, hoewel de naam anders doet vermoeden, op school gegeven. De (allochtone én autochtone) ouders komen eens per maand op een dins Een Piramide thuismiddag op basisschool Groot Nijeveld dagmiddag naar school en horen welk Directeur Ad Korsmit van Groot Nijeveld thema uit de methode – zoals ‘kleding’, over hoe het begon: “Een paar jaar geleden ‘huis’ of ‘water’ – de komende vier weken waren er vanuit het Rijk diverse stimule op het programma staat. Twee leerkrachten ringsmaatregelen op gebied van Voor- en geven, samen met een Turkse en Marok Vroegschoolse Educatie (VVE) om de kaanse medewerker van Tandem, voor samenwerking tussen peuterspeelzalen en lichting over wat de ouders thuis met de de onderbouw van de basisschool te ver kinderen kunnen doornemen. Ze krijgen beteren. Via de onderwijskansensubsidies ook een boekje met suggesties mee waarin was het mogelijk de methode Piramide een woordenlijst, spelletjes en verhaal (Cito) aan te schaffen voor peuters en groep tjes staan. Vervolgens doen de ouders 1 en 2. Vooral leerlingen met een taal- en/of samen met hun kind(eren) een activiteit, een ontwikkelingsachterstand hebben veel bijvoorbeeld knutselen of naar de kinder baat bij deze methode. Nadat de leidsters boerderij. Daarbij gaat het om de interactie en leerkrachten de driejarige training had tussen ouders en kind. Zo nodig komen de den voltooid, kregen we het ‘Piramidekeur medewerkers van Tandem bij de ouders merk’. Toch waren we niet tevreden over thuis. Directeur Korsmit: “Het is natuurlijk de ouderbetrokkenheid en toen er extra een enorm voordeel dat zij de taal van de subsidie voor een kwaliteitsimpuls kwam ouders spreken. We zien de opkomst van
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
allochtone ouders dan ook toenemen: gemiddeld is dat nu 50 procent! Dat is ongekend veel voor een achterstandswijk.” Maar de methode werpt nog meer vruchten af. Korsmit: “Niet alleen de ouderbetrok kenheid neemt toe, maar ook de vaardig heden van de ouders om samen met hun kinderen aan de slag te gaan. Een moeder weet precies waar het over gaat als het kind met iets thuiskomt en dat vinden de kinderen enorm leuk. Het is ook zeker een kwaliteitsimpuls voor de kinderen. Bij de laatste Cito-toetsen zaten we op het lande lijke gemiddelde van alle scholen, terwijl wij als school in een ‘aparte categorie’ zit ten. Inspecteurs die geweest zijn, waren zeer onder de indruk van ons taalniveau. Daar zijn we trots op!” Binnen- en buitenlandse (Duitsland, Ver enigde Staten, Japan) geïnteresseerden in de methode Piramide (thuis) komen op basisschool Groot Nijeveld kijken hoe de methode in praktijk wordt gebracht. Van het Cito krijgt de school als ‘tegenpresta tie’ jaarlijks voor 2.000 euro aan Piramidematerialen (prentenboeken, praatplaten). Korsmit: “Het is een schot in de roos geweest om ouders op deze manier bij de school en het leerproces te betrekken.” _
meer weten? www.vsmareland.nl en www.stichtingtisento.nl
Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
29
achtergrond
na ar engel s voorbeeld Koppel een zwakke school aan een sterke school en verbeter daarmee de kwaliteit op beide scholen. Dat is het idee achter de – nog in de kinderschoenen staande – pilot Twinning van de PO-Raad. Een vergelijkbaar traject in Groot-Brittannië laat zien dat dit principe succesvol kan zijn. Hoe gaat dat daar in zijn werk en is Nederland er al rijp voor? En: loont samenwerken beide? tekst susan de boer en daniëlle arets
Sterke school
als rolmodel
In de Kwaliteitsagenda PO is een van de onderdelen ‘Leren van elkaar’. Scholen kunnen elkaar ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs in de basisvaardigheden taal en rekenen en zo gezamenlijk de kwaliteit van het onderwijs op alle scholen verder verbeteren. Meestal vindt dat samenwerken binnen deze taal- en rekenverbetertrajecten plaats in een netwerkverband, met meerdere scholen. De PO-Raad wil nu stimuleren dat een schoolleider van een zwakke school zich laat ondersteunen door een collega van een sterke school. In Groot-Brittannië is daarmee ervaring opgedaan en blijken beide scholen ervan te profiteren.
Sterke school Een sterke school is een school die minimaal drie jaar achtereen bovengemiddelde leerprestaties laat zien. Dat is de definitie die de Inspectie van het Onderwijs dit voorjaar in het rapport ‘De sterke basisschool’ formuleerde. Deze bovengemiddelde opbrengsten moeten zijn vastgesteld op grond van harde toetsgegevens zoals de Cito Eindtoets. Volgens deze definitie is 7 procent van de basisscholen in Nederland ‘sterk’. De inspectie constateert dat opbrengstgericht werken op sterke scholen verder is ontwikkeld dan op andere scholen. Alle sterke scholen scoren voldoende op de indicatoren van het didactisch handelen van de leerkracht, vrijwel alle sterke scholen
30
hebben een leerstofaanbod taal en rekenen tot en met het niveau van leerjaar 8 en ‘taal’ is afgestemd op eventuele taalachterstanden. De specifieke succesfactoren van sterke scholen zijn volgens een literatuuronderzoek dat de Universiteit van Twente uitvoerde een positieve schoolcultuur, uitvoerige evaluaties, gestandaardiseerde instructie en curricula, sterk leiderschap en professionele en positief ingestelde leerkrachten. Deze aspecten stemmen globaal overeen met de kenmerken van sterke scholen in het inspectieonderzoek. Scholen die in drie opeenvolgende jaren te lage eindopbrengsten laten zien, zijn volgens de inspectie zwak en worden onder geïntensiveerd toezicht gesteld. Een school wordt zeer zwak genoemd als daarnaast het onderwijsproces of de zorg en begeleiding voor kinderen op belangrijke punten falen. De school wordt onder sterk geïntensiveerd toezicht geplaatst en moet binnen een afgesproken termijn verbeteren. Risicofactoren liggen zowel in het onderwijsproces zelf, zoals onvoldoende leerstofaanbod, als in contextfactoren als schoolleiding en leerling-populatie. Het is altijd een combinatie van verschillende risicofactoren die een school zeer zwak maakt. Zwak presterende scholen hebben vaak geen goed functionerend systeem van kwaliteitszorg, schrijft het onderzoeksinstituut ITS in Nijmegen in 2008 in het onderzoeksrapport ‘De beleidscontext van zwak presterende scholen’. Ander
– buitenlands – onderzoek wijst zwak leiderschap aan als de belangrijkste oorzaak van slechte schoolprestaties. In de meeste gevallen hebben zwakke scholen hulp nodig om er weer bovenop te komen.
Support federations In Groot-Brittannië wordt gepoogd om zwakke scholen uit het slop te trekken door ze te koppelen aan een sterke school. In het in mei verschenen boek System Leadership in Practice beschrijven de Britse onderzoekers Rob Higham, David Hopkins en Peter Matthews voorbeelden van deze support federations, waarbij een sterke school een zwakke school in raad en daad terzijde staat. Het verschil tussen een sterke en een zwakke school heeft volgens de auteurs veel te maken met goed leiderschap. Vanuit die gedachte is in Groot-Brittannië in het voortgezet onderwijs geëxperimenteerd met een vorm van ondersteuning waarbij een sterke school – de ‘lead school’ – een zwakke school – de ‘partnerschool’ – gedurende een periode van drie jaar zeer intensief begeleidt. Sinds 2002 zijn dergelijke federations zelfs voorzien van wettelijke kaders. Een federatie van een zwakke en sterke school mag sindsdien wettelijk functioneren onder een gezamenlijk bestuur, budgetten mogen bij elkaar gevoegd worden en misschien wel het belangrijkste: de schoolleider mag verantwoordelijk gesteld worden voor beide scholen. Ook zaken als verbeterdoelen en een tijdsplanning worden contractueel vastgelegd.
