Juni 2012
..................................................................
Schoolplan 2012-2015
Inhoudsopgave Pagina Inleiding
3
Hoofdstuk 1: De missie van de school 1.1 Uitgangspunten 1.2 Hoe gaan we met deze uitgangspunten om?
10 10 14
Hoofdstuk 2: Onderwijs 2.1 Doelen 2.2 Onderwijsleerproces 2.3 Schoolklimaat 2.4 Omgaan met verschillen 2.5 Ouderparticipatie 2.6 De maatschappelijke stage 2.7 Kwaliteitszorg
15 15 16 17 18 20 21 21
Hoofdstuk 3: Personeel 3.1 Beleid 3.2 Kwaliteitszorg
23 23 25
Hoofdstuk 4: Bedrijfsvoering 4.1 Financiën 4.2 Facilitaire zaken 4.3 Kwaliteitszorg
27 27 29 32
2
Inleiding Omschrijving Het schoolplan is een document dat zijn ontstaansgrond vindt in artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Het geeft in hoofdlijnen weer wat de activiteiten, werkzaamheden zijn, die op het Pius X-College verricht worden. Deze activiteiten vloeien in hun beschrijving voort uit de doelstellingen die de school en zijn medewerkers trachten te bewerkstelligen. Tevens wordt in dit document aangegeven welke ontwikkelingen gaande zijn of op termijn in gang worden gezet. Tenslotte wordt aangegeven hoe controle en evaluatie op de geleverde diensten, resultaten en voorzieningen in de jaarlijkse schoolcyclus dienen plaats te vinden. Behalve concrete inhoud bevat dit schoolplan ook vele verwijzingen naar deelplannen en andere bestaande beleidsstukken. Totstandkoming van het schoolplan Dit schoolplan is opgesteld door de bestuurder en de drie directieleden van de school. Tevens is input gegeven door teamleiders en clusterleiders tijdens twee bijeenkomsten in 2011. De extern adviseur heeft de missie, de strategie en de besturing weergegeven in het rapport ‘Pius X-College toekomstbestendig’ (september 2011). In het schoolplan staan de ambities van de school beschreven. Een belangrijk punt daarbij is realisme want de ambities reiken dikwijls verder. Wat we vastleggen, voeren we ook uit en het activiteitenschema van het managementteam is het spoorboekje voor het werk. In het schoolplan is ook vooruitgekeken. Het moet een ‘levend’ document zijn dat in ieder geval jaarlijks opnieuw aan de orde moet komen. Op deze manier is het geschreven. De beleidsvoornemens zijn waar nodig onderverdeeld in drie onderwijsrichtingen (praktijkonderwijs, vmbo en havo/vwo). Toelichting op het besluitvormingsproces a. Het concept-schoolplan 2012-2015 wordt voorgelegd aan de kernteams. Deze teams kunnen hierop reageren en suggesties ter verbetering doen b. De suggesties vanuit de kernteams worden verwerkt in de rapportage voor het schoolplan en gepresenteerd aan de directie en het managementteam c. De directie vormt de werkgroep die het concept-schoolplan bijstelt d. De directie bespreekt het plan met het managementteam e. De directie neemt een voorgenomen besluit betreffende het schoolplan f. De directie legt het nieuwe schoolplan voor aan het totale personeel g. De bestuurder legt het voorgenomen besluit voor aan de Raad van Toezicht ter informatie en advies. De bestuurder legt het schoolplan ter instemming voor aan de medezeggenschapsraad van het Pius X-College h. Na instemming van de medezeggenschapsraad stelt de bestuurder het schoolplan definitief vast en legt het ter kennisname voor aan de onderwijsinspectie 3
i. Het definitieve schoolplan is digitaal beschikbaar op het medewerkersportaal van onze website. Volgend schooljaar wordt de inhoud van dit schoolplan opnieuw getoetst aan de actuele stand van zaken en geëvalueerd aan de hand van het dan verstreken schooljaar. Volgens wettelijk voorschrift wordt het schoolplan elke vier jaar opnieuw vastgesteld. Zo ontstaat een ‘actief’ en actueel schoolplan dat samen met de onderliggende beleidsdocumenten up-to-date de koers aangeeft van de school. Het schoolplan zal op het Pius X-College een hulpmiddel zijn waarmee kan worden bepaald wat er ten aanzien van schoolzaken wordt bedoeld. Aanleidingen voor deze werkwijze Er zijn verschillende invloeden van buitenaf die druk uitoefenen op het voortgezet onderwijs, zoals vergrijzing en krimp. Ook de invloed van de politiek is merkbaar, zoals (bezuinigingen op) Passend Onderwijs. Daarnaast ligt er een toenemende focus op het kerncurriculum (taal- en rekenvaardigheden) en de PISA-normen (een internationale vergelijking van de resultaten van 14-15 jarigen), het rapport ‘Leerkracht 2020’, het bestuursakkoord van de VO-raad met de minister (‘Beter Presteren’), de prestatiebox en het opbrengst gericht werken. Tevens is gebleken dat de prioriteiten die scholen zelf benoemen niet altijd overeenkomen met de eisen van de Onderwijsinspectie, terwijl scholen daar toch juist op worden afgerekend. Gelet op deze maatschappelijke ontwikkelingen is er behoefte aan permanent zicht op het feit of het Pius X-College momenteel inzet op de goede dingen. Ook moeten de beleidsprioriteiten van de komende één à twee jaren scherp voor ogen blijven. Implementatie en ontwikkeling Het schoolplan is een periodiek terugkerend bespreekpunt in diverse gremia: - Raad van Toezicht - Bestuur en directie - managementteam - kernteams - clustervergadering en sectievergadering - P&O - bedrijfsvoering - administratiekantoor - medezeggenschapsraad - ouderraad. Hierbij worden processen, resultaten, gedragingen en dergelijke in de school beoordeeld aan de hand van de tekst in de missie. Resultaten van evaluaties worden hierbij betrokken. De attitude ten opzichte van de in het schoolplan vastgelegde missie, uitgangspunten en doelen en de interpretatie daarvan moeten tijdens deze besprekingen met name aan de orde komen.
4
De periodieke managementrapportages die tweemaal per jaar verschijnen, zijn naast de financiële kwartaalrapportages instrumenten. De bespreking hiervan dient als ijkpunt om beleid te continueren of bij te stellen. Controle en borging van een en ander dient middels verankering in een jaarlijks activiteitenschema plaats te vinden. Een goede communicatie (onmiskenbaar bedoeld als tweerichtingsverkeer) is bij dit alles onmisbaar. Een consequent en met betrokkenheid uitvoering geven aan de hierboven beschreven handelswijze zal daar zeker toe bijdragen.
5
Algemene schoolgegevens Naam Richting Rector/bestuurder Adres Telefoon Fax E-mail Website
: : : : : : : :
Pius X-College gymnasium, atheneum, havo, vmbo, praktijkonderwijs J.G. Bosch Tuinstraat 1, 5531 GK BLADEL 0497 – 361 261 0497 – 360 030
[email protected] www.piusx-college.nl
Schoolgrootte in 2011 Aantal leerlingen : 2350 Aantal medewerkers : 302, waarvan: - hoofddirectie 4 - management 10 - staf en ondersteuning 79 - docenten 209 Organisatie Het Pius X-College is ondergebracht in Onderwijsstichting De Kempen. Het Pius X-College kent als bestuursmodel het Raad van Toezichtmodel. De bestuurder, tevens rector, is eindverantwoordelijk voor het gevoerde beleid en bewaakt op hoofdlijnen de resultaten en de belangrijkste processen in de school. Daarnaast wordt er bij het Pius X-College gewerkt in kernteams en clusters, die elk een eigen team- of clusterleider hebben. De invulling van deze rollen en de relatie tot de directie hebben het patroon en de kenmerken van een matrixorganisatie. Momenteel bevindt de school zich in een transitiefase, waarin de portefeuilles van de bestuurder en de directeuren concreet invulling krijgen en de verhoudingen tussen hen en de hoofden van de stafafdelingen helder en eenduidig worden.
6
Organogram Bestuurder
Raad van Toezicht
Zorgteam
Directeur Onderwijs
Onderwijsgroepen
P&O
TL PrO Team
H A V O / V W O
TL 1-2 bb/kb Team
TL 3-4 bb/kb Team
TL 1-2 tl/gl Team
Directeur Personeel
MR
OOP
Directeur Bedrijfsvoering
(facilitaire zaken)
Financiële administratie
TL 3-4 tl/gl Team
TL 1 hv Team
TL 2-3 h/v Team
TL 4-5 havo Team
TL 4-5-6 vwo Team
Cluster talen, CL Cluster natuur en techniek, CL Cluster mens en maatschappij, CL Cluster kunst en cultuur, CL Cluster talen, CL
V M B O / P R O
Cluster natuur en techniek, CL Cluster mens en maatschappij, CL Cluster kunst en cultuur, CL Cluster techniek, CL Cluster zorg en welzijn, dienstverlening, CL Cluster PrO, CL
TL = teamleider CL = clusterleider = overlegmoment De leerling staat centraal: daar is vanuit gegaan. Het team is georganiseerd rond deze leerling en heeft drie domeinen nodig voor het welbevinden en het slagen van deze persoon: onderwijs, personeel en bedrijfsvoering. Deze domeinen vormen de basis voor de inrichting van de topstructuur. Deze bestaat uit een bestuurder en drie directeuren die ieder verantwoordelijk zijn van één van de kerndomeinen. Over het algemeen houden de directeuren zich bezig met beleidsvoorbereidingen op hun eigen terrein. Daarnaast coördineren zij waar nodig of gewenst de rapportages over beleid. De directie is ook verantwoordelijk voor de evaluatie van de genoemde domeinen. Zij opereren als een integraal team en maken het beleid operationeel op schoolniveau.
