Kaag en Braassem Buurterpolder 2Z19
ruimtelijke onderbouwing
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1884.UPABUURTERPOLDER2-VAS1
26 augustus 2011 11 juli 2012 09 oktober 2012
concept ontwerp vastgesteld
projectnummer:
111807.16362.00 opdrachtleider:
R.008/04
mw ing. M. den Boer-Kolbeek
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
5
1.1
Aanleiding van het projectbesluit
5
1.2
Procedure
5
1.3
Opbouw van de ruimtelijke onderbouwing
5
1.4
Leeswijzer
6
Hoofdstuk 2
Het initiatief
7
2.1
Huidige situatie
7
2.2
Toekomstige situatie
9
2.3
Conclusie
9
Hoofdstuk 3
Beleidskader
11
3.1
Rijks- en provinciaal beleid
11
3.2
Gemeentelijk beleid
11
3.3
Conclusie
12
Hoofdstuk 4
Milieuonderzoek
13
4.1
Inleiding
13
4.2
Bedrijven en milieuzonering
13
4.3
Geluid
13
4.4
Externe veiligheid
13
4.5
Bodem
14
4.6
Luchtkwaliteit
14
4.7
Flora en fauna
14
4.8
Archeologie
15
4.9
Water
15
4.10
Verkeer en parkeren
16
4.11
Conclusie
15
Hoofdstuk 5
Economische uitvoerbaarheid
17
Hoofdstuk 6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
19
6.1
Zienswijzen
20
Bijlagen Bijlage 1
Nota Zienswijzen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
4
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Op het perceel aan de Buurterpolder 2Z19 in Rijpwetering is de initiatiefnemer voornemens de bestaande stacaravan te vervangen door een groter exemplaar. Ter plaatse van de Buurterpolder vigeert momenteel het bestemmingsplan Landelijk gebied Oost Plus dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 1998. De huidige stacaravan is geplaatst onder de Wet op de Openlucht Recreatie. Deze is per 1 januari 2008 ingetrokken. In het vigerend bestemmingsplan is geen regeling opgenomen die voorziet in het bouwen van gebouwen op het perceel. Dit heeft als gevolg dat de bouw van de nieuwe stacaravan niet mogelijk is. De bouw van de nieuwe stacaravan wordt mogelijk gemaakt via een afwijking van het bestemmingsplan met een omgevingsvergunning.
1.2
Procedure
Het ontwerpbesluit op de omgevingsvergunning zal gedurende een periode van 6 weken ter inzage worden gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld tot het indienen van zienswijze. Na het verlenen van de omgevingsvergunning zal deze worden gepubliceerd, waarna deze 6 weken ter visie ligt. Gedurende deze termijn is voor belanghebbende de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de rechtbank.
1.3
Opbouw van de ruimtelijke onderbouwing
De omgevingsvergunning die afwijking van het bestemmingsplan mogelijk maakt bestaat onder meer uit een ruimtelijke onderbouwing. Voor de inhoud van de omgevingsvergunning en de ruimtelijke onderbouwing verwijst het Bor (artikel 5.20 Bor) naar de regels in het Bro over bestemmingsplannen
artikel 3.1.2 Bro: een omgevingsvergunning kan voorschriften bevatten ten aanzien van sociale huurwoningen, sociale koopwoningen, particulier opdrachtgeverschap, branchering van detailhandel en horeca en voorschriften ter wering of stuiting van achteruitgang van woon- of werkomstandigheden of het uiterlijk aanzien; artikel 3.1.6 lid 1 Bro: een ruimtelijke onderbouwing bevat een verantwoording van gemaakte keuzes, een waterparagraaf, uitkomsten van het bestuurlijk overleg, uitkomsten van het verrichte onderzoek in verband met een zorgvuldige voorbereiding en het afwegen van belangen, een beschrijving van de manier waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding zijn betrokken en de inzichten over de uitvoerbaarheid; artikel 3.1.6 lid 2 Bro: tenzij een MER wordt opgesteld, bevat een ruimtelijke onderbouwing een archeologische paragraaf, een beschrijving hoe met de overige in het gebied aanwezige waarden is rekening gehouden en een beschrijving hoe milieukwaliteitseisen bij de vergunning zijn betrokken; artikel 3.3.1 lid 1 Bro: voor zover de Wet geluidhinder dit vereist, geeft de omgevingsvergunning aan: de ligging van geluidsgevoelige objecten binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein en de functie van de voornaamste wegen, het dwarsprofiel of het aantal rijstroken dan wel de as van de weg.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
6
1.4
Leeswijzer
In de inleiding wordt een korte toelichting op het plan en het proces gegeven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de beoogde realisatie van de stacaravan. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid respectievelijk wetgeving opgenomen. In het hoofdstuk 4 wordt het project inhoudelijk op haalbaarheid getoetst aan de hand van het geldende beleid en milieuwetgeving. Hoofdstuk 5 beschrijft de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke haalbaarheid, de gevoerde procedure en de betreffende inspraak, overleg en zienswijzen omschreven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Hoofdstuk 2
2.1
Het initiatief
Huidige situatie
