Juridische raadpleging betreffende de kwalificatie van overheidsopdrachten voor bodemsanering als overheidsopdrachten voor diensten
Geachte heer,
Deze nota sluit aan bij onze aangename vergadering op donderdag 22 maart 2012 in de lokalen van de FEDER-cel, in aanwezigheid van mevrouw Deckers en de heer Dussart. Het doel van deze vergadering was de gevolgen toe te lichten van het besluit van de Raad van State van 22 november 2001, dat de overheidsopdracht voor bodemsanering kwalificeert als een overheidsopdracht voor diensten. Dit besluit heeft tal van gevolgen van rechtswege, maar ook een direct gevolg voor de overeenkomst die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het BIM op 16 december 2009 hebben gesloten. Deze overeenkomst verplicht het BIM immers tot “de conventionele aanvaarding van de indeling van de bodemsaneringswerken in klasse 50, groep 502 van de nomenclatuur bedoeld in bijlage 1 van de wet van 24 december 1993 (werken opgenomen in afdeling 45, groep 45.1 en 45.2, inzonderheid de nieuwe bijlage 1 van deze wet), en van de naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten met betrekking tot de keuze van saneringsbedrijf”. Wij veronderstellen dat deze bepaling werd opgenomen om de reglementering van de overheidsopdrachten toe te passen op privaatrechtelijke personen. Waarom? Omdat een privaatrechtelijke persoon alleen wettelijk verplicht is om de reglementering van de overheidsopdrachten te respecteren wanneer hij overweegt met een ondernemer: -
een overeenkomst voor een opdracht voor werken te sluiten (betreffende activiteiten van burgerlijke bouwkunde in de zin van bijlage 1 van de wet of met betrekking tot bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, schoolen universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming);
-
die voor meer dan 50% rechtstreeks gesubsidieerd is door aanbestedende overheden;
-
waarvan het bedrag geraamd is op meer dan 135.000 euro excl. btw.
Deze voorwaarden zijn cumulatief. Indien een ervan ontbreekt, moet de privaatrechtelijke persoon zich dus niet houden aan de reglementering van de overheidsopdrachten. Sinds het zeer recente besluit van de Raad van State is de bodemsanering echter gekwalificeerd als een overheidsopdracht voor diensten, en niet meer als een overheidsopdracht voor werken, zodat de bovenvermelde bepaling van de overeenkomst tussen het BIM en het Gewest in strijd is met de rechtspraak van de Raad van State en juridisch aanvechtbaar. Wanneer het om een dienstenopdracht gaat, ontbreekt bovendien een van de voorwaarden die vervuld moet zijn opdat de reglementering van de overheidsopdrachten zou kunnen worden opgelegd aan de privaatrechtelijke persoon. Op de volgende pagina’s vindt u een verslag van deze vergadering. ** * ** 1
Plan I. II.
DE BODEMSANERING VORMT EEN DIENSTENOPDRACHT ............................................................................... 2
GEVOLG VAN DE KWALIFICATIE ALS DIENSTENOPDRACHT VOOR DE UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN VAN DE SUBSIDIES ............................................................................................................................................................... 4
A. Gevolg voor de kwalificatie van het voorwerp van de opdracht................................................... 4 B. Gevolg voor het toepassingsgebied ratione personae van de reglementering van de overheidsopdrachten....................................................................................................................................... 5 III. GEVOLG VAN DE KWALIFICATIE ALS DIENSTENOPDRACHT VOOR DE OVEREENKOMST GESLOTEN TUSSEN HET GEWEST EN HET BIM OP 16 DECEMBER 2009 ............................................................................................... 8
** * **
I.
1.
DE BODEMSANERING VORMT EEN DIENSTENOPDRACHT
1
Vóór het besluit van 22 november 2011 van de Raad van State werd de bodemsaneringsopdracht in principe beschouwd, door de mensen van de praktijk en de aanbestedende overheden, als een overheidsopdracht voor werken. In zijn recente besluit van 22 november 2011 kwalificeerde de Raad van State de bodemsanering echter als een overheidsopdracht voor diensten, en niet als een opdracht voor werken. Dit besluit veroorzaakt een belangrijke ommekeer in het ontwerp van de overheidsopdrachten voor bodemsanering.