7
In de topstructuur wordt een scheiding aangebracht tussen het primaire proces (= onderwijs) en de mensen en faciliteiten die hiervoor nodig zijn. Deze scheiding ziet zich ook vertaald in de verdeling van de aansturende en leidinggevende verantwoordelijkheden over de directieleden. Omdat het onderwijs op het Pius X-College georganiseerd is in clusters, geeft de directeur onderwijs leiding aan de clusterleiders. De directeur personeel is direct leidinggevende van de teamleiders, omdat zij op hun beurt weer leiding geven aan de mensen die het onderwijs realiseren. Daarnaast wordt de directeur personeel bij zijn taken ondersteund door een stafafdeling personeelszaken waar hij vanzelfsprekend ook leiding aan geeft. Hetzelfde geldt voor de directeur bedrijfsvoering die wordt ondersteund door en leiding geeft aan de stafafdeling financiën. Daarnaast is de directeur bedrijfsvoering direct leidinggevende van het onderwijs ondersteunend personeel (OOP) welke niet verbonden zijn aan een onderwijsteam. Hieronder vallen bijvoorbeeld de conciërges. In bovenstaande uitwerking van de topstructuur is de bestuurder de directleiding-gevende van het directieteam. In het directieteam is er in de gekozen opzet sprake van taakafhankelijkheid: zo kunnen onderwijskundige beleidskeuzes niet los gezien worden van personeelsbeleid en bedrijfsvoering. Als leidinggevende van het directieteam zal de bestuurder de eenheid, het evenwicht en de afstemming binnen het directieteam moeten bewaken. De bestuurder houdt zich uitsluitend bezig met besturen en stelt dus de kaders (of richting) van de schoolorganisatie vast. Daarnaast bewaakt de bestuurder de beleidsuitvoering aan de hand van de rapportages van de directeuren. Conform de ontwikkelingen rond educational governance is de bestuurder eindverantwoordelijk voor het financieel bedrijfsresultaat en de onderwijsopbrengsten van de school. Tenslotte heeft de bestuurder de specifieke taak om zorg te dragen voor de maatschappelijke verankering van het Pius X-College door deel te nemen aan regionale/landelijke/internationale netwerken. Positionering van de school Opgericht in 1946 is het Pius X-College na enkele fusies uitgegroeid tot een onderwijsinstituut met een aanbod van alle vormen van voortgezet onderwijs, van praktijkschool tot gymnasium. De school is gelegen midden in het groene hart van De Kempen en heeft duidelijk de functie van een streekschool. Het Pius X-College heeft een rijke traditie en is vast verankerd in de Kempische gemeenschap. Het Pius X-College onderscheidt zich onder andere door: - een zeer laag percentage absenteïsme bij leerlingen - een goede ondersteuningsstructuur waarvan het profiel is vastgelegd in het ondersteuningsplan (voorheen zorgplan) - hoog gekwalificeerd personeel dat een gering verloop kent - een positieve werksfeer met een laag ziekteverzuim onder het personeel - een hoog voorzieningenniveau - een veilige schoolomgeving - een samenwerkingsverband met andere scholen binnen het netwerk van ORION 8
-
een actieve participatie in het Regionaal Samenwerkings Verband om Passend Onderwijs, in samenspraak met de vijf Kempenscholen, met een dekkend onderwijsaanbod voor alle kinderen binnen de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar te realiseren een goede samenwerking met de gemeentelijke instanties de intentie om lid te worden van het Kempisch Ondernemers Platform. Daardoor onderhouden we uitstekende contacten met het bedrijfsleven in de regio.
Ouders Een aantal ouders van onze leerlingen heeft zitting in de ouderraad. Deze raad participeert in diverse projecten en groepen. Ook zijn de ouders vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad. De relatie ouders-school is niet vrijblijvend. Er is sprake van wederzijdse verantwoordelijkheid. We zijn er van overtuigd dat hoe hechter de band met ouders is, des te hoger de onderwijsopbrengst zal zijn. Participatie wordt geëvalueerd in samenspraak met de Ouderraad. Als het gaat om ouderparticipatie wil het Pius X-College zich richten op drie hoofdthema’s: a. Communicatie De kwaliteit van de dienstverlening wordt in hoge mate bepaald door een goede communicatie. Goede communicatie met ouders en leerlingen betekent: frequent en laagdrempelig, gevraagd en ongevraagd. b. Gesprekken Naast kennismakingsgesprekken met de mentor c.q. de teamleider is er twee keer per jaar, rond de rapporten in december en maart, de mogelijkheid voor ‘tien-minutengesprekken’. Het streven is om deze gesprekken te verbeteren. c. Huiswerk Bij de meeste vakken wordt regelmatig huiswerk opgegeven. Het Pius X-College gaat er vanuit dat ouders zich mede verantwoordelijk voelen voor het huiswerk en erop toezien dat het opgegeven huiswerk wordt uitgevoerd. We onderzoeken in samenspraak met de ouders nog op welke wijze de school huiswerkfaciliteiten wil aanbieden.
9
Hoofdstuk 1: De missie van de school Pius X-College: het betere leren. Gelegen in de Kempen is het Pius X-College voor ouders en leerlingen in deze streek de vanzelfsprekende keuze voor alle vormen van voortgezet onderwijs. Leerlingen in staat stellen zich te ontwikkelen tot zelfstandige wereldburgers die zich rekenschap geven van hun omgeving: dat is de kern van onze activiteiten. We werken vanuit het besef dat het Pius X-College van ons allemaal is. Wie het betere leren nastreeft, beseft ook dat leren altijd beter kan. Dit vormt de basis voor ons handelen.
Het Pius X-College wil een veilige, gezonde, vriendelijke en inspirerende school zijn waar elke leerling nadrukkelijk invloed heeft op het eigen leerproces De professionele kwaliteiten van docenten en medewerkers zijn bij dit leerproces van doorslaggevende betekenis. Al onze medewerkers kunnen in uitstekende arbeidsomstandigheden hun werk doen. Onderwijsmaterialen, huisvesting en scholingsmogelijkheden zijn navenant We willen een vanzelfsprekende partner zijn in de regio en zoeken daarom verbindingen met gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen Ouders voelen zich thuis op onze school.
Het Pius X-College behartigt bij het geven van voortgezet onderwijs aan leerlingen de onderstaande uitgangspunten; hierbij wordt onder het begrip onderwijs (mede) begrepen opleiding en opvoeding en dat in een inspirerend klimaat. 1.1
Uitgangspunten
a. Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken en worden breed gevormd b. De school werkt systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen (opbrengstgericht) c. Docenten signaleren verschillen tussen leerlingen, niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen, en gaan hier op een adequate wijze mee om d. Ambitie, excellentie (op welk niveau dan ook) en hoogbegaafdheid worden gestimuleerd en ondersteund e. Op school is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van docenten en schoolleiders f. Het overbrengen van kennis en het aanleren van vaardigheden tot het niveau van duidelijk geformuleerde eindtermen. Door het bevorderen van een veelzijdige ontplooiing worden kinderen voorbereid op en kunnen zij aansluiting vinden bij vervolgopleidingen, beroep en maatschappij. Door horizonverbreding,
10
internationalisering en maatschappelijke stage leren zij de kennis toepassen en gebruiken g. De school is er omwille van de leerlingen. We willen leerlingen zo veel mogelijk onderwijs op maat geven. Dat wil zeggen: dat ze op de voor hen beste plek onderwijs kunnen volgen, waarbij we steeds de leerlingen de beste kansen willen geven en toekomstgericht willen werken h. Het verder ontwikkelen van sociale vaardigheden, het bevorderen van actief burgerschap en het naleven van normen en waarden behorende bij de maatschappij en de richting waarin de persoon zich ontwikkeld. Uitgangspunten per aandachtsgebied 1.1.1 Onderwijs en klimaat
De school spant zich in om het beste uit de leerlingen te halen en leerlingen uit te dagen. Van leerlingen verwachten wij hierbij een open en positieve houding De school wil leerlingen opleiden tot zelfstandige personen waarbij gedurende de opleiding iedere leerling in toenemende mate eigen verantwoordelijkheden krijgt De school creëert een veilige omgeving waarin leerlingen en personeel zich geborgen weten (zie protocol tegen pestgedrag) De school streeft ernaar het onderwijs efficiënt in te richten teneinde een optimale doorstroming te realiseren Er is een zo breed mogelijk aanbod; dat wil zeggen een voorzieningen-structuur opbouwen en handhaven waarmee kinderen uit deze regio zo veel mogelijk kansen krijgen Er moet een zo groot mogelijke aandacht uitgaan naar het individu door houding en inzet van personeelsleden en door een geschikte organisatie-structuur In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat op het Pius X-College geldt: - dat we binnen en buiten de lessituaties aandacht moeten besteden aan het feedback geven en ontvangen (reflecteren) - dat er ruimte moet zijn voor eigen inbreng van de leerling (leerling-participatie) - dat we ons inspannen bij hen zelfvertrouwen te ontwikkelen: b.v. dat er ruimte is voor het mogen maken van fouten en dat daarbij een positieve feedback gegeven wordt.
1.1.2 Toelating Bij
11
de plaatsing van leerlingen in leerjaar 1 gaan wij uit van de volgende bronnen: onderwijskundig rapport van de toeleverende school eventuele testrapporten het capaciteiten- en schoolvorderingenonderzoek de uitslag van de Cito-toets advies van de betreffende mentor of groepsleerkracht de wens van ouders/verzorgers en kind.
