jaargang 15 _ nummer 1 _ september 2009
Kader Primair vakbl ad voor leidinggevenden in het primair onderwijs
thema
_ De manager onder vuur
Geldt algemeen imagoprobleem ook voor primair onderwijs? _ Wie voelt zich wel/niet aangesproken? _ Het verschil tussen leiderschap en management _ De waarheid achter vermeende reserves en oppotgedrag _
actueel _ Inschrijfgeld vragen ontoelaatbaar achtergrond _ Tien jaar speciaal basisonderwijs
1
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leidingg evenden in het basis-, voortgezet en s peciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. O vername van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165
Uitgelicht thema _ Kritiek op managers
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Hans van den Berg, Jos Hagens, Carine Hulscher-Slot, Tom Roetert (gastredacteur) Redactieadres: AVS
De manager ligt onder vuur. Een jaar of tien geleden was hij nog de sterke man die lastige beslissingen nam, maar nu loopt hij (of zij) vooral de professional op de werkvloer in de weg en kost handen vol geld. Hoe zit dat met leidinggevenden in het primair onderwijs?
Medewerkers deze maand Jaan van Aken, Femke Bakkeren, Lisette Blankestijn, Jos Collignon, Ton Duif, Will Geurds, Jan de Groen, Myrna Houtman, Rietje Krijnen, Erik Kuck, Marijke Nijboer, Marloes Oelen, Antonina Pietrosanti, Hans Roggen, Harry van Soest, Studio rUZ, Elaine Toes Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 113 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287
pagina 10
thema _ Afgerekend op vermogen Sommige scholen zouden teveel reserves aanhouden. Tegelijkertijd kampen andere besturen met grote tekorten. In de beoordeling van managers weegt de vermeende spaarpot mee, maar wat is beter: reserveren of spenderen? pagina 24
Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
achtergrond _ Wat een slobbertrui met je doet
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl
Nieuwe inzichten verkrijg je vaak door uit je vaste patronen te stappen. Dat kan bijvoorbeeld tijdens een zogenaamde ‘veranderdag’. Neem de fiets in plaats van de auto en lunch met de kleuters. Aanvankelijk onzekere en nieuwsgierige schoolleiders vertellen over het effect. pagina 38
Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden. maandag t/m vrijdag: 09.00 – 17.00 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2009/2010 Persoonlijk deel: t 135 Managementdeel: t 195 – t 285, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 102 (FPU, pensioen) Aspirant lid: v.a. t 30 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 102 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden. De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
achtergrond _ Sbo bestaat tien jaar Vlak voor de zomervakantie vierde het speciaal basisonderwijs haar tienjarige bestaan. Waarom werd het sbo destijds ingevoerd, wat heeft het tot dusver opgeleverd en wordt deze sector niet overbodig, gezien de ontwikkelingen naar Passend onderwijs? pagina 42
actueel 2 J/M-onderzoek: ‘Ouders teleurgesteld in school’
Meer strengheid en discipline gewenst
3 Onderwijs benut ict-mogelijkheden met bewezen meerwaarde onvoldoende
Vier in Balans Monitor 2009
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
4 Inschrijfgeld vragen ontoelaatbaar
Antwoord op kamervragen
Inhoud september thema _ De manager onder vuur 10 Het is eenzaam aan de top
Manager: belangrijke taak, beroerd imago
1 6 ‘Weet waar je grenzen liggen’
oelen schoolleiders zich aangesproken V door het negatieve managementklimaat?
Kaderspel _ door ton duif
Goede (beleids-) voornemens
2 0 Hebben scholen leiders nodig?
anagement en leiderschap; twee kanten M van dezelfde medaille
2 4 De vermeende spaarpot
Goede planners durven geld uit te geven
verder in dit nummer 4 ‘Lezen tot je erbij neervalt, 3 heeft geen zin’
cholen stuiten op veel onduidelijkheden S rondom dyslexie
3 8 Doe het eens even een dag anders!
erandermanagement begint bij doorbreken V eigen patroon
2 Van bezuinigingsoperatie naar 4 hofleverancier van expertise
Tien jaar speciaal basisonderwijs
iedere maand 9 Illustratie Jos Collignon 2 2 Uw mening telt _ peiling 29 Zo kan het ook _ Good practice
Klaarstomen voor de praktijk
Zo tijdens de vakantie verschijnt er een reeks van beleidsvoornemens die straks hun plaats krijgen in de nieuwe onderwijsbegroting. Het kan dan geen kwaad ze druppelsgewijs naar buiten te laten komen. Ook gedurende de laatste vakantieweken. Van deze reeks aankondigingen vallen er twee in het bijzonder op; een overbruggingsmaatregel voor kleine scholen en extra geld om achterstandskinderen langer naar school te laten gaan (zie Kadernieuws 1). Het is goed nieuws dat de formele lijn bij de opheffingsnorm voor kleine scholen minder stringent zal worden toegepast. Voor veel kleine kernen is de school het middelpunt van de sociale cohesie, zoals dit vroeger gold voor de kerk en in mindere mate de supermarkt. Verdwijnt de school, dan worden veel kleine kernen voor ouders met kinderen onbewoonbaar en trekken mensen weg. Vooral landelijke gebieden vergrijzen daardoor onnodig. Opvallend is de maatregel die staatssecretaris Dijksma heeft aange kondigd waardoor kinderen in sommige gevallen wat langer naar school kunnen. Zoals elke leerkracht weet, zijn er kinderen die gewoon meer tijd nodig hebben. Ons onderwijssysteem is gebaseerd op gemiddelden; als jouw treintje niet op tijd op het hoofdstation is, heb je een probleem en beland je op het ‘zorgleerling rangeerterrein’. Terugkomen op het hoofd spoor is dan schier onmogelijk geworden. We zouden hoe dan ook de leer tijd van alle kinderen flexibeler moeten kunnen inrichten. Initiatieven als de Sterrenschool en de Vijftig weken school in Zandvoort proberen hier al vorm aan te geven. Het past in deze tijd en geeft de school ook de gelegen heid meer te doen aan de sociale, culturele en kunstzinnige vorming van leerlingen. Dat de maatregel wetenschappelijk wordt begeleid, is alleen maar toe te juichen. Ik ben benieuwd wat de uitkomst zal zijn, u ook? _
3 1 Eindverantwoordelijk management
Kansen creëren in achterstandssituaties
3 3 Speciaal (basis)onderwijs
Zorg in onderwijs
47 Politieke column
Margot Kraneveldt (PvdA)
8 4 50 5 2 53
Van de AVS AVS School for Leadership Voor u geselecteerd Nieuw! Boekrecensie
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
1
ac tueel
meer strengheid en discipline gewenst
J/M-onderzoek: ‘Ouders teleurgesteld in school’ In tegenstelling tot het Nationale Scholenonderzoek 2008/2009, waarin de meeste ouders aangaven tevreden te zijn over de basisschool van hun kind (zie Kadernieuws 1), komt maandblad ‘J/M voor ouders’ tot een andere conclusie: meer dan de helft van de ouders meent dat het huidige onderwijs niet het uiterste uit kinderen haalt. Slechts 5 procent vindt dat het echt goed gaat; de rest is minder enthousiast. De ruim 500 ondervraagde ouders met tenminste één schoolgaand kind op de basisschool of middelbare school waarderen het Nederlandse onderwijs met een kleine voldoende: een 6,7 voor de basisschool en een 6,5 voor de middelbare school. Hoe verder het kind komt, hoe meer teleurgesteld ouders raken. Ouders met een kind in het voortgezet onderwijs zijn op praktisch alle punten veel kritischer dan ouders die alleen nog maar ervaring hebben met de basisschool. En binnen het basisonderwijs zijn ouders van kleuters veel enthousiaster dan ouders van bovenbouwers.
Strenger
Scholen moeten volgens de bevraagde ouders strenger, ordelijker en meer gedisciplineerd zijn. Zo ziet 80 procent graag de strenge, maar rechtvaardige leerkracht terug in de klas. Volgens 61 procent zou het helpen als leerkrachten zich niet meer bij de voornaam laten noemen en 56 procent van de ouders pleit voor het herinvoeren van strafregels. Ruim eenderde vindt dat de school van hun eigen kind te soft optreedt tegen pesters en grote monden. AVS-voorzitter Ton Duif: “Dat ouders volgens dit onderzoek de perceptie hebben dat het er niet streng genoeg aan toe gaat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de school. Ouders en
2
school moeten hierin één lijn trekken en daarover afspraken maken. Als een kind thuis wel een grote mond kan opzetten en van alles mag maar op school niet, is de discrepantie te groot en werkt het niet. Bovendien worstelen scholen met kinderen uit diverse sociale milieus; niet alle ouders hebben dezelfde opvoedkundige normen en waarden.” Volgens de meeste ouders worden hun kinderen zeker niet overvraagd. Dat de druk om te presteren te groot is, vindt 60 procent dan ook ‘onzin’. Spellen, rekenen, grammatica, leesvaardigheid, feitenkennis: daar moeten scholen nu écht (veel) meer aan doen volgens het J/Monderzoek. Al was het maar omdat ouders hun kinderen zelf vaak niet kunnen helpen met bijvoorbeeld het huidige realistische rekenonderwijs; een meerderheid weet namelijk niet eens of hun school met deze methode werkt en als ze het wel weten, hebben ze geen idee wat het inhoudt. En leerkrachten zelf doen er goed aan de Nederlandse spelling nog eens goed te bestuderen, want tweederde van de ouders heeft de leerkracht wel eens op een spelfout betrapt. Duif van de AVS: “Vanuit het ministerie van OCW (Kwaliteitsagenda PO) ligt de focus momenteel heel duidelijk op de basisvakken taal en rekenen. Er zijn allerlei verbetertrajecten in gang gezet. Ook nemen pabo’s al een tijdje strenge reken- en
taaltoetsen af onder hun studenten. Dus ouders worden wat dat betreft op hun wenken bediend. Het hele onderwijsveld, van ministerie tot klaslokaal, is steeds meer gericht op taal- en rekenen en op het behalen van vastgestelde doelen.”
Andere onderzoeks populatie Dat maandblad J/M tot een andere conclusie komt dan het Nationale Scholenonderzoek kan volgens dagblad Trouw verklaard worden door verschillen in de onderzoekspopulatie. Aan het scholenonderzoek deden met name moeders/ vrouwen mee. Die zijn over het algemeen milder en meer
op sfeer gericht in plaats van op leerprestaties. Ook richtte dit onderzoek zich alleen op het basisonderwijs, terwijl J/M ook het voortgezet onderwijs erbij betrok. En uit beide onderzoeken blijkt dat ouders minder tevreden worden naar mate de schoolcarrière van hun kind vordert. Tot slot nuanceert Trouw de J/M-cijfers door een eerder onderzoeksgegeven, namelijk dat ouders kritischer zijn over onderwijs in het algemeen dan als het om de school van hun eigen kinderen gaat. In het laatste geval wordt een 6.5 minimaal een 7! _ Meer informatie: www.jmouders.nl/onderzoek
veel aanmeldingen
Academische pabo steeds populairder De populariteit van de academische pabo’s neemt toe, meldt het Algemeen Dagblad. De opleidingen in diverse steden zitten nagenoeg vol en hebben soms zelfs te maken met teveel aanmeldingen. Het ministerie van OCW wil met de academische pabo’s meer vwo’ers interesseren voor een baan in het primair onderwijs en daarmee de kwaliteit verhogen. Om de onderbezetting in het voortgezet
onderwijs aan te pakken starten universiteiten deze maand ook een halfjarige educatieve opleiding. Met deze lerarenopleiding halen bachelors een lesbevoegdheid voor vmbo en onderbouw havo/vwo. _
actueel
ac tueel
vier in balans monitor 2009
Onderwijs benut ict-mogelijkheden met bewezen meerwaarde onvoldoende Leerkrachten en leerlingen maken steeds vaker en op meer verschillende manieren gebruik van ict als leermiddel. Toch blijven in het onderwijs nog veel mogelijkheden van ict met bewezen meerwaarde onbenut. Dat is een van de conclusies van de Vier in Balans Monitor 2009 van Kennisnet. Zowel leerkrachten als managers zijn positief over de mogelijkheden en opbrengsten van ict. Driekwart van de schoolleiders vindt dat ict bijdraagt aan beter en aantrekkelijker onderwijs, als het op de juiste manier wordt ingezet. Juist zwakkere leerlingen blijken opvallend vaak vooruitgang te boeken als ze met behulp van ict leren. Een voorwaarde is wel dat gebruik wordt gemaakt van goed ontworpen ict programma’s, anders treedt het effect niet of nauwelijks op. Over het algemeen vinden leerlingen werken met ict aantrekkelijk en leuk. Daarbij is het wel van belang dat ict met andere leervormen wordt afgewisseld. Volgens leerkrachten en schoolleiders is deze ontwikkeling nog lang niet voltooid. Voor de komende jaren verwachten zij meer gebruik te maken van ict.
Randvoorwaarden Om daadwerkelijk de vruchten te plukken van gebruik van ict, is het volgens de monitor cruciaal dat bij de inzet van ict sprake is van een evenwichtige samenhang tussen onderwijsvisie,
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
deskundigheid, digitaal leermateriaal en ict-infrastructuur. Alleen als deze vier randvoorwaarden in balans zijn, komt de meerwaarde van ict tot zijn recht. Een individuele leerkracht kan deze randvoorwaarden niet zelfstandig realiseren en moet daarbij door het management worden ondersteund. Ondanks alle inspanningen, slaagt niet iedere schoolorganisatie er in om deze randvoorwaarden te realiseren. Vooral leerkrachten hebben behoefte aan een breed gedragen ict-visie die in gezamenlijkheid door management en onderwijsteam is ontwikkeld. In de praktijk blijkt die ambitie volgens leerkrachten slechts op een beperkt aantal scholen te zijn bereikt. Op de meeste scholen is de visie op het gebruik van ict wel vastgelegd in een beleidsplan, maar dit plan wordt lang niet altijd uitgevoerd.
Deskundigheid Vrijwel iedere leerkracht kan een computer bedienen, maar slechts de helft beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om de computer als
didactisch hulpmiddel in te zetten voor de inrichting en organisatie van leerprocessen. Op veel scholen ontbreekt het dan ook aan systematische aandacht voor het verwerven van (digitale) informatievaardigheden door leerlingen. Sommige leerlingen verwerven deze buiten de schoolomgeving. Ook zijn de computerprogramma’s die in het onderwijs het meest worden gebruikt, niet specifiek voor onderwijsdoeleinden ontwikkeld. De ‘computerdichtheid’ stabiliseert momenteel bij één computer of laptop per zes leerlingen. Alle scholen hebben toegang tot internet. De huidige focus ligt op het verbeteren van de internetverbindingen (glasvezel en draadloos) en op het aanschaffen van digitale schoolborden. Hoewel het management de beschikbare ict-voorzieningen over het algemeen als toereikend beoordeelt, hebben de meeste leerkrachten behoefte aan extra computers of laptops, slagvaardige ondersteuning als apparatuur plotseling hapert en een adequate verbinding tussen de thuiscomputer en de
computervoorzieningen binnen de school.
Samenwerking Het management ziet professionalisering van leerkrachten als een van de belangrijkste stappen om te bereiken dat in de toekomst de mogelijkheden van ict beter worden benut, terwijl leerkrachten zelf vinden dat de hoogste prioriteit moet worden gelegd bij aanschaf van goede computervoorzieningen en beschikbaarheid van bruikbaar digitaal leermateriaal. De oplossingsrichting voor deze tegenstelling ligt volgens de monitor in de afstemming tussen visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en ict infrastructuur. Dit vereist van het management leiderschap en het faciliteren van samenwerking. _ De Vier in Balans Monitor biedt inzicht in het actuele gebruik en de opbrengsten van ict in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Zie http://onderzoek. kennisnet.nl/onderzoeken/ monitoring/4inbalans2009.
3
ac tueel
onderscheid tussen werk en privé
Nieuwe richtlijnen persoonsgegevens op internet Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft nieuwe, aanvullende, richtlijnen bekend gemaakt voor de bescherming van persoonsgegevens op internet. De Wet openbaarheid bestuur (Wob) stelt grenzen aan de actieve openbaarmaking hiervan door overheidsorganen, waaronder besturen voor openbaar onderwijs. In tegenstelling tot het bijzonder onderwijs gelden voor het openbaar onderwijs (ook in geval van een samenwerkingsverband) de regels van de Wet openbaarheid bestuur (Wob). In die situaties waarin het recht op openbaarheid van informatie en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer samenkomen, heeft het CBP nieuwe, aanvullende richtlijnen opgesteld. Recente ontwikkelingen zorgen er voor dat steeds voorzichtiger omgegaan moet worden met het verstrekken
van persoonlijke gegevens op internet. Een goed voorbeeld is twitteren uit naam van een bekende Nederlander, zonder dat die hier part noch deel aan heeft. Dit valt onder de term ‘identiteitsdiefstal’: zijn of haar gegevens zijn van internet gehaald. Men kan hetzelfde doen uit naam van bijvoorbeeld een schooldirecteur. Dit moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Een belangrijk aspect uit de nieuwe richtlijnen is dat het CBP onderscheid maakt tussen beroepshalve functioneren en
privé. Zo stelt het CBP dat er rekening gehouden moet worden met de publieke exposure van een persoon. Dit betekent dat naarmate de persoon meer bij het publiek bekend is, zijn persoonsgegevens minder bescherming genieten. Deze constatering gaat in het onderwijs met name op voor de functie van (algemeen) directeur. Het CBP haalt ook een uitspraak van de rechter aan over de vraag of een vader geïnformeerd moet worden over de adresgegevens van de school waarop zijn dochter
zit. De rechter kan in sommige gevallen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer prefereren boven het informeren van de vader. Met de nieuw richtlijnen wil het CBP het eenvoudiger maken voor bestuursorganen om te beoordelen of publicatie van persoonsgegevens in het kader van hun actieve openbaarmakingsplicht is toegestaan en zo ja, onder welke voorwaarden. _ De nieuwe, aanvullende richtlijnen zijn te downloaden via www.cbpweb.nl.
antwoord op kamervragen
lezen én beluisteren
Inschrijfgeld vragen ontoelaatbaar
Schoolboek toeganke lijker voor dyslectici
Een aantal Gooise scholen vraagt inschrijfgeld voordat kinderen op de wachtlijst worden geplaatst. Kamerleden Jasper van Dijk en Manja Smits (SP) hebben aan staatssecretaris Dijksma gevraagd of dit toelaatbaar is.
Het ministerie van OCW heeft Stichting Dedicon – specialist in het maken van alternatieve lees vormen – de opdracht gegeven om schoolboeken toegankelijk te maken voor de populairste softwarepakketten voor dyslectische leerlingen.
Staatssecretaris Dijksma is duidelijk in haar antwoord: het mag niet. Als motivering geeft zij aan dat plaatsing op een wachtlijst is aan te merken als een onderdeel van de toelatingsprocedure en dus in strijd
De komende drie jaar produceert en levert de stichting de meest gebruikte boeken in het primair en voortgezet onderwijs in een vorm die geschikt is voor de softwarepakketten Sprint+ en Kurzweil. Dit stelt leerlingen in staat de inhoud van het boek niet alleen te
4
met het bepaalde in artikel 40 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Op grond van dit artikel mag toelating tot een school niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. _
lezen, maar ook te beluisteren met behulp van de tekst-naarspraak-software. Scholen kunnen de bestanden bij Dedicon bestellen voor leerlingen vanaf groep 5 die beschikken over een dyslexieverklaring. De eerste bestanden komen naar verwachting in november 2009 beschikbaar. _
actueel
ac tueel
school & innovatie groep zet vraagtekens bij nationaal scholenonderzoek
‘Minder kinderen gepest’ ‘Een derde van de kinderen is wel eens slachtoffer van pesten’, meldde het Centrum voor Online Onderzoek in hun Nationaal Scholenonderzoek 2008/2009. De School & Innovatie Groep, een ander onderzoeksbureau, denkt dat het meevalt en dat het gaat om een kleiner aantal. De School & Innovatie Groep vindt de formulering ‘wel eens’ redelijk vaag omdat pesten systematisch voor zou komen en geen incident is. Hierdoor kan het genoemde aantal gemakkelijk leiden tot misverstanden, namelijk dat het slecht gesteld is met de sociale onderlinge omgang op basisscholen. Immers ‘een derde van de kinderen’ betekent dat circa 500.000 kinderen die de basisschool bezoeken wel eens slachtoffer is van pesten. Oftewel op een school met 150 kinderen zijn 50 kinderen
slachtoffer van pesten. De School & Innovatie Groep: “Deze negatieve beeldvorming komt ons inziens het primair onderwijs niet ten goede en is ook niet de werkelijkheid.” De werkelijkheid is volgens de School & Innovatie Groep dat landelijk gezien 8 procent van de kinderen in het basisonderwijs frequent (dagelijks of wekelijks) slachtoffer is van pesten. Dat zijn geen 500.000 kinderen, maar ‘slechts’ 120.000 kinderen. Dus geen 50 kinderen op een basisschool
met 150 kinderen, maar 12 kinderen. De School & Innovatie Groep baseert deze cijfers op een grootschalig onderzoek naar pesten in het primair onderwijs, uitgevoerd in het eerste halfjaar van 2008. Ruim 10.000 kinderen verspreid over het hele land hebben via hun school meegedaan aan dit onderzoek. Nationaal Scholenonderzoek deed onderzoek onder ouders en de School & Innovatie Groep onder de betreffende doelgroep – leerlingen – zelf.
