10 Kader Primair
> thema omgaan met geld > Lumpsum: sluitsteen én begin > Werkdag van een controller > ‘Exploitatievergoeding zwaar onvoldoende’ > Confrontatie: krijgt G4 (on)terecht meer geld? > Krap schoolbudget creatief aanvullen <
Onderwijsverslag: scholen moeten onderwijsresultaten beter evalueren AVS polst leden over akkoord actieplan ‘Leerkracht!’
Jaargang 13 | Nummer 10 | Juni 2008
Inhoud juni
Kader Primair Kader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leiding gevenden in het basis- en speciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. Overname van artikelen na overleg met de hoofdredacteur. ISSN 1384-1165.
Hoe staat het po er financieel eigenlijk voor?
Redactie Marc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joelle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Carine Hulscher-Slot, Jos Hagens, Pauline Boogerd, Lex Albers (gastredacteur). Redactieadres: AVS
Een te lage MI-vergoeding, geen geld voor conciërges en ondersteunend administratief personeel op elke school, et cetera. Op hetzelfde moment laat staatssecretaris Dijksma onderzoek laat doen naar vermeende hoge reserves van ‘rijke schoolbesturen’. Hoe zit dat? En welke rol speelt lumpsum hierbij?
Illustratie Jos Collignon Abonnementen AVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-directieleden: t 110 (excl. 6% BTW) Administratie: AVS-secretariaat. Grafische vormgeving en druk Thoben Offset Nijmegen Telefoon: 024-3220287 Advertenties Recent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Telefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail:
[email protected] www.recent.nl
> 12 Creatief met sponsoring Extra schoolactiviteiten? Een mooi lustrumboek of een compleet ingericht keukenlokaal? Drie schoolleiders laten zien hoe zij met sponsoring, fondsenwerving en ‘warme relaties’ de meest uiteenlopende zaken voor elkaar krijgen.
> 26
Ledenservice AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Telefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036 E-mail:
[email protected] www.avs.nl
Rekenonderwijs verbeteren De komende drie jaar wordt ruim 115 miljoen euro geïnvesteerd om het reken- en taalniveau te verhogen. Het ministerie pleit voor het vastleggen van referentieniveaus en het creëren van doorlopende leerlijnen. Wat kunnen schoolleider en leerkracht zelf doen aan rekenproblemen?
Helpdesk Voor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering en de individuele rechtspositie maandag 13.00 – 16.30 uur dinsdag t/m vrijdag 09.00 – 16.30 uur telefoon: 030-2361010 Bestuur Ton Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings Decentraal Georganiseerd Overleg De AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum. Secretariaat: Annemarie Verkerk, tel. 030-2361010 Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam Lidmaatschap Lidmaatschap per 1 augustus 2008 (tot 1 augustus 2009) Persoonlijk deel: t 117 Managementdeel t 190 – t 279 afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school) Postactief lid: t 99 (FPU, pensioen) Aspirant lid: t 28 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider) Buitengewoon lid: t 99 Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/ lidworden. Zie www.avs.nl voor alle prijzen voor het schooljaar 2008–2009 De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
> 38 Bruggen slaan met bso De verplichting voor scholen om buitenschoolse opvang (bso) te regelen veroorzaakte aanvankelijk veel ophef. Maar veel scholen zien de geïntensiveerde relaties met de bsoaanbieder en gemeente ook als een kans. “Ik kan nu een brug slaan tussen peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisonderwijs.”
> 42
Actueel 2 3
Kaderspel > Ton Duif
nderwijsverslag: scholen moeten O onderwijsresultaten beter evalueren EDventure presenteert keurmerk onderwijsadvies
Thema Omgaan met geld
Reflectie
12 Geen conciërge, wel hoge reserve? Visie op financiële stand van zaken in po
16 Wat doet een financial controller? ‘ Zorgen dat zoveel mogelijk geld in het onderwijs terecht komt’
20 Materiële instandhouding ‘Het gat is gewoon te groot’
24 Geldstroom naar G4 leidt tot discussie R otterdamse en Drentse onderwijsbestuurder luchten hun hart
26 Van lustrumboek tot keukenlokaal Steeds meer po-scholen zetten sponsoren in
Verder in dit nummer 36 Een superakkoord of helemaal niets? A VS polst leden over akkoord actieplan ‘Leerkracht!’
38 W ie is verantwoordelijk voor het rekenniveau? ‘ Goede schoolleiders ondersteunen leerkrachten bij rekenonderwijs’
2 Bso-betrokkenheid leidt soms tot 4 verrassende vernieuwingen B emoeienis gaat verder dan alleen inhoud en kwaliteit
Iedere maand 9 30 31 33 35 46
I llustratie Jos Collignon Uw mening telt – peiling Zo kan het ook Eindverantwoordelijk management Speciaal (basis)onderwijs Sociale zekerheid
Op 20 mei kwam het Onderwijsverslag 2006/2007 van de Inspectie uit en ik vraag me af hoevelen van ons dit boekwerk daadwerkelijk in bezit hebben laat staan het ook lezen. Nu hoeft dat ook niet perse, omdat op veel websites (waaronder die van de AVS) samenvattingen en commentaren te lezen zijn. Dat laatste heeft u vast gedaan. In dat geval zal het u zijn opgevallen dat de Inspectie uitermate kritisch is over het feit dat scholen hun resultaten en opbrengsten zo weinig evalueren. Om te kunnen werken aan een verbetering van de onderwijskwaliteit moeten scholen meer doen aan systematische evaluatie van de opbrengsten. Zogeheten data-driven teaching. Nu meet ruim 60 procent van de scholen de opbrengsten niet of niet voldoende, of doen ze te weinig met de gegevens om het onderwijs te verbeteren. Minder dan 5 procent van de besturen die meerdere scholen onder hun gezag hebben beschikt over evaluatiegegevens van al hun scholen. Uit een aantal schoolverbeteringsprojecten blijkt dat gerichte interventies op basis van evaluatie van de leeropbrengsten tot aanzienlijke verbeteringen leiden. Nu toetsen en meten we ons gek. Er zijn methodetoetsen, jaarklastoetsen, leestoetsen, leervorderingstoetsen, leerlingvolgsysteemtoetsen en ga zo maar door. Een veel gehoorde klacht van leerkrachten is dat dit veel tijd en energie kost. Scholen doen dit als het goed is om de vorderingen te meten en het onderwijs bij te stellen. En aan het laatste ontbreekt het. Het opstellen van handelingsplannen lukt misschien nog wel, maar het consequent methodisch uitvoeren wordt al lastiger. En waar we helemaal niet aan toe komen is het analyseren van de resultaten en daarop reflecteren. Dat is ook logisch, want geen van ons allen is daarvoor opgeleid. Leerkrachten zijn doeners, die als het niet lukt nog harder proberen, vaak zonder voldoende na te denken over hoe het anders en effectiever kan. Dat is de reden dat ik voorstander ben van academisch gevormde leerkrachten in onze scholen, die naast onderzoek doen naar de resultaten ook met anderen kunnen reflecteren over hoe het effectiever en beter kan. Pas als we onze interne kwaliteit meten en naar buiten transparant maken, komen we af van het systematische Inspectieonderzoek, dat steeds scholen over één kam scheert. De eerste, voorzichtige activiteiten voor een bachelor/master-opleiding zijn in Utrecht opgestart. Ik hoop dat er nog velen zullen volgen. <
Ontslag door ziekte deel II
49 Politieke column Deze maand: Bas van der Vlies (SGP)
0 A 5 VS School for Leadership 52 Serviceberichten 60 Bestellijst
Kader Primair Juni 2008 1
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Onderwijsverslag: scholen moeten onderwijsresultaten beter evalueren De kwaliteit van het onderwijs is, gemiddeld genomen, niet slecht. Wel is er een aantal zeer hardnekkige problemen. Met name op het gebied van de taal- en rekenvaardigheid. Maar de belangrijkste conclusie uit het Onderwijsverslag 2006/2007 van de Inspectie van het Onderwijs, dat op 20 mei verscheen, is dat een grote meerderheid van de scholen hun resultaten niet of nauwelijks evalueren. En dat zij daardoor geen sturing kunnen geven aan de kwaliteit(sverbetering) van hun onderwijs.
Mevrouw Annette Roeters, sinds drie maanden inspecteur-generaal van het Onderwijs bij de Inspectie, refereerde in haar toespraak bij het aanbieden van het Onderwijsverslag aan verschillende onderzoeken naar de kwaliteit van het onderwijs, die ook dit jaar weer verschenen. “Op zulke onderzoeken krijg je twee reacties. Mensen die zeggen dat de kwaliteit van het onderwijs in een diepe crisis is beland (…). Laten we ze de pessimisten noemen. En vervolgens reageren de optimisten, die oproepen vooral de nuance niet te vergeten. Zij brengen juist de positieve zaken over het niveau naar voren. En het bijzondere is”, zo vervolgt de inspecteur-generaal, “dat voor beide standpunten iets te zeggen is.” Minister Plasterk zei daarop: “Wat slecht is moet goed, wat goed is moet beter. We moeten absoluut de fouten signaleren en deze niet wegpraten. Maar we moeten er ook voor waken niet in een neerwaartse, demotiverende spiraal terecht te komen.”
procent van de scholen de opbrengsten niet of niet voldoende, of ze doen te weinig met de gegevens om het onderwijs te verbeteren. Minder dan 5 procent van de besturen die meerdere scholen onder hun gezag hebben, beschikt over evaluatiegegevens van al hun scholen. Uit een aantal schoolverbeteringsprojecten blijkt dat gerichte interventies op basis van evaluatie van de leeropbrengsten tot aanzienlijke verbeteringen leiden. Om de juiste gegevens te kunnen verzamelen, pleit de Inspectie voor het vastleggen van wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Ook pleit ze voor het invoeren van gestandaardiseerde toetsen voor alle leerlingen op negen-, twaalf- en vijftienjarige leeftijd. Staatssecretaris Dijksma reageerde hierop dat er in het onderwijs al heel veel getoetst wordt, maar dat het er nu vooral om gaat wat er met die gegevens gebeurt. Volgens haar kunnen leerlingvolgsystemen al heel goed voldoen.
De belangrijkste aandachtspunten die in het verslag naar voren komen zijn: het lees- en taalniveau moet omhoog, de voortijdige uitval van leerlingen moet sterk verminderen, er zijn teveel scholen waar leerlingen een verhoogd risico lopen op problemen in hun schoolloopbaan en de wettelijk vastgestelde onderwijstijd wordt lang niet overal gehaald.
Rol school(leider)
Opbrengsten meten Om te kunnen werken aan een verbetering van de onderwijskwaliteit, moeten scholen meer doen aan systematische evaluatie van de opbrengsten. Zogeheten data-driven teaching. Nu meet ruim 60
2 Juni 2008 Kader Primair
Een groot deel van de zwakke leesresultaten is te wijten aan het feit dat veel leerkrachten hun onderwijs onvoldoende afstemmen op de verschillen tussen leerlingen. Hierdoor bieden ze volgens de Inspectie te weinig zorg aan zwakke en achterblijvende leerlingen. Maar ook de kwaliteit van het management speelt een grote rol, blijkt uit een onderzoek onder 46 scholen. Zo staat in het Onderwijsverslag: “Vaak hangen kwaliteitsproblemen op scholen samen met problemen in het management. Soms heeft een school bijvoorbeeld te maken met veelvuldige wisselingen in
de schoolleiding of krijgt een directeur geen draagvlak in het team voor noodzakelijke verbeteringen. In vrijwel alle 46 scholen (van het onderzoek, red.) is aan het begin of tijdens het verbetertraject een nieuwe directeur of een interimdirecteur aangesteld.” Op de vraag welke rol de schoolleider in de verbeterplannen heeft, zegt Dijksma dat zij niet wil kijken naar de schuldvraag. Dat helpt volgens haar niet om vooruit te komen. “Er is de laatste jaren steeds meer op het bord van de school gelegd. Misschien wel te veel. Daarom was er misschien te weinig prioriteit voor het lees- en rekenonderwijs. Dat moet dus anders. We bieden de schoolleider daarom nu specifieke ondersteuning in de vorm van meer conciërges en we creëren meer combifuncties, ook in samenhang met de brede scholen. Het is belangrijk dat de schoolleider zich weer meer kan gaan bezighouden met zijn of haar core business, namelijk onderwijskundig leiderschap. En natuurlijk moet daar een verbeterslag gemaakt worden. Hoe? Dat is een zoektocht voor de schoolleider, en daarbij zullen wij de komende jaren concrete, kwalitatieve ondersteuning bieden en extra projecten opstarten.”
Cluster 3 Speciale aandacht is er in het Onderwijsverslag voor cluster 3-scholen. Op veel van deze scholen is volgens de Inspectie het onderwijs van onvoldoende kwaliteit. 45 procent van de betreffende scholen is aan te merken als zwakke school. “Nagenoeg alle scholen hebben
voldoende inzicht in de onderwijsbehoefte van hun populatie. De meeste cluster-3 scholen (60 procent) zijn echter nog niet zover dat zij op basis van regelmatige evaluatie van de leerlingenzorg en het onderwijsproces een integraal beeld hebben van de kwaliteit van hun onderwijs”, meldt het verslag. Cluster
3-geïndiceerde leerlingen op een reguliere school blijken in de meeste gevallen geen les te krijgen op basis van helder uitgewerkte handelingsplannen. De plannen zijn er wel, maar de kwaliteit schiet tekort. In het algemeen zijn deze leerlingen op reguliere scholen (dus) niet beter af. Zeker gezien de
kwetsbaarheid van cluster 3-leerlingen acht de Onderwijsinspectie deze uitkomst maatschappelijk niet acceptabel. <
> Kijk voor het Onderwijsverslag 2006/2007 en meer achtergrondinformatie op www.onderwijsinspectie.nl
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
EDventure presenteert keurmerk onderwijsadvies Op 19 mei heeft EDventure, brancheorganisatie van onderwijsadviesdiensten (OAD’s) – ook wel schoolbegeleidingsdiensten –, haar keurmerk gepresenteerd. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat schooldirecteuren zich bij de keuze van een OAD enigszins laat leiden door het kwaliteitskeurmerk, maar dat andere criteria belangrijker zijn.
Het EDventure Keurmerk onderwijsadvies is een kwaliteitswaarborg waarin twee onafhankelijke toetsingen zijn opgenomen: een CEDEO-erkenning over (externe) klanttevredenheid en een door het ISO afgegeven 9001-certificering voor de (interne) bedrijfsvoering. Op termijn zal het keurmerk een voorwaarde zijn voor het lidmaatschap van EDventure. OAD’s kunnen er twee jaar over doen om aan de kwaliteitseisen te voldoen. Al circa 17 van de 29 bij EDventure aangesloten OAD’s hebben het keurmerk. De overige zijn bezig het keurmerk te behalen. Daarmee is er een landelijk dekkend netwerk van OAD’s. EDventure heeft een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de opvattingen van 201 schooldirecteuren (geen bovenschools managers of bestuurders) over kwaliteitskeurmerken. Het blijkt dat driekwart van de ondervraagden zich bij de keuze van een OAD enigszins laat leiden door het kwaliteitskeurmerk. Maar belangrijker acht men goede ervaringen met en kennis van de lokale situatie bij (medewerkers van) een OAD. De prijs blijkt het minst belangrijke criterium te zijn.
De AVS juicht de invoering van kwaliteitskeurmerken in de sector primair onderwijs toe. De NSA is een voorbeeld van een onafhankelijke certificering binnen het po. Als ook andere participanten binnen de sector kwaliteitskeurmerken invoeren, komt daarmee het po als geheel op een hoger plan te staan. Verhoging en borging van kwaliteit zou een centraal streven moeten zijn van alle organisaties die werkzaam zijn in of ten behoeve van de sector po.
Voorzichtig tevreden met lumpsum Omdat de invoering van de lumpsum parallel liep met de invoering van vraagfinanciering bij OAD´s, en dit veel impact had op de manier waarop OAD´s zich in de markt moesten zetten, zijn in het onderzoek ook enkele vragen gesteld over de ervaringen met lumpsum. De nieuwe manier van financiering heeft bij 72 procent van de scholen niet geleid tot een verandering in de mate waarin onderwijsadviesbureaus worden ingeschakeld. Maar het meest interessant is de conclusie dat schoolleiders van basisscholen voorzichtig tevreden zijn met de
financiële keuzevrijheid die ze hebben sinds de invoering van lumpsum. 42 procent vindt dat meer financiële vrijheid ertoe kan leiden dat de kwaliteit van het onderwijs positief wordt beïnvloed; ongeveer een derde van de respondenten is daarvan niet overtuigd. De helft stelt dat de vrijheid nog beperkt is (onder andere omdat de financiering simpelweg te krap is), en een derde is tevreden, omdat ze nu de prioriteiten van de eigen school kunnen bepalen; ook op het gebied van onderwijsontwikkeling. Omdat het onderzoek slechts een jaar na de invoering van de lumpsum is gehouden en er bijvoorbeeld geen vragen zijn gesteld over de rol van het bovenschools management, kunnen er nog niet al teveel conclusies aan verbonden worden. Als het bovenschools management de vrijheden van lumpsum niet doorgeeft aan de scholen, zullen directeuren weinig veranderingen bemerken. De bedoeling is dat het EDventure-onderzoek de komende jaren herhaald wordt. <
> Meer informatie: www.keurmerkonderwijsadvies.nl
Kader Primair Juni 2008 3
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
VVE in G4 voldoet aan kwaliteitseisen De kwaliteit van de uitvoering van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is van voldoende niveau in de vier grote steden (G4). Dat is de voornaamste conclusie van de Inspectie van het Onderwijs na het uitvoeren van de pilot VVE. Begin 2006 hebben de G4 en het ministerie van OCW de Inspectie verzocht de kwaliteit van VVE te onderzoeken in de vier grote steden. Het VVE-beleid is één van de prioriteiten in het onderwijsbeleid van zowel de grote steden als staatssecretaris Dijksma. Doel is om taalachterstanden bij jonge doelgroepkinderen zo vroeg mogelijk te bestrijden en zo hun ontwikkelingskansen te vergroten. Dat doen de steden onder meer door gerichte programma’s aan te bieden in peuterspeelzalen (voorscholen) en kinderdagverblijven. Door ervoor te zorgen dat deze programma’s ook in groep 1 en 2 van de basisschool (de vroegschool) worden aangeboden, wil men een goede start bevorderen.
Voorwaarden Aan de uitvoering van VVE zijn duidelijke
voorwaarden gesteld, zoals het gebruik van erkende programma’s, een dubbele bezetting in groepen en gecertificeerde leidsters. Uit het onderzoek is gebleken dat de G4 in voldoende mate aan deze voorwaarden voldoen. De Inspectie heeft in haar onderzoek ook gekeken naar de resultaten van kinderen op taal en rekenen en naar de kwaliteit van de uitvoering. De belangrijkste conclusie is dat ook de kwaliteit van de uitvoering in de G4 van voldoende niveau is.
Volgende stap Na de fase van opbouw gaat het nu om verdere versterking van kwaliteit en professionaliteit. Zo vraagt de inzet op betrokkenheid van ouders meer aandacht en moet ook verder geïnvesteerd worden in een doorgaande ontwikkelings- en zorglijn. Gegeven
de uitkomsten van deze toezichtpilot wordt bij de volgende stap in het implementatieproces met name gekeken naar de effectiviteit: ‘Kunnen kinderen die VVE gehad hebben, inderdaad ‘gewoon’ mee in groep 3?’ De Inspectie zet in 2008 en 2009 het toezicht op VVE in de vier grote steden voort. Dit toezicht zich zal concentreren op VVE-locaties waar relatief veel verbeteringen wenselijk zijn en op thema’s die in het bijzonder aandacht vragen, zoals de kwaliteitszorg, het beoordelen van de opbrengst en de (interne en externe) zorg en begeleiding. Staatssecretaris Dijksma stuurt een brief naar de Tweede Kamer waarin wordt aangekondigd hoe het toezicht op VVE in de rest van Nederland wordt georganiseerd. <
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Schakelklassen werpen vruchten af Uit het evaluatieonderzoek ‘Inrichting en effecten van schakelklassen’, waarvan staatssecretaris Dijksma de resultaten onlangs naar de Tweede Kamer stuurde, blijkt dat schakelklassen zowel op cognitief als non-cognitief gebied positieve resultaten boeken. De evaluatie behelst de schakelklassen in het schooljaar 2006/2007 (in totaal 176 po-schakelklassen in 49 gemeenten opgezet). Hierin zaten 2.250 leerlingen met grote taalachterstanden. Zij ontvingen intensief taalonderwijs. Uit de evaluatie blijkt dat de meeste kinderen meer vooruit gingen met taal en lezen dan leeftijdgenoten uit de controlegroep.