c h a lv e d o n e n b a r s ta b l e In 2005 werd een hard federation gesloten tussen de Britse Chaveldon en Barstable school. De slecht presterende Barstable school vroeg na jaren van slechte schoolprestaties hulp aan de nabij gelegen, goed presterende Chaveldon school. Aanvankelijk werden de leiders van beide scholen geacht samen het bestuur te runnen, maar al na een half jaar werd besloten een overkoepelende leider aan te stellen. Schoolleider Alan Roach voerde consequent veranderingen door die Barstable uit het slop moesten trekken; zo kregen leerkrachten van Barstalbe bijscholing van het team van de Chaveldon school. Bovendien trokken maar liefst 22 medewerkers zich na de samentrekking terug, waardoor problemen van overbezetting en overschreden budgetten vanzelf werden opgelost. Binnen een jaar tijd scoorde maar liefst 12 procent van de leerlingen beter op de standaard toetsen dan het jaar daarvoor.
in de meeste gevallen hebben zwakke scholen hulp nodig om er weer b o v e n o p t e ko m e n
In de pilot waren de lead schools scholen met een vergelijkbare leerling-populatie die zelf kort daarvoor een belangrijke verbeterslag hadden gemaakt en daarbij een duidelijk programma hadden ontwikkeld. De schoolleider van de sterke school werd schoolleider van beide scholen, waarbij meestal de adjunct van de sterke school als een soort interim op de zwakke school aan de slag ging. De directeur van de zwakke school trok zich terug of ging als adjunct aan de slag op de lead school. Behalve een overkoepelend leiderschap is het ook mogelijk dat twee schoolleiders gezamenlijk proberen om op basis van uitwisseling van kennis en kunde de partnerschool vooruit te helpen.
Succesfactoren Het succes van een federation is volgens Higham, Hopkins en Matthews voor een groot deel afhankelijk van
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
leiderschapspraktijken. De belangrijkste is dat het management een duidelijke strategie uitzet, waardoor de teams van beide scholen weten wat de lange termijn visie is. Ook moet de organisatie ontwikkeld worden, door bijvoorbeeld het installeren van regulerende maatregelen als tijdsschema’s en het monitoren van leerlingen. Daarnaast is het ontwikkelen van mensen een belangrijke voorwaarde. Leerkrachten van de lead school trainen het team van de partnerschool. Een andere voorwaarde voor succes is dat de partnerschool echt wil. Het wordt namelijk een pijnlijk proces. Na de analyse van sterke en zwakke kanten formuleren schoolleider en team een visie en een praktische invulling daarvan. Het personeel professionaliseert zich, onder meer door het curriculum en de instructie te standaardiseren. Tegelijk vindt schoolontwikkeling plaats door data te verzamelen en door best practices van de lead
31
32
advertentie
achtergrond
‘s c h oo ll e i d e r s z i t t e n l a n g n i et allemaal te wachten op leren van elka ar’ school op bijvoorbeeld ict-gebied over te nemen. De ‘interim’ zorgt ervoor dat het team zich zo snel mogelijk medeverantwoordelijk voelt voor de gehele schoolorganisatie. Na drie jaar is op de partnerschools een stijgende lijn te zien in de opbrengsten, die ook voortzet nadat de lead school ze heeft losgelaten. Maar ook de lead school profiteert: doordat de leerkrachten van de lead school worden ingezet als coaches van collega’s op de partnerschool ontwikkelen zij zich ook verder in hun vak. Bovendien kan de lead school methodieken en werkwijzen die de school sterk gemaakt hebben toetsen door ze ook in de zwakke school te gebruiken. Daaruit vloeit kennis voort die er in nogal wat gevallen toe leidt dat de lead school een herziening van de werkwijzen doorvoert, waardoor ze zelf ook weer een ontwikkeling voorwaarts doormaakt. Tot slot ontstaan tijdens het werken met een partnerschool nogal eens nieuwe inzichten en nieuwe ideeën bij beide scholen die ze vervolgens samen verder ontwikkelen. Ook een sterke school heeft per slot van rekening altijd minder sterke kanten…
Scholenmatch in Nederland? Nederlandse zwakke scholen die hun onderwijs ingrijpend moeten verbeteren, huren daarvoor meestal een externe adviseur in. Alex de Bruijn, directeur van de School met de Bijbel in Noordeloos (Zuid-Holland), behorend tot de 7 procent sterke scholen, vindt het jammer als de kennis en de mogelijkheden van het team niet goed worden benut. “Ik zie de school als een leergemeenschap. Als het eigenaarschap bij de collega’s ligt zal het ontwikkelingsproces sneller en beter verlopen. Een directeur van een sterke school zou je daarom inderdaad zoals in Groot-Brittanië als ‘interim’ op een zwakke school kunnen inzetten.” Het is ook lang niet altijd de schoolleider die de zwakke schakel is, zegt Klaas van Riet. Zijn school,
Noorderbreedte in Veendam, bleek in 2006 ‘zeer zwak’. “We gaan weer omhoog, gelukkig. Er is weer elan. Of dat ook met een collega-schoolleider was gelukt zoals bij het principe van twinning weet ik niet. Misschien als het echt om een vergelijkbare situatie gaat.” Van Riet heeft voor collega-schoolleiders een presentatie gegeven over de manier waarop Noorderbreedte het onderwijs heeft verbeterd. “Andere schoolleiders gaven aan dat ze daardoor een nieuwe kijk op hun eigen school kregen.” Maar schoolleiders zitten lang niet allemaal te wachten op ‘leren van elkaar’, zegt Dino Andriol van De Braskörf in Veendam, die samen met 22 scholen deelneemt aan het drie jaar durende regionale traject ‘Duurzaam leren in de Veenkoloniën!’. Dit regionale project verbindt de agenda’s van verschillende overheden en schoolbesturen en verschillende lopende projecten. Andriol vindt dat samenwerken vaak blijft hangen in het uitwisselen van verhalen: hoe doe jij het, hoe doe ik het. Volgens hem is een-op-een-ondersteuning met behulp van een expert kansrijker, onder de voorwaarde dat er heel duidelijk wordt afgesproken welke doelen er beoogd worden. “Een bestuur dat ik ken heeft een onderwijskundig adviseur die scholen ondersteunt en zo preventief kan werken. Je moet een zwakke schoolleider ondersteunen, niet wegsturen.”
Twinning “Ik herken wel dat zwakke scholen liever voor een externe adviseur kiezen”, zegt Anneke van der Linde, projectleider van het programma zeer zwakke scholen van de PO-Raad. “Een externe adviseur is duur, maar je verwacht dat je kwaliteit krijgt. Zomaar een collega-schoolleider inschakelen is niet het eerste waar je als zwakke school aan denkt.” Met het programma ‘Goed worden en goed blijven’ dat afgelopen voorjaar van start ging, wil de PO-Raad besturen van zeer zwakke scholen ondersteunen bij het versterken van de onderwijskwaliteit. Twinning is een onderdeel van dit programma. De PO-Raad verwacht dat dit onderdeel, mits er een goede match tot stand komt, ook in Nederland succesvol kan zijn. “Wij zijn in gesprek met verschillende organisaties om het project verder uit te werken”, zegt Van der Linde. “Scholen die belangstelling hebben om deel te nemen, zowel (zeer) zwakke als ‘sterke’ scholen, kunnen zich daarvoor bij de PO-Raad aanmelden.” _
meer weten? Twinning: Anneke van der Linde,
[email protected] , tel. 030-3100933 ‘Elke school een TOPschool’, David Hopkins, www.avs.nl/ vereniging/publicatiesenproducten/publicaties Het eerstvolgende Onderwijscafé van de AVS, PO-Raad en VO-raad, op 4 november aanstaande, staat in het teken van zwakke scholen. Meer informatie volgt binnenkort op www.hetonderwijscafe.nl .
