nr. 3/4 • 2015 • jrg.78
Vrije Opvoedkunst
h 6,75
COLOFON
I N HOUD
Het tijdschrift Vrije Opvoedkunst is een uitgave van de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst en verschijnt viermaal per jaar als dubbelnummer (nrs. 1 t/m 8). Het tijdschrift wordt op milieuvriendelijk papier gedrukt.
3
De wereld van de gestorvenen [3]
30 Knutselideeën voor de zomer
W.F. Veltman
8
Natuurlijk ben jij een
34 Vrije Opvoedkunst ‘in de klas’
Secretariaat Redactie en vereniging: Molenvliet 442 3076 CM Rotterdam tel: 010 842 58 05 (voice-mail inspreken) e-mail:
[email protected] internet: www.vrijeopvoedkunst.nl
vrijeschoolkind!
Lidmaatschap/abonnement: lidmaatschap & tijdschrift: n 37,- p.jr., buitenland: n 52,- p.jr. los abonnement tijdschrift: n 25,- p.jr., buitenland: n 40,- p.jr. Gratis proefnummer aanvragen per
[email protected] Rekeningnummers: ING Bank: NL38 INGB 0000 6039 37 Triodos Bank Nederland: NL70 TRIO 0197 7631 54 Triodos Bank België: BE80 5230 4010 0077 ANBI status: De Vereniging voor Vrije Opvoedkunst is vrijgesteld van btw en heeft de ANBI status (Algemeen Nut Beogende Instelling) Opzeggingen: schriftelijk, vóór 1 december Redactie Loïs Eijgenraam Katja Kaiser Paul Kooijman Geraldina Metselaar Rob Tuk Willem F. Veltman Michaëla Westera Aan deze editie werkten mee Anke Wagemaker, Jan Alfrink, Erik van Mansvelt, Peter Evers, Christja Mees-Henny, Ibel Pronk, Naomi Schillevoort Uitgever Vereniging voor Vrije Opvoedkunst Rob Tuk Advertenties Vereniging voor Vrije Opvoedkunst,
[email protected] Vormgeving Ontwerpgoed/Utrecht Druk Drukkerij Damen Jaargang 78, ©2015 Geen overname zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Voorpagina © Foto: Paul Kooijman Zomerworkshop voor kinderen in het pottenbakkersdorp La Borne in Frankrijk.
Katja Kaiser
Loïs Eijgenraam
Geraldina Metselaar 35 Boeken
10 Bron van zang en muziek in
en uit Zutphen
Michaëla Westera
Christja Mees-Henny
36 Tandenwisseling en eerbied
Peter Evers
14 Geworden wie je bent…?
Jan Alfrink
18 Kinderboeken
38 Boeken 39 Drie symposia over gezond makend onderwijs
Anke Wagemaker
Ibel Pronk
22 Liefde voor het leven
Geraldina Metselaar
40 Boeken
Loïs Eijgenraam
24 Jaarfeesten
Loïs Eijgenraam
43 Eerste feestelijke ouderavond Vrijeschool Rotterdam-West
26 De ontwikkeling van de ziel
als kleurenspectrum [1]
Erik van Mansvelt
Naomi Schillevoort
44 De boom van de zon
Beste lezer, Voor u ligt het zomernummer met ook dit keer een groot aantal interessante artikelen van onze auteurs. Zowel het kleine kind, alsook de puber en adolescent staan centraal. We hopen u hiermee weer een fijn blad te bieden waarmee u de zomer ontspannen ‘doorkomt’. En eenmaal terug van vakantie, als de scholen weer begonnen zijn, staat er een ‘special’ op de agenda: de dubbeldikke herfst-editie van Vrije Opvoedkunst zal gaan over het ongeboren kind en alles wat daarmee samenhangt. Met die ‘special’ hopen we aan een vraag van veel lezers te voldoen. Maar dat is voor de herfst… Voor nu wensen we u veel leesplezier met dit zomernummer en natuurlijk een heerlijke vakantie! Namens redactie, bestuur en uitgever een goede zomer gewenst! Rob Tuk
De wereld van de gestorvenen [3] Om het onderwerp, dat in de voorafgaande nummers van Vrije Opvoedkunst door mij ter sprake is gebracht, tot een voorlopig einde te brengen, wil ik proberen met woorden van ‘deze kant’ van de werkelijkheid iets te zeggen over het contact met wezens aan de ‘andere zijde’ van de belevingswerkelijkheid, welke wij de wereld van de gestorvenen noemen. Het is goed om te beseffen, dat er een zeer concrete ‘andere zijde’ van het wereldgeheel bestaat.
W.F. Veltman
Wanneer we het werk van Rudolf Steiner over deze ‘andere zijde’ au serieux nemen, dus dat wat hij ‘Geisteswissenschaft’ noemt, dan betekent dit een onbevangen kennisname van een wetenschappelijk onderzoeksveld op precies dezelfde wijze als het leren kennen van – laten we zeggen – chemie of van welke andere wetenschap ook. Immers, voor we zelf chemische proeven gaan ondernemen, verschaffen wij ons kennis omtrent het te onderzoeken gebied.
een moreel proces. De Oud-Indiase wijsheid spreekt over het Kamaloka, de plaats waar ‘Kama’ (begeerte) gelouterd moet worden. We moeten in zekere zin ons juist beëindigde leven terugleven en in een verbijsterende ‘nieuwe’ wereld onze weg vinden en mede-gestorvenen ontmoeten. Het hangt af van de openheid, die we in het afgelegde leven aan de dag hebben gelegd, of deze ontmoetingen inderdaad plaatsvinden.
Bronnen Afleggen van de delen van de mens In het vorige nummer van ons tijdschrift kwam ter sprake, dat de delen van de mens – ongelukkigerwijs met het woord ‘lichamen’ aangeduid – bij het sterven uiteengaan. Ten aanzien van het fysiek-stoffelijke lichaam is dat zeer duidelijk, men verbrandt het, of men laat het in een langzaam proces vergaan. We hoorden, dat het complex van levenskrachten, het zogenoemde etherlichaam, zich eveneens uit een loskomende eigen verschijningsvorm in de ether (d.i. de levenswereld) oplost. Evenzo het astrale of zielelichaam, dat opgaat in de astrale (ziele-)wereld. Het is belangwekkend te vernemen, dat deze ‘oplossingsprocessen’ zich voltrekken in de geestelijke wereld en wel in delen daarvan, welke we aanduiden met de namen van de voor ons bekende, in de hemel bewegende planeten. Eerst de zogenoemde ‘onder-zonnige’: Maan, Mercurius, Venus1, daarna de Zon en de boven-zonnige: Mars, Jupiter en Saturnus. Na het zich uitbreiden in de planetensferen volgt het stadium, dat in de geestelijke sfeer van de Zodiak wordt doorleefd en als laatste, hoogste gebied bereikt het Ik van de gestorvene het Ultrarijk, voorbij de sterren. We vernemen, dat deze losmakingen gepaard gaan met
Om de voorafgaande beschouwingen met betrekking tot het leven tussen dood en nieuwe geboorte naar een voorlopig eindpunt te leiden, wil ik mij, ten aanzien van de overvloedig voorradige geesteswetenschappelijke bronnen welke in het ‘Gesamtwerk’ van Rudolf Steiner zijn te vinden, beperken en kies daarvoor een cyclus van lezingen (voordrachten) getiteld: ‘Das leben nach dem Tod in Zusammenhang mit dem Leben auf der Erde’. Tien
We moeten in zekere zin ons juist beëindigde leven terugleven en in een verbijsterende ‘nieuwe’ wereld onze weg vinden en medegestorvenen ontmoeten.
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
3
Dante, Purgatorio, Canto 29: de drie theologische deugden Geloof, Hoop en Liefde – illustratie van Doré
voordrachten gehouden in Berlijn van 5 november 1912 tot 1 april 1913 (Archiatti-Verlag). Allereerst een citaat van Rudolf Steiners woorden met betrekking tot ons huidige thema. Hij zegt bij verschillende gelegenheden: “De mensen zeggen: Laat er leven na de dood zijn. Maar waarom zouden wij ons op aarde daar druk over maken? Dat zullen we wel merken na de dood!” “Om niet in het duister door het leven na de dood rond te dwalen, om hierbij niet in een gruwelijke eenzaamheid te leven, moeten de begrippen en ideeën hier op aarde het licht ontsteken.”