Omgeving projectgebied In het Groene Hart van de Randstad ligt de gemeente Kaag en Braassem. Binnen de gemeente Kaag en Braassem liggen diverse dorpskernen. Het projectgebied is gelegen in de Buurterpolder, aan de waterloop de Ade. Deze waterloop is gelegen tussen de Ringvaart van de Haarlemmermeer en de Klei- en Koppoel. De Buurterpolder maakt deel uit van de Kagerplassen, een stelsel van diverse veenplassen die gelegen zijn tussen Leiden en de Haarlemmermeer. De Kagerplassen liggen ten oosten van Warmond en Sassenheim in de overgangszone van de westelijk gelegen strandwallen naar het oostelijk gelegen veenweidelandschap. De Kagerplassen bestaan uit acht met elkaar verbonden meren. Een netwerk van veenriviertjes, zoals de Warmonderleede, Zijl en Ade, voerden overtollig water af naar de grote rivieren in het gebied. De Kagerplassen hebben in een overwegend agrarisch gebied een belangrijke recreatieve functie. Het plassengebied is goed ontsloten door doorgaande vaarroutes voor kleine en grote kajuitzeilboten (Grote Staande Mastroute, Hollandse Veenplassenroute). Rondom de plassen bevinden zich verschillende jachthavens die sterk in omvang en kwaliteit variëren. De plassen worden zowel door motor-, zeilboten als surfers gebruikt worden. Zeker gedurende de zomer trekken de plassen zowel dagjesmensen als mensen die er hun vakantie vieren. Ook het gebied rondom het projectgebied heeft voornamelijk een agrarische functie. Langs de Ade zijn wel diverse kampeer- en recreatieterreinen gelegen, met vaak een eigen aanlegsteigers. In figuur 2.1 is de globale ligging van het projectgebied weergegeven.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
8
Projectgebied In de huidige situatie is op de projectlocatie al een stacaravan aanwezig. Deze stacaravan staat aan het water. De projectlocatie maakt deel uit van een bestaand recreatieterrein. Op dit recreatieterrein bevinden zich zowel stacaravans als woonschepen. De verschillende stacaravans zijn voorzien van een eigen steiger. In totaal bevinden zich circa 20 stacaravans of andere recreatiewoningen op dit terrein. Het terrein maakt deel uit van een agrarisch bedrijf. Het recreatieterrein is gelegen op een eiland dat alleen via het water of met een veerpont te bereiken is. De huidige stacaravan is circa 9 m lang en 4 m breed en heeft een bouwhoogte van circa 3 m. De bestaande caravan is hierbij iets kleiner dan de andere stacaravans op het recreatieterrein. In figuur 2.2 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
2.2
Toekomstige situatie
Het project omvat de vernieuwing van de huidige stacaravan. Hiervoor wordt de huidige stacaravan gesloopt en zal de dezelfde locatie een nieuwe en grotere stacaravan worden gebouwd. Deze stacaravan zal ongeveer 9 m lang zijn en 7 m breed. De stacaravan zal worden voorzien van een zadeldak. De bouwhoogte van de stacaravan zal circa 4 m bedragen de goothoogte zal circa 3 m bedragen. De nieuwe stacaravan is zo qua omvang vergelijkbaar met de overige stacaravans op het recreatieterrein. In het onderstaande figuur is een impressie gegeven van de toekomstige stacaravan.
Figuur 2.3 Impressie
De nieuwe stacaravan wordt geplaatst op nagenoeg dezelfde locatie als de huidige stacaravan. In onderstaande figuur is de locatie van de nieuwe stacaravan weergegeven.
Figuur 2.4 Locatie nieuwe stacaravan
2.3
Conclusie
Het planvoornemen voor het vervangen van een stacaravan aan de Buurterpolder 2Z19 past binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
10
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Hoofdstuk 3
3.1
Beleidskader
Rijks- en provinciaal beleid
Overheid
Beoordelingsaspect
Rijksbeleid
Bij kleinere ontwikkelingen heeft het rijksbeleid een te hoog abstractieniveau voor een concrete toetsing.
nvt afweging
Provincie Zuid-Holland Provinciale structuurvisie
De provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland', bevat hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid.
De provincie wil de bestaande recreatieve functies behouden en daar waar mogelijk versterken.
Verordening Ruimte
Verstedelijking dient in principe binnen de in de Verordening aangegeven bebouwingscontouren plaats te vinden.
De locatie ligt buiten de bebouwingscontouren. Omdat het hierbij gaat om de vervanging en uitbreiding van een stacaravan is dit niet in strijd met de provinciale verordening
De nieuwbouw van de bestaande stacaravan is niet in strijd met het rijks- of provinciaal beleid.
3.2
Gemeentelijk beleid
3.2.1
Vigerend bestemmingsplan (Landelijk Gebied Oost Plus, 30 maart 1998)
Ter plaatste van het project vigeert het bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost Plus dat door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Alkemade is vastgesteld op 30 maart 1998. De gronden hebben ter plaatse de bestemming 'Verblijfsrecreatie Doeleinden' met de aanduiding Kampeerterrein. In de voorschriften is opgenomen dat alleen ten behoeve van was- en toiletgelegenheden gebouwen mogen worden gebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
12
De huidige stacaravan is gebouwd op basis van de Wet op de Openlucht Recreatie (WOR). Het oprichten van een stacaravan of ander recreatief nachtverblijf is onder de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) niet toegestaan. Hierdoor dient er een omgevingsvergunning voor het bouwen te worden aangevraagd welke getoetst dient te worden aan het bestemmingsplan. De bouw van een stacaravan is in het vigerend bestemmingsplan niet toegestaan. Het gebruik van de gronden ten behoeve van verblijfsrecreatie is wel toegestaan. 3.2.2
Toekomstig bestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West
In het toekomstig bestemmingsplan zal een regeling voor de realisatie van stacaravans en andere recreatieve nachtverblijven worden opgenomen. In de startnotitie voor het toekomstig bestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West zal worden aangesloten bij het recente bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude. Hierin is opgenomen dat voor recreatieve nachtverblijven (categorie III) een maximum oppervlakte geldt van 60 m2 en een goot- en bouwhoogte van 3 m en 4 m. De gewenste stacaravan past binnen daarmee binnen het beleid van de gemeente en past binnen de regels van het toekomstig bestemmingsplan.
