‘Juridische wijziging 2015’ Na de openingswoorden van dagvoorzitter Eric Bergamin, steekt Corine Hoekstra (Bergamin Pensioenrechtadvies B.V.) van wal met haar presentatie over de ‘Witteveen’ wetswijzigingen per 2015. Door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd en de verlaging van de maximum pensioenopbouw, kan tot 28% minder pensioen worden opgebouwd in 2015 ten opzichte van 2013. Volgens Rajish Sagoenie bieden de nieuwe overlevingstafels geen aanleiding om de pensioenrichtleeftijd in 2016 verder te verhogen naar 68, maar wanneer dat wel het geval is, zal de opbouw verder versoberen. Vervolgens staat Corine Hoekstra uitgebreid stil bij de ‘oplossing’ voor de aftopping van de pensioenopbouw op EUR 100.000: het nettopensioen en de nettolijfrente. Het is een nuttig overzicht van de verschillen tussen beide, aangezien er veel verwarring bestaat over deze verschillende nettovarianten door de gebruikte terminologie in de aanloop tot de definitieve wet. Het nettopensioen valt onder de Pensioenwet en ook de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 is van toepassing op het nettopensioen. Dat betekent dat een werkgever, die verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds met een nettopensioenregeling voor ‘boventonners’, zijn werknemers ook deze regeling moet aanbieden. Het is vervolgens aan de deelnemers om te bepalen of zij hier ook daadwerkelijk aan willen deelnemen, deelname is immers vrijwillig. Een ander aspect van de ‘EUR 100.000’-grens is dat het is vastgelegd in een AMvB en niet in de wet zelf. Dat betekent dat een wijziging van deze grens buiten het parlement om kan gaan. 2% van de beroepsbevolking zit boven de ton, maar wanneer de grens daalt naar bijvoorbeeld EUR 40.000 - zoals GroenLinks al heeft geopperd - gaat de nettoregeling voor veel meer werknemers gelden. De totstandkoming van het nettopensioen heeft enige tijd geduurd, met name omdat de ‘fiscale hygiëne’ goed geregeld moest worden. Daarmee is een systeem ontstaan waarin er een voorschrift geldt van aparte administraties voor elk soort regeling, een administratieve ringfencing derhalve. Financieel werkt deze ringfencing overigens niet, want dat zou in strijd met de Pensioenwet zijn. Voorbeeld: op het moment dat de basisregeling een dekkingsgraad heeft van 105% en de nettopensioenregeling een dekkingsgraad van 100% is er niets aan de hand, maar wanneer de dekkingsgraad van de basisregeling daalt, vindt overheveling vanuit het nettopensioen plaats aangezien er geen schotten tussen de vermogens zitten! Het nettopensioen ‘verwatert’ dan met het brutopensioen. De vrees van het Ministerie van Financiën zat echter bij de omgekeerde variant: het brutopensioen komt terecht in de nettopensioenpot, waardoor er potentieel belasting wordt
1
misgelopen. Een ander gevolg van de verlaging van de pensioenopbouw is de discussie omtrent het compenseren hiervan, waarbij er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de ‘boventonners’ en mensen met een inkomen onder de EUR 100.000. Het is verstandig om eerst te kijken of alle pensioengevende loonbestanddelen al zijn benut. Maar hoe compenseer je met salaris als je een staffel in je pensioenregeling hebt? Het gemaakte leeftijdsonderscheid binnen de staffel is (vooralsnog) gerechtvaardigd voor pensioendoelen, maar wanneer je het uit de pensioensfeer haalt, is deze rechtvaardiging verdwenen. Je kunt een oudere werknemer dus niet meer looncompensatie geven dan een jongere werknemer. Het moet dan gaan om hetzelfde bedrag. Alternatief is wellicht om te kijken naar andere arbeidsvoorwaarden zoals scholing, kinderopvang, sport, etc. waarbij wel de werkkostenregeling om de hoek komt kijken. Corine Hoekstra bespreekt vervolgens kort de ‘Shell-route’, de optie waarbij de onderneming een aanwijzing vraagt aan de minister van Financiën om de pensioenregeling met weliswaar een hoger opbouwpercentage, maar een lagere pensioengrondslag, goed te keuren. Het is op dit moment nog niet