Sfeer van Mercurius Zonder op enigerlei wijze moraliserend, ‘prekend’ zijn mededelingen ten aanzien van het postmortale leven aan de mensen te willen voorhouden, laat Steiner er geen enkele twijfel over bestaan, dat de gestorvene het wel of wee van zijn (haar) tocht door het Hiernamaals te danken of te wijten heeft aan zijn (haar) voorafgaand leven op aarde. Na de door mij in het vorige artikel van Vrije Opvoedkunst beschreven gang door het Kamaloka (de Maansfeer), volgt de sfeer van Mercurius. Hoe de ziel van de ge-
4
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
storvene daar leeft, hangt af van zijn (haar) moraliteit tijdens zijn (haar) voorafgaande leven op aarde. Als de mens tijdens zijn aardse leven zich om moraliteit niet heeft bekommerd, of ronduit een immoreel leven heeft geleid, zal zijn ziel in de geestelijke sfeer van de planeet Mercurius over het algemeen geen mogelijkheid hebben met andere mensenzielen en met wezens van de hogere hiërarchieën in contact te komen. De gestorvene komt na de Kamalokatijd wel in contact met zielen van gestorvenen, die in zekere zin bij hem (haar) horen. De verschijningsvorm hiervan noemt Steiner ‘visioenen’. Die kom je als gestorvene tegen; je bent zelf ook een visioen voor de anderen. Ontmoet je daar iemand, die je op aarde tekort hebt gedaan, bijvoorbeeld leed hebt berokkend, dan wil je dat goed maken, maar je kunt dat in die toestand niet bewerkstelligen. Het onrecht, die persoon aangedaan, blijft en de onmacht tot herstel berokkent de veroorzaker van dit euvel leed. Slechts in een volgend leven op aarde kan door het karma het herstel tot uitvoer worden gebracht. Ik geef de korte samenvatting, die in de genoemde voordracht is te vinden, in Nederlandse vertaling: “Door een morele houding van onze ziel worden wij in de behandelde, postmortale fase ‘sociale’ (Duits: gesellige) geesten, die andere menselijke geesten, of wezens van de hogere hiërarchieën als metgezellen hebben. Anders worden wij kluizenaarszielen, die de grootste moeite hebben zich uit de omneveling van hun waanbeelden te bevrijden!” Is de ontmoeting met mede-gestorvenen als het ware ‘gekleurd’ door het religieuze element, bijvoorbeeld door het lidmaatschap van een bepaalde kerk, dan zijn we overgegaan van de Mercuriussfeer naar de Venussfeer.
Venussfeer In deze sfeer, die de gestorvene nu gaat ervaren, is het voornaamste kenmerk de invloed van een religieuze zielestemming, welke tijdens het aardse leven van deze mens van gewichtige betekenis is geweest. Mensen die geleefd hebben met het gevoel en de innerlijke gezindheid een verbinding te ervaren met een goddelijkgeestelijke werkelijkheid, vinden in deze sfeer zielen met dezelfde gezindheid. Wie echter in het materialistische denken en voelen is blijven steken, is aldaar tot eenzaamheid gedoemd. In de loop van de historische tijden op aarde zijn er verschillende geloofsbelijdenissen en wereldbeschouwingen bij de verscheidene volkeren ontstaan. Na de dood zoeken we aansluiting van onze aardse religieuze groepering bij de daartoe behorende groep in de Venussfeer. Op aarde zijn deze religieuze groepen in de regel ontstaan bij volkeren, rassen die wij naar hun lichamelijke geaardheid leerden te onderscheiden. Sinds de verschrikkingen van
de holocaust vermijdt men dat liever, spreekt men ook liever niet meer van rassen. In de Venussfeer is begrijpelijkerwijs van lichamelijk onderscheid geen sprake. Alleen de religieuze opvattingen zijn daar doorslaggevend.
De Zonnesfeer In de Zonnesfeer vindt de gestorvene zijn (haar) weg niet in één van de aparte, onderling verschillende religieuze opvattingen, maar juist in de ontmoeting met de veelzijdigheid daarvan. Niet in datgene wat de richtingen van elkaar onderscheidt, maar in hetgeen een alzijdige religiositeit is. Ben je op aarde ook geïnteresseerd geweest in andere ‘geloven’ dan die, waarvan je bijvoorbeeld als lid van een kerkgenootschap leefde? Hoewel de christelijke kerken door afsplitsingen zijn ontstaan, kun je toch, als je onbevangen en eerlijk wilt zijn, erkennen, dat het oorspronkelijke christendom deze alzijdige religiositeit vertegenwoordigde. Het christendom heeft nauwelijks gewerkt in het volk en op de plaats waar Christus is geboren; het is immers niet als een rassen- of volksreligie ontstaan. In de Zonnesfeer voelen wij ons vereenzaamd, wanneer we door één bepaald religieus ‘systeem’ niet in staat zijn, de ziel van onze medemens te begrijpen, welke met een andere gezindheid leeft. En deze vereenzaming wordt tot een verwijt dat voor de ziel een bron is van leed. Maar, zegt Rudolf Steiner, de leiders van de mensengroepen moesten in zichzelf min of meer bewust een begrip ontwikkelen voor elke mensenziel, ook als ze voor één enkel volk de leiders waren. Dit is in het Oude Testament prachtig tot uitdrukking gebracht in de ontmoeting van Abraham met Melchisedek, de Priester des Allerhoogsten. (Gen.14:18 e.v.)
In deze sfeer, die de gestorvene nu gaat ervaren, is het voornaamste kenmerk de invloed van een religieuze zielestemming, welke tijdens het aardse leven van deze mens van gewichtige betekenis is geweest.
Mensen die geleefd hebben met het gevoel en de innerlijke gezindheid een verbinding te ervaren met een goddelijk-geestelijke werkelijkheid, vinden in deze sfeer zielen met dezelfde gezindheid. Wie echter in het materialistische denken en voelen is blijven steken, is aldaar tot eenzaamheid gedoemd.
Abraham, die de leider van een volk moest worden, wordt bij die ontmoeting, hoewel niet volbewust, in gewijd in het begrijpen van dat Goddelijke, dat in iedere mensenziel inspeelt. In deze Bijbeltekst van het Oude Testament verbergt zich een diep geheim van de mensheidsontwikkeling. De mensen moesten daartoe worden gebracht, dat zij steeds meer de Zonnesfeer kunnen beleven. Dat geschiedde voorbereidend door het oud-testamentische volk, doch pas de eerste grote impuls werd door het mysterie van Golgotha gegeven.
Grote ommekeer Het doet er op dit moment niet toe, dat het christendom nog niet alle mogelijkheden die het in zich heeft, reeds tevoorschijn heeft doen komen. Het komt echter aan op de ontwikkelingsmogelijkheden, welk nog niet tot rijping zijn gebracht. In de oude tijden zijn de verschillende vormen, waarin de menselijke religiositeit tevoorschijn kwam, in sterke mate afgestemd op de behoeften van het betreffende volk of ras. De oude religies waren in zekere zin stam- of volksreligies. Zij vertonen duidelijk een religie-egoïsme. Het oerchristendom vertoont in geen enkel opzicht het karakter van een religie, welke in zekere zin gegrondvest was op een relatie van bloed tot gelijk bloed. Bij de ‘bekering’ van een bepaald persoon gold sterk een algemeen menselijk zielebeleven. Vanaf het prille begin van het christendom was deze godsdienst al van dien aard, dat het voor alle mensen gelijkelijk bestemd was, zonder onderscheid van geloof, ras, huidskleur, stand en van alles
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
5
Melchisedek zegent Abraham – illustratie uit Bible Pictures and What They Teach Us, 1897, Ch. Foster
wat de mensen uit elkaar drijft. Op deze woorden, letterlijk uit de tekst van Steiners voordracht opgenomen, volgt nog een uitermate zwaarwegende zin: “In het christendom zal zich een grote ommekeer moeten voltrekken, opdat het in zijn diepste zin begrepen kan worden. Men zal moeten onderscheiden de kennis omtrent het christendom en de realiteit van het christendom.”
vertaling van GA 182 (Der Tod als Lebenswandlung) en GA 103 (Das Johannes-Evangelium). •
Van GA 141 (Das Leben zwischen dem Tode und neuer Geburt im Verhältnis zu den kosmischen Tatsachen) is een Nederlandse vertaling uitgekomen in 2007: De wereld van de gestorvenen, Rudolf Steiner, vertaald door Frans van Bussel, Roel Munniks en Christine Rietveld-van der Veen, en met een nawoord van Judith van der Bend; Zeist, 2e druk: 2009, Vrij Geestesleven, ‘Rudolf Steiner
Ik wil met deze zwaarwegende zin mijn beschouwingen over het ‘Hiernamaals’ voor het moment afsluiten. In een later tijdstip zou een voortzetting mogelijk zijn, waarin de nieuwe aanleg van het astrale lichaam, het etherlichaam en het stoffelijk lichaam besproken kunnen worden. n
Werken en voordrachten’. •
Uit GA 168 (Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten) zijn drie voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands vertaald, namelijk:
10-10-1916: Individu en eenzaamheid, vertaald door Bart Muijres; Amsterdam, 2009, Uitgeverij Pentagon, ‘Kleine Steiners’.