2.
Een geschil tussen een bodemsaneringsbedrijf en de SPAQUE werd aanhangig gemaakt bij de Raad van State. Het bedrijf betwistte met name de erkenning die vereist is in het kader van de litigieuze opdracht: volgens het bedrijf strookte deze erkenning niet met de uit te voeren werken. 2
Om dit argument te beantwoorden, analyseerde de Eerste Auditeur van de Raad van State de kwalificatie van de opdracht: de erkenning is immers alleen vereist in het kader van een opdracht voor werken. Hieruit volgt dat indien de betwiste opdracht geen opdracht voor werken vormde, de kritiek van de eisende onderneming ongegrond was. Hiervoor onderzocht de Eerste Auditeur van de Raad van State, in die zin gevolgd door de Raad van State in diens besluit, de juridische definities van de opdrachten voor werken van en diensten. 3.
De overheidsopdracht voor aanneming van werken is in artikel 5 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten gedefinieerd als volgt: “de overeenkomst onder bezwarende titel gesloten tussen een aannemer enerzijds en een aanbestedende overheid anderzijds, en die betrekking heeft:
1 2
RvS, nr. 216.387 van 22 november 2011. In het kader van een procedure voor de Raad van State wordt een advies gegeven door een Auditeur. Deze bestudeert de door de eisende onderneming aangehaalde middelen en geeft een eerste beoordeling van de gegrondheid van het beroep. De uiteindelijke beslissing ligt bij de Raad van State. In dit geval werd het advies van de Eerste Auditeur gevolgd door de Raad van State.
2
-
hetzij op de uitvoering, hetzij op de uitvoering samen met het ontwerp van werken in verband met de in bijlage 1 vermelde werkzaamheden of van een werk;
-
hetzij op het laten uitvoeren, met welke middelen ook, van een werk dat aan de door de aanbestedende overheid vastgestelde eisen voldoet.
Het werk is het resultaat van een geheel van bouwwerkzaamheden of van wegenbouwkundige werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.” Bijgevolg bestaan er twee definities van een overheidsopdracht voor werken: een opdracht voor werken is gedefinieerd hetzij door de notie werk, hetzij door referentie naar bijlage 1 van de wet (die bijlage 1 van richtlijn 2004/18 omzet in Belgisch recht). 4.
In dit geval vormt een bodemsaneringsopdracht op zich geen werk (zie lager, nr. 9). Een overheidsopdracht voor bodemsanering kan pas als opdracht voor “werken” worden gekwalificeerd als ze betrekking heeft op een werkzaamheid die wordt bedoeld onder bijlage 1 van de wet. Grondverzet is een werkzaamheid in de zin van bijlage 1 van de wet. Het is ingedeeld in klasse 45.11 als volgt: “Deze klasse omvat: - het slopen van gebouwen en andere bouwwerken; - het ruimen van bouwterreinen; - het grondverzet: graven, ophogen, egaliseren en nivelleren van bouwterreinen, graven van sleuven en geulen, verwijderen van rotsen, grondverzet met behulp van explosieven enz.; - het geschikt maken van terreinen voor mijnbouw: - verwijderen van deklagen en overige werkzaamheden in verband met de ontsluiting van delfstoffen en de voorbereiding van de ontginning. Deze klasse omvat voorts: - de drainage van bouwterreinen; - de drainage van land- en bosbouwgrond.” De activiteit “grondverzet” wordt hierin dus beschouwd als een activiteit die deel uitmaakt van een bouwwerkzaamheid, wat niet het geval is bij een werkzaamheid van sanering van een verontreinigd industrieterrein.
5.
De Auditeur van de Raad van State onderzocht vervolgens de bodemsaneringopdracht met betrekking tot de definitie van de opdracht voor diensten.
6.