bekend hoe de minister hier mee om zal gaan. Als een dergelijke optie niet werkt, dan zal de pensioenregeling gewijzigd moeten worden. Een fiscale wetswijziging zorgt er niet automatisch voor dat de pensioenregeling eenzijdig gewijzigd kan worden, daarvoor is instemming nodig. Tenzij er vakbonden bij betrokken zijn, is individuele instemming van iedere deelnemer nodig al dan niet voorafgegaan door het instemmingsrecht van de ondernemingsraad (bij een verzekerde regeling). Kernelement bij welke wijziging dan ook is dat een zorgvuldig communicatietraject doorlopen zal moeten worden. Het is van belang om van begin af aan alle stakeholders te betrekken bij het traject. Het belang is dan ook groot, want per 1 januari 2015 moet de pensioenregeling fiscaal zuiver zijn. Is dit niet het geval, dan is de volledige pensioenaanspraak, en niet alleen het onzuivere deel, belast. De werkgever is hier primair verantwoordelijk voor, dus het is zaak tijdig en zorgvuldig met dit wijzigingstraject te beginnen. Een algemene vraag over dit wijzigingstraject uit het publiek: “Is instemming van de deelnemer met een negatieve optie toegestaan?”.
2
Het antwoord hierop is ja. De negatieve optie of opt-out-manier is toegestaan, mits zorgvuldig gecommuniceerd en de deelnemer daadwerkelijk weet wat er gaat wijzigen. Het is ook van belang bij een deelnemerskeuze op welk moment de keuze dient te geschieden. Wilt u als werkgever weten of uw pensioenregeling fiscaal zuiver is? Laat uw pensioenregeling zonder kosten checken door Bergamin Pensioenrechtadvies B.V.!
‘Wat is een toekomstbestendig pensioenstelsel? Rajish Sagoenie (Milliman Pensioenen) vraagt vervolgens welke elementen volgens de zaal bijdragen aan een toekomstbestendig pensioenstelsel. Gehoorde reacties zijn onder meer ‘betaalbaar’, ‘inkomensgarantie (vanuit de deelnemer bezien)’ en ‘wendbaar’. Rajish Sagoenie geeft aan dat er sprake moet zijn van een juiste inhoud van de pensioenregeling, een financierbare regeling, een goede uitvoering, betaalbaar, evenwichtige verdeling risico’s en er goed over kunnen communiceren. Hierbij is het van belang als werkgever helder te hebben wat nodig is voor een toekomstbestendige pensioenregeling voor de werknemers. Om dit te realiseren werkt Milliman Pensioenen met een stappenplan waarbij per criterium zwaartepunten kunnen worden aangegeven. De uitkomst van dit stappenplan geeft aan waar de kernpunten van de pensioenregeling moeten liggen. In de basis komt het er bij deze keuze op neer of je als werkgever wilt zorgen voor je werknemers (verzorgingsgedachte), je werknemers wilt belonen en eigen verantwoordelijkheid geven (beloningsgedachte) of een combinatie hiervan. Dan heb je alles mooi uitgedacht, de plannen zijn gemaakt en dan hebben we in het geval van een pensioenfonds ook nog te maken met het wetsvoorstel nieuw financieel toetsingskader (FTK). Dit voorstel heeft (grote) impact op de pensioenkosten, zowel op de hoogte als de stabiliteit van de premie. Daarnaast heeft het FTK-voorstel gevolgen voor de pensioenregeling als het gaat om de ambitie van de indexatie. Gevolgen hiervan voor de werkgever volgens Milliman Pensioenen: de pensioenkosten worden stabieler, maar of ze ook dalen is de vraag. De ambitie en realisatie van indexatie zullen significant dalen (raakt niet alleen ouderen maar ook jongeren) en de kans op korten van pensioenaanspraken wordt kleiner. “Het nieuw FTK is een bom onder het pensioenstelsel”, een gehoorde reactie uit de zaal naar aanleiding van het verhaal van Rajish Sagoenie. Ook werd
3
gesproken over het maken van een knip in het huidige systeem, waardoor er een aparte opbouwfase en uitkeringsfase ontstaat. Een ander discussiepunt betrof het pensioensysteem op zich: waarom werken we (nog) met levenslang gegarandeerde pensioenen, terwijl het vaststaat dat de behoeften op een bepaald moment afnemen? En waarom wordt pensioen nog sterk gelinkt aan het soort arbeidscontract en kijken we niet naar de arbeidsrelatie?