1 De namen Venus en Mercurius zijn omgewisseld. Mercurius staat
24-10-1916: Leven met de doden (2010), en: Toeval en karma (2013), vertaald door Bart Muijres; Amsterdam, 2009, Uitgeverij
dichter bij de Zon.
Pentagon, ‘Kleine Steiners’.
03-12-1916, Het 33 jaar-ritme, vijf voordrachten van Rudolf Steiner en achttien artikelen van andere auteurs, samengesteld door Paul
Naar aanleiding van het artikel in de vorige editie, ontvingen we van
Heldens, Nijmegen, 2006, eigen uitgave.
Annemieke Blöte van de Bibliotheek AViN de onderstaande aanvulling op de literatuurlijst, waarvoor onze hartelijke dank.
Al deze publicaties kunnen worden geleend bij de Bibliotheek van de
•
Antroposofische Vereniging, Riouwstraat 1, 2585 GP te Den Haag.
De Nederlandse uitgave De dood - een andere vorm van leven is geen vertaling van GA 168 noch van GA 141, maar is een deel
6
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Nieuwe boeken van Wim Veltman
Ravenna – Tijden, beelden en gestalten
Gouden Ster II
Dit interessante boek is onlangs in herdruk verschenen. De schrijver raakte gefascineerd door de rijke geschiedenis van Ravenna. Een beknopte geschiedenis van de stad Ravenna, de unieke kunstwerken uit de 5e en 6e eeuw na Chr. Beschrijving van belangrijke personen die daar hebben vertoefd, zoals Dante, keizerin Galla Placidia, Theodorik de Groote, Lord Byron en Garibaldi. Een rondgang langs de unieke kunstwerken over de christelijke godsdienst (Arianisme, R. Katholicisme). Prachtig geïllustreerd.
Binnenkort verschijnt er een nieuw boek van de hand van Wim Veltman. Het boek bevat een twintigtal artikelen, welke gefundeerd zijn op vier belangrijke zuilen: pedagogie, kunst, cultuur en christologie. Als rode draad vlecht zich hier het belangrijke onderwerp maatschappij vernieuwing doorheen. Het geheel zal worden ondersteund en aangevuld met mooie illustraties en kan worden gezien als een vervolg op het jubileumboek De Gouden Ster dat de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst, met financiële ondersteuning van de IONA Stichting, in 2003 heeft uitgegeven ter ere van zijn 80-jarig jubileum. In de volgende editie van Vrije Opvoedkunst zullen we hier uitgebreider op terugkomen. (red.) n
Prijs i 17,50 (excl. verzendkosten), te verkrijgen bij de auteur, tel. 070 364 34 79 of bij www.jouwboek.nl
Jaarfeestenboekjes: van ‘oud’ naar nieuw In een ver verleden heeft Vrije Opvoedkunst in nauwe samenwerking met de Zonnejaargroep een serie (gestencilde) jaarfeestenboekjes uitgegeven. Van deze inmiddels ‘gedateerde’ boekjes zijn enkele deeltjes in geheel vernieuwde druk uitgegeven door Uitgeverij Nearchus te Assen. In deze brochures zijn naast de achtergrondinformatie over het betreffende jaarfeest ook recepten, liedjes, verhalen en knutselideeën opgenomen. n
De brochures zijn verkrijgbaar via ABC Boekenservice. www.abc-antroposofie.nl à i 6,75 per deeltje. Reeds verschenen: Sint Maarten, Sinterklaas, Van Kerst naar Carnaval en Michaël. In de loop van dit jaar en volgend jaar zullen de ontbrekende delen verschijnen. Enkele ‘oude’ deeltjes zijn nog verkrijgbaar bij De Zonnejaargroep: F.M. van den Ent-Westendorp, Hubertuslaan 102, 3972 WP Driebergen. Tel. 0343 51 65 36.
>
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
7
Natuurlijk ben jij een Vertrouwen dat je daar terechtkomt waar je goed in bent – Maaike van Steenis coacht creatieven naar rijker bestaan. Ze priemt met een onderzoekend oog richting de wereld en heeft een uitgesproken mening over uiteenlopende zaken, waaronder onze relatie met geld. “Het is onvoorstelbaar dat menig muzikant avond aan avond genoegen neemt met een bos bloemen of flesje wijn. Geld staat symbool voor vrijheid en onafhankelijkheid, maar dat is nu precies waar het vele kunstenaars aan ontbreekt. Dát kan ook anders!”
Geraldina Metselaar
“Wij hebben, en dan doel ik vooral op de mensen werkzaam in de kunst- en cultuursector, bizar genoeg een verwrongen relatie met geld. Ogenschijnlijk zou je voor het maken van kunst en creatieve werkzaamheden geen geld mogen vragen. Vreemd is dat. Het is echt niet zo dat iedereen buitengewoon kan schilderen, schrijven of musiceren. Plus: ik vind dat je daarvoor een fatsoenlijk honorarium zou moeten krijgen.” Aan het woord is de ravissante en veelzijdige Maaike van Steenis – zelfbewust, voor niemand bang en onvervaard als het gaat om het coachen van kunstenaars en creatieven. Als geen ander kent zij het bikkelen in de sector kunst en cultuur. Maaike werkte jarenlang als zakelijk leider en fondsenwerver voor een groot aantal (podium-) kunstprojecten. “Het vinden van financiering voor projecten werd steeds lastiger, omdat sinds de bezuinigingen in de culturele sector de subsidiebudgetten afnamen en de fondsen enorm overvraagd werden. Ik moest, als zakelijk leider, onderhandelen met bijvoorbeeld acteurs of musici over honoraria. De bedragen die ik hen kon aanbieden waren zo verschrikkelijk laag dat ik er zelf onmogelijk achter kon staan. Ik vind kunst enorm belangrijk en vind dan ook dat de makers een fatsoenlijk honorarium moeten krijgen. Daarnaast verdiende ik zelf ook haast niks en daar baalde ik enorm van.” En als je dan ergens van baalt, vindt Maaike dat je niet moet gaan zitten klagen. Integendeel, je moet je uiterste best doen om er een positieve draai aan te geven. Is dat een les die ze heeft geleerd op de vrijeschool?