Artikel 5 van de wet definieert de overheidsopdracht voor aanneming van diensten als “de overeenkomst onder bezwarende titel gesloten tussen een dienstenverlener enerzijds en een aanbestedende overheid anderzijds, en die betrekking heeft op in bijlage 2 bij deze wet vermelde diensten”. Bijlage 2 van de wet vermeldt dus de diensten die tot het toepassingsgebied behoren. Ze omvat onder andere een rubriek 16 “Saneringsdienst en aanverwante diensten».
7.
De Auditeur van de Raad van State controleert vervolgens de Europese nomenclatuur in dit opzicht, aan de hand van de CPV-codes. De CPV-codes vormen een uniek Europees classificatiesysteem voor overheidsopdrachten dat strekt tot standaardisering van de referenties die door de aanbestedende overheden worden gebruikt om het voorwerp van een opdracht te beschrijven. Tot de CPV-codes behoren in het bijzonder de codes “90522000-2: Diensten in verband met vervuilde grond; 90522100-3: Diensten voor het verwijderen van verontreinigde grond; 3
905222200-4: Verwijdering van verontreinigde grond; 90522300-5: verontreinigde grond; 905222400-6: Reiniging en behandeling van grond".
Behandeling
van
De Raad van State heeft zich dus uitdrukkelijk gebaseerd op de Europese reglementering om de kwestie van de kwalificatie van de opdracht te analyseren. 8.
Bijgevolg besloot de Auditeur van de Raad van State, gevolgd door de Raad van State zelf, op basis van een bijzonder goed ondersteunde analyse, dat de reglementering van de overheidsopdrachten, met tussenkomst van bijlage 2 van de wet en van de CPV-codes, aangeeft dat de bodemsanering een overheidsopdracht voor diensten vormt.
9.
De Raad van State wees ook op een belangrijk principe in de kwalificatie van een overheidsopdracht: de omstandigheid dat bijkomstige prestaties van werken eveneens worden toevertrouwd in het kader van een bodemsaneringsopdracht, verantwoordt niet dat deze opdracht wordt gekwalificeerd als overheidsopdracht voor werken. Wanneer sommige bestanddelen van een overeenkomst betrekking hebben op een overheidsopdracht voor werken en andere bestanddelen op een overheidsopdracht voor diensten, bepaalt het hoofdvoorwerp van de overeenkomst de kwalificatie van de betreffende opdracht (zie uiteenzettingen lager). Het hoofdvoorwerp van de overeenkomst “moet worden vastgesteld in het kader van een objectief onderzoek van de gehele opdracht waarop deze overeenkomst betrekking heeft”, m.a.w. “aan de hand van de essentiële verplichtingen die de opdracht kenmerken, en niet aan de hand van die welke slechts bijkomstig of aanvullend zijn, en uit het voorwerp zelf van de 3 overeenkomst voortvloeien” . Het respectieve belang van de waarde van de diensten en werken 4 vormt dus maar één aanwijzing . In dit geval meende de Raad van State dat een opdracht van bodemsanering van een verontreinigd industrieterrein een overheidsopdracht voor diensten is, gegeven het feit dat het voorwerp van de opdracht erin bestaat de bodem te saneren en dus de verontreinigde grond te behandelen. Het feit dat deze opdracht werken omvat (afgraving, uitgraving, enz.) is slechts een gevolg van de opdracht van bodemsaneringsdiensten. Het is dus een dienstenopdracht, en geen opdracht voor werken. II. GEVOLG VAN DE KWALIFICATIE ALS DIENSTENOPDRACHT VOOR DE UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN VAN DE SUBSIDIES
10.
Ter inleiding: er is pas sprake van een opdracht als er een overeenkomst is ten bezwarende titel, tussen twee of meer personen waarvan minstens één, de opdrachtgever, een aanbestedende overheid is (toepassingsgebied ratione personae), die betrekking heeft op een voorwerp dat wordt bedoeld door de reglementering betreffende de overheidsopdrachten (toepassingsgebied ratione materiae). A. Gevolg voor de kwalificatie van het voorwerp van de opdracht
11.
Onder voorbehoud van de observaties betreffende het hoofdvoorwerp van de opdracht (zie nr. 9 en nr. 13) moeten de aanbestedende overheden een opdracht waarvan het eigenlijke voorwerp de sanering van een industrieterrein is, kwalificeren als dienstenopdracht, en niet als opdracht voor werken.