1.1.3 Openheid, toegankelijkheid, bereikbaarheid Het Pius X-College is een open, transparant instituut, dat: leerlingen van alle geloofsovertuigingen op school toelaat; uitgaande van een onvoorwaardelijk accepteren van de doelstellingen van de school en het volledig volgen van het curriculum voor leerlingen en ouders toegankelijk en uitnodigend is; dat betekent onder andere dat docenten en schoolleiding voor leerlingen en ouders optimaal bereikbaar zijn helder is ten aanzien van procedures, leerroutes, advisering, omgang, resultaten en beoordeling De school wil het stapelen van diploma’s stimuleren en mogelijk maken. Dat betekent programma-aansluitingen realiseren en waarborgen én leerlingen voorbereiden en begeleiden bij overstap van afdeling. duidelijk verslag geeft over bereikte resultaten beleid maakt en dat beleid evalueert via de geëigende kanalen waaronder de medezeggenschapsraad en de ouderraad een bijdrage wil leveren aan regionale (culturele) activiteiten zijn gebouw en mogelijkheden ook buiten schooltijd ten dienste wil laten zijn van de gemeenschap. 1.1.4 De identiteit Kerngedachte: Op het Pius X-College zijn democratie, solidariteit en medemenselijkheid belangrijke waarden waaraan we in de praktijk extra aandacht willen besteden. Ook spelen waarden als tolerantie, (het bieden van) veiligheid/geborgenheid, loyaliteit en luisteren naar de ander in onze gemeenschap een belangrijke rol. Alle medewerkers moeten deze waarden uitdragen. Docenten in het bijzonder dienen zich steeds zó te gedragen dat ze een inspirerend en goed voorbeeld voor leerlingen zijn. Algemeen: Vanuit cultureel historisch perspectief heeft het Pius X-College haar naam verkregen doordat de school is gesticht op een rooms-katholieke grondslag. De huidige samenstelling van de school is ontstaan door het samengaan van verschillende onderwijsinstellingen die één of meer vormen van voortgezet onderwijs verzorgden. De naam ‘Onderwijsstichting De Kempen’ verwijst naar de functie die zij heeft. Namelijk: onderwijs bieden aan alle leerlingen uit deze streek, ongeacht afkomst, culturele achtergrond of geloofsovertuiging. Op het Pius X-College treffen we een open cultuur aan waarin iedere leerling telt, waarin men naar elkaar omziet en bereid is voor zwakkere leerlingen extra voorzieningen te treffen Het eigene van katholiek onderwijs wordt vooral bepaald door de inspiratie die mensen voor hun dagelijks werk putten uit de christelijke traditie. Dit past in de hedendaagse geloofsopvattingen van de moderne mens. Het kleurt de visie op de omgang met leerlingen, ouders en samenleving.
12
Concreet: Het vak levensbeschouwing heeft een erkende plaats. Kennis en inzicht verwerven over de grote wereldgodsdiensten maakt deel uit van het curriculum. Daarnaast is er ook aandacht voor vorming (eigen levens-beschouwing). Bovendien stimuleert de school leerlingen om invulling te geven aan het wereldburgerschap Er zijn bezinningsbijeenkomsten aan het begin en einde van het schooljaar Er vinden kerstvieringen plaats Bij overlijden van een personeelslid of leerling wordt een stilte- en rouwruimte ingericht en eventueel een afscheidsdienst, met een oecumenisch of inter-religieus karakter, op school gehouden Van docenten wordt bij aanvaarding van de functie loyaliteit gevraagd met betrekking tot de waarden en normen van het christendom Er zijn themadagen met betrekking tot waarden en normen Aandacht voor mensen in ontwikkelingslanden wordt concreet gemaakt door uitzending van leerlingen, door projecten en de actiedag (Derde Wereld Actie). 1.1.5 Personeel; personeelsbeleid Het personeelsbeleid van de school is integraal en richt zich op de gehele loopbaan van een personeelslid. Professionaliteit, kwaliteit en welbevinden zijn belangrijke aspecten van het personeelsbeleid. Aandachtsgebieden personeelsbeleid: Optimale bezetting: te denken valt daarbij aan persoonlijke belangen, kwali-teiten van het personeel en organiseerbaarheid Opleiding en scholing: continu vernieuwen, verbreden en/of verdiepen van de persoonlijke en vakinhoudelijke ontwikkeling; waarborgen kwaliteit van werk Welbevinden: optimaliseren van het welbevinden mede door het uitvoeren van het personeelsbeleid, zorgdragen voor goede arbeidsomstandigheden, aanbieden van health checks, uitvoeren van een werkbelevingsonderzoek Bekwaamheidsdossier: er vindt opbouw van een bekwaamheidsdossier plaats Gesprekscyclus: realiseren, evalueren en zo nodig aanpassen van de gesprekscyclus (van POP-gesprek tot en met beoordeling) Werving & selectie: uitgangspunt is de juiste persoon op de juiste plaats. De arbeidsmarktsituatie, kwaliteit, inzetbaarheid bepalen mede het maken van een juiste keuze Functiebouwwerk: een functiebouwwerk bestaat uit een functiemix waarbij rekening is gehouden met de kwaliteiten van het personeel, de behoefte van de organisatie en de betaalbaarheid Wettelijk kader: zo ruim mogelijk toepassen van de CAO-VO en overige wettelijke richtlijnen 1.1.6 Middelen
13
De school beschikt over de volgende adequate en eigentijdse middelen: a. leermiddelen b. inventaris
c. mediatheek d. communicatiesystemen e. geautomatiseerde systemen f. gebouwen g. buitenschoolse werk-/leerplekken. De activiteiten in de school worden efficiënt en doelgericht ondersteund door het onderwijsondersteunend personeel.
1.1.7 Financiën
1.2
De school spant zich in om zijn huidige gezonde financiële positie te handhaven Inkomsten verkrijgt de school voornamelijk uit overheidsbijdragen Andere inkomsten: - commerciële activiteiten - sponsoring - subsidies. Hoe gaan we met deze uitgangspunten om?
Voor iedere medewerker is de missie uitgangspunt bij zijn of haar functioneren en zijn of haar ontwikkeling van de competenties. De uitgangspunten vormen het referentiekader bij de verdere ontwikkeling van het schoolbeleid. Er is één koers, één schoolbeleid. Dan hebben we het over hoofdzaken zoals die in de uitgangspunten (of missie) van het schoolplan staan. Dat unieke schoolbeleid geeft de kaders aan. Binnen die kaders kunnen er kleurverschillen zijn, gedifferentieerde invullingen, die bijvoorbeeld per afdeling kunnen verschillen. Het is duidelijk dat de vertaling van hoofddoel-stellingen leidt tot andere invullingen voor kinderen van 12 jaar als voor jong volwassenen van 18 jaar. Ook kunnen werkwijzen of onderwijs erg verschillen als het gaat over b.v. praktijkonderwijs of gymnasium. Wel alles binnen de genoemde kaders.
14
Hoofdstuk 2: Onderwijs Binnen alle leerroutes staat het betere leren centraal. Onze docenten werken binnen verschillende teams en streven ernaar het beste uit zichzelf en uit de leerling te halen. Het onderwijs is erop gericht de leerling binnen het eigen niveau tot zelfstandig denken en handelen te brengen. Op deze manier is het Pius X-College voor elke leerling de beste plek om onderwijs te volgen. Ouders weten zich medeverantwoordelijk voor het behalen van het schoolsucces. We willen samen werken aan goede resultaten. 2.1
Doelen
In termen van opbrengsten streven we naar de volgende doelen voor de komende vier jaar: 1. Een rendement van de tweejarige onderbouw van 110%; dit is nu 97% (het rendement kan oplopen tot boven de 100% als er leerlingen zijn die beter presteren dan op grond van het basisschooladvies verwacht mocht worden). We willen afstroom tegengaan en opstroom bevorderen door nog meer dan voorheen maatwerk op niveau te leveren voor de gehele leerlingpopulatie. De deelscores taal, rekenen, studievaardigheden spelen naast het advies van de basisschool een belangrijke rol bij de plaatsing van de leerling. Maatwerk op niveau kan bestaan uit aanpassing van groepsgrootte, het aanbieden van extra lessen of gerichte begeleiding. 2. Halvering van de afstroom in de bovenbouw. Een leerling die in de bovenbouw van een leerweg is toegelaten, volgt dit programma in principe tot en met het examen. Bij achterblijvende resultaten pleegt het team onder leiding van de teamleider interventies. Bij de overgang is voor incidentele gevallen doubleren eerder een optie dan afstroom. De overgangsnormering is een afgeleide van de slaag-/zakregeling. Voor de borging van de doorlopende leerlijn streven we ernaar om binnen elk cluster twee bovenbouwdocenten te hebben die óók in de onderbouw lesgeven. Streefcijfers van het aantal leerlingen uit leerjaar 3 dat onvertraagd naar het diploma gaat (tussen haakjes staan de resultaten van de 0-meting): - Basis: 98 (98) - Kader: 91 (89) - Tl/gl: 93 (91) - Havo: 65 (60) - Vwo: 60 (51) 3. De discrepantie tussen de cijfers van het schoolexamen en die van het centraal examen overschrijdt nergens de marge ‘matig’ zoals door de onderwijsinspectie gedefinieerd. Bij de samenstelling van het PTA wordt in de weging van de verschillende SE-onderdelen op basis van historische gegevens voor het vak rekening gehouden met de discrepantie. Clusters en secties bewaken de ontwikkeling van de cijfers. 15
4. Alle vakken die een centraal examen kennen, sluiten het examenjaar af met een gerichte examentraining. We streven naar de volgende slagings-percentages: bb/kb 99%; tl/gl 98%; havo 96%; vwo 94%. Er wordt gestreefd naar de navolgende examencijfers (tussen haakjes staan de resultaten van 2010):
B K TG H V
Nederlands Frans Duits Engels
Aardrijkskunde Geschiedenis
62 (59) 62 (60) 68 (64) 62 (58) 63 (62)
65 (68) 65 (64) 63 (62)
65 (63) 63 (58) 65 (61) 63 (60) 66 (57)
Economische Wiskunde vakken Natuurkunde Scheikunde Biologie 69 (69) 66 (66) 65 (66) 65 (64) 65 (71) 65 (66) 63 (59) 65 (62)
Latijn/Grieks
67 (65)
5. Voor het praktijkonderwijs streven we naar een uitstroom van 50% met Niveau 1 of het Branchecertificaat. 6. Er wordt naar gestreefd om 20% van de vwo-leerlingen in een uitgesproken profiel te hebben, gericht op excellentiebevordering en taalontwikkelingspro-gramma’s: TTO / IB / Bèta excellent / gymnasium. 7. We streven ernaar om 15% van de tl/gl-leerlingen te laten doorstromen naar havo vanuit het Anglia-programma met een extra vak in het vakken-pakket. 8. We streven ernaar dat 15% van de leerlingen op havo en vwo een extra vak in het vakkenpakket hebben. Het extra vak is bedoeld om leerlingen die dit goed aan kunnen een extra uitdaging te geven. 9. We streven ernaar om 5% van de havo-leerlingen te laten opstromen naar vwo. 10. Binnen alle afdelingen krijgen de leerlingen de kans om uit te blinken in verrijkingsprogramma’s of onderdelen. We bevorderen deelname aan extra sportactiviteiten, aan vakwedstrijden, aan het Open Pius Podium, aan het kunstvakkenaanbod, aan internationaliseringsactiviteiten. 2.2
16
Het onderwijsleerproces Docenten zijn bekend met het beoordelingskader van de inspectie en weten aan welke criteria een goede les dient te voldoen. Jaarlijks vindt binnen team- of sectieverband evaluatie plaats op basis van dit beoordelingskader. We hanteren hiervoor een kijkwijzer. Waar nodig leidt deze evaluatie tot scholingsvragen of bijstellingen van het programma.
