GRATIS TWEEMAANDELIJKS ONAFHANKELIJK STRIPINFORMATIEBLAD JUNI / JULI 2011
178
Bastien Vivès, Frank Miller, Lode Devroe, Marmus
Polina, Bastien Vivès’ jongste strip, toont de coming of age van de jonge Russische danseres Polina. Haar balletleerkracht, de stugge Bojinski, probeert haar met ijzeren hand discipline bij te brengen en te kneden tot een danseres die zijn aandacht waardig is. Maar, zo geeft hij haar mee, ‘toon elegantie en lichtheid, anders zien ze alleen moeite en inspanning’. Zo’n ondubbelzinnig devies is allicht ook van toepassing op Bastien Vivès zelf. We ontmoeten hem op het hoofdkwartier van uitgeverij Casterman in Brussel, na een hele dag (!) interviews. Toch blijkt Vivès goedlachs, vriendelijk en zelfs nog enthousiast ook. De massale aandacht lijkt hem allemaal maar wat te overvallen. Maar schijn bedriegt, want Vivès heeft de laatste jaren als een TGV gepubliceerd, met een prijs in Angoulême voor De smaak van chloor als kers op de taart. door Roel Daenen
Polonia is alweer Vives’ elfde album. In de vier jaar hiervoor leverde de jonge Fransman maarliefst tien (!) andere albums af. Een ongekende hoeveelheid, temeer als je je bedenkt dat Vives in februari pas 27 jaar oud is geworden. „Ik heb een enorme drang om te vertellen, er zitten zo veel verhalen in mijn hoofd. Strip is een snelle manier om je verhalen op papier te krijgen,” licht hij zijn enorme productietempo toe. „Mijn tekenstijl is dan ook simpel, wat het hoge tempo mogelijk maakt. Strips moeten er ook licht en elegant uitzien. In zoverre ben ik het eens met de lessen van de balletleraar uit Polonia: de inspanning moet je niet aan het eindproduct kunnen afzien.” In vrijwel elk album wisselt hij van techniek. Zo is het eveneens vertaalde In mijn ogen met vetkrijt en kleurpotlood getekend en zijn Innige vriendschap en De smaak van chloor volledig met de computer gemaakt, zo vertelt hij. Polonia lijkt dan weer meer op het werk van Edmond Baudoin met snelle, soms dikke inktvegen op papier gezet. Dapper blijft hij in elk album zijn grenzen verleggen door telkens weer te kiezen voor experiment. Geen van zijn strips lijkt op iets wat hij al eerder maakte, steeds weer wil hij zichzelf vernieuwen. „Al gaat het me niet om het experiment. Ik zoek bij elk nieuw project de techniek die het best bij de sfeer van het verhaal aansluit.” Een van zijn nieuwste projecten is een manga die meer dan duizend pagina’s moet gaan beslaan. Een project dat hij samen met enkele collega’s uit zijn studio Manjari & partners maakt (zie ook www.manjari.fr) en waarvoor hij het scenario schrijft en de personages tekent.