Maaike van Steenis
Viltstiften Maaike is zonder twijfel een vrijeschoolkind dat je uit duizenden herkent. Ook al startte ze haar vrijeschoolcarrière pas in de derde klas van de basisschool en kwam ze van oorsprong niet uit een antroposofisch nest. De denkbeelden en overtuigingen van Rudolf Steiner passen haar als een tweede natuur. “Zeker het vertrouwen
8
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
hebben in dat je daar terechtkomt waar je moet zijn, zit diep in mij verankerd. Ik ben mijn moeder dan ook heel dankbaar dat zij mij naar de vrijeschool heeft geloodst. Zij was héél stellig in veel dingen. Ze vond bijvoorbeeld dat school meer moest zijn dan alleen de standaard vakken taal, rekenen en schrijven. Maar ja, waar vind je
vrijeschoolkind! zo’n school in een dorpje? Mijn moeder maakte echter via via kennis met het vrijeschoolonderwijs, was zeer enthousiast en zo gebeurde het dat een bus met ruim vijftig kinderen dagelijks vanuit Spijkenisse naar de vrijeschool in Oud-Beijerland heen en weer pendelde.” Wat Maaike zich nog goed herinnert uit die tijd is dat ze op de school in Spijkenisse helemaal niet uit de verf kwam. “De kunstzinnige benadering op de vrijeschool was een verademing. Gelukkig zijn mijn jongere zusje en twee geadopteerde broertjes wel vanaf het begin naar de vrijeschool gegaan.” Zeker omdat Maaike niet uit een antroposofisch gezin kwam, stuitte dat zowel bij haar ouders als bij de juffen en meesters nog wel eens op onbegrip en ongemakkelijke situaties. En, als ze er nu op terugkijkt, op best grappige en hilarische momenten. “Voor een Sinterklaasfeest bijvoorbeeld moesten alle ouders voor hun kind klompen beschilderen. Dus ook mijn ouders. Indertijd was ‘Jurrasic Park’, een speelfilm over dinosaurussen, erg geliefd bij mijn broertjes. Mijn vader had zich flink uitgeleefd op de Tyrannosaurus rex… met viltstiften! Vloeken in de kerk, want dat mag natuurlijk helemaal niet op de vrijeschool – wisten mijn ouders veel… Alle andere vaders en moeders hadden lieflijke tafereeltjes geschilderd met waterverf in zachte wollige tinten. Desalniettemin werden de klompen van mijn broertje door de hele klas als mooiste bestempeld. Het was beslist jammer dat de vrijeschool zich totaal geen rekenschap gaf van het feit dat er ouders waren die niet opgegroeid zijn met het antroposofische gedachtegoed van het vrijeschoolonderwijs. Sommige dingen zijn heel goed te duiden als je de oorsprong of de achterliggende gedachte ervan kent, alleen… die moet je wel weten.”
werker was dat weer veel te statisch. Ik vind echt dat iedereen uiteindelijk voor zichzelf moet kunnen zorgen.” Al snel begint Maaike haar eigen onderneming in de culturele sector. Ze geeft workshops gedichten maken en creatief schrijven, is zakelijk leider van een cultureel gezelschap en vanuit dit perspectief groeide haar ideeën voor haar bedrijf: succesvol ondernemen in de culturele sector. “Voor jezelf kunnen zorgen is één, maar dat moet je ook leren. In de kunst- en cultuursector valt nog een flinke professionaliseringsslag te slaan als het gaat om succesvol ondernemen met als doel om financieel onafhankelijk te zijn. Zoals gezegd, is het blijkbaar ongebruikelijk dat je als kunstenaar een acceptabel honorarium ontvangt. Daarnaast hebben wij een ongezonde houding ten opzichte van geld. Vreemd. Geld is niets meer dan een ruilmiddel. Ik ben er een groot voorstander van dat scholen hun leerlingen wijze lessen bijbrengen over geld. Weg met de negatieve beeldvorming. Het is goed om geld te krijgen voor wat je doet. Geld geeft vrijheid!” Vooralsnog is Maaike allesbehalve toe aan vrijheid, maar heeft ze wel de financiële en creatieve armslag om dat te doen waar ze goed in is. Ze wordt regelmatig uitgenodigd door bedrijven en kunstenaarsverenigingen en individueel coacht ze vele creatieven. En wie weet gaat ze toch over de grens haar geluk zoeken. “Geen exotisch oord waar een ontwikkelingswerker op z’n plaats zou zijn om de plaatselijke bevolking te leren voor zichzelf op te komen, maar Duitsland of misschien wel Engeland. Creatieven helpen om een financieel onafhankelijk bestaan op te bouwen, voelt voor mij bijna net zo belangrijk.” n
www.succesvolondernemenalscreatief.nl
Ruilmiddel Na het Rudolf Steiner College in Rotterdam gaat Maaike in Utrecht Sociale Geografie studeren. Ze studeert af in het ontwikkelingswerk, maar wil niet naar het buitenland vanwege de ziekte van haar moeder. “Op de vrijeschool krijg je een enorm verantwoordelijkheidsgevoel mee. Ik wilde hier in Nederland blijven om voor haar te zorgen. Wij hadden ook op school een hele hechte groep en omdat de kinderen in mijn klas overal vandaan kwamen, bleven we vaak bij elkaar slapen. Dat was gezellig, maar we zorgden er altijd met z’n allen voor dat we de boel opgeruimd achterlieten. Het enige waar ik lang van baalde, is dat ik de eerste jaren blokfluitles heb gemist op de vrijeschool; dat heb ik nooit meer ingehaald.” In plaats van een carrière in Bangladesh of Malawi startte Maaike bij de gemeente Rotterdam als beleidsmedewerker Kunst & Cultuur. “Vanuit mijn achtergrond als ontwikkelings-
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
9
Dit schooljaar is er voor de tweede keer een projectkoor gevormd van oud-vrijeschoolleerlingen van de boven bouw in Zutphen. Tevens zijn er twee bands actief van jongens, die ook allemaal van diezelfde bovenbouw komen. Muziek en zang bruist dus in en uit Zutphen! Waar komt die drang om samen te zingen en muziek te maken vandaan en hoe vinden oud-vrijeschoolleerlingen elkaar?
Michaëla Westera
Soms gaan we op de vleugels van een lied en durven onze zwaartekracht te vergeten. [Huub Oosterhuis]
Het ex-vrijeschool Koor Een paar jaar geleden ontstond het idee om een koor op te richten met oud-vrijeschoolleerlingen uit Zutphen. Henkjan Garretsen en Sophie Zwartsenberg realiseerden zich in een kroegje in een stad vlakbij Zutphen dat het
Bernie Meems, één van de koor- en muziekdocenten van de Vrijeschool Zutphen. Ook zij was enthousiast en zij besloten als doel te stellen een groep oud-leerlingen bij elkaar te krijgen, een vast aantal keer te repeteren en met die groep op de eerstvolgende koor-uitvoering van de Vrijeschool Zutphen te staan. Henkjan bereikte via Facebook al snel meer dan honderd oud-leerlingen, waarvan enkele tientallen het eerste ex-vrijeschool Koor vormden dat zong op de jaarlijkse uitvoering van de Vrijeschool Zutphen. Dit jaar ging het projectkoor opnieuw van start. In deze
Bron van zang en muziek hen goed verging na de vrijeschool, maar dat zij het zingen erg misten. Zij gingen op onderzoek uit om er achter te komen of er meer oud-leerlingen waren die het zingen misten en dit bleek inderdaad zo te zijn. Henkjan liet er vervolgens geen gras over groeien en benaderde
Het (op de foto niet-voltallige) ex-vrijeschool Koor
10
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
tweede jaargang werd een organisatie gevormd waardoor taken konden worden verdeeld onder een voorzitter, penningmeester, secretaris, een PR-groep, een muziekcommissie en iemand die de hapjes en de drankjes op de repetities verzorgde. Net als het jaar ervoor kon het koor terecht in één van de locaties van de Vrijeschool Zutphen. Door de muziekcommissie werden, onder leiding van Bernie Meems, muziekstukken uitgezocht. Hun uitdaging was om muziekstukken te kiezen die hen, veelal als conservatoriumstudenten, aan het hart lagen, maar die ook door het gros van de koorleden gewaardeerd zouden worden en toegankelijk zouden zijn. In januari was het tijd voor de eerste repetitie, waarbij de sfeer al gauw vertrouwd en gezellig was. Onder het genot van een hapje en een drankje ontmoette men oud-klasgenoten maar ook nieuwe mensen. Tijdens de eerste repetities was er de mogelijkheid te verkennen of oud-leerlingen zich bij dit koor wilden aansluiten, waarna uiteindelijk een groep van veertig koorleden werd gevormd die allemaal een financiële bijdrage leverden om het koor te laten bestaan. Alle oud-leerlingen van de Vrijeschool Zutphen die het