3.3
Conclusie
Het vervangen van de stacaravan is niet in strijd met het beleid van het Rijk of de provincie. Ondanks dat de ontwikkeling niet past in het vigerend bestemmingsplan, past het voornemen wel in het toekomstig bestemmingsplan Kaag en Braassem West dat nu in voorbereiding is.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Hoofdstuk 4
4.1
Milieuonderzoek
Inleiding
In het kader van een ‘goede’ ruimtelijke ordening moet het aantoonbaar zijn dat een nieuwe ontwikkeling, die afwijkt van het vigerend bestemmingsplan, uitvoerbaar is. Hiervoor moeten de milieutechnische gevolgen in beeld gebracht worden. In dit hoofdstuk worden per milieuaspect de gevolgen beschreven en de eventueel noodzakelijke onderliggende haalbaarheidsonderzoeken toegelicht.
4.2
Bedrijven en milieuzonering
Het terrein waar de nieuwbouw van de stacaravan plaatsvindt, is gelegen op een camping die behoort bij de naastgelegen veehouderij. Binnen deze veehouderij worden melkkoeien en varkens gehouden. In 1992 is vergunning verleend voor deze veehouderij. Daarin is, conform de aanvraag, gesteld dat de camping onderdeel is van de veehouderij. Hierdoor hoeft niet getoetst te worden aan de afstandseisen/geurnormen ten opzichte van de veehouderij. Het is immers onderdeel van de inrichting. Aan de Poeldijk 13 is een jachthaven gelegen. De afstand tot het plangebied is circa 32 m vanaf de meest nabij gelegen aanlegsteiger. Volgens de VNG-richtlijnen dient voor jachthavens een afstand van minimaal 50 m worden aangehouden. De stacaravan wordt niet gebruikt voor permanente bewoning. In dit geval is geen sprake van een geluidgevoelig object. Daarom hoeft niet te worden voldaan aan de afstandseis van 50 m. Overige bedrijvigheid ligt op meer dan 100 m van het plangebied en is daarom niet relevant. Bedrijven en milieuzonering is geen belemmering voor het realiseren van het plan.
4.3
Geluid
Een stacaravan is geen geluidsgevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder. Onderzoek naar geluidsbelasting kan dan ook achterwege blijven.
4.4
Externe veiligheid
In de directe omgeving van de ontwikkeling zijn geen inrichtingen of leidingen gelegen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen of Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevi, Bevb) Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
14
4.5
Bodem
De nieuwe stacaravan zal worden gerealiseerd op dezelfde locatie als de bestaande stavaravan. Er is hier dan ook geen sprake van een functiewijziging. Onderzoek naar de bodemkwaliteit kan dan ook achterwege blijven. In het verleden zijn wel twee bodemonderzoeken uitgevoerd. Op basis van deze onderzoeken blijkt dat de bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor het gebruik van de stacaravan. De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik.
4.6
Luchtkwaliteit
De nieuwe stacaravan leidt niet tot extra aantrekkende werking van extra verkeer. Het project betreft de nieuwbouw van een stacaravan. Deze ontwikkeling is dusdanig beperkt dat dit geen verkeersaantrekkende werking ten opzichte van de huidige situatie heeft. Deze uitbreiding draagt dus niet bij aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald dat de bijdrage van dergelijke kleine ontwikkelingen niet in betekenende bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Uit informatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied goed is. Geconcludeerd wordt dat aan de eisen uit de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan.
4.7
Flora en fauna
Gebiedsbescherming Het projectgebeid is gelegen op circa 350 m van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de Kaagerplassen. Omdat het project een zeer kleinschalige ontwikkeling betreft die is gelegen op een bestaand recreatieterrein en dus op enige afstand van de ecologische hoofdstructuur, heeft de realisatie van de beoogde ontwikkeling geen effect op de EHS. het projectgebied ligt in een belangrijk weidevogelgebied. Aangezien de ontwikkeling vervangende nieuwbouw op een bestaand recreatieterrein omvat, blijft het gebruik hetzelfde en kunnen negatieve effecten als gevolg van deze ontwikkeling worden uitgesloten. Wel dienen de bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden om negatieve effecten tijdens de bouwperiode uit te kunnen sluiten. Het projectgebied is niet gelegen in of nabij een Natura 2000-gebied. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie Zuid-Holland vormen dan ook geen belemmering voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling Soortenbescherming In het projectgebied kunnen volgens de Flora- en faunawet (Ffw) beschermde planten- en diersoorten voorkomen. Het projectgebied is geschikt voor diverse kleine zoogdieren, zoals mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn. Daarnaast biedt het projectgebied leefgebied aan de algemeen voorkomende amfibieën bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad. Vanwege de betreding rondom de bestaande caravan komen hier geen zwaar beschermde soorten voor. Voor de algemene soorten (tabel 1-soorten van de Ffw) die voorkomen in het projectgebied is geen ontheffing nodig, omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Tijdens de werkzaamheden dient wel rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). Zwaar beschermde soorten komen niet voor, zodat de Ffw geen belemmering vormt voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling.
4.8
Archeologie
Ter plaatse van het projectgebied geldt op basis van de cultuurhistorische atlas van de provincie Zuid-Holland een kleine kans op archeologische sporen. Daarnaast omvat het project de vernieuwing van een bestaande stacaravan en zal er niet tot nauwelijks bodemverstorende ingrepen plaatsvinden.
4.9
Water
Beleid Hoogheemraadschap Waterbeheerplan 2010-2015 In het Waterbeheerplan 2010-2015 geeft het hoogheemraadschap Rijnland aan wat haar ambities zijn voor de komende planperiode en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe Waterbeheerplan legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De dire hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is het cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijke toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatveranderingen. De verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het Waterbeheerplan is te vinden op de website www.rijnland.net/plannen/waterbeheerplan Toetsing Door de bouw van de nieuwe stacaravan neemt het verhard oppervlak toe. Omdat het verhard oppervlak met minder dan 250 m2 toeneemt is vanuit het waterschap geen compensatieverplichting. De waterstructuur zal door de ontwikkeling niet worden aangetast. Daarnaast ligt de nieuwe stacaravan in de beschermingszone van een boezemwaterkering. Voor de plaatsing van de caravan zullen geen grondwerkzaamheden plaatsvinden, waardoor de boezemwaterkering kan worden aangetast. De riolering van de nieuwe stacaravan wordt aangesloten op de bestaande riolering op het terrein. Het hemelwater wordt via het maaiveld afgevoerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
16
4.10 Verkeer en parkeren De nieuwe stacaravan komt in de plaats van een bestaande stacaravan het aantal recreatieverblijven zal dan ook niet toenemen. De verkeersaantrekkende werking van de locatie blijft dan ook gelijk. Ook ten aanzien van parkeren zullen er zich geen problemen voordoen.