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
33
reportage
timem anagementdeskundige neemt agenda onder de loep
Slim(mer) werken Noël Minnes is directeur van openbare basisschool De Peppelaer in Haarlem, een buurtschool met 285 kinderen. Op verzoek van Kader Primair houdt hij twee dagen lang een dagboek bij van zijn activiteiten. Wat heeft hij gepland en wat is ervan terechtgekomen? Aan timemanagementdeskundige René van Kralingen vervolgens de vraag of en hoe Minnes (nog) slimmer kan werken. tekst eric went
ma andag
Things to do today ren wel kom heten 08.15 Ou ders/kinde bij de voo rdeur rne men 08.30 Pos t/mail doo nism akingsgesprek ken ng/ eidi ndl Ro 08. 45 ling leer oud ers nieu we nt OBD: sule con met aak 09.30 Af spr scholing 20 09/2010 10.0 0 Pauze ede Schoolnetwerk’ 10.15 Overleg ‘Br and elen 11.30 Pos t/mail afh 12.0 0 Pauze ges pre k leerkra cht 13.0 0 Fun ctionerings van aan pak plan 14.0 0 Sch rijven werken’ ig and lfst ‘Ze de school 15.0 0 Rondj e doo r ing 15.45 Tea mve rga der
Werkelijk verloop maandag 08.30 Noël Minnes: Er is een zieke leerkracht, dus moet ik voor vervanging zorgen. Ook moet de ziekmelding administratief worden verwerkt. Maar er is geen internet. Daardoor start het geplande kennismakingsgesprek met de ouders van een nieuwe leerling vijf minuten later dan gepland. 9.30 De afspraak met de consulent OBD over scholing kan gewoon volgens schema plaatsvinden, maar de pauze gaat eraan. Vanwege de storing in het netwerk zoek ik contact met de netwerkbeheerder. Zij vraagt of ik een aantal handelingen kan verrichten. Zo moet ik het modem aan- en uitzetten en de server herstarten. 34
René van Kralingen: Dit soort situaties is niet te vermijden. Zorg daarom altijd dat een agenda buffers bevat voor onverwachtse zaken. Want nu fungeert de geplande pauze als buffer. 10.15 Het overleg ‘Brede Schoolnetwerk’ gaat gewoon volgens de oorspronkelijke planning door en om 11.30 uur handel ik mijn post af. Maar nu snoept een spontaan overleg, dit keer met een aantal leerkrachten om een voorstel voor de teamvergadering voor te bereiden, een half uur van mijn pauze af.
Had dit niet geplande gesprek ook later kunnen plaatsvinden? 14.00 Het regent klachten over vliegen in het gebouw. Ik zoek daarover contact met verdelgingsbedrijven. Aansluitend heb ik overleg met de netwerkbeheerder over de oorzaak van de internetstoring. Daardoor komt er niets meer van schrijven aan het plan van aanpak ‘Zelfstandig werken’. 15.00 Ik maak mijn rondje door de school en start vervolgens op tijd met de teamvergadering.
Verstandig is het om een leerkracht verantwoordelijk te maken voor deze teamvergadering en zelf geen eigenaar/beheerder van dit soort overlegmomenten te worden. Timemanagement bestaat namelijk in essentie uit kiezen, jezelf organiseren en beïnvloeden. Beïnvloed medewerkers door taken bij ze neer te leggen waar zij talent voor hebben. 17.15 Tijd om op te ruimen en daarna naar huis.
dinsdag
Things to do toda
y
08 .15 Ou de rs/ kin de ren welko m heten bij de 08 .30 Po st/ma vo ordeur il do orn em en 09.00 Overl eg met lee rkrachten gro ep 7 en IB over vo orlopig ad vie s VO 10.00 Pa uz e en po st/ma il be ant wo orde n 10.30 Directieo verleg , lop end e za ke n en on de rwijsk undig 11.30 Mail be antwo orde n 12.00 Pa uz e 13.00 Stukk en vo orbe reide n t.b .v. MR- vergad ering, aan pas sen schoo ljaa rve rsl ag 13.30 Af spraak met be drijf om gel uid sap paratu ur aan te sch affe n 14.15 Af wik kel ing fin anciën/f acture n etc. 15.30 Af spraak met stu urg ro ep Vreedza me Sc ho ol, vo orbe reiding vo or stu die dagen 16.30 Ingelas te spo ed af spraak over de herinr ichting van het schoo lple in, met gem een te en bu urt verenigin g
Werkelijk verloop dinsdag 08.30 Een leerkracht meldt dat een leerling niet aanwezig is, op de dag dat een verlofaanvraag is afgewezen. Ik probeer de ouders te bellen maar zij zijn niet thuis, dus neem ik contact op met Bureau Leerplicht. Aansluitend komt de coördinator van de overblijf langs om te overleggen over een brief als betalingsherinnering. Ze heeft zelf een opzet gemaakt die we bespreken en vervolgens zal zij de betalingsherinnering aanpassen.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
Directeur Noël Minnes heet ouders en kinderen welkom bij de voordeur van zijn school. Foto’s: Hans Roggen
Heel goed. Gedaan is gedaan. Laat de coördinator die aanpassing inderdaad zelf doen. Als directeur moet je kiezen. De kans is anders groot dat je je verliest in details. Het overleg met leerkrachten van groep 7 en de interne begeleiding over het voorlopig vo-advies komt niet in gevaar. Daarna beantwoord ik wat mailtjes. 10.30 Het directieoverleg loopt uit. Dat komt omdat we een aantal keer gestoord worden door telefoontjes, van leveranciers, ouders en het bestuur. Vaak zit er aan zo’n telefoontje een (administratieve) afhandeling vast. In de meeste gevallen maak ik de afspraak dat ik later terugbel. Het telefoon- en mailverkeer levert in het algemeen veel storing op in de productiviteit. Omdat de school geen administratief medewerker heeft, komen deze telefoontjes bij mij terecht en moet ik deze op één of andere manier afhandelen.
In veel gevallen is het verstandig belafspraken te maken of een vaste beldag te hanteren. Als dat niet kan, is een voicemail aan te raden. Op momenten die jou uitkomen, kun je reageren. Verstandig is daarnaast voor het directieoverleg een voorzitter aan te stellen die geen lid is van het ‘team’ en met afstand kan sturen. Dat voorkomt dat vergaderingen uitlopen. >
35
11.30 Mailtjes beantwoorden gaat niet lukken want een aantal ouders komt verhaal halen over de voorschoolse opvang. In het afgelopen jaar is er een pilot gestart, die volgend jaar afloopt vanwege te weinig animo. Maar er is tóch behoefte aan voorschoolse opvang voor twee à drie kinderen. De ouders komen met een mogelijke oplossing, waarvan ik de haalbaarheid moet controleren. Ik pleeg enkele telefoontjes met het bestuur (over financiën) en een aantal kinderopvangorganisaties (personeel).
Is het mogelijk om juist dit soort zaken in een iets rustigere week op te pakken? 12.00 De pauze wordt vandaag weer een half uurtje korter, want ik heb geheel onverwacht een bespreking met de leerkracht van groep 8 over de invulling van een feestavond.
Geef dan wel aan hoeveel tijd je daar maximaal voor hebt, wat de uitkomst van dit gesprek moet zijn en wie wat gaat doen. Kies daarnaast in drukke tijden voor ‘oude’ maar bewezen concepten. Een feestavond kan beter herhaald worden dan dat er snel iets in elkaar getimmerd moet worden. Minnes: “Met name beleidsstukken worden thuis gemaakt, omdat ik dan niet gestoord kan worden.”
praktische tips voor slim timemanagement vooraf Bepaal hoeveel tijd kerntaken
een 6 Als perfectionist kun je niet over
leertijd Nieuwe taken kosten relatief
mogen kosten. Tijd is namelijk net geld, het is maar één keer uit te geven.
al scoren. Daarom is het belangrijk vast te stellen wat een 10 en wat een 6 verdient.
ritme Creëer een vast ritme in de week door op vaste dagen ouders te spreken, op vaste dagen te vergaderen, op vaste dagen thuis te werken. Ritmes zorgen voor een regelmaat die je tot verdieping brengen.
samen Schoolleiders kunnen zich een zaam voelen als er door het team niet mee gedacht wordt over het schoolbeleid, kwa liteitszorg en didactische vernieuwingen. Eenzaamheid leidt tot werkdruk als de ver antwoordelijkheid daarvoor op het bureau van de schoolleider blijft liggen. Kom daarom tot een gezamenlijk aanpak. Betrek leerkrachten erbij door beleid samen door te spreken. Maak van vergaderingen werk sessies, waarna leerkrachten gemakkelijk achter hun computer kunnen kruipen en tot een opzet kunnen komen. Maak deze opzet vervolgens zelf af. Maar laat het gezamen lijk beleid zijn.
veel tijd. Vaker doen, leidt tot gemak. Gun jezelf rust om nieuwe taken eigen te maken. In sommige taken moet je gewoon groeien.
anticipeer Onverwachte zaken zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar con stant voor verrassingen staan kan niet de bedoeling zijn. Bepaal wat je bijvoorbeeld binnen een jaar gerealiseerd wilt hebben, waardoor ad hoc acties vermeden kunnen worden. Stel een pool van vervangende leerkrachten samen die zieke collega’s helpen vervangen. Maak een meldings systeem voor ouders van zieke kinderen op internet. Leg een telefoonboek of een digitale map aan waarin telefoonnum mers van gemeente, netwerkbeheerder en schoolbegeleidingsdienst direct te vinden zijn. Kortom, werk aan eigen gemak in de verre toekomst.