Noble Sidestreet
in en uit Zutphen leuk vonden, waren vrij zich aan te sluiten, mits ze minimaal zeven van de negen repetities aanwezig konden zijn. De gevormde groep bestaat uit oud-leerlingen uit alle leeftijdsgroepen, waarvan sommigen net één jaar van de vrijeschool zijn vertrokken en anderen het studerend leven al jarenlang achter zich hebben gelaten. In de negen repetities komen al deze jonge mensen vanuit het hele land bij elkaar en wordt er toegewerkt naar de jaarlijkse kooruitvoering van de Vrijeschool Zutphen. Op die uitvoering zingt het vierstemmig koor een paar stukken mee met het leerlingenkoor van de school maar ook voert het zelf stukken op, waaronder het ‘Lacrimosa’ uit het Requiem van Karl Jenkins, ‘Wie soll ich dich empfangen van Bach’, ‘The windmills of your mind’ van Michel Legrand en ‘Bogoroditse Dyevo Raduisya‘ (‘Ave Maria’) van Rachmaninoff. Het koor is nu nog een koor voor en door oud-leerlingen van de Vrijeschool Zutphen, maar hoogstwaarschijnlijk zal dit volgend jaar veranderen. In deze tweede jaargang van Het ex-vrijeschool Koor telt de Facebookgroep meer dan 350 leden, dus er wordt ook een uitbreiding van het aan-
tal leden verwacht. Binnenkort is de laatste repetitie van het koor waarna de uitvoering volgt. Daarna zal het koor geëvalueerd worden en zullen er plannen voor volgend jaar gemaakt worden, waarbij ook zeer waarschijnlijk een andere mooie naam voor het koor bedacht wordt. Veel oud-leerlingen die in het koor zingen, ervaren het zingen als zeer prettig en er wordt tijdens het repeteren met trots naar elkaar in samenzang geluisterd en er ontstaat een gevoel van verbondenheid. Tijdens de repetities wordt er met veel plezier hard gewerkt en worden we uitgedaagd door pittige muziekstukken voor dit beginnende koor. Matthijs Overmars, vakleerkracht muziek op de Vrije School Zeist en redactie van de website www.vrijeschoolliederen.nl, kan dat gevoel van trots en verbondenheid wel verklaren: tijdens het zingen wordt bijna samen geademd en daardoor ontstaat een flow die verbindend werkt. Er wordt een verbinding gelegd met de anderen en met zichzelf waardoor de ziel geraakt kan worden. Zingen zet je ziel en lichaam in beweging waardoor het soms voelt alsof je wordt opgetild, wat vitaliserend werkt. Als kind kan zingen je daardoor actief en sterk maken en
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
11
als volwassene kan het blokkades en remmingen opheffen. Om dit te bereiken moet er hard gewerkt worden om opperste concentratie te bereiken. Zingen is daarom ook een sociaal proces: goed naar elkaar luisteren en goed op elkaar afstemmen is nodig om een mooie samenzang te bereiken. Vrijeschoolleerlingen beleven die processen tijdens hun verdere leven, en bij sommigen van hen blijven de fijne herinneringen aan het samen zingen bestaan. Die fijne ervaringen zorgen ervoor dat zij elkaar opzoeken en dezelfde ervaring weer willen opdoen. Er zijn veel andere koren, maar blijkbaar is het ‘vrijeschoolgevoel’ bij sommigen groot genoeg om een eigen koor op te richten of om met een groepje zich aan te sluiten bij een koor. Het ex-vrijeschool Koor is niet het enige initiatief uit de vrijeschoolwereld, dus blijkbaar is er op verschillende plekken in het land behoefte om met andere oud-leerlingen van de vrijeschool samen te zingen.
Zingen zet je ziel en lichaam in beweging waardoor het soms voelt alsof je wordt opgetild, wat vitaliserend werkt. Als kind kan het zingen je daardoor actief en sterk maken en als volwassene kan het blokkades en remmingen opheffen.
Noble Sidestreet
Waldorf Band
12
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
De band Noble Sidestreet bestaat uit Daniël Muskitta, Arwen van der Gugten, Reinout Hekel en Wander Notting, vier jongens van de Vrijeschool Zutphen. Deze oudklasgenoten vonden elkaar een paar jaar geleden in de muziek en vormen sindsdien een bandje dat akoestische pop speelt. Dit doen zij voornamelijk meerstemming en met vele instrumenten, zoals de contrabas, melodica, cajon, gitaren en bongo’s. Geïnspireerd door muziek uit de jaren ’70 en ’80, waaronder de band Crosby, Stills & Nash, zingen ze bestaande nummers en ook eigen nummers. Tijdens hun schooltijd op de Vrijeschool Zutphen waren zij niet allemaal op dezelfde manier met muziek bezig. Reinout, die ook de onderbouw van de vrijeschool bezocht, hield zich in die tijd nauwelijks met muziek bezig, doordat hij zich als puber afzette tegen zijn zeer muzikale ouders. Wander en Daniël, beiden niet afkomstig van de vrijeschool-onderbouw, vonden het geweldig dat muziek zo veel ruimte kreeg op de vrijeschool en grepen die kansen met beide handen aan. Zij waren vaak te vinden in het muzieklokaal om samen te spelen en waren actief op de culturele avonden die de school organiseerde. Daniël componeerde op de vrijeschool al zijn eerste muziekstukken en werd met die stukken na zijn eindexamen aan genomen bij een muziekopleiding. Arwen deed tijdens zijn middelbare schooltijd niet veel aan muziek. Hij zong wel en begon pas later met gitaarspelen.
Uitnodiging symposium Daniël, Reinout en Arwen, alle drie verbonden aan dezelfde vriendengroep, bleven elkaar na de vrijeschool zien en speelden samen muziek op een klassenreünie. Dit eerste optreden smaakte naar meer, Wander sloot zich aan en hun band was gevormd. Terugkijkend op het koor, het zingen en de muziek op de vrijeschool, hebben sommigen van hen hier zeker baat bij gehad. Tijdens zijn studie filosofie ervaarde één van hen dat hij een creatieve geest had ontwikkeld, welke zijn studie gemakkelijker maakte. Ook merken ze dat leerlingen van de vrijeschool vaak vrijer zijn en minder in hokjes denken. Hun creativiteit komt de bandleden goed van pas bij de muziek die zij maken en het hebben leren zingen komt goed van pas bij hun opleiding aan het conservatorium. Als band genieten zij ervan om muziek te maken en zij worden er blij van als andere mensen genieten van hun muziek.
19 september 2015 Almere
Waldorf Band Ook de Waldorf Band maakt akoestische pop en ook deze band bestaat uit jongens die allemaal van de Vrijeschool Zutphen komen: Thijs en Ernst Veenhuizen, Sjoerd van Capelleveen, Tim Mensonides en Victor van Bindsbergen. Zij zingen vooral meerstemmig en maken gebruik van een akoestische setting met twee gitaren, een cajon en een piano. De leden van deze vriendengroep hadden voor de vorming van hun band allen afzonderlijk al muziek gemaakt en in bandjes gespeeld. Victor en Sjoerd begonnen als duo samen muziek te maken, waarna al na een paar maanden de rest van de vriendengroep zich ook aansloot, omdat ze het allemaal leuk vonden om muziek te maken. In een zeer korte tijd had de band een repertoire van meer dan tien nummers en traden zij veel op. Op deze manier ontstond in deze vriendengroep dus ook een band, waarmee zij genieten van muziek maken en andere mensen blij maken tijdens een plaatselijk festival, op een poppodium in de buurt of in een café in ruil voor een kratje bier. Hun doel is een gezellige en positieve sfeer en lekker muziek maken. Terugkijkend op de vrijeschool, waardeerde deze band de ruimte voor muziek. Door het zingen in het schoolkoor zijn ze alle vijf bekend geraakt met zingen, meerstemmige zang en samen muziek maken. Dit heeft zeker invloed gehad op hoe zij nu samen meerstemmigheid componeren. n
Als ouder of verzorger wilt u het beste voor uw kind: dat het gelukkig én gezond is.
Hebben wij als opvoeders invloed op de gezondheid van een kind?
Waar letten we op als het gaat om de gezondheid en ontwikkeling van een kind? In hoeverre kunnen we vertrouwen op onze intuïtie als het gaat om opvoeding? Bestaat er wel zoiets als gezond opvoeden?
Op zaterdag 19 september a.s. van 9.30 uur tot 16.00 uur, organiseren de Stichting Academie voor Ouders en de Stichting Vrienden van het Kindertherapeuticum het symposium ‘Die komt er wel!’ Vrijeschool Raphaël Lierstraat 7 1312 JZ Almere.