12.
De kwalificatie van een bodemsaneringsopdracht als dienstenopdracht is meer dan een theoretische aangelegenheid. Ze heeft ook belangrijke praktische en juridische gevolgen,
3 4
H.J.E.U., 21 februari 2008, C-412/04, (Commission c. Italie), punt 45 tot 52. H.J.E.U., 11 juni 2009, C-300/07, (Hans & Christophorus), not. punt 62.
4
wanneer de aanbestedende overheid een dergelijke opdracht uitschrijft, met name in termen van:
13.
-
erkenning: de erkenning is niet vereist in het kader van een dienstenopdracht;
-
bekendmaking van de opdracht en de toepassing van de standstilltermijn: voor een dienstenopdracht is een Europese bekendmaking vereist zodra het geraamde bedrag van de opdracht 200.000 euro excl. btw beloopt. Wanneer de opdracht gebonden is aan de Europese bekendmaking moet de aanbestedende overheid ook een termijn van twee weken naleven, met ingang op de dag na de datum waarop de gemotiveerde beslissing wordt verstuurd naar de uitgesloten inschrijvers (gelijktijdige verzending per aangetekende post en per fax/e-mail) voordat de overeenkomst wordt gesloten, conform artikel 65/11 van de wet. Deze termijn van twee weken vormt een “bevriezingsperiode” gedurende dewelke de aanbestedende overheid de beslissing van gunning niet mag bekendmaken aan de vermoedelijke inschrijver (en, dus, de overeenkomst niet mag sluiten), opdat de uitgesloten inschrijvers in voorkomend geval nog de kans zouden hebben om een vordering tot nietigverklaring in uiterste dringendheid in te stellen.
-
en voorwaarden voor uitvoering van de opdracht: het algemeen bestek voorziet specifieke regels voor dienstenopdrachten, met name met betrekking tot de aansprakelijkheid en de opleveringen (zie met name artikel 74).
Wij vestigen evenwel uw aandacht op het feit dat deze conclusie over de kwalificatie van de bodemsaneringsopdracht slechts geldt indien de opdracht bodemsanering als hoofdvoorwerp heeft. Omgekeerd is het zo dat, indien de bodemsaneringsopdracht past in een ruimere context, bijvoorbeeld een opdracht voor werken betreffende de bouw van een werk in de zin van de wet 5 betreffende de overheidsopdrachten , de overheidsopdracht voor bodemsaneringsdiensten slechts een “bijkomstig” deel van een algemenere overheidsopdracht vormt, waarvan het hoofdvoorwerp de bouw van een werk zal zijn (zie hierboven, nr. 9). In dit geval gaat het om een opdracht voor werken met als specifiek voorwerp de bouw van een werk, zodanig dat de bodemsanering slechts bijkomstig is aan de bouw van het werk. Bijgevolg, indien de uiteindelijke begunstigde van de subsidie deze subsidie gebruikt in het kader van een algemener project (bijvoorbeeld in het kader van de bouw van een werk, enz.), zal de saneringsopdracht in principe deel uitmaken van de opdracht voor werken betreffende de bouw van een werk. Dit moet geval per geval worden bekeken.
B. Gevolg voor het toepassingsgebied ratione personae van de reglementering van de overheidsopdrachten
14.
De notie “aanbestedende overheid” is gedefinieerd in artikel 4 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten, dat de verschillende categorieën van aanbestedende overheid vermeldt: “§ 1. - De bepalingen van titels I, II, III en V van het eerste boek van deze wet zijn van toepassing op de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, alsmede de verenigingen gevormd door een of meerdere van deze. § 2. - Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op:
5
Het werk is gedefinieerd als het resultaat van een geheel van bouwwerkzaamheden of van wegenbouwkundige werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.