Nationaal Scholenonderzoek vroeg aan ouders of hun kind ‘wel eens’ gepest werd. De School & Innovatie Groep vroeg aan de leerlingen die aangaven gepest te worden, hoe vaak dit voorkomt. Het percentage van 8 procent is gebaseerd op de leerlingen die hebben aangegeven systematisch (dagelijks of wekelijks) gepest te worden. _ Meer informatie: www.schoolinnovatiegroep.nl/ index.php/nieuws
basisschool komt afspraken niet na
Bekostiging As Siddieq gedeeltelijk opgeschort Het bestuur van de islamitische basisschool As Siddieq in Amsterdam is volgens het ministerie van OCW de afspraken met de Inspectie van het Onderwijs niet nagekomen. Staatssecretaris Dijksma treft daarom een bekostigingssanctie. Een gedeelte van de bekostiging wordt opgeschort. As Siddieq zou niet voldoen aan de wettelijke eisen omtrent actief burgerschap en sociale integratie, constateert de inspectie in een rapport dat onlangs openbaar is geworden: “De onderwijskwaliteit is op alle vier locaties zwak. De school weet weliswaar voldoende tot goede eindopbrengsten te behalen, maar belangrijke elementen van het onderwijsleerproces
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
zijn onvoldoende. Zo wordt het taalonderwijs niet goed afgestemd op het niveau van de leerlingen, is de uitleg vaak onder de maat, worden leerlingen amper actief betrokken bij de les en zijn zorg en begeleiding onvoldoende.” Daarnaast vindt de inspectie dat de interne kwaliteitszorg grotendeels onvoldoende is. Ook heeft de school volgens afspraak een start gemaakt
met de invoering van een lesprogramma, maar schiet zij tekort op essentiële onderdelen. De school zou voorrang geven aan de elementen 'openheid naar de samenleving’ en de ‘basiswaarden van de democratische rechtsstaat' en heeft dit niet gedaan. De bekostiging van As Siddieq wordt gedeeltelijk opgeschort tot 1 maart 2010. Tussentijds controleert de inspectie of er
verbetering is. Is die er niet dan wordt de sanctie verhoogd. Voldoet de school op 1 maart nog steeds niet aan de wet, dan wordt de maatregel definitief. _ Het inspectierapport over ibs As Siddieq is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl/nl/ home/naslag/Alle_publicaties/ as-siddieq-rvb-17-juni-2009.
5
ac tueel
nederlanders en new yorkers ruilen van baan
Amsterdamse leerkracht voor de klas in New York De tweede en derde week van september staan voor 25 New Yorkers en Amsterdammers in het teken van de job swap: ze ruilen dan om beurten van baan. Alex Bakker, leerkracht en adjunct-directeur op de Amstelmeerschool in Amsterdam-Noord, doet mee aan dit project. Bakker ruilt een week van baan met Michael Parrish, leerkracht op de Openbare Basisschool 89 (PS89) in New York. In New York bereiden ze samen het nieuwe schooljaar voor en geven ze les over de geschiedenis van New Amsterdam. In Amsterdam geeft Parrish onder meer Engelse les aan groep 8 en doet hij
mee aan verschillende buitenschoolse activiteiten. Het is een kans om te leren over hun eigen beroep in een andere cultuur, om contacten te leggen en kennis uit te wisselen. Bakker is benieuwd naar de pedagogische methoden die in New York worden gebruikt, met name op het gebied van taalonderwijs. Bovendien
hoopt hij een aantal goede ideeën op te doen voor de geplande nieuwbouw van zijn school. Op de school van Parrish staan diversiteit en integratie van verschillende leermethodes centraal. Lezen, schrijven en rekenen worden gekoppeld aan sociale vakken, zoals muziek, kunst, wetenschap en dans.
De banenruil is onderdeel van festiviteiten rond de viering van 400 jaar betrekkingen tussen Nederland en Amerika. Beide leerkrachten doen dagelijks verslag van hun ervaringen via hun eigen weblog op www.jobswap.org. _
effect binnen eerste werkweek verdwenen
‘Vakantiegevoel verdwijnt snel’ “Het effect van de vakantie is binnen de eerste werkweek weer verdwenen,” zegt arbeids- en organisatie psychologe Jessica de Bloom van de Radboud Universiteit Nijmegen. Na drie weken vakantie komen de meeste mensen weer helemaal uitgerust terug naar Nederland, maar het goede voornemen om het vakantiegevoel deze keer echt vast te houden, blijkt erg moeilijk in de praktijk te brengen. De Bloom is bezig met een promotieonderzoek naar de effecten van vakantie. Het onderzoek maakt deel uit van het langer lopende programma ‘Werk, stress en gezondheid’ van de Radboud Universiteit. “Door vakantie zijn we gelukkiger, minder gespannen, energieker en tevreden. Kortom: vakantie maakt ons blij en gezond.” Volgens de onderzoekster is het logisch dat we op onze eerste werkdag het vakantiegevoel vrijwel
6
onmiddellijk verliezen. “Na die ontzettend prettige periode doen we weer precies hetzelfde als voor onze vakantie. Vaak hebben wij ook nog eens te maken met opstapeling van werk tijdens de vakantie. Feitelijk zijn we weer terug bij af.” De Bloom ondervroeg 96 vakantiegangers voor, tijdens en na hun vakantie over hoe gezond, energiek, tevreden en gespannen ze zich voelden. Daaruit bleek dat in de
vakantie de spanning met bijna een vol rapportcijfer minder was dan dat ervoor of erna. Vooraf was het 3,4, tijdens de vakantie 2,3 en erna 3.2. Ook de stemming in de vakantie was met 8,3 beter dan ervoor (7,2) en erna (7.4). Ondanks het feit dat het effect van een vakantie razendsnel verdwijnt, vindt De Bloom dat we toch vooral op vakantie moeten blijven gaan. “We hebben die ontspanning nodig om goed te kunnen
functioneren.” Ze vergelijkt vakantie met slapen. “We gaan ook iedere avond weer slapen terwijl we weten dat we toch weer moe worden.” Bloom gaat de komende tijd verder onderzoek doen naar het effect van weekendjes weg en langere vakanties. Volgend jaar wil ze proberen om een interventie te ontwikkelen om het vakantiegevoel langer vast te houden. _
ac tueel
mexicaanse griep
Plasterk adviseert continuïteitsplan In een brief aan de PO-Raad adviseert minister Plasterk aan scholen/kinderopvanginstellingen om een continuïteitsplan op te stellen voor het geval een gedeelte van het personeel tijdelijk uitvalt in verband met de Mexicaanse griep. Plasterk verwijst naar de website van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarop aanwijzingen staan voor het maken van een continuïteitsplan: www.minbzk.nl/ onderwerpen/veiligheid/natio naleveiligheid/grieppandemie/ toolbox (zie handleiding bedrijven). Ook meldt hij in
de brief dat er meer mensen ziek kunnen worden dan bij een gewone griep, omdat de Mexicaanse griep nieuw is, waardoor mensen nog geen weerstand hebben opgebouwd tegen deze variant, genaamd Nieuwe Influenza A (H1N1). Tot slot herinnert de minister nogmaals aan preventieve maatregelen als ontsmettende
agenda-in-ontwikkeling
PO-Raad doet aanzet tot eigen beleidsagenda Met de publicatie ‘Goed onderwijs voor elk kind’ geeft de PO-Raad een aanzet om te komen tot een eigen beleidsagenda. In deze agenda formuleert de PO-Raad de eigen verantwoordelijkheid voor de sector en schetst de raad een eigen, samenhangende visie op het primair onderwijs. Eerder heeft de Algemene Ledenvergadering een concept besproken. De leden hebben de richting unaniem onderschreven. Opmerkingen en suggesties die door de leden zijn ingebracht, zijn verwerkt. Het
document is dynamisch. De PO-Raad ziet de beleidsagenda van het primair onderwijs niet als een ‘vaste tekst’ die voor een aantal jaren wordt vastgesteld, maar als een agenda-in-ontwikkeling. Het komend jaar staat in het teken van de verdere uitwerking van deze beleidsagenda. _ Meer informatie: www.poraad.nl
crème bij wasgelegenheden, warmeluchtblowers/handoekrollen en het extra schoonmaken van toiletten, douches, sportruimten en deurklinken. Hiernaast is de landelijke publiekscampagne ‘Grip op griep’ van start gegaan. Doel is alle Nederlanders te laten weten hoe zij zich kunnen beschermen tegen het
griepvirus. De campagne is een initiatief van het ministerie van VWS en bestaat onder meer uit radio- en televisiespotjes. Ook is een huis-aanhuisbrochure verspreid. _ Meer informatie: www.rivm.nl, www.grieppandemie.nl, www.postbus51.nl of tel. 08001100 (gratis).
overig nieuws 211 euro extra voor achterstandsleerling Scholen met gewichtsleerlingen op een vestiging in een impulsgebied krijgen eenmalig en alleen voor het schooljaar 2009/2010 een extra bijdrage. Het gaat om een bedrag van 211 euro per gewichtsleerling. Dit komt door de extra beschikbare middelen voor achterstandenbeleid. Vanaf dit schooljaar gaan sommige achterstandsleerlingen ook extra vaak naar school (zie Kadernieuws 1). _
Wijziging subsidieregeling kinderopvang; andere maatregel voor bso Het ministerie van OCW stelt voor 2009 een bedrag van 9 miljoen euro beschikbaar voor de bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang en de stimulering van de samenwerking tussen kinderopvangcentra en peuterspeelzalen. Voor het thema ‘stimulering en ontwikkeling van innovaties bij buitenschoolse opvang’ zal in 2010 naar verwachting een algemene maatregel van bestuur in werking treden, buiten de subsidieregeling om. Deze maatregel zal pilots mogelijk maken, waarbij sprake is van buitenschoolse opvang tijdens de schooldag. _
Regeling bekostiging personeel primair onderwijs 2009/2010 aangepast In de circulaire van 9 augustus 2009 zijn de nieuwe lumpsumbedragen voor het schooljaar 2009/2010 aangepast. In de toelichting op deze circulaire (kenmerk PO/FenV/2009-132268) wordt per onderdeel aangegeven welke bijstelling heeft plaatsgevonden. De regeling is te downloaden via www.cfi.nl. Hiermee komt de circulaire van 2 april 2009 (kenmerk PO/FenV-2009/107920) te vervallen. _
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
7
8
advertentie
illustratie _ jos collignon
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
9
them a _ de m anager onder vuur
m anager: bel angrijke ta ak,
Over het thema
In de zomerperiode was het even rustig. De komkommertijd deed het aantal berichten over mismanagement en financiële schandalen afnemen. Maar met een aanhoudende economische crisis en (gemeenteraads) verkiezingen in zicht, zal het niet lang meer duren voor in de media en de huiskamers weer met een beschuldigende vinger wordt gewezen. Het gaat niet goed met een organisatie: wie treft de blaam? De financiële huishouding is een puinhoop: waar is de verantwoordelijke persoon? Vaker dan ooit is de manager de klos. Het lijkt bijna een trend om met een vergrootglas naar leidinggevenden te kijken. Op zich is daar weinig mis mee, zolang hij of zij nog maar de ruimte krijgt om het werk goed uit te voeren. Omdat de AVS dé organisatie is voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs (of zij zich nu manager, directeur, of leidinggevende noemen) willen we uitleggen hoe dit negatieve klimaat is ontstaan en een lans breken voor goed schoolleiderschap. Letterlijk ‘we’, want onder meer AVS’ers vertellen in de vier themaartikelen waarom gedegen leiderschap binnen een onderwijsorganisatie onontbeerlijk is.
Het is ee
Nieuwsberichten over falend management dat vooral goed voor zichzelf zorgt, spreken tot de verbeelding. Ultieme gespreksstof voor verjaardagen: de directeur van een woningcorporatie die een Maserati kiest als auto van de zaak. Een huisvester van mensen met een laag inkomen nota bene, die rondrijdt in een poenige sportwagen. De directeur moest weg, maar het beeld van de zakken vullende manager blijft nog lang hangen. Regelmatig zijn er dit soort berichten. Over thuiszorg instelling Meavita bijvoorbeeld, dat een verlies leed van tientallen miljoenen en nu failliet is. Het management
10
beroerd imago
nzaam aan de top De manager ligt onder vuur. Een jaar of tien geleden was hij nog de sterke man die lastige beslissingen nam, maar nu loopt hij (of zij) vooral degenen in de weg die het échte werk doen. Recente ophef over gouden handdruk ken, verspeelde miljoenen en een veel te dure dienstauto hielpen het imago van de manager verder om zeep. In hoeverre betreft de kritiek leidinggevenden in het (primair) onderwijs en welke les valt hieruit te trekken? tekst marijke nijboer
maakte een puinhoop van de financiële administratie en de klanten en werknemers waren de dupe. Bij gehandicapteninstelling Philadelphia verspeelde het bestuur in een jaar tijd bijna 20 miljoen euro aan vastgoedprojecten. Daardoor kwamen er banen op de tocht te staan. De vakbond wond zich zeer op over het contrast tussen de riante vertrekregelingen van de bestuurders en de ‘karige’ regelingen voor de werknemers. Ook binnen het onderwijs waren er incidenten. Zoals het vertrek van de voorman van het Friesland College, die als adviseur tot 2012 zijn volledige salaris zou ontvangen.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Onbegrip
Regelingen zoals in Friesland wekken onbegrip en zijn desastreus voor het imago van onderwijs managers. Niemand minder dan onderwijsminister Ronald Plasterk betitelde hen als een ‘bureaucratische leemlaag’ en ‘niet meer dan de krijtstreeptrekkers in het onderwijs’. Zij worden gezien als functionarissen die vorstelijk worden betaald, maar niet weten wat er werkelijk speelt op de werkvloer. Beter Onderwijs Nederland (BON) is dan ook tegen fulltime managers: het leiderschap moet liefst worden vervuld door mensen met onderwijs ervaring, die naast hun bestuurswerk zelf onderwijs >
11
12
advertentie
advertentie
them a _ de m anager onder vuur
verzorgen. Leerkrachten en docenten moeten gaan bepalen hoe het onderwijs binnen scholen wordt ingericht. Michiel Wigman, directeur bij de AVS: ‘‘Het is bijna zover dat je je moet verontschuldigen om manager te zijn. Dat is jammer, want het is een prachtig vak. En onterecht, want de manager is de spil die het primaire proces mogelijk maakt.’’ Hij betreurt dat het onderwijs als één discipline wordt gezien. ‘‘Het primair onderwijs (po) is een andere wereld dan die van het voortgezet onderwijs of hbo; het po is kleinschaliger en de kosten zijn veel lager. Toch wordt de manager daar ook afgeschilderd als een profiteur. Het is een politiek wedstrijdje over wie het meeste opkomt voor de gewone man. Elke nuance is weg en daar hebben wij als sector last van.’’
Patriarchaal
Dat laatste ook in praktische zin. Wigman noemt als voorbeeld de professionalisering binnen het onderwijs, waarvoor een groot bedrag is uitgetrokken. ‘‘We moeten ervoor vechten om een deel van dat geld beschikbaar te krijgen voor professionalisering van het management.’’ En de fusietoets: ‘‘Echt een staaltje patriarchaal gedrag van Den Haag. Het idee erachter is dat het bestuur in een ivoren toren zit en de ouders niet meer kent. Niet de bestuurlijke constructie is relevant voor de kwaliteit van het management of de ontmoeting met ouders, maar de besturingsfilosofie. Een groot bestuur dat elke school maximale vrijheid geeft om de boel in te richten zoals ze wil, heeft betrokken ouders; een klein maar autoritair bestuur niet.’’
‘ h et i s b i j n a zove r dat j e j e moet verontschuldigen om manager te zijn’ Volgens Wigman vertroebelt de angst van Haagse politici voor eigengereide managers hun beeld van de werkelijkheid. ‘‘Neem Passend onderwijs. Staatssecretaris Dijksma vindt dat er teveel energie gaat naar de bestuurlijke vormgeving van netwerken, ten koste van het toerusten van leerkrachten. Maar het is absoluut niet zo dat de
Michiel Wigman is directeur bij de AVS en leidt (samen met Roelf Willemstein) het AVS-bureau en de vereniging binnen de kaders die het AVS-bestuur op hoofdlijnen heeft vastgesteld.
leerkracht nergens bij betrokken is. Alleen al vanuit de AVS zijn 35.000 leerkrachten gesproken, geïnterviewd en naar studiedagen geweest over Passend onderwijs.’’
Fortuyn
De ‘manager-angst’ werd een fenomeen in het tijdperk Fortuyn, zegt Mirko Noordegraaf, hoogleraar Publiek Management aan de Universiteit Utrecht (UU). ‘‘Er zíjn hier en daar ook evidente misstanden, maar de discussies zeggen vooral iets over het tijdperk waarin we leven. Mensen maken zich zorgen en hebben ankerpunten nodig. Er verandert veel, ook binnen het onderwijs: digitalisering, lumpsum, onderwijsvernieuwing. Dan bestaat de neiging om voorbeelden van onder andere mismanagement uit te vergroten.’’ Volgens hem betreft de eigenlijke wrijving niet de kwaliteit van het management, maar de vraag wie zeggenschap heeft over het onderwijs. ‘‘Onderwijsorganisaties hebben meer vrijheid gekregen, dus ze moeten meer dan ooit bestuurd worden. Dat betekent dat het management nieuwe verantwoordelijkheden krijgt. Mensen maken zich daar zorgen over.’’ >
wat ve r d i e n e n s c h oo ll e i d e r s ? Slechts een klein percentage van de bovenschoolse managers in het primair onderwijs zit in de hoogste salarisschaal, DE (14; bruto t 5690 per maand). Er komen wel steeds meer algemeen directeuren in schaal DD (13; maximaal t 5178 bruto per maand). Gratificaties mogen alleen worden toegekend volgens
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
vooraf vastgesteld beleid door de P(G) MR. De bonus bedraagt maximaal 15 procent van het bruto jaarsalaris (schaal DD: t 9908 bruto). Mobiele telefoon, computer, onkosten en extra reiskosten worden doorgaans vergoed. Lease-auto’s komen zelden voor. Geld wegsluizen is niet eenvoudig: het ministerie van OCW
heeft een apart accountantsprotocol vastgesteld, er moet een financieel jaarverslag worden ingediend en er zijn controles vanuit de arbeidsinspectie, het Vervangingsfonds en andere instanties. Bron: Myrna Houtman (AVS)
13
14
advertentie
them a _ de m anager onder vuur
Sinds ‘Fortuyn’ is de manager verdacht en de professional heilig. Noordegraaf: ‘‘Alles is erop gericht om de beklemde professional te bevrijden. Hij voelt zich gedwongen om dingen te doen die haaks staan op zijn beroepsuitoefening. Soms ís dat ook zo. In het onderwijs ligt de nadruk bijvoorbeeld teveel op registratie; kijk alleen maar naar de Citoscore-druk. De grotere lijn is echter dat veel professionals de greep op hun werk kwijt zijn. Hier zitten meerdere oorzaken achter, maar er wordt vooral een verband gelegd met de managers die hun terrein uitbreiden.’’ Het werkelijke probleem is volgens Noordegraaf dat de tijden veranderen, wat vraagt om een andere rol van ouders, leerkrachten, directeuren en bovenschools managers. ‘‘We moeten opnieuw zien te bepalen wie welke verantwoordelijkheid draagt. Wie gaat er over de grenzen van de school? Wie beslist hoe ver we gaan met privatiseren en welke ruimte de marktwerking krijgt? Tot hoe ver mag de vermaatschappelijking van de school gaan? Iedereen mengt zich in die discussie. We zoeken naar nieuwe rollen voor iedereen en dat gaat niet zonder pijn.’’