3
Op de diverse internationale stripfestivals is de opstormende Vives hot. Net als Brecht Evens, Vlaanderens coming-man-inhet-wereldwijde-striplandschap. „In maart was ik samen met Brecht in Italië, voor het stripfestival van Bologna. We hebben een avondje samen plezier gemaakt, gaan dansen en zo. Hij is echt zoals in zijn albums. Het is iemand met bijzonder veel talent. En hij heeft een echte, eigen grafische identiteit. Ik kan nauwelijks wachten om zijn volgende album te zien. Maar… hij moet allicht 1000 keer meer de druk voelen dan ik. Hij wordt van alle kanten bestookt, en de verwachtingen – van iedereen, uitgevers, de pers en het publiek – zijn hooggespannen. Ik heb daar minder last van. (lacht)” Iets wat jullie bindt, is de aandacht voor de emotionele toestand van de hoofdpersonen. Ook bij jouw albums vóór Polina. Je kunt in die verhalen moeilijk spreken van een duidelijk begin en einde en een ontwikkeling daar tussenin. Wel van momentopnames en veel sfeerbeelden. „Er zijn heel wat dingen die we gemeen hebben. De manier waarop we tegenover ons métier staan, hoe je verhalen vertelt, onze thematiek. Neem verhalen als In mijn ogen of De smaak van chloor, dat zijn vooral opeenvolgingen van kleine verhaaltjes, sequenties of impressies. Polina daarentegen is een tikkeltje klassieker, meer geconstrueerd, op een zekere manier. Ook op het vlak van de teksten… Ik heb dit keer veel meer tijd gestoken in de dialogen. Veel van mijn vorige werken zoomden in op de gevoelens van de hoofdpersonages en spitten die helemaal uit.” Hoe komt het dat jij zo gefascineerd bent door gevoelens? „Ik ben al sinds ik kind was gefascineerd door hoe mensen zich tegenover elkaar verhouden. Ik heb altijd veel getekend, en daardoor, via dat medium, willen vertellen over deze fascinatie. Laat ik een voorbeeld geven. Op school had ik een vriendinnetje. Ik heb enorm zitten tobben over het feit dat zij de volgende dag nog steeds mijn vriendinnetje bleek te zijn. Ik was er echt van overtuigd dat, met het aanbreken van een nieuwe dag, alles weer van nul af aan zou beginnen… Hoe kon dat? En hoe konden relaties zich dan ontwikkelen? Ik denk dat mijn albums op de een of andere manier getuigen van die complexiteit van menselijke gevoelens en relaties. Ik vertel altijd over zaken die me bezig houden. Neem nu meisjes. Of de vrouwelijke 4
psychologie! Ik ben daar mateloos door geïntrigeerd. En dat volstaat om er een verhaal, of meerdere verhalen over te maken. Ik ben dol op heldinnen.” Is de strip een geschikt medium om dat soort gevoelens te behandelen? „Ja, toch wel hoor. Eerlijk gezegd ben ik heel blij dat ik wat kan tekenen… (serieus) want praten ligt me niet zo. Tekenen valt me dan ook lichter dan schrijven. Er zijn massa’s zaken die ik niet zou kunnen vertellen met behulp van tekst. Ik doe alles op de computer. Anders dan de meeste van mijn collega’s slaag ik er niet in om op papier te tekenen. Ik heb niet meteen het geschikte beeld in mijn hoofd, ik moet er echt naar zoeken. Het kost me echt wel wat moeite om te visualiseren wat ik wil. Ik zou natuurlijk naar beeldmateriaal kunnen zoeken op het internet, maar dat is toch wat anders.” Je bent van opleiding animatiefilmtekenaar. „Inderdaad. Maar het maken van animatiefilms is een vak apart. Het draait helemaal om beweging, terwijl mijn kracht eerder ligt bij het illustratieve. Laat ik er eerlijk bij vertellen dat ik van de technische kant van het animeren ook niet alles begrepen heb. (lacht) Maar wat ik er wel van geleerd heb, is om een tekening als een narratief element te hanteren. Kijk bijvoorbeeld naar De Smaak van chloor. Dat is geen echte strip, meer een storyboard. Ik zei in het begin altijd tegen mezelf dat mijn strips een soort van ‘cinema voor de armen’ waren. (lacht hartelijk) Ik denk dat ik tegenwoordig de ziel van de strip wel beter begrijp. Met daarbij het hele gamma aan instrumenten die je als stripmaker ter beschikking staan. De essentie van de strip, schuilt voor mij in het imaginaire beeld dat tot stand komt, elke keer als je twee tekeningen naast elkaar zet. Dat is magie! Je kan met die tussenruimte spelen. Het is een ellips, alles vloeit.” Waarom dit album, over een jonge ballerina? „Ik wilde iets doen met de relatie tussen meester en leerling. En iets vertellen over een leven dat draait om de kunst. Zo kwam ik uit bij dans. Ik had ook wel zin om danseressen te tekenen. Dansende mensen tekenen is echt heel moeilijk, zo niet het moeilijkste dat er is. Ja, zelfs moeilijker dan paarden tekenen.