De lesinhouden zijn gericht op brede vorming van leerlingen en voorbereiding op vervolgonderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding. De wettelijke eisen en de examenprogramma’s worden afgedekt. Jaarlijks levert de sectie een vakwerkplan aan waarvan controle en kwaliteitsbewaking van de onderwijsopbrengsten integraal deel uit maken. Bij methodekeuze gelden de eisen zoals in het leermiddelenbeleidsplan beschreven.
De expertgroepen taal en rekenen hebben een leerlijn taal en rekenen ontwikkeld die toewerkt naar het vereiste functionele niveau. De voortgang hiervan wordt schoolbreed centraal getoetst (Cito). Met basisscholen zijn vaste overlegmomenten om het taal- en rekenonderwijs onderling af te stemmen.
Binnen alle secties wordt expliciet inhoud gegeven aan burgerschaps-competenties. Dit is af te lezen in het jaarprogramma. Binnen alle leerwegen staat een Maatschappelijke Stage van 30 uur op het programma.
LOB maakt deel uit van het programma in alle leerwegen. In het beroepsgerichte programma worden opdrachten en stages gerelateerd aan de vraag vanuit het regionale bedrijfsleven. Lesprogramma’s worden afgetemd op de eisen van het vervolgonderwijs.
Binnen alle geledingen van de school vinden internationaliseringsactiviteiten plaats die Europees burgerschap en wereldburgerschap bevorderen.
Het Pius X-College kent excellentiebevorderingsprogramma’s binnen TTO/IB, Anglia, bèta-excellent, Scholen aan zet.
De lessentabellen en de onderwijstijd worden elk jaar opnieuw vastgesteld en opgenomen in de schoolgids. Voor de rust in het rooster zijn negen witte weken opgenomen waarin geen buitenschoolse activiteiten plaatsvinden. De buiten-schoolse activiteiten worden jaarlijks vastgesteld volgens het kader BSA en na fiattering opgenomen in het jaarplan. Naast klassikale internatio-naliseringsactiviteiten zijn er ook kleinschalige activiteiten voor kleine groepen.
Elk uur vinden fysieke absentencontroles plaats in alle leslokalen. De absentenadministratie koppelt zo vaak als mogelijk, maar in elk geval dagelijks de resultaten terug naar de teamleider. Zie hiervoor verder het verzuimbeleid.
2.3
Schoolklimaat
Wij willen onze leerlingen een veilige leeromgeving aanbieden waarbij respect en betrokkenheid voorop staan. Op het terrein van gedrag zijn we erg helder. Er gelden voor iedereen duidelijke regels en instructies. Alle medewerkers van het Pius X-College delen de verantwoordelijkheid voor de sfeer en het goede pedagogische klimaat in de school. Ouders spelen hierin een ondersteunende rol. De mentoren en de vakdocenten nemen gevraagd en ongevraagd persoonlijk contact op met de ouders als er kwesties spelen. Bij verschil van inzicht worden zaken open en volwassen besproken. 17
De belangrijkste omgangsvormen en afspraken staan voor leerlingen vermeld in het leerlingstatuut. Voor mederwerkers staan deze verwoord in de notitie ‘Instrumenten voor verantwoord onderwijs’.
De onderwerpen veiligheid en omgangsvormen maken jaarlijks deel uit van de ouderen leerlingenenquête.
Er zijn vier ouderklankbordgroepen die elk drie keer per jaar bijeen komen rond een vooraf bepaald thema waar alle ouders van een bepaalde jaarlaag bij worden betrokken.
Er zijn heldere afspraken over het omgaan met incidenten en het vastleggen daarvan in het leerlingvolgsysteem. Bij elk incident wordt met de betrokken ouders gesproken. De teamleider bewaakt dit.
Er is wekelijks contact met politie over veiligheid op en rond de school.
Er zijn vertrouwenspersonen voor de leerlingen en er is een vertrouwens-persoon voor het personeel.
Alle klassen hebben wekelijks een mentor-uur. Mentoren hebben een actieve rol in het motiveren van leerlingen en het bewaken van ieders welbevinden.
Het Pius X-College hecht aan democratische omgangsvormen, waarden en normen. Het kent een leerlingenparlement, dat regelmatig bijeen komt onder leiding van enkele docenten.
2.4
Omgaan met verschillen
2.4.1 Omgaan met verschillen We willen leerlingen prikkelen door ervan uit te gaan van wat een kind wèl kan, niet door te wijzen op allerlei tekortkomingen. Docenten betrekken de leerlingen bij het vinden van oplossingen. De docent en de leerling dragen ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Op het punt van leerlingondersteuning streven we zo veel mogelijk naar passend onderwijs voor elke leerling op zijn/haar eigen niveau. Daarbij willen we recht doen aan verschillen tussen leerlingen, met aandacht voor zowel de cognitieve als de sociaal emotionele ontwikkeling. Leerlingondersteuning maakt een integraal onderdeel uit van het primaire proces. Voor leerlingen die dat nodig hebben, is extra ondersteuning/deskundigheid beschikbaar. 2.4.2 Leerlingondersteuning We streven in de basisondersteuning naar een aantal doelen: a. Waar mogelijk ondersteuning op maat leveren b. Aansluiten bij het specifieke talent van de leerling 18
c. Het tegengaan van afstroom en het bevorderen van doorstroom naar een hogere leerweg d. Het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten e. Binnen elk kernteam is voldoende specifieke bekwaamheid om de basisonder-steuning te leveren f. In elk kernteam is een gedragsspecialist aanwezig die ingezet kan worden voor begeleiding van leerlingen en van docenten en mentoren, zijnde interne begeleiders (IB-ers) g. We bieden voor anderstaligen een basisarrangement waarbij zij een gedeelte van de lessen (taalgerelateerde vakken) in een aparte klas volgen. Indien noodzakelijk maken wij gebruik van de onderstaande arrangementen: De leerlingen met een LWOO-/PrO-indicatie kunnen hun lessen volgen in kleinere klassen De leerlingen kunnen ingedeeld worden om lessen te volgen met lesstof op aangepast niveau Leerlingen die tijdelijk niet in de klas aanwezig kunnen zijn worden begeleid binnen het eigen kernteam door de gedragsspecialist Voor leerlingen met een beperking zorgen wij voor extra hulpmiddelen zoals een tweede boekenset, een rolstoel voor op school, apparatuur voor slechthorenden, apparatuur voor slechtzienden. Een preventief ambulant begeleider (PAB-er) kan ingezet worden vanuit het Regionaal Samenwerkingsverband (RSV). Een trajectbegeleider etc. kunnen worden ingezet vanuit het RSV. De precieze organisatie van de onderwijsondersteuning en de begeleidings-structuur is uitgewerkt in het ondersteuningsplan. Alle medewerkers hebben hun werkzaamheden georganiseerd binnen de PDCA-cyclus. Het ondersteuningsplan zelf maakt deel uit van het activiteitenschema dat de school hanteert voor alle activiteiten en wordt jaarlijks bijgesteld. Het plan is in lijn met de reeks schoolplan-kernteamplan-clusterplanvakwerkplan. 2.4.3 Leerlingvolgsysteem en rapportage Docenten maken aantekeningen over vorderingen van leerlingvolgsysteem (SOM). De mentor en de vakdocent aantekeningen over gedragsontwikkeling van de leerlingen. gedragingen worden besproken met de overige docenten en met jaarplan. De mentor is de spil in de communicatie met de ouders.