Mirko Noordegraaf is hoogleraar Publiek Management aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatie wetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht (UU). Hij houdt zich bezig met organisatie- en management vraagstukken in publieke domeinen, met bijzondere nadruk op publieke managers.
Productieve relatie
Hoe komen managers uit de wurggreep van hun slechte imago? Volgens Noordegraaf moeten ze allereerst maar eens de kwaliteitsmodellen en ‘kritische prestatie-indicatoren’ afzweren die de werkvloer en het publiek toch niet begrijpen. ‘‘Dit soort bedrijfsmatige tools is wel erg de boventoon gaan voeren. Ook al denken managers daarmee betere prestaties te produceren, eigenlijk produceren ze vooral weerstand.’’
sinds ‘fortuyn’ is de manager verdacht en de professional heilig Verder moeten schoolleiders beseffen dat met het doorvoeren van veranderingen, posities van mensen worden aangetast. ‘‘Een nieuwe stijl van onderwijzen vraagt om een andere rol van de leerkracht. Ook dat roept weerstand op. Besef dat de discussie over de foute manager eigenlijk gaat over de vraag waar het onderwijs naar toe moet, en wie dat beslist. Dat helpt om tot een oplossing te komen.’’
Sinds ‘Dijsselbloem’ is bepaald dat de politiek gaat over wat er wordt onderwezen, en de school over hoe dat gebeurt. Noordegraaf is tegen die strenge scheidslijn. ‘‘Je moet samen naar antwoorden zoeken. De discussie over de wenselijkheid van Iederwijs-scholen gaat bijvoorbeeld over het hoe, maar toch bemoeit de politiek zich ermee. Dat is prima; je moet een productieve relatie met elkaar zoeken. En professionals kunnen beter een pact sluiten met hun eigen management dan met de politiek, zodat ze op hun scholen mooie dingen kunnen laten gebeuren.’’ Er is dus hoop voor de manager. Zeker als zijn omgeving een beetje geduld met hem heeft. Wigman van de AVS: ‘‘Tot drie jaar geleden kwamen er circulaires uit Den Haag waarin precies stond wat schoolleiders moesten doen. Ze hadden niets te kiezen. Nu moeten ze ineens zelf de knopen doorhakken. Mogen ze even de tijd om dat te leren?’’ _
zo word je als manager geaccepteerd Vier tips van Mirko Noordegraaf (UU): • Word geen monopolist. Zorg dat ouders en leerkrachten in jouw regio kunnen blijven kiezen voor verschillende soorten scholen. • Houd de kleinschaligheid overeind. Geef je directeuren de vrije hand om hun school goed op de wijk af te stemmen.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
• Investeer in leiderschap. Zorg dat op alle locaties goede schoolleiders zitten en onderhoud daarmee goede relaties. • Houd als schoolleider voortdurend verbinding met je team en ouders. Sta regelmatig op het plein en ga af en toe in een klas zitten.
15
them a _ de m anager onder vuur
Voelen schoolleiders zich aangesproken door het negatieve klimaat ten opzichte van managers? Hoe ervaren zij dit en wat doen ze eraan? Vier leidinggevenden geven hun visie.
tekst femke bakkeren
Wie voelt
aan
‘Weet waar je grenzen liggen’ harrie van beers is sinds april 2009 voorzitter van het College van Bestuur (CvB) van Innovo, een katholieke stichting voor primair onderwijs in Limburg. Hiervoor was hij burgemeester, hij weet dus hoe het is om in de spotlights te opereren.
Is het publieke oog scherper geworden? “Ja, je merkt dat mensen kritischer zijn geworden. Negatief kritisch, zowel op de politiek als op publieke middelen.”
Hoe werkt dat door op uw eigen handelen? “Je moet je er bewust van zijn en weten waar je grenzen liggen. Natuurlijk was ik als burgemeester al gewend om publieke verantwoording af te leggen. In mijn functies staat daarbij integriteit bovenaan. Ik vind dat ik een voorbeeldfunctie heb en ik declareer daarom misschien wel extra sober. Hetzelfde geldt voor je publieke optreden; op recepties drink je wel een biertje, maar niet meer. Dat is gewoon inherent aan je publieke functie. Nu in het onderwijs opereer ik meer achter de schermen, maar mijn houding is hetzelfde gebleven.”
16
Welke ‘schandaalrisico’s’ lopen managers in het primair onderwijs? “Niet meer of minder dan mensen in andere sectoren. Het moet financieel gewoon op orde zijn, je moet transparant zijn en op de kleintjes letten. Dat is een teken van de tijd.”
Foto: Pascal Moors
Verklaring? “Het past in deze tijd van de economische recessie. Er is meer aandacht voor publiek geld. Als Shell een slechte investering doet van 2 miljoen hoort dat bij het bedrijfsrisico en hoor je er niemand over. Als je als gemeente of stichting 2 miljoen verliest, is dat voorpaginanieuws. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de woningcorporaties, daar wordt scherp naar gekeken. Je middelen komen nu eenmaal uit de openbare kas. Of neem de honorering. De Balkenende-norm bestond tien jaar geleden nog niet, nu is het salaris een publieke discussie geworden.”
Zijn ouders en leerkrachten ook kritischer geworden? “Ze vragen dat je verantwoording aflegt en dat is een goede zaak. Er is de laatste jaren zeker meer aandacht gekomen voor onze uitgaven door de invoering van de lumpsumfinanciering. Ook in Den Haag letten ze meer op de kleintjes en staan allerlei subsidies en uitgaven onder druk. Ook daar is men kritischer geworden.”
zich
gesproken ‘Het mag wel wat minder’ Sinds ‘zijn’ school Mildenburg in Oostvoorne met 26 andere scholen fuseerde, is het er voor directeur leo winkelhorst niet rustiger op geworden. Veel papieren rompslomp en een traag besluitvormingsproces.
Is het erg anders vergeleken met vroeger? “De schaalvergroting heeft zeker veel voeten in aarde. Sprak je voorheen met slechts enkele personen over bijvoorbeeld de formatie, nu doe je dat met 27 personen. Waarbij de grootste mond vaak de meeste invloed heeft.”
Waar loopt u zoal tegenaan? “Het proces gaat trager. Zo worden nu bij alle scholen dezelfde schooltijden ingevoerd. Dat hele traject van besluitvorming en informeren heeft ruim twee jaar geduurd. Ander voorbeeld: onze eigen uitgaven. Voorheen diende ik een stapel nota’s in bij de gemeente. Nu moet ik stempels zetten, nota’s boven de 500 euro moeten op afschrijving, ze moeten allemaal naar het administratiekantoor die de nota’s vervolgens registreert en dan duurt het soms nóg lang voordat het geregeld is. Je dient bij iedereen stukken in, maar je hoort weinig terug. Waar doe je het dan voor? Of neem de formatiegelden. Het is tot het laatst afwachten hoe het met je formatie is gesteld, terwijl je dat wel tijdig wilt regelen. En dan hadden we voorheen
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Foto: Jan de Groen
Moet u ook meer verantwoording afleggen? “Het bestuur, de gemeente en de inspectie willen inderdaad van alles weten. Je moet Cito-scores, jaarplannen en screenings inleveren. En door de fusie moeten alle scholen deze documenten ook in hetzelfde format aanleveren. Je moet in alles mee met de rest. Het zou wat mij betreft wel wat minder kunnen. Als je, zoals wij, altijd al bovengemiddeld scoort bij de eindtoets, waarom dan elk jaar weer die hele cyclus presenteren? Ik kan mijn energie beter steken in goed onderwijs en een goed functionerend team.”
nog een grote GMR, dat leek wel een Poolse landdag! Al met al moet een besluit via een democratisch proces tot stand komen, maar dat kost veel tijd en daarbij is het ook niet altijd zo democratisch.” Liever een eenpiter? “Nou, die tijden zijn voorbij. Eenpitters krijgen het steeds moeilijker. Het financiële risico wat je als school loopt, moet je eigenlijk wel samen dragen. Het kan niet anders meer. Het verbaast me soms wel, veel zaken zouden een stuk makkelijker kunnen.” >
17
‘De nuance was totaal verdwenen’ Amstelwijs, de stichting voor openbaar primair onderwijs met twaalf scholen onder haar hoede, kwam vlak voor de zomer in een negatieve publiciteitsspiraal terecht. Algemeen directeur ton heijtel vertelt. Foto: Erik Kuck
Hoe verklaart u opeens al die negatieve publiciteit? “Het schoolbestuur is nog maar kort zelfstandig. Mogelijk dat men binnen de gemeente nog steeds denkt een vinger in de pap te hebben. Mogelijk is het onderdeel van een groter plan en probeert men de stichting voor oneigenlijke kosten op te laten draaien? Ik proef overigens dat ook de rijksoverheid in de ban is van de vermeende vermogenspositie van de schoolbesturen.” Valt zo’n negatief tij te keren? “Het is verbazingwekkend dat geen enkele krant of tv-zender ons ooit om wederhoor heeft gevraagd. We proberen via de website de ouders en medewerkers onze kant van het verhaal te vertellen.” Hoe reageren ouders en leerkrachten? “Mensen voelen zich aangesproken door alle kritiek. Een vervelend verhaal in de krant, wat ook nog eens niet klopt, geeft een negatief begin van je werkdag. Ook ouders gaan soms mee in de publiciteitsgolf en schrijven open brieven naar de gemeente en kranten om hun punt te maken.”
De incidenten stapelden zich op nadat een raadslid in het voorjaar met gedateerde AOb-cijfers over de vermogenspositie van de stichting aan de haal ging. Hoe ervaarde u dat? “Ik heb dit nooit eerder meegemaakt. Iets wordt als een soort waarheid aangenomen en kranten nemen het klakkeloos over. De beeldvorming ontstond dat we te rijk waren en als gevolg daarvan werden we verantwoordelijk gehouden voor vermeende wantoestanden, zoals slecht onderhouden gebouwen en de luchtkwaliteit bij een nieuwbouwplan. De nuance was totaal verdwenen. Zo hebben we bij onze verzelfstandiging in 2006 afspraken gemaakt over de huisvesting. We kregen voor afgeschreven, oudere panden geen onderhoudsgeld mee, omdat er nieuwbouwplannen waren. Maar we wachten nog steeds op die nieuwbouw, wat dus een gemeentelijke verantwoordelijkheid is.”
En persoonlijk? “Het kost veel tijd. Amstelwijs gaat voor maximale transparantie en wil iedereen goed informeren. Dat kost in deze situatie veel tijd en energie. We zijn nu bezig met een beleidsstuk over hoe om te gaan met dit soort publiciteit. Privé kan ik er nog wel eens redelijk pissig over worden. Praat mét ons, niet óver ons! Wat me raakt is dat bijvoorbeeld een respectabele vakbond als de AOb zonder wederhoor, zonder ooit een vraag gesteld te hebben, papegaait dat er binnen de stichting sprake is van een ‘angstcultuur’ en ‘oppotcultuur’. Dat staat haaks op wat de stichting beoogt. Op zo’n moment verlies je wel eens de lol in je werk.” Zie pagina 24 voor een artikel over de vermogenspositie van besturen in het primair onderwijs.
‘We moeten meer uitleggen’ annemieke huizinga is directeur van eenpitter GBS Immanuël in Best. Ze is gewend om verantwoording af te leggen en merkt dat door kortere lijnen de scherpe kantjes er snel af zijn.
18
Bewust voor een kleinere organisatie gekozen? “Ja. En als gereformeerde basisschool hebben we er ook bewust voor gekozen zelfstandig te zijn. We willen graag onze eigen keuzes maken vanuit onze eigen Bijbelse identiteit. Wat overigens niet wil zeggen dat we niet samenwerken. Dat doen we volop met onder meer andere scholen en de gemeente, bijvoorbeeld rond Passend onderwijs.”
them a _ de m anager onder vuur
Foto: Will Geurds
Hoe is de controle op uw school geregeld? “We zijn een school met een vereniging waarvan ouders lid zijn. Uit de leden worden bestuursleden gekozen. Vanuit het bestuur krijg ik kaders mee. Ik zet vervolgens de lijnen uit.” Zijn die ouders kritischer geworden? “Eigenlijk niet. De tendens is altijd al geweest dat ouders graag het geld bij het kind, het onderwijs zien. En daar zijn wij het mee eens. We moeten misschien wel meer uitleggen. Waarom gaat er zoveel naar het personeel en zoveel naar het gebouw bijvoorbeeld. En waarom kies je voor een grote groep met meer hulp in de klas en niet voor kleinere groepen met maar één leerkracht? Ouders weten wat er speelt en stellen veel vragen.”
En hoe zit het met de overheid? “Natuurlijk leg je daar ook verantwoording af. Het is wel een gedoe om alles volgens de regels goed beschreven te krijgen. Voordat je een echt goed beeld hebt van het afgelopen kalenderjaar, ben je alweer halverwege het nieuwe jaar. En dat formatiegelden juist weer in schooljaren lopen en niet in kalenderjaren, maakt het er niet overzichte lijker op.” _
advertentie
Logisch? “Ja, het gaat niet om kleine bedragen. Je kunt snel te veel geld uitgeven of te weinig. Dat moet je verantwoorden. Ook aan de MR. En dan is een kleine organisatie zoals de onze denk ik wel in het voordeel. De lijnen zijn kort, het team is goed op de hoogte. Je voert onderling al gesprekken voordat het officieel in de raad wordt besproken. Dat haalt de scherpe kantjes weg. Onze MR zal niet snel denken: ‘Oh, nu heb ik eindelijk wat te zeggen en ga ik op mijn strepen staan’.”
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
19
them a _ de m anager onder vuur
m a n a g e m e n t e n l e i d e r s c h a p ; t w e e k a n t e n va n d e z e l f d e m e d a i l l e
Hebben scholen leid Waarin schuilt precies de meerwaarde van een schoolleider? En wat is het verschil tussen leiderschap en management? Een rondgang door de wetenschap door Jos Hagens, senior adviseur bij de AVS.
Onderzoeksbureau Hay Group onderzocht in 2008 het werkklimaat in het Nederlandse onderwijs door 1.500 onderwijsgevenden te bevragen. De onderzoekers concludeerden dat goed presterende scholen een stimulerend werkklimaat hebben. En dat het vooral de leidinggevenden zijn die voor dat stimulerende werkklimaat zorgen: “… het verschil tussen een demotiverend en een hoog motiverend, energiegevend klimaat wordt grotendeels (70 procent) verklaard door de leiderschapsstijlen van de leidinggevende…” (Hay Group 2008).
Nut en noodzaak
Ook naar het effect van leiderschap op het leren door leerlingen is veel onderzoek gedaan. Een antwoord op de vraag of leerprestaties van leerlingen samenhangen met de kwaliteit van leiderschap blijkt echter erg moeilijk te geven, wat nogal eens wordt aangegrepen om te twijfelen aan het nut van leiderschap. Twijfels worden ook gevoed door de toename van het aantal managers en leiders (middenmanagers, specialisten, directieteams, bovenschools managers, professionele bestuurders) en komen soms voort uit de unieke situatie in Nederland dat je schoolleider kunt worden zonder enige opleiding en het een leven lang kunt blijven zonder enige scholingsactiviteit.
20
Het probleem met het aantonen van een verband tussen leiderschap en opbrengsten is dat de invloed van leiderschap indirect werkt: “… it is all about establishing widely agreed upon and worthwhile directions (…) and doing whatever it takes to (…) support people to move in those directions…” (Leithwood e.a. 2006). Op basis van een diepgaand metaonderzoek (het hernieuwd analyseren en verbinden van onderzoeksmateriaal) concluderen Leithwood e.a. dat leiderschap een groot significant effect heeft op de kwaliteit van de schoolorganisatie. En die kwaliteit heeft vervolgens effect op leerresultaten van leerlingen. In het ITS-rapport over zwakpresterende basisscholen (Claassen e.a. 2008) wordt op basis van een groot aantal internationale onderzoekspublicaties vastgesteld dat zwak leiderschap de belangrijkste oorzaak is van slechte prestaties van scholen. Met name het gebrek aan geven van richting (visie) en sturing. Tegenovergesteld onderzoek naar de bijdrage van leiderschap kan dus ook de stelling ondersteunen dat leiderschap er wel degelijk toe doet.
Effectieve leiders Wat doen effectieve schoolleiders dan om een hoge kwaliteit van de schoolorganisatie te realiseren en zo een stimulerend werkklimaat tot stand te brengen dat het team in staat stelt het beste uit leerlingen te halen? Ook daar is veel onderzoek naar gedaan. Uit de hiervoor al genoemde metaresearch van Leithwood blijkt dat effectieve schoolleiders richting geven (visie en hoge verwachtingen ontwikkelen, groepsdoelen stellen), dat ze mensen ontwikkelen (individuele ondersteuning, emotioneel begrip en steun, intellectuele stimulering, model zijn), organisaties (om) vormen (samenwerkingscultuur ontwikkelen, facilitering van primaire processen door de structuur, scheppen van productieve relaties met ouders en omgeving, school verbinden met de maatschappij) en onderwijsprogramma’s beheren (personeelsbeleid, onderwijsondersteuning bieden, monitoren, team behoeden voor onproductieve afleiding). Tot zover de gedragingen. Goffee en Jones (2000) focusten
ers nodig? zich op persoonskenmerken en hebben in een analyse van 25 jaar onderzoek naar leiderschap een aantal kenmerken gevonden. Elke effectieve leider blijkt te beschikken over visie, strategische richting, energie en autoriteit. Maar goede leiders laten ook selectief zwakheden zien (zijn daardoor toegankelijk en tonen menselijkheid), vertrouwen sterk op intuïtie om op het goede moment de goede dingen te doen (signaleren en interpreteren van zachte data), managen met oprechte empathie (oprecht en intens betrokken bij wat medewerkers doen) en tonen waarin ze het verschil uitmaken (kapitaliseren van de eigen kwaliteit): dare to be different. Dit laatste goed doen, is het meest onderscheidend van de vier eigenschappen.