4 Juni 2008 Kader Primair
Ze behaalden hogere Cito-scores en kregen een hoger advies voor vervolgonderwijs. Vooral op begrijpend lezen in de midden- en bovenbouwgroepen werd een positief effect gesorteerd. Leerlingen in de onderzochte schakelklassen gingen over het algemeen met plezier naar school en voelden zich niet gestigmatiseerd (non-cognitief gebied). In het
evaluatierapport staat dat ook schooldirecteuren, ib’ers, leerkrachten en gemeenteambtenaren over het algemeen positief over schakelklassen zijn. Zij zien deze klassen als een kans om meer uit leerlingen te halen, nieuwe aanpakken te ontwikkelen en te voorkomen dat talenten onbenut blijven. <
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Pilotprojecten tegen segregatie De G4 en Nijmegen, Eindhoven en Deventer treffen extra maatregelen om meer gemengde scholen te realiseren. De steden doen mee aan verschillende pilotprojecten als het stimuleren van ouderinitiatieven, voorlichting aan ouders en ontmoetingsprojecten. Ook zijn er experimenten met vaste aanmeldmomenten. De uitkomsten worden gemeten, zodat duidelijk wordt welke maatregelen het beste resultaat leveren. Het ministerie van OCW stelt de gemeenten in staat om basisscholen een betere afspiegeling van de eigen wijk te laten zijn. Staatssecretaris Sharon Dijksma stelt twee ambassadeurs aan die het belang van meer gemengde scholen onder de aandacht gaan brengen. Na de zomer organiseert het ministerie
een brede landelijke conferentie voor gemeenten, onderwijsexperts, leerkrachten, schoolleiders en ouders over het tegengaan van segregatie op basisscholen. In wijken met een gemengde bevolkingspopulatie komen nog steeds veel ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen voor door
de schoolkeuze van ouders. Gemengde scholen leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van de taalvaardigheid van allochtonen en de sociale cohesie in de samenleving. De belangrijkste randvoorwaarde voor het bevorderen van meer gemengde scholen is de kwaliteit van het onderwijs. <
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Papieren leermiddelen populairder dan digitale Uit de Leermiddelenmonitor 2007 blijkt onder andere dat leerkrachten gemiddeld meer dan 70 procent van de lestijd gebruik maken van papieren leermiddelen. SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, heeft deze leermiddelenmonitor voor de eerste keer uitgevoerd: een landelijk onderzoek naar het selectieproces en gebruik van leermiddelen door leerkrachten in het basisen voortgezet onderwijs. In onderwijsvormen waarbij actief leren centraal staat, wordt meer met digitale leermiddelen gewerkt en worden vaker
niet-methodegebonden leermiddelen gebruikt. Niet-methodegebonden leermiddelen worden als verrijkend en verdiepend ervaren. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat lesmethoden in het po veel langer gebruikt worden dan in het vo (8,9 jaar versus 5,6 jaar). Daar staat tegenover dat het kostenaspect bij de aanschaf van nieuwe methoden in het po een minder grote rol speelt dan in het vo. Beide onderwijssectoren geven
aan dat leermiddelen buiten de regulier gebruikte methode om beter aansluiten bij de leeromgeving van de leerlingen en leuker zijn. Leerkrachten po maken daarbij vaak gebruik van materiaal van anderen, vo-docenten ontwikkelen die niet-methodegebonden leermiddelen doorgaans zelf. <
> Kijk voor het volledige onderzoek op www.leermiddelenmonitor.nl
Rectificatie AVS-agenda 2008/2009 In de jaarplanner van de AVS-agenda 2008/2009 (pagina 13) en bij de vakinformatie op pagina 235 staan de juiste (advies)data voor de herfstvakantie genoemd. Maar in het calendarium op de pagina’s 99 en 101 zijn de data niet juist (verkeerd om). De juiste (advies)data voor de herfstvakantie zijn: regio Midden/Zuid 11 t/m 19 oktober 2008 en regio Noord 18 tot en met 26 oktober 2008. Scholen mogen overigens van deze adviesdata afwijken. Onze excuses voor de verwarring. U kunt de AVS-agenda 2008/2009 via een e-mail naar
[email protected] bijbestellen voor het bedrag van t 15 per stuk (inclusief verzendkosten). <
Kader Primair Juni 2008 5
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Talenten allochtone leerlingen vaak onderschat Uit een onderzoek van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat de talenten van veel allochtone kinderen op de basisschool worden onderschat. Marokkaanse en Turkse kinderen krijgen bijvoorbeeld te lage adviezen voor vervolgonderwijs, waardoor zijn vaak pas via een omweg in het hoger onderwijs terecht komen. Tegelijkertijd wordt veel geld aan achterstandsleerlingen besteed. Het instituut deed onderzoek onder 1.000 Turken en Marokkanen van de tweede generatie – de kinderen van immigranten die zijn geboren in het land waar hun ouders naartoe gemigreerd zijn – in Amsterdam en Rotterdam en 500 jongeren van een autochtone vergelijkingsgroep. Een kwart van de eerste groep blijkt hoogopgeleid en maatschappelijk succesvol: zij behoren tot een nieuwe elite binnen die gemeenschappen. Een even zo grote groep blijft duidelijk achter op school en haalt geen startkwalificatie.
Een andere conclusie is dat een belangrijk deel van het talent op de basisschool over het hoofd wordt gezien en dat de helft van de tweede generatie allochtonen het succes via een tijdrovende omweg heeft bereikt: vanaf vmbo of mavo naar het hoger onderwijs. Bij de onderzoekers roept dit vragen op over de selectie na de basisschool. Volgens hen komt de selectie te vroeg of zijn de selectiemechanismen ontoereikend. Juist die routes die jarenlang voor verschillende achterstandsgroepen de succesroutes waren (brede
brugklas), zijn in de afgelopen tien jaar afgeschaft. En juist de invoering van het studiehuis bemoeilijkte de overstap van mavo naar havo De onderzoekers pleiten voor reparatie van de succesroutes en voor de inrichting van kopklassen. Positief geluid is dat de groep hoog opgeleide jongeren in aantal de groep jongeren zonder enige startkwalificatie overtreft. Succesvolle jongeren overtreffen dus de risicojongeren in aantal, meldt het rapport. <
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
AVS Voordeelpartner Sintact: inval regelen zonder tijdverlies De AVS is onlangs een samenwerking aangegaan met Sintact netwerk- en internetadvies. Hun webbased ‘invalpool’ biedt schoolleiders de mogelijkheid snel vervanging te vinden voor een zieke of afwezige collega. De AVS vindt het belangrijk om ook aandacht te besteden aan kleinere AVS Voordeel initiatieven, die zeker ook interessant zijn voor schoolleiders. AVS-leden die met Sintact in zee gaan krijgen een korting van tien procent op de jaarlijkse abonnementskosten. Jacco Wolf, van pcbs De Wegwijzer in Apeldoorn: “Onze directeur kun je ’s morgens het eerste uur het beste met rust laten. Er zijn weken waarin het regelen van invallers een dagelijkse zorg is. Dat begint ruim vóór schooltijd. Soms is in de pauze nog niets geregeld. We hebben wel een pool van invallers, maar je moet er niet van opkijken als er daarvan vier bezet zijn, drie niet kunnen, vijf de telefoon niet opnemen en één pas kan als eerst een afspraak is verzet.” Directeuren krijgen na het inloggen in één oogopslag een actueel overzicht van de beschikbaarheid van invallers. Na het kiezen van de dag(en), voor
6 Juni 2008 Kader Primair
welke groep(en) de invaller beschikbaar moet zijn en het eventueel aanvinken van bepaalde bevoegdheden, toont het programma vervolgens een lijst met beschikbare invallers. Wie het meest aan de gestelde voorwaarden voldoet, staat bovenaan de lijst en kan gebeld worden om de afspraak vast te leggen. Iedere volgende directeur die gebruikmaakt van de invalpool krijgt een bijgewerkt overzicht te zien. Administratie, school en invaller krijgen automatisch een e-mail waarin de afspraken worden bevestigd. Iedere invaller verwerkt zelf de beschikbaarheid in de invalpool om de gegevens betrouwbaar en actueel te houden,
zodat invallers niet gebeld worden voor dagen dat ze niet beschikbaar zijn. Volgens Syntact kunnen schoolleiders door de altijd actuele lijst op een snelle en effectieve manier inval regelen en bespaart het directeuren stress en invallers overbodige telefoontjes. De applicatie biedt ook de mogelijkheid om op langere termijn leerkrachten te koppelen aan een school, bijvoorbeeld in geval van zwangerschapsverlof of opfrisverlof. <
> Meer informatie over dit aanbod van Sintact leest u in de bijgesloten flyer. Of raadpleeg www.avs.nl/vereniging/ avsvoordeel. Zie ook www.invalpool.nl
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Topinstituut voor evidence based onderwijs opgericht De Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Maastricht en de Rijksuniversiteit Groningen hebben gezamenlijk het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER) opgericht: een wetenschappelijk interuniversitair instituut op het gebied van evidence based onderwijs. Evidence based onderwijs gaat er vanuit dat onderwijsbeleid en -praktijk gebaseerd zijn op de beste zekerheid over wat werkt (de werking moet bewezen zijn). Dit betekent dat specifieke onderwijsinterventies en onderwijsstrategieën wetenschappelijk geëvalueerd moeten worden, voordat deze aanbevolen of op brede schaal ingevoerd worden. Professor Wim Groot van de Universiteit Maastricht: “We willen weten wat werkt in het onderwijs en wat niet. Nu worden onderwijsvernieuwingen vaak doorgevoerd zonder dat bekend is of deze ook
effect sorteren en beter zijn dan bestaande onderwijsmethoden. Daar willen we met het nieuwe topinstituut verandering in brengen.” Doel van TIER is het verrichten van excellent wetenschappelijk onderzoek op het gebied van evidence based onderwijs en het bruikbaar maken van de resultaten voor de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid. Het instituut wil kennis ontwikkelen die gebruikt kan worden door het ministerie van OCW (in de beleidsvoorbereiding en -evaluatie), de onderwijspraktijk/leerkrachten (bij de
allocatie van middelen en het maken van onderwijskundige keuzes), en ouders en leerlingen (bij het maken van de keuze voor een school). Een van aandachtsgebieden van TIER is het – in samenspraak met het veld – ontwikkelen van een Teacher Academy om onderzoeksresultaten over te dragen aan onder meer leerkrachten in het primair onderwijs. Het werkterreingebied van TIER bestrijkt het gehele gebied van levenslang leren, van voorschoolse educatie, basisonderwijs, voortgezet en beroepsonderwijs, en hoger onderwijs tot verdere scholing en educatie. <
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
King Nederland nieuwe AVS Voordeelpartner De AVS heeft een voordeelovereenkomst gesloten met King Nederland, een toonaangevende totaalleverancier van non-food facilitaire producten voor gezondheidszorg, industrie, schoonmaak, overheid, hospitality en leisure. Met het sluiten van deze overeenkomst worden scholen ook een belangrijke doelgroep waar King Nederland zich op gaat richten. Mevrouw Meijer, directeur van obs de Driehoek: “Samen met King Nederland hebben wij onze uitgaven van de facilitaire producten eens op een rij gezet. Kijkend naar ons gebruik en onze wensen hebben we uiteindelijk gekozen voor de voordelen die King Nederland ons biedt; een uitgebreid productenpakket met een goed geregelde logistiek, met beduidend lagere kosten dan we gewend waren. Facilitaire dienstverlening laten wij voortaan over aan King Nederland”, King Nederland biedt AVS-leden een uitgebreid productenpakket met bijbehorende distributie. Voor schoolleiders kan het voordelig zijn één leverancier te hebben voor alle producten: dit
betekent namelijk één aanspreekpunt, één (maand)factuur en overzichtelijke managementinformatie. King Nederland voert een reeks huismerkproducten in haar assortiment met als uitgangspunt een kwalitatief, breed assortiment tegen een aantrekkelijke prijs. AVS-leden krijgen tussen de 20 en 30 procent korting op diverse producten uit het assortiment. Met het Hygiëneconcept, bestaande uit een volledige ‘hygiëne papierlijn’ inclusief bijbehorende dispensers, biedt King Nederland een compleet pakket voor scholen. Ook de recent geïntroduceerde ‘Royal’ cleaninglijn kunnen scholen gebruiken voor hygiëne en schoonmaak. Dit is een complete serie producten, van
interieurreiniger tot vloerreiniger en van allesreiniger tot handzeep. De Royal huismerkproducten zijn volgens eigen receptuur ontwikkeld met het oog op de gebruiker, kinderen én met respect voor het milieu. Met het Koffieconcept presenteert King Nederland een volledige lijn disposables en toebehoren, waaronder diverse formaten drinkbekers, suiker- en melksticks en roerstaafjes. <
> Meer informatie over dit aanbod van King Nederland leest u in de bijgesloten flyer. Of raadpleeg www.avs.nl/vereniging/avsvoordeel. U kunt ook bellen met één van de adviseurs van King Nederland via tel. 0344-673673 of mail naar
[email protected]
Kader Primair Juni 2008 7
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Onderzoek naar effectief onderwijs en hoogbegaafdheid Het ministerie van OCW gaat binnen het actieprogramma Onderwijs Bewijs experimenteel onderzoek verrichten op het gebied van hoogbegaafde leerlingen en efficiency in het onderwijs. Voor het programma is een budget beschikbaar van ongeveer 25 miljoen euro voor de periode 2007-2010. Doel is om via wetenschappelijke experimenten kennis te krijgen over wat werkt en niet werkt voor effectief en efficiënt onderwijs, dus om meer om meer evidence based kennis te krijgen. Ook is het de bedoeling om verbindingen te leggen tussen het onderwijsveld en wetenschappelijk onderzoek. Daarom is het van belang dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs (of allianties van scholen) én onderzoeksinstellingen gezamenlijk projectvoorstellen indienen, gericht op de thema’s hoogbegaafde leerlingen of efficiency in het onderwijs.
Bij het eerste thema staat het vroegtijdig signaleren van hoogbegaafdheid centraal. Ook is de juiste ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen van belang, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Onder het thema efficiency in het onderwijs vallen drie subthema’s: het lerarentekort, het taal- en rekenonderwijs en de jeugdzorg.
van OCW heeft de regie en de projectleiding en is adviserend lid in de jury. SenterNovem voert het actieprogramma uit en ondersteunt de onafhankelijke deskundige jury bij het beoordelen van de ingebrachte voorstellen. <
> Meer informatie: www.onderwijsbewijs.nl
Actieprogramma Het actieprogramma Onderwijs Bewijs is een initiatief van de ministeries van OCW, EZ en Financiën. Het ministerie
Eerste Onderwijscafé op 12 juni
‘Elk kind een kans – Passend onderwijs in 2011?’ De AVS organiseert samen met de PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB op 12 juni aanstaande het eerste Onderwijscafé, met als titel: ‘Elk kind een kans – Passend onderwijs in 2011?’. Ursie Lambrechts (voormalig Tweede Kamerlid namens D66 en voorzitter van de evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs), Joseph Custers (klinisch psycholoog en zorgcoör dinator vmbo) en Dolf van Veen (hoofd afdeling Onderwijs en Jeugdzorg van het NJI en bijzonder hoogleraar grootstedelijk onderwijs- en jeugdbeleid) gaan met elkaar, onderwijsorgani saties, scholen en de zaal in debat over het thema Passend onderwijs: wat is het, wat zijn de doelstellingen, verwachtingen, kansen en bedreigingen? Is het synoniem voor inclusief onderwijs en hoever gaat de zorgcapaciteit van scholen? Met een nieuwe wet die in 2011 vorm moet krijgen, terwijl het veld druk is met initiatieven en experimenten?
8 Juni 2008 Kader Primair
Het Onderwijscafé is een nieuw initiatief van de AVS PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB. Een paar keer per jaar gaan deze organisaties in het funderend onderwijs met politici, beleids- en opiniemakers en met vertegenwoordigers uit het veld in een politiek café met elkaar in gesprek en debat over onderwijsactualiteiten en één lange termijnthema dat zowel primair als voortgezet onderwijs raakt. De organiserende organisaties nodigen politici, beleidsmakers, media, schoolleiders en -bestuurders van harte uit op 12 juni van 16.00 tot 18.00 uur in studio Dudok te Den Haag om over het thema in gesprek te gaan. Ook leden van de AVS, PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB zijn van harte uitgenodigd en kunnen zich aanmelden via: www.vo-raad.nl/onderwijscafe.
> Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel > Actueel >
Teleblik ook komend schooljaar gratis In overleg met het ministerie van OCW hebben de Teleblik-partners Beeld en Geluid, Kennisnet en Teleac/NOT besloten dat Teleblik ook tijdens het schooljaar 2008/2009 geen betaalde dienst wordt. Het hele basis- en voortgezet onderwijs en mbo kan gratis gebruik blijven maken van Teleblik. Voor scholen verandert er dus niets. Zij kunnen hun bestaande
licentie, net als dit schooljaar, weer met een jaar verlengen en ontvangen daarover bericht. De Teleblik-voorwaarden wijzigen niet.
Nieuwe medewerkers Vanaf 1 mei 2008 is Ruud de Sain (
[email protected]) als adviseur in dienst van de AVS. Hij is onder andere verantwoordelijk voor de minileergang Exellent schoolleiderschap en is gespecialiseerd in de ontwikkeling/aanpassing van organisaties en alles wat daarmee samenhangt. Ook persoonlijke coaching, MT-coaching en mediation behoren tot zijn werkterrein. De van oorsprong leerkracht basisonderwijs/VSO-ZMOK en later GZ-psycholoog werkte de afgelopen zeven jaar als senior adviseur
Scholen die zich nog niet hebben aangemeld, kunnen dat doen via www.teleblik.nl <
bij de IJsselgroep, waar hij zich bezighield met organisatie- en managementadvies in het primair en voortgezet onderwijs (onder andere conflictconsultancy, visietrajecten voor teams en besturen, teamontwikkeling en communicatie).
Op 19 mei is Winlan Man (
[email protected]) begonnen bij de AVS. Zij gaat zich bezighouden met de ondersteuning van enkele AVS adviseurs. Voorheen werkte zij circa negen jaar bij PCM Uitgevers BV in Amsterdam.
AVS Voordeel Alleen voor AVS-leden Veel scholen samen kunnen beter en goedkoper inkopen. Dat is het idee achter AVS Voordeel. AVS leden krijgen korting bij onderstaande bedrijven: Ahrend Office Products • Alberts • Canon • Cards ICT Solutions • Douwe Egberts Coffee Care • Epson • Heutink • King Nederland • KlasseTV • Kluwer • Koks Gesto • Loyalis schaderegeling • OHRA verzekeringen • Rabobank • Reed Business • Sintact netwerk- en internetadvies • Smart Technology • Wortell Voor meer informatie kijkt u op www.avs.nl/vereniging/avsvoordeel of mail de AVS:
[email protected]
goed onderwijs door goed management postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
Kader Primair Juni 2008 9
advertentie
10 Juni 2008 Kader Primair
illustratie jos collignon
Kader Primair Juni 2008 11
Lu
Over het thema
Omgaan met geld Bijna twee jaar na de invoering van lumpsum – letterlijk ‘een som ineens’ – is het tijd voor actie. U heeft die pot met geld (al is de inhoud aan de magere kant; kosten voor
als sluit
bijvoorbeeld materiële instandhouding rijzen de pan uit), u kunt schuiven met budgetten (ondanks dat u daar niet voor geschoold bent; een controller overigens wel) en u mag de beschikbare middelen volgens uw eigen
Brandbrieven gaan naar de Tweede Kamer
visie op de school inzetten.
over de te lage exploitatievergoeding
In vijf thema artikelen hoopt de redactie u
oftewel materiële instandhouding (MI),
te inspireren: wat kunt u zoal doen met die
terwijl de MI-vergoeding feitelijk niet meer
‘som ineens’? En welke andere, creatieve
bestaat. Scholen moeten omgevormd tot
mogelijkheden zijn er voorhanden om
brede scholen, maar daar komt vrijwel
inkomsten te vergaren als de pot toch te
geen geld voor beschikbaar. En het
snel leeg is? Hoe zit het met de verdeling
primair onderwijs zegt geen conciërges en
van de duiten over het land? Want de euro’s
ondersteunend administratief personeel te
alléén zijn op zichzelf niet interessant, wel
kunnen financieren op hetzelfde moment
hoe u er mee omgaat.
dat staatssecretaris Dijksma onderzoek laat doen naar vermeende hoge reserves van
Veel leesplezier.
‘rijke schoolbesturen’. Hoe staat de sector er financieel eigenlijk voor? tekst Lex Albers
Tót de invoering van lumpsum in het po werd vrijwel al het overheidsgeld aan scholen geoormerkt verstrekt: de fre’s voor loonkosten, het schoolbudget voor scholing en ouderschapsverlof, het schoolprofielbudget, de MI, enzovoort. En dan waren er nog afzonderlijk geoormerkte geldstromen, zoals voor Bedrijfsgezondheidszorg (BGZ). Feitelijk zat het hoofdbestuur van ‘po-Nederland’ (OCW) in Zoetermeer en later in Den Haag: daar werd het beleid bedacht en het bijbehorende geld verstrekt. Waardoor er geen stimulans was voor scholen om zelf na te denken over beleid en de daarvoor te ondernemen activiteiten.