4.11 Milieueffectrapportage In het Besluit milieueffectrapportage is bepaald dat een milieueffectbeoordeling ook uitgevoerd moet worden als een project belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Het gaat dan om een project dat genoemd is in de bijlage onder D van het Besluit m.e.r. In dit geval wordt het plan genoemd in deze bijlage (categorie D 11.2, stedelijk ontwikkelingsproject). Het plan betreft vervangende nieuwbouw van een stacaravan en ligt ver onder de drempelwaarden. Daarom worden geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu verwacht. Het milieubelang is in de ruimtelijke onderbouwing voldoende afgewogen. Een nadere beoordeling in een m.e.r. beoordeling is niet nodig.
4.12 Duurzaamheid De gemeente Kaag en Braassem hanteert als uitgangspunt bij bouwprojecten de regionale DuBoPlus Richtlijn 2008 als duurzaam bouwen/meetlat. Voor kleine bouwprojecten wordt geadviseerd om de initiatiefnemer te informeren over duurzaam bouwen via het Infoblad Milieuvriendelijk bouwen en verbouwen voor particulieren. Dit infoblad staat op de website van de omgevingsdienst: www.odwh.nl/dubo.
4.12 Conclusie De ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt middels de omgevingsvergunning voor de afwijking van het bestemmingsplan heeft betrekking op de vervanging van een bestaande stacaravan aan de Buurterpolder 2Z19 in Rijpwetering. De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor de milieusituatie ter plaatse en tevens is er sprake van een goed leefklimaat ter plaatse van de nieuwe stacaravan. De ontwikkeling past binnen de sectorale wet- en regelgeving.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Hoofdstuk 5
Economische uitvoerbaarheid
De gronden zijn in eigendom van de initiatiefnemer. Voor de gemeente zijn er geen kosten gebonden aan de realisatie van het project. Er zijn geen ingrepen in de openbare ruimte noodzakelijk. De gemeentelijke kosten voor de verlening van de omgevingsvergunning worden via de legesverordening verhaald op de initiatiefnemer.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
18
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
Hoofdstuk 6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp projectbesluit dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 5.1.1. Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het ontwerpprojectbesluit zal conform afdeling 3.4 Awb gedurende zes weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid van zienswijzen voor een ieder, ook voor overlegpartners. Na vaststelling door het College van Burgemeester en Wethouders zal het vaststellingsbesluit bekend gemaakt worden. Het projectbesluit ligt na bekendmaking dan zes weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.
6.1
Overleg ex artikel 3.1.1. Bro
De ruimtelijke onderbouwing is in het kader van het vooroverleg verzonden naar de diverse overlegpartners. Het planvoornemen gaf voor het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Omgevingsdienst West-Holland aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reacties zijn hieronder samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Hoogheemraadschap van Rijnland Het hoogheemraadschap geeft een negatief wateradvies aangaande het planvoornemen. De waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwing is onvolledig op de volgende punten: 1. In de onderbouwing wordt alleen in gegaan op de compensatie van verharding. In de waterparagraaf mist echter hoe omgegaan wordt met de werkzaamheden ten opzichte van de aanwezige waterkering en waar de werkzaamheden exact plaatsvinden. 2. Daarnaast is in de ruimtelijke onderbouwing het beleid van het Hoogheemraadschap niet verwoord. 3. Daarnaast vraagt het hoogheemraadschap in te gaan op hoe de afwatering wordt gerealiseerd en hoe het vuilwater wordt afgevoerd. Reactie gemeente 1. In het figuur in paragraaf 2.1 is aangegeven welke stacaravan het betreft. Daarnaast is in de waterparagraaf aangegeven hoe met het waterkeringsbelang wordt omgegaan. 2. In de ruimtelijke onderbouwing zal in het kort worden ingegaan op het beleid van het hoogheemraadschap. 3. In de waterparagraaf zal in worden gegaan hoe is omgegaan met de afwatering en de afvoer van vuilwater. Omgevingsdienst West-Holland De omgevingsdienst geeft aan dat in de ruimtelijke onderbouwing op een aantal punten nader dient te worden aangevuld.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
20
1. In paragraaf over bedrijven en milieuzonering dient worden aangegeven dat de camping onderdeel is van een veehoudend bedrijf en dat op 32 m van het plangebied een jachthaven is gelegen. 2. In het verleden zijn twee bodemonderzoeken uitgevoerd voor de betreffende locatie. Geadviseerd wordt om deze onderzoeken te vermelden in de ruimtelijke onderbouwing. 3. In de ruimtelijke onderbouwing milieueffectrapportage.
ontbreekt
een
toetsing
aan
het
Besluit
4. In de ruimtelijke onderbouwing is niks opgenomen ten aanzien van duurzaamheid. Reactie gemeente 1. De paragraaf over bedrijven en milieuzonering is aangepast aan de hand van de opmerkingen van de omgevingsdienst. 2. De bodemparagraaf is aangepast. 3. In de ruimtelijke onderbouwing is het tekstvoorstel van de omgevingsdienst opgenomen. 4. In de ruimtelijke onderbouwing is een paragraaf over duurzaamheid opgenomen.
6.1
Zienswijzen
De ontwerpomgevingsvergunning heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 4 zienswijzen binnen gekomen. Deze zienswijzen zijn in bijlage 1 samengevat en voorzien van een gemeentelijke beantwoording.