Opleiding en ontwikkeling Blijft de grote vraag bij dit soort overzichten van kenmerken: kun je ze leren, kun je ze ontwikkelen? Moet, met andere woorden, leiderschap geleerd en voortdurend ontwikkeld worden? Voor leerkrachten hebben we die vraag allang met een volmondig ja beantwoord (zie de bekwaamheidseisen in de Wet BIO). Pas na een initiële opleiding ben je bevoegd om het vak uit te oefenen.
management is efficiënt zijn in het beklimmen van de l adder va n s ucc e s ; l e i d e r s c h a p g a at erom of de ladder tegen de j u i s t e m u u r s ta a t In veel landen om ons heen en verder weg is die vraag naar opleiding en ontwikkeling van schoolleiderschap al beantwoord. Kijk bijvoorbeeld eens naar het opleidingsprogramma van de Engelse schoolleiderorganisatie NCSL (sinds 1 april 2009 is deze opleiding daar verplicht om als schoolleider aangesteld te kunnen worden). In Nederland staan we nog op de drempel (zie kader). Veel opleidingsprogramma’s voor schoolleiders werken op een goede manier aan versterking van de juiste gedragingen en werkwijzen. Maar voor een echt degelijk >
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
De Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA) reageert op het al dan niet verplicht opleiden van leidinggevenden in het onderwijs. Wetenschappelijk medewerker van de NSA Inge Andersen: “In Nederland kennen we al sinds 2003 een beroeps standaard voor schoolleiders, die inmiddels zijn weg heeft gevonden naar scholen, besturen en school leidersopleidingen. De NSA-standaard wordt inmiddels veelvuldig gebruikt bij werving van schoolleiders en bij het bespreken van hun functioneren. In Nederland is, in tegenstelling tot wat in Engeland is gebeurd, de beroepsstandaard door de beroepsg roep zélf ontwikkeld. Bijna 3.000 van de ongeveer 7.000 schoolleiders in het primair onderwijs zijn vrijwillig geregistreerd in Nederland. Daar mogen we trots op zijn. Om de laatste slag te slaan zou het een goede zaak zijn als de inmiddels breed gedragen bekwaamheidseisen voor schoolleiders een officiële status krijgen en als het aantoonbaar (blijven) voldoen aan schoolleiderk walificaties verplicht wordt gesteld. Register Directeuren Onderwijs (RDO’ers) erkennen het belang van een goede start bekwaamheid en permanente scholing al. Zij dragen dit ook uit en verantwoorden zich jaarlijks via de NSA. Het leiden van een school blijft echter mensenwerk. Schoolleiders doen hun werk in een vaak complexe en onvoorspelbare context. Professionele netwerken, waarin schoolleiders elkaar kunnen ondersteunen, ziet de NSA daarom als onontbeerlijk. Zoals Jos Hagens al aangeeft, maken effectieve leiders bijna altijd deel uit van een community of practice. Vanuit die gedachte heeft de NSA competentiekringen opgericht, waarin schoolleiders van verschillende besturen elkaar bezoeken om feedback te geven en te krijgen. Goede beslissingen komen namelijk voort uit een combinatie van persoonlijke expertise en de beste informatie – cijfers, wetenschappelijk onderzoek, kwalitatieve beschrijvingen – die je op dat moment voorhanden hebt.” Meer informatie: www.nsa.nl
21
opleidingsprogramma hebben we ook inzicht nodig in de bronnen van waaruit leiderschap werkt, in morele drijfveren, in what really makes succesfull leaders tick. Helaas is aan deze vraag in de onderwijsresearch aanzienlijk minder aandacht besteed dan aan het in kaart brengen van gedragingen en kenmerken. Wat wel bekend is (grotendeels afkomstig uit onderzoek in niet-onderwijsomgevingen) komt neer op: Cognitieve vaardigheden: • F lexibel kunnen denken, creatief denken, veelzijdigheid in denken • Vertrouwen in de vaardigheid om complexe en ongestructureerde problemen op te lossen • Grote mate van specifieke domeinkennis Affectieve vaardigheden: • Doelgerichtheid gecombineerd met hoge mate van azelfsturing • Sterke prestatiegerichtheid • Emotioneel inzicht • Empathisch, met sterke zorg om leerlingen en team
Leider of manager? Rest de definitiekwestie. Schaalvergroting en de komst van meer sturingslagen hebben een boeiend taalgebruik doen ontstaan: de schoolleider en het bovenschools management. Dat blijkt ook uit onderzoek van Bal en Jonge (2006): “… In een situatie waar sprake is van bovenschools management is er veelal een portefeuilleverdeling, waarbij de bovenschools manager vooral beheersmatige taken heeft en taken op strategisch en coördinerend niveau. De locatieleider/directeur is meer bij het lerarenteam en het onderwijskundig beleid betrokken…” In het taalgebruik mag dan structureel een splitsing zijn ontstaan tussen twee vormen van regievoering in een schoolorganisatie, in de praktijk is veel meer sprake van twee zijden van dezelfde medaille: “… Stability is the goal of what is often called ‘management’; improvement is the goal of leadership…” (Leithwood e.a., 2006).
zwak leiderschap is de belang rijkste oorza ak van slechte presterende scholen Een zo nadrukkelijk taakdeling als die volgens het onderzoek van Bal en Jonge in de opvattingen blijkt te bestaan, werkt zelf averechts. Zoals David Hopkins geleerd heeft in IQEA (Improving the Quality of Education for All). Er dient een balans te zijn en gelijkwaardige aandacht voor management (instandhouding) en leiderschap (ontwikkeling). Hij noemt dit de belangrijkste uitdaging voor scholen: “… to effectively balance change and stability…”
uw mening telt _ peiling Afgelopen zomer heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op de stelling:
21% 67% oneens
eens
12%
deels eens
Managers (schoolleiders) leveren – zeker ten opzichte van wat ze kosten – een te kleine bijdrage aan het primaire proces. De reacties zijn (ingekorte) weergaven, ingezonden via de website. P. Blankendaal van PPO de Link in Rhenen: “Oneens. Succesvolle scholen hebben goede schoolleiders; is door onderzoek ook aangetoond! Het ergert mij dat het po altijd wordt vergeleken met het vo en hbo. Volgens mij zijn er nauwelijks te hoog betaalde managers in het po!”
22
Maeyke Wiggers van De Valkenheuvel in Driebergen-Rijsenburg: “Eens. Managers vind ik echter niet het goede woord voor schoolleiders. Managers leveren misschien een minder grote bijdrage, maar de onder wijskundige leiders zijn in de toekomst degenen die duurzame onderwijsverande ringen moeten gaan aansturen. Hier ligt de uitdaging voor de schoolleider en die rol is onmisbaar.” Frank Jankowski van De Oude Vrijheid in Hilvarenbeek: “Oneens. De schoolleider is de spil als het gaat om onderwijsontwik keling en neemt daarmee een centrale plaats in bij de ontwikkeling en evaluatie van het primaire proces. Schoolleiders kos ten overigens overwegend minder dan ze verdienen!”
them a _ de m anager onder vuur
Of zoals Steven R. Covey het heel beeldend uitdrukt: management is efficiënt zijn in het beklimmen van de ladder van succes; leiderschap gaat erom of de ladder tegen de juiste muur staat. Deze twee zijden van dezelfde medaille zouden in alle lagen van de onderwijsorganisatie zichtbaar moeten zijn. Kortom: een balans tussen management en leiderschap op niveau van de school, het bovenschools management, het bestuur en het toezicht. Alleen dan is schoolontwikkeling als een activiteit met blijvend effect mogelijk. Zoals Hopkins (2001) het zegt op basis van intensief werken aan schoolontwikkeling vanuit brede kennis van onderzoek: “… school improvement will not occur unless clear decisions are made about development and maintenance…”. _
d u u r z a m e s c h o o lo n t w i k k e l i n g Effectieve leiders zijn bijna altijd betrokken in professionele netwerken ter ondersteuning van elkaar (communities of practise). In het schoolontwikkelingsprogramma ‘Elke School een TOPschool’ (gebaseerd op het werk van David Hopkins) is een praktisch realiseerbaar denkkader ontwikkeld voor duurzame schoolontwikkeling. De AVS heeft daarvoor in samenwerking met Hopkins een ondersteuningsprogramma ontwikkeld. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met Jos Hagens,
[email protected] Jos Hagens (
[email protected] ) is senior adviseur bij de AVS op het gebied van Onderwijs & Leerlingzorg.
Wies Queens van De Zilverzwaan in Huissen: “Deels eens. (…) Als schoolleider moet je ook manager zijn. Als je integraal school leider bent, ben je de kosten meer dan waard, omdat je juist dan een bijdrage aan het primaire proces levert.” H. Ziegendhardt van De Klepper in Luyksgestel: “Oneens. (…) Juist door onze inbreng, onze stijl van leidinggeven, onze enthousiasmerende houding, onze onder zoekende natuur, ons ruimte geven voor experimenten, het volgen van processen en al wat dies meer zij zijn we nog te duur en dragen we ook nog eens te weinig bij..??” Jaap Rosema van obs Tiggeldobbe in Winsum: “Eens. Als directeur moet je je, om een school te laten floreren, ook bezighou den met zaken die verder van het primaire
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Bronnen Bal J, Jonge J de, (2006) Schoolleiders in Nederland – Landendocument voor de OESO, Zoetermeer – EIM Claassen A, Hulshof M, Kuijk J van, Knipping C, Koopmans A, Vierke H, (2008) De beleidscontext van zwakpresterende basisscholen, Nijmegen – ITS Earley P, Evans J, Collarbone P, Gold A, Halpin D, (2002) Establishing the Current State of School Leadership in England, Research report 336 Institute of Education, University of London – DfES Goffee R, Jones G, (2000) Why should anyone be led by you, in: Harvard Business Review september-october Hay Group, (2008) Lessen in leiderschap, Zeist Hopkins D, (2001) School Improvement for Real, London RoutledgeFalmer Hopkins D, (2008) Elke school een TOPschool – de kracht van systeemleiderschap realiseren, Utrecht – AVS Leithwood K, Day C, Sammons P, Harris A, Hopkins D, (2006) Successful School Leadership What It Is and How It Influences Pupil Learning, Research Report RR800, University of Nottingham OCW, (2007) Werken in het onderwijs, Den Haag
proces af staan. (…) Als van de schoolleider wordt verwacht dat deze dé aanjager van het primair proces moet zijn, zal er op de andere terreinen (extra) ondersteuning moeten zijn. (…) Door goed te plannen en taken te verdelen, draag ik zeker bij aan het primaire proces, maar het zou meer en beter kunnen.”
aansturing van de visieontwikkeling en de monitoring van de uitvoering ervan zijn zeer belangrijke factoren in het bereiken van successen. Deze twee taken, uitge voerd door de schoolleider, vormen de basis voor het primaire proces.”
H. van Raak van de St. Jozefschool in Halfweg: “Deels eens. Je bent veel tijd kwijt aan secundaire zaken, maar met een conciërge en delegeren kun je een heel eind komen en veel tijd besteden aan het primaire proces.”
De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt:
Bas Peters van St. Jacobus in Valburg: “Oneens. Het primaire proces vraagt ener zijds om visie en anderzijds om praktische uitvoering daarvan in de jaargroepen. De
Nieuwe peiling
Er zijn al zoveel vrouwen in het onderwijs, laat de directeur dan een man zijn. Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! _
23
them a _ de m anager onder vuur
r e s er v er en o f s p en d er en? g o ed e p l a n n er s d u r v en g el d u i t
De vermeende
spaarpot
Sommige scholen zouden teveel reserves aanhouden, bleek vorig jaar uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Tegelijkertijd kampen andere besturen met grote tekorten. In de beoordeling van managers weegt de (kritiek op de) vermogenspositie mee, maar deze ligt in het primair onderwijs veel genuanceerder dan de onderwijsbond doet voorkomen, zegt AVS-adviseur Lex Albers. tekst jaan van aken
24
Oppotten
te geven
“Nieuw meubilair”, wijst schoolleider Piet van den Heuvel trots naar grote, gekleurde groepstafels in een lokaal van obs De Boomhut in Arnhem. Het krijtbord is vervangen door een gloednieuw digitaal schoolbord. “We werken met een nieuwe methode voor technisch lezen. Dit alles is mogelijk door te investeren”, gebaart hij om zich heen. Sinds de komst van de lumpsumfinanciering maakt Van den Heuvel een vijfjarenbegroting. “Er is meer ruimte om met de begroting te spelen en dat maakt het mogelijk meer te investeren. Het is een mooi spel”, vindt hij. “Vóór de invoering van de lumpsum waren scholen verplicht te sparen voor ze meubilair of lesmateriaal konden aanschaffen”, verklaart Lex Albers, adviseur bedrijfsvoering bij de AVS en controller bij De Basis, het bestuur waar De Boomhut onder valt. “Nu kunnen scholen vooruit investeren, zolang ze zorgen dat ze de jaarlijkse afschrijving kunnen betalen.” Schoolbesturen zijn daardoor gedwongen na te denken over een meerjarig beleid en een meerjarenbegroting. Albers ziet de hoeveelheid investeringen groeien. “Niet alle scholen slagen erin die omslag te maken en deels ligt daar de verklaring voor hoge tegoeden van sommige besturen.”
Albers refereert aan de vorig jaar hoog opgelopen discussie over de vermogenspositie van schoolbesturen in het primair onderwijs. Uit onderzoek van de AOb zou blijken dat negen van de tien scholen in het primair onderwijs te hoge reserves zouden hebben. In totaal zouden de schoolbesturen 2,4 miljard euro ‘oppotten’ in 2006. Albers vindt dat de vermogenspositie veel genuanceerder ligt dan de onderwijsbond doet voorkomen. Zo is er in het onderzoek geen rekening gehouden met schulden en geplande en al gerealiseerde investeringen van scholen, zegt hij. “Het is goed dat gegevens uit jaarverslagen in de openbaarheid komen, zoals op www.hoerijkismijnschoolbestuur.nl, maar ik heb bezwaar tegen de interpretatie die de bond eraan toevoegt, ook in de media. Ook over de gehanteerde criteria valt te discussiëren”, vindt de AVS-adviseur.
‘a l s s c h o l e n h u n v e r m o g e n s h e l d e r m a k e n , z u l j e z i e n dat h e t m e e v a lt m e t h e t s pa r e n ’
Een van die criteria is het vermogen (uitgedrukt in een percentage van alle baten in een jaar). “De AOb doet alsof het vermogen vrij geld is, maar dat zijn ook reserveringen voor toekomstige investeringen en de waarde van al gedane investeringen: spullen zoals computers, onderwijsleerpakketten en meubilair.” De kosten voor onderhoud zijn volgens Albers bijvoorbeeld maar voor 60 à 70 procent gedekt in de lumpsum. “Als je volgens je onderhoudsplan één miljoen nodig hebt en er komt zes, zeven ton binnen, dan loop je een financieel risico en daarvoor zul je dan zelf moeten reserveren.” >
p s y c h o lo g i e v a n h e t s pa r e n Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte onlangs een aantal opvallende feiten over sparen bekend. Zo blijkt Nederland achter Denemarken vice-kampioen sparen in Europa te zijn. Spaarders kenmerken zich door hun zoektocht naar veiligheid door geld opzij te zetten voor als het ooit tegenzit. Bij schoolleiders speelt mee dat de
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
lumpsumfinanciering relatief nieuw is voor het primair onderwijs. AVS-adviseur Lex Albers: “Sparen komt deels voort uit onzekerheid over hoe het geld binnenkomt. De vergoeding voor loonkosten hobbelt vaak een half jaar achter de uitgaven aan. Schoolleiders vinden het vaak lastig inkomsten uit te geven die ze nog niet hebben en gaan daarom sparen.”
Daarnaast gaat het om keuzes maken. Albers: “Een schoolbestuur dat niet goed heeft nagedacht over wat ze wil met haar scholen is onzeker. ‘Laten we voorzichtig zijn, straks kunnen we het niet betalen’, denken ze vaak. Ondernemende schoolleiders met een goede planning hebben vaak minder de neiging om geld opzij te zetten.”
25
eigen vermogen Accountants van Price Waterhouse Coopers (PWC) ontwikkelden in 2008 een rekenmodel dat het eigen vermogen van schoolbesturen bepaalt. In afwachting van de resultaten van de commissie Don, is dit rekenmodel een goed onderbouwde manier om het eigen vermogen van besturen in beeld te brengen. PWC hanteert de volgende uitgangspunten: • De nieuwwaarde van alle vaste activa moet voor 75 procent gedekt zijn. • Een schoolbestuur zou een weerstandsvermogen van circa 8 procent mogen hebben, om onvoorziene tegenvallers op te vangen. • Het eigen vermogen van een schoolbestuur zou de som van die twee posten mogen bedragen (mits er geen andere grote risico’s zijn, zoals Bapo, boventalligheid, achterstallig onderhoud, et cetera). Het eigen vermogen kan vervolgens worden uitgedrukt in een percentage van de baten over één jaar. Door de deelsom te maken neutraliseert men de omvang van een school. Een grotere school heeft immers meer baten (meer inkomsten), maar ook meer vermogen (bezittingen). Het percentage (verhoudingsgetal) is een indicator voor de welvaart van een school. De door het Cfi gepubliceerde gegevens over activa, vermogen en baten over 2006 en 2007 zijn bewerkt door Lex Albers en Frank Mullaart (Infinite Financieel BV). Omdat de restwaarde van de vaste activa landelijk wel bekend is, maar de nieuwwaarde niet, hebben zij de aanname gedaan dat de activa gemiddeld voor 50 procent zijn afgeschreven (op macroniveau mag die aanname worden gedaan). Als voor alle primair onderwijsbesturen in Nederland het vermogen wordt uitgedrukt als een percentage van de baten, dan ontstaat de volgende grafiek:
Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen PO
2007 landelijk gemiddelde 50% besturen
eigen vermogen / baten
Uit de grafiek blijkt dat 50 procent van de schoolbesturen zich bevindt in het gebied tussen de 12 en 45 procent. Het landelijk gemiddelde is circa 28 procent. Albers en Mullaart hebben ook een berekening gemaakt op basis van de genormeerde rijksvergoeding. Deze berekening leidt tot een percentage van 27 procent voor een gemiddelde school. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat het primair onderwijs niet als rijk kan worden bestempeld.
26
Tekorten
Tegelijkertijd brengt de lumpsumfinanciering het risico met zich mee dat scholen snel veel geld kwijtraken. De Arnhemse Stichting Fluvius haalde voor de zomer de publiciteit met een tekort van ruim twee miljoen euro in 2008. Ook de Stichting IJsselgraaf in Doetinchem verwacht een tekort van 1,6 miljoen over 2009. Zonder op de situatie van de specifieke stichtingen in te gaan, zegt Albers: “Het probleem is dat de meeste schoolbesturen niet met een integrale meerjarenplanning werken en niet goed inspelen op de leerling-prognoses. Door gebrek aan financiële kennis en onvoldoende inzicht in het lumpsumsysteem kan het dan gebeuren dat je het ene jaar vier ton tekort komt en het andere jaar acht.”
‘ h et i s g o e d dat d e g e g eve n s uit jaarverslagen in de o p e n b a a r h e i d ko m e n , m a a r ik heb bezwaar tegen de i n t e r p r e ta t i e ’
PO 2006
Meer informatie:
[email protected]
Schoolleider Van den Heuvel voelt zich niet aangesproken door de oppotdiscussie. Ter illustratie: in 2008 had De Boomhut een exploitatietekort van 2.000 euro. “Dat is niets op een begroting van anderhalf miljoen.” Hij vindt het echter niet prettig dat sommige besturen teveel reserves aanhouden. “Als mijn bestuur miljoenen op de bank had staan, geld dat écht over was, dan zou ik in het geweer komen.”
Ook Stichting Leijestroom in Vught kampt met een negatief eigen vermogen van 480.000 euro, maar dat is niet ontstaan door gebrek aan financiële kennis. De tien oude, soms monumentale schoolgebouwen zijn structureel veel duurder in onderhoud, schoonmaak en energievoorziening dan de lumpsumvergoeding voor materiële instandhouding dekt, vertelt algemeen directeur Theo Vorstenbosch. “In 1996 hebben we al een noodkreet richting gemeente geslaakt omdat er te weinig geld overgeheveld werd naar het schoolbestuur voor onderhoud ‘binnenkant’. De jaren daarna zijn de tekorten opgelopen en die hebben we nooit meer in kunnen lopen. Daarnaast is de gemeente pas de afgelopen jaren geld gaan reserveren om school(ver)bouw te kunnen bekostigen.” Leijestroom heeft zich zes jaar de tijd gegeven om van het negatieve eigen vermogen af te komen. De betreffende scholen moeten ieder jaar een zesde deel aflossen en daardoor hebben ze niet veel ruimte voor exploitatie en investeringen. Vorstenbosch: “We proberen meubilair langer mee te laten gaan. Computers hebben we al op een afschrijvingstermijn van vijf jaar staan, maar als ze het nog goed doen gaan ze wel zeven jaar mee.”
them a _ de m anager onder vuur
Hij voelt zich niet aangesproken door de vermogensdiscussie. “De enige die zich aangesproken zou kunnen voelen is onze gemeente die haar verantwoordelijk voor de huisvesting niet nam”, zegt de algemeen directeur. Als scholen hun vermogens helder maken, zul je zien dat het meevalt met het sparen, voorspelt Vorstenbosch.
Een van die schoolleiders is Van den Heuvel van De Boomhut. Zijn begroting over 2009 bedraagt anderhalf miljoen voor de school met 487 leerlingen en twintig groepen. Voor de gedane investeringen in meubilair en leermiddelen schrijft hij dit jaar 43.000 euro af. Zijn begrote exploitatieoverschot over 2009 bedraagt 65.000 euro. Niet veel, vindt Van den Heuvel. “Je moet een buffer aanhouden voor calamiteiten. We krijgen waarschijnlijk versneld een extra kleutergroep. Een extra fulltime leerkracht kost me 55.000 euro, dan is het overschot al bijna verdampt.” _
advertentie
Imago Albers denkt niet dat het imago van schoolleiders negatief beïnvloed wordt door de discussie. “Het straalt vooral af op bestuurders. Door een handzaam jaarverslag en door meerjarenplannen kunnen zij laten zien waarom een bepaald vermogen noodzakelijk is.” De beste manier om dat vermogen te beheren is de financiële functie meer gewicht te geven door bijvoorbeeld een controller in dienst te nemen, vindt Albers. “Voor goed onderwijs is het cruciaal dat de bedrijfsvoering op orde is. Daar is meer aandacht voor nodig.” Een goede meerjarenbegroting is daarbij een vereiste. Albers: “Jaarlijks bespreek ik met schoolleiders hun meerjarenbegroting, die over een periode van vijf jaar gemiddeld sluitend moet zijn.”