12 Juni 2008 Kader Primair
umpsum
steenén als begin Door de invoering van lumpsum werd het mogelijk het denken om te keren. Terwijl het eerst zo was dat geld werd verstrekt waarvoor kosten moesten worden gemaakt en waarbij vervolgens een activiteit werd bedacht, is het nu zo dat scholen kunnen beginnen met het formuleren van hun eigen beleid. Dat meerjarige beleid is gebaseerd op waarden die de school wil uitdragen, een visie die ze op de samenleving heeft en de rol die de school daarin wil vervullen (zie schema 1). Deze visie wordt vertaald naar activiteiten. Activiteiten kosten geld en daar wordt dekking bij gezocht. Zo is subsidiegeld de laatste schakel geworden in plaats van het uitgangspunt. Scholen zijn dus veel meer dan vroeger zelf verantwoordelijk voor het juist en zorgvuldig inzetten van finan ciële middelen en voor het formuleren van hun doelen. Vervolgens worden scholen geacht die doelen – wat willen ze bereiken met het geld? – ook te verdedigen naar hun omgeving. Het is daarom logisch dat de eisen voor verslaglegging steeds meer gebaseerd zijn op integrale verantwoording naar de omgeving in plaats van uitsluitend financiële verantwoording naar de subsidiegevers. Door de
verslaglegging uniformer en transparanter te maken, krijgt de samenleving meer inzicht in de taken die scholen op zich hebben genomen en in de inzet van publieke middelen voor die taken.
Speelveld Maar hoe geef je vorm aan die nieuw verworven vrijheden? Het basisidee is dat ouders hun kinderen naar school sturen en dat de school wordt geacht een publieke taak te vervullen. Die taak is anders dan enkele jaren geleden (zie schema 2 op de volgende pagina). Het speelveld is aan verandering onderhevig, omdat ook de samenleving verandert. De maatschappij (enerzijds bestaande uit de overheid en anderzijds bestaande uit ouders die hun kind op de school aanbieden) verwacht wat van het po. De invulling van die publieke taak dient dus in dialoog met de maatschappij vorm te krijgen. Een schoolleider kan uitleggen aan de maatschappij dat de samenleving te weinig geld vrijmaakt, maar dan moet die schoolleider wel zorgen dat hij of zij relevante kengetallen laat zien. Als scholen bijvoorbeeld kunnen laten zien dat met de totale hoeveelheid beschikbaar geld de klassengrootte nu eenmaal niet >
Schema 1: Denkwijze vroeger en nu Subsidie > Kosten > Activiteit Op bovenstaande manier werd vroeger gedacht: vanuit de subsidiegelden richting een activiteit. Hieronder hoe er nu gedacht zou moeten worden: vanuit waarden en een visie over welke positie de school in de maatschappij wil innemen, naar een dekking van de kosten. De dekking bestaat voor 90 tot 95 procent uit lumpsum. De rest zijn bijvoorbeeld gemeentelijke bijdragen, giften of sponsoring.
Waarden > Visie > Missie > Resultaten > Activiteiten > Kosten > Dekking
Kader Primair Juni 2008 13
Schema 2: Veranderende publieke taak Het gebied waarin de school opereert wordt steeds groter. De leeftijd van de kinderen is afgezet tegen de tijden op een schooldag. Waar de school eerst 5,5 contacturen per dag telde, breidt zich dat steeds verder uit, ook naar leeftijd. 7.00 uur
BSO 1-1-2007
8.30 uur
School Voorschool
12.00 uur
TSO 1-8-2006
13.00 uur
School 2011?
15.00 uur BSO 1-1-2007 19.00 uur
0 jr
2,5 jr
4 jr
kleiner kan dan 25 kinderen op 105 m2 , dus 4 m2 per kind (inclusief alle meubilair), en ze vergelijken dat met de grootte van een gemiddelde kantoorruimte van een werkende vader of moeder (minstens 12 m2), dan wordt de discussie eindelijk eens gevoerd over de hoofdzaak: heeft de maatschappij voldoende geld over voor het po?
Vermeende hoge reserves En wat de vermeende spaarpot betreft: met de juiste kengetallen kan een schoolleider uitleggen dat hij of zij geld opzij legt om op termijn computers, meubilair en lesmethoden te vervangen. Een school telt net als een gewoon bedrijf de waarde van haar spullen mee bij het vermogen en reserveert ook geld voor vervanging van die spullen. Het po moest bovendien tot 2006 eerst sparen voor vervanging door het geld in een voorziening te storten. Pas sinds 2006 mag op investeringen worden afgeschreven. Dat wil zeggen dat scholen tot vorig jaar extra spaarden, om in de toekomst te kunnen vervangen. En dan is ‘eigen vermogen’ dus niet hetzelfde als het geld dat een school over heeft. Geld dat je overhebt, kun je bovendien maar één keer uitgeven en is niet inzetbaar voor structurele aanstellingen, zoals een conciërge. Natuurlijk is het verstandig dat schoolbesturen nadenken over de gewenste omvang van reserves (reserves bestaan, zoals gezegd, deels uit spullen en deels uit geld). Deze wordt bepaald door de risico’s die het bestuur loopt. Als de schoolleider/het bestuur die risico’s in kaart brengt, kan daarna de discussie over de omvang van de reserves zinvol worden gevoerd. Het past dus niet om, zoals de AOb heeft gedaan, alleen te roepen dat scholen veel reserves hebben, zonder acht te slaan op de daaropvolgende discussies.
14 Juni 2008 Kader Primair
12 jr
De activiteiten, risico’s en beschikbare reserves moeten in samenhang worden gezien. En ook daar ligt een taak voor de schoolleider (of het schoolbestuur): op een samenhangende manier verantwoording afleggen aan de maatschappij, over de realisatie van de publieke taak en de inzet van de publieke middelen. Als een schoolleider een school bedrijfsmatiger wil runnen – dat wil overigens niet zeggen dat een school een koekjesfabriek is; het ‘product’ is immaterieel en veel complexer – dan is het verstandig om te denken in termen van resultaten, te ondernemen activiteiten, kosten, de dekking van die kosten en een planning- en controlcyclus (zie kader pagina 15). Dat betekent plannen maken (begroten), activiteiten ondernemen (kosten maken en vergoedingen ontvangen) en verantwoording afleggen (verslaglegging). Daarbij is verantwoording afleggen niet het eind van het verhaal, maar het begin van de discussie met de omgeving: de maatschappij.
Verdeling Voor besturen die meer scholen in stand houden, zijn er nieuwe taken bij gekomen. De discussie over de verhouding tussen centrale taken en decentrale taken wordt vaak uitgesteld. Er lijkt soms sprake van een gewapende vrede tussen de scholen en het bovenschoolse management. Maar door de discussie over de verdeling van de middelen eens fundamenteel te voeren, kan veel rust in de organisatie worden bereikt. Als inzichtelijk is wat de motieven zijn om een activiteit centraal uit te voeren of de kosten centraal te begroten, ontstaat over het algemeen meer draagvlak. Door er bijvoorbeeld voor te kiezen alle salariskosten waar arbeid tegenover staat op schoolniveau te boeken – en als er tegenover een salarisbetaling geen arbeid staat (zoals bij allerlei verlofvormen, als BAPO, spaarverlof, ouderschapsverlof, zwangerschapsverlof en ziekteverlof) de kosten hiervoor bovenschools te budgetteren – ontstaat ruimte voor de schoolleider om zelf na te denken over vervanging op de school. Bij afwezigheid van personeel dalen in bovenstaand voorbeeld immers de loonkosten voor de school en ontstaat op school financiële ruimte in de begroting. Bovendien is er sprake van vergroting van de solidariteit tussen de scholen. Want waar en wanneer die verschillende soorten verloven vallen, is op schoolniveau vaak niet voorspelbaar. Bovenschools is het ook nog eens eenvoudiger om ramingen te maken van de omvang van het beroep dat op de diverse verlofregelingen wordt gedaan.
Zelfvertrouwen Voor de schoolleider valt nog veel te doen en te leren. Pas over 2006 hebben po-scholen voor het eerst een jaarverslag hoeven opstellen. Ze hebben er nog geen ervaring mee. En ook de lumpsum is nog relatief nieuw. Naast de verantwoordelijkheid voor het onderwijs, de primaire taak van de schoolleider, wordt hij of zij ook geacht deskundigheid te ontwikkelen op het terrein van bedrijfsvoering. Het optimaal inzetten van geld en andere bedrijfsmiddelen om resultaten te behalen in een sector van de samenleving waarvoor de school de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Daarbij past zelfvertrouwen: de schoolleider en zijn of haar medewerkers weten wat zij willen bereiken, weten wat ze daarvoor willen doen en mogen dus eisen stellen aan hun omgeving (subsidiegevers, administratiekantoren), als ze ook maar verantwoording afleggen aan die omgeving. Kortom: lumpsum kan bijdragen aan een nieuwe visie op de rol van het po in de samenleving. <
Planning en control Veel schoolbesturen staan eigenlijk nog aan het begin van het invoeren van een integrale planmatige werkwijze. Er worden wel veel plannen gemaakt, maar vaak los van elkaar: bedrijfsplan, schoolplan, verbeterplannen, formatieplan, materiële begroting, investeringsbegroting, et cetera. Feitelijk zou er al veel gewonnen zijn als die tot één integraal meerjarig schoolbedrijfsplan worden omgevormd: voor vijf (kalender)jaren alle kosten (loonkosten, materiële kosten, afschrijvingen) en alle opbrengsten (mede gebaseerd op meerjarige leerling-prognoses) bij elkaar. De afschrijvingen zijn dan weer gebaseerd op het meerjarige investeringsplan en de loonkosten zijn gerelateerd aan de gewenste formatieopbouw. Alles in één integraal schoolbedrijfsplan vermindert de planlast, omdat dan jaarlijks slechts sprake is van een relatief kleine bijstelling en het vergroot de samenhang en transparantie. Het wordt zo ook eenvoudiger om keuzes te maken. Als er te weinig dekking is voor de kosten, kan de schoolleider kiezen voor het vertragen van de uitvoering van de plannen, of proberen meer geld te krijgen.
Realisatie De sturingsinformatie moet durende het jaar aansluiten op de activiteiten en de daarbij behorende kosten. Dat is maatwerk, want elke schoolorganisatie is anders. En sturingsinformatie is niet alleen financiële informatie, maar ook informatie over het onderwijsrendement, de leerlingen, het personeel en het gebouw. De financiële informatie die scholen van hun administratiekantoor ontvangen is echter vaak ondoorzichtig en sluit niet aan op vragen vanuit schooldirecties. Helaas zijn veel administratiekantoren zich van dat gebrek aan aansluiting nog onvoldoende bewust. De invoering van de lumpsum is meer dan het vervangen van een fre-overzicht door een loonkostenoverzicht. Denkend vanuit de nieuw verworven autonomie past het om als school meer eisen aan het administratiekantoor te stellen. Dat levert ten slotte diensten aan de school.
Verantwoording Tot slot is het zaak periodiek verantwoording af te leggen over de realisatie van de geplande activiteiten. Verticaal naar de opdrachtgever (vaak het schoolbestuur of het bovenschoolse management) en horizontaal naar de omgeving (ouders, personeel, samenwerkingspartners, de wijk, enzovoort). Op basis van een (compacte) schriftelijke verantwoording kan de communicatie met de omgeving en de leidinggevende zinvol worden gevoerd.
In de rubriek Actueel van deze Kader Primair (pagina 3) leest u hoe (een deel van de) schoolleiders op dit moment aankijken tegen lumpsum. Lex Albers (
[email protected]) is een van de adviseurs bedrijfsvoering bij de AVS en houdt zich met name bezig met financiën in het onderwijs. Voor meer informatie en/of ondersteuning bij uw bedrijfsvoering of het inrichten van een planning- en controlcyclus kunt u contact opnemen met de AVS.
Kader Primair Juni 2008 15
thema > Omgaan met geld
‘Mijn werk is meer dan alleen cijfertjes Een dag uit het leven van een controller Je ziet ze steeds vaker bij grotere besturen: financial controllers. Wat doet zo iemand precies? Waarin staat hij of zij de onderwijsorganisatie bij? Kader Primair liep een dagje mee met Piet Evertse, concern controller bij het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR). Zijn hoofddoel: “De organisatie zo efficiënt mogelijk organiseren, zodat zoveel mogelijk geld in het onderwijs terecht komt.”
tekst Jaan van Aken
8.00 uur De werkdag van controller Piet Evertse begint met het lezen en beantwoorden van de dagelijkse twintig tot 25 e-mails. Evertse is concerncontroller bij het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), dat in totaal 88 scholen voor (speciaal) basisonderwijs en voortgezet onderwijs in Rotterdam bestuurt. Op 134 locaties werken 3.870 personeelsleden aan onderwijs voor 30.000 leerlingen. 80 procent van zijn tijd zit Evertse in overleggen en vergaderingen. Normaalgesproken wacht rond 9 uur de eerste afspraak, maar op de eerste dag na de meivakantie is het wat rustiger.
11.00 uur Het eerste overleg is met administratiekantoor Prosco. Naast Evertse schuiven Prosco-directeur Ger Simjouw, College van Bestuur (CvB)-leden Wim Blok en Jan Rath en bestuurssecretaris Gerard Drukker aan. Op de agenda staat het contract over welke diensten BOOR tegen welke prijs afneemt van het administratiekantoor. De basis ligt er al, over de aanvullende voorwaarden als ziekteverzuim en huisvesting moeten de controller en de directeur van het administratiekantoor afspraken maken. CvB-voorzitter Blok wil spijkers met koppen slaan: wanneer is het contract klaar? Evertse zegt toe dat het begin volgende week gereed zal zijn.
16 Juni 2008 Kader Primair
Tijdens de rondvraag zwaait Evertse met een folder vol relatiegeschenken. “Misschien moeten we erover nadenken als BOOR iets te laten ontwikkelen”, oppert hij. Blok geeft aan dat er nog volop stropdassen, vulpennen en klokken liggen. “Maar wat nieuws kan op zich geen kwaad.” Prosco-directeur Simjouw vertelt met de Rabobank in gesprek te zijn over een dienstenpakket voor klanten. Evertse bespreekt dit pakket namens BOOR. “Het contract met onze nieuwe huisbankier de Rabobank ligt er. Het gaat nog om een extra pakket voor het personeel, met kortingen op hypotheek en verzekeringen.” Na een uur sluit Blok de vergadering.
12.00 uur Het half uurtje tot de volgende afspraak biedt Evertse de gelegenheid te vertellen dat hij sinds januari 2005 bij BOOR werkt. “Na heel lang controller te zijn geweest op het Rotterdamse stadhuis.” De verzelfstandiging van het openbaar onderwijs vond en vindt hij een interessant project. “Mijn werk is meer dan alleen cijfertjes. Ik ben sparringpartner en eerste adviseur van het bestuur.” Kort samengevat houdt zijn werk als controller in de doelstellingen van de onderwijsorganisatie te vertalen in concrete stappen. Vervolgens rapporteert hij aan het bestuur of BOOR op koers ligt. Eventuele afwijkingen van de plannen signaleert hij en hij geeft advies hoe bij te stellen. Zijn hoofddoel: “De organisatie zo efficiënt mogelijk beheersen en organiseren zodat zoveel mogelijk geld in het onderwijs terecht komt.”
Foto’s: Jan de Groen
“Een controller haalt zaken weg bij de bovenschools directeur of manager en dat scheelt. Je bent voor een deel het geweten van de organisatie, omdat je als onafhankelijk adviseur zelfstandig aan het bestuur kunt rapporteren”, aldus Piet Evertse.
Belangrijk daarbij is het signaleren van risico’s, zoals de veranderingen in de gewichtenregeling. “Dat kost ons op termijn twee miljoen per jaar. Ik kaart dat aan bij het CvB.” Minder geld betekent of minder leerkrachten of extra geld uit eigen middelen reserveren. “Wij hebben ervoor gekozen om tijdelijk uit de eigen middelen de kleinere klassen te bekostigen, zodat niet ineens een heleboel leerkrachten tegelijk boventallig te zijn. We bouwen dat wel af, maar zullen over twee jaar per school de situatie bekijken.” Voor dergelijke risico’s moet BOOR uit eigen middelen geld reserveren. “Omdat wij ervoor gekozen hebben risico’s zoveel mogelijk bovenschools af te dekken, romen we veel af bij de basisscholen: ruim 40 procent van hun inkomsten.” Hierdoor kan de algemene reserve op schoolniveau beperkt blijven tot 3 procent. “Als het meer wordt, spreken we directeuren erop aan geld in te zetten voor het onderwijs. We zijn geen bank.” Voor zijn komst was het bovenschools financieel beleid voor veel scholen een groot zwart gat waar het geld in verdween. “Ik heb de eerste aanzet gegeven om de financiën transparanter te maken door uit te splitsen wat we met het geld doen. Zoveel gaat naar knelpunten, dit naar onderwijsinnovatie.” Ook voor de drie GMR’en is dat prettig. “De hoogte van de afdracht is een regelmatig terugkerende vraag tijdens GMR-vergaderingen waar ik zo nu en dan opdraaf. Hoe duidelijker de rapportages, des te makkelijker kun je moeilijke maatregelen uitleggen.”
12.30 uur De tweekoppige directie van een van de BOOR-scholen betreedt Evertse’s ruime, warme kamer. Het gaat om een zwakke school die bezig is het onderwijs te verbeteren. De directie komt haar plannen en voortgang van de verbeteringen bespreken. “We komen drieënhalve fte tekort voor de plannen, vandaar dat we drie ton vragen uit de algemene BOOR-middelen”, zegt de directeur. “Als je investeert, moet je zeker weten dat er uitkomt wat je wilt”, merkt Evertse op. Hij stelt voor dit verbetertraject blijvend te monitoren. “Wij zullen advies geven richting het CvB, wat mij betreft is dat positief”, rondt hij het gesprek af. Regelmatig heeft hij contact met de vijf bovenschools managers voor het primair onderwijs van BOOR. “Zij maken een rayonplan voor hun vijftien scholen. Die vijf plannen komen bij mij en worden gebundeld tot een poplan. Ik adviseer de bovenschools managers bij het opzetten van een planning en control-cyclus en adviseer en rapporteer aan het CvB over de plannen. Eventueel bezoek ik een rayonvergadering om de zaak toe te lichten.” In samenwerking met het CvB heeft hij bereikt dat er wat meer aandacht is voor de uitgaven. “We hebben een periode verlies geleden doordat er iets te lichtzinnig mee werd omgegaan. Als er geld voor een verbouwing was, vonden directeuren vaak dat de toiletten en de lerarenkamer ook wel even meegenomen konden worden. Als er een ton beschikbaar is en je gaat er 25.000 >
Kader Primair Juni 2008 17
advertentie
18 Juni 2008 Kader Primair
Evertse: “Ik heb de eerste aanzet gegeven om de financiën transparanter te maken door uit te splitsen wat we met het geld doen.”
euro overheen, dan loopt het behoorlijk op met zestig basisscholen. Ik ben bezig geweest met de bewustwording van kosten en de gevolgen van overschrijdingen.” Met de lumpsum in het primair onderwijs is dat alleen maar belangrijker geworden. “Je moet bedrijfsmatiger werken, afwegingen durven maken en met geld kunnen schuiven. Sommige directeuren mogen wel wat ondernemender handelen en zich de financiële materie, als het lezen van een balans, wat meer eigen maken. Ze zijn gefocust op onderwijs en zien de rest als ballast. Maar dat kun je niet volhouden.”
‘Omdat wij ervoor gekozen hebben risico’s zoveel mogelijk bovenschools af te dekken, romen we veel af bij de basisscholen: ruim 40 procent van hun inkomsten.’ Daarom is Evertse van plan de discussie aan te zwengelen om de financiën weg te halen bij directeuren en daar bovenschools per tien scholen een business school manager voor aan te stellen. “Het is een interessante ontwikkeling”, vindt hij.
14.30 uur Er is geen duidelijke ondergrens aan te geven, maar ook voor kleine bestuursorganisaties is een controller interessant, stelt Evertse. Hij handelt enkele telefoontjes af, beantwoordt een vraag van een binnenlopende collega en vervolgt zijn betoog. “Je haalt zaken weg bij de bovenschools directeur of manager en dat scheelt. Ook ben je voor een deel het geweten van de organisatie, omdat je als onafhankelijk adviseur zelfstandig aan het bestuur kunt rapporteren. Het is nog nooit gebeurd en het zal ook niet snel gebeuren, maar in theorie kan ik het bestuur een ander advies geven dan het CvB”, zegt hij. Een controller in huis betekent niet dat je helemaal geen externe financiële expertise hoeft in te huren. “Zo hebben we een mooi model voor risicomanagement ingekocht. Schoolboeken moeten Europees worden aanbesteed, de kennis daarvoor huren we in. En je moet ook altijd een accountant inhuren.”