_______________________________________________________________________________________________________________ 111807.16362.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlage
21
Bijlage 1
Nota Zienswijzen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 111807.16362.00 Rotterdam / Middelburg
Zienswijzen omgevingsvergunning W20110169 Van de volgende personen en instanties zijn zienswijzen ontvangen: 1. de heer B.C. Waaijer, Minthof 5 in Voorhout 2. de heer R.G. Bruijn, Secr. Verhoefweg 5 app. 33 in Naaldwijk 3. mevrouw mr. H.A. Wieringa van Stichting Univé Rechtshulp (SUR) uit Assen, namens de heer B.C. Waaijer en mevrouw M.J.W. van den Oever, Minthof 5 in Voorhout (aanvullende zienswijzen) 4. de heer S.A.N. Geerling van Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering (SRK) uit Zoetermeer, namens de heer R.G. Bruijn en mevrouw M.G. Heuchemer, Secretaris Verhoeffweg 5, app. 33 in Naaldwijk (aanvullende zienswijzen) 1.
de heer Waaijer Samenvatting zienswijze 1.1 Wij zijn eigenaar van perceel 2 C15; dit kijkt uit op de thans aanwezige stacaravan op perceel 2 C19. Deze stond er al tijdens de aankoop van ons perceel in december 2004. De caravan is zodanig in de lengterichting geplaatst dat wij tegen de achterzijde (breedte 3.15m) aankijken, die geen ramen heeft die open kunnen en doorschijnend zijn. 1.2a Indien het aangevraagde chalet wordt geplaatst, dan worden wij gehinderd in ons uitzicht richting de weilanden en de plassen. Dit zicht zal dan in het geheel worden ontnomen door de 8.5m breedte van het chalet.
1.2b De bestaande situatie van de percelen en de opstallen wordt dan t.o.v. elkaar geheel veranderd. Wij hebben in 2004 dit perceel aangekocht met de bedoeling van het rustige landelijke ruimtelijke karakter te kunnen genieten. Dit wordt ons nu ontnomen indien er wordt gebouwd.
1.3
Het bestemmingplan van de Buurterpolder is van een recreatieve aard en laat geen nieuwbouw toe. Dit is door de Gemeente schriftelijk bevestigd.
1.4
Daarnaast laat de nieuwe situatieschets zien dat binnen de 3m-grens wordt gebouwd, gerekend van de erfgrens tussen de percelen 2 C15 en 2 C19. Dit is in strijd met artikel 27 van het bestemmingsplan. Het chalet wordt als hoofdverblijf aangemerkt, niet als bijgebouw. Op grond van dit artikel mag op deze specifieke plaats al zeker niet gebouwd
Gemeentelijke beantwoording Deze feiten worden voor kennisgeving aangenomen. Voor de duidelijkheid: wat achterzijde wordt genoemd is de westzijde van de bestaande caravan, een (korte) zijgevel.
Het chalet komt op dezelfde plaats als de stacaravan, maar is groter. Aan beide zijden van het chalet blijft voldoende doorzicht mogelijk. Het huidige bestemmingsplan staat het oprichten van een erfafscheiding van 3m hoogte toe. Feitelijk is er derhalve geen sprake van een beperking ten opzichte van de huidige planologische situatie.
Wij verschillen met belanghebbenden van mening dat uitsluitend door het vervangen van het ene door het andere recreatieve onderkomen de bestaande situatie geheel wordt veranderd en dat hem het rustige landelijke ruimtelijke karakter wordt ontnomen. Noch de rust, noch de landelijkheid worden aangetast en de ruimtelijkheid slechts in beperkte mate, doordat het nieuwe onderkomen groter is. In 2004 heeft de gemeente desgevraagd bestemmingsplaninformatie verstrekt. Daaruit blijkt dat ter plaatse uitsluitend was- en toiletgelegenheden gebouwd mogen worden. Dat is een van de redenen dat de onderhavige procedure wordt gevolgd. Overigens gold in 2004 nog de WOR. Het is juist dat binnen de 3m-grens wordt gebouwd en dat deze afstand strijdig is met artikel 27 van de voorschriften van het bestemmingsplan. Ook dit is een van de redenen dat de onderhavige procedure wordt gevolgd. Het chalet wordt overigens wel gebouwd buiten de 2m-grens die het Burgerlijk Wetboek hanteert. De toevoeging dat het perceel C15 grenst aan het perceel C19 doet hieraan verder niets toe
worden aangezien ons perceel aan het perceel 2 C19 grenst
1.5
1.6
2. 2.1
2.2
2.3
Een bezoek aan uw gemeentehuis liet op de tekening van de aanvraag ook ramen zien die doorschijnend en lichtdoorlatend zijn, en naar alle waarschijnlijkheid open gedaan kunnen worden. Deze ramen bevinden zich binnen de 2m van de erfgrens. Dit is in strijd met het Burgerlijk Wetboek artikel 5,50. Indien uw besluit is om een omgevingsvergunning af te geven verwachten wij een daling in de waarde van ons perceel bij verkoop.
de heer Bruijn Samenvatting zienswijze Wij zijn eigenaar van perceel 2 C17; dit kijkt uit op de thans bestaande stacaravan op perceel 2 C19. Deze stond er al tijdens de aankoop van ons perceel in december 2004. De caravan is zodanig in de lengterichting geplaatst dat wij tegen de achterzijde (breedte 3.15m) aankijken, die geen ramen heeft die open kunnen en doorschijnend zijn. Indien het aangevraagde chalet wordt geplaatst, dan worden wij gehinderd in ons uitzicht richting de weilanden en de plassen. Dit zicht zal dan in het geheel worden ontnomen door de 8.5m breedte van het chalet. De bestaande situatie van de percelen en de opstallen wordt dan t.o.v. elkaar geheel veranderd. Wij hebben in 2004 dit perceel aangekocht met de bedoeling van het rustige landelijke ruimtelijke karakter te kunnen genieten. Dit wordt ons nu ontnomen indien er wordt gebouwd.