‘a l s m i j n b e s t u u r m i l j o e n e n o p d e b a n k h a d s ta a n , g e l d d a t écht over wa s, dan zou ik in h e t g e w e e r ko m e n ’
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
27
28
advertentie
zo k an het ook _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere scholen nuttig. Leerkrachten van De Ark, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs in Gouda, ontwikkelden een ‘pre-stage’, waardoor leerlingen uiteindelijk een beter onderbouwde beroepskeuze kunnen maken. tekst vanja de groot
klaarstomen voor de praktijk aan de master. “Sommigen willen in eerste instantie eigenlijk graag journalist worden of buschauffeur, maar dat is voor deze leer lingen meestal niet weggelegd. Dat moeten ze zelf ervaren.”
Door bijvoorbeeld het vervullen van conciërge taken op een basisschool komen vso-leerlingen erachter wat hen ligt.
Tot nu toe maken leerlingen van De Ark – zeer moeilijk lerende kinderen vanaf 4 jaar met een verstandelijke beperking – op hun 16e kennis met de werkpraktijk via een externe stage. Als ze rond hun twintigste van school afkomen, gaan de meesten werken. Enkele leerkrachten onderzochten in het kader van hun master Special Educational Needs echter de arbeidsinteresse onder deze leerlingen en concludeerden dat ze mede door hun beperking niet ade quaat genoeg kunnen inschatten waar hun – werkgerelateerde – passie ligt en wat ze aankunnen. “Ze hebben hiervoor langer de tijd nodig en zouden daarom eerder prak tijkervaring op moeten doen, aldus Arco Baas, een van de leerkrachten die deelnam
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Baas en zijn collega’s Marieke de Bruyn en Mia Dijkstra bedachten – geïnspireerd door andere vso-scholen – een ‘pre-stage’, waarbij leerlingen al vanaf 14 jaar proeven aan de praktijk op een leerwerkplek. “Het verschil met de latere ‘echte’ stage is dat ze nu nog intensief begeleid worden door De Ark zelf. Op de werkplek moet dan ook een instructieruimte zijn voor evaluatie en training/bijsturing op kritieke punten. Plan is om voorafgaand hieraan leerlingen vanaf 12 jaar alvast te laten snuffelen aan de ver schillende leerwerkplekken.” Baas is dit schooljaar een dag per week vrij geroosterd om het project ‘Van theo rie naar praktijk’ op poten te zetten. “De leerwerkplekken stromen momenteel al binnen, het heeft een olievlekeffect. Zo hebben we een reguliere basisschool in het bestand zonder conciërge. Veel hand- en spandiensten die blijven liggen, kunnen door een van onze leerlingen worden opge pakt. Die leert ervan en kost niets.” Het aanbod van leerwerkplekken is afhankelijk van bedrijven en instellingen in de regio. De Ark wil uiteindelijk leerwerkplekken creëren op twaalf domeinen, waaron der groenvoorziening, administratie en houtbewerking.”
Ark-directeur Bert Dost is enthousiast over het bottum up initiatief van zijn leerkrach ten en ondersteunt en stimuleert waar nodig. “Voorheen bootsten we wel eens een praktijksituatie na in de school zelf, maar dat blijft toch een toneelstukje.” Baas vult aan: “De school is een te veilige en beschermde omgeving. De praktijkcontext is echt nodig om leerlingen te laten ervaren wat werken inhoudt. Bovendien kunnen ze het zich daar ook minder permitteren zich te misdragen.” Een van de andere ver wachte effecten van het project is dat de leerlingen veel efficiënter (en eerder) een beroepskeuzetest kunnen doen: ze hebben een concreter beeld van de werkpraktijk. Baas: “Ook gaat de lesstof meer leven door bijvoorbeeld rekensommen te kop pelen aan de werksituatie. Tot slot zal men beter voorbereid beginnen aan de externe stage.” De Ark is nu hard bezig met het aanspreken van subsidiepotjes voor onder meer extra (vak)krachten die de leerlingen gaan bege leiden en zaken als vervoer. Het projectplan van de drie leerkrachten won bovendien de tweede prijs van de Onderwijspioniers – bestaande uit een financiële bijdrage en coaching – en heeft zich daarmee ook bij de politiek in de picture te gespeeld. _ Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
29
30
advertentie
eindver ant woordelijk m anagement
kansen creëren in achterstandssituaties Voor veel bovenschools managers is het maken van een strategisch beleidsplan een natuurlijk onderdeel van de terugkerende activiteitencyclus. Hoe een passende strategische koers kan leiden tot een veelomvattende, kansrijke aanpak is te zien in de Harlems Childrens Zone (HCZ) in New York. De HCZ schept voorwaarden voor succesvol onderwijs in breder verband. Hoe zorgt de schoolleiding via lokale samenwerking voor een stimulerend en veilig leerklimaat, dat uitgaat van leerlingen in een breder sociaal systeem? Het plannen van strategische lijnen als vehikel voor een stevige inhoudelijke koers en de HCZ staan centraal tijdens het komende diner pensant* van de AVS voor bovenschools managers. tekst elaine toes
Het strategisch beleidsplan (SBP) is een ‘must’ voor slagvaardige organisaties. Een goed SBP belicht kritisch de eigen positie in het onderwijsveld en betrekt hierin bij voorkeur een breder veld. Tegelijkertijd benoemt een sterk SBP een duidelijke set actiepunten, volgens een (globaal) tijdpad en verantwoordelijke uitvoerders. Dat wat het bovenschools management wil bereiken bij de leerlingen is natuurlijk uitgangspunt voor alle activiteiten. Een prachtig voor beeld hiervan is de Harlems Childrens Zone (HCZ) in New York (www.hcz.org ). Een wijk in Harlem, verpauperd binnenstadsgebied, is via een sociaaleducatieve omwenteling in de loop van tien jaar omgebouwd van ‘oor logsgebied’ naar een wijk waar kinderen zich goed kunnen ontwikkelen en waar het goed wonen is. De New York Times heeft het project sociologisch het nummer één project van de wereld genoemd. President Obama wil dit concept kopiëren naar andere steden met ernstige achterstandssituaties.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Wat heeft dit met strategisch beleid te maken? De problemen van de wijk zijn onderkend als bedreiging tijdens de exter ne analyse. Kinderen groeien op in een sys teem en zijn slechts een deel van hun tijd op school. Om voor de leerlingen succes mogelijk te maken, is het van groot belang in veel breder verband samen te werken. Dit is wat via de HCZ is opgepakt. De kracht van dit project zit in de grootschaligheid en veelomvattendheid. Kinderen worden gevolgd vanaf baby tot jong volwassene. En bijvoorbeeld ook de ouders worden bege leid, zoals door het leren onderhouden van hun huis. Het project is gestart vanuit één straat. De naam van de school, Promiss Academy, spreekt voor zich.
is intern de kennis te vergroten over deze aanpak, dan de discussie intern aan te gaan met directeuren en eye openers te laten oppikken. Nadat de verbindingen zijn gelegd voor een integrale aanpak, benoemd is wie wat doet en waartoe (!), kan een krachtige koers worden ingezet om voor de leerlingen het gewenste effect te bereiken. In die fase gaat de bovenschools manager in gesprek met sleutelfiguren bij de gemeente. Zinvolle contacten zijn in eer ste instantie mensen met een helikopter view die de wijk goed kennen. Later kunnen ouder- en bewonersorganisaties betrokken worden, maar eerst de strategische aanja gers die vaart kunnen maken om de kansen voor de kinderen te vergroten.
Van vorm naar functie
Voorwaarden voor het succes van de HCZ zijn: een charismatische leider, veel con tacttijd met de kinderen en hun gezinnen, uitstekende leerkrachten, betrokken hulp verleners, hoge verwachtingen ten aanzien van resultaten en een stevig businessplan dat dit alles onderbouwt. De inzet is duide lijk: een ononderbroken leerlijn, hoge leer opbrengsten en een veilige leefomgeving (afname van criminaliteit). _
De eerste vraag die elke eindverantwoorde lijke manager zich stelt, is: waartoe bestaat dit specifieke schoolbestuur of deze speci fieke school? De HCZ laat zien hoe succes vol het kan zijn deze vragen ernstig en in ruime mate te stellen. In een oudere versie van INK (systeem voor kwaliteitszorg) zijn verschillende oriëntaties onderscheiden: op activiteiten, processen, systemen, ketens en netwerk. De HCZ richt zich op het hele netwerk. Daarmee definieert de Promiss Academy zich als organisatie die een bredere focus kent dan de eigen doelgroep en gangbare ‘bedrijfsprocessen’ van het onderwijs. Het bestuur is een schoolbe stuur dat verantwoordelijkheid neemt in de eigen (specifieke) context. De HCZ heeft hiervoor een netwerk aan partners om zich heen en heeft deze nauw aan zich verbon den in een directe en inhoudelijke samen werkingsstructuur. Deze inhoudelijke ver bondenheid op een gezamenlijk doel is de sleutel tot het succes! Alle partijen richten zich direct dan wel indirect op hoge (soci aaleducatieve) opbrengsten bij de leerlin gen. En het werkt, ook op cognitief gebied. De eerste stap voor de bovenschools mana ger die vanuit een netwerk wil opereren,
Elaine Toes (
[email protected] ) is senior adviseur en houdt zich bezig met kwaliteitszorg rond samenwerkingsketens (INK), projecten brede school, werken aan een praktisch en geborgd SBP en coaching. Ook is ze coördinator van de AVS School for Leadership. * De bovenschoolse relaties van de AVS zijn uitge nodigd om op 30 september aanstaande in Sche veningen het diner pensant van de AVS School for Leadership bij te wonen. Tijdens interactieve tafelrondes worden de bevindingen over de HCZ gekoppeld aan een oriëntatie op de eigen moge lijkheden van bovenschoolse managers. Heeft u zich nog niet aangemeld? Reageert u dan snel, er is maar een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Meer informatie: Elaine Toes,
[email protected]
31
32
advertentie
specia al (ba sis)onderwijs
zorg in onderwijs Tijdens de evaluatie van het traject Passend onderwijs afgelopen juni gaf staatssecretaris Dijksma aan dat het de wens is om zorg en onderwijs beter te laten samenwerken. Grenzen zullen vervagen. De groei van cluster 4 is geen onderwijsprobleem, maar een breder, maatschappelijk probleem, zo wordt gesteld. Maar maatschappelijke problemen hebben invloed op het onderwijs, waarmee zij al dan niet direct mede verantwoordelijk is voor een kwalitatief goede opvang en begeleiding van deze kinderen. tekst hans van den berg
Onder invloed van deze ontwikkelingen is op scholen voor speciaal (basis-)onder wijs een verschuiving in het onderwijs aanbod zichtbaar. Sbo-scholen richten vaker – naast een vorm van crisisopvang – structureel ruimte en onderwijs in voor speciale doelgroepen en problemen. Zo ontstaan er bijvoorbeeld aparte klasjes voor REC4-geïndiceerde leerlingen met ernstige gedragsproblemen, die door de wachtlijsten niet meteen terecht kunnen binnen het speciaal onderwijs. Een ander argument kan zijn dat deze leerlingen beter af zijn door specifieke aandacht en bege leiding in een meer thuisnabije omgeving aan te bieden. Veel scholen voor speciaal basisonderwijs gaan derhalve allianties aan met scholen voor speciaal onderwijs en zijn zo in staat een breder spectrum aan te bieden aan deze kinderen en daarmee ook de druk binnen de reguliere sbo-groepen te verlichten.
‘ h e t s c h e e lt v o o r v e e l k i n d e r e n e e n ta x i b u s r e i s v a n é é n u u r p e r d a g ’
Reistijd en thuiszitten voorkomen Zo werkt SBO Het Palet uit Weert samen met diverse so-scholen in de regio. Direc teur Frens Lemeer: “Wij zijn al vier jaar geleden gestart om kinderen van REC4 in een thuisnabije schoolsetting op te vangen. Dat groeimodel heeft er inmid dels toe geleid dat er na de zomervakantie direct gestart kan worden met veertig REC4-leerlingen. Voor een kleinere groep REC2 en REC3-kinderen geldt hetzelfde. De so-voorzieningen zitten soms vol. Het zijn allemaal leerlingen uit Weert en directe omgeving. Nu kunnen we ze veel dichter in de buurt van hun woonomgeving opvangen en Passend onderwijs bieden. Het scheelt voor veel kinderen een taxibusreis van één uur per dag.” Een andere vorm van samenwerking wordt gerealiseerd in Leiderdorp. Daar start De Cesar Franckschool – een REC4-instelling – samen met Cardea Jeugdzorg twee instroomgroepen voor kinderen met ernsti ge gedragsproblemen. “De eerste samen werking gaat al een paar jaar terug”, vertelt Annelies Besemer, klinisch psycholoog en verbonden aan de school. “Die bestond uit een vorm van tijdelijke opvang waarin de kinderen met zeer ernstige gedragsproble men schoolfähig gemaakt werden. Maar inmiddels hebben we de zorg helemaal in huis gehaald voor deze doelgroep.” Het doel van de samenwerking is om in kleine groepjes de leerlingen onder begeleiding
sbo-scholen richten vaker structureel ruimte en onderwijs in voor speciale d o e lg ro e p e n e n p ro b l e m e n
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
van een leerkracht én een pedagogisch medewerker van de jeugdzorg klaar te sto men voor een vervolg in het onderwijs. “Op deze manier willen we enerzijds de effec tieve leertijd waarborgen en de zorg voor de sociaal-emotionele ontwikkeling bij de kinderen intensiveren”, aldus Besemer. “Ook in deze regio zijn te veel thuiszitters”, vervolgt ze. “Jeugdzorg was al bekend bin nen het onderwijs, doordat ze in diverse zorgadviesteams deelnam. Maar de speci fieke cluster4-leerling blijkt een doelgroep die Jeugdzorg niet zo goed kent. Door de samenwerking te intensiveren is er veel meer expertise-uitwisseling tussen de twee verschillende professionals.” Hiermee wil de Cesar Franckschool de focus meer leggen op het voorkomen van uitval en het verhogen van de leeropbrengsten. Basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en (jeugd)zorg lijken een trend te zetten waarin de uiteenlopende kennis en vaardigheden dichter bij elkaar komen. Men zoekt samenwerking om zo in een passend aanbod voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften te voorzien. Een trend die als antwoord dient op het maatschappelijke vraagstuk van de toename van gedragsproblematiek. _ Meer weten over de ontwikkelingen op de Cesar Franckschool? Dan kunt u mailen naar
[email protected] of direct contact opnemen met Annelies Besemer,
[email protected] Hans van den Berg ( h.vandenberg @avs.nl ) werkt bij de AVS als adviseur. Hij houdt zich onder andere bezig met dienstverlening op het gebied van onderwijs en leerlingen zorg en is trainer van de praktijksimulatie ‘Kind op de Gang!®’.
33
achtergrond
s c h o l e n s t u i t e n o p v e e l o n d u i d e l i j k h e d e n r o n d o m dy s l e x i e
j i b r e e j t o t n e ‘Lez heef t geen zin’ Hoe ga je als school om met dyslectische leerlingen? Welk beleid hanteer je? Scholen die proberen kinderen met dyslexie verder te helpen, stuiten op tegenstrijdige beleidsinformatie over begeleiding en doorverwijzing. Tijd voor een inventarisatie: wat is waar en wat is onzin? tekst rietje krijnen
Het is een treffende vergelijking die Feite Hofman, directeur van basisschool De Wiekslag in Duiven, trekt: “Met dyslexie is het net zoals met een homoseksuele jongen die zijn ouders inlicht; het gaat ook niet over als pa die jongen weken achtereen meeneemt naar de rosse buurt”, zegt hij. “Zo werkt het ook met dyslexie: lezen tot je erbij neervalt, heeft geen zin.”
34
De school van Hofman is, samen met 16 andere scholen die onder de stichting Primair Onderwijs De Liemers vallen, bezig met het opstellen van een zorgplan dat uitgaat van de behoefte van leerlingen in plaats van het onderwijsaanbod. Eén aspect uit het zorgplan van zijn school is dyslexie. “Ik moet zeggen dat wij aanvankelijk blij waren met het nieuws dat de diagnostiek en behandeling van
ve rg o e d i n g s re g e l i n g dys l e x i e Vanaf 1 januari 2009 worden diagnostiek en behandeling van dyslexie vergoed vanuit de basisverzekering. De invoering gebeurt trapsgewijs. Zo wordt de regeling langzaam ‘van onderaf’ uitgebreid over alle groepen van de basisschool.
neer valt,
De school stelt het leerling-dossier op. Daarin staat kort de achterstand en de schoolse hulp die is geboden beschreven. De dyslexiezorgverlener (instituut) van ouders en kind bepaalt aan de hand daarvan of het kind voor diagnostiek in aanmerking komt. Blijkt daaruit dat een kind ernstig dyslectisch is, dan kan een behandeling worden gestart. Vergoeding van de behandeling gebeurt alleen als een instituut of behandelaar werkt volgens het zorgprotocol. Zorgverzekeraars hebben niet met alle zorgverleners – die een diagnose kunnen stellen en een behandeling kunnen geven – een contract. Ouders kunnen het beste aan de zorgverlener vragen of deze contracten heeft met alle zorgverzekeraars, zodat zij een volledige vergoeding krijgen. Kijk voor gecertificeerde zorgverleners op www.nrd.nu van het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie. Zie voor het Masterplan Dyslexie www.masterplandyslexie.nl_
Foto: Hans Roggen
dyslexie vergoed wordt vanuit de basisverzekering (zie kader). Dat zou ons in elk geval wat werkdruk schelen. Maar we beginnen alweer te puffen, omdat er zoveel haken en ogen aanzitten. Het is niet goed helder wat van het onderwijs wordt verwacht.” Hofman verwoordt wat bij andere scholen ook leeft. Hij weet dat veel lezen niet helpt. Kinderen met dyslexie moeten een speciale behandeling krijgen. En toch krijgt hij, net als veel schoolleiders, informatie vanuit het ministerie van OCW waardoor hij het spoor bijster raakt.
Tegenstrijdigheden Dit is het gevolg van tegenstrijdigheden tussen onderwijs en zorg. Ofwel tussen het zorgprotocol dyslexie van het ministerie van VWS, dat de basis is onder de vergoedingsregeling dyslexie, en de criteria die via het ‘Masterplan Dyslexie’ (van het ministerie van OCW) bij scholen binnenkomen. Dr. Leo Blomert, cognitief neurowetenschapper, heeft het protocol ‘Diagnostiek en behandeling van dyslexie’ opgesteld. “Daarin heb ik aangegeven wie welke taak heeft. Ook scholen hebben een duidelijke functie. Zij moeten het signaleren als een kind achterblijft op het terrein van spelling en lezen. Daarnaast wordt verwacht dat de
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
school aangeeft of er een vermoeden van dyslexie bestaat. Scholen weten meestal ook of er mogelijk andere oorzaken een rol spelen bij lees- en spellingproblemen, zoals bijvoorbeeld ADHD of autisme. Als al in de herfst in groep 3 wordt gesignaleerd dat een kind E- of D-scores haalt, moet een ib’er of rt’er op school minimaal drie maanden extra begeleiding geven. Daarna meet je weer. Blijven de scores laag, dan verwijs je door. Leerkrachten hoeven helemaal niets extra’s te doen. Normaal gesproken moet een juf of meester van groep 3 al een vermoeden van dyslexie goed kunnen onderbouwen.”