16.00 uur Een telefoontje van de huidige huisbankier. Eigenlijk stond er aan het eind van de middag een gesprek over de lopende zaken gepland, maar CvB-voorzitter Wim Blok kon onverwachts niet. “We hebben een vermogen van 47 miljoen. Onder welke spelregels je daarmee omgaat, wordt vastgelegd in het treasury-statuut. Zo wordt bijvoorbeeld een deel van het geld tijdelijk op een depositorekening gezet om meer rente te ontvangen. Op die manier verdien ik mijn eigen salaris terug”, lacht Evertse. <
Kader Primair Juni 2008 19
thema > Omgaan met geld
Materiële instandhouding: ‘vergoeding zwaar onvoldoende’ Samen met andere onderwijsorganisaties stuurde de AVS onlangs een brandbrief aan de Tweede Kamer over de ontoereikende exploitatievergoeding in het primair onderwijs. Niet voor het eerst. Terwijl onafhankelijk onderzoek aantoont dat scholen inderdaad structureel tekort komen, wacht de staatssecretaris het onderzoek naar de vermogens positie van scholen af.
tekst Bert Nijveld
‘Het gat is gewoon
te groot’ Het lumpsumbedrag dat wordt uitgekeerd is structureel te laag, wordt alom geopperd. De tekorten ontstaan onder andere door de hoge exploitatiekosten (materiële instandhouding). De lumpsumcomponent hiervoor is gebaseerd op genormeerde kosten voor huisvesting (huur, onderhoud, schoonmaak, energie), de aanschaf van leermiddelen (methodes, schriften en dergelijke), meubilair, ict-apparatuur en kosten als kopiëren, administratie en dergelijke. “Die component materiële instandhouding is al jarenlang onder de maat”, oordeelt Carlo Juffermans, adviseur bedrijfsvoering en financiën bij de AVS. “Directeuren moeten gaten dichten: een deel van de lumpsum, bedacht als vergoeding voor loonkosten, gaat nu naar de energienota. En daarmee tast je direct de kwaliteit van het onderwijs aan.” De oorzaak voor het tekort ligt naar zijn oordeel bij een te lage inschatting van de kosten door het ministerie, waardoor structureel een te lage vergoeding wordt verstrekt. Juffermans: “In 2006 is dat al door de toenmalige minister erkend, maar men doet er niets mee, ook de Kamer niet. Bovendien is alles alleen maar nog duurder geworden. Vooral de energiekosten. De vergoeding daarvoor is voor geen enkele school toereikend, zelfs niet in een nieuwbouwsituatie. Als scholen maar voldoende middelen zouden krijgen voor de exploitatie van het gebouw, dan zou al veel kou uit de lucht zijn.”
20 Juni 2008 Kader Primair
De bevindingen van de AVS worden gestaafd door onderzoek van Anculus, een adviesbureau gespecialiseerd in ondersteunende dienstverlening in het onderwijs. Anculus onderzocht over 2006 de inkomsten en uitgaven van 17 schoolbesturen met 286 scholen in het primair onderwijs. De uitkomsten hiervan zijn vrij beschikbaar in de zogenaamde Efficiency monitor, die ook wordt herhaald. De deelnemers aan deze benchmark gaven in 2006 ruim
‘Als scholen maar voldoende middelen zouden krijgen voor de exploitatie van het gebouw, dan zou al veel kou uit de lucht zijn.’
50,7 miljoen euro uit aan onderwijsondersteunende diensten, de normvergoeding daarvoor bedroeg 40,3 miljoen. Van die uitgaven was 39 procent bestemd voor huisvesting, 43 procent voor de overige instellingslasten en 18 procent voor leermiddelen. Gemiddeld kwam een school 36.460 euro tekort op de normvergoeding voor materiële instandhouding; dat is 26 procent.
Anculus-directeur Frank van Vilsteren spreekt dan ook van een ‘zwaar onvoldoende financiering’. Hij noemt de energierekening, onderhoud gebouw en ict als belangrijkste kostenoverschrijders. “De energiekosten zijn enorm gestegen, terwijl de component in de lumpsum hiervoor niet is verhoogd. Schoolbesturen zijn bovendien beperkt in hun mogelijkheden om deze kosten te beïnvloeden. Zij zijn vaak afhankelijk van de gemeente, zeker als het gaat om het aanbrengen van dubbel glas of dakisolatie of het nemen van andere kostenbesparende maatregelen. En de toenemende computerdichtheid voert het stroomverbruik verder op.” Van Vilsteren ziet hier een grote kostenpost: “De tendens is dat het aantal pc’s per leerling groeit, terwijl de vervangingskosten hoog zijn. Ook de component in de lumpsum daarvoor is ontoereikend. De grote vraag naar ict drukt enorm op de budgetten.”
Ondanks haar creativiteit loopt Blijham aan tegen de grenzen van wat nog mogelijk is. “Wij hebben straks twee hele grote groepen schoolverlaters. Ik zou ze graag splitsen, dat is beter voor kinderen en leerkrachten. Maar dat is te duur. Met wat meer financiële ruimte zou ik het onderwijs creatiever kunnen inrichten. Het is jammer dat die ruimte er niet is.”
Rekenen
Ton Rek (De Zevensprong, Eindhoven): “Je moet het ermee doen, het is duidelijk geen vetpot. Door de andere weging van de ‘1,9 leerlingen’ heb ik ook nog eens een afnemend budget. De conciërge loopt constant in ruimten die niet gebruikt worden de verwarming terug te draaien en het licht uit te doen. Op zich natuurlijk prima, maar ook noodzakelijk om rond te kunnen komen. Wanneer personeel vertrekt en je een nieuwe leerkracht naar binnen kunt halen, dan kijk je toch naar de loonkosten. Neem je een jongere leerkracht, dan scheelt dat in de uitgaven. Maar ik wil nog niet inleveren op kwaliteit. Hoewel ik dat bij de vervanging >
Een kleine steekproef onder directeuren leert ons dat zij intussen doen wat zij altijd al deden: de eindjes aan elkaar knopen. José Blijham (Pieter Brueghelschool, Arnhem): “In het onderwijs zijn wij eraan gewend hard te werken en ervoor te zorgen dat we de boel in orde hebben. Het is rekenen, rekenen, rekenen; en dan lukt het. Dan wordt al snel gezegd ‘het gaat toch zo?’. Terwijl met een ander toewijzingsbeleid er meer lucht en ruimte zou zijn. Wij hebben een school met behoorlijk wat leersterke kinderen. Het zou goed zijn om de talenten van die kinderen tot hun recht te laten komen. Denk aan een cursus Spaans of ict. Ik zou daar graag, op contractbasis, mensen voor willen inhuren. Maar dat kan dus niet. Wij missen als samenleving zoveel kansen!” Volgens Blijham wordt een groot beroep gedaan op haar creativiteit en ondernemerschap. “Wij hebben drie gebouwen, één daarvan heeft ijzeren kozijnen en enkel glas. Je stookt je wezenloos. De gemeente zet geen dubbel glas, zoals aanvankelijk dit jaar zou zijn gebeurd en waar ik ook op gerekend had. Ik heb het college van B en W in de school gehad en ze het probleem uitgelegd; ook ons Centraal Management buigt zich over de zaak. Compensatie voor de extra kosten vind ik wel het minste wat er moet gebeuren. Daar zien ze de redelijkheid wel van in. De gemeente kijkt nu of ze die compensatie kunnen bieden.”
‘Wanneer personeel vertrekt en je een nieuwe leerkracht naar binnen kunt halen, dan kijk je toch naar de loonkosten.’
>
Kader Primair Juni 2008 21
advertentie advertentie
22 Juni 2008 Kader Primair
“Men hecht eraan om het op schoolniveau te houden. Men ziet het als onderdeel van het integraal school leiderschap om zelf keuzes te kunnen maken. Maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Het belangrijkste is dat je zorgvuldig aanbesteedt, rekening houdend met de behoefte aan dienstverlening van de school. Onderdeel hiervan is dan ook de keuzevrijheid voor de afzonderlijke school(directeur). En daar zit een probleem. Directeuren hechten zoveel waarde aan de relatie die zij hebben met hun leverancier, dat zij de voordelen van het gezamenlijk inkopen uit het oog verliezen.” van leermiddelen al wel doe. Bij de kleutergroepen doen ze nu al langer met het buitenspeelgoed dan feitelijk goed zou zijn. Ik kan niets wegzetten voor de toekomst, meerjarenbeleid maken is een probleem. Ik wil geen ‘huilebalkverhaal’ ophangen, maar de lumpsumvergoeding heeft zich niet aangepast aan de kostenstijging. Je ziet scholen worstelen op financieel gebied. Je bent altijd reactief bezig, altijd bezig met reparatie achteraf. Het is een illusie te denken dat je ondernemer bent geworden. In het bedrijfsleven gaat het er volkomen anders aan toe.”
Efficiencyvoordelen Op grond van de cijfers is het terecht dat de sector om meer geld vraagt. Dat ontslaat scholen echter niet van de plicht om zo efficiënt mogelijk met het budget om te gaan. Anculus-directeur Van Vilsteren ziet daar nog wel mogelijkheden. “Tot mijn verbazing zie ik dat er weinig professioneel wordt ingekocht en aanbesteed.
‘Het is rekenen, rekenen, rekenen; en dan lukt het.’
Schaalvergroting wordt niet echt aangegrepen om efficiencyvoordeel te behalen. Je ziet nauwelijks verschil tussen grote of kleine besturen.” De reden daarvoor is volgens hem de gedachte dat centraal inkopen zou leiden tot verschraling van het aanbod en keuzevrijheid.
‘Schaalvergroting wordt niet echt aangegrepen om efficiencyvoordeel te behalen.’
Kansen ziet hij ook in de huisvesting. De vergoeding daarvoor is gebaseerd op het aantal bruto vierkante meters waarop scholen, afhankelijk van het leerlingenaantal, recht hebben. Van Vilsteren: “Vaak is het zo dat scholen meer vierkante meters hebben dan waar ze genormeerd recht op hebben. Het gaat om aanzienlijke bedragen. 75 procent van het tekort op huisvesting wordt veroorzaakt door het teveel aan vierkante meters. Wanneer door een dalend leerlingenaantal het gebouw te groot wordt, worden deze meters niet onttrokken aan de onderwijsbestemming. Extra ruimte wordt als prettig ervaren, maar men is zich te weinig bewust van de kosten. Denk ook aan schoonmaak en energie. Je zou die vierkante meters ook kunnen verhuren aan kinderopvang of de peuterspeelzaal. Of als dat niet mogelijk is in overleg gaan met de gemeente over het afstoten van ruimte of een extra exploitatievergoeding.” Al met al denkt hij dat scholen nog 10 tot 15 procent kunnen besparen op huisvestings- en overige materiele kosten. Maar met een becijferd tekort van 26 procent is dat dus altijd nog onvoldoende om echt rond te kunnen komen. “Scholen kunnen efficiënter werken, maar dan nog blijft het tekort aanwezig. Het gat is gewoon te groot.” <
Kader Primair Juni 2008 23
thema > Omgaan met geld
grote steden vloeit veel extra geld door de specifieke problemen achtergesteld? Een Rotterdamse en een Drentse onderwijsbestuurder luchten
Naar scholen in de
‘Het is onterecht dat de G4 zoveel extra geld krijgt’ albert velthuis, voorzitter van de centrale directie van christelijke onderwijsgroep drenthe:
“Het lijkt wel alsof Nederland een Randstadregering voor onderwijs heeft. De Randstad roept en de regering draait. Dat vind ik, en dat vinden met mij veel onderwijsgevenden en bestuurders in Drenthe, zeer onterecht. Is men zich er wel van bewust dat er nog meer is dan de Randstad? De AVS, PO-Raad, Besturenraad en noem maar op zijn ook allemaal gepositioneerd in het westen. Men denkt vanuit de problematiek van het westen. Let wel: ik heb geen moeite met extra middelen voor achterstand. Maar het is niet terecht dat er zoveel extra geld naar de G4 gaat. Ook de besturen in onze regio’s komen goede vervangers en nieuwe instromers tekort. En hier zijn óók ontwikkelingsproblemen. Het is algemeen bekend dat veel kinderen in de drie noordelijke provincies een onderwijsachterstand hebben, vooral op het gebied van taal en rekenen. Veel van onze kinderen scoren lager dan het landelijk gemiddelde. Dat heeft soms te maken met het spreken van dialect thuis, maar soms ook met het
verwachtingspatroon van ouders. De houding van ‘het komt wel goed, het is altijd zo geweest’. Bij ons in Drenthe komen ook kinderen zonder eten naar school en stromen kinderen met een te laag niveau in. Wij willen dat deze kinderen dezelfde mogelijkheden gaan krijgen. Maar dat is niet de achterstand waar het kabinet zich op richt. Er wordt met twee maten gemeten. Alle projecten starten in de grote steden. Extra geld voor sport en cultuur gaat naar de veertig prachtwijken. De rest komt later wel. De G4 krijgen extra geld voor conciërges. Alleen als er daarna nog geld over is, en de gemeenten en schoolbesturen er geld bijleggen, krijgen de kleine scholen ze ook. Terwijl je juist op kleine scholen vaak ziet dat de directeur lesgeeft en ook nog eens als conciërge fungeert. Er is méér dan achterstand. Dit kabinet gaat voor kennis en innovatie. Dat is uitstekend, en dat betekent dat je moet investeren in de ontwikkeling van álle kinderen. De basisbekostiging per kind moet zo zijn, dat elk kind goed onderwijs kan krijgen. Dat bedrag is nu niet toereikend. Als de aandacht voortdurend is gericht op achterstand, komt van die kennis en innovatie niets terecht. Je moet alle kinderen een kans geven om te excelleren. Dat kan alleen als het onderwijs als geheel de prioriteit krijgt die het verdient. Ik vind het niet juist dat de lobby van volwassenen bepaalt of er extra geld komt voor onderwijs aan kinderen. Het enige juiste criterium is: waar hebben kinderen recht op en wat hebben ze nodig. Het geld moet eerlijk worden verdeeld.” <
Haat-liefde verhouding tussen G4 en G31 Het Onderwijsplatform G4 is een krachtige lobbygroep van ond vinden dat hun scholen specifiek beleid en meer middelen nodig hebben door de schaalgrootte en intensiteit van pro dat de G4 de problemen duidelijk op de kaart zetten bij de overheid. Maar veel van deze, én nog kleinere gemeenten, eenzijdig naar de G4 gaan. De belangen van de overige gemeenten worden vertegenwoordigd door onder meer het
24 Juni 2008 Kader Primair
Terecht? Of worden zo scholen in de rest van Nederland hun hart en gaan de confrontatie aan.
die daar spelen.
tekst Marijke Nijboer
‘Zonder extra investering lopen leerkrachten weg’ henk moerland, hoofd stafbureau van het schoolbestuur kind en onderwijs in rotterdam:
“Wij zijn verschrikkelijk blij met het extra geld dat naar de stad gaat. En die verdeling is ook terecht, want dat houdt het werken hier aantrekkelijk. Als we bezuinigen in de grote steden, lopen de leerkrachten weg. Door de achtergronden van veel stadskinderen kost het onderwijzen veel meer energie. De extra investering levert net dat beetje meer handen en materiaal op. Veel leerkrachten wonen buiten de stad. Doordat ze meer reizen, hebben ze meer kinderopvang nodig. Die kosten moet je compenseren, anders komen ze niet meer. Wij vergoeden ook het parkeergeld. Deze maatregelen samen kosten ons jaarlijks 400.000 euro. Verder is het afbreukrisico van nieuwe leerkrachten in de stad heel groot. Dus stellen wij pabostudenten in hun derde en vierde jaar voor 0,4 fte aan en geven wij samen met de pabo vorm aan het curriculum. Dat kost ons 500.000 euro aan loon en begeleidingskosten. Doen we dat niet, dan knappen mensen af. Wij worden blijvend geconfronteerd met taalachterstand. Veel Rotterdamse leerlingen komen uit economisch zeer zwakke milieus. Kinderen brengen van huis uit weinig mee. We moeten hier een enorme race lopen om ze aan diezelfde eindstreep te krijgen. Kinderen hebben na school weinig activiteiten, omdat er thuis geen geld is. Vaak kunnen ze ook niet onbegeleid naar buiten. Daarom investeren stadsscholen in voor-, tussen- en naschoolse opvang. Sommige van onze scholen hebben dagarrangementen waarbij kinderen vanaf groep 3 per week zes uur langer naar school gaan. Bij Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) investeren
wij vanwege de taal- en ontwikkelingsachterstand in een dubbele bezetting op elke groep. Door de grote problematiek in gezinnen hebben we veel ondersteuning nodig van het maatschappelijk werk. Dat betalen we deels uit eigen budget. Verder verzorgen we opvoedondersteuning, taallessen en computercursussen voor ouders. In de school, omdat dat de enige plek is waar ouders naartoe komen. Wij hebben een grote maatschappelijke opdracht. De concentratie van armoede en taalachterstand vergt een enorme inspanning. Wij kunnen ons werk niet doen van hetzelfde geld dat gemeenten op het platteland krijgen. Natuurlijk heeft de G4 een sterke lobby: als wij zelf de middelen moeten vergaren, komt er in de stad niets van terecht. We zijn bang dat er verschraling op komst is. Als de oude gewichtenregeling straks is afgebouwd, kost dat mijn bestuur vijftig tot zeventig leerkrachten. En dan raken we ook nog eens veertig tot vijftig ID-werkplekken kwijt. In de stad lopen een hoop vreemde scharrelaars rond en onze conciërges zorgen voor de veiligheid op school. Natuurlijk is er ook in de provincie achterstand. Daar moeten scholen ook krijgen wat ze nodig hebben. De maatschappij moet gewoon meer geld over hebben voor onderwijs.” <
erwijsbestuurders uit Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Zij hebben zich in 2003 verenigd, omdat ze blemen. In de G31 verenigen zich diezelfde grote 4, plus de 27 grootste steden daarna. De G31 profiteren van het feit zijn ook gefrustreerd omdat zij vinden dat hun eigen problemen worden onderschat en de aandacht en het geld te Interprovinciaal Overleg.
Kader Primair Juni 2008 25
thema > Omgaan met geld
Steeds meer po-scholen zetten sponsoren in Met sponsoring, fondsenwerving en ‘warme relaties’ worden de meest uiteenlopende zaken geregeld: van extra schoolactiviteiten en een mooi lustrumboek tot een compleet ingericht keukenlokaal. Zonder dat de gulle gever een tegenprestatie verlangt. tekst Sep Schaffers
Krap schoolbudget vraagt om creativiteit ‘Altijd belangstellend zijn en elkaar iets g unnen’ “Wij hebben als school een taak in de buurt en dat kost geld.” Directeur Daaf van de Wege van basisschool De Vierambacht in Rotterdam windt er geen doekjes om dat hij een actief sponsorbeleid voert. Zijn school staat in een achterstandswijk en ontwikkelde zich de afgelopen jaren van een zwarte naar een gemengde school. Een goede keuken is volgens Van de Wege het ultieme smeermiddel voor integratie met de buurt. “Eten is van alle mensen en van alle tijden. Daarom hebben we bij het ministerie van VROM in het kader van het project Ruimte voor Contact 2,5 ton subsidie aangevraagd voor een nieuwe keuken, koks en activiteitenbegeleiders. Van die keuken maken niet alleen onze leerlingen, maar ook buurtbewoners gebruik. Eigenlijk is het een soort buurtrestaurant.” Eind 2009 is de keuken gereed. Tot die tijd maakt de school op afroep gebruik van een mobiele keuken van Sodexho. Deze grote cateraar vroeg of de school wilde meewerken aan een reportage in hun lijfblad. Dat leverde naast gratis publiciteit bovendien een tijdelijke keuken op totdat de nieuwe gereed is. Ook de inrichting van de spreekkamer en de schoolartotheek is met sponsorgeld betaald. Een woningcorporatie doneerde een flink bedrag voor de inrichting en met het geld van de AVS-prijs Ondernemend Leren werden
26 Juni 2008 Kader Primair
schilderijlijsten en nascholing ingekocht. “Deze extra’s zijn het toefje slagroom op de taart. Maar het moet wel bij de school passen”, stelt Van de Wege. Hij vindt het moeilijk in te schatten hoeveel tijd de school bezig is met sponsoring. “Het gaat om investeren in ‘warme relaties’. Beslist niet met het primaire doel om geld te genereren.” De school investeert ook in het indienen van de juiste plannen bij ministeries. Intern schrijft een kunstcoördinator plannen die passen in bepaalde kunstregelingen. Meedoen aan sportactiviteiten of een pilot gaat volgens Van de Wege ook over geld. Het is een vorm van sponsoring in natura die uiteindelijk ook een bepaalde geldwaarde heeft. Heeft hij nog een gouden tip? “Jazeker, scholen zijn een te kleine speler om iets te kunnen betekenen voor andere partijen. Daarom moeten wij het zoeken in persoonlijke relaties. Altijd belangstellend zijn en elkaar iets gunnen vanuit de houding ‘waarom niet?’. Daarmee creëer je kansen.”
‘Ouders willen graag iets voor de school doen’ Al in de tachtiger jaren ging schoolleider Gerard Coenraad op zoek naar sponsorgelden voor de inrichting van het computerlokaal op de Bloemcampschool in Wassenaar. Van een school met de ‘MacDonaldslokalen’ in Heemstede kreeg hij het advies een aparte stichting ‘Vrienden van
Foto: Hans Roggen
Directeur Gerard Coenraad in het door sponsoring gerealiseerde lokaal op de Bloemcampschool in Wassenaar.
de Bloemcampschool’ op te richten. Coenraad: “Er zijn altijd zaken waar geen financiële middelen voor zijn. Of dat nou een computerlokaal, toneelaankleding, een lustrumboek of een nieuw ingericht schoolplein is. Daarom gaan we op zoek naar sponsors. Gelukkig hebben we heel actieve ouders op deze school die zich daar flink voor inzetten.” De ouders nemen het leeuwendeel van het sponsorwerk voor hun rekening. Zij hebben zitting in het stichtingsbestuur en stippelen het sponsorbeleid uit. Daarnaast is er een fondsenwervingcommissie die bestaat uit steeds wisselende ouders die een afgebakende klus op zich nemen. Zij gaan de boer op en proberen andere ouders en ook bedrijven over de brug te halen geld te doneren voor een specifiek project. Coenraad zelf is adviseur van de stichting en dient aanvragen in voor projecten die de school met hulp van de stichting wil realiseren.
korting voor de aanschaf van audiovisuele middelen. De leverancier wilde de school graag als klant behouden en ging hiermee akkoord. Dat moet volgens Coenraad niet te vaak gebeuren, want anders ben je niet geloofwaardig meer. “Aftersales is in zo’n geval heel belangrijk. Door iets aardigs terug te doen in de vorm van een bedankbriefje of bloemetje blijft de relatie goed.” Coenraad adviseert tot slot: “Ouders worden standaard geïnformeerd over onze stichting en fiscale mogelijkheden voor een schenkingsregeling. Zo’n regeling maakt het mogelijk geld aan de school te doneren, om vervolgens een derde tot de helft van het bedrag weer terug te krijgen via de belasting.”