36
faciliteer Regelmatig vinden er ver nieuwingen van methodes, begeleiding en van toetsing plaats. Niet zelden worden die onderwijsvernieuwingen in de vrije uren gerealiseerd. Typisch, want onder wijsvernieuwingen vormen wel formele taken waarop mensen aangesproken mogen worden. Om vernieuwingen serieus te kunnen blijven benaderen is het zaak om ze, hoe kleinschalig ook, te begroten. Anders worden ze niet als een belangrijke kerntaak maar als tussendoortje gezien. (Bron: René van Kralingen)
wacht Gemeentelijke kwesties, peda gogische problemen, oncollegiale samen werking: bepaalde problemen los je niet direct op. Leg deze apart. Het komt soms ook voor dat ouders, leerkrachten of leer lingen ineens met een oplossing komen.
reportage
Minnes in overleg met leerkrachten.
De rest van de middag verloopt geheel volgens schema. Maar ik moet er wel voor waken dat ik me niet laat leiden door de waan van de dag. Zorg er daarom voor dat je structureel tijd ‘blokt’ voor fundamentele zaken zoals het doorlezen van een plan, het opstellen van een rapport of het bedenken van een teamsessie. Leven bij de waan van de dag kan verslavend zijn, maar op den duur ook onbevredigend. Het leven van sommige directeuren staat dan in dienst van vragen en verzoekjes, en niet van eigen creativiteit en productiviteit. Een te strakke planning is ook niet handig. Op dagen dat ik veel afspraken heb staan, merk ik dat er veel werk blijft liggen, dat dan ’s avonds gedaan moet worden. Met name de beleidsstukken worden thuis gemaakt. Omdat ik dan niet gestoord kan worden ben ik heel productief. Een thuiswerkdag, een keer in de week of in de twee weken, creëert lucht en ruimte. Belangrijk is op zo’n dag zaken af te maken. Aan zaken die niet direct af te ronden zijn, werk je langer. Het opstarten van taken kost namelijk tijd. Stel dus voor een thuiswerkdag een lijstje op met taken die af te ronden zijn.
‘Lastiger dan het lijkt’ Wat vindt directeur Minnes van de tips Van Kralingen? Heeft hij er iets aan? En wat gaat hij anders doen? “Veel van de tips probeer ik al in de praktijk te verwerken. Andere ga ik zeker proberen, zoals die tip over het inbouwen van buffertijd. De realiteit laat echter zien dat dit
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
vaak lastiger is dan het lijkt. Ik moet prioriteiten kiezen die niet altijd synchroon lopen met de planning. Soms maak ik de keuze zelf, in andere gevallen wordt de keuze gemaakt door een calamiteit of urgent voorval. De tips van René, in combinatie met een gedetailleerd jaarplan met tijdpad, bieden zeker houvast om het timemanagement meer praktisch in te richten.”
Herkenbaar Paul Schulte was tot afgelopen zomer directeur van De Tender, een school voor speciaal basisonderwijs in Schagen, met 150 leerlingen. Tot aan zijn pensioen hield hij twee dagboeken bij. “Eén over het werk en één voor mijn eigen emotionele ontwikkeling.” Hij herkent zich goed in het verhaal van Minnes. “Dit is hoe schooldagen in elkaar steken, klaar!” Wat hem wel opvalt is dat Minnes zijn agenda behoorlijk dicht timmert. “Dat deed ik nooit. Ik bouwde wel altijd buffers in. Adempauze, noemde ik dat. Natuurlijk had ik ook wel eens dagen dat de afspraken elkaar opvolgden. Maar daarvan moest ik er niet te veel hebben.” Vooral wat Van Kralingen zegt over leertijd spreekt hem aan (zie kader). “Achteraf herken ik dat wel. Vaak zeggen mensen, met mezelf voorop: ‘Ik doe dit om ervan te leren’. Doe dat dan ook. Geef jezelf die tijd. En ga niet meteen voor het resultaat!” _ De AVS verzorgt vanaf 3 november aanstaande weer een cursus Timemanagement. Kijk voor meer informatie op pagina 45 van deze Kader Primair.
37
achtergrond
Foto's: Rudolf Steinerschool Alkmaar
k a m p e n v r i j e s c h o l e n m e t e e n i m a g o p r o b l e e m?
De meerwaarde van de Vrije scholen besteden veel aandacht aan kunstzinnige vorming en mensontwikkeling. In hoeverre belemmert dat de resultaten op het gebied van rekenen en taal? Na het onderzoek van Hilde Steenbergen (maart 2009) over de effectiviteit van het vrije school onderwijs nu het woord aan de schoolleiders. tekst sep schaffers
38
Voorjaar 2009 besteedde Kader Primair (8) in het kort aandacht aan het onderzoek van Hilde Steenbergen naar de leeruitkomsten van de vrije school in vergelijking met reguliere scholen (zie kader). Directeur Hans Haverkamp van de Rudolf Steinerschool in Alkmaar was teleurgesteld over de berichtgeving hierover – onder meer in Kader Primair – die kopte ‘Forse rekenachterstand leerlingen vrije school’. Vrije scholen zouden hiermee in een verkeerd
daglicht worden geplaatst, want een dergelijke kop suggereert dat de opgelopen achterstand niet meer in te lopen zou zijn. Het tegendeel is waar volgens Haverkamp, want zo citeert hij uit het onderzoek van Steenbergen: “Vrije scholen zijn ontwikkelingsscholen en daardoor sterk procesgericht. De vergelijking tussen vrije scholen en reguliere scholen heeft betrekking op de eerste drie jaren van het voortgezet onderwijs. Wellicht is het mogelijk om processen beter in beeld te brengen als het onderzoek zou kunnen worden verlengd tot aan het eindexamen.” Overigens plaatst ook de onderzoekster een soortgelijke kanttekening bij haar onderzoek. Daarnaast is Haverkamp van mening dat er sinds de periode waarin het onderzoek is gedaan (2000-2003) veel veranderd is binnen de vrije scholen, zowel in het basisals voortgezet onderwijs. De studiedruk lag destijds lager omdat er sprake was van een extra jaar, de dertiende klas. In die jaren waren er ook meer scholen die als zwak of zeer zwak werden beoordeeld door de inspectie. Meer recent onderzoek zou volgens hem een veel gunstiger beeld kunnen opleveren.