Het bestemmingplan van de Buurterpolder
of af. Een perceel grenst immers altijd aan een ander perceel. Voor wat betreft de strijdigheid met artikel 27 van de bestemmingsplanvoorschriften merken wij nog het volgende op. Bij brief van 27 juni 2007 heeft belanghebbende het college verzocht te bevestigen dat artikel 27 van het bestreffende bestemmingsplan (lees: bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost+) niet van toepassing is op op zijn perceel aanwezige stacaravan. Bij brief van 2 augustus 2007 is dat aan appellant bevestigd. Het moge duidelijk zijn dat wat voor belanghebbende geldt, ook voor de andere eigenaren ter plaatse geldt. Uit een later overgelegde situatieschets blijkt dat het chalet niet binnen 2m van de erfgrens geplaatst zal worden. Er is derhalve geen aanleiding in dit kader extra voorwaarden aan de vergunning te verbinden.
Naar onze mening zal het nieuwe chalet geen wezenlijke waardedaling tot gevolg hebben. Als belanghebbende van mening is dat er wel sprake is van schade die redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoort te blijven, kan hij een beroep doen op artikel 6.1 Wro.
Gemeentelijke beantwoording Deze feiten worden voor kennisgeving aangenomen. Voor de duidelijkheid: wat achterzijde wordt genoemd is de westzijde van de bestaande caravan, een (korte) zijgevel.
Het chalet komt op dezelfde plaats als de stacaravan, maar is groter. Gezien vanaf (de caravan op) het perceel van belanghebbende zal het zicht richting de weilanden en de plassen niet of nauwelijks worden beperkt. Overigens staat het huidige bestemmingsplan het oprichten van een erfafscheiding van 3m hoogte toe. Wij verschillen met belanghebbende van mening dat uitsluitend door het vervangen van het ene door het andere recreatieve onderkomen de bestaande situatie geheel wordt veranderd en dat hem het rustige landelijke ruimtelijke karakter wordt ontnomen. Noch de rust, noch de landelijkheid worden aangetast en de ruimtelijkheid slechts in beperkte mate, doordat het nieuwe onderkomen groter is. In 2004 heeft de gemeente desgevraagd
is van een recreatieve aard en laat geen nieuwbouw toe. Dit is door de Gemeente schriftelijk bevestigd.
2.4
2.5
2.6
3.
3.1
3.2
Daarnaast laat de nieuwe situatieschets zien dat binnen de 3m-grens wordt gebouwd, gerekend van de erfgrens tussen de percelen 2 C17 en 2 C19. Dit is in strijd met artikel 27 van het bestemmingsplan. Het chalet wordt als hoofdverblijf aangemerkt, niet als bijgebouw. Op grond van dit artikel mag op deze specifieke plaats al zeker niet gebouwd worden aangezien ons perceel aan het perceel 2 C19 grenst. Een bezoek aan uw gemeentehuis liet op de tekening van de aanvraag ook ramen zien die doorschijnend en lichtdoorlatend zijn, en naar alle waarschijnlijkheid open gedaan kunnen worden. Deze ramen bevinden zich binnen de 2m van de erfgrens. Dit is in strijd met het Burgerlijk Wetboek artikel 5,50. Indien uw besluit is om een omgevingsvergunning af te geven verwachten wij een daling in de waarde van ons perceel bij verkoop, daarnaast worden wij gehinderd in ons uitzicht en privacy wat door de plaatsing van het chalet wordt veroorzaakt. Daarnaast heb ik u kenbaar gemaakt dat de mogelijke bouw in strijd is met diverse artikelen in het betrokken bestemmingsplan en het Burgerlijk Wetboek.
mevrouw Wieringa namens de heer Waaijer en mevrouw Van den Oever Samenvatting zienswijze Volgens het Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening moet, in het kader van de privacy als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, de afstand tussen erfgrens en nieuwe bebouwing minmaal 2m zijn. Indien bebouwing binnen deze 2m is gesitueerd, mag de betreffende gevel niet worden voorzien van openingen. Betreffende aanvraag voldoet niet aan de eisen van het BW en daarmee komt uw besluit in strijd met uw eigen beleid. Bovendien levert dit direct een evidente civielrechtelijke belemmering op waardoor verlening van deze vergunning niet aan de orde is (zie o.a. 200806865/1/H1). Volgens artikel 27 van het bestemmingsplan moet de afstand tot de
bestemmingsplaninformatie verstrekt. Daaruit blijkt dat ter plaatse uitsluitend was- en toiletgelegenheden gebouwd mogen worden. Dat is een van de redenen dat de onderhavige procedure wordt gevolgd. Overigens gold in 2004 nog de WOR. Het is juist dat binnen de 3m-grens wordt gebouwd en dat deze afstand strijdig is met de voorschriften van het bestemmingsplan. Ook dit is een van de redenen dat de onderhavige procedure wordt gevolgd. De toevoeging dat het perceel C17 grenst aan het perceel C19 doet hieraan verder niets toe of af. Een perceel grenst immers altijd aan een ander perceel
Uit een later overgelegde situatieschets blijkt dat het chalet niet binnen 2m van de erfgrens geplaatst zal worden. Er is derhalve geen aanleiding in dit kader extra voorwaarden aan de vergunning te verbinden
Naar onze mening zal het nieuwe chalet geen wezenlijke waardedaling tot gevolg hebben. Als belanghebbende van mening is dat er wel sprake is van schade die redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoort te blijven, kan hij een beroep doen op artikel 6.1 Wro. Zoals hierboven is aangegeven is de eventuele aantasting c.q. hinder van/voor uitzicht en privacy niet van overwegende aard. De artikelen van zowel het bestemmingsplan als het BW zijn hierboven toegelicht c.q. ondervangen.