Allereerst zijn de ouders zelf een belangrijke sponsordoelgroep. Maar ook mensen die op welke manier dan ook een relatie met de school hebben en de plaatselijke middenstand worden als potentiële sponsor gezien. Coenraad: “Voor de verbouwing van de twee schoollokalen was 125.000 euro nodig. Dat geld is onder meer bij elkaar gebracht met een golfcourse en een diner voor genodigden.” Nog een staaltje van inventief sponsorbeleid was de deal met een schoolleverancier. De school bedong een
In 2006 werd het nieuwe schoolgebouw van sbo De Meander in Assen opgeleverd. De complete inrichting van het kooklokaal en het handvaardigheids- en technieklokaal zijn betaald door fondsen en bedrijven. Volgens directeur Lidi Buurman was het reguliere schoolbudget hiervoor ontoereikend. “Kinderen op deze school hebben nu eenmaal veel middelen nodig. Met gevarieerd en uitdagend spel- en leermateriaal hebben ze betere ontwikkelingskansen. Door fondsenwerving > kunnen we in die behoefte voorzien.”
‘Mensen enthousiast maken en over grenzen heenkijken’
Kader Primair Juni 2008 27
advertentie advertentie
28 Juni 2008 Kader Primair
Omdat daar meestal veel tijd in gaat zitten en Buurman zelf niet over specifieke expertise beschikte, huurde ze een professionele fondsenwerver in. Die ging in opdracht van haar op pad om geld op te halen. Op basis van no cure no pay haalde dit extern bureau bedragen op, variërend van een maandelijkse particuliere gift van dertig tot 10.000 euro. Al het sponsorgeld ging naar de speciaal hiervoor opgerichte stichting Vrienden van De Meander. Buurman: “Deze professionele aanpak heeft veel bijgedragen tot het succes. Maar een goed doortimmerd projectplan is natuurlijk wel een belangrijke voorwaarde.” Ook de kosten voor een uitdagend schoolplein, School Video-interactie Begeleiding en een officiële leerafdeling op De Meander komen uit geldbronnen buiten de school. De leerafdeling is bijvoorbeeld betaald met subsidie van de brancheorganisatie Calibris. Subsidie van het Innovatiefonds van Calibris maakt bovenschools opleidingsbeleid mogelijk. Buurman: “Door subsidiepotjes aan te boren kan met regulier geld weer wat anders betaald worden. Daarmee kan dan bijvoorbeeld de aanstelling van speciale School Video-interactie Begeleiders gefinancierd worden. Bij alles wat hier op school gebeurt, kijk ik of het structureel kan worden ingebed in de organisatie. Dat betekent goed nadenken over wat je wilt, plannen schrijven, mensen enthousiast maken en over grenzen heenkijken.” En via de leerkrachten komen sponsorgelden binnen. De leerkracht lichamelijke opvoeding liep de Nijmeegse Vierdaagse en haalde zo’n 1.500 euro op. Ook legde hij een interessant contact met de eigenaar van de nieuwe skibaan. Bij de opening mochten alle leerlingen een keer gratis skiën en het jaar daarop werd de baan ter beschikking gesteld voor een gesponsorde 24-uurs skimarathon. Buurman: “In geen enkel geval hoefden we een tegenprestatie te leveren.” <
Regels en tips Meer dan de helft van de scholen voor primair onderwijs heeft te maken met sponsoring of donaties, van 43 procent in 2001 tot 57 procent in 2007. De scholen ontvangen geld (gemiddeld 2.000 euro per jaar) en goederen of diensten (ter waarde van gemiddeld 1.800 euro per jaar). Vaak zijn de sponsorbedragen eenmalig en worden ze ingezet voor extraatjes. Op zijn hoogst bestaat de tegenprestatie uit naams vermelding op de website of in de schoolgids. De belangrijkste richtlijn in het sponsorconvenant van het ministerie van OCW is dat de uitvoering van de wettelijk opgedragen kernactiviteiten niet afhankelijk mag worden van sponsormiddelen. De overheid is en blijft verantwoordelijk voor goed en toegankelijk onderwijs. Sponsoring is bovendien aan wettelijke voorwaarden gebonden. Scholen zijn bijvoorbeeld verplicht om het sponsorbeleid in hun schoolgids en schoolplan op te nemen. Ook moet er een speciale klachtencommissie zijn. Het sponsorconvenant liep tot en met 2007 en wordt op dit moment geactualiseerd. De AVS neemt deel aan het overleg over een nieuw convenant, waarbij zij vóór handhaving van de eerder gemaakte afspraken is. De ministeries van VROM, Economische Zaken en Justitie hebben subsidieregelingen voor het po. Een handig hulpje daarbij is de CD-rom Subsidiewijzer Primair Onderwijs (Sdu-uitgeverij). Speciaal voor fondsenwerving is het Fondsenboek heel bruikbaar. Hierin staat informatie over zo’n 650 verschillende fondsen (www.fondsenboek.nl). Surf voor meer info over sponsoring en subsidies naar www.minocw.nl/sponsoringpovo en www.sdu.nl/catalogus/SUBWIJZPO. Voor subsidie op het gebied van cultuureducatie: www.overheidsloket.overheid.nl
Nieuw onderwijspersoneel nodig? Laat het weten aan 6.000 lezers! Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kadernieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees. Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 020-3308998,
[email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Kader Primair Juni 2008 29
> uw mening telt – peiling
Omgaan met geld De afgelopen maand heeft u via het AVS Scholenportaal kunnen reageren op onderstaande stelling. De resultaten staan erbij vermeld, evenals enkele reacties uit het veld.
Het primair onderwijs is te veel bezig met geld lospeuteren bij de overheid, terwijl prioriteiten stellen bij het inzetten van bestaande lumpsumgelden al veel kan oplossen. [16%]
1. Eens [20%]
extra materialen. Maar het kan ook andersom: ik kan ook besluiten extra geld voor schoonmaak te reserveren. Het betekent wel dat je geld altijd maar één keer kunt uitgeven en dat alles consequenties heeft. Met ondernemen en onderhandelen kun je echter wel veel bereiken en dat moet je leuk vinden. Voor mij is het een hobby om via dit ‘spel’ zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen.”
2. Deels eens [64%]
3. Oneens
Enkele reacties Rob Wolthuis van de Buitenveldertse Montessorischool in Amsterdam koos voor optie 3: “De ruimte voor het maken van echte keuzes is veel te beperkt. Het komt er altijd weer op neer dat je je klassen vol moet stoppen met kinderen als je iets wilt creëren in de school. Als je kiest voor veel faciliteiten, administratieve hulp en goede organisatie in de school, dan gaat dat altijd ten koste van je formatie en de kwaliteit van het onderwijs. Wij willen geen té grote klassen (maximaal 25 leerlingen), maar met het geld kom je dan eigenlijk niet uit. Ik ben al dertig jaar schoolleider en vind de situatie niet verbeterd door de lumpsum. We hadden een jong team in peiljaar 2005, dus kregen we minder geld. Dat wordt in het begin wel gecompenseerd, maar ook weer afgebouwd. Extra subsidie aanvragen (voorheen GOA) kan ook niet meer. We hebben veel zorgkinderen in de klas en ook hoogbegaafde kinderen; ik durf bepaalde dingen niet eens te vragen aan de leerkrachten, omdat ze geen tijd hebben. Je lost het telkens op door te ‘schipperen’, dingen niet te doen of vooruit te schuiven.” Pauline van der Zwet-Kortekaas van De Ark en De Ark van Noach in IJsselstein koos voor optie 1: “Als directeur van twee grote scholen kun je met lumpsum al heel wat voor elkaar krijgen, alleen nog niet voldoende. Ik heb twee brinnummers, dus ook formatie voor twee scholen. Die extra formatie kan ik inzetten om iets aan klassenverkleining te doen. Helaas is dat echter nog niet voldoende. Het geld van de twee scholen gooi ik wel op één hoop. Ik kijk wat waar nodig is. Ik vind de keuzevrijheid prettig. Vroeger zat alles zo in hokjes en was vastgelegd waaraan ik mijn geld moest uitgeven. Nu kan ik er bijvoorbeeld voor kiezen om het geld niet te besteden aan formatie, maar aan
30 Juni 2008 Kader Primair
Frank Jankowski van Stichting De Oude Vrijheid in Hilvarenbeek koos voor optie 3: “Er wordt te gemakkelijk gezegd: ‘dat los je met lumpsum wel op’. Als school heb je zoveel prioriteiten! Hoe kun je geld vrijmaken voor ‘Opleiden in de school’ of het arbo- en seniorenbeleid als je al een verplichting in de formatie hebt? Het lumpsumbudget is structureel te weinig voor deze prioriteiten. Ik ben veel bezig met geld lospeuteren, via subsidiestromen als het Platform Kwaliteit en Innovatie, omdat ik kansen zie daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het budget voor de materiële instandhouding is bijvoorbeeld ook onvoldoende. De kosten voor schoonmaakonderhoud en energie rijzen de laatste tijd de pan uit, terwijl de vergoeding hiervoor op hetzelfde niveau is gebleven!”
Henk van Oorschot van SKOPOS in Schijndel koos voor optie 2: ”Middelen zijn belangrijk om doelen te kunnen verwezenlijken. Helaas blijft het noodzakelijk ‘lospeuteren’ bij de overheid. We moeten als onderwijs ook nadrukkelijker de inzet van die middelen kritisch beschouwen en andere keuzes durven maken.”
Nieuwe peiling De nieuwe stelling waarop u via het AVS Scholenportaal kunt reageren luidt: Basisscholen zouden ook het verzuim van hun leerlingen moeten bijhouden, om bijvoorbeeld meer zicht te krijgen op de privé-situatie van leerlingen of het functioneren van een leerkracht.
• Eens • Deels eens • Oneens Ga snel naar www.avs.nl en geef uw mening! <
> zo kan het ook
Natuurlijk schoolplein als alternatief voor wipkip Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde problemen – of kansen – aan. Jeanette van der Meulen, projectmanager bij bso KinderRijk in Amstelveen, veranderde een ‘traditioneel’ schoolplein met tegels, wipkip en klimrek in een plek waar kinderen spelenderwijs leren over natuur en milieu, flora en fauna, weer en temperatuur, dammetjes en waterbronnen.
tekst Winnie Lafeber
“Als kinderen buiten onderzoekend zijn, zijn ze dat binnen ook.”
Jeanette Van der Meulen toverde een ‘grijs’ schoolplein om in een levendige speelplek voor de bso en buurtkinderen. Geïnspireerd door de brakke landjes waar vroeger naar hartenlust gespeeld werd, probeerde zij deze waardevolle pioniersplekjes weer terug te geven aan de kinderen. Samen met pedagogisch medewerkers, ouders en kinderen ging Van der Meulen – zonder vergelijkbare voorbeelden – op zoek naar een alternatief. Ze ontdekten dat wat kinderen willen: natuur, avontuur en multifunctionele toestellen. Zo veranderde de speelplaats in een oase van groen, zand en water met een bron, dammetjes, hutten en afrasteringen van stapels takken en riet, die de jeugd zelf hielp maken. Kinderen krijgen zo de kans hun eigen spel met natuurlijke materialen te ontwikkelen. In de zomer worden de tuintafels omgetoverd tot buitenatelier en kunnen de kinderen van de bso schilderen, boetseren, brood bakken en hout bewerken. Kruiden- en bessenstruiken, insectenhotels en egelschuilplaatsen staan in de planning. Van der Meulen: “KinderRijk gaat ervan uit dat deze ecologische omgeving goed is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en het ontwikkelen van hun
– creatieve – talenten. Ze kunnen ook hun angst voor de natuur overwinnen en leren omgaan met risico’s. Bijvoorbeeld hoe je verantwoord vuur maakt, hoe je een zakmes gebruikt, wat giftige struiken zijn, et cetera. Je ziet dat als je de buitenruimte verandert, dit invloed heeft op hun gedrag binnen de muren: als kinderen buiten onderzoekend zijn, zijn ze dat binnen ook.” Het idee sluit goed aan bij het ervaringsgerichte onderwijs en de roep om versterking van natuur- en milieueducatie. Waarom gebeurt het dan nog niet of nauwelijks met schoolpleinen? Van der Meulen: “Veel schooldirecteuren hebben nog geen visie op inhoud ontwikkeld. Ze beseffen nog niet dat er meer kan dan de beperkende regels die er zijn. Je moet er ook tijd voor uittrekken en zin in hebben. Het budget hoeft geen struikelblok te zijn, want klimrekken zijn ook duur. Ik kwam bij de inrichting van een ‘traditioneel’ speelplein op hetzelfde bedrag – 40.000 euro – uit als bij de inrichting van een ‘natuurlijk’ plein. Zoek een keuringsinstituut dat ervaring heeft met zelfgemaakte speeltoestellen en laat het certificeren. Betrek ouders erbij, creëer draagvlak en spijker niet alles van tevoren dicht. Het werpt zeker vruchten af als je ouders meeneemt in het denken over veiligheid en avontuur. Bedenk dat het schoolplein je visitekaartje is. Je kunt het inrichten als ‘buitenlokaal’ en je – creatieve of sportieve – lessen daarop aan laten sluiten. En ben je buiten met natuur bezig, vertaal dat dan terug naar je lesprogramma.” Volgens Van der Meulen kan een ‘creatief’ schoolplein ook een rol spelen in de brede school, met name in de ontwikkeling van een gezamenlijke werkstijl tussen welzijnswerk, peuterspeelzalen, scholen en bso. “Schoolpleinen hebben tegenwoordig sowieso al een buurtfunctie gekregen. Vandalisme? Dat kan altijd gebeuren, een bepaald percentage moet je incalculeren. Hangjongeren ontstaan als je ze geen plek geeft.” < Ook een creatieve aanpak op uw school? Mail naar
[email protected] o.v.v. ‘Zo kan het ook’.
Kader Primair Juni 2008 31
32 Juni 2008 Kader Primair
Huisvesting zelf in de hand nemen Primeur in Nijmegen Eind december 2007 sloten de besturen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs in Nijmegen een overeenkomst over de huisvesting van hun scholen. Hierin is bepaald dat de volledige onderwijshuisvesting wordt ‘doorgedecentraliseerd’, oftewel in handen is van het onderwijsveld zelf. De 17 schoolbesturen, die gezamenlijk 120 gebouwen beheren, hadden hiermee de primeur.
tekst Carine Hulscher-Slot
In de praktijk komt het er nu op neer dat de gemeente de wettelijke zorgplicht voor de onderwijshuisvesting heeft overgedragen aan de schoolbesturen. De schoolgebouwen zijn tegen boekwaarde overgedragen. Elk schoolbestuur ontvangt sinds 1 januari 2008 voortaan een jaarlijkse vergoeding, berekend aan de hand van de normatieve vloeroppervlakten.
Voordelen
De stap naar doordecentralisatie werd gezet, omdat de deelnemende schoolbesturen daarin een aantal voordelen zien. Voorheen stelde de gemeente jaarlijks een Integraal Huisvestingsplan (IHP) op. Aanvragen van schoolbesturen in het kader van het IHP werden beoordeeld aan de hand van de verordening onderwijshuisvesting. Bouwkundige uitgangspunten speelden daarbij de hoofdrol, afgezet tegen het aantal leerlingen waarvoor de aanvraag gold. Nu het IHP niet meer aan de orde is en daarmee ook het afwachten of een aanvraag wordt gehonoreerd, is het voor besturen mogelijk beleid te ontwikkelen voor de huisvesting van de scholen. Bovendien kan nu worden gezocht naar op-maat-oplossingen voor de huisvesting van de scholen, die rekening houden met ontwikkelingen binnen het onderwijs of de samenstelling van de bevolking. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om duurzaamheid, voor- en vroegschoolse educatie, buitenschoolse opvang en onderwijsachterstandenbeleid.
Budget In Nijmegen hebben veel schoolgebouwen een respectabele leeftijd van gemiddeld ongeveer 35 jaar. Daarom, en om aansluiting te vinden bij het door de schoolbesturen gewenste huisvestingsbeleid, is een extra investering vanuit de gemeente nodig. Dat leidde al eerder tot de afspraak dat het onderwijsbudget met twee miljoen euro werd verhoogd. Nu de doordecentralisatie een feit is, geldt ook de afspraak voor het aanboren van aanvullende financiële bronnen. Daarbij valt te denken aan gelden die vrijkomen door opheffing of verplaatsing van een locatie.
De opbrengst zit hier in het feit dat de gemeente Nijmegen zich heeft verplicht in zo’n geval de locatie aan te kopen tegen de actuele WOZ-waarde. Het voordeel voor de schoolbesturen is daarbij ook dat de actuele WOZ-waarde van het totale scholenbestand bijna twee keer zo hoog is als de boekwaarde.
Professionalisering Doordecentralisatie brengt uiteraard ook een aantal nieuwe taken voor bestuur en management met zich mee, zoals het regelen van herstel bij defecten aan de gebouwen, groot onderhoud, verzekeringen, et cetera. Het gaat daarbij vooral ook om het ontwikkelen van beleid rond renovatie, nieuwbouw en huisvestingsfinanciën. Het is dan van belang alert te blijven op ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening binnen de gemeente. Ook hierbij geldt dat toename van vrijheid gepaard gaat met toename van verantwoordelijkheden, en dus met de noodzaak tot verdere professionalisering. In dit artikel is op hoofdlijnen aangegeven hoe de doordecentralisatie in Nijmegen werd geregeld. Wilt u daarmee ook in uw eigen gemeente aan de slag? Doe dan een beroep op de AVS, via Ellen de Jong, tel. 030-2361010 of
[email protected] < Bij het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van een bijdrage van onder meer Jos de Kleijne, zelfstandig consultant. Hij was vanuit het primair onderwijs in Nijmegen intensief betrokken bij de voorbereiding en uitwerking van de doordecentralisatie.
Carine Hulscher-Slot (
[email protected]) is werkzaam bij de AVS als senioradviseur op het gebied van arbeidsvoorwaardenontwikkeling, medezeggenschap en de verhouding bestuur-management. Ook houdt zij zich bezig met politieke beleidsbeïnvloeding.
Kader Primair Juni 2008 33
advertentie
34 Juni 2008 Kader Primair
Stappen naar Passend onderwijs De kunst is het stellen van de juiste vragen Passend onderwijs geeft in de praktijk het passende antwoord op de leerbehoefte van iedere leerling, het liefst zo thuisnabij mogelijk, in de minst beperkende omgeving en zonder ‘shoppen’ gerealiseerd. Dat streven roept vragen op. Zeker nu de regeling voor het aanvragen van een startsubsidie of een subsidie veldinitiatief bekend is. De juiste vragen leiden als vanzelf tot de juiste antwoorden, die op hun beurt weer leiden tot het ontdekken van de te zetten stappen richting Passend onderwijs. Tekst Bob Ravelli
Binnen het bestek van dit artikel is gekozen voor onderstaande vragen. Maar er zijn meer vragen die kunnen helpen bij het vinden van een antwoord op Passend onderwijs. 1. Wat wil de school realiseren met het oog op Passend onderwijs? Hoe ziet – voor (de ouders met) het kind – de ideale situatie eruit? Als dat de leidende gedachte is, kan een toekomstvisie worden ingevuld. Dicht bij huis, goede voorzieningen, korte/geen wachttijden, specialisten binnen handbereik et cetera. Veel is binnen de eigen organisatie of binnen het netwerk van de school te vinden. Uiteraard krijgen scholen te maken met de actuele situatie waarin zij zich op dit moment bevinden. Het is daarom verstandig de huidige partners (samenwerkingsverband) bij het beantwoorden van deze vraag te betrekken, opdat de ontwikkeling van deze toekomstvisie een bindend effect heeft. 2. Kan de school dat alleen of heeft het daarvoor (nog meer) anderen nodig? Passend onderwijs vraagt om partners die – net als de school – door hetzelfde Leitmotiv zijn gegrepen om dit in de regio te realiseren. Maar die ook een aanvullende specialiteit meenemen. Partners zowel uit de onderwijswereld als de gemeentelijke of particuliere sector. Daar liggen de mogelijkheden, maar soms ook tegengestelde belangen. Dat vereist een visie op samenwerken. 3. Hoe ziet de school ‘samenwerking’? Wat verwacht de school van anderen en wat kunnen zij van de school verwachten bij samenwerken? Kiest men voor een lerende aanpak of wordt alles eerst afgesproken en dichtgetimmerd? Breng de gevolgen van beide opties in kaart en uiteindelijk komt het erop neer dat het moed en vertrouwen vraagt om met elkaar op te trekken en onderling van elkaar afhankelijk te durven zijn. Idealen en uitgangspunten moeten helder zijn en de opbrengst moet meer zijn dan de som der delen.