Leerenthousiasme Sinds de invoering van het verscherpte onderwijstoezicht in 2003 beoordeelde de inspectie een relatief groot aantal vrije scholen echter als (zeer) zwak. Bij deze scholen was het aanbod onder de maat, de kwaliteit van de leerkrachten onvoldoende en de werksfeer te weinig taakgericht. In reactie daarop stelde de Vereniging van Vrije scholen in 2006 de Taskforce
vrije school
Zwakke Scholen in. Sinds november 2007 werkt voorzitter en ad-interim directeur op vrije scholen Gert Hilbolling zeer succesvol aan het reduceren van het aantal vrije scholen op de lijst van (zeer) zwakke scholen (zie cijfers in kader). Hoe denkt hij over de kritiek van Steenbergen? “Het is een zeer genuanceerd onderzoek met voorzichtige conclusies. Jammer dat vooral de cognitieve leeropbrengst in de media is geaccentueerd en uitvergroot. Tegelijkertijd is het een oproep om naar onszelf te kijken en te onderzoeken waar verbeteringen mogelijk zijn. Mijn ervaring is dat ook de scholen zelf hier serieus mee bezig zijn.” Op de vrije school vormt niet de methode maar de aanpak van de leerkracht het uitgangspunt. Leren leren zou hiermee worden bevorderd. Volgens Hilbolling is dat ook duidelijk uit het onderzoek van Steenbergen naar voren gekomen. “Door onze manier van lesgeven zijn leerlingen gemotiveerd om te leren. Samen met de schoolbegeleidingsdienst van de vrije scholen zijn we wel scherper gaan kijken naar de methodische opbouw van ons onderwijs. Maar de grote druk op leeropbrengst mag niet ten koste gaan van het enthousiasme om te leren.” Het grote misverstand over de vrije school is volgens de voorzitter van de taskforce dat kinderen mogen doen wat ze willen. Het tegendeel is waar; de vrije school hanteert juist een redelijk strak concept. “Vanaf dag één krijgt een kind te maken met een duidelijke structuur en een leerplan dat gerelateerd is aan de leeftijd en levensfase. Rekenen leert het kind niet alleen op een abstracte manier maar, ook vanuit beweging – door te klappen – of beeldend – met behulp van kraaltjes rijgen.” Op Iederwijsscholen is het vrijheid-blijheidprincipe, dat ook aan de vrije scholen nog wel eens wordt toegedicht, veel meer van toepassing. Daar wacht de leerkracht totdat de impuls om te leren uit het kind zelf komt. >
onderzoek steenbergen Steenbergen heeft de leeruitkomsten van vrije scholen in de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs in de periode 2000 tot 2003 vergeleken met de uitkom sten van reguliere scholen. Op basis van dit onderzoek concludeert ze dat kinderen op vrije scholen een stuk lager scoren voor Nederlands en wiskunde dan leerlingen van reguliere, grotendeels bijzondere, scholen. Zij verklaart deze uitkomst uit het feit dat kinderen in driekwart van de gevallen ook op een vrije basisschool hebben gezeten.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
Relatief vaak komen ze uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische achtergrond, terwijl ze desondanks gelijk scoren op verbale intelligentie en lager als het gaat om symbolische intelligentie. Op cognitief gebied doen deze leerlingen het weliswaar minder goed, maar wat betreft andere vaardigheden doen ze het beter. Leerlingen op een vrije school zijn namelijk meer gemotiveerd om te leren en scoren hoger op de zogenoemde integratieve leerstrategie. Ze proberen
verbanden te leggen in de stof, durven zichzelf vragen te stellen en verlenen betekenis aan de leerstof. Ook hun academisch zelfbeeld ligt hoger. Haar slotconclusie is dat kinderen op een reguliere school léren, terwijl kinderen op een vrije school willen blíjven leren.
39
achtergrond
onderwijssysteem is helemaal doordacht en uitgewerkt per leeftijdsfase. Bij het jonge kind ligt de nadruk op het fysieke, het spel en de verhalen. Pas later in zijn ontwikkeling doen wij een beroep op cognitie en intelligentie; dan komt het leren lezen en rekenen veel beter binnen.” Volgens Van der Gronde moeten vrije scholen wel wakker blijven, maar heeft het geen zin ontwikkelingen en nieuwe inzichten klakkeloos over te nemen. Net zo min als het standaard afzweren van toetsen. “Ook wij werken tegenwoordig met het portfolio en andere vormen van assessment. We moeten niet bang zijn en goed kijken. Welke toets haal je binnen, zowel in het belang van het kind als van het onderwijs.”
Methodisch werken
Organisatiestructuur
Het zwakke punt van het vrije schoolsysteem ligt wat Hilbolling betreft in de organisatiestructuur. “Vrije scholen komen voort uit lerarenzelfbestuur. Inmiddels zijn er wel directies, maar de resten van het oude systeem slepen we nog lang mee. Het vergt tijd om leerkrachten te laten zien dat de kwaliteit van het onderwijs niet kan worden geborgd door alleen individuele leerkrachten, maar door de organisatie. Ons ideaal is een lerende organisatie, maar dan is er natuurlijk wel een directeur nodig die dat kan aansturen. Dat besef begint nu langzaam door te dringen.” Op de vraag of er specifieke eisen zijn waar een vrije schooldirecteur aan moet voldoen is Hilbolling zeer beslist: “Die moet vooral goed om kunnen gaan met vaak veeleisende leerkrachten en ouders. Over het algemeen zijn de leerkrachten gewend zelf een duidelijke stempel op het onderwijs te drukken. Wat de ouders betreft is een groot deel hoger opgeleid en gewend om de eigen verwachtingen en kritische blik over wat er binnen de school gebeurt naar voren te brengen.” Over de kracht van het vrije school onderwijs is Hilbolling heel stellig: “Bij ons ligt de nadruk op zelfontwikkeling en betrokkenheid bij natuur en maatschappij. Ook met liedjes en spel brengen we leerstof over. Wat wij kinderen hier aanreiken is wezenlijk gereedschap waarmee ze zichzelf verder kunnen ontwikkelen.” Directeur Keympe van der Gronde van de Vrije School Texel beaamt dat er op zijn school in vergelijking met reguliere basisscholen veel meer tijd aan beweging (euritmie), muziek, koor en kunstzinnige vorming (bijvoorbeeld vormtekenen) wordt besteed. “Toch heb ik niet gemerkt dat vrije scholen een achterstand hebben op het gebied van taal en rekenen. Onze resultaten zijn heel gemiddeld en vergelijkbaar met andere, reguliere scholen.” Na tien jaar op een reguliere school gewerkt te hebben stapte hij over naar de vrije school. “Pedagogisch en didactisch kwam ik toen thuis. Sprookjes in groep 1, rekenen in groep 3; dit
40
De Vrije school Texel werkt als gevolg van het AVS-project Kind op de Gang onder meer samen met de reguliere Jozefschool op het eiland. Directeur André de Ruijter constateert dat de aanpak op de vrije school sterker op mensontwikkeling is gericht. Zijn school gaat methodischer en vakinhoudelijker te werk en is meer resultaatgericht. “Toch merk ik ook bij de vrije school een ontwikkeling naar meer methodisch werken. Ook zij zijn op zoek naar een kader om de leeropbrengsten te kunnen toetsen.”
‘d e g r o t e d r u k o p l e e r o p b r e n g s t m a g n i e t t e n ko s t e g a a n v a n h e t enthousiasme om te leren’ Vrije schooldirecteur Van der Gronde ziet op reguliere scholen ‘een steeds verdergaande verkramping’. “Taal en rekenen is het enige waar het nog over gaat. Leerkrachten zijn blijkbaar bang om onder de maat te presteren. Aan de andere kant zijn ze didactisch wel heel goed. Ik vraag wel eens aan een collega van de Jozefschool ‘hoe pak jij dat nou aan?’.“ Ook Jozefschooldirecteur De Ruijter erkent dat hij wel eens iets leert van zijn vrije schoolcollega’s. “Zij besteden veel aandacht aan expressievakken en speciale momenten om met elkaar iets te vieren zoals ‘dansen rond de meiboom’. Daar worden we wel door getriggerd: in hoeverre biedt onze school een goede balans tussen leerstofopbrengst en expressievakken? ” Dat er verschillen zijn tussen een reguliere school en een vrije school vindt De Ruijter eigenlijk alleen maar goed, ‘want dan hebben ouders tenminste iets te kiezen’. “Ouders die expressie van hun kind belangrijk vinden zijn vaak beter af op de vrije school.” Tegelijkertijd is hij van mening dat het welzijn en de ontwikkeling van een kind niet exclusief toebehoren aan de vrije school. “Ook bij ons stellen we het kind centraal.” Van der Gronde vindt dat er geen enkel inhoudelijk argument is om niet voor een vrije school te kiezen. “Het lijkt me voor ieder kind fantastisch dat het wordt gezien als een wezen met vragen waarop geprobeerd wordt een antwoord te vinden.” _
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Alexander Pechtold: partijleider, fractievoorzitter en woordvoerder Onderwijs namens D66 in de Tweede Kamer.