‘Antwoord op vandaag, pensioen voor morgen’ Na een korte pauze vervolgt Wilse Graveland de conferentie namens Kempen Capital Management met het ‘Open DC model’. Open DC is een open pensioenregeling met als uitgangspunt dat alleen het beste goed genoeg is voor de premiepensioenregeling, waarbij de nadruk ligt op beleggingen. Wat het systeem vooral doet, is op elk specialisme de beste pensioenpartner zetten, want een specialist is beter dan een generalist. Daarbij vormen vier pijlers het uitgangspunt: open netwerk, open architectuur, open toekomst en open uitvoeringsvorm. Een open netwerk zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de beste administrateur de administratie uitvoert en de juiste verzekeraar de verzekering. Daarnaast wordt met open architectuur en open toekomst geregeld dat in een breed gespreide portefeuille wordt belegd en dat wereldwijd (actief en passief) de beste producten worden gekozen. Hierbij worden de kosten sterk in het oog gehouden, maar zo stelt Wilse Graveland, niet met een ‘race to the bottom’. Tevens worden de marktomstandigheden nauwlettend in de gaten gehouden, zodat tijdige aanpassing van de beleggingsportefeuille mogelijk is. Tot slot maakt de open uitvoeringsvorm het mogelijk dat de juiste juridische entiteit gekozen kan worden en dat het Open DC bij elke uitvoeringsvorm (PPI, OPF of verzekeraar) past. Als voorbeeld van het ‘Open DC’-model bespreekt Wilse Graveland vervolgens het Flexsecurity pensioenfonds dat al enige tijd met dit model werkt. De verschillende spelers (verzekeraar, administrateur, belegger, etc.) van het Flexsecurity pensioenfonds sluiten onderling service level agreements (SLA) om een duidelijke taakafbakening te realiseren. In de dialoog die vervolgens ontstaat, wordt gesproken over de premiepensioeninstelling (PPI) en over DC. De PPI is een prima product als het gaat om de opbouwfase, maar de uitkeringsfase is nog niet goed geregeld aldus
4
Wilse Graveland. En voor wat betreft DC, is de algehele opinie dat dit in Nederland nog in de kinderschoenen staat, niet in de laatste plaats door het feit dat de DC-regeling qua wettelijke kaders anders behandeld wordt dan de DBregeling. Zie je in het buitenland nu veel individueel DC, voor Nederland lijkt collectief (individueel) DC een beter alternatief. Dan hebben we de voordelen van DC, maar uitgebreid met gewenste vormen van solidariteit en met schaalvoordelen van collectieve beleggingen.
‘Discussie en borrel’ Tijdens de afsluitende discussie vraagt Eric Bergamin of de aanwezigen voornemens zijn om de nettopensioenregeling bij het eigen pensioenfonds onder te brengen. Een greep uit de reacties: “Nee, het gaat om een veel te kleine groep”, “Daar begin ik niet aan, dat moet de werkgever maar regelen”, “Boventonners? Dat moet nog met de werkgever besproken worden” en “Nee, dat regelen we niet in het pensioenfonds”. Het antwoord van de zaal is unaniem; neen. Daarnaast wordt de nettopensioenregeling als ‘oplossing’ besproken en vraagt Eric Bergamin of men denkt dat dit een succes zal worden. Met de grens op een ton, zoals het kader er nu uitziet, verwacht men er niet veel van. Maar wanneer de grens gaat zakken naar bijvoorbeeld EUR 50.000 zal het een heel ander verhaal worden, is de breed gedragen opinie. Hoewel de discussie nog lange tijd door kan blijven gaan, is de tijd gekomen om het gesprek voort te zetten bij de borrel. Bergamin Pensioenrechtadvies B.V. en Milliman Pensioenen kijken terug op een zeer geslaagde dag en danken de sprekers en alle gasten hartelijk voor hun aanwezigheid en input!
5