Gemeentelijke beantwoording Uit een later overgelegde situatieschets blijkt dat het chalet niet binnen 2m van de erfgrens geplaatst zal worden. Er is derhalve geen aanleiding in dit kader extra voorwaarden aan de vergunning te verbinden
Het is juist dat binnen 3m van de erfscheiding wordt gebouwd. Het nieuwe onderkomen
zijerfscheiding ten minste 3m zijn. Op grond waarvan zou van dit bp-voorschrift mogen worden afgeweken?
.
3.3
4.
4.1
In de ruimtelijke onderbouwing wordt aangegeven dat de bestaande stacaravan wordt gesloopt en dat een nieuwe en grotere stacaravan wordt gebouwd. Het gaat hier echter in feite om de komst van een chalet van 9m lang en 7m breed, en maar liefst 4m hoog. Ten opzichte van de huidige stacaravan wordt dit chalet ook nog eens geheel anders op het terrein gepositioneerd, waardoor de ruimtelijke impact vele malen groter wordt en dit o.a. afbreuk doet aan de openheid van dit gebied. Bovendien tast het de belangen van cliënten aan, die door deze positionering in hun privacy en uitzicht worden belemmerd. Dit klemt temeer nu de situatie in strijd met het BW is. Betreffende situatiefoto’s geven in dit kader een onjuist beeld. Zo geeft de foto 2.4 de situatie van de stacaravan van cliënten niet goed weer en kan er een verkeerde indruk ontstaan.
de heer Geerling namens de heer Bruijn en mevrouw Heuchemer Samenvatting aanvullende zienswijze - Waterparagraaf In de Waterparagraaf ontbreekt wat de effecten zijn van de nieuwbouw in de Buurterpolder op de kwaliteit en het beheer van het oppervlaktewater. De waterparagraaf is onttoereikend. Het nieuwe chalet is groter, hoger en zwaarder en wordt in de zeer directe nabijheid van een waterstaatswerk gebouw. Ter plaatse geldt dan ook de dubbelbestemming Waterkering. Naar alle waarschijnlijkheid moeten grondwerkzaamheden
wordt in dezelfde lijn/op dezelfde afstand geplaatst; de strijdigheid met dit voorschrift neemt derhalve niet toe. Overigens staat het huidige bestemmingsplan het oprichten van een erfafscheiding van 3m hoogte toe. Hierbij is voorts van belang dat in het nieuwe voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West, geen afstandsmaten tot de (zij)erf- dan wel perceelsgrens zijn opgenomen. Beide begrippen erfgrens komen in dit bestemmingsplan helemaal niet voor. Het in de nieuwe situatie hanteren van de oude afstandsmaat is naar onze mening dan ook geen (zwaarwegende) strijdigheid. Het is een feit dat het chalet groter is dan de oude stacaravan. Wij zijn het echter niet eens met de opvatting dat de positionering geheel anders is (het chalet komt op de oude locatie), dat de ruimtelijke impact vele malen groter wordt (dat is slechts in geringe mate het geval) en dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de openheid van het gebied (ook dit is slechts in geringe mate het geval). De opvatting dat belanghebbenden in hun privacy en uitzicht worden belemmerd delen wij niet; het huidige bestemmingsplan staat het oprichten van een schutting van 3m toe. Bovendien is er geen sprake van strijdigheid met het BW; het chalet wordt buiten 2m vanaf de perceelsgrens geplaatst. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat - de breedte van het chalet 8,5m is, de hoogte 3,67m en de oppervlakte 55m²; - de genoemde maten passen in het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West; daarin krijgt de grond de bestemming Verblijfsrecreatie, categorie 3. Voor wat betreft de genoemde foto 2.4 (uit de ruimtelijke onderbouwing) geldt dat intern een goede luchtfoto/situering van de stacaravan van belanghebbenden voorhanden is, die is gebruikt voor bovenstaande reacties.
Gemeentelijke beantwoording In het kader van de afwijkingsprocedure zijn zowel de voorontwerp als de ontwerp stukken toegestuurd aan het Hoogheemraadschap van Rijnland (HHR). Naar aanleiding van het voorontwerp heeft het HHR aanbevelingen gedaan, die zijn verwerkt in het ontwerp. Als reactie op het aangepaste ontwerp heeft het HHR opgemerkt dat hun eerdere opmerkingen correct zijn verwerkt en dat Rijnland dan ook geen aanleiding een zienswijze in te dienen op de ontwerp omgevingsvergunning.
plaatsvinden. Het bouwplan is onverenigbaar met het waterbeleid dat ter plaatse aan de orde is.
4.2
4.3
4.4
- Aanhoudingsplicht geschonden In het gebied van de Buurterpolder is het bestemmingsplan Buitengebied West in voorbereiding dan wel heeft de status van ontwerpbestemmingsplan. De beslissing op de aanvraag omgevingsvergunning had dan ook aangehouden moeten worden. - Nog een caravan aanwezig Op het perceel waarop de vergunning betrekking heeft staat tevens een caravan die niet bij de beoordeling van de aanvraag is betrokken. - Artikel 27 huidig bestemmingsplan Het verlenen van een vergunning zal leiden tot een strijdigheid met artikel 27 van het huidige bestemmingsplan. Het chalet komt op een afstand van minder dan 3m van de zijerfgrens en dit leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy en het verblijfsgenot voor belanghebbenden. Hiermee kunnen zij zich niet verenigen en dit vormt een onaanvaardbare afbreuk aan de ruimtelijke en open beleving in het buitengebied.
4.5
- Artikel 15 huidig bestemmingsplan In de ontwerp vergunning en - ruimtelijke onderbouwing staat niet concreet aangegeven op welke onderdelen strijdigheden voorkomen met het huidige bestemmingsplan en dat is wel noodzakelijk.
4.6
- Welstand Uit de besluitvorming blijkt niet dat rekening is gehouden met redelijke eisen van welstand. - Gemeentelijk afwijkingenbeleid Uit de overwegingen van de ontwerpvergunning blijkt niet op welke punten wordt voldaan de voorwaarden die zijn gesteld in het gemeentelijke afwijkingenbeleid; het is aan het college om aan te geven waar een afwijking van het vigerende planologische regime aanvaardbaar wordt geacht.