(grijnst) Alle details moeten kloppen. Al mijn schetsen zijn door een paar bevriende ballerina’s ‘gecontroleerd’. In bijna elke tekening heb ik wel iets moeten aanpassen, een spier die wat boller moest, een arm die gracieuzer kon, enzovoort. Maar het gaat ook over hoe ouderen staan tegenover jong talent en vice versa. Hoe kan je als jongere die enorme ervaring en wijsheid in je opnemen? Goeie leerkrachten zijn mateloos fascinerend. Als je ontvankelijk bent, kunnen ze je leven helemaal sturen, of van koers doen veranderen. Met één zinnetje, of een advies, of wat dan ook.” Je hebt in een oud interview verklaard dat je eigen leven je inspiratiebron is voor je werk. Geldt dat nog? „Ik zou nu eerder zeggen dat mijn geestesgesteldheid die inspiratiebron is. Ik teken letterlijk waar ik zin in heb. Enerzijds heb ik sinds een tijdje bijvoorbeeld zin om erotische scènes te tekenen. Anderzijds heb ik ook trek in hele primaire zaken, zoals ruzies en knokpartijen. Dat zijn de dingen die ik nu graag wil doen, dus voilà… dat zit er aan te komen. En inspiratie kan echt van alle kanten komen. Als ik iets hoor op de radio, bijvoorbeeld. Het is stom, ik weet het, maar toen ik de voetbalwedstrijd tussen Olympique Lyon en Real Madrid bekeek, viel me de kop van een van die spelers op. Dat gebruik ik dan. In het boek dat ik momenteel aan het maken ben, zitten heel veel van dat soort elementen. Bij elk album heb ik wel een mapje met documentatie: beelden, teksten, advertenties, grapjes… noem maar op. Het is dan de kunst om al die losse eindjes aan elkaar te knopen. Dat ligt me gelukkig wel. Ik kan heel snel zeggen of iets een goed idee is, of niet. Als je een klepper hebt van tweehonderd pagina’s, dan kun je je het echt niet veroorloven om een slechte scène te hebben. Bij een kutscène van pakweg tien pagina’s ben je de lezer kwijt! Je moet proberen om vaart in het verhaal te krijgen. Bij ‘Polina’ had ik toch wel een beetje schrik, omdat ik vooral haar moeilijkheden wou tonen. Ze is samen met haar lief, Adrian, in een moeilijke relatie verwikkeld. Ik vond dat bijzonder lastig. Al die twijfels, botsingen, verveling zelfs… Daarom introduceerde ik William, het zwarte personage. Een coole gast, die Polina toelaat om haar twijfels te uiten. Je moet als verteller altijd een systeem vinden om het zo aangenaam mogelijk te houden voor de lezer. En niet alleen dat, je moet ook keer op keer proberen te verrassen, bij elke sequentie. En je vindt altijd wel een uitweg. (lacht) Het is ook daarom dat ik niet wens te werken met andermans scenario’s. Als ik zelf het scenario aan het schrijven ben, zie ik sommige scènes al helemaal voor me!” × Vivès website: http://bastienvives.blogspot.com/
Niet vertaalde boeken van Bastien Vives Poungi la racaille (onder pseudoniem Bastien Chanmax), éditions Danger Public, 2006 Elle(s), éditions KSTЯ, 2007 Hollywood Jan, avec Michaël Sanlaville, éditions KSTЯ, 2008 La boucherie, éditions Warum, 2008 Juju Mimi Féfé Chacha, avec Alexis de Raphelis, éditions Ankama, 2009 Pour l’empire - Tome 1: L’honneur, met Merwan Chabane, collection Poisson Pilote, Dargaud, 2010 Tranches Napolitaines, met Anne Simon, Alfred en Mathieu Sapin, Dargaud, 2010 Pour l’empire - Tome 2: Les femmes, met Merwan Chabane, collection Poisson Pilote, Dargaud, 2010
5
Marmus, het pseudoniem van de Gentse auteur Mark Musschoot (1963), bracht enkele jaren terug het historische tweeluik Alison uit. Helemaal onder de radar van de ‘Nieuwe Vlaamse Golf’ (zie ook ZozoLala 165), verscheen zopas van zijn hand Barst. Een ingetogen verhaal, gebracht in een eigen, sterke grafische stijl. Het is een verhaal over twee vrienden die allebei leven voor hun vak. De een is leraar geschiedenis, de ander is gambabouwer. De liefde voor hun vak wordt echter hevig op de proef gesteld. Bij de een door ongeïnteresseerde leerlingen, bij de ander door een onbeantwoorde liefde. door Roel Daenen