5
1° de organismen van openbaar nut; 2° de publiekrechtelijke verenigingen; 3° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; 4° de kerkfabrieken en de instellingen die belast z ijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten; 5° de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen; 6° de polders en wateringen; 7° de ruilverkavelingscomités; 8° de rechtspersonen die op de datum van de besliss ing om tot een opdracht over te gaan: - rechtspersoonlijkheid hebben, en - voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden: * ofwel worden de werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd door een aanbestedende overheid; * ofwel is het beheer onderworpen aan toezicht van een aanbestedende overheid; * ofwel zijn de leden van de directie, van de raad van bestuur of van de raad van toezicht voor meer dan de helft door een aanbestedende overheid aangewezen. - opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn. Deze bepaling is niet van toepassing op de private rechtspersonen waarvan sprake in § 4 van dit artikel. 9° de privaatrechtelijke universitaire instellingen , gesubsidieerd worden door de overheid;
voor
die
opdrachten
welke
10° de verenigingen gevormd door een of meerdere aa nbestedende overheden bedoeld in § 1 en § 2, 1° tot 8°. (…) §4. De Koning kan de bepalingen van de wet of sommige ervan van toepassing maken op de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten gegund door privaatrechtelijke personen die hiertoe subsidies genieten van de rechtspersonen bedoeld in § 1 en § 2.” Nemen bijgevolg de hoedanigheid aan van aanbestedende overheid:
15.
-
de overheden, zoals gemeenten, gewesten, OCMW’s, enz.;
-
de personen (zelfs privaatrechtelijke) die voorwaarden van artikel 4, §2, 8°, van de wet;
-
de privaatrechtelijke personen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, §2, 8°, voor hun werken die voor meer dan 50 % gesu bsidieerd zijn door de aanbestedende overheden, die betrekking hebben op wegenbouwkundige werken in de betekenis van bijlage 1 van de wet, of die betrekking hebben op bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming. Krachtens artikel 4, §4, van de wet die door de Koning ten uitvoer werd gelegd, zijn ze gebonden aan artikelen 1 en 11 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten.
voldoen
aan
de
cumulatieve
Met andere woorden, indien de uiteindelijke begunstigde van de FEDER-subsidie niet de hoedanigheid van aanbestedende overheid heeft in de zin van artikel 4, §1 of §2 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten, voorzien artikelen 1, §2, en 11 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten dat de werken van privaatrechtelijke personen onderworpen zijn aan de reglementering van de 6
overheidsopdrachten, wanneer ze voor meer dan 50 % gesubsidieerd zijn door aanbestedende overheden, en betrekking hebben op wegenbouwkundige werken in de betekenis van bijlage 1 van de wet, of betrekking hebben op bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming Een privaatrechtelijke persoon is dus slechts gebonden aan de reglementering van de overheidsopdrachten wanneer het gaat om opdracht voor de aanneming van werken (onder voorbehoud van de toepassing van artikel 4, §2, 8°, van de wet). 16.
In dit geval vormt een bodemsaneringsopdracht een overheidsopdracht voor diensten, zodat een privaatrechtelijk persoon zich van rechtswege niet moet houden aan de reglementering van de overheidsopdrachten (onder voorbehoud van de hierboven onder nr. 13 geformuleerde opmerkingen over het werk). Indien de bodemsanering deel uitmaakt van een ruimer project (bijvoorbeeld de bouw van een werk dat voor meer dan 50% door de overheid is gesubsidieerd), is het daarentegen aangewezen na te gaan of de hele activiteit van de privaatrechtelijke persoon, met inbegrip dus van de bodemsanering, geen overheidsopdracht voor werken vormt (zie nr. 13 hoger). Indien het project dat de uiteindelijke begunstigde van de subsidies, als “privaatrechtelijke persoon”, voor ogen heeft, een deel omvat dat, indien het afzonderlijk werd bekeken, tot het toepassingsgebied van de reglementering van de overheidsopdrachten zou behoren (bijvoorbeeld een opdracht van bouwwerken die voor meer dan 50% gesubsidieerd is door de aanbestedende overheden) en een ander deel niet tot het toepassingsgebied behoort van de reglementering van de overheidsopdrachten (bodemsanering), dan zal het hoofdvoorwerp van het project het project van rechtswege kwalificeren. Indien het hoofdvoorwerp het deel van het project is dat niet tot het toepassingsgebied van de reglementering van de overheidsopdrachten behoort, heeft dit tot gevolg dat het project in zijn 6 geheel aan de regels van de overheidsopdrachten ontsnapt . In het omgekeerde geval is de reglementering van de overheidsopdrachten van toepassing op het project in zijn geheel. Indien het project gekwalificeerd is als “werken” zal de privaatrechtelijke persoon onderworpen zijn aan de reglementering van de overheidsopdrachten, conform artikel 1, §2, en artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, indien de werken voor meer dan 50% door overheden gesubsidieerd zijn.