leerlingen in het maken systematisch De vorderingen en de ouders volgens het
2.4.4 Van Ketenzorg naar Schoolteam Met de komst van Passend Onderwijs gaat de ook organisatie van de zorg rond de leerling veranderen. Externe ondersteuners, zoals Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk en ambulante begeleiding, streven ernaar sneller en adequatere ondersteuning te kunnen bieden en gaan nog meer dan nu al het geval is op onze school zelf hun werk uitvoeren. Deze drie diensten, 19
gecentreerd rond leer- opgroei - en opvoedproblemen, gaan nauw samenwerken in het Schoolteam dat om te beginnen de komende twee schooljaren actief zal zijn binnen het Pius X-College. Bij het Schoolteam kan een leerling terechtkomen nadat die besproken is in het interne zorgteam. Door snel ingrijpen kan voorkomen worden dat problemen zich voortslepen en later een veel intensiever traject nodig is. Het Pius X-College is samen met nog enkele andere scholen bij de eersten in Nederland die op deze manier ondersteuning dichter bij de leerling wil brengen. We verwachten hiermee het verschijnsel van meerdere intake-gesprekken en lange wachttijden terug te dringen. Het Schoolteam moet op het Pius X-college als het ZAT (Zorgadviesteam) gaan opereren. 2.5
Ouderparticipatie
De relatie ouders-school is niet vrijblijvend. Er is sprake van wederzijdse verantwoordelijkheid. We zijn er van overtuigd dat hoe hechter de band met ouders is, des te hoger de onderwijsopbrengst zal zijn. 2.5.1 Communicatie
In het contact van alledag spelen de website van de school en e-mail een hoofdrol. Cijfers van leerlingen, roosterwijzigingen, nieuws en belangrijke mededelingen zijn altijd terug te vinden via de website van de school. De mentor is het eerste aanspreekpunt als het gaat over prestaties en gedrag van de leerling. Elke ouder kan ook mailen of bellen met vakleerkrachten of met de schoolleiding. Uiteraard is er ook altijd de mogelijkheid voor een persoonlijk gesprek. Via het ouder-/leerlingportaal is de Electronische Leeromgeving (ELO) toe-gankelijk. In geval van activiteiten krijgen de ouders hiervan via de mail bericht thuis. De Ouderraad van het Pius X-College verzorgt een eigen nieuwsbrief die vier keer per jaar verschijnt. Jaarlijks geeft de school een schoolgids uit en een jaarverslag. Via Vensters voor Verantwoording zijn de belangrijkste kengetallen van de school online in te zien. Zie hiervoor: www.schoolvo.nl De Ouderraad vormt in samenstelling een afspiegeling van de verschillende leerwegen binnen de school en de verschillende dorpen uit de streek. Naast eigen vergaderingen is er maandelijks overleg met de directie over actuele thema’s en beleidsonderwerpen. Er zijn vier ouderklankbordgroepen actief die elk drie keer per jaar bijeen-komen rond een bepaald thema. Ouders zijn vertegenwoordigd in diverse werkgroepen, bijvoorbeeld rond pesten, verkeersveiligheid, de Gezonde School, opzet ouderenquêtes De Ouderraad organiseert jaarlijks een aantal algemene informatie-ouderavonden rond een thema. Ouders worden via een jaarlijkse enquête uitgenodigd hun mening te geven over tal van onderwerpen die de school betreffen. De uitslag wordt besproken en leidt tot actiepunten op de agenda voor het komend jaar.
2.5.2 Tien-minuten-gesprekken 20
Na het eerste en tweede rapport organiseert de school individuele ouder-gesprekken tussen de mentor en de ouders. Ouders kunnen desgewenst aangeven dat ze een langer gesprek willen. Uiteraard zijn ook tussentijdse gesprekken mogelijk. Leerlingen worden uitdrukkelijk uitgenodigd bij het gesprek aanwezig te zijn. Desgewenst is de teamleider of de leerlingbegeleider daar ook bij aanwezig. Er zijn ook gesprekken met de decaan mogelijk. In principe voert de mentor over elke leerling één gesprek. Indien ouders gescheiden zijn, worden beide voor dit gesprek uitgenodigd. Als dit niet mogelijk is, hebben beide ouders toch recht op dezelfde informatie.
2.5.3 Huiswerk 2.6
Elke leerling krijgt regelmatig huiswerk mee. Thuis dient dit gemaakt en geleerd te worden. Docenten controleren het huiswerk. De ouders hebbenook een rol bij het stimuleren en controleren van huiswerk. De school streeft ernaar vanaf schooljaar 2012-2013 ouders digitaal op de hoogte te brengen van het opgegeven huiswerk. Wanneer het huiswerk niet in orde is, wordt contact opgenomen met de ouders. De maatschappelijke stage
Iedere leerling die in schooljaar 2012-2013 start in het voortgezet onderwijs, is wettelijk verplicht om 30 uur maatschappelijke stage (MaS) te lopen gedurende zijn of haar schoolcarrière. Het Pius X-College kent deze verplichting al sinds schooljaar 2009-2010. Op het Pius X-College lopen leerlingen de 30 uur MaS verdeeld over een aantal jaarlagen. In klas één en twee zijn de stages klassikaal en worden door de school zelf georganiseerd. Vier uur in klas en vier uur in klas twee. Het grootste deel van de MaS (22 uur) vindt plaats in leerjaar drie. De leerlingen zoeken met behulp van de mentor en het stagebureau een geschikte stage buiten de lestijden om. Bij alle derdejaars leerlingen wordt de voortgang van de MaS op het rapport vermeld. De MaS dient voldoende te zijn afgerond. Binnen de MaS wordt nauw samengewerkt met de gemeentelijke stagemakelaar. Jaarlijks wordt op school een stagemarkt georganiseerd en een netwerk-bijeenkomst met participerende organisaties, verenigingen en instellingen. 2.7
Kwaliteitszorg
De proces- en procedurebewaking zijn verantwoordelijkheden van de directeur Onderwijs. Producten en ontwikkelingen binnen het onderwijsbeleid zijn opgeno-men in een activiteitenschema volgens de PDCA-cyclus. Dit schema wordt maandelijks besproken tijdens de directievergadering en per schooljaar geactualiseerd.
21
Bewaking van de kwaliteit is o.a. verankerd door: Vakwerkplan, clusterplan, onderwijsplannen Beleidsplan internationalisering TTO Leerwerktraject Koersdocumenten onderbouw, vmbo, PrO, Tweede Fase havo/vwo Maatschappelijke Stage Ondersteuningsplan (voorheen Zorgplan) etc.
22
Hoofdstuk 3: Personeel Het Pius X-College voert een eigen integraal personeelsbeleid waar binnen de teamleiders een belangrijke taak hebben. Zij hebben de personele zorg voor een team van 20 tot 45 personeelsleden. Binnen het bestuursmodel worden de teamleiders aan-gestuurd door de directeur Personeel. Het Pius X-College anticipeert niet alleen op de maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en krimp maar ook op de politiek, zoals bezuinigingen op passend onderwijs en de toenemende focus op het curriculum en de PISA-normen (de PISA-norm is het driejaarlijkse internationale onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs, met accent op rekenen, taal en bèta-onderwijs). Daarnaast moeten we ons continu bewust zijn van de eisen die de onderwijsinspectie aan het onderwijs stelt. In algemene zin houdt het in dat het Pius X-College er zorg voor moet dragen dat er kwalitatief goed onderwijs is voor alle leer-lingen, gegarandeerd door goed gekwalificeerd en bevoegd onderwijspersoneel. De professionalisering richt zich op alle medewerkers op alle niveaus in de school, te weten docenten, onderwijsondersteunend personeel, staffunctionarissen, schoolleiding, bestuurder en leden van de Raad van Toezicht. Ook vanuit de overheid wordt ingezet op de verdere professionalisering binnen het onderwijs. Daarbij valt de denken aan: Actieplan Leraar 2020 Actieplan Beter Presteren VO Bestuursconvenant OCW met VO-raad. Deze professionalisering sluit naadloos aan bij de VO-professionaliseringsagenda waarin verschillende belanghebbenden participeren, zoals b.v. de VO-raad, de vakbonden, ouderorganisaties, leerlingen/LAKS, de politiek en brancheorganisaties van aanpalende onderwijssectoren. Wij menen dat wij door het uitdragen van onze missie en visie optimaal zijn voorbereid om de goede naam die het Pius X-College de afgelopen decennia heeft opgebouwd, verantwoord te kunnen continueren. Alles binnen onze organisatie moet erop gericht zijn de leerlingen zo goed mogelijk in staat te stellen zich in deze vormende fase van hun leven te ontwikkelen tot zelfstandige wereldburgers. Van het personeel wordt een ambassadeursschap voor de school verwacht, in de meest brede zin van het woord. Voorbeeldgedrag moet een bijdrage leveren aan de goede naam die het Pius X-College in de regio De Kempen heeft opgebouwd. 3.1
Beleid
Het personeelsbeleid dat binnen het Pius X-College wordt gevoerd, is integraal. Dat wil zeggen dat binnen het personeelsbeleid de inzet, kennis en bekwaamheden van personeelsleden worden afgestemd op de organisatie- en onderwijsdoelen. De afdeling Personeel en Organisatie (P&O) stelt het beleid op waarbij rekening wordt gehouden met de organisatie- en onderwijsdoelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de kwaliteit, de
23
ontwikkeling en het welbevinden van individuele personeelsleden. Kwaliteitsverbetering van de organisatie is daarbij een overstijgend doel. Het strategisch kader waarin onder andere de visie en missie van het Pius X-College beschreven staan, is het vertrekpunt van waaruit gewerkt wordt. De (beleids-)keuzes die hierin gemaakt zijn, zijn richtinggevend voor alle verdere afwegingen en dus ook voor het personeelsbeleid. Het integraal personeelsbeleid maakt onderdeel uit van het totale beleid van het Pius XCollege, waarin onder andere onderwijskundige, financiële, organisa-torische en personele beleidsaspecten zijn beschreven. Het personeelsbeleid is gericht op de gehele loopbaan van een personeelslid vanaf de werving tot en met de uitdiensttreding. De professionaliteit van het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel is een essentieel onderdeel van het personeelsbeleid. Men wordt aangesproken op de professionaliteit en feedback wordt gegeven op het functioneren. Van het personeel mogen we ook ontwikkeling verwachten en dit wordt door de organisatie gefaciliteerd. Voorbeeldgedrag van directie en bestuurder is in deze zeer belangrijk. Binnen het personeelsbeleid wordt rekening gehouden met de verschillende levensfases van het personeel. Belangrijke thema’s binnen het personeelsbeleid zijn: employability (inzet, kwaliteit en planning van het personeel). (Het beleid is gericht op een minimale betrekking van 0,6 FTE voor het onderwijzend personeel, waarbij men drie dagen per week beschikbaar moet zijn) levensfasegericht personeelsbeleid werving en selectie arbeidsomstandigheden arbeidsvoorwaarden beoordelen en belonen De kaders van het personeelsbeleid worden door de directie in samenspraak met de afdeling P&O vastgesteld. Hierin worden uitgangspunten en doelen beschreven. Naast de directie en het managementteam hebben personeelsleden zelf een belangrijke rol in de praktische invulling van de kaders. De persoonlijke ontwikkeling en het welbevinden van personeelsleden zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het vinden van de balans tussen de belangen van organisatie en die van de personeelsleden is hierbij essentieel. Het is belangrijk een sfeer te creëren van voorspelbaarheid en duidelijkheid door een open en transparante communicatie. Het gevonden evenwicht tussen betrokkenheid en professionaliteit zal worden gehandhaafd en zo wordt ervoor gezorgd dat het Pius XCollege een veilige plaats is voor alle betrokkenen. Loyaliteit staat hoog in het vaandel. Deze wordt o.a. zichtbaar tijdens schoolbrede activiteiten (b.v. vergaderingen, vieringen, sportdagen, buitenschoolse activi-teiten, mentoractiviteiten etc.) en wordt zeker meegewogen in het beoordelings-gesprek. Als een maatschappelijk ondernemer gaat het Pius X-College allianties aan met partners in de regio en proberen we nieuwe financieringsbronnen aan te boren. De school wordt daarbij gepositioneerd als een centrale speler in De Kempen.