Veel werk Dit zal veel scholen als muziek in de oren klinken. De inspanningen vanuit de school hoeven, zo zegt Blomert, niet meer of minder te zijn dan gewoon onderwijs bieden en kinderen met mogelijke dyslexie extra aandacht geven. In onderwijsland wordt daar soms anders over gedacht. Sommige schoolleiders en ib’ers hebben nog altijd hoog in het vaandel staan dat ‘vooral veel lezen’ wel helpt. Kinderen die op een dergelijke school zitten, komen uiteindelijk niet echt verder. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de methodiek ‘veel lezen’ bij dyslectici geen verbetering laat zien. >
35
advertentie
achtergrond
‘ l e e r k r a c h t e n k r i j g e n ta k e n e n daarmee verantwoordelijkheden toegeschoven die ze niet kunnen en vermoedelijk – terecht – ook niet willen uit voeren’
Veel ‘oudere’ dyslectici weten hierover mee te praten. “Ik heb geoefend tot ik een ons woog, maar mijn hardnekkig probleem met het omdraaien van letters is daarmee nooit overgegaan”, zegt Chantal Hendrix. “Toen mijn kinderen ook dyslectisch bleken te zijn, zag ik dat ze daar ook maar bezig bleven met lezen, lezen, lezen. Ik heb direct ingegrepen. De ib’er probeerde mij maar te overtuigen dat de kinderen echt heel veel moesten oefenen. De gekste dingen heb ik van haar gehoord. Dat ze ook nog naar logopedie moesten, voordat ze doorverwezen konden worden. Absurd. Het houdt kinderen alleen maar weg van een goede behandeling.”
Onderwijsdeuren Het lijkt volgens Blomert soms wel alsof de mensen achter het Masterplan Dyslexie (gesubsidieerd door het ministerie van OCW) graag dyslectische kinderen binnen de onderwijsdeuren houden en niet snel willen doorsturen naar de zorg. Via het masterplan krijgen scholen informatie over hoe zij moeten handelen bij een vermoeden van dyslexie. Blomert merkt dat die informatie regelmatig niet klopt of een te grote druk legt op het onderwijs. Mensen die de vergoedingsregeling voor dyslexie hard hebben bevochten, krijgen soms het idee alsof hiermee de scholen ontmoedigd moeten worden om kinderen sneller naar de zorg door te sturen. Sinds enige tijd is het ‘Format Leerlingdossier Dyslexie’ te downloaden vanaf de website van het Masterplan Dyslexie. Blomert: “Een format is een goede zaak, begrijp me goed. Maar dit schiet voorbij aan het doel. Kinderen die geheel volgens de regels recht zouden hebben op verwijzing voor een diagnose dyslexie krijgen deze kans niet. Zoals het er nu staat, moet de leerkracht voor het leerling-dossier
van de school alvast de diagnostische activiteit uitvoeren die bij de zorg thuis hoort. Absurd natuurlijk, want de diagnostiek is voorbehouden aan gezondheidspsychologen met ervaringen in leerstoornissen. Dat kun je van een leerkracht niet vragen. Leerkrachten krijgen taken en daarmee verantwoordelijkheden toegeschoven die ze niet kunnen en vermoedelijk – terecht – ook niet willen uitvoeren. Dit format zadelt de scholen ook nog eens met een heleboel werk op. En dat was nu juist niet de bedoeling van de vergoedingsregeling. Hierdoor wordt de uitvoering bij voorbaat al problematisch.”
Criterium Blomert vraagt zich af waarom het lijkt alsof kinderen uit de zorg weggehouden moeten worden. In het format staat bijvoorbeeld de formulering ‘hardnekkigheid van de achterstand’ als het gaat om lezen en spellen. Het betekent dat kinderen herhaaldelijk moeten laten zien dat ze een achterstand hebben. Een kind dat enorm zijn best doet en een keertje wat beter scoort, zou nog langer op zorg moeten wachten. Blomert: “Het zorgprotocol zegt hier niets over, want zo’n criterium sluit heel veel kinderen onterecht uit. De eisen die in het format staan zijn hiermee strenger dan de eisen die in de zorg gelden voor het afgeven van een dyslexieverklaring.”
Plezier Wat scholen dan wel moeten doen? Michel Ekkebus, GZpsycholoog en directeur van het Regionaal Instituut voor Dyslexie (RID) met twaalf vestigingen door het hele land: “Het leerling-dossier op orde krijgen, zoals Blomert dat aangeeft in het zorgprotocol. Als een kind ernstig dyslectisch blijkt te zijn, kan het de behandeling vergoed krijgen. Die behandeling is gericht op het ontwikkelen van de basisvaardigheden van het lezen en spellen, het automatiseren van de letter-klankkoppeling. Dat gebeurt bij het RID met een geprotocolleerde behandeling ondersteund door een computerprogramma, maar ook door intensieve, individuele begeleiding door getrainde gezondheidszorg (GZ-)psychologen en orthopedagogen. Niet alleen het kind, maar ook de ouders en leerkrachten worden gecoacht. Kinderen krijgen uiteindelijk zelfs plezier in lezen en dat bereik je niet met lezen tot je een ons weegt.” _
geen onderwijsprobleem Dyslexie is een aandoening van het spraaktaalcentrum in de hersenen en daarmee geen onderwijsprobleem. Door veel lezen kan een kind misschien onthouden hoe een woord uitgesproken of geschreven moet worden. Bij het leren van nieuwe woorden blijft het echter moeilijkheden houden. Door het automatiseren van de koppeling tussen letters en klanken verdwijnen die moeilijkheden. Dat gebeurt alleen door gerichte behandeling. Het is inmiddels bekend dat dyslexie in belangrijke mate erfelijk is. Is een van de ouders dyslectisch dan heeft een kind 40 procent kans ook dyslectisch te zijn. Die informatie zou op school een rol moeten spelen als een kind lees- en spellingproblemen ontwikkelt. Zo’n kind kan dan sneller doorgestuurd worden voor diagnostiek. Foto: Studio rUZ
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
37
achtergrond
v e r a n d e r m a n a g e m e n t b eg i n t b i j d o o r b r e k e n e i g e n pat r o o n Het onderwijs is een sector van veranderen en aanpassen, voor de school én de mensen die er werken. Nieuwe inzichten verkrijg je vaak door uit vaste patronen te stappen. Dat kan met een zogenaamde ‘veranderdag’. “Gebruik onzekerheid en nieuwsgierigheid om tot een ander perspectief te komen.”
tekst marloes oelen en vanja de groot
Doe het eens even
een dag anders!
Tijdens een veranderdag doet een leerkracht of directeur het eens anders dat hij normaal gewend is. De verandering kan al beginnen in de persoonlijke leefomgeving. “Stap ’s ochtends eens aan de andere kant het bed uit, ook als je dan over je man of vrouw heen moet klimmen. Ga je altijd met de auto? Pak dan de fiets. Ontbijt je met boterhammen? Neem een keer pap of cornflakes”, zegt Ruud
de Sain, senior adviseur bij de AVS. Hij introduceerde de ‘even een dag anders’, om directeuren tijdens de minileergang ‘Op weg naar excellent schoolleiderschap’ kennis te laten maken met verandermanagement. Op school kan de leerkracht bijvoorbeeld kiezen voor een andere indeling van de lessen, een andere indeling van de klas of een andere manier van communiceren met leerlingen
Directeur Frans Doppegieter van basisschool Floris Radewijnsz uit Leerdam (niet in artikel) schoof tijdens zijn veranderdag – gekleed in spijkerbroek en slobbertrui – onder andere aan in diverse groepen, lunchte samen met de leerlingen en liep pleinwacht.
Foto's: Antonina Pietrosanti
38
en collega’s. Een schoolleider zou kunnen kiezen voor een andere manier van gespreksvoering of vergaderen. Dit alles wel binnen de perken van het onderwijs. “Het moet aansluiten bij de onderwijsvisie en het programma van de school. En het moet passen bij jezelf. Word geen karikatuur.”
Wollige trui “Mijn veranderdag begon meteen anders dan normaal gesproken”, vertelt Fried de Vries, directeur van De Brandaris in Hoofddorp, die de ‘even een dag anders’ afgelopen winter hield. “Ik ga altijd met de auto naar het werk, maar deze keer nam ik de fiets. Mijn band was zacht en mijn licht deed het niet, dus nam ik ’s ochtends een sluiproute, omdat er in mijn wijk veel wordt gecontroleerd.” Directeur Hans Posthoorn van St. Willibrordus en St. Bernardus in Schiedam liet zijn nette kleding in de kast hangen en trok in plaats daarvan een wollige trui aan. Ook liet hij zijn baard twee dagen staan. “Eenmaal op school ontdekte ik dat er een gat in de trui zat. Er kwamen collega’s op bezoek die me wat bevreemd aankeken. Ik voelde me ongemakkelijk en had niet verwacht dat ik me door zoiets kleins opgelaten zou voelen.” De Vries koos ook voor een verandering in de communicatie binnen het team. “Tijdens de vergadering kreeg iedere leerkracht een eigen rol, waarbij verschillende kenmerken hoorden. Bijvoorbeeld emotie, gevoel, intuïtie, ingeving, spontaan of negatief, analyse, kritiek, zwartkijken, oordeel. Vanuit deze rol moesten de teamleden spreken. Dit heeft als gevolg dat het mensen dwingt te reageren, ook als ze dat normaal gesproken niet zo snel doen. De mensen die altijd aan het woord komen worden juist wat geremd”, vertelt De Vries. Haar collega’s hebben deze andere vorm
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
van vergaderen als ‘erg plezierig’ ervaren. “Ze werden gedwongen om te kijken naar het eigen handelen.” Ook Ageet van Dijken van de Prins Johan Frisoschool uit Koekange deed een aanpassing in de vergadering die veel positieve reacties opleverde. Het team had tijdens de veranderdag de begroting op de agenda staan. “Normaal lever ik een begroting aan en leg ik uit hoe het geld besteed wordt. Nu had ik een blanco begroting, zodat leerkrachten in groepjes konden overleggen waar het geld naartoe gaat. Dat levert interessante gesprekken op.” Posthoorn koos ervoor om, naast een andere kledingstijl, meer tijd in de klas door te brengen. “Normaal gesproken zit ik veel in mijn kantoor. Nu was ik aanwezig in de klassen en at ik mee met de overblijfkinderen. Ik liep bij alle collega’s naar binnen om ze een goedemorgen te wensen.”
Aanpassen en ontwikkelen Het woord veranderen is eigenlijk niet helemaal de juiste keuze, vindt De Sain. “Veranderen roept weerstand op bij velen. Mensen krijgen vaak het gevoel dat datgene wat ze altijd gedaan hebben niet goed is geweest.” Daarom vindt hij aanpassen een betere woordkeuze. “Het aanpassingsvermogen (adaptief vermogen) van mensen lijkt beter te zijn ontwikkeld dan het veranderend vermogen, in relatie tot gedragspatronen. En ik spreek ook liever over ‘ontwikkelmanagement’ in plaats van ‘verandermanagement’. Zo kan de weerstand tegen verandering omgebogen worden tot ‘kracht om ontwikkelingen vorm te geven’.” Waarom is het belangrijk dat onderwijspersoneel beschikt over aanpassingsvermogen? Een directeur zei eens tegen De Sain: ‘Als het regent in de maatschappij, dan stortregent het op school.’ Hij vindt het een mooie metafoor voor wat er op scholen gebeurt. “Op de school komt een >
39
advertentie
diversiteit van mensen, achtergronden en ideeën samen. Alles in de maatschappij komt tot ontplooiing of tot explosie in het onderwijs. Op scholen leren kinderen aanpassen aan verschillende omstandigheden.” De Sain ziet de maatschappelijke onderwerpen terug in de onderwijsprogramma’s. “Als er kinderen met overgewicht zijn, is er een lespakket beschikbaar. Gaat het over loverboys, dan komt daar een project over.” Een school moet voortdurend bepalen wat wel geschikt is voor de eigen onderwijsvisie en wat niet, redeneert hij. “Waarin past de school zich aan en waarin niet?” Het is dan ook nodig dat het personeel zich voortdurend moet aanpassen, vindt De Sain. “Vaak wordt er gezocht naar het veilige en het bekende. Dat is niet altijd fout. Maar kijk eens wat er gebeurt als je uit het vaste kader stapt en geniet van de ontdekkingen die je doet. Het onderwijs is altijd in beweging. De enige zekerheid die je hebt, is dat het volgend jaar anders is.”
Proces Mensen houden niet van veranderingen die door een ander worden opgelegd. Velen doorlopen in een verandertraject een bepaald proces. Eerst is er de verstijving en de ontkenning. “Waarom moet ik me aanpassen, wat een onzin, denken mensen dan”, legt De Sain uit. Vervolgens is er sprake van een soort professionele dip of depressie waarin ze het ‘even niet meer zien zitten’. Daarna volgt een fase van acceptatie en het experimenteren met nieuwe zaken en taken om er vervolgens betekenisgeving bij te zoeken en te vinden. Directeur De Vries herkent zichzelf hierin. “Hier begin ik niet aan, dacht ik toen ik hoorde over de veranderdag. Naar mijn idee ging het meer om alles op zijn kop zetten dan om veranderen.” Ook Van Dijken was in het begin kritisch. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, dacht ik. Het brengt een bepaalde onzekerheid met zich mee: hoe reageert iedereen en hoe ga je daarmee om?” Toch stapten beiden over de onzekerheid heen en kijken met een tevreden gevoel terug op de veranderdag. Van Dijk noemt het een eye opener. “Je hoort toch weer andere dingen dan je van te voren verwacht.” De Sain noemt onzekerheid en nieuwsgierigheid de sleutels tot het aanpassen. “Heb het lef en kijk eens wat er gebeurt als je buiten jezelf stapt. Eigenlijk is het als een bospad. Wat voor verassingen kom je tegen als je van het pad afgaat?”
Opbrengst Het klinkt allemaal leuk en aardig, zo’n veranderdag, maar wat levert het de schoolleider op de lange termijn op? Van Dijken heeft zich met name anders opgesteld ten opzichte van vergaderingen. “Die maak ik nu vaak veel interactiever, bijvoorbeeld bij de aanschaf van een nieuwe methode. Het team is meer betrokken, de vergadering verloopt soepeler en sneller en je stuit op minder weerstand als je iets erdoor wilt krijgen. Posthoorn: “Ik heb geleerd dat de manier waarop je je positioneert geen vaststaand gegeven is. Je kunt eruit stappen en je anders
40
achtergrond
t i p s v o o r ‘e v e n e e n d a g a n d e r s ’ • Kies van tevoren een dag uit en vertel het niet aan collega’s. • Stel duidelijk vast wat je anders wilt doen en wat je met de aanpassing wil bereiken? Dit moet passen binnen de visie van de school. • Zorg dat de verandering bij jezelf past, word geen karikatuur. • Werk met iemand samen, zodat je goed kunt evalueren. • Kijk aan het einde van de dag welke nieuwe perspectieven het oplevert. • Wees niet bang om het eens ‘even een dag anders’ te doen en geniet van de grensverlegging.
De Sain tot slot: “Als je gewoon zaken eens wat anders doet dan dat je gewend bent of met veranderingen wordt geconfronteerd, dan is het van belang dat niet louter te rationaliseren maar ook te emotionaliseren of te voelen: een ander gedragspatroon of reacties van anderen daarop ‘voelen’ anders aan in je lijf. Veranderen versus ontwikkelen en het ervaren en voelen van andersoortig gedrag en reactiepatronen liggen ten grondslag aan zo’n veranderdag.” _
meer weten? De veranderdag is onderdeel van de minileergang ‘Op weg naar excellent schoolleiderschap’, voor ervaren schoolleiders met een hoog ambitieniveau die op zoek zijn naar verdieping. De focus van de minileergang, verzorgd door senior AVS-adviseur Ruud de Sain, ligt op professionalisering en kwaliteit. Naast verander- en ontwikkelmanagement komen vele andere relevante zaken aan bod. De minileergang start dit schooljaar op 1 oktober a.s. Schrijf u dus nog snel in! Zie www.avs.nl/professionalisering/ schoolforleadership/cursusaanbod 20092010 (Opleidingen) of kijk op pagina 50 van deze Kader Primair.
advertentie
opstellen. Dat kost soms energie, maar levert ook energie op! En zaken die niet bevallen kun je weer terugdraaien. Zo bracht mijn afwijkende kledingkeuze me in onbalans. Dat doe ik dus niet meer. Maar het feit dat ik mijn gezicht meer heb laten zien op de werkvloer is een blijvertje; ik zat voorheen veel te veel in mijn werkkamer.” Ook (belangrijke) vergaderingen anders starten spreekt Posthoorn aan. “Bijvoorbeeld eerst samen ontbijten op school of de vergadering combineren met een boottochtje.” De Vries van De Brandaris fietst nog regelmatig naar haar werk en kiest bij teamvergaderingen nog geregeld voor de rollenspelaanpak. “Dat doe ik alleen bij themagebonden veranderonderwerpen, zoals de vreedzame school of oudercommunicatie. Het is arbeidsintensief en leent zich alleen in kleine (bouw)groepjes, maar werpt wel vruchten af.” Over het algemeen heeft de veranderdag in combinatie met de rest van de minileergang haar bewuster gemaakt van bepaalde zaken. “Zo’n dag is geen alleenstaand middel om veranderingen door te voeren, maar stimuleert wel tot out of the box-denken, en dat heb je nodig bij het aangaan van en omgaan met veranderingen.”
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
41
achtergrond
t i e n j a a r s p ec i a a l b a s i s o n d e r w i j s
Vlak voor de zomervakantie vierde het speciaal basisonderwijs (sbo) haar tienjarige bestaan. Voor Kader Primair kijkt een aantal betrokkenen achterom en vooruit. Waarom werd het sbo destijds ingevoerd, wat heeft het tot dusver opgeleverd en wordt deze sector niet overbodig, gezien de ontwikkelingen naar Passend onderwijs?
tekst lisette blankestijn
Van bezuinigingsope hofleverancier van e Bij de invoering van het sbo werden de toenmalige scholen voor Moeilijk Lerende Kinderen (MLK) samengevoegd met de scholen voor kinderen met Leer- en Opvoedingsmoeilijkheden (LOM), inclusief de daaraan verbonden scholen voor In Ontwikkeling Bedreigde Kleuters (IOBK). Dat leidde tot ruim 300 scholen voor speciaal basisonderwijs. De sbo-scholen vielen voortaan onder de Wet op het Primair Onderwijs. Leerlingen die tot die tijd apart werden onderwezen (MLK en LOM) kwamen nu bij elkaar in de klas. En het project Weer Samen Naar School (WSNS+) ging van
42
start: sbo-scholen zochten samenwerking met reguliere basisscholen in de regio, om ervoor te zorgen dat kinderen de benodigde zorg en begeleiding zo veel mogelijk op de basisschool in de buurt zouden krijgen. Wat heeft tien jaar speciaal basisonderwijs ons gebracht? Ellen Pieterse, voorzitter van het SBOwerkverband en directeur van sbo De Wissel in Hoorn: “De positie van sbo-scholen is vooral door WSNS sterk veranderd. Sboscholen stellen hun expertise beschikbaar aan reguliere
‘g e e n d o o r s n e e l e e r l i n g e n ’ Jos Hamerlinck, directeur van sbo Arcadia te Kerkrade, laat zich kritisch uit over de ontwikkelingen binnen het sbo in de afgelopen tien jaar: “Het accent in de wetgeving en eisen die worden gesteld benadrukt vaak te veel de b(asis) van sbo in plaats van de s: speciaal basisonderwijs. We moeten niet vergeten dat sbo-leerlingen geen doorsnee leerlingen zijn! De onderwijsinspectie kijkt teveel naar de cognitie en te weinig naar de kind-, gezin- en schoolgebonden ontwikkelingsfactoren, vind ik. Wij stellen als school dan ook voor alle leerlingen een meerdimensionaal ontwikkelingsperspectief op voor een kortere periode. Progressie in abstract leren (taal en rekenen) is voor ons belangrijk, maar dit stoelt bij sbo-leerlingen op onder meer emotioneel welbevinden. Uitsluitend abstract leren leidt bij veel leerlingen tot voortgangsproblemen. Wij hebben een oplossing gezocht in een tussenvorm tussen het 'oude' en het 'nieuwe' leren: uitdagend leren. Hiervoor hebben we een nieuw schoolgebouw laten bouwen dat ruimte biedt voor zowel het leren van abstracte vaardigheden als voor praktisch, al doende leren.”
basisscholen; er is veel meer onderling contact. Door de samenwerking hebben reguliere basisscholen nu de zorg voor hun leerlingen beter in kaart. Ze hebben meer expertise om kinderen op te vangen. Voor mij slaat de balans na tien jaar sbo positief door, ook al was het een bezuinigingsoperatie.”
ratie naar xpertise Profileren Voor Jan de Niet, coördinator van het WSNS 3402 Zoetermeer en voorheen directeur van sbo De Prinsenhof, ligt de belangrijkste verandering op het didactisch vlak: “Door WSNS moest de sbo-school zich meer uitdrukkelijk gaan profileren en zijn meerwaarde tonen, omdat reguliere basisscholen binnen een samenwerkingsverband inmiddels veel kinderen met problemen zelf konden opvangen. Wij zijn daarom op De Prinsenhof volgens een heel nieuw concept gaan werken. In het verleden
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
kregen de LOM- en MLK- leerlingen vaak ‘meer van hetzelfde’ aangeboden: rekenen bijvoorbeeld werd op dezelfde manier als in het regulier basisonderwijs gegeven, alleen in kleinere stapjes en in kleinere klassen. Nu zijn we overgegaan op leren in leerpaleizen en werkplaatsen, waarbij kinderen veel meer keuzevrijheid kregen in wat ze willen leren. Hiervoor hebben de leerkrachten echt een omslag moeten maken. De laatste jaren werken we vooral met prognoses, leerdoelen en ontwikkelingsperspectieven voor alle leerlingen. Het kostte ons wel wat mensen, die overstapten naar reguliere basisscholen binnen ons bestuur, maar daar kregen we anderen voor terug die écht voor dit concept kozen.