Tijdens de ochtend staat een aantal inspirerende sprekers op het programma. ’s Middags kunt u zelf actief aan de slag en een keuze maken uit twaalf boeiende workshops. Kijk voor het complete programma op www.hetsymposium.nl U kunt zich via deze website ook aanmelden. Graag tot ziens!
Noble Sidestreet, Waldorf Band en Het ex-vrijeschool Koor zijn te vinden op Facebook. Heel veel liederen uit de vrijeschool zijn te vinden op www.vrijeschoolliederen.nl Stichting Vrienden van het Kindertherapeuticum
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
13
Geworden wie je bent…?
Maaike Schoenmaker is in Almelo geboren in een gezin van drie kinderen. Ze is de jongste en heeft twee broers. Ze ging naar de vrijeschool in Almelo (kleuterklas en onderbouw), en in Zutphen naar het vrijeschool-voortgezet onderwijs (vanaf klas 8). Ze is momenteel uitvoerend celliste en geeft sinds enkele jaren aan huis cello-les aan leerlingen, in De Strijkpraktijk. Ze speelt wekelijks voor gehandicapten. Verder treedt ze op met wisselende ensembles, waaronder het muziekdocentencollectief Nootzaak, met een violiste en een fluitiste.
Jan Alfrink
Maaike, ben je Maaike, wat speelde je als kind? “Ik heb met mijn twee broers veel buiten gespeeld. We hadden een grote tuin, met daarin ook een moestuin. Er werden groenten en fruit geoogst; ik mocht helpen pluk-
Ik heb me altijd sterk met de natuur verbonden gevoeld. Dat stamt zeker al vanuit die tijd. Ik zocht de natuur op, keek naar de bloemen, struiken, planten en bomen en dan werd ik stil…
14
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
ken. Mijn ouders maakten groenten en fruit in. We bouwden hutten, waren met fietsen bezig voor de vele fietsvakanties. Maar ik ging als meisje van zeven ook wel alleen ‘weg’. Naar het bos aan de overkant van het kanaal. Met een rugzakje en een bolderkar. ‘De wereld in’ heette dat. Dan was ik alleen in de natuur en at mijn meegenomen boterhammetje. Ik heb me altijd sterk met de natuur verbonden gevoeld. Dat stamt zeker al vanuit die tijd. Ik zocht de natuur op, keek naar de bloemen, struiken, planten en bomen en dan werd ik stil. Ik tekende ook graag. Als jong meisje tekende ik elfjes. “Ik kan ze ook zien,” zei ik tegen mijn moeder. Ik knutselde graag, met lapjes stof, met klei. Altijd iets maken. Als ik met mijn broers speelde, maar ook later op school, wilde ik graag de vrede en de rust bewaren. Ik zocht altijd de harmonie. Ik kwam ook op voor kinderen die gepest werden. Als kinderen ruzie hadden, dan ging ik bemiddelen. In mijn getuigschrift stond een keer: ‘Maaike wordt nooit boos; ze wordt verdrietig’.”
Wanneer komt er muziek in je leven? “Ik wilde als jong kind harp spelen. Ik vond dat een mooi instrument. Mijn moeder was daar niet zo voor… zo’n groot instrument, dat bovendien snel ontstemd raakt… Het werd piano, maar dat was niet mijn keuze. Ik weet nog dat mijn broer cello speelde en dat ik onder de indruk raakte van dat instrument. Die snaren! Ik oefende wel trouw op de piano en als het dan tot resultaat leidde, wilde ik het ook graag laten horen. Het moet in de tweede klas zijn geweest dat ik op zondagavond mijn juf opbelde en zei, dat ik een mooi stukje wilde spelen op de piano. Dat ik dat aan de kinderen van de klas wilde laten horen. Achteraf denk ik dat dit eigenlijk wel een beetje vrijpostig was, om dat zo te doen. Maar… juf gaf er gehoor aan. Ik mocht in de zaal spelen! Ik zie nog al mijn klasgenootjes met hun stoeltjes over de gang naar de zaal gaan.
Liefde voor muziek had ik al, maar als iemand je dan daarin ook nog kan laten groeien … dan gebeurt er iets in je ontwikkeling als mens. Ze voedde mijn passie. Het gaf me veel zelfvertrouwen.
muziek nog meer op elkaar weet af te stemmen, dan gebeurt er iets in je ontwikkeling als mens. Ze voedde mijn passie. Het gaf me veel zelfvertrouwen.
geworden wie je bent? Het heeft zo veel voor me betekend. Je wordt gezien. Je kan iets en dat mag je tonen. Dat werkt. Bij mij in ieder geval heel sterk. Toen ik een keer een toneelstukje had geschreven en een klasgenootje, een van de populaire meisjes van de klas, zich daar bewonderend over uitliet, groeide ik. Er was op school een schoolorkest. Als je daar bij hoorde, dan hoefde je niet deel te nemen aan de blokfluitles in de klas. Ik ging er heel hard voor werken en met hangen en wurgen kwam ik door het examen voor piano. Toen er later een klasgenoot kwam binnenstappen met een cello, bloeide de liefde voor dat instrument weer helemaal op. Ik heb net zo hard geoefend tot ik op cello mee mocht gaan doen, in plaats van op piano. Op de muziekschool had ik niet alleen een cello-juf die aardig tegen me was en lief, maar ze zag ook wat ik kon en waar ik aan wilde werken. Ze zocht muziek voor me uit. Opdrachten die precies bij me pasten en waaraan ik me kon optrekken. Liefde voor muziek had ik al, maar als iemand je dan daarin ook nog kan laten groeien, omdat zij mij en de
Ik speelde samen met anderen in groepjes, kwam zelfs in het Symfonieorkest Cecilia in Almelo. Ik ben op de bovenbouw in Zutphen al aan de vooroplei-
Maaike Schoenmaker (r)
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
15
Ik had een keus gemaakt, voelde ik. Ik wilde nu ook het huis uit. Ik ben op kamers gegaan in mijn eigen woonplaats. Maar vrij zijn, op jezelf zijn, dat telde.”
Maaike in haar studententijd
ding conservatorium begonnen. Die liefde voor de cello werd nog sterker. Ik wist dat ik daarmee dóór wilde. Ik heb het examenjaar op school laten schieten. Dat werd zo veel. Ik dacht: ik ga toch cello doen.
Bovenbouwleerlingen kijken intens naar hun leraren. Hoe ze eruitzien, wat ze doen, hóe ze het doen en vooral… wie
Voortgezet onderwijs Vrijeschool Zutphen. “Na de onderbouw in Almelo gingen vrijeschoolleerlingen veelal naar Zutphen voor het voortgezet onderwijs. Voor de vreemde talen wilde ik graag hard werken. Ik had een leraar die zowel Duits als Engels gaf. Hij liet ons gesprekjes voeren in de vreemde taal. Ik had daar plezier in en deed er mijn best voor. Toen het zover was heeft de leraar, met pret in zijn ogen, gezegd: “Jij vindt dit wel leuk, hè? Dat kan ik aan je zien!” De leraar ziet iets in de leerling, spreekt dat uit en dan gebeurt er iets extra’s. Hij ziet het; ik voel het. Daar gaat een stimulans van uit. Dat werkt op je gevoel van welbevinden. Dat is gezond! Ik herinner me ook nog een excentrieke leraar. Het zal in de elfde klas geweest zijn. Die leraar was een grote man, met veel haar, een bijzondere bril en schoenen die niemand droeg. Hij was origineel gekleed, had een hond bij zich, die los met hem meeliep. En deze man gaf kunstgeschiedenis, Parcival, schilderen en tekenen! Zijn authenticiteit sprak mij aan. Ik werd getroffen door zijn lessen en zijn persoonlijkheid en bracht van thuis mijn schilder-map mee, met al mijn werk. Bovenbouwleerlingen kijken intens naar hun leraren. Hoe ze eruitzien, wat ze doen, hóe ze het doen en vooral… wie zijn ze en waar zijn ze écht! Echt in hun doen en laten, echt in hun vak. Leraren mogen excentriek zijn, een beetje raar misschien zelfs, als datgene waar ze voor staan maar waarachtig is. Zestien-, zeventienjarigen willen aan dat beeld kunnen groeien. Ze zijn zelf bezig te ontdekken wie ze zijn, een stukje ik-verwerkelijking. Voorbereiden in zelfstandig worden, weggaan uit het vertrouwde nest. Je eigen moraal gaan vormen. Het is ook de reden dat er een Parcival-periode wordt geboden in de elfde klas. Parcival staat hier symbool voor de ongerepte jongere, die er aan toe is om de wereld in te trekken. Te zien wat hij kan, eventueel slechts een droombeeld volgend. Er kwam een omslagpunt in mijn ontwikkeling. Ik ontdekte een relatie tussen leerprestaties op school en de lol die je er in hebt om die prestaties na te streven. Je hebt dat dus zelf in de hand. Resultaat, presteren en genoegen scheppen in wat je doet, horen bij elkaar en jij bepaalt dat! Wat een ontdekking!”
zijn ze en waar zijn ze écht! Echt in hun doen en laten, echt in hun vak…
16
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Het conservatorium “In Zwolle bezocht ik het conservatorium. Eenmaal op de cello ging ik direct als een speer en nu kon ik er helemaal voor gaan.