24
Voor de uitvoering van het personeelsbeleid kunnen verschillende personeelsinstrumenten ingezet worden, waaronder: werving- en selectietraject begeleidings- en coachingstraject gesprekscyclus scholingsplan Arbo- en gezondheidsbeleid personeels- en opvolgingsplanning functie- en taakdifferentiatie. De genoemde thema’s en personeelsinstrumenten hangen met elkaar samen en dragen op die manier optimaal bij aan de realisatie van alle doelstellingen. 3.2
Kwaliteitszorg
De proces- en procedurebewaking zijn verantwoordelijkheden van het hoofd P&O in samenspraak met de directeur Personeel. Producten en ontwikkelingen binnen het personeelsbeleid zijn opgenomen in een activiteiten-schema volgens de PDCA-cyclus. Dit schema wordt maandelijks besproken tijdens de directie-vergadering en per schooljaar geactualiseerd. Bewaking van de kwaliteit is o.a. daarnaast verankerd door: uitvoering te geven aan de CAO-bepalingen en wettelijke richtlijnen (o.a. de functiemix) jaarlijks een formatieplan op te stellen jaarlijks een scholingsplan en bijhorend budget vast te stellen professionaliseringstrajecten te ontwikkelen binnen de ORION-academie (te denken valt aan Leraar Plus Traject, NSO MD-opleiding, Master SEN- opleidingen, N@tschoolcursussen, TTO-opleidingen etc.) jaarlijkse collegiale visitatie (intervisie) deelname aan diverse audits (rendement van de les, mentoraat, LVS etc.) per jaar drie algemene studiedagen voor zowel onderwijzend als onderwijsondersteunend personeel op school, met een diversiteit aan workshops. Vanuit kernteams en het onderwijsondersteunende veld wordt er input gegeven welke thema’s de aandacht behoeven. Ook zijn er nog drie studiemiddagen voor de clusters/secties het toepassen van taakbeleid, werving- en selectiebeleid en Arbo-beleid het naleven van protocollen (werving en selectie, gesprekscyclus) het (tussentijds) evalueren van de gesprekcyclus en deze waar nodig te optimaliseren het (wekelijks) agenderen van personele zaken tijdens vergaderingen (sector, directie en management) het wekelijks overleg dat gevoerd wordt met de voorzitter van de pMR en de bestuurder het tweewekelijks overleg tussen hoofd P&O en de bedrijfsarts toetsing van de notitie ‘Instrumenten voor verantwoord onderwijs’. Hierin worden achtereenvolgens beschreven de gedragscode, werkafspraken, de integriteitscode en de klokkenluidersregeling 25
het maandelijks agenderen van het ziekteverzuim met het doel om de huidige percentages te continueren een samenwerkingsverband met de docentenopleiding Fontys door het begeleiden van stagiaires (eventueel uitmondend in een dienstverband binnen het Pius XCollege).
Het personeelsbeleid binnen het Pius X-College is dusdanig ingericht dat het ziekteverzuim (dat al beduidend lager ligt dan het landelijk gemiddelde) tot een minimum beperkt zal blijven. Het ziekteverzuimpercentage over het jaar 2011 is exclusief zwangerschapsverlof en inclusief langdurig zieken 3,37%. Kijkend naar het onderscheid tussen mannen en vrouwen, geldt een ziekteverzuimpercentage van resp. 1,78% voor mannen en 5,12% voor vrouwen. Ten opzichte van 2009 (2,57%) is het verzuimpercenta-ge met bijna 1% gestegen. Deze stijging is voornamelijk te herleiden naar een stijging van het percentage langdurig verzuim. Laatstgenoemde is minder te beïnvloeden dan kort en middellang verzuim. Redenen van langdurig verzuim zijn meestal ernstige medische redenen. In 2011 is dat ook de voornaamste reden van de stijging van het langdurig verzuim. Een gevolg van het voeren van personeelsbeleid is gericht op de kwaliteit van het personeel: niet alle personeelsleden voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen (competetenties en resultaten). Ook dit is van invloed geweest op de stijging van het langdurig verzuim. Ondanks de stijging van het langdurig verzuim zijn de percentages kort en middellang verzuim gedaald. Kort verzuim was in 2011 0,88% (1,07% in 2010) en middellang verzuim 0,38% (dit was in 2010 0,45%). De organisatie kan op deze percentages sturen. Gelet op de daling kan worden gesteld dat op een goede manier aandacht wordt besteed aan het gezondheidsbeleid, met een positief gevolg. In de nota ‘Werken in het onderwijs 2012’, uitgegeven door het Ministerie van OC&W wordt aangegeven dat het landelijk ziekteverzuim binnen het voortgezet onderwijs in 2010 4,9% bedroeg. In 2010 was het ziekteverzuimpercentage op het Pius X-College 2,57% (bijna de helft lager dan het landelijk gemiddelde). Landelijke verzuimgegevens over 2011 zijn bij de ontwikkeling van dit schoolplan nog niet bekend. Het doel van het Pius X-College is om het verzuimpercentage zo laag mogelijk te houden. Dit wordt bewerkstelligd door het voeren van goed personeelsbeleid, rekening houdend met beleidsterreinen die daarmee samenhangen. Het streven is om het totale percentage niet hoger te laten zijn dan 3,5% en het kortdurend verzuim te houden op 1%. Binnen de Regeling Prestatiebox Voortgezet onderwijs, opgesteld door het Ministerie van OC&W, wordt op de volgende landelijke streefdoelen van 2015 gericht: 100% van de leraren beschikt over een bekwaamheidsdossier 80% van de leraren is tevreden over de begeleiding 50% van de leraren is geregistreerd (www.registerleraar.nl) en zij onder-houden hun bekwaamheden systematisch van de schoolleiders voldoet 90% aan de geldende bekwaamheidseisen en alle beginnende schoolleiders volgen de basisopleiding voor schoolleider. 26
Hoofdstuk 4: Bedrijfsvoering 4.1
Financiën
Een goed financieel beleid is een belangrijke voorwaarde voor het tot stand brengen van goed beleid op de andere beleidsterreinen zoals personeel, onderwijs, kwaliteitszorg en facilitaire zaken. Financiële middelen worden verdeeld op basis van de strategische visie van de school. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitgangspunten van het financieel beleid en het beleid op het terrein van de facility. 4.1.1 Uitgangspunten financieel beleid Financieel beleid wil niets anders zeggen dan het maken van afspraken over de besteding van de beschikbare financiële middelen. Financieel beleid heeft drie belangrijke doelen: a. risicobeheer b. borgen van financiële continuïteit op lange termijn c. beheren van de financiële ruimte op korte termijn. Ad a. Risicobeheer Risicobeheer is het in beeld brengen van de mogelijke risico’s die zich kunnen voordoen, met daarbij maatregelen hoe met deze risico’s om te gaan. Het ontwikkelen van risicobeheer begint met het in kaart brengen van de risico’s. De tweede stap is deze te analyseren naar de grootte van het risico voor de school. De derde stap is het aangeven op welke manier de school omgaat met de risico’s. Dit laatste kan op verschillende manieren: beheersen, bijvoorbeeld door het risico te beheersen met behulp van instrumenten (maken van beleid, invoeren van de planning & controlcyclus) afwentelen, door het risico te verzekeren accepteren, door het financieel deel van het risico op te vangen door het vormen van eigen vermogen. Het risicobeheer keert jaarlijks terug c.q. maakt onderdeel uit van de documenten die in het kader van de planning & controlcyclus worden gemaakt. Risicobeheer wordt telkens tot uitdrukking gebracht in kengetallen. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiebegroting, managementrapportage, de managementletter van de accountant en het jaarverslag, inclusief jaarrekening. Ad b. Borgen van financiële continuïteit op lange termijn Financieel beleid is vooral van belang om te voorkomen dat de financiële continuïteit van de school in gevaar komt. De school moet immers te allen tijde aan haar verplichtingen kunnen voldoen, ook als het te maken krijgt met tegenvallers en bezuinigingen. Financieel beleid draagt bij aan het voortbestaan van de school. Daarnaast geeft 27