Hoe is het idee voor Barst ontstaan? „Toen ik, inmiddels al negen jaar geleden, vernam dat mijn vader darmkanker had en hij niet zo lang meer zou leven, kreeg mijn bestaan een ander ritme. Zo veel mogelijk bij mijn vader zijn, was het enige wat nog van belang was. Het drukke leven werd herleid tot louter aanwezig zijn. Ik kreeg een zee van tijd om na te denken. Toen mijn vader een half jaar later stierf, was het idee voor een beeldroman geboren. Zijn dood had mij kwetsbaar én opstandig gemaakt, precies de twee thema’s in Barst.” Wanneer heb je de stap gezet om de strip uit te geven? „Barst bleef nog jaren in de kast liggen. Ik was in opdracht van de Sint-Pietersabdij in Gent en samen met scenarist Doreen Gaudblomme aan de historische stripreeks Alison begonnen. Toen Doreens scenario voor het derde deel op zich liet wachten, haalde ik mijn idee voor de beeldroman weer uit de kast en begon ik in een heel eigen stijl de platen uit te werken. Zowel voor de verhalende als grafische stijl heb ik bij Barst mijn inspiratie buiten de stripwereld gezocht. De boeken van Ian McEwan en Philippe Claudel kunnen mij bijzonder bekoren en naar werken van (de Oostendense, symbolistische kunstschilder, red.) Leon Spilliaert kan ik uren kijken. Toen was het alweer 2008. Ik ging hard op zoek naar een uitgever. Ria Schulpen van uitgeverij Bries zag wel iets in mijn verhaal en vond vooral mijn tekeningen goed. Daar was ik heel blij om, want tenslotte stelde ik een project voor dat voor de hedendaagse stripmarkt niet zo vanzelfsprekend was.” Je bent leraar plastische kunsten. Beïnvloedt je werk op school je techniek, zowel grafisch als narratief? „Als leraar zoek ik altijd weer een boeiende en originele manier om iets uit te leggen. Ik geef graag demonstraties. Iets zien
groeien op een blad papier lijkt soms op toveren en dat kan de leerlingen bijzonder motiveren om zelf eens iets te proberen. Met mijn beeldroman wil ik de mensen weliswaar niet aan het striptekenen zetten, maar probeer ik een sfeer te creëren waarin het leuk is te lezen en te kijken en die hopelijk daarna ook de drang oproept om met andere mensen over bepaalde zaken uit de strip nog eens na te praten.” Heb je je eigen ervaringen verwerkt in je boek? „Ja, natuurlijk. Ik vind dat men met surrealistische of futuristische verhalen soms een brug te ver gaat. Met Barst haal ik vooral herkenbare thema’s aan. Een moeder met Alzheimer, een leraar met problemen in de klas, liefdesperikelen… het zijn allemaal zaken die een soort van betrokkenheid creëren bij de lezer.” Wat wil je met Barst overbrengen? „Art en Jan, de personages uit mijn boek, maken een moeilijke tijd mee. Velen zien in een barst alleen maar een teken van verval. Voor Art en Jan zal geleidelijk aan duidelijk worden dat een barst ook een houvast kan zijn op een glad oppervlak.” Wat zijn je toekomstplannen? „Als Barst goed ontvangen wordt, en daar ziet het wel naar uit, blijf ik beeldromans maken. Dat geeft mij, anders dan bij de populaire strip, de mogelijkheid steeds op zoek te gaan naar andere invalshoeken om bepaalde onderwerpen te benaderen. Ik zie bijvoorbeeld zo veel mensen met de beste bedoelingen van alles om zeep helpen. Dat vind ik een mooi thema om een beeldroman rond te bouwen. Veel heb ik nog niet op papier, maar ik kan nu wel al zeggen dat mijn volgend verhaal begint met... fruitpap! (lacht)” × Meer info over Marmus vind je op www.bries.be/artistsmarmus.html
9