4.7
Het feit dat aanvrager een vergunning moet aanvragen bij het HHR omdat het in de beschermingszone van de waterkering plaatsvindt, zal uiteraard richting aanvrager worden gecommuniceerd. Er geldt geen aanhoudingsplicht en die is dus ook niet geschonden. Voor het plangebied geldt geen voorbereidingsbesluit en het nieuwe bestemmingsplan is nog niet in de ontwerpfase.
Het is juist dat op het perceel een tourcaravan staat. Deze maakt geen onderdeel uit van de aanvraag en is daarbij dan ook niet betrokken en/of beoordeeld. Het is juist dat binnen de 3m-grens wordt gebouwd en dat deze afstand strijdig is met de voorschriften van het bestemmingsplan. Ook dit is een van de redenen dat de onderhavige procedure wordt gevolgd. Het nieuwe onderkomen wordt in dezelfde lijn/op dezelfde afstand geplaatst. Hierbij is voorts van belang dat in het nieuwe voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West, geen afstandsmaten tot de (zij)erf- dan wel perceelsgrens zijn opgenomen. Beide begrippen erfgrens komen in dit bestemmingsplan helemaal niet voor. Het in de nieuwe situatie hanteren van de oude afstandsmaat is naar onze mening dan ook geen (zwaarwegende) strijdigheid. Voorts zijn wij van mening dat door het vervangen van een recreatief nachtverblijf door een ander recreatief nachtverblijf geen sprake is van een onaanvaardbare aantasting van belangen c.q. van een onaanvaardbare afbreuk van de beleving van het gebied. In de ontwerpvergunning wordt de strijdigheid omschreven en het artikel genoemd, zij het niet in dezelfde alinea. De strijdigheid met dit bestemmingsplanartikel is de aanleiding tot de onderhavige procedure. De hoogte van het chalet is 3,67m en de oppervlakte 55m²; dit impliceert een inhoud 201,85m³ en dat valt ruim binnen de 250m³. Dat is juist; ter plaatse geldt geen welstandsbeleid dus is de aanvraag daaraan niet getoetst. Het is juist dat de overwegingen niet zijn opgenomen in de ontwerpvergunning; aangegeven is slechts dat de aanvraag is getoetst en voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld het gemeentelijke Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening. De afwegingen zijn wel vermeld in het advies dat aan de ontwerpvergunning ten grondslag ligt en zullen voor de volledigheid alsnog
4.8
De besluitvorming is derhalve onzorgvuldig tot stand gekomen. - Vooringenomenheid Graag verneem ik de waarde van de zienswijzen voor het college. In de ontwerpvergunning wordt al aangegeven dat de zienswijzen zijn weerlegd en deze geen aanleiding geven de vergunning te weigeren. Dit is een onaanvaardbare tekstweergave, die de indruk wekt dat het college hoe dan ook voornemens is de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
vermeld worden in de vergunning. De tekst in de omgevingsvergunning is een weergave van de tekst zoals deze uiteindelijk zou kunnen luiden. Vanwege de bereidheid die het college eerder heeft uitgesproken om medewerking te verlenen aan de betreffende aanvraag, is voor een positieve insteek gekozen. Dit laat uiteraard onverlet dat het een ontwerp betreft (dit is ook duidelijk aangegeven boven het besluit) dat nog op allerlei manieren kan worden aangepast. Voorts moge uit het de bovenstaande ‘gemeentelijke beantwoording’ van de zienswijzen genoegzaam blijken dat deze zorgvuldig en uitgebreid zijn behandeld en dat van vooringenomenheid geen sprake is. Uit het vorenstaande moge blijken dat wij deze conclusie niet delen. Naar onze mening wegen de belangen van aanvrager zwaarder dan die van belanghebbenden, om redenen zoals hierboven omschreven.
4.9
- Conclusie Het plaatsen van een chalet is meer dan belanghebbenden wenselijk achten voor deze omgeving en voor hun belangen; de nieuwbouw is te groot en te hoge en te dicht tegen hun perceel aan.
5. 5.1
Algemene reactie en opmerking In het vigerend bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost+ zijn binnen de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden, subbestemming kampeerterrein, kampeermiddelen w.o. stacaravans toegestaan. Op basis van de WOR waren deze onderkomens vervolgens bouwvergunningvrij toegestaan; vergunningen werden dan ook verstrekt uitsluitend op basis van de WOR. Een dergelijke WOR-vergunning betrof het plaatsen van een of meer stacaravans op een bepaald perceel, zonder nadere of hooguit een globale plaatsbepaling. Er was dus geen sprake van een gegarandeerd (planologisch) uitzicht. Nu de WOR in 2008 is weggevallen is wel een bouw/omgevingsvergunning nodig, maar het bestemmingsplan is hier niet op berekend (want dat staat uitsluitend de bouw van sanitaire voorzieningen toe). De thans gevolgde procedure is nodig om het reeds bestaande recht (het ter plaatse mogen bouwen van een stacaravan) juridisch goed te regelen volgens de huidige wetgeving. In het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied Kaag en Braassem West zal dit zodanig geregeld worden dat voor een recreatief verblijf als het onderhavige, een dergelijke uitgebreide procedure niet meer nodig is. Op blz. 12 van de ontwerp ruimtelijke onderbouwing staat vermeld dat voor recreatieve nachtverblijven (categorie IV) een maximum oppervlakte geldt van 90 m² en een bouwhoogte van 5,5m (………). Dit is niet hetgeen geldt voor het aangevraagde nieuwe chalet; op die locatie geldt een andere categorie/inhoudsmaat. In de definitieve onderbouwing moeten categorie, oppervlakte en hoogte dan ook worden gewijzigd in resp. categorie III en 60m² en 4m. Dit doet overigens niets af aan hetgeen hierboven is gesteld over maatvoering e.d.
5.2