financieel beleid sturing aan de inzet van de financiën van de school. Een belangrijk instrument hiervoor is de financiële meerjarenbegroting. De meerjarenbegroting geeft aan welke baten en lasten de school voor de komende 4 à 5 jaren verwacht en geeft inzicht in de financiële ruimte van de school en de invloed van de keuzes die het bestuur maakt binnen deze ruimte. Om financiële risico’s te beheersen, bestaat de mogelijkheid reserve’s op te bouwen. Reserves vormen voor de school een buffer om financiële tegenvallers te kunnen opvangen. Ad c. Beheren van de financiële ruimte op korte termijn De beschikbare middelen bepalen de financiële ruimte van de school. De school moet keuzes maken om de financiële middelen in te zetten. De belangrijkste instrumenten voor het borgen van de financiële ruimte zijn de (meerjaren)-begroting, de ontwikkeling van kengetallen en de liquiditeitsbegroting. Binnen de liquiditeitsbegroting worden de (verwachte) inkomende en uitgaande geldstromen van de school weergegeven. De liquiditeitsbegroting geeft inzicht in de omvang van de liquide middelen van de school voor een bepaalde periode. Uit de planning kan worden afgeleid of de school voldoende liquide middelen heeft om haar uitgaven te kunnen doen. Kengetallen Met betrekking tot de ontwikkeling van kengetallen hanteert het Pius X-College de criteria die de Commissie Vermogensbeheer onder leiding van professor Don eind 2009 heeft geadviseerd. Deze zijn door het Ministerie van OC&W over-genomen. Vanwege de in het verleden doorgevoerde doordecentralisatie, waarbij Onderwijsstichting De Kempen eigenaar is van grond en gebouwen, worden hogere signaleringsgrenzen gehanteerd dan door de commissie Don zijn geadviseerd. In een op 7 december 2011 uitgebracht rapport heeft Inspectie Vermogensbeheer geconcludeerd dat er, ondanks de hogere signaleringscijfers van het Pius X-College, geen sprake is van overtollige middelen, die niet voor het onderwijsproces zijn ingezet. De belangrijkste signaleringswaarden die de financiële positie van de school duiden, zijn: 1.
Kapitalisatiefactor (KF) Formule:
2.
28
Waarde eind 2010 54,1%
(norm max. 35%)
Totaal kapitaal – Boekwaarde gebouwen en terreinen Totale jaarlijkse baten
Solvabiliteit
Waarde eind 2010 57,6
Formule:
Eigen vermogen + voorzieningen Totaal vermogen
(norm min.20%)
3.
Liquiditeit
Waarde eind 2010 1,95
Formule: 4.
Rentabiliteit
(norm min.0,5 max 1,5)
Totaal vlottende activa Totaal korte schulden Waarde eind 2010 -0,4%
Formule:
(norm min.0 max 5%)
Exploitatieresultaat Totale baten
Deze signaliseringswaarden worden binnen de planning & controlcyclus toegepast bij het maken van met name de begroting, de jaarrekening en de meerjarenbegroting. Het Pius X-College heeft zich de volgende signaleringswaarden ten doel gesteld: a. een kapitalisatiefactor die ligt tussen 40% en 60% b. een solvabiliteit die ligt tussen de 50% en 70% c. een liquiditeit tussen 1,0 en 2,0 d. een rentabiliteit van minimaal 1,0%. Een verdere uitwerking van de financiële uitgangspunten is neergelegd in een ‘Financieel Beleidsplan voor het Pius X-College’. In dit beleidsplan is aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: Wat is financieel beleid? Wat zijn de uitgangspunten en doelstelling van financieel beleid? Op welke wijze komen de financiële middelen de school binnen? Hoe worden deze financiële middelen verdeeld en besteed? Hoe is de planning & controlcyclus en op welke wijze vindt verantwoording plaats? 4.2
Facilitaire zaken
Onder facilitaire zaken vallen: de huisvesting ICT in het onderwijs veiligheid en beveiliging PR en communicatie roosterzaken. 4.2.1 Huisvesting Het Pius X-College kent in de kern Bladel drie schoolgebouwen: het hoofdgebouw voor vmbo, havo en vwo aan de Tuinstraat het zogenoemde Juniorcollege, bestemd voor de leerlingen van klas 1 en 2 vmbo tl/tg aan de Lange Trekken het schoolgebouw voor het Praktijkonderwijs aan de Burgemeester Goossensstraat. Algemeen kan worden gesteld dat de actuele staat van het onderhoud van de schoolgebouwen op de centrale plaats prima is als gevolg van het gepleegde onderhoud 29
volgens het vigerende onderhoudsplan. In de komende schoolplan-periode wordt het onderhoudsplan gebouwen éénmaal per twee jaar geactua-liseerd. In deze schoolplanperiode zal voor de leerlingen van het Praktijkonderwijs een nieuw schoolgebouw worden gerealiseerd aan de Lange Trekken. Tevens zal de school worden uitgebreid met een extra sportzaal, in combinatie met een op het schoolterrein door de gemeente Bladel te realiseren en te exploiteren nieuwe sporthal in Bladel. Na realisatie van het vorenstaande zijn alle onderwijsvoor-zieningen op één centrale plaats gehuisvest. Tevens zal voor het geven van goed onderwijs naar de huidige eisen van deze tijd de komende jaren, daar waar nodig, geïnvesteerd worden in nieuwe gebouwelijke voorzieningen. Dit alles in relatie tot een verdere verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. Ook nieuwe ontwikkelingen in het kader van de huisvesting, zoals het creëren van voorzieningen om het onderwijs verder in de praktijk te kunnen brengen, worden ter hand genomen. 4.2.2 ICT in het onderwijs ICT speelt een belangrijke rol in het onderwijs. De computer/laptop wordt steeds meer als hulpmiddel gebruikt bij het leren. Het succes van de aanwezige ICT-infrastructuur wordt grotendeels bepaald door de acceptatie en de betrokkenheid van de gebruikers. De ICT-voorzieningen zijn een belangrijk hulpmiddel bij de verwezenlijking van het pedagogisch-didactisch concept van de school. De leerling krijgt immers een grotere verantwoordelijkheid voor zijn eigen leer-proces. Hij/zij moet in staat zijn zonder voortdurende tussenkomst van de docent te leren. De computer/laptop is daartoe bij uitstek geschikt en niet meer weg te denken. Voor een periode van telkens drie jaar worden de beleidsvoornemens op het gebied van ICT verwoord in een ICT-beleidsplan vanuit het perspectief van de docent, de leerling, de ouders, de directie/bestuur en de afdeling ICT. Het beleidsplan wordt jaarlijks geactualiseerd door middel van een ICT-activiteiten-plan. In de komende schoolplanperiode zal verder nagedacht moeten worden over de toekomstige ontwikkelingen van het ICT in het onderwijs. Het is nog niet zo lang geleden dat het begrip ‘Bring Your Own Device’ of ‘BYOD’ zijn intrede deed in het onderwijs. Leerlingen en medewerkers nemen hun eigen laptop, tablet of iPad mee naar school om er mee te leren en te werken. Als school moeten we ons de vraag stellen hoe we om willen gaan met ‘BYOD’. Het belang van leren op afstand zal de komende jaren alleen maar toenemen. Mensen maken steeds meer gebruik van mobiele apparaten, die ook nog eens steeds meer mogelijkheden krijgen. Met de juiste combinatie van mobiele toestellen, functionaliteiten en content is ‘mobile learning’ geen vervanging van traditionele onderwijssituaties, maar juist een aanvulling die leerprocessen kan verrijken, veraangenamen en activeren. Ook social media (Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn en Youtube) zijn niet meer weg te denken in onze maatschappij en dus ook niet bij iedereen die betrokken is bij onze school. Social media kunnen een goede bijdrage leveren aan de professionaliteit van onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs. Het gebruik van social media levert ook vragen op over het gebruik van deze individuele en meestal openbare communicatiekanalen. Als antwoord hierop is onlangs door het bestuur een richtlijn 30
‘Social media’ vastgesteld, dat in de notitie ‘Instrumenten voor verantwoord onderwijs’ is opgenomen. 4.2.3 Veiligheid en beveiliging Het Pius X-College moet een veilige omgeving zijn voor zowel leerlingen als personeel. We bedoelen daarbij zowel de materiële veiligheid in de vorm van o.a. veilige voorzieningen als ook de sociale veiligheid waarbij niemand zich bedreigd of geïntimideerd hoeft te voelen. De afgelopen periode is geïnvesteerd in de aanstelling van zogenoemde toezichthouders, die tijdens pauzes en bij met name tussenuren zorgdragen voor een consistent pedagogisch klimaat. Vorm en inhoud van dit veiligheidsbeleid zijn neergelegd in een Veiligheidsplan, dat in deze schoolplanperiode geactualiseerd zal worden. Voor de sociale veiligheid is iedere medewerker verantwoordelijk, ieder vanuit de inhoud van zijn/haar functie. Voor de materiële veiligheid bestaat er eenzelfde gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle medewerkers. Daarnaast kent de school een Arbocommissie die zich in het bijzonder bezig-houdt met de veiligheid op school. Alle uitgangspunten, maatregelen en voorzie-ningen zijn samengevat in diverse beleidsplannen, zoals het Calamiteitenplan, het Ontruimingsplan, het Arbeidsbeleidsplan en het Arbojaarplan, die jaarlijks worden geactualiseerd. Verder wordt jaarlijks de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) geactualiseerd en ter goedkeuring voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en de Arbo-inspecteur van de Arbodienst HCC. 4.2.4 PR en communicatie Medio 2011 is door een extern bureau de notitie ‘Van monoloog naar dialoog’, uitgebracht, waarin een communicatiestrategie voor het Pius X-College wordt voorgesteld. In het rapport worden verbeteringen voorgesteld voor de volgende terreinen:
gebruik huidige communicatiemiddelen toepassing nieuwe media personele betrokkenheid huisstijl en vormentaal positionering van de school in de regio.