gedeelde verantwoordelijkheid In mijn vorige bijdrage voor Kader Primair pleitte ik voor forse investeringen in het (basis)onderwijs, omdat onze kennisecono mie steeds verder achterop raakt bij de lan den om ons heen. Draaiden we vroeger nog in de top mee met landen als Denemarken, Zweden en Finland, nu zijn we afgedaald naar de middenmoot en bevinden we ons tussen landen als Moldavië en Hongarije. Die achterstand kunnen we ons niet ver oorloven. Nederland is van oudsher een open kenniseconomie. Daarin onderscheid den we ons altijd van onze concurrenten. Investeringen, van vroegschoolse opvang tot het hoger onderwijs, zijn nodig om het kennisniveau weer op peil te brengen. Want kennis is voor ieder individu de sleutel tot zelfontplooiing en persoonlijke ontwikke ling. En daarmee bepalend voor het welzijn en de welvaart van ons allen. Belangrijk voor het overdragen van kennis is de kwaliteit van ons onderwijspersoneel; de leerkrachten die zich elke dag opnieuw inzetten voor de ontwikkeling van toekom stige generaties. We moeten er naar blijven streven de kwaliteit van onze onderwijs mensen te verbeteren. Maar voortdurend het maximale eisen demotiveert en maakt mensen huiverig om nog voor het vak te
kiezen. En dat terwijl we de mensen voor de klas juist zo hard nodig hebben. Ik probeer daarom de menselijke maat niet uit het oog te verliezen. Dat vereist een scherp oog houden voor zowel de situatie van de leerkracht of schoolleider als de doelen en de visie van de onderwijsorganisatie. We moeten niet halsstarrig vasthouden aan generieke profielen en regelgeving. Een schoolleider in Noord-Groningen heeft immers andere prioriteiten dan zijn collega in een bui tenwijk van Almere, of die in de Haagse Schilderswijk. Ieder van hen weet zelf het beste wat goed is voor zijn of haar school. Laten we daarom ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Het is van groot belang dat iedere school een sterk team met voldoende ondersteu ning heeft. Niet elke leerkracht is daarbij in zijn ontwikkelingen even ver. Niet elke leerkracht heeft dezelfde kwaliteiten. De ene leerkracht kan meer verantwoorde lijkheden aan dan de ander. Schoolleiders moeten die verschillen zien en durven benoemen. Ze moeten durven differentië ren. Dat betekent niet dat de ene leerkracht beter is dan de ander, het betekent wel dat de persoonlijke ontwikkeling van iedere
schoolleiders moeten verschillen tussen leerkrachten zien en durven benoemen. ze moeten durven differentiëren.
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
individuele leerkracht de ruimte krijgt. Schoolleiders en leerkrachten dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs. Eenieder ver vult daarbinnen de rol die bij hem of haar past. We moeten hoe dan ook voorkomen dat zich in het onderwijs dezelfde proble men voordoen als in de gezondheidszorg. Daar is de directeur van een ziekenhuis ver antwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg, maar in de praktijk hebben de specialisten het voor het zeggen. Wie spreek je dan aan? Die gedeelde verantwoordelijkheid moet binnen het onderwijs dus helder in kaart gebracht worden. Zodat het klimaat voor het geven van goed onderwijs opti maal is. Want goed onderwijs is van levens belang voor ieder individu. En daarmee voor de toekomst van ons land. Kennis is de belangrijkste grondstof voor een stevig fundament onder onze samenleving. Ken nis geeft je een leven lang kansen je aan te passen in een snel veranderende wereld. Ambiëren we een vooruitstrevende positie in die wereldeconomie? Willen we talenten van over de hele wereld aantrekken? Waar door bedrijven zich hier ook graag willen vestigen? Het antwoord hierop zou een vol mondig ‘ja’ moeten zijn. Het verwezenlijken van die grote ambities begint met het stel len van kleine doelen. Het onderwijzen van een groep, het stimuleren van de leerling, het bijspijkeren van achterstanden. Aan de basis van het realiseren van die kleine doelen – en daarmee onze grote ambities – staan de leerkracht en de schoolleider. _
41
Van de AVS
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Wat kan ik doen tegen advertentiebedrijven die nepfacturen sturen?
De AVS waarschuwt haar leden voor deze praktijken. Het advies luidt:
tekst jos kooij
• Ga niet in op dit soort gesprekken. • Laat u niet verleiden tot toezeggingen, in welke positieve zin dan ook. • Mocht u toch een factuur ontvangen, licht uw bestuur in en stuur het bedrijf de factuur retour met de mededeling dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. • Waarschuw de collega-directeuren binnen uw bestuur.
Veel schoolleiders melden zich de laatste tijd bij de AVS Helpdesk met klachten over advertentiebedrijven die nepfacturen sturen. Veel van deze advertentiebedrijven – zogenaamde landelijke adresgidsen voor het onderwijs met vaak een beperkte oplage – proberen op slinkse manieren geld te verdienen aan toezeggingen. Zij stellen telefonisch vragen, naar adresgegevens, sexe en dergelijke, waarop u meestal een aantal keren positief (door ja te zeggen) zal antwoorden. U krijgt vervolgens een factuur binnen – met meestal een fors bedrag voor een langdurig contract – waarin staat vermeld dat u akkoord bent gegaan. Dat bent u natuurlijk niet, maar u heeft wel enkele vragen bevestigend beantwoord. Die bevestigingen gebruiken deze bedrijven door het 'ja-zeggen' uit de context van het telefoongesprek te halen (bijvoorbeeld: u wordt gevraagd of u een man of vrouw bent, zelfs als dat duidelijk hoorbaar is).
Leden van de AVS kunnen de helpdesk bellen met uiteen lopende vragen over vakgerelateerde zaken. De AVS Helpdesk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur via tel. 030-2361010 of
[email protected] . Vermeld altijd uw lidmaatschapsnummer wanneer u contact opneemt met de helpdesk.
actie
Leden werven leden AVS-leden die het AVS-lidmaatschap bij potentiële nieuwe leden promoten, kunnen daar zelf ook van profiteren. Er zijn twee mogelijkheden: • U laat uw collega gratis kennismaken met de AVS. U krijgt daarvoor een AVS-tegoedbon van 50 euro (max. 1 bon per AVS-lid). • U maakt uw collega direct lid. U krijgt daarvoor een AVS-tegoedbon (van 50 euro) én korting op het persoonlijke deel van uw contributie.
Voor uw collega betekent dit: • Bij gratis kennismaking een proefnummer van Kader Primair, de digitale nieuwsbrief en een maand lang de mogelijkheid om op het gesloten deel van www.avs.nl rond te surfen. Hij of zij kan daarmee ook gebruikmaken van de forse kortingen op de producten van AVS Voordeelpartners.
• Wordt uw collega direct lid, dan betaalt hij of zij tot 1 augustus 2010 slechts 45 euro (ruim 50 procent korting) voor het persoonlijk deel van de contributie. Ook ontvangt deze collega de AVStegoedbon van 50 euro. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.avs.nl/actie. De actie loopt tot 1 november 2009.
42
avs voordeel
Nieuwe medewerkers
Win een MP3-speler! Ter introductie van de nieuwe website www.avsvoordeel.nl verloot de AVS de komende maanden prijzen onder bezoekers van deze site. Deze prijzen variëren van een draagbare Sony Walkman MP3speler, een IVO-waaier (lesideeën), tot ‘een heel jaar bescherming tegen ongewenst computergebruik’. Het enige dat u hoeft te doen om voor een prijs in aanmerking te komen, is het formulier invullen op www.avsvoordeel.nl . Op de nieuwe website presenteren de voordeelpartners zich aan de leden van de AVS. Naast de standaard voordelen waar AVS-leden van kunnen profiteren, vindt u hier de actie en extra kortingen van de partners. Zowel voor school als privé kunnen AVS-leden met (flinke) korting producten en diensten inkopen bij een groeiend aantal voordeelpartners. Van schoolmaterialen, elektronische apparaten tot verzekeringen en koffie.
Pieter Kuit (
[email protected] ) is sinds 1 september 2009 in dienst van de AVS als trainer/adviseur voor de succesvolle AVS-simulatietools Kind op de Gang!® en Leerling bij de Les!®. Hiervoor was hij docent lichamelijke opvoeding op een havo/vwoschool. Ook heeft hij een eigen bedrijf op het gebied van training en coaching. Eugène Hansen (
[email protected] ) werkt sinds 7 september bij de AVS. Deze senior adviseur wordt eveneens ingezet als trainer voor de simulatietools Kind op de Gang!® en Leerling bij de Les!®, en de vervolgtrajecten daarvan. Hiervoor was hij jurist bij het ministerie van Onderwijs, onderhandelaar, consultant en manager personeelszaken binnen het bedrijfsleven.