Laat een school toe dat anderen in de keuken komen kijken? Wil ze werkelijk samenwerken en haar eigen kracht en die van anderen in elkaars verlengde leggen om het onderwijs écht passend voor elk kind te maken? Wie is hierbij de meeste geschikte om het voortouw in te nemen? Wie heeft er al (wat) ervaring? Wie hebben al een centrale positie in onderwijs en zorg? 4. Wat gebeurt er al op het gebied van samenwerken en welke partners zijn er? WSNS-partners zijn vaak al goed aan elkaar gewend. Toch is het zinvol om in beeld te krijgen wat er op dit gebied in de regio nog meer gebeurt. Sluit de school daarbij aan of andersom? Het is hierbij goed om te beseffen dat Passend onderwijs er vanuit gaat dat in een regio alle po- en voscholen meedoen. Er dienen meer partners bij Passend onderwijs betrokken te worden, zoals het voortgezet (speciaal) onderwijs, de lokale en regionale overheden, jeugdzorg, centra voor jeugd en gezin, werkende zorgadviesteams, et cetera. En niet te vergeten ouders (MR), logopedisten, psychologen en pedagogen binnen en buiten de muren van de school. Tot slot ook particuliere hulpverleners die zich binnen het gebied van onderwijs en zorg bewegen. <
Meer weten? De regeling voor het aanvragen van een startsubsidie (t 50.000) of een subsidie veldinitiatief (t 15 per leerling) is te vinden op www.cfi.nl > Regelgeving > Regelingen OCW. Zie ook www.passendonderwijs.nl. Op 12 juni aanstaande organiseert de AVS samen met de PO-Raad, VO-raad en VOS/ABB een Onderwijscafé, getiteld: ‘Elk kind een kans – Passend onderwijs in 2011?’. Kijk voor meer informatie op pagina 8. Bob Ravelli (
[email protected]) is AVS-adviseur Onderwijs & Leerlingzorg en deskundig op het gebied van het begeleiden van processen richting Passend onderwijs.
Kader Primair Juni 2008 35
AVS polst leden over akkoord actieplan ‘Leerkracht!’ Sommigen vinden het een superakkoord, anderen vinden het helemaal niets Op 15 april is het onderhandelaarsakkoord ‘Leerkracht!’ door de AVS ondertekend. Of de AVS het definitieve akkoord ook ondertekent, beslissen de leden. Inmiddels is bekend dat zij hebben ingestemd. De AVS heeft minister Plasterk laten weten dat 86 procent van de leden ‘ja’ heeft gezegd tegen het onderhandelaarsakkoord en dat de AVS dus instemt met het akkoord. De brief hierover aan de minister staat op www.avs.nl
Ondanks enkele forse kanttekeningen bij het akkoord heeft het AVS-bestuur het onderhandelaarsakkoord met een positief stemadvies aan de leden voorgelegd. “Er is tenslotte ook veel wél binnengehaald. En om de rest – met name op het gebied van ondersteuning – ook voor elkaar te krijgen, gaan we de komende periode actie voeren”, aldus cao-onderhandelaar Carine Hulscher-Slot van de AVS.
Dialoog Vanaf Pinksteren heeft de AVS haar leden in vijf bijeenkomsten, verspreid over het land, geïnformeerd over het akkoord. Daarna werd de mening van de leden gevraagd via een digitale enquête, het zogeheten AVS Scholenpanel. Vervolgens heeft de AVS op 29 mei aan
tekst Peter Hamers en Marc Mathies
minister Plasterk laten weten dat de AVS-leden instemmen met het akkoord. De bijeenkomsten zijn niet allemaal druk bezocht, maar volgens onderhandelaar Hulscher-Slot wel geslaagd. “We hebben goed gediscussieerd over de salarisverbetering voor schoolleiders, de Bapo-regeling, conciërges en over de professionalisering van leidinggevenden. De sfeer was prima en de aanwezigen hebben allemaal ingestemd met het akkoord. Het blijkt dat onze leden het waarderen dat ze goed worden geïnformeerd, ook per e-mail en via de AVS-media. Ze begrijpen dan ook dat veel leden niet naar de bijeenkomsten komen, zeker niet als ze geen specifieke vragen hebben. Al vinden ook zij het jammer dat hierdoor de dialoog met een groot deel van de leden ontbreekt.”
Foto’s: Dick van Vliet
Op 15 april 2008 is het onderhandelaarsakkoord ‘Leerkracht!’ onder andere door de AVS ondertekend.
36 Juni 2008 Kader Primair
Niet ontevreden De AVS beschikt over een klankbordgroep die via e-mail voortdurend werd geïnformeerd over de gang van zaken in het overleg, feedback geeft en de AVS van informatie voorziet. De reacties zijn heel verschillend: sommigen vinden het een superakkoord, anderen vinden het helemaal niks. Hulscher-Slot: “Zelf ben ik niet ontevreden. We hebben ons steeds vooral gericht op drie speerpunten (vermindering lastendruk, elke school een conciërge en 8 procent meer loon voor de directeuren) en tegen de verslechtering van de Bapo.” De minister heeft één miljard te verdelen, maar niet evenredig over alle sectoren. Het voortgezet onderwijs krijgt meer, omdat daar de lerarentekorten het grootst zijn. Hulscher-Slot: “Die keuze is niet door ons gemaakt en was ook niet door ons te beïnvloeden. Het niet accepteren van deze keuze had betekend weglopen van de onderhandelingstafel. En dan hadden we helemaal niets meer voor onze leden kunnen betekenen.”
‘Om de rest - met name op het gebied van ondersteuning - ook voor elkaar te krijgen, gaan we de komende periode actie voeren.’ Als kleinste van de bonden verkeert de AVS niet in de best denkbare uitgangspositie. “We vertegenwoordigen de directeuren in het primair onderwijs, zo´n 7.000. De andere bonden vertegenwoordigen alle leerkrachten en dat is natuurlijk een veelvoud van 7.000”, rekent Hulscher-Slot. “Maar”, vervolgt ze, “zij vertegenwoordigen niet automatisch de belangen van de directeuren. Zo probeerde het ministerie van OCW een aantal voor (adjunct-)directeuren zeer belangrijke onderwerpen buiten het overleg te houden, bijvoorbeeld als het ging over het scholingsfonds en de verkorte carrièrelijnen. Ook de hoogte van de salarisverbetering voor schoolleiders lag een aantal keren onder vuur. Gelukkig hebben we als AVS de meeste van deze onderwerpen toch duidelijk op tafel kunnen krijgen. Niet alles, maar wel veel meer dan wat er aanvankelijk lag.” <
Een goed voorlopig resultaat Na de cao-onderhandelingen in oktober 2007 is de AVS de actie ‘Voor ons is de maat vol’ begonnen. Deze actie had drie speerpunten: vermindering lastendruk, elke school een conciërge en 8 procent meer loon voor de directeuren. Leden hebben een petitie kunnen ondertekenen en daaruit blijkt dat er brede steun is voor deze punten. Vrijwel direct daarna is een tweede overlegronde met het ministerie van OCW gestart. Bijna elke week heeft er op dinsdag overleg plaatsgevonden, waarin de AVS haar speerpunten heeft ingebracht. Meestal vindt zo’n overleg per sector plaats, maar er zijn ook onderwerpen die gezamenlijk worden behandeld in het voorzittersoverleg, zoals het scholingsfonds. De conciërges worden natuurlijk alleen besproken in het overleg met het basisonderwijs. Behalve de AVS zitten flink wat andere partijen aan tafel: OCW, de bonden (AOb, CNV Onderwijs en CMHF) en de Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (WvPO). De AVS is niet ontevreden over het resultaat. Er is 34 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een salarisverhoging van directeuren. Dat levert een totale verhoging op van 8 procent. Verder is het budget voor de Bapo ongewijzigd gebleven. Bovendien wordt de laagste salarisschaal voor adjunct-directeuren afgeschaft. Voor de AVS – en dus voor haar leden – is dat pure winst. Helaas zijn niet alle punten van de AVS gehonoreerd. Er is nog onvoldoende geld beschikbaar om op elke school een conciërge aan te stellen of administratieve ondersteuning te bekostigen. Er blijft dus nog voldoende over om voor te vechten; de AVS zet de strijd voor verbetering van het onderwijs voort. Meer informatie: www.avs.nl/belangenbehartiging/ politiek/LeerKracht. Daar kunt u onder andere ook de petitie ‘Wij kunnen niet zonder conciërge of administratieve hulp’ ondertekenen.
Of de AVS het definitieve akkoord ook ondertekent, beslissen de leden. Inmiddels is bekend dat zij hebben ingestemd.
Kader Primair Juni 2008 37
Meer leer- en instructietijd voor rekenen en effectiever omgaan met beschikbare tijd kunnen een positief effect hebben.
‘Goede schoolleiders ondersteunen leerkrachten bij rekenonderwijs’ Wie is verantwoordelijk voor het rekenniveau? Het verbeteren van rekenonderwijs staat hoog op de Kwaliteitsagenda PO van Dijksma. Het ministerie pleit voor het vastleggen van referentieniveaus en het creëren van door lopende leerlijnen. De komende drie jaar wordt ruim 115 miljoen euro geïnvesteerd om het reken- en taalniveau te verhogen. Wat kunnen schoolleider en leerkracht zelf doen aan rekenproblemen?
tekst Winnie Lafeber
Zowel uit nationaal als internationaal onderzoek blijkt dat de kwaliteit van het reken-wiskundeonderwijs in Nederland te wensen overlaat. De Onderwijsinspectie meldt in het Onderwijsverslag 2006/2007 dat het rekenniveau eerder achteruit is gegaan dan vooruit en
38 Juni 2008 Kader Primair
rapporteerde een jaar geleden ook al dat veel leerlingen aan het begin van het voortgezet onderwijs onvoldoende kunnen rekenen. Tijdens de CPS-conferentie ‘Het voorkomen van rekenproblemen – en als ze toch ontstaan: aanpakken!’ eind april werd dit thema bij de kop gepakt.
Preventie beter dan remediëren Volgens CPS-onderwijsadviseur Gert Gelderblom is er geen eenduidige verklaring voor de zorgelijke resultaten. In zijn boek ‘Effectief omgaan met verschillen in het rekenonderwijs’ (november 2007) schrijft hij dat kinderen rekenproblemen kunnen krijgen als ze geen goed rekenonderwijs hebben gehad: door onvoldoende goede instructie of veel te late actie op relatief kleine, en nog onschuldige hobbels in de rekenontwikkeling van een kind. Ook het stellen van de juiste prioriteiten door de school is van invloed op het leren van leerlingen. Door de steeds hogere eisen waaraan scholen moeten voldoen, worden leerkrachten en schoolleiders makkelijk afgeleid van de dingen die er werkelijk toe doen: kinderen leren lezen, schrijven en rekenen. Meer leer- en instructietijd voor rekenen en effectiever omgaan met de beschikbare tijd zijn twee factoren die een positief effect kunnen hebben op de leerresultaten. Zijn collega Kees Vernooij: “Het onderwijs moet meer doen met de signalen die kinderen al vroeg afgeven. Preventie is een veel betere aanpak dan remediëren, dat is een algemeen optimistische trend die ook geldt voor andere vakken. En besteden scholen voldoende tijd aan rekenen, differentiëren ze goed en zijn de leerkrachten goed geprofessionaliseerd op het gebied van rekenen, oftewel het klassenmanagement dat dit vraagt?” Arjan Brouwer, adjunct-directeur en ib’er bovenbouw op de Koelmanschool in Goes, ervaart dat er veel op het onderwijs afkomt. “Als schoolleider wil je overal aan meedoen. Er is veel aandacht voor ontwikkelingsgericht onderwijs, waarbij alles in een context geplaatst wordt. Het gevaar is dat we afgeleid worden van de vaste doelen en schoolafspraken. Het is belangrijk met je team af te stemmen wat je elk jaar wilt bereiken. Ik ben voorstander van de klassikale (en verlengde) instructie. Bij ons zie je voornamelijk in de bovenbouw problemen. Als kinderen het ‘memoriseren’ of ‘automatiseren’ niet goed hebben meegekregen, dan hebben ze later problemen met moeilijkere sommen. Daarom is het essentieel tijdig problemen te signaleren. In groep 2 moet je eigenlijk al weten wat je risicoleerlingen zijn.”
De leerkracht is voor 43 procent verantwoordelijk voor de rekenresultaten van de school, volgens Gert Gelderblom.
Zowel adviseurs Gelderblom als Vernooij onderstrepen het belang van een evidence based benadering: een school kiest voor aanpakken en methoden waarvan wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat ze effectief zijn. In het onderwijs worden vaak nieuwe methoden en aanpakken geïntroduceerd zonder dat duidelijk is of deze beter zijn dan de bestaande. Beschikbare kennis hierover vindt maar moeilijk zijn weg naar het onderwijs. Vernooij: “Voor schoolleiders is het ook belangrijk dat zij de verschillende methodes kennen. Het zou zinnig zijn als er een website komt waar scholen informatie kunnen vinden over welke rekenmethode het meest effectief is. De Onderwijsraad heeft daar enkele jaren geleden ook een pleidooi voor gehouden.” Volgens Brouwer van de Koelmanschool is er een duidelijk verschil tussen traditionele rekenmethodes en de huidige. “De nieuwe methodes bieden verschillende oplossingsstrategieën aan. Dat is lastig voor zwakke leerlingen; zij zijn juist gebaat bij één strategie. Het gevaar dreigt dat de betere kinderen beter worden en de zwakkere hetzelfde niveau houden.” Maar preventief rekenonderwijs is meer dan een goede rekenmethode of de juiste materialen. Een integrale aanpak is volgens adviseur Gelderblom noodzakelijk, waarbij je schoolbreed aan de slag gaat om rekenonderwijs te verbeteren. De manier waarop je team functioneert, is essentieel. De leerkracht is voor 43 procent verantwoordelijk voor de (lees- en reken)opbrengsten van de school, thuisfactoren voor 49 procent en klassengrootte voor 8 procent. Binnen het team duidelijke afspraken maken en heldere doelen stellen over wat kinderen op welk moment moeten beheersen, voorkomt veel rekenproblemen en leidt vaak tot een hoger niveau.
Bepalende factor Wie heeft nu de meeste invloed op de leerling-resultaten, de leerkracht die instructie geeft of de schoolleider die heldere doelen moet stellen? Steve Palmberg, leerkracht en reken- en bouwcoördinator op De Aanloop in Bergen op Zoom: “Het onderwijs staat of valt met de leerkracht voor de klas. In dat opzicht is het ook goed te kijken naar de rekenkennis op pabo’s. Als leerkracht > “Het onderwijs moet meer doen met de signalen die kinderen al vroeg afgeven”, vindt Kees Vernooij. Kader Primair Juni 2008 39
advertentie advertentie
40 Juni 2008 Kader Primair
moet faciliteren, analyseren, doelen stellen en borgen. Maar de leerkracht moet zelf ook die verantwoordelijkheid voelen. Als leerkracht en ib’er toetsen analyseren, houdt de schoolleider het overall plaatje in de gaten. De schoolleider moet echter niet teveel delegeren aan bouwcoördinator of ib’er, om onduidelijkheden in verantwoordelijkheid te voorkomen.” Leerkracht Palmberg: “De schoolleider is eindverantwoordelijk of het kind aan het einde van het basisonderwijs op een goed niveau zit. De leerkracht pakt het stuk hiertussen tot aan groep acht grotendeels op. De schoolleider moet de juiste mensen om zich heen verzamelen en zorgen dat de doelen breed gedragen worden.”
moet je echt wat in je mars hebben en ook boven de handleiding van de lesstof kunnen staan. Je moet passie voor het vak hebben. Wij doen veel aan intervisie, bij andere leerkrachten kijken, samen dingen voorbereiden en met elkaar rekenproblemen bespreken. Een goede leerkracht staat open voor nieuwe ideeën.”
‘Zowel leerkracht als schoolleider moeten het belang van goed rekenonderwijs inzien en hebben elkaar nodig om tot goede resultaten te komen.’
En de plannen van Dijksma, verdienen deze goedkeuring? Vernooij: “Ik denk dat het vooral goed is wat Dijksma zegt, dat scholen meer moeten halen uit hun leerlingvolgsysteem. Dit heeft zij aan Fullan ontleend. Volgens hem doen scholen te weinig met de data waarover ze beschikken. Deze data zeggen iets over de sterke en zwakke kanten van leerlingen, leerkrachten en de school. Op basis hiervan kunnen schoolleiders activiteiten ondernemen om met hun school vooruit te komen. Wat betreft de referentieniveaus van Meijerink denk ik dat duidelijke einddoelen voordelen kunnen hebben. Schoolteams moeten wel geprofessionaliseerd worden om dergelijke doelen te kunnen halen.” Adjunct Brouwer vult aan: “Het is goed dat de overheid de hoofdlijnen qua niveaus aangeeft. Maar als school moet je wel de vrijheid hebben om hier zélf invulling aan te geven.” <
advertentie
“Als leerkracht moet je echt wat in je mars hebben en ook boven de handleiding van de lesstof kunnen staan”, aldus leerkracht Palmberg (links). “De leerkracht moet zelf ook verantwoordelijkheid voelen”, vult adjunct Brouwer aan.
Uit een aantal onderzoeken blijkt dat ná de leerkracht de schoolleider de meest bepalende factor is voor de leerling-resultaten. Hij of zij geeft prioriteit aan basisvaardigheden, heeft een duidelijke visie op het rekenonderwijs en ondersteunt leerkrachten. Vernooij: “De schoolleiding verbetert op een indirecte manier de leerling-resultaten door zijn of haar invloed op de motivatie van het team, het bereiken van consensus en het creëren van goede werkcondities in de school. Goede schoolleiders coachen hun leerkrachten bij het geven van (beter) rekenonderwijs. Zij moeten vooral leerkrachten in staat stellen het beste uit hun leerlingen te halen. Ook is het van belang dat de schoolleiding de rekenresultaten in de groepen monitoort (en met de ib’er bespreekt) om op basis van die gegevens maatregelen te kunnen nemen om de kwaliteit en effectiviteit van instructie of curriculum te verbeteren. Zowel leerkracht als schoolleider moeten het belang van goed reken onderwijs inzien en hebben elkaar nodig om tot goede resultaten te komen.” Adjunct-directeur Brouwer sluit zich hierbij aan. “Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. De schoolleider
Kader Primair Juni 2008 41
‘Bemoeien’ met bso
Betrokkenheid leidt soms tot verrassende vernieuwingen De verplichting voor scholen om buitenschoolse opvang (bso) te regelen veroorzaakte aanvankelijk veel ophef. Maar veel scholen zien de geïntensiveerde relaties met de bsoaanbieder en gemeente ook als een kans, blijkt onder andere uit een AVS Scholenpanel van begin dit schooljaar. Sommige scholen bemoeien zich met de inhoud en kwaliteit van de bso, en andere vatten hun taak nóg ruimer op. “Ik kan nu een brug slaan tussen peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisonderwijs.”
tekst Marijke Nijboer
Bij Dalton-basisschool De Rivieren in Amsterdam worden kinderen na school opgevangen in een fleurige ‘kindercaravan’, die op het binnenterrein van de school is geparkeerd. Het gebouw van De Rivieren is ongeschikt voor de integratie van buitenschoolse activiteiten, vindt directeur Gertjan Bart. “Wij hebben twee trappenhuizen met aan weerszijden lokalen. Als je de buitendeur doorkomt, sta je meteen midden in het pand en kun je het hele gebouw door. We kunnen niet compartimenteren.” Dat betekende dat met de bso over allerlei praktische zaken duidelijke afspraken moesten worden gemaakt. Toch is het heel prettig om bso op de eigen locatie te
42 Juni 2008 Kader Primair
hebben, vindt directeur Bart. Dat vinden de gebruikers ook: die groep groeit alleen maar. “En het makelaarsmodel is fantastisch. De huidige opzet bevalt goed. Wij zijn dan ook niet van plan om de bso in eigen hand te nemen.” Aanvankelijk hield Bart zich bewust wat afzijdig. “We maakten een paar basale afspraken, en verder mocht alles. We wilden niet teveel dingen afkaderen en niet teveel op elkaar letten.” Inmiddels heeft hij besloten om wat meer mee te sturen. “Ik ben met aanbieder Partou in gesprek over het pedagogisch concept. Ik vind dat er iets meer lijn in moet komen. Ik ben voor een
Bij Dalton-basisschool De Rivieren in Amsterdam worden kinderen na school opgevangen in een fleurige ‘kindercaravan’, die op het binnenterrein van de school is geparkeerd. Het schoolgebouw zelf is ongeschikt voor de integratie van buitenschoolse activiteiten.
thematische aanpak, met thema’s voor elke dag: een sportdag, groendag, cultuurdag, enzovoort.” Op termijn wil het stadsdeel Zuideramstel de brede school-activiteiten en bso van De Rivieren en de nabijgelegen Meander in vaste huisvesting onderbrengen. De huidige gymzaal die door beide scholen wordt gebruikt, gaat mogelijk plaatsmaken voor een sporthal met gymzalen en bso-ruimte. Het stadsdeel overlegt daarover momenteel met de woningbouwvereniging, die de trekker is van het project. Bart: ‘We denken na over de invulling van een dagarrangement met combinatiefuncties. Maar die plannen vallen of staan met de komst van de nieuwbouw.”
scholenbestuur uit Den Bosch (24 scholen) heeft een wel ‘heel nauwe band’ met Kanteel, de aanbieder van tussen- en buitenschoolse opvang. Kanteel heeft ook kinderdagverblijven en Timmers is tevens directeur van alle peuterspeelzalen in Den Bosch. “Zo kan ik een verbinding maken tussen peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisonderwijs. Op één plek werken die drie ook al geïntegreerd in één pand.” Hij zou het aantal van deze kindcentra graag uitbreiden. Timmers: “Die betrokkenheid wordt ingegeven door onze pedagogische visie. Wij willen invloed op het pedagogisch aanbod en de kwaliteit; verbindingen creëren met wat er op school gebeurt. We voeren over en weer een openhartige discussie. En Kanteel accepteert dat de schooldirecteur daarover de regie voert.” Beide partijen houden hun eigen invalshoek: “School is dé plek voor het leergebeuren. De bso is niet het verlengstuk van de school, maar het is prima als daar het plezier in lezen verder wordt ontwikkeld.” Het effect van deze nauwe samenwerking, zegt Timmers, is dat Kanteel zeer snel tegemoet komt aan verzoeken van scholen om een bepaald programmaonderdeel op te nemen, zolang dit in het aanbod past.