Ook hier zijn twee momenten van gezien worden, een kritische en een lovende. Ik kon wel spelen, cello-les geven kon ik ook. Met methodiek en pedagogie haalde ik de hoogste cijfers. Na vier jaar word je docerend musicus, in de twee jaar daarna kun je dan uitvoerend musicus worden. En toen sprak een docent mij aan en zei: “Jij kunt dat wel, maar als je dat wilt, moet je nu hard gaan werken!” Ik deed op dat moment van alles; in ensembles spelen, kamermuziek, lesgeven op de muziekschool en deze indringende aanmoediging bracht me weer op een spoor. Wat wil je met de muziek? Dat is een vraag, die gesteld moet worden. Door een docent, maar uiteindelijk door jezelf! Cello-spelen wilde ik. Maar wilde ik ook cello-juf worden? Dat wist ik niet. Daar zou je in je opleiding eigenlijk een coach voor moeten hebben. Iemand die je naast de ontwikkeling van je instrumentele vaardigheden ook begeleidt in je persoonlijke ontwikkeling. Een docent kwam me een keer met zijn auto ophalen van het station. In zijn auto speelde hij een bandje met cello-muziek. Het bleek een opname te zijn, waarin ik soleerde. En hij had het opgenomen en speelde het nu! Dat raakte me.” Moederschap en beroepskeuze “Mijn eerste baan was lesgeven op de muziekschool in Zutphen. Ik heb daar mijn partner ontmoet. Ik werd zwanger, maar het meisje Mo is levenloos geboren. Dat heeft een zeer diepe indruk gemaakt en heeft ook veel betekend voor onze relatie. Maar gek genoeg, ook in positieve zin. Het heeft ons dichter bij elkaar gebracht, zeker ook in de kinderwens, die eigenlijk mét het misgaan intenser werd. Dat vader en moeder worden, heeft zíj gedaan. Natuurlijk was het heel verdrietig, maar we konden het accepteren. Ik twijfelde in die tijd aan de kwaliteit in mijn muziek. Ik ben gestopt met lesgeven. Twee jaar later is onze oudste zoon Sven geboren en vervolgens ook Daan, nog in Arnhem. We zijn toen naar Zutphen verhuisd en kregen daar Lena. Onze drie kinderen gaan hier in Zutphen naar de vrijeschool. Achter ons huis staat een schuur. Daar geef ik les in mijn cello-muziekschooltje. Sinds ik hier mijn eigen praktijk heb, kan ik loslaten hoe ik zou moeten lesgeven. Het vergelijken met anderen laat ik los. Nu doe ik het helemaal op mijn eigen wijze.” Hoe beschrijven anderen jou? “Als een doener. Als creatief en slagvaardig. Dat klopt ook
Werken in de aarde betekent voor mij loslaten. Werken in mijn moestuin brengt me naar binnen. Dan kan ik zijn wie ik ben.
wel. Ik pak graag dingen aan. Maar ik selecteer steeds beter in ‘wat kost kracht?’ en ‘waar put ik kracht uit?’” Wat vervult je? “Mijn moestuin”, zegt Maaike tot mijn verrassing. Spontaan, zonder enig nadenken. “Werken in de aarde betekent voor mij loslaten. Werken in mijn moestuin brengt me naar binnen. Dan kan ik zijn wie ik ben. Natuurlijk doet mijn werk als cello-docent dat ook. Zeker nu ik dat meer en meer op mijn eigen manier doe. Als ik met leerlingen de cello bespeel, werk ik niet methodisch, of resultaatgericht, of toe naar een diploma. Ik kijk per les wat er ontstaat, wat er gevraagd wordt. En in de les wil ik plezier zien in de leerling. Muziek biedt een middel voor de ontwikkeling van een kind. Als je naar de spelende leerling kijkt, kom je veel tegen. Je ziet de mens. Ik wil die mens ook ontmoeten en niet alleen zijn talent op het instrument. Het laatste anderhalf jaar heb ik de keuze gemaakt zo te werken. Ik bied aan wat ik heb. Ik bied aan wie ik ben.” Ben je geworden wie je bent, Maaike? Haar antwoord is: “Ik ben nog aan het worden. Eigenlijk moet ik zeggen: ik ben nog aan het afleggen. Als je geboren wordt en je groeit op, als je deel gaat nemen aan sociale groepen en processen, aan school en maatschappij, komt er van alles op je af. Er komt veel van buiten en daarin ligt een deel van je vorming, van je wording. Maar wat niet bij je hoort of je niet meer dient, dat leg je af. Dit weer loslaten en het bewustworden daarvan, dat is denk ik ‘worden wie je bent’. Wat over blijft, is van jou. Dat ben je en dat was je altijd al.” n
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
17
Kinderboeken
illustratie uit: Familie, huis en tuin
18
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Wij vieren op 24 juni het Sint-Jansfeest, de geboortedag van Johannes de Doper. We springen manmoedig over het vreugdevuur en we vermaken ons buiten met spel, eten en drinken, tot de zon ondergaat. En de zon gaat pas laat onder; het is immers de langste dag.
Anke Wagemaker
Er zijn niet veel landen waar een feest zoals dit ook gevierd wordt. Maar in Zweden gebeurt dat wel. Dit jaar wordt op 19 juni ‘Midsommar’ gevierd. Dat is op de vrijdag die het dichtst bij 21 juni ligt. Naast Kerstmis is Midsommar een van de belangrijkste feesten dat door het hele land gevierd wordt. Er wordt gedanst rondom de meiboom, gezongen, gegeten en gedronken. En dat allemaal om het begin van de zomer uitbundig te vieren.
Familie, huis en tuin En als ik het boek Familie, huis en tuin van Carl Larsssons doorblader, waan ik mij in Zweedse sferen. Wat heerlijk die ruimte, hoe lieflijk het landschap, hoe nostalgisch de inrichting van het huis, hoe harmonieus afgebeeld de band tussen ouders en kinderen en die tussen de kinderen onderling; dat is het kenmerk van de schilderingen door Carl Larssons. In samenwerking met de Engelse uitgeverij Floris is er een Nederlandse versie tot stand gekomen van het boek A Home, A Family and A Farm. Ook de
Bladeren door het boek maakt de wereld groter en vrediger. Niet voor niets schreef Larssons boven de deur in de eetkamer ‘Guds Fred’ dat betekent ‘Gods Vrede’. En dat ademt het boek uit van de eerste tot de laatste bladzijde.
tekst, vertaald door Maeike de Wolff-Russchen, is prettig om te lezen en is gebaseerd op de oorspronkelijke tekst van Lennart Rudström. Die geeft veel informatie over het leven van Carl Larsson op het platteland met daarin vaak een verwijzing naar de Zweedse gewoonten en gebruiken. Carlsson heeft veel interieurs geschilderd en zijn kinderen staan regelmatig model voor zijn schilderijen. Hij schildert en détail en daarom is er op iedere bladzijde veel te zien en te ontdekken. Je kunt dit boek een nostalgisch prentenboek noemen maar het is ook een biografie en tevens een stukje geschiedenis van de Zweedse cultuur. Bladeren door het boek maakt de wereld groter en vrediger. Niet voor niets schreef Larssons boven de deur in de eetkamer ‘Guds Fred’ dat betekent ‘Gods Vrede’. En dat ademt het boek uit van de eerste tot de laatste bladzijde.