AVS Voordeel: voor school en privé Veel scholen samen kunnen beter en goedkoper inkopen. Dat is het idee achter AVS Voordeel. Om u te helpen bij het kiezen uit het vaak versnipperde aanbod, hebben we afspraken met diverse aanbieders gemaakt. Met het oog op hoge kwaliteit en een lage prijs. Ook kunt u gebruikmaken van privé-voordeelaanbiedingen. Schoolvoordeel: Alberts, Canon, Cards ICT Solutions, Cédicu, Docenttalent, Douwe Egberts, Epson, Heutink, King Nederland, KlasseTV, Kluwer, Koks Gesto, Loyalis schaderegeling, Onderwijs Maak Je Samen, Rabobank, Reed Business, Ricoh, Sintact, Smart Technology, Wortell Privé-voordeel: Loyalis, Ohra, YourSafetynet en diverse aanbieders via Members’ Benefits Meer informatie? Kijk op www.avs.nl/vereniging/avsvoordeel of mail
[email protected].
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
43
School for Leadership Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010. Inschrijven via
[email protected]
Trainingen & opleidingen November 2009 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Timemanagement
3 en 4 november
Magda Snijders
• Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen?
6 november
Elaine Toes
• Loopbaanbezinning, die dicht op uw huid komt
v.a. 10 en 11 november
Tom Roetert
• Competentiegericht coachen
v.a. 12 en 13 november
Elaine Toes
• Omgaan met conflicten
12 en 13 november
Ad van der Staak
• Succesvol onderhandelen
12 en 13 november
Tom Roetert
• Minileergang Middenmanagement
v.a. 18 november
Bob Ravelli
• Human Dynamics trainingsprogramma (deel 2)
19 en 20 november
AVS School for Leadership
• Alumnidag
27 november
Elaine Toes
December 2009 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• De juiste interim-manager op de juiste plaats (onder voorbehoud)
v.a. 15 december
Trieneke van Manen
(onder voorbehoud)
Eendaagse
Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen? Tijdens deze actieve dag kunnen deelnemers elkaar inspireren door uitwisseling van ervaringen. Dit gebeurt met behulp van een werkvorm om deelnemers te helpen de verschillende visie-elementen op de brede school te rangschikken naar een schooleigen profiel; een krachtenveldanalyse; achtergronden, ontwikkelingen en profielen van brede scholen; en het benoemen van belangrijke indicatoren voor resultaatgerichte vervolgacties bij het starten van een brede school (vanuit projectmatig perspectief). Beoogd resultaat is dat u geïnspireerd raakt over visievorming en het krachtenveld van mogelijkheden en indicatoren kent om in te spelen op lokale belemmeringen. Deelnemers maken desgewenst een eerste aanzet tot het formuleren van uitgangspunten over het samenwerken met andere organisaties.
44
Het is mogelijk om aansluitend een begeleidingstraject te starten om uw visie op de brede school in uw school verder te ontwikkelen en om te zetten in gerichte activiteiten. Doelgroep: schoolleiders in het primair onderwijs die aan de start van de brede school staan en gaan samenwerken met andere organisaties. Data : 6 november 2009 of 17 maart 2010 Uitvoering : Elaine Toes e.a. Kosten: leden t 299 / niet-leden t 399 Inschrijven:
[email protected]
Tweedaagse met terugkomdag
Timemanagement In deze training oefent u met het stellen van prioriteiten en het realiseren van haalbare doelen en plannen, om op een ontspannen en effectieve manier om te kunnen gaan met uw beschikbare tijd in relatie tot uw functie. U krijgt inzicht in de blokkades die u hinderen in uw eigen timemanagement en formuleert uw eigen oplossingen.
Doelgroep: iedere leidinggevende die met tijd(sdruk) wil omgaan en daarmee het totale functioneren wil verbeteren. Data : 3 en 4 november 2009, terugkomdag op 14 januari 2010 of; 2 en 3 maart 2010, terugkomdag op 14 mei 2010 Uitvoering : Magda Snijders Kosten: leden t 1.150 / niet-leden t 1.350 euro (inclusief terugkomdag) Inschrijven:
[email protected]
Tweedaagse
Succesvol onderhandelen Schooldirecteuren en andere leidinggevenden worden nu én in de toekomst steeds vaker genoodzaakt zelf te onderhandelen. U onderhandelt namelijk in de meest uiteenlopende situaties, zoals met collega’s, als werkgever, over arbeidsvoorwaarden, deeltijdwerk, verlof, scholing of het verrichten van andere werkzaamheden. Daarnaast moet de moderne schooldirecteur ook veel vaker voor de school onderhandelen met externe partijen als gemeenten, leveranciers of andere soms concurrerende scholen. Deze training leert u uw sterke kanten in te zetten met gebruikmaking van slimme technieken. Verschillen in onderhandelen met collega’s, de baas, de medewerkers en
met externe relaties komen aan de orde. Een aanrader voor de veelal zelfstandig opererende schoolleiders die er het meeste voor hun school willen uitslepen. Doelgroep: leidinggevenden, zoals bovenschools managers, directeuren, locatieleiders en personeelsfunctionarissen. Data : 12 en 13 november 2009 of 11 en 12 februari 2010 Uitvoering : Tom Roetert e.a Kosten: leden t 750 / niet-leden t 850 Inschrijven:
[email protected]
Leergang van zes dagen
Minileergang Middenmanagement Het middenmanagement vervult een spilfunctie binnen de school. Dicht bij de dagelijkse praktijk, maar met een duidelijke relatie met de doelen van de schoolorganisatie. Aan de ene kant het uitvoeren en bewaken van beleidskeuzen, aan de andere kant het stimuleren en ondersteunen van collega’s, het ontwikkelen van teamleren en het omgaan met weerstanden. U leert in deze minleergang wat de verschillende taken, bevoegd- en verantwoordelijkheden van een middenmanager zijn; leiding te geven aan individuen en aan teams; efficiënt te plannen en te organiseren; en overleg voeren en inzicht krijgen in de structuur en cultuur van een school. Een van de thema’s is bijvoorbeeld ‘veranderingen en werken aan betrokkenheid’. De directie krijgt er een collega bij
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
die de managementtaal verstaat en de betrokkenheid verbreedt. Een sparringpartner als het gaat over managementvraagstukken. Collega’s hebben er een direct-leidinggevende bij, die dicht bij de werkvloer staat. Doelgroep: middenmanagers, coördinatoren en anderen, die leidinggeven aan collega’s. Data : 18 november, 16 december 2009, 20 januari, 17 februari, 17 maart en 14 april 2010 Uitvoering : Bob Ravelli Kosten: leden t 1.800 / niet-leden t 1.950 Inschrijven:
[email protected]
45
tenslotte _ Voor teerd u geselecteerd voor u geselec
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a voor: schooldirecties en -besturen po en vo, gemeenten van: SenterNovem
voor: schoolbesturen en administratiekantoren primair onderwijs van: Vervangingsfonds wat: internetapplicatie
VerzuimMeester uitgebreid Hiermee kunnen digitale ziekte- en re-integratiedossiers van medewerkers worden opgebouwd. De uitbreiding bestaat uit een attendering op de inzet van de Subsidie Stimulans en de re-integratiedeskundige bij langdurige ziektegevallen en het maken van verschillende, rangschikbare overzichten tegelijkertijd, zoals bijvoorbeeld de overzichten ‘Frequent verzuimers’, ‘Verzuimoorzaak’ en ‘Verzuimduur’ (kort, middellang en langdurig). Informatiebijeenkomsten in oktober, zie www.vfpf.nl .
wanneer: 5, 6, 7 en 8 oktober wat: gratis regionale voorlichtingsbijeenkomsten voor: groep 1 t/m 8
Impulsregeling energiezuinigheid en binnenmilieu De subsidieregelingen energiezuinigheid en binnenmilieu voor po en vo zijn inmiddels gepubliceerd. De subsidieaanvraag moet worden onderbouwd met een Energie en Binnenmilieu Advies. Daarnaast is het van belang om na te gaan in hoeverre een en ander kan worden gecombineerd met andere investerings- of onderhoudsplannen. Ter ondersteuning bij het aanvragen van subsidie zijn er vier bijeenkomsten, waarin alle aspecten van de regeling aan bod komen. Locaties: Amersfoort, Eindhoven, Rotterdam, Assen. Zie www.senternovem.nl/frissescholen.