‘Ik heb mijn kind terug’ Hoe kijken de ouders van sbo-leerlingen aan tegen de ontwikkelingen binnen deze onderwijstak? Arga Paternotte, woordvoerder van Balans (de landelijke vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen bij leren en/of gedrag): “Er gaan minder kinderen naar het sbo dan voorheen naar LOM/MLK: vroeger werd 4 procent verwezen naar LOM/MLK, maar met de invoering van het sbo vergoedde het rijk nog maar 2 procent verwijzingen. Daardoor werd de concentratie kinderen met gedragsproblemen sterker en besteedde het sbo veel aandacht aan het pedagogisch klimaat en minder aan de leeropbrengsten. Tot ongenoegen van veel ouders. Daar komt nu geleidelijk verandering in. Als een kind naar het sbo wordt verwezen, is dat voor veel gezinnen een verademing: eindelijk wordt het kind begrepen, er wordt minder druk op hem of haar uitgeoefend. Maar al gauw blijkt dat de taakeisen vaak onnodig laag zijn. Als het kind naar het voorgezet onderwijs gaat, blijkt het daar nog helemaal niet aan toe te zijn.” Pieterse van het SBOwerkverband: “Deze kritiek horen we vaker. Enerzijds heeft dat te maken met verwachtingen die ouders van het sbo hebben. Anderzijds hebben sbo-scholen van oudsher vaak de nadruk gelegd op het welzijn van het kind. De laatste jaren hebben veel scholen echter een omslag gemaakt naar het stellen van hoge verwachtingen aan hun leerlingen. In het laatste inspectierapport wordt deze kwaliteitsslag ook nadrukkelijk genoemd. De meeste ouders zijn blij, als hun kind op het sbo komt. ‘Ik heb mijn kind terug’, horen we dan.” Jan de Niet van De Prinsenhof: “De ouders zijn nu echt partner. Ze zien dat hun kinderen meer zelfvertrouwen hebben gekregen, en met meer zin naar school gaan.”
Teleurgesteld Wordt er sneller doorverwezen naar het sbo dan voorheen naar LOM en MLK? “Nee, het doel van WSNS was immers om het doorverwijzingspercentage terug te brengen,” zegt Paternotte van Balans. “Het is goed dat meer leerlingen in het reguliere onderwijs opgevangen kunnen worden. Er zou nog veel >
43
advertentie
AVS Voordeel: voor school en privé Veel scholen samen kunnen beter en goedkoper inkopen. Dat is het idee achter AVS Voordeel. Om u te helpen bij het kiezen uit het vaak versnipperde aanbod, hebben we afspraken met diverse aanbieders gemaakt. Met het oog op hoge kwaliteit en een lage prijs. Ook kunt u gebruikmaken van privé-voordeelaanbiedingen. Schoolvoordeel: Alberts, Canon, Cards ICT Solutions, Cédicu, Docenttalent, Douwe Egberts, Epson, Heutink, King Nederland, KlasseTV, Kluwer, Koks Gesto, Loyalis schaderegeling, Onderwijs Maak Je Samen, Rabobank, Reed Business, Sintact, Smart Technology, Wortell Privé-voordeel: Diverse aanbieders via Loyalis, Members’ Benefits, OHRA, YourSafetynet Meer informatie? Kijk op www.avsvoordeel.nl of mail
[email protected].
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
44
achtergrond
Passend onderwijs
Het team van sbo De Stuifheuvel (niet in artikel) in Zeist vergadert. Foto’s: Hans Roggen
meer gezocht moeten worden naar tussenvormen. Er is weliswaar meer contact tussen sbo en regulier basisonderwijs, maar ouders zijn vaak nog teleurgesteld in de kennis die er op het sbo is over bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie en cognitieve problemen.” Pieterse: “De sboschool krijgt voor maximaal 2 procent van het aantal leerlingen van het samenwerkingsverband een rechtstreekse bekostiging van het rijk. Voor alle leerlingen boven dit percentage moet het samenwerkingsverband dus de kosten dragen. Het aantal leerlingen dat onderwijs krijgt op een sbo-school is daardoor landelijk gezien gedaald van bijna 54.000 in 1998 tot circa 45.000 nu. Hoeveel procent daadwerkelijk wordt doorverwezen naar het sbo beslist het samenwerkingsverband, dat er dus financieel belang bij heeft om het percentage zo laag mogelijk te houden. In ons samenwerkingsverband is het deelnamepercentage 3 procent, elders is het lager. Vooral bovenschoolse directeuren streven vaak naar hele kleine sbo-scholen. Sommige sbo-scholen voelen zich hierdoor gemangeld: ze willen niet het afvoerputje van het samenwerkingsverband zijn. Als directeur van een sbo-school moet je je dus profileren, ondernemend zijn.”
expertise bieden Jan van Etten, directeur van De Wenteltrap in IJsselstein, vertelde twee jaar geleden in Kader Primair over zijn plannen om met zijn sbo-school in te spelen op de ontwikkelin gen rond Passend onderwijs. De basisscho len in het WSNS-samenwerkingsverband Zuidwest Utrecht hadden behoefte aan gespecialiseerde zorgleveranciers in een klein, vertrouwd circuit. Daarom ontwik kelden Van Etten en zijn collega’s vanuit sbo De Wenteltrap (toen een gewone sbo-
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Ondertussen loopt het onderwijs zich warm voor Passend onderwijs: elk kind moet binnen het reguliere onderwijs zodanig les krijgen dat dit aansluit bij zijn individuele mogelijkheden en talenten. Is er in de toekomst nog wel plaats voor het sbo? Paternotte: “Staatssecretaris Dijksma riep kortgeleden de invoering van Passend onderwijs een halt toe, omdat de leerkrachten eerst beter geschoold moeten worden. Dan denk ik ‘Hè hè.., eindelijk.’” Pieterse vindt het goed om te streven naar één loket. “Nu Passend onderwijs echter in de koelkast is gezet, zal er voorlopig niet veel veranderen. De nadruk ligt op leeropbrengsten. De structuur, de financiering, alles blijft hetzelfde. Ik denk dat er altijd een groep kinderen is die een speciaal onderwijsaanbod nodig heeft. Dus ook als Passend onderwijs weer doorstart, betekent dat zeker niet dat het sbo als onderwijsvorm wordt opgeheven. De doelgroep sbo-leerlingen is heel anders dan die van het speciaal onderwijs. Het sbo is de eerstelijnsvoorziening in het primair onderwijs. Van die expertise kan meer gebruik gemaakt worden. Dat gebeurt nu al, maar zal zeker toenemen (zie kader ‘Expertise bieden’). De vraag of een leerling goede begeleiding op een reguliere school kan krijgen hangt samen met de kwaliteiten van de leerkrachten. Kan een school niet de juiste begeleiding bieden, dan is het zowel voor de school als het kind beter om naar een andere school uit te kijken. Als leerlingen gebaat zijn bij een andere setting, dan is een verwijzing naar het sbo een goede keuze. En daarom wil ik als sbo wel aan tafel blijven zitten!” _
meer weten? Het SBOwerkverband organiseert op 20 november aanstaande het congres ‘Enthousiast gaan we verder’ in het Beatrixgebouw in Utrecht. Centrale inleider is Ben Tiggelaar en ’s middags is er ruimte voor een tiental interessante en inspirerende workshops. Houd www.sbowerkverband.nl in de gaten voor meer informatie en aanmelden.
school) een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc), waar orthopedagogen, logopedisten, ib’ers, rt’ers, schoolmaat schappelijk werkers en GZ-psychologen ook expertise bieden aan andere scholen uit het samenwerkingsverband. En dat gaat goed. “Wij leveren veel ambulante begeleiding. De ib’ers van de basisscho len uit ons samenwerkingsverband zijn gelukkig met onze handelingsgerichte manier van werken. Ook laten veel scholen leerlingen onderzoeken door onze GZpsychologen. Die staan met beide benen
in de onderwijspraktijk en zijn zonder lange wachttijden beschikbaar. Daarnaast worden we vaak gevraagd om scholing te verzorgen, zowel aan ib’ers als aan gewone leerkrachten. Ik krijg bovendien vaak bezoek van sbo-directeuren uit het land die willen weten hoe wij het hebben gedaan. Kenmerk van het succes is dat de zorg die we bieden is ingebed in de onderwijsprak tijk, en daarbij is de prijs-kwaliteitverhou ding goed. Daardoor worden we soms zelfs overvraagd!”
45
46
advertentie
advertentie
politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Margot Kraneveldt, woordvoerder Onderwijs van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer.
tweegesprek – Hé Gert-Jan, tijd niet gezien! – Ik heb een jaartje sabbatical gedaan in Californië Kees, hoe is het met jou? – Nou je weet het wel hè, nog drukker dan eerst. – Nóg drukker zeg je? – Ik heb net een vervolgoverleg Passend onderwijs achter de rug. Na anderhalf jaar vergaderen met het bestuur en de collega’s ligt er eindelijk een beleidsplan voor het nieuwe netwerk, gaat de politiek de boel weer in de vertraging gooien. En mijn bestuur lacht zich een kriek. Gek word je van die lui! – Ik las het. Hebben jullie een aanvraag voor zo’n experiment ingediend? – Tuurlijk, daar ben ik drie jaar ouder door geworden. Wat een bevalling voordat alle besturen hun handtekening hadden gezet! Hopelijk wordt die aanvraag gehonoreerd. Nu de ouders en leerkrachten er nog bij betrekken. Waren we even vergeten. Die startsubsidie wilden we trouwens ook, maar kregen we uiteindelijk toch niet. Al het werk daarvoor is dus voor niks geweest.
– Da’s balen. – Maar nu wil het bestuur weer dat we ons gaan profileren met tweetalig onderwijs. Ze willen de school daarmee op een moder ne manier ‘in de markt zetten’, zeg maar. Internationalisering, kansen op de arbeids markt, et cetera. – Echt waar joh? – Ja man, ik ben nu al vier maanden op zoek naar docenten die goed Engels spreken, maar die zijn dus niet te krijgen. Ik kom toch al leerkrachten tekort. Wat van de pabo komt, is echt niet best. Die moet ik sowieso in de school nog een keertje opnieuw opleiden. Toch zet het bestuur door, dus ik moet wel. – Zeg, las ik het nu goed in de krant dat jouw school zeer zwak is geworden? – Nee, dat nog net niet. Maar we zitten wel in de gevarenzone. Falende leerlingenzorg vooral. Dus hebben we van de inspectie een plan moeten opstellen hoe we de boel gaan verbeteren. Inclusief extra taal– en rekenprogramma’s. Ben ik wekenlang mee bezig geweest. Eigenlijk moet die bestuurs voorzitter weg, maar die megalomane
‘e i g e n l i j k m o e t d i e b e s t u u r s v o o r z i t t e r w e g , m a a r d i e m e g a lo m a n e g e k b l i j f t lekker zitten’
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
gek blijft lekker zitten. Nu wil ‘ie weer een brede school. En dan heb ik ook nog die buitenschoolse opvang die we moeten regelen. – Besteed je dat niet uit dan? – Tuurlijk wel, maar hoeveel tijd denk je dat dat kost? En die ouders zijn zo ongeduldig. Bovendien doet de gemeente moeilijk over de huisvesting. Dat schiet dus ook niet op. En dan nog wat. Ze hebben toch die gewichtenregeling veranderd een tijdje terug? – Ja, de etniciteit is eruit gehaald, las ik. – Klopt, maakt voor ons qua geld niet zoveel uit gelukkig. Maar nu moeten we aan de ouders het opleidingsniveau gaan vragen. Dat schiet ook niet op, wat een werk. En dat nu ik me ook al maanden het hoofd breek over het onderhoud. De ouders klagen dat de wc’s zo smerig zijn. Kan ik er wat aan doen dat het bestuur alweer geld heeft afgeroomd voor het nieuwe bestuurs kantoor? Daar hebben ze trouwens wel mooie wc’s… – Weet je wat jij moet doen? Je baan opzeggen en net als ik onderwijsadviseur worden. Maak je je kennis en ervaring mooi ten gelde. Twintig uurtjes werk per week en het geld stroomt met bakken binnen. – Ik weet het niet hoor. Wat ik nu doe is toch ook wel mooi en dankbaar werk… – Je blijft een idealist. Ik heb je gewaarschuwd Kees, had je maar een vak moeten leren! _
47
Van de AVS
AVS Helpdesk – Vraag van de maand Zijn functioneringsgesprekken en beoordelingen verplicht en hoe vaak dienen deze plaats te vinden? tekst myrna houtman
In de CAO PO staat in artikel 9.4 het volgende aangegeven: “Door of namens de werkgever worden periodiek met elke werknemer gesprekken gevoerd over het (toekomstig) functioneren van de werknemer. Dat gebeurt door middel van een professionele gesprekkencyclus, bestaande uit loopbaangesprekken, functioneringsgesprekken, beoordeling of andersoortige gesprekken die hetzelfde beogen. Aan een beoordeling van de werknemer kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. De werkgever stelt in overleg met de P(G)MR een regeling vast waarin het doel, de onderwerpen, de procedure en de frequentie van de gesprekken zijn vastgelegd, waarbij in ieder geval is geregeld dat voorafgaand aan een beoordeling functioneringsgesprekken hebben plaatsgevonden. Het bepaalde in de artikelen 6.1, derde en vierde lid, en 6.19 van de van deze cao wordt in overweging genomen bij deze regeling.” Er is dus géén voorwaarde voor hoe vaak dit dient te gebeuren. De AVS adviseert echter om in ieder geval jaarlijks met de werknemer zowel functionerings- als beoordelingsgesprekken te voeren. Dit blijkt ook uit artikel 9.5 van de CAO PO. In artikel 9.5 van de CAO PO is aangegeven dat het persoonlijk ontwikkelingsperspectief van de werknemer vastgelegd dient te worden in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Dit dient tenminste een keer per vier jaar opgesteld dan wel geactualiseerd te worden en komt jaarlijks in het gesprek over het (toekomstig) functioneren van de werknemer aan de orde.
jubileum
AVS/Kader Primair 15 jaar! Deze maand begint Kader Primair aan haar derde lustrum. In 1995 ontstond de AVS als een vakbond voor schoolleiders in het primair onderwijs en verschenen de eerste uitgaven van Kader Primair. De AVS ontwikkelde zich tot een volwaardige vak- en beroepsorganisatie voor schoolleiders en hun scholen. Een organisatie die haar sporen heeft verdiend in onder meer caoontwikkelingen en een belangrijke rol speelt in de onderwijs wereld. In 1996 volgde het eerste AVS congres. Tijdens het eerstvolgende AVS congres – voorjaar 2010 – zal de organisatie stilstaan bij het 15-jarige bestaan. 48
Ook moet de werkgever met de werknemer afspraken maken in het kader van de gesprekkencyclus over de professionele ontwikkeling van de werknemer (zie artikel 9.6 CAO PO). Beoordelingen bieden een basis voor zowel positieve (om het goede te stimuleren) als negatieve (om het slechte kwijt te raken) rechtspositionele zaken. Bij een positieve beoordeling kan de werkgever als daartoe aanleiding is een extra periodiek toekennen. Bij twee negatieve beoordelingen, waar tussen de eerste en tweede beoordeling tenminste één jaar zit, kan de werkgever eenmalig de jaarlijkse periodiek onthouden. Blijft een leerkracht slecht functioneren, dan zal de werkgever eerst een dossier moeten opbouwen. Verslagen van functioneringsgesprekken en beoordelingen dienen opgenomen te worden in het personeelsdossier. In het convenant LeerKracht van Nederland zijn door de sociale partners en het ministerie van OCW afspraken gemaakt over een aantrekkelijker leraarsberoep en dienen meer loopbaanmogelijkheden gecreëerd te worden door de invulling van meer hoger ingeschaalde leraarsfuncties (functiemix). De AVS kan u helpen bij het afstemmen van de verschillende personeelsinstrumenten, zoals beoordelingsbeleid, scholing (en als onderdeel hiervan de inzet van de lerarenbeurs), mobiliteitsbeleid, korte en lange personeelsplanning, formatiebeleid en werving- en selectiebeleid. Leden van de AVS kunnen de helpdesk bellen met uiteen lopende vragen over vakgerelateerde zaken. De AVS Help desk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur via tel. 030-2361010 of
[email protected] . Vermeld altijd uw lidmaatschapsnummer wanneer u contact opneemt met de helpdesk.
conferentie vrouwelijke schoolleiders
Collectieve professionaliteit De jaarlijkse AVS conferentie speciaal voor vrouwelijke schoolleiders vindt dit schooljaar plaats op 5 november 2009 in hotel Klepperman Bilderberg in Hoevelaken. De titel van de conferentie is ‘Jij bent ons en wij zijn jou’, het centrale thema is collectieve professionaliteit. Zoals ieder jaar zal ook deze editie een sprankelende afsluiting kennen! Voor meer informatie en het kenbaar maken van uw belangstelling kunt u terecht bij de AVS, Elaine Toes, 030-2361010,
[email protected] . Houd voor meer inhoudelijke informatie over sprekers en workshops de volgende uitgaven van Kadernieuws en Kader Primair in de gaten!
ledenwerf
avs voordeel
Nieuwe leden in de prijzen
Nieuwe, overzichtelijke website
Nieuwe leden die zich tussen 25 mei en 1 juli 2009 hebben aangemeld bij de AVS lootten mee naar een van de tien exemplaren van het boek ‘Een traditie van verandering; de architectuur van het hedendaagse schoolgebouw’. De prijs winnaars zijn inmiddels bekend: W.J. Ebbers (Stavenisse), K. de Bruin (Papendrecht), M.B. van Ampting (’s-Heerenberg), J. van Immerzeel (Rotterdam), E.A.C. Breuer (Helmond), T. van den Broek (Wijchen), W.P.M. Rijssemus (Utrecht), H. Tjassens (Ekehaar), L.H.M. van der Horst (Oisterwijk) en F.C.J. Simons (Kelpen-Oler) Onder de winnaars bevinden zich (aankomend) schoolleiders uit diverse geledingen, waaronder directeuren uit het speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs en een intern begeleider. Prijswinnaar en directeur Loes van der Horst van sbo Mozaik uit Oisterwijk: “Ik heb dit jaar vrij onverwacht het directeurschap overgenomen van mijn voorganger. Voorheen was ik leerkracht en wel lid van een vakbond, maar niet specifiek van een school leidersvereniging. Via een collega-directeur (bovenschools) kreeg ik al wel eens artikelen uit Kader Primair te lezen en dat is nu dé informatie die ik nodig heb!” De AVS feliciteert de winnaars met hun prijs en hoopt dat zij nog lang en met veel plezier leidinggevenden in het onderwijs blijven en dat de grootste belangenvereniging voor schoolleiders hen daarbij mag steunen en informeren.