17.
6
Het is dus aangewezen bijzonder aandachtig te zijn voor de feitelijke elementen van de toekenning van de subsidie en de kwestie van de toepassing van de reglementering van de overheidsopdrachten geval per geval te bekijken.
Zie met name H.J.E.U., 19 april 1994, C-332/112, (Gestion Hoteleria Internacional).
7
Juridische kwalificatie?
Overheidsopdracht met werken als hoofdvoorwerp (bouw van een werk, bijvoorbeeld)
Opdracht voor werken
Overheidsopdracht bodemsanering hoofdvoorwerp
Opdracht voor diensten
met als
Project van een “privaatrechtelijke persoon” dat een onderdeel omvat dat, indien het individueel werd bekeken, tot het toepassingsgebied van de reglementering van de overheidsopdrachten zou behoren (bijvoorbeeld, een opdracht van bouwwerken die voor meer dan 50% gesubsidieerd is door de aanbestedende overheden) en een ander deel dat niet tot het toepassingsgebied van de reglementering van de overheidsopdrachten behoort (bodemsanering)
Het hoofdvoorwerp van het project kwalificeert het project van rechtswege
Reglementering van de overheidsopdrachten van toepassing? Toepassing van de reglementering van de overheidsopdrachten op aanbestedende overheden (zoals bepaald in artikel 4, §1 en §2) en op privaatrechtelijke personen (toepassing van artikelen 1 en 11 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, krachtens artikel 4, §4 van de wet) voor opdrachten > 135.000 euro excl. btw Toepassing van de reglementering van de overheidsopdrachten op aanbestedende overheden, maar niet op privaatrechtelijke personen die niet de hoedanigheid van aanbestedende overheid hebben (m.a.w. diegenen die niet worden bedoeld door artikel 4, §1 en §2, van de wet) Indien het hoofdvoorwerp het onderdeel van het project is dat niet tot het toepassingsgebied van de reglementering van de overheidsopdrachten behoort, heeft dit als gevolg dat het project in zijn geheel ontsnapt aan de regels van de 7 overheidsopdrachten . In het omgekeerde geval is de reglementering van de overheidsopdrachten van toepassing op het project in zijn geheel.
III. GEVOLG VAN DE KWALIFICATIE ALS DIENSTENOPDRACHT VOOR DE OVEREENKOMST GESLOTEN TUSSEN HET GEWEST EN HET BIM OP 16 DECEMBER 2009, EN VOOR DE OVEREENKOMSTEN DIE WERDEN GESLOTEN MET DE BEGUNSTIGDEN
18.
Hoewel de bepaling betreffende de kwalificatie van een bodemsaneringsopdracht als opdracht voor werken gerechtvaardigd was op het moment van ondertekening van de overeenkomst, is deze niet langer geldig van rechtswege, gelet op het besluit van de Raad van State van 22 november 2011. Het is dus aangewezen de overeenkomst op dit punt te wijzigen. Hiervoor volstaat het deze bepaling te schrappen uit de overeenkomst (onder artikel 3), door een aanhangsel bij de
7
Zie met name H.J.E.U., 19 april 1994, C-332/112, (Gestion Hoteleria Internacional).
8
overeenkomst goed te keuren dat zal worden ondertekend door het BIM en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, conform artikel 13 van de overeenkomst. ** * ** Wij hopen uw vragen hiermee te hebben beantwoord en staan uiteraard tot uw beschikking voor alle bijkomende vragen.
Isabelle Van Kruchten
Patrick Thiel
9