Meer lesuren Ook de Paul Krugerschool in Den Haag nam het heft meer in eigen hand. De school is sinds acht jaar brede buurtschool en heeft al sinds 1994 een contract met haar bso-leverancier, Triodus. Directeur Jeannet Carelsen: “We merkten op een gegeven moment dat vooral leerlingen tot en met groep 4 de bso gebruikten. Voor oudere leerlingen bood de opvang geen uitdagende leeromgeving meer. Kinderen waren liever thuis, waar ze zelf kunnen kiezen wat ze doen.” Deze observatie speelde een rol bij de beslissing om de oudere leerlingen een extra leeraanbod te gaan doen. Carelsen: “Toen de gemeente Den Haag de kans bood om een leerkansenprofielschool te worden, zijn we daar op ingegaan. Onze lestijden zijn met zes uur per week verlengd. Die uren vallen onder onze eigen verantwoordelijkheid. Wij zorgen dus dat de onderwijskwaliteit ook deze zes extra uren aanwezig is. De welzijnsinstellingen mogen ons wel helpen. Dat doen zij met de kunst-, cultuur-, sport- en creatieve vakken.” Ook hier speelde de aard van het pand een grote rol. Carelsen: “Wij zijn een kleine school met een klein gebouw, dus we hebben weinig ruimte voor extra lessen tijdens reguliere uren. Mede daarom was lestijdverlenging een aantrekkelijke optie. Maar belangrijker nog is de kans die we zo hebben om te werken aan leerachterstand, met name taalachterstand. Nu spreken onze leerlingen zes uur per week langer Nederlands. Inmiddels hebben we besloten om de extra creatieve lessen terug te brengen en de extra taallessen uit te breiden. Die geven we op een speelse manier, om het leuk te houden.”
Regie Signumbestuursvoorzitter Jan Timmers gaat nog een stapje verder en slaat graag bruggen. Het
‘Het is heel prettig om bso op de eigen locatie te hebben.’
De activiteiten van Signum strekken veel verder dan het geven van onderwijs. In dialoog met de gemeente en de bso-aanbieder is een nieuw initiatief ontplooid in achterstandswijken. Veel kinderen hebben hier geen toegang tot bso, zegt Timmers, onder andere om financiële redenen. De nieuwe stichting Club Up biedt bij wijze van experiment gesubsidieerde bso aan. Door de inzet van scholen, gemeente, kinderdagverblijven, welzijnsorganisaties en een culturele instelling krijgen ook deze kinderen een kans om hun horizon te verbreden.
Ingelijfd Basisschool Kornak in Uitgeest heeft de bso compleet ingelijfd. Schooldirecteur Hans Ploeg, ook directeur van de bso, formuleerde samen met een speciaal aangestelde coördinator het pedagogisch beleid en een oudercommissie fungeert als klankbord. Ploeg: ”Het is veel werk, maar absoluut de moeite waard. Ik heb een bedrijfsachtergrond en vind dat in het onderwijs veel te strak wordt gedacht. Zo vind ik het helemaal geen bezwaar dat kinderen de hele dag in hetzelfde gebouw vertoeven. De overgang van school naar bso, die niet-schools is ingericht, is vloeiend. Er is aan alle kanten herkenning en dat is heel veilig. Er zit veel meer balans in het geheel. Kinderen vinden deze werkwijze heel normaal, en ouders hoeven niet apart te halen en brengen.’’ De kosten van de personeelsbezetting verdienen zichzelf volledig terug. Alle extra verdiensten vloeien terug naar >
Kader Primair Juni 2008 43
advertentie
44 Juni 2008 Kader Primair
Op de Paul Krugerschool in Den Haag zijn de lestijden met zes uur per week verlengd. De school vult die uren samen met welzijnsinstellingen met onder andere kunst-, cultuur-, sport- en creatieve vakken.
de school in de vorm van extra handen in de klas. De vaste bso-medewerkers worden geassisteerd door stagiaires met minimaal spw 2, die studeren voor spw 3 of 4. De bso heeft geen volledig eigen afgesloten ruimte, maar volgens Ploeg wordt die overheidseis inmiddels wat soepeler toegepast. “Het is toch te gek voor woorden dat je overdag met 36 kinderen in een lokaal mag en tijdens de bso maar met maximaal twintig? Als de veiligheid maar op orde is.’’ Ploeg: “Natuurlijk kleven er ook nadelen aan deze methode. Wij moeten bijvoorbeeld oppassen dat we geen slachtoffer worden van ons eigen succes. We kunnen gemakkelijk twee keer zoveel kinderen trekken. Maar het moet wel leuk blijven.’’
Samen in één pand In Twello zijn problemen met de huisvesting aanleiding voor een grote ommezwaai. Een openbare, katholieke en christelijke basisschool trekken samen in een nieuwbouwpand, omdat bij alledrie het leerlingenaantal terugliep. Hun panden werden te groot en te duur. Inmiddels zien de scholen meer voordelen. Zij vormen straks een brede school, waarbinnen ze elk hun eigen identiteit behouden. Hoe, dat gaan de scholen nu bespreken, net als de vormgeving van de brede school en bso. Het nieuwbouwproject, midden in een bestaande woonwijk, zal meer elementen bevatten. Het bestaande sociaal-cultureel centrum wordt erbij betrokken, de bibliotheek sluit mogelijk aan en er komen een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en een supermarkt. Een cruciale rol is weggelegd voor woningbouwcorporatie Goed Wonen. Ontwikkelingsmanager Peter van der Dussen: “Wij kunnen als onpartijdige ontwikkelaar het totale gebied waar de brede school komt, gaan realiseren. Dat onpartijdige element valt goed bij alle partijen. Tussen gemeentes en schoolbesturen zie je altijd een zekere achterdocht; die zitten in elkaars portemonnee te kijken. Dat mechanisme verstoort een proces als dit enorm. Deze gemeente heeft dat door en kiest bewust voor een bescheiden rol. Zij geeft alleen kaders aan en regelt straks de bestuursrechtelijke procedures.”
Nu komen er nog allerlei ‘achterkanten’ op het bouwterrein uit, zegt Van der Dussen. Een oud appartementencomplex wordt gesloopt en er komt een nieuwe weg voor de verkeerspiek van het brengen en halen van leerlingen. “Door deze verschillende ingrepen zit iedereen ineens aan de voorkant en wordt de locatie in één keer interessant. En als de voorzieningen goed zijn, krijg je geen leegstand en andere sociale problemen.”
Visie Pauline Boogerd van de AVS is als procesbegeleider bij het project in Twello betrokken. Zij ziet, naast de bescheiden rol van de gemeente, nog een bijzonder element. “Hier begint het proces bij de schoolleiders. Die kijken eerst naar de kinderen: wat is voor hen optimaal? Vanuit die visie gaan we bouwen. Meestal gaat het andersom. Er moeten ook heel wat keuzes worden gemaakt: willen de scholen samen in een gebouw? Delen ze alleen een pand, of meer? En hoe en in hoeverre behouden ze hun eigen identiteit?” Een multi-functioneel gebouw heeft wel haken en ogen, vindt Boogerds collega Jan Schraven, die ook bij het project in Twello is betrokken. “Met name op het punt van beheer. Wie gaat er ’s nachts z’n bed uit als het alarm gaat? Over dat soort dingen moet je goed nadenken. Een voor de hand liggende oplossing is om hiervoor een derde partij te vragen. Als daarover met de corporatie goede afspraken zijn te maken, heb je een prachtige meerwaarde.” Schraven: “We gaan kijken hoe het project fysiek en organisatorisch past in de hele omgeving. De openingstijden en functies van bso, peuterspeelzaal, bibliotheek, scholen en andere partners moeten op elkaar gaan aansluiten. Lukt dat, dan wordt de waarde van het hele gebied opgekrikt.”
Meer weten? • www.avs.nl/werkgeverszaken/onderwijsenleerlingzorg/ opvang • www.avs.nl/vereniging/meepraten/scholenpanels
Kader Primair Juni 2008 45
> Sociale zekerheid
Ontslagdoor ziekte Deel 2 In de vorige Kader Primair (nummer 9, mei 2008, pagina 52) is uitgebreid stilgestaan bij procedures rondom ontslag door ziekte. In dit vervolgartikel een verdieping op het onderwerp.
Tekst Annemiek Selter
Een Functie-OngeschiktheidsAdvies (FOA) is het document waarin staat of aan de vereisten van artikel 20 van het Besluit Ziekte en Arbeidsongeschiktheid voor Onderwijspersoneel Primair en Voortgezet Onderwijs (BZA) is voldaan. Dit artikel is de basis waarop een werkgever een werknemer kan ontslaan. In het artikel staan de voorwaarden voor een mogelijk ontslag vermeld. In het kort komt het erop neer dat de werknemer dan ongeschikt is voor eigen werk, er geen herstelmogelijkheden zijn en de werkgever geen reintegratiemogelijkheden heeft. Het FOA is inmiddels opgegaan in de WIA-claim beoordeling, maar van een feitelijke afschaffing van het FOA is geen sprake. Het UWV heeft nog steeds de wettelijke plicht om deze toets uit te voeren. De uitvoering van het FOA is echter enorm vereenvoudigd als het gaat om de procedure. Om het verhaal compleet te maken moet worden vermeld dat het ‘oude’ FOA voor ontslag in combinatie met een WAO-uitkering nog volledig intact is. Een WIA-claimbeoordeling kan worden gestart in week 87 week van de ziekte, op verzoek van de werknemer. Het UWV vraagt ook allerlei gegevens op aan de werk gever, bijvoorbeeld de duur en aard van het dienstverband, maar vooral wat de werkgever heeft ondernomen om de zieke werknemer te begeleiden. De werkgever voegt bij het verzoek van de werknemer het re-integratieverslag. Dat is van groot belang, omdat het UWV op basis hiervan zal oordelen of is voldaan aan de vereisten uit artikel 20 BZA.
Geen WIA-keuring Soms besluit de werknemer geen WIA-keuring aan te aanvragen. Bijvoorbeeld omdat hij of zij het idee heeft binnenkort te herstellen, zodat het eigen werk weer kan worden hervat. Bij een verschil van mening tussen werkgever en werknemer over de kans op herstel op betrekkelijk korte termijn heeft de werkgever uiteindelijk het laatste woord. De werkgever is bevoegd om de werknemer het loon te onthouden na de 104e week vanaf de eerste dag van de het begin ziekmelding. De werkgever kan de loondoorbetaling stoppen vanaf het moment dat de werknemer weigert WIA aan te vragen (conform artikel 15, eerste lid, sub 5 BZA). Of de werknemer ontslagen kan worden is de vraag. Als er geen WIA-claimbeoordeling komt, zou de werkgever in een impasse terechtkomen en de cruciale vragen rond artikel 20 onbeantwoord zien. Immers, het UWV geeft tegelijkertijd met de WIA-claimbeoordeling het FOA-advies mee. De werkgever kan in dit soort gevallen aan het UWV een zogenaamd deskundigenoordeel vragen. In deze aanvraag moet de werkgever duidelijk aangeven dat het gaat om een toetsing van artikel 20 BZA. De werkgever krijgt van het UWV een advies; dat valt te vergelijken met het FOA-advies. Het deskundigenoordeel kan in rechtspositionele kwesties, zoals ontslag door de werkgever, als ondersteuning worden gebruikt. Hoewel het FOA niet meer dan een advies is van het UWV, is het ontbreken van een zogenaamde ‘positieve FOA’ een behoorlijke obstakel voor de werkgever. Nadat een positief advies is verkregen van het UWV, voortkomend uit de WIA-aanvraag of vanuit een deskundigenoordeel, is voldaan aan de ontslagvoorwaarden
46 Juni 2008 Kader Primair
advertentie advertentie
van artikel 20 BZA. De werkgever kan ontslaan. De ontslagaanzegging moet binnen een termijn van één jaar na het oordeel van het UWV zijn gedaan. In de ontslagbrief of het -besluit moet verwezen worden naar het UWV-oordeel. Dit alles betekent dat als er geen UWV oordeel is, bijvoorbeeld omdat het UWV de claimbeoordeling opschort, kan er in beginsel geen ontslag volgen. Een oordeel zal absoluut uitblijven als de werkgever geen re-integratieverslag heeft ingeleverd of wanneer dit verslag als volstrekt onvoldoende door het UWV is beoordeeld. Het gevolg hiervan is dat de werkgever het loon van de werknemer moet blijven doorbetalen (maximaal één jaar) en het UWV zal wachten met de claimbeoordeling tot het moment dat de werkgever een kwalitatief goed re-integratieverslag kan inleveren. Indien er wél een oordeel is van het UWV maar de werkgever is het hier niet mee eens, kan de werkgever niet aankloppen bij de rechter om tegen het advies van het UWV in beroep te gaan. Een advies is geen besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. De werkgever kan wél besluiten – ondanks het negatieve advies van het UWV – om de werknemer te ontslaan. De werkgever moet dan een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter starten. Het mag duidelijk zijn dat het in dit soort gevallen voor de werkgever een hele klus is om duidelijk te maken dat deze wél voldoende re-integratie-inspanningen heeft ondernomen. <
Annemiek Selter (
[email protected]) is AVS-adviseur op het gebied van sociale zekerheid. Ze houdt zich bezig met de CAO-PO, de sector-cao en weten regelgeving omtrent arbeidsvoorwaarden.
Kader Primair Juni 2008 47
advertentie
48 Juni 2008 Kader Primair
> politieke column
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op
de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand
het woord aan Bas van der Vlies, fractievoorzitter en
woordvoerder Onderwijs van de SGP-fractie.
Basisvorming Primair onderwijs vormt de basis van de onderwijs piramide. De plaats van dit onderwijs in deze piramide bepaalt vanzelf de aard van het onderwijs; de vorming is basaal, basisvorming dus, en relatief ongedwongen van karakter. Het gaat immers om kinderen, van wie de ontwikkeling vaak nog niet gemakkelijk is vast te leggen. Deze gedachten lijken te vanzelfsprekend om een column aan te wijden. Recente ontwikkelingen wijzen echter op het tegendeel. Het gevaar ligt op de loer dat we kinderen teveel blootstellen aan volwassen ideeën. Het onderzoeksrapport over de onderwijsvernieuwingen heeft een nieuw bewustzijn gecreëerd van het belang van toetsing. Belangrijkste conclusie was namelijk dat de overheid de kwaliteit van het onderwijs heeft verwaarloosd. Een effectief toetsingskader of meet instrument wordt nodig geacht om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Zo stelt de commissie voor in groep 3 een begintoets in te voeren. Door deze toets kan de ontwikkeling van kinderen, voornamelijk op het gebied van rekenen en taal, daarna al vergelijkend nauwgezet worden gevolgd. Weliswaar ging het rapport van Dijsselbloem over de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs, de conclusies blijken indirect gevolgen te hebben voor het basisonderwijs. Er bestaat vaak een neiging om gevolgen af te wentelen op voorliggende onderwijslagen. Het basisonderwijs verkeerde wat dat betreft in een lastige positie; er was immers niemand om op af te kunnen wentelen. Daarin komt nu verandering. Voorschoolse educatie wordt opgezet om achterstanden vroegtijdig te onderkennen. Een hoogleraar maakte recent bezwaar tegen deze ‘verschoolsing’ en signaleerde een strijd om de kleuter. Kinderen en leerkrachten worden daardoor inderdaad in een soort keurslijf gedwongen. De perikelen rond het bewegingsonderwijs vormen een treffende illustratie van een andere ontwikkeling,
namelijk specialisering. Aanleiding voor het verplicht stellen van de leergang bewegingsonderwijs was de behoefte aan professionalisering van het gymonderwijs. Bedoeling was dat er op den duur gespecialiseerde vakleerkrachten zouden komen. Het ambitieuze plan blijkt in de praktijk echter problemen op te leveren. Veel schoolleiders zien niet veel in gespecialiseerde vakleerkrachten en beschouwen de leergang slechts als een aanvulling. Staatssecretaris Dijksma voelde in het overleg wèl wat voor de gedachte van specialisering. Het zou de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Het belang van die kwaliteit staat natuurlijk buiten kijf. Toch heb ik bij deze ontwikkeling mijn vraagtekens geplaatst. Het is de vraag of specialisering in het basisonderwijs ten goede komt aan de rust en ontwikkeling van het kind. Bovendien is er discussie mogelijk of specialisering werkelijk nodig is. Specialisatie vormt namelijk juist niet de kern van basisonderwijs. Basisonderwijs bestond en bestaat naar mijn mening bij gratie van de overtuiging dat leerkrachten generalisten zijn. Zij zijn van alle markten thuis. Zij vormen voor kinderen de belichaming van het leren. Specialisering en striktere toetsing worden aangewend vanuit kwaliteitsoverwegingen, maar zouden goed onderwijs uiteindelijk wel eens in de weg kunnen staan. De natuurlijke en ongedwongen sfeer vormt de kracht van het basisonderwijs. Daarin stellen we niet teveel eisen aan leerlingen. Laat primair onderwijs vooral basisonderwijs zijn. Overigens blijkt er op deze punten nog steeds een afstand te zijn tussen school en politiek. Een schoolleider vroeg zich verbaasd af waarom wij, politici, in Den Haag nog zoeken naar een effectief meetinstrument. Hij werkt allang met een leerlingvolgsysteem dat bovendien recht doet aan de ontwikkeling van het kind. Ik vind dat verhelderend, ontnuchterend en bemoedigend tegelijk. <
Kader Primair Juni 2008 49
,
4QBEFS1SJN FD BJS JBM
School for Leadership
JET FSJOHTHUXFSL JPOBMJT BB 1SPGFTT MFJEJOHFO POEFSTUFVOJOH N USBJOJO
HFO PQ
°
Schrijf u nu in: de subsidie van 6.000 euro voor startende directeuren geldt vooralsnog
PMGPESFSTIJQ 4DIP-F B
tot 31 juli 2008! Laat deze kans niet schieten en vraag ernaar bij uw bestuur!
FT
SL BEWJ
.BBUXF
+BBSHBOH
]4QFDJBM
Trainingen & opleidingen Juni 2008 Opleiding/training
Data
Trainer/adviseur
• Human Dynamics deel 2
5 en 6 juni
Anita Burlet
• Oriëntatie op management (loopbaangesprekken)
11 en 17 juni
Magda Snijders
• Startende directeuren reeks 2 (presenteren POP)
13 juni
Heike Sieber
• Alumni-klankbordgroep
25 juni
Anita Burlet
(onder voorbehoud)
Inschrijven via
[email protected] . Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2007/2008 of kijk op www.avs.nl > Professionalisering, en download de gids. Bellen kan ook, tel. 030-2361010.
Opleidingen vanaf september 2008
Inschrijven nu al mogelijk!
Vanaf september 2008 kunt u weer deelnemen aan diverse opleidingen van de AVS. Inschrijven is al mogelijk; de eerste aanmeldingen komen al binnen. Raadpleeg de nieuwe AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 voor meer informatie, data, kosten en inschrijven of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20082009. • 17 september
Minileergang Middenmanagement
Trieneke van Manen e.a.