Op alle genoemde terreinen worden diverse suggesties ter verbetering aangereikt. Deze zijn in deze schoolplanperiode de komende jaren de leidraad voor het jaarlijks te actualiseren beleidsplan. Ten behoeve van de uitvoering van de PR- en communicatie-uitingen is medio 2011 een werkgroep communicatie ingesteld. Deze werkgroep is verantwoordelijk voor de in- en externe communicatie van de school richting leerlingen, ouders/verzorgers en personeelsleden.
31
Daarnaast bestaat er binnen het Pius X-College ook als belangrijk communicatie-middel Pius X-TV. Wekelijks wordt door ± 30 leerlingen een journaal over belangrijke items die de school betreffen gemaakt. Via internet (de website van de school of de website van Pius X-TV) kan dit bekeken worden. De onderwerpen zijn in diverse manieren relevant voor leerlingen, ouders en personeelsleden van de school. 4.2.5 Roosterzaken Het Pius X-College heeft een roosterbureau. Dit is verantwoordelijk voor: het jaarrooster en de periodieke aanpassingen daarvan de toetsroosters en de daarmee samenhangende aanpassingen de dagelijkse en periodieke roosterwijzigingen. Alle roosters zijn digitaal beschikbaar op het medewerkers- en het leerling-/ ouderportaal van de website. Daarnaast zijn de dagwijzigingen op grote schermen continu binnen de school afleesbaar. Jaarlijks wordt bij het maken van de nieuwe roosters onderzoek verricht naar de kwaliteit van het huidige lesrooster. Doel daarbij is om zo mogelijk tot een verbetering van het rooster te komen. Bij verbetering wordt met name gedacht aan: lesrooster van leerlingen wensen vanuit secties en kernteams persoonlijke wensen van medewerkers. Hierbij wordt telkens geprobeerd te bekijken wat zowel voor de medewerker als de organisatie haalbaar is, wat noodzakelijk is en waar eventueel beperkingen moeten worden aangebracht. Dit alles ter verhoging van de efficiëncy en ter verbetering van de professionalisering van de organisatie. 4.3
Kwaliteitszorg
Iedereen die op het Pius X-College werkzaam is, draagt er zorg voor dat de dingen gedaan worden, goed zijn. Goed volgens de eigen inzichten en volgens de uitgangspunten van de school. Maar ook goed naar de mening van de leerlingen, ouders, docenten, ondersteunend personeel en andere belanghebbenden van de school, zoals Rijk, gemeenten, Inspectie van het Onderwijs, basisscholen, vervolgopleidingen, instanties en bedrijven in de onmiddelijke omgeving. Met het programma ‘Vensters voor Verantwoording’ kunnen we volgen wat de prestaties van onze school zijn, vergeleken met de overige VO-scholen in Nederland en specifiek in onze omgeving. De belangrijkste maatstaf hierbij is dat leerlingen, ouders en medewerkers tevreden zijn over het onderwijs en de school als arbeidsorganisatie. Periodiek wordt als onderdeel van het kwaliteitsbeleid de tevredenheid van deze belanghebbenden onderzocht. De resultaten hiervan zijn een belangrijke input voor de doelstellingen en het jaarlijkse activiteitenplan van de school.
32
De doelen van de school en de prestaties van leerlingen zijn heel belangrijk. Maar er is meer: plezier in school, motivatie, veiligheid en betrokkenheid zijn net zo belangrijk. Leerlingen brengen in een belangrijke ontwikkelingsfase van hun leven veel tijd op school door. In deze fase leggen zij de basis voor hun toekomst. De kwaliteit van de school is erop gericht oog te hebben voor eenieder, voor beperkingen en talenten én het waarderen van verschillen. Wij willen dat iedere leerling zich veilig en thuis voelt op het Pius X-College. Bij kwaliteitszorg moet het altijd gaan om de vraag: wat merkt de leerlingen ervan, wordt het leren van de leerling erdoor verbeterd? Het Pius X-College vindt het belangrijkste in kwaliteits-zorg dat we doen wat we beloven en afgesproken hebben. Daar willen we aan gehouden worden. 4.3.1 Externe kwaliteitszorg De Inspectie van het Onderwijs ziet namens de overheid toe op de kwaliteit van het onderwijs. Dat toezicht is risicogericht: scholen met veel risico’s krijgen meer toezicht, scholen met minder risico’s minder. In het Jaarwerkplan 2012 van de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt de inspectie vier themalijnen: onderwijsopbrengsten, aandacht voor kwetsbare leerlingen, de leraar en tenslotte management, bestuur en financiën. Naast genoemde aspecten houdt men ook signalen uit de omgeving van de school in de gaten. Vervolgens worden kwaliteitsindicatoren verkregen door de deelname van onze school aan visitatie- en zelfevaluatieprojecten in ORION-verband. Jaarlijks wordt een bepaald thema gekozen waarna een audit plaatsvindt. Collega’s van andere ORION-scholen verrichten dan onderzoek of visitatie. 4.3.2 Interne kwaliteitszorg Het draagvlak voor kwaliteitszorg is de laatste jaren in de school steeds verder ontwikkeld. Kwaliteitszorg is een gedeelde verantwoordelijkheid in de school: bestuur, directie, teamleider, docent, ondersteunend personeel. Ieder heeft hierin zijn eigen rol. In het beleidsplan Kwaliteitszorg zijn de concrete doelstelling, de werkwijzen en de verwachte resultaten beschreven. In het jaarverslag wordt ver-antwoording afgelegd van wat in het betreffende jaar bereikt is. Een belangrijk systeen hiervoor is het programma ‘Vensters voor Verantwoor-ding’. Met dit systeem kunnen we op de belangrijke thema’s (onderwijs, perso-neel en kwaliteit) actuele en transparante informatie over de opbrengsten bieden. Ontwikkelingen door de jaren heen kunnen zichtbaar worden gemaakt en we kunnen vergelijkingen laten zien met collega-scholen. De dialoog met leerlingen, ouders (d.m.v. diverse klankbordgroepen), externe partners en overheid over deze gegevens vinden wij bijzonder belangrijk. Ook lesbezoeken en onderlinge visitaties maken onderdeel uit van de interne kwaliteitszorg. Daarnaast vindt door de directie periodiek overleg plaats met vertegenwoordigers van het Leerlingen-parlement en de Ouderraad waarbij hun mening over o.a. de werkwijzen in de school wordt gevraagd. Met de hiervoor genoemde aspecten legt het Pius X-College verantwoording af over wat wordt gedaan.
33
4.3.3 Verantwoording Het Pius X-College is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. In het kader van de verticale verantwoording wordt jaarlijks aan het Ministerie van OC&W verantwoording afgelegd over het uitgevoerde financiële beleid. De Inspectie van het Onderwijs controleert of de school de overheidsgelden rechtmatig besteed. Deze verantwoording geschiedt door het opstellen van een jaarverslag, waarvan de jaarrekening onderdeel uitmaakt. Expliciet wordt hierbij het ministerie ook geïnformeerd over de prestaties. Wat betreft de horizontale verantwoording wordt naast het jaarverslag met name via het eerder genoemde programma ’Vensters voor Verantwoording’ rekenschap afgelegd aan leerlingen, ouders, personeel (via de Medezeggenschapsraad) en andere betrokkenen (b.v. gemeente, maatschappelijke organisaties, bedrijven etc.) De dialoog met leerlingen (via de Leerlingenraad), ouders (via de Ouderraad en de ouderklankbordgroepen), alsmede andere partners in de maatschappij worden bijzonder belangrijk gevonden. Het Pius X-College wil op een trans-parante wijze duidelijkheid verschaffen over hetgeen wordt gedaan c.q. de kwaliteit van het onderwijs op onze school. 4.3.4 Kwaliteitsbewaking De proces- en procedurebewaking zijn de verantwoordelijkheid van de directeur bedrijfsvoering. Producten en ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering zijn opgenomen in een activiteitenschema volgens de PDCA-cyclus. Dit schema wordt maandelijks besproken tijdens de directievergadering en per schooljaar geactualiseerd. Bewaking van de kwaliteit is daarnaast verankerd door regelgeving vanuit het Ministerie van OC&W: door het onderwijscontrole protocol en voor het jaarverslag via de ‘Richtlijnen Jaarverslag Onderwijs’. Vervolgens zijn er op het beleidsterrein bedrijfsvoering diverse documenten richtinggevend: beleidsplan Kwaliteitszorg financieel beleidsplan veiligheidsplan ICT-beleidsplan Arboplan ontruimingsplan risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E) communicatieplan taakbeleid onderhoudsplan gebouwen etc.
34