van: Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) wanneer: rondom de Kinderboekenweek wat: gratis themaproject
Eten en snoepen van chocolade Met dit IPC-project (International Primary Curriculum) kunnen leerkrachten het thema van de komende Kinderboekenweek (eten en snoepen in Kinderboeken) op een eenvoudige manier integreren in lessen aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. De duur van het project is een week. Het project is zo opgezet dat het ook na de Kinderboekenweek nog gebruikt kan worden, bijvoorbeeld tijdens perioden waar veel chocolade in zicht is, zoals Sinterklaas, Valentijnsdag of Pasen. De IPC-unit (project) is te downloaden via www.ipcnederland.nl .
voor: besturen, schoolleiders en MR’en po en vo van: ministerie van OCW wat: folder
Sponsoring Scholen in het po en vo krijgen steeds vaker te maken met sponsoring. Het is belangrijk dat sponsoring zorgvuldig gebeurt. Het convenant sponsoring geeft aan onder welke voorwaarden sponsoring kan plaatsvinden. In een nieuwe folder worden de belangrijkste punten uit het convenant op een rij gezet. Downloaden: www.avs.nl/werkgeverszaken/financien/ sponsoring
46
voor: basisscholen in de dialoog met ouders, leerkrachten, MR kinderopvangpartner. van: initiatiefgroep Andere tijden in onderwijs en opvang wat: discussiemateriaal
Andere schooltijden De initiatiefgroep Andere Tijden in onderwijs en opvang brengt twee producties uit die de discussie over andere schooltijden kunnen vergemakkelijken: de Argumentenkaart Schooltijden (met de voor- en nadelen van de huidige schooltijden) en de beeldproductie Ouders over schooltijden (dvd). Alle schoolbesturen in Nederland krijgen een gratis exemplaar van de Argumentenkaart toegestuurd. Meer informatie:
[email protected]
recensie voor: ib’ers, rt’ers andere zorgprofessionals po van: OinO-Advies wanneer: 13 oktober wat: congres
Met zorg ondernemen Over de ontwikkelingen in de zorg in het basisonderwijs. Geeft alle zorgprofessionals in het basisonderwijs nieuwe inzichten en kennisuitbreiding op het gebied van zorg in het onderwijs, zoals het nieuwe landelijke protocol voor rekenwiskundeproblemen en dyscalculie, gedragsproblemen, effectieve handelingsplanning, schoolcounseling en leesproblemen. Meer informatie: www.oino-advies.nl
voor: directieleden basisonderwijs van: Centrum School en Veiligheid wanneer: 10 november wat: conferentie
Schoolveiligheid aankleden Informatie over de bestaande verplichtingen rondom schoolveiligheid met succesvolle uitwerkingen in de praktijk. Hiermee kunnen deelnemers hun eigen veiligheidsbeleid ‘aankleden’ en/of laten ‘doorwaaien’. Ook delen workshopgevers hun schoolveiligheidservaringen en krijgen de deelnemers handvatten en ideeën toegereikt die direct toepasbaar zijn in de eigen schoolsituatie. Meer informatie en inschrijven: www.schoolenveiligheid.nl
voor: professionals in en rond het onderwijs van: Programmaraad voor het onderwijsonderzoek (PROO) wat: jubileumboek
Onderwijs onderzocht PROO viert in 2009 haar 12,5-jarige bestaan. Ter gelegenheid hiervan is het jubileumboek ‘Onderwijs onderzocht’ uitgebracht. Het geeft professionals in en rond het onderwijs een indruk van recent uitgevoerd onderwijsonderzoek en de relevantie ervan voor de praktijk op scholen. Meer informatie: www.nwo.nl/proo
te a mleren Teams die op een innovatieve manier kennis kunnen creëren en leren, zijn een van de belangrijkste bouwstenen van duurzame organisatieontwikkeling. Dit was naar mijn idee de aanleiding voor Thijs Homan om zich te verdiepen in de ‘lerende kant’ van teamfunctioneren. tekst wiel botterweck, avs Het boek ‘Teamleren, theorie en facilitatie’ biedt een integrale theoretische verkenning van de mechanismen en dynamieken die samengaan met teamleren. Vanuit tal van disciplines verzamelt de auteur basisconcepten voor het beschrijven, ana lyseren en begeleiden van teamleerprocessen. Deze processen integreert hij in een conceptueel kader voor teamleren. Vervolgens richt het boek zich op het begeleiden van teamleerprocessen. Het biedt een referentiekader met handvat ten voor de keuze van interventies, methoden en learning tools. Duidelijk is dat dit boek geen vliegtuigromannetje is dat je in een paar uur wegleest. Je moet er echt even voor gaan zitten. Dan levert het een veelheid aan vernieuwende ideeën op, nieuwe doorkijkjes in bestaande concepten, aha-momenten en nieuwe aangrijpingspunten voor actie en verandering in schoolorganisa ties die de moed hebben de zoektocht naar een lerende organisa tie aan te gaan. ‘Echt leren’ vergt dat je loskomt van je bestaande denkbeelden en gewoontes. Maar dat kan alleen als er een zekerheidsver schaffende structuur aanwezig is. Een concrete basis. Vanuit deze gedachte heeft Homan zich verdiept in de sociale compe tenties die teams en (school)organisaties moeten bezitten om in complexe en dynamische situaties steeds nieuwe kennis en handelingspatronen te creëren. Er is veel onderzoek gedaan naar het leren van individuen en naar het leren van organisaties. Over het middengebied – het leren van teams – is veel minder bekend. Via een uitgebreide stu die van dit middengebied probeert Homan het teamleren beter te begrijpen, te analyseren en te faciliteren. Consequent heeft hij bij de ontwikkeling van het boek een werkwijze gehanteerd die aansluit bij de dynamieken van leerprocessen. Het concept teamleren is hierbij van tevoren niet helemaal dichtgedefinieerd, maar wordt juist zo lang mogelijk opengehouden. In het besef dat ‘de definitieve waarheid’ niet bestaat. Elk hoofdstuk wordt via een vast ritme doorlopen: ‘onder water gaan’, ‘loslaten’ en dan hopen op nieuwe inzichten. Op een welhaast organische manier is omgesprongen met de geselecteerde concepten en modellen. Met name de toepassing van concepten en inzichten uit de chaosen complextheorie en de ecologie dragen bij aan een enorme ver breding van ons perspectief ten aanzien van teamleren. Thijs Homan, Teamleren, theorie en facilitatie (2001-2007), Academic Service, ISBN 9052613753
k a der prim a ir o k tober 20 0 9
47
48
advertentie
advertentie k a der prim a ir o k tober 20 0 9
49
50
advertentie
advertentie advertentie k a der prim a ir o k tober 20 0 9
51
52
advertentie
advertentie
advertentie advertentie
Leden werven leden Maak een collega lid en profiteer hier zelf ook van! Gun uw collega de informatie en kennis van de AVS! Gun uzelf een nog grotere vakbond voor leiding gevenden in het onderwijs! Gun het onderwijs en nog grotere belangen vertegenwoordiger!
Uw collega krijgt bij gratis kennismaking onder andere een proefnummer van Kader Primair en de digitale nieuwsbrief. Wordt uw collega direct lid, dan betaalt hij of zij tot 1 augustus 2010 slechts t 45 (ruim 50 procent korting) voor het persoonlijk deel van de contributie. Ook ontvangt deze collega de AVS-tegoedbon van t 50.
AVS-leden die het AVS-lidmaatschap bij potentiële nieuwe leden promoten, kunnen daar zelf ook Meer informatie en aanmelden: www.avs.nl/actie. van profiteren: De actie loopt tot 1 november 2009. • Laat uw collega gratis kennismaken met de AVS en ontvang een AVS-tegoedbon van t 50 (max. 1 bon per AVS-lid). • Maak uw collega direct lid en ontvang een AVS-tegoed- bon én korting op het persoonlijke deel van uw goed onderwijs door goed management contributie. postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.