• 24 september • 26 september • 30 september • 1 oktober • 29 oktober • 16 december • 16 januari
Leidinggeven aan bovenschoolse en complexe organisaties Leergang Lerend Leiderschap Oriëntatie op management Op weg naar excellent schoolleiderschap Management trainee traject De juiste interim-manager op de juiste plaats Minileergang Startende directeuren
AVS/Interstudie NDO AVS/Interstudie NDO Magda Snijders e.a Ruud de Sain e.a. Magda Snijders e.a. Trieneke van Manen i.s.m. Bureau Corgwel/De Roo Heike Sieber e.a
6-daagse
Minileergang Middenmanagement Het middenmanagement vervult een spilfunctie binnen de school. Dichtbij de dagelijkse praktijk, maar met een duidelijke relatie met de doelen van de schoolorganisatie. Aan de ene kant het uitvoeren en bewaken van beleidskeuzen, aan de andere kant het stimuleren en ondersteunen van collega’s, het ontwikkelen van teamleren en het omgaan met weerstanden. Tijdens deze minileergang leren deelnemers onder meer wat hun verschillende taken, bevoegd- en verantwoordelijkheden zijn, leidinggeven aan individuen en aan teams, efficiënt plannen en organiseren,
50 Juni 2008 Kader Primair
hoe de school als organisatie in elkaar steekt, tweegesprekken en overleg voeren, omgaan met veranderingen en werken aan betrokkenheid. doelgroep : middenmanagers, coördinatoren en anderen die leidinggeven aan collega’s data : 17 september, 29 oktober, 26 november (2008), 14 januari, 11 februari en 18 maart (2009) uitvoering: Trieneke van Manen e.a. kosten: leden t 1.650/t niet-leden 1.800
].BBSU
Tweejarige schoolleidersopleiding | Nieuw
Leergang Lerend leiderschap Met ingang van schooljaar 2008/2009 bieden de AVS en Interstudie NDO diverse nieuwe managementopleidingen po aan: voor middenmanagers, schoolleiders en bovenschools managers. De nieuwe tweejarige opleiding voor schoolleiders is gericht op de persoonlijke ontwikkeling en het individuele opleidingsprofiel van de deelnemers. Er zijn diverse tweedaagse en eendaagse inhoudelijke modules. Het is mogelijk een eigen leerroute te volgen. Daarnaast zijn er vormen van begeleiding en coaching, intervisie, collegiale consultatie en onderzoek. De NSA-competenties zijn richtinggevend voor de inhoud en de eindtermen. De trajecten voldoen aan de eisen voor het keurmerk registeropleidingen.
datum: 26 september 2008 (startdag) – 9 juni 2010 (slotdag) locatie: nog niet bekend kosten: t 10.950 (excl. hotelkosten). Losse tweedaagse module: t 950 (excl. accommodatiekosten), losse eendaagse module: t 600. Alleen intake: t 2.200 Uitvoering: ervaren trainers/ adviseurs van Interstudie NDO en de AVS aanmelden: Sonja Westerman, sonja.westerman@ interstudie-ndo.nl, tel. 026-3537370 meer informatie: Henk de Jonghe, henk.de.jonghe@ interstudie-ndo.nl, tel. 06-20419715 of Els Verheggen (leergang middenmanagers), tel. 06-22798177
Opleiding
Management trainee traject Heeft u behoefte aan meer zicht op uw kwaliteiten als – toekomstig – leidinggevende? Heeft u een onbedwingbare drang ‘de tent te runnen’? Leidinggeven is wat anders dan werken met kinderen en kennisoverdracht. Hoe gaat u als leidinggevende om met ambities, verwachtingen en oude beelden? Waar ligt uw kracht en waar moet u delegeren? Doel van de opleiding is het mogelijk en inzichtelijk maken van persoonlijke en professionele groei richting leidinggeven. Met thema’s als (onderwijskundig) leiderschap, communicatie, kwaliteit, organisatie, financiën, bestuur, management en structuur. Per thema is ook maatwerk mogelijk.
doelgroep : bouwcoördinatoren, ib’ers, ict-coördinatoren en leerkrachten met ambitie én mogelijkheden richting leidinggeven (gebaseerd op advies Oriëntatie op Management). Enige ervaring met leidinggeven is gewenst. data : 29 en 30 oktober 2008, 15 en 16 januari, 12 en 13 maart, 14 en 15 mei 2009. Supervisie: 16 december 2008 en 10 februari 2009. Terugkomdag: 17 juni 2009 uitvoering: Magda Snijders kosten: leden t 4.250 / niet-leden t 4.450
7-daagse
Minileergang Startende directeuren Tijdens deze minileergang buigen deelnemers zich samen met andere startende directeuren over alle vragen die op hen afkomen en breiden zij hun leidinggevende vaardigheden verder uit. Aan de orde komen bijvoorbeeld zelfsturing, organisatiebeleiden beheer, ontwikkelen en aansturen van het primaire proces en onderwijsondernemerschap. De minileergang is afgestemd op de acht bekwaamheidseisen van de NSA voor leidinggevenden.
doelgroep : startende directeuren die sinds kort in een l eidinggevende functie in het primair onderwijs werken data : 16 januari, 5 en 6 februari, 13 maart, 3 april, 8 mei en 5 juni (2009) uitvoering: Heike Sieber e.a. kosten: leden t 2.650/niet-leden t 2.950
Vooraankondiging
Nieuw aanbod voor ervaren directeuren Heeft u de schoolleidersopleiding gedaan? Neemt u uw eigen professionalisering serieus? Wilt u uw kennis op peil houden, niet om bovenschools of interim-werk te gaan doen, maar om uw eigen functie goed te blijven vervullen? En vindt u het bovendien tijd om de herregistratie bij de NSA serieus aan te pakken? De AVS en Interstudie NDO ontwikkelen momenteel een nieuw en prikkelend aanbod voor schoolleiders die de schoolleidersopleiding hebben gedaan en nu bezig willen blijven met hun eigen professionalisering. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met een groep ervaren schoolleiders uit het primair onderwijs.
Leren met elkaar staat centraal. Maar ook een assesment, om te bepalen waar u nu staat, is een belangrijk uitgangspunt. Najaar 2008 is het aanbod operationeel. Bent u geïnteresseerd in deelname, mail dan naar Sonja Westerman,
[email protected]. Heeft u ideeën over de inhoud? Mail dan naar Trieneke van Manen,
[email protected] of Henk de Jonghe,
[email protected]
Kader Primair Juni 2008 51
> Lespakket
> Tijdschrift
Wereldburgers
Kindermishandeling
De manier waarop we hier leven heeft gevolgen voor mensen aan de andere kant van de wereld. Maar ook andersom. We zijn allemaal wereldburgers. Het door KlasseTV in samenwerking met Samsam ontwikkelde lespakket ‘Wereldburgers’ is aangevuld met drie thema’s. Groep 5 tot en met 8 kan nu ook aan de slag met Sport en ontwikkeling, Oorlog en vrede en Natuur en klimaat. Kinderen leren met dit pakket over de mondiale verhoudingen in de wereld door zelf te verkennen en onderzoeken. Ze maken kennis met omstandigheden op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, milieu, economie en migratie. Alle thema’s bestaan uit een videoclip met een kijkopdracht en daarna worden kinderen via een klassikale les en een webquest uitgenodigd om met elkaar over de onderwerpen na te denken en er actief mee aan de slag te gaan. Het pakket is te vinden op www.klassetv.nl/wereldburgers.
Kindermishandeling is een groot maatschappelijk probleem, in weerwil van de geformuleerde Rechten van het Kind. De nieuwste schattingen geven aan dat zeker 100.000 kinderen per jaar direct slachtoffer of getuige zijn van fysiek, psychisch en seksueel geweld. Daarom is het van belang hiervoor aandacht te vragen en handreikingen te doen om kindermishandeling tegen te gaan. Eind mei verschijnt het eerste nummer van het tijdschrift Kindermishandeling overhandigd aan minister Rouvoet. Dit eerste nummer wordt ter introductie in een oplage van 50.000 exemplaren verspreid onder beroepsgroepen die in hun werk met kinderen te maken krijgen en hebben. Een vaktijdschrift voor alle praktijk- en beleidsmedewerkers en onderzoekers die betrokken zijn bij de aanpak van en zorg rond mishandelde kinderen, hun ouders en plegers van kindermishandeling. Meer informatie, onder andere over abonneren: www.kindermishandeling.net
> Evenement
Duurzaamheid en innovatie Op donderdag 5 juni organiseert SenterNovem in het Nieuwegeins Business Center (NBC) in Nieuwegein het evene ment voor duurzaamheid en innovatie. KansRijk 2008 richt zich op alle partijen die hiermee aan de slag willen, of al actief zijn en meer willen weten. Het evenement biedt informatie en inspiratie voor onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, overheden, adviesbureaus en maatschappelijke organisaties. Enkele thema’s zijn bijvoorbeeld ‘Gebouwen: Klimaatneutraal kan’ en ‘Duurzaamheid: Gewoon groener werken’. Tijdens KansRijk 2008 zijn adviseurs aanwezig om bezoekers te informeren over de expertise en overheidsregelingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Toegang: t 50. Meer informatie: www.senternovem.nl/kansrijk.
> Informatieblad
Hoofd- en gezichtsbedekkende kleding op school Centrum School en Veiligheid (CSV/APS) geeft met enige regelmaat informatiebladen uit over actuele thema’s op het gebied van sociale veiligheid. Nieuw is de serie ‘Elkaar in de ogen kijken; hoofdbedekking en gezichtsbedekkende kleding in en om school’. Met daarin de schoolpraktijk, wetgeving en uitspraken van de Commissie gelijke behandeling nog eens op een rij, zodat scholen adequaat kunnen handelen. Het informatieblad is te downloaden via www.schoolenveiligheid.nl > CSV-infobladen > Elkaar in de ogen kijken.
52 Juni 2008 Kader Primair
> Congres
Opvoedingsondersteuning Op vrijdag 6 juni 2008 vindt in de Reehorst te Ede het tweede Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning plaats . Het congres is in de eerste plaats bedoeld voor uitvoerend beroepskrachten die ouders ondersteunen bij of voorlichten over opvoeding, zoals medewerkers uit onderwijs en kinderopvang. Het is gericht op opvoedings- en gezinsondersteuning op gemeentelijk niveau, met als doel inspiratie en kaders te bieden om de kwaliteit en professionaliteit van opvoedhulp te versterken en te verbeteren. Met workshops, debatten en lezingen over bijvoorbeeld de competenties van professionals, vernieuwende initiatieven en inspirerende aanpakken van opvoedings- en gezinsondersteuning in gemeenten. Aanmelden en meer informatie: www.nji.nl/congres.
> Vernieuwd lespakket
De Geldkoffer Onderzoek van het Nibud laat zien dat mensen die in hun jeugd hebben leren omgaan met geld, dat later ook goed blijken te kunnen. Daarom ontwikkelde het Nibud De Geldkoffer: een lespakket over omgaan met geld voor het basisonderwijs. Vanwege het grote succes is in mei 2008 een compleet vernieuwde editie verschenen. De Geldkoffer is geschikt voor groep 7 en 8 en sluit aan bij andere vakken. Het lespakket bestaat uit diverse, flexibel te gebruiken modules. De eerste honderd scholen die De Geldkoffer bestellen krijgen een korting van t 10. Kijk voor meer informatie op www.nibud.nl
> Symposium
> Uitbreiding Leeslijn
Onderwijs: behandel met zorg!
Leesniveau onderhouden na AVI-E6
Het snijvlak van speciaal onderwijs, zorg en (psychiatrische) behandeling leidt de laatste jaren tot allerlei innovatieve onderwijsvormen voor kinderen met psychiatrische problematiek en verstandelijke beperkingen. Dit zijn de zogeheten onderwijs-zorgarrangementen. De Zonnehuisschool, als integraal onderdeel van Zonnehuizen Kind en Jeugd, organiseert op hierover op 11 juni in Zeist een symposium tegen de achtergrond van nog een ander snijvlak; dat van de reguliere en antroposofische kijk op onderwijs, behandeling en zorg. Sprekers vanuit onderwijs, zorg en behandeling schetsen een beeld van de nieuwste ontwikkelingen in Nederland op het gebied van de synthese van deze voorheen relatief autonoom functionerende gebieden. Daarnaast wordt inzicht verschaft in de huidige stand van zaken binnen Zonnehuizen Kind en Jeugd en geeft de Zonnehuisschool eenieder de mogelijkheid een blik te werpen in haar (onderwijs)keuken. Meer informatie: www.zonnehuizen.nl
> Conferentie
Mediawijsheid Welke ontwikkelingen zijn er in de media en hoe beïnvloeden ze de (multiculturele) samenleving? Welke media worden door jongeren gebruikt en hoe oriënteren ze zich op de samenleving? Is het mogelijk en nodig om het kritisch omgaan met de media beter te verankeren in het onderwijs of het welzijnswerk? De (Engelstalige) conferentie Media4[ME] op 28 en 29 mei aanstaande in Den Haag heeft als doel verdere structurering en implementatie van mediawijsheid in Nederland en daarbuiten te bewerkstelligen. Media4[ME] bouwt voort op ervaringen en initiatieven die in Nederland en andere landen in gang zijn gezet – zoals de mediacoach op basisscholen. Meer informatie en aanmelden:
[email protected]
> Boekje
Visie, eerst denken dan doen Visie is nodig: om de koers te bepalen en om een richting te hebben. Het boekje ‘Visie, eerst denken dan doen’ leert een visie te ontwikkelen in drie stappen, die ondersteund kunnen worden door de Visie-generator. Als het lukt om een visie te bepalen, gaat de rest daarna ook beter. Zoals gemakkelijker SMART-doelen bepalen, of een SMART-plan van aanpak maken en tenslotte SMART Verantwoorden. Het boekje maakt deel uit van een serie van vier. Bestellen voor t 12,95 met cd-rom via www.smartdoelen.nl
De leesmethode ‘Leeslijn’ is uitgebreid met een nieuw onderdeel: leesniveau 10 en 10+. Met deze leesniveaus kunnen kinderen ook na AVI-E6 hun leesvaardigheid onderhouden en uitbreiden. Zo wordt voorkomen dat het technisch lees niveau van leerlingen in groep 7 en 8 terugloopt. Met lees niveau 10 en 10+ heeft de leerkracht kant-en-klaar materiaal voor de aanbevolen oefening en instructie in handen, voor zowel leessterke als leeszwakke kinderen. Meer informatie: www.thiememeulenhoff.nl
> Proefschrift en experimentele leergang
Leren vermenigvuldigen met meercijferige getallen Het basisschoolonderwijs in het vermenigvuldigen van meercijferige getallen – zoals 38 x 45 of 16 x t4,95 – kan aanzienlijk verbeterd worden. Dat laat Kees Buijs zien in zijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. De leerresultaten bij het vermenigvuldigen van meercijferige getallen zijn de laatste tien jaar beduidend teruggelopen. Deze neerwaartse tendens lijkt onder andere te komen doordat gangbare uitwerkingen van de leergang op dit gebied bepaalde mankementen vertonen. Uit de testen bleek dat leerlingen die de experimentele leergang volgden aanzienlijk minder fouten maakten in de sommen dan op dit moment volgens Cito-gegevens gebruikelijk is. Verder waren er aanwijzingen dat de leerlingen meer inzicht in de lesstof kregen. Het proefschrift is verkrijgbaar via www.fi.uu.nl (wiskunde).
> Aanpak
Gezonde Klassen Op veel basisscholen is het creëren van een gezond binnen milieu een probleem. Gezonde Klassen is een geïntegreerde aanpak van ventilatie-installatie, schoonmaak en een educatief lespakket. Diverse leveranciers bieden een totaaloplossing om niet alleen een gezonde leeromgeving voor leerling en werkomgeving voor leerkracht te realiseren, maar ook om de energieverspilling op scholen tegen te gaan. Gezonde Klassen levert een energiezuinig ventilatiesysteem op maat. Dit systeem krijgt sensoren, die op haar beurt weer communiceren met de schoolcomputers. Zo kan een (digitaal) lesprogramma gemaakt worden waarmee kinderen leren bewust om te gaan met energie, klimaat en milieu. Meer informatie: www.gezondeklassen.nl
Kader Primair Juni 2008 53
advertentie
54 Juni 2008 Kader Primair
advertentie
Kader Primair Juni 2008 55
advertentie
56 Juni 2008 Kader Primair
advertentie
Kader Primair Juni 2008 57
advertentie
58 Juni 2008 Kader Primair
advertentie
Kader Primair Juni 2008 59
> Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > Bestellijst > > Netwerken Ik geef mij op voor het netwerk: __________________________________ (t 75 per jaar alléén leden) Ik geef mij op voor het netwerk bovenschools management (t 210 leden / t 420 niet-leden)
>
Managementboeken* Werken aan leiderschap (boek Anita Burlet, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Kwaliteitszorg is een werkwijze (boek Robbin Haaijer en Anneke van der Linde, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Sturen met geld (boek Marcel Verbart, (t 15 leden / t 20 niet-leden***) Bouwstenen voor een Managementstatuut (AVS en VOSABB, t 2 leden / t 4 niet-leden***, of gratis downloaden van www.avs.nl) Code goed onderwijsbestuur primair onderwijs (AVS en VOSABB, t 4,50 leden / t 9 niet-leden***)
>
Publicaties* Het Talentenspel (t 21 leden / t 25 niet-leden***) Praktijkgids Nieuw Onderwijspersoneel (t 35) Het Generatiespel (boek Gerda Hamann, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Slimme strategieën (boek Anita Burlet en Trieneke van Manen, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Stimulerend beoordelen (boek Anita Burlet en Trieneke van Manen, t 15 leden / t 20 niet-leden***) Diskette Normjaartaak** (t 5 leden / t 12 niet-leden***) Diskette Tijdregistratie** (t 5 leden / t 12 niet-leden***)
>
Diverse uitgaven Jos Collignon verjaardagskalender (t 12,50 leden / t 17,50 niet-leden) Publicatie Van wie is het onderwijs (t 15 leden)
>
Lidmaatschap
Regulier lid worden per 1 augustus 2008 Ik ontvang twee acceptgiro’s, één van t 190 – t 279 (afhankelijk van het aantal leerlingen) op naam van school/organisatie en één van t 117 op mijn naam. Er is al een AVS-lid op mijn school. Ik ontvang een acceptgiro van t 117 op mijn naam. Regulier lid worden per 1 januari 2009 Ik ontvang twee acceptgiro’s, één van t 111 – t 163 (afhankelijk van het aantal leerlingen) op naam van school/organisatie en één van t 69 op mijn naam. Er is al een AVS-lid op mijn school. Ik ontvang een acceptgiro van t 69 op mijn naam. Aspirant lidmaatschap Bent u (nog) geen (adjunct-)schoolleider of locatieleider? Word dan aspirant-lid. Ik word aspirant-lid per 1 augustus 2008 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws digitaal voor t 28 Ik word aspirant-lid per 1 augustus 2008 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws per post voor t 99 Ik word aspirant-lid per 1 januari 2009 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws digitaal voor t 17 Ik word aspirant-lid per 1 januari 2009 en ontvang Kader Primair en Kadernieuws per post voor t 58 (zie www.avs.nl voor de voorwaarden) Kijk voor het huidige actieaanbod en de voorwaarden van het lidmaatschap op www.avs.nl/vereniging/lidworden. Losse abonnementen (alleen voor niet-directieleden) Abonnement Kader Primair en Kadernieuws t 110 (excl. btw) voor schooljaar 2008 – 2009 (vanaf 1 augustus).
60 Juni 2008 Kader Primair
Persoonsgegevens AVS-lid ja / nee Naam en voorletters Adres Postcode en plaats Telefoon Mobiel E-mail Geboortedatum nieuw lid Functie nieuw lid Post naar: school/organisatie
Lidnr. m/v
Fax
huisadres
School- en organisatiegegevens Soort onderwijs: Denominatie: Regio:
Noord
BO SBO SO I SO II SO III SO IV VSO I VSO II VSO III VSO IV SVO LWOO Openb. Alg bijz. RK PC Ref. Interconf. Islam. Hind. Vrije School. Anders, nl.:
Oost
Zuid
Zuidwest
Noordwest
Midden
Aantal leerlingen: Naam school / organisatie Brin-/Bestuurnr. Postadres Postcode en plaats Telefoon E-mail Handtekening
Fax
Datum
Stuur of fax naar de AVS Postbus 1003, 3500 BA Utrecht Fax 030-2361036 Bestellen en lid worden kan ook via www.avs.nl
Kloppen uw gegevens nog?
* Op deze verzendingen wordt t 4 administratie- en portokosten in rekening gebracht. ** U kunt deze rekenprogramma’s ook gratis downloaden van www.avs.nl. *** Exclusief 6% BTW
goed onderwijs door goed management
advertentie
Gezocht: Directeur in Venray Directeur te Almere
Op zoek naar een nieuwe collega? www.werkeninhetprimaironderwijs.nl
Dé vacaturesite van de AVS
Directeur in Vlissingen Directeur te Lexmond (Zuid-Holland) Kijk voor deze en andere vacatures op www.werkeninhetprimaironderwijs.nl U plaatst uw advertentie al vanaf 75 euro per maand!
Word lid van de AVS en profiteer van flinke kortingen! 50% korting op professionaliseringsaanbod óf lidmaatschap S EF ,B
S BJ
S BJ
SJN
SJN
1
1
S EF ,B
Een nieuw lid ontvangt – op de toch al voordelige ledenprijs – een eenmalige korting van 50% op een aanbod naar keuze uit de AVS Professionaliseringsgids 2008/2009.*
1SPGFTTJPOBMJ USBJOJO HFO
PQMFJE JOHFO
TFSJOHTHJET
1SPGFTTJPOBMJ
NBBUX FSL DPBDIJ OH
TFSJOHTHJET
Of u betaalt tot 1 augustus 2009 slechts 60 euro lidmaatschap voor het persoonlijk deel van de contributie. Ook dit betekent ruim 50% korting. Vraag de AVS Professionaliseringsgids 2008/2009 aan via tel. 030-2361010. Meer informatie over het lidmaatschap vindt u op www.avs.nl/vereniging/ lidworden.
4DIPPMGPS -FBEFSTIJQ
°
+BBSHBOH]/VNNF +BBSHBOH]/VNNF
S]"QSJM
* Maximale korting: t 150. Beide acties gelden alleen voor reguliere leden. Aspirant-leden komen in aanmerking voor het standaard lage tarief van t 28 per jaar.
goed onderwijs door goed management
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle leidinggevenden in het basis- en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.200 schoolleiders, bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging, landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws. Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.
°
"EWJFT
S]"QSJM