Op de vernieuwde AVS Voordeel website, www.avsvoordeel.nl , kunnen AVS leden nu veel makkelijker door al het voordeel bladeren, inclusief voordelige AVS-producten. Bekijk het voordeel gerangschikt op: school- of privé-voordeel, per voordeelpartner (aanbieder), op rubriek of op trefwoord (onderwerp). Bent u bijvoorbeeld specifiek op zoek naar voordeel voor uw school, dan bekijkt u het aanbod op de pagina ‘Schoolvoordeel’. Hier vindt u alle voordeelpartners op naam gesorteerd. Bent u bijvoorbeeld op zoek naar schoolmeubilair, dan kijkt u bij ‘Alle voordeel op een rij’ en onder het trefwoord ‘meubilair’ vindt u dan alle AVS Voordeelpartners waar u voordelig meubilair kunt aanschaffen. Op de detailpagina’s van de voordeelpartners ziet u welk voordeel u als lid ontvangt. Bij privé-voordeel vindt u het exacte voordeel nadat u ingelogd bent*. Neem dus snel een kijkje op www.avsvoordeel.nl en doe er uw voordeel mee! * Bent u lid van de AVS en heeft u nog geen inloggegevens? Dan kunt u deze aanvragen via www.avsvoordeel.nl .
Meer veelgestelde vragen online Op het AVS Scholenportaal is een groot aantal nieuwe, veel gestelde vragen – en de antwoorden daarop – toegevoegd. Op www.avs.nl/helpdesk vindt u onder andere antwoorden op veelgestelde vragen over leerplicht, levensloop, kinder opvang, formatie en meer.
avs alumnivereniging
Alumnidag 2009 Leden van de AVS alumnivereniging kunnen dit jaar kosteloos deelnemen aan de alumnidag (inclusief lunch). Deze zal op vrijdag 27 november 2009 plaatsvinden centraal in Nederland en belooft een boeiende dag te worden. De titel van de alumnidag 2009 is ‘Succesvol ondernemen voor toekomstproof onderwijs’. Meer informatie: Elaine Toes,
[email protected] . Aanmelden:
[email protected] . Vindt u het ook interessant om te weten waar uw medecursisten uit eerdere opleidingen op dit moment mee bezig zijn? Wilt u ook regelmatig op de hoogte worden gesteld van actuele ontwikkelingen? Word dan ook lid van de alumnivereniging! Als u één van de opleidingen bij de AVS heeft gevolgd, kunt u lid worden voor 45 euro per jaar. Zie www.avs.nl/ professionalisering/alumnivereniging. k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
ed u c at i e v e r eizen
Groepsstudiereis Colorado (VS) In 2007 heeft de AVS een zeer succes volle reis georganiseerd naar Montana (VS), waarin homestays een belangrijke plaats innamen. Dit schooljaar biedt de AVS wederom zo’n reis naar de VS. De ervaring leert dat tijdens dit soort studiereizen een inspireren de sfeer ontstaat. Deelnemers wisselen ervaringen uit, kunnen hun eigen situatie spiegelen aan elkaar en aan de mensen die zij tijdens de reis ontmoeten. Een belangrijk facet van deze tiendaagse reis is dat er naast gesprekken met onderwijsautori teiten in Colorado en Arizona twee homestay-overnachtingen ingepland staan: je gaat met z’n tweeën een dag werken als shadow principal in een Amerikaanse basis of vo-school, bent ook privé de gast van een Amerikaanse schoolleider en overnacht in een Amerikaans gezin. Ook culturele uitstapjes staan op het programma, zoals de Grand Canyon, Mesa Verde, Monument Valley en (optioneel) de historische stoomtrein van Silverton – een mid west cowboy stadje – naar Durango. De reis begint in Denver en eindigt in Phoenix. De datum is nog niet exact bekend, maar waarschijnlijk vindt de reis eind oktober 2009 of eind februari 2010 plaats. Wilt u mee? Meldt u dan per e-mail aan bij Monique Duparant,
[email protected] . Ook binnen de andere educatieve reizen van de AVS zijn nog plaatsen vrij. Bovendien zijn de meeste reizen in prijs verlaagd door de toekenning van subsidies! De nieuwe prijzen, data en meer informatie staan op www.avs.nl/educatievereizen. 49
School for Leadership Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010. Inschrijven via
[email protected]
Trainingen & opleidingen Oktober 2009 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Leren begroten en budgetteren
1 oktober
Lex Albers
• Op weg naar excellent schoolleiderschap
v.a. 1 oktober
Ruud de Sain
• Oriëntatie op management (serie 1)
v.a. 6 oktober
Magda Snijders
• Persoonlijke presentatie en profilering
8 oktober
Elaine Toes
• Management trainee traject (module 1)
v.a. 8 oktober
Magda Snijders
• Onderwijshuisvesting
13 oktober
Jan Schraven
• Effectief en efficiënt vergaderen
13 oktober
Bob Ravelli
• Toekomstgericht leiderschap in een lerende school
v.a. 14 oktober
Wiel Botterweck
• Minileergang Startende directeuren (serie 1)
v.a. 14 oktober
Elaine Toes
• Gesprekken vanuit moed en betrokkenheid
v.a. 16 oktober
Magda Snijders
• Meesterlijk coachen
28 en 29 oktober
Elaine Toes
Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
Timemanagement
3 en 4 november
Magda Snijders
Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen?
6 november
Elaine Toes
Loopbaanbezinning, die dicht op uw huid komt
10 en 11 november
Tom Roetert
Competentiegericht coachen
v.a. 12 november
Elaine Toes
Omgaan met conflicten
12 en 13 november
Ad van der Staak
Goed in je werk zijn en blijven
v.a. 12 november
Trieneke van Manen
Succesvol onderhandelen
12 en 13 november
Tom Roetert
Minileergang Middenmanagement
v.a. 18 november
Bob Ravelli
Human Dynamics trainingsprogramma (deel 2)
19 en 20 november
Anita Burlet
Alumnidag
27 november
Elaine Toes
November 2009
(onder voorbehoud)
Zes eendaagsen
Toekomstgericht leiderschap in een lerende school Juist in deze tijd wordt zichtbaar dat er grote behoefte is aan een nieuwe vorm van leiderschap. In alle sectoren en met name in het onderwijs lopen systemen vast. Meer dan eens lopen we achter de ‘Passende onderwijs-feiten’ aan. Daarom is het noodzaak om schoolorganisaties goed toe te rusten voor de komende decennia. ‘Adaptief’ wordt gekeken op welke manier we uw leiderschapspo tentieel tot ontwikkeling kunnen brengen. Aan de hand van uw persoonlijk ‘meesterschapplan’ stellen we het individuele pro gramma samen dat leidt tot uw toekomstgericht leiderschap.
50
Doelgroep: toekomstig leidinggevenden, (bovenschoolse) directies en middenkader po en vo (dus ook locatieleiders, ib’ers en bouwleiders) Uitvoering: Wiel Botterweck Data: 14 oktober, 11 november, 9 december 2009, 13 januari, 10 februari en 10 maart 2010 Kosten: leden: t 1.650 / niet-leden: t 1.800 Inschrijven:
[email protected]
Leergang van zeven dagen, intake- en begeleidingsgesprek
Minileergang Startende directeuren U buigt zich, samen met andere startende directeuren, over de diverse en talrijke vragen die op u afkomen. U ondersteunt uw nieuwe rolinvulling; met collega-starters – die net als u afkomstig zijn uit een andere functie, zoals leerkracht, zij-instromer of coör dinator – verrijkt u uw ervaringen en repertoire. U heeft een beeld van de leidinggevende vaardigheden die u verder wilt ontwikkelen. De inhoud wordt mede samengesteld op basis van de gevoerde intakegesprekken. Aan de orde komen in elk geval: zelfsturing, organisatiebeleid en –beheer, leiderschap, ontwikkelen, aansturen van het primaire proces, organisatieontwikkeling, aansturen van professionals, onderwijsondernemerschap (interpersoonlijke com petentie), presenteren persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP).
Doelgroep: startende directeuren Uitvoering: Elaine Toes e.a. Data: 24 september 2009, 14 en 15 oktober 2009, 12 november 2009, 3 december 2009, 7 januari 2010, 28 januari 2010 (serie 1) of 14 januari 2010, 3 en 4 februari 2010, 11 maart 2010, 8 april 2010, 13 mei 2010, 3 juni 2010 (serie 2) Kosten: leden t 2.875 / niet-leden t 3.175 Meer informatie: www.avs.nl/professionalisering/ schoolforleadership/cursusaanbod20092010 (Opleidingen) Inschrijven:
[email protected]
Minileergang van vier tweedaagsen en twee supervisiemomenten
Op weg naar excellent schoolleiderschap In uw veelzijdige rol als gedreven manager heeft u behoefte aan verdieping op relevante onderwerpen en ziet u hierin ook weer die uitdaging om als professional verder te groeien. De focus op professionalisering en kwaliteit richt zich op de schoolleider als regisseur. Aan de orde komen: investment in excellence, from potential to performance; effectief communiceren en presenteren; wat beweegt mensen en hoe houden we beweging in ontwikkelingen; sturen met en door geld, op resultaat, op contract en binnen systemen; mediation: techniek, casuïstiek en juridische invalshoeken; verandermanagement? ontwikkelmanagement!
Doelgroep: ervaren schoolleiders met een hoog ambitieniveau Uitvoering: Ruud de Sain e.a. Data: 1 en 2 oktober 2009, 26 en 27 november 2009, 8 en 9 maart 2010, 8 en 9 april 2010 of 15 en 16 april 2010 Kosten: leden t 4.350 / niet-leden t 4.550 Inschrijven:
[email protected]
Nieuw! | Met talentontwikkeling naar een pro-actief bestuur
Kweekvijver Montessori-schoolleiders Montessori-schoolleider, een uniek vak? Door het groeiende tekort aan schoolleiders is het voor schoolbesturen steeds lastiger een ‘Montessoriaan’ aan te trekken als directeur. Speciaal voor leerkrachten met ambitie en affiniteit met leidinggeven in een Montessorischool organiseert de AVS volgend schooljaar een kweekvijver. In de kweekvijver staan de (verdere) ontwikkeling van leidinggevende competenties, persoonlijke groei als leidinggevende en het verwerven van basisvaardigheden van management en leidinggeven centraal. Tijdens de kweekvijver ontdekken de deelnemers of ze geschikt zijn voor het vak van leidinggevende. Deze opleiding is ontwikkeld door Montessori-ervaringsdeskundige trainers binnen de AVS, die de uitgangspunten van Montessori een warm hart toedragen.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Doelgroep: groepsleerkrachten, (aanstaande) bouwcoördinatoren, intern begeleiders en adjunct-directeuren met ambitie en affiniteit met leidinggeven in een Montessorischool Data: informatiemiddag oktober 2009, intake en opdracht najaar 2009, vier eendaagsen en één tweedaagse training vanaf januari 2010, afsluitende bijeenkomst najaar 2010 Uitvoering: Elaine Toes en Hans van den Berg Kosten: t 3.250 Meer informatie: www.avs.nl/professionalisering/ schoolforleadership/cursusaanbod20092010 (Opleidingen) Inschrijven:
[email protected]
N.B.: De uiterste inschrijfdatum is 1 oktober aanstaande! Dit aanbod is ook mogelijk als maatwerk.
51
tenslotte _ Voor teerd u geselecteerd voor u geselec
tr aining p u b l i c at i e website cursus l e spa k k e t congres richtlijn conferentie diversen handleiding symposium i n fo r m at i e va ri a voor: ib’ers, ab’ers, zorgcoördinatoren, leerling begeleiders, leerkrachten, directieleden en consulenten onderwijsondersteuning zieke leerlingen van: Educatieve Voorziening AMC/VUmc i.s.m. Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen ABC, Onderwijs aan Zieke Kinderen Thuis en de Dienst Ambulante Begeleiding Amsterdam wanneer: 1 oktober Wat: symposium
voor: lerarenopleiders, schoolleiders en leerkrachten po van: Interactum lectoraat Kantelende Kennis wanneer: 14 oktober wat: symposium
Samen kennis creëren in scholen en opleidingen Deelnemers maken op verschillende manieren kennis met de het gedachtegoed van het lectoraat rondom ‘samen ontwik kelen’ in het basisonderwijs en op pabo’s. Kernbegrippen zijn ‘samen kennis creëren, lerende teams, een stem geven aan leerlingen, een cyclische aanpak, vitaliteit’. Het symposium vindt plaats bij Domstad Hogeschool in Utrecht. Deelnemers ontvangen een exemplaar van het in juni 2009 uitgekomen boek van de lectoren ’Vitaliteit in processen van collectief leren’. Meer informatie en inschrijven: www.lectoraat.nl
voor:bestuurders, leidinggevenden en toezichthouders po van: Infinite Financieel i.s.m. Van Beekveld en Terpstra wanneer: 11 november wat: symposium
Tussen ziekenhuis en school Hoe zorg je dat kinderen met een chronische aandoening op medisch, paramedisch, (ortho)pedagogisch of (ortho) didactisch gebied optimaal begeleid worden binnen het reguliere onderwijs? Symposium inclusief lunch à t 75 in het AMC, collegezaal 5. Meer informatie: Carla Hendriks,
[email protected] en www.educatievevoorziening amsterdam.nl
Risicomanagement in beeld In het primair onderwijs is (omgaan met) risico’s en risico management nog niet heel vanzelfsprekend. De kunst is om risico’s inzichtelijk te maken ter ondersteuning van een effec tieve besluitvorming. Maar hoe herken je risico’s waar je niet op gefocust bent? Plenaire sprekers en workshopgevers leren in het NBC te Nieuwegein deelnemers de kansen en moge lijkheden van goed risicomanagement te zien en te benutten. Zie www.infinitebv.nl
voor: po, vo, mbo, hbo of lerarenopleiding van: Ruud de Moor Centrum Open Universiteit
voor: besturen, directie en leden (G)MR uit po en vo
wat: Jos van Kemenade Award
van: Wet Medezeggenschap Scholen (WMS) wanneer: 6 november
Scholen gezocht met innovatief leerklimaat voor leerkrachten De award en geldprijs (max. t 15.000) wordt dit jaar voor het eerst uitgereikt aan de school die leerkrachten het beste de ruimte biedt om (verder) te professionaliseren op de werkplek. De jury, onder voorzitterschap van mevrouw Kete Kervezee van de PO-Raad, nomineert vijf scholen die tijdens de finale op 18 november 2009 de jury dienen te overtuigen waarom juist zij de Jos van Kemenade Award verdienen. De aanmeldingstermijn sluit op 1 oktober 2009. Meer informatie: rdmc.nl/josvankemenadeaward
52
wat: landelijk congres
Communicatie, basis voor medezeggenschap Veel besturen en medezeggenschapsraden hebben moeite om goed met de achterban te communiceren. In de Reehorst te Ede worden handreikingen en ideeën gegeven over de manier waarop je de achterban kan betrekken bij het beleid van de school. Dit jaar wordt er een MR-prijs uitgereikt aan een MR die de communicatie met de achterban goed en boeiend heeft weten te regelen. Good practices (400 woorden) kunt u mailen naar
[email protected] . Meer informatie: www.infowms.nl . Inschrijven congres: www.deelnameregistratie.nl
recensie voor: schoolleiders, staf- en beleidsmedewerkers
en (G)MR-leden van: Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) wanneer: 7 oktober
improving school s from within
wat: rondetafelgesprek
Mobiliteit in het PO, kans of bedreiging? Hoe behoud ik medewerkers voor het onderwijs? Is er een loopbaan mogelijk binnen het po? Wat betekent de functiemix voor het mobiliteitsbeleid? Locatie: Utrecht. Deelname is kosteloos. Er zijn slechts 50 plaatsen beschikbaar. Zie www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/menu-up/sboagenda/07-10-rondetafelgesprek-mobiliteit.
voor:directies po en vo, zorgcoördinatoren, vertrouwens-
personen, leerkrachten groep 8, ib’ers van: Medilex wanneer: 30 september wat: studiebijeenkomst
Loverboys ontmaskeren Leer sneller herkennen of iemand in handen is van een loverboy en weet hoe slachtoffers en hun sociale omgeving geholpen kunnen worden. U krijgt onder meer antwoord op de vraag wat u kunt doen aan preventie, hoe u de slachtoffers kunt herkennen en ermee in gesprek gaat, hoe u de hulpver lening op gang brengt en hoe het zit met de aansprakelijkheid van de school als een leerling slachtoffer wordt. Meer infor matie: www.medilex.nl . Bij gelijktijdige inschrijving voor de bijeenkomst over Kindermishandeling op 14 oktober geldt een korting van t 50 op het totaalbedrag.
voor: leerlingen die overblijven van: Klokhuis (NPS) wanneer: v.a. 17 augustus wat: tv-uitzendingen op internet
Overblijf TV Het Klokhuis start met ingang van het nieuwe schooljaar met Overblijf TV op internet. Kinderen die overblijven kunnen elke dag tijdens de lunch op het digiboard in hun klas een bestaande Klokhuisaflevering kijken, die inhaakt op de actua liteit. Dagelijks staat om 11.30 uur via www.overblijftv.nl . Met Overblijf TV speelt Het Klokhuis in op de invoering van het continurooster.
k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
Velen hebben inmiddels kennisgemaakt met het gedachtegoed van David Hopkins in ‘Every school a great school’ en kennen de Nederlandse vertaling die door de AVS wordt uitgegeven. In de kern gaat het erover dat we inmiddels genoeg weten over wat een school een goede school maakt. Het wordt tijd dat we het gaan dóen. Als je dan een boek met een net zo uitdagende titel in handen krijgt, ‘Improving schools from within’, word je vanzelf nieuwsgierig. tekst jos hagens, avs ‘Schoolontwikkeling van binnenuit’ klinkt buitengewoon modern en sluit aan bij trends in het huidige onderwijsbeleid in Nederland. De eerste verrassing is dat het boek geschreven is in 1990. De allereerste zin: “…Roland Barth trusts teachers…” en even verder “…the secret to a good school setting is what Barth terms collegiality…”. Auteur Roland S. Barth werkt aan de Universiteit van Harvard en was jarenlang directeur van de Harvard Graduate School of Education. Lezing van zijn boek laat zien dat we hier te maken hebben met een visionair persoon, die zijn tijd ver vooruit is. De aanpak van het zeer toegankelijke boek (ook voor mensen die niet zo makkelijk Engels lezen) is buitengewoon praktisch. Handzame blokken praktijktheorie (zoals ‘teachers as learners’, ‘principals as learners’) worden meteen vertaald in praktisch bruikbare aanpakken als ‘learning to lead’, ‘becoming colleages’ en ‘building a communitiy of learners’. En steeds weer lees je het verhaal van iemand uit de universitaire wereld die met beide benen in de praktijk is blijven staan, die weet wat er speelt. Barth is de grondlegger van het inmiddels in de VS landelijk functionerende netwerk van Principals’ Centers. Regionale groepen van leidinggevenden die met en van elkaar en met en van universitaire deskundigen leren. Doel is vergroting van de eigen professionaliteit in een vertrouwde en veilige omgeving. Elk halfjaar wordt een thema gekozen dat actueel en van belang is vanuit het perspectief van leiderschap. In een aantal bijeenkomsten en contacten wordt dat thema uitgediept en wordt de gereedschapskist van de leider om ermee om te gaan vergroot. In zijn boek beschrijft Barth de uitgangspunten en werkwijzen voor dergelijke leiderschapskringen. ‘Improving schools from within’ is een boek dat inspireert, en een mooie aanvulling op het denkkader van Hopkins. Barth beschrijft – al bijna twintig jaar voor het verschijnen van ‘Elke school een TOPschool’ – bijna levensecht hoe goed onderwijs eruit kan zien. Hij gebruikt daarbij veel verrassend beelden, die het levensechte karakter nog verder versterken. R.S. Barth, Improving Schools from Within (1990), San Francisco, Jossey-Bass Inc., ISBN 1-55542-368-X
53
54
advertentie
advertentie advertentie k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
55
56
advertentie
advertentie advertentie k a der prim a ir sep temb er 20 0 9
57
58
advertentie
advertentie advertentie k a der prim a ir sep t ember 20 0 9
59
60
advertentie
advertentie
advertentie
advertentie
Nieuw jaar, nieuwe kansen Kies voor scholing bij de AVS School for Leadership Uw ib’er (laten) bijspijkeren, uw bouwcoördinator een betere coach laten zijn en/of excelleren in uw eigen leiderschap? Laat uw personeel een cursus doen of volg zelf een opleiding! De AVS School for Leadership, voor de professionalisering van het complete onderwijs(management). Download de Professionaliseringsgids 2009/2010 via www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/ cursusaanbod20092010.
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.