Sprookjes onder de kersenboom Zweden kent ook voor ons bekende schrijfsters, waaronder Astrid Lindgren. Uit haar boeken wordt in Nederland veel voorgelezen, de verhalen spreken de kinderen zeker aan. Daarom is er in april een nieuwe uitgave verschenen van Rovers, Draken & Peperkoeken. In 2008 kreeg het boek als ondertitel: Alle verhalen van Astrid Lindgren. Het splinternieuwe boek (april 2015) heeft als titel Sprookjes onder de kersenboom. Het verhaal met dezelfde titel uit deze bundel ís ook een sprookje. Een sprookje dat Ans uit haar duim zuigt, dromend onder de bloeiende kersenboom. En ze vertelt het zo geloofwaardig dat de mevrouw, die naast haar op het bankje komt zitten, het verhaal werkelijk gelooft. Naast Ans komen er bekenden van ons door het boek heen lopen: Kalle, de stierenvechter; Mattias en Anna uit het ontroerende verhaal over ‘De rode vogel’; meneer Rozenstaf uit Schemerland, het land waar van alles mogelijk is en Lena die in ‘Een Meinacht’ het elfje Maja aan de prachtigste feestjurk helpt zodat ze naar het bal voor de elfenkoning
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
19
kan gaan. De verhalen van Astrid Lindgren stromen over van belevenissen uit het kinderleven op het Zweedse boerenland. Ze schrijft over zichzelf: “Met het boerenleven en ook met het leven in een provinciestad was ik helemaal vertrouwd en de meeste van mijn boeken spelen ook in zo’n omgeving.” Met de belevingswereld van het kind is Astrid ook heel vertrouwd: “Er is geen ander kind dat mij kan inspireren dan het kind dat ik zelf eens ben geweest.” Is het daarom dat ieder verhaal opnieuw het kinderhart in jezelf laat kloppen?
Alice in Wonderland Het kinderhart van Alice laat onze fantasie op hol slaan. Veel volwassenen en kinderen hebben genoten van de avonturen in Wonderland. Omdat Alice het witte konijn volgt, suist ze door de diepe put een wonderlijke wereld in. In Spiegelland beleeft ze de meest verrassende avonturen met figuren van het schaakspel. Ze ontmoet de rode en witte koningin, de verkenners die omtrekkende bewegingen maken, de koning, ridders en paarden. En met iedere figuur knoopt ze een gesprek aan en daarbij komt vaak diepzinnige filosofie naar boven om de raadselachtige situaties waarin ze verzeild raakt, voor zichzelf te verklaren. Het verhaal is gebaseerd op een schaakvraagstuk en kan nagespeeld worden. Een spel waar Alice (de witte pion) als winnaar uit tevoorschijn komt. Deze nieuwe uitgave van Alice in Wonderland is dus aangevuld met het minder bekende vervolgdeel
Met iedere figuur knoopt ze een gesprek aan en daarbij komt vaak diepzinnige filosofie naar boven om de raadselachtige situaties waarin ze verzeild raakt, voor zichzelf te verklaren.
Alice in Spiegelland. De vertaling van Sofia Engelsman is ongewijzigd gebleven maar is opnieuw geïllustreerd door Floor Rieder en heeft daardoor een moderne uitstraling gekregen. De avonturen van Alice werden vaak voorzien van illustraties in een Engels zoete, kinderlijke stijl. Het verhaal echter is meer geschikt voor wat oudere kinderen. Om al die gedachtenspinsels van Alice te kunnen volgen, moet je als lezer wel wat ervaring hebben. Haar fantasie gaat ongebreideld door, had ik maar genoeg plaats om je nu alle dingen te vertellen die Alice begon met haar favoriete zinnetje: “Laten we doen alsof…” Dat de avonturen van Alice kinderen aanspreken blijkt wel uit het feit dat de eerste uitgave verscheen in 1865; 150 jaar geleden. En nu, in 2015 ligt er weer een uitgave van uitgeverij Gottmer voor ons in de boekwinkel. Het verhaal is vlot en begrijpelijk vertaald en de illustraties maken dat het boek een volwassen uitstraling krijgt. In films, recensies, beschouwingen en gesprekken worden het meisje Alice en haar avonturen vaak aangehaald. Daarom zou ieder kind en iedere volwassene de verhalen rondom Alice gelezen moeten hebben. En nu krijgt u daarvoor de kans in deze nieuwe editie die een geestige en tijdloze Alice laat zien.
De zandolifant Bij uitgeverij Christofoor zijn weer twee ‘droomboeken’ verschenen. Zoals we van hen gewend zijn hebben de beide boeken zacht-gekleurde en sfeerbepalende illustraties. Ze laten kinderen en volwassenen meedromen in het verhaal. Van oorsprong Duits (Urachhaus/Freies Geistesleben) is het verhaal De zandolifant geschreven door Rinna Hermann en geïllustreerd door Sanne Dufft. Tijn droomt weg in de zandbak waar hij zojuist een olifant heeft getekend in het zand. Hij ligt veilig in de holte van de olifantenslurf, warm en zacht. En dan beginnen de avonturen; ze brengen Tijn naar een zandburcht waar veel dieren wonen en ook andere kinderen zijn. Hij laat zien hoe dapper hij is als hij naar de hoogste toren van de burcht klimt en daar de haan ontmoet. Hij overleeft het heuse zomeronweer. Maar de dieren verdwijnen daardoor. En wat zien ze er grappig uit als ze door de toverspreuk weer tevoorschijn komen.
Benjamins boom Van oorsprong Engels (Floris Books) is het verhaal over Benjamin in Benjamins boom, geschreven en geïllustreerd door Bernadette Watts. Als Benjamin een cadeautje wil
20
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
bedenken voor Mama en hulp vraagt aan zijn zussen, wordt hij van het kastje naar de muur gestuurd. Zo belandt hij bij Opa in de tuin. ’s Nachts droomt hij van een wondertuin en dan is het idee voor zijn cadeau geboren: een wonderboom! Maar hoeveel geduld moet Benjamin hebben voor zijn cadeau werkelijkheid wordt? Het zijn weer twee prachtige prentenboeken die uitgeverij Christofoor aan zijn fondslijst toevoegt. Beide verhalen bergen thema’s als vriendschap, toverspreuken, geduld, moed. Verhalen die ertoe doen en die een bijdrage vormen aan de ontwikkeling van taal en fantasie bij kinderen.
•
Familie, huis en tuin - Carl Larssons - uitgeverij: Christofoor (april 2015) - prijs: n 18,50 - vanaf: 10 jaar
•
Sprookjes onder de kersenboom - Astrid Lindgren - uitgeverij: Ploegsma (april 2015) - prijs: n 19,99 - vanaf: 6 jaar
•
De avonturen van Alice in Wonderland en Alice in Spiegelland - Lewis Carroll - uitgeverij: Gottmer (nov. 2014) - prijs: n 24,95 vanaf: 10 jaar
•
Benjamins boom - Bernadette Watts - uitgeverij: Christofoor (april 2015) - prijs: n 13,95 - vanaf: 4 jaar
•
De zandolifant - Rinna Hermann - uitgeverij: Christofoor (febr. 2015) - prijs: n 13,95 - vanaf: 4 jaar
•
De negen stokjes - Jorine Zijffers - uitgeverij: Boekscout (mei 2015) - prijs: n 13,95 - vanaf: 4 jaar
De negen stokjes
illustratie uit: Familie, huis en tuin
Enkele kunstenaars onder ons hebben misschien de wens om ooit zelf een (prenten-)boek uit te geven. Die wens hadden ook Jorine Zijffers (schrijfster) en Ingrid Verhagen (tekenaar). Samen hebben ze met hulp van uitgeverij Boekscout hun eigen boek met de titel De negen stokjes uitgegeven. In dit boek draait het om ‘anders-zijn’ en ‘acceptatie’. Nano is een octopus met negen armen en daarom heeft hij steeds één arm over als hij de opdrachten doet die alle octopussen moeten uitvoeren. Hij heeft er last van. Een mooie zin uit het boek is: “Hij weet dat zijn moeder en zusje veel van hem houden, toch voelt hij zich anders dan anderen.” Hij neemt het besluit om op reis te gaan en zo zijn eigen geluk te vinden. Op zijn weg wordt hij steeds op zijn beperking gewezen door andere zeedieren die hij ontmoet. Tot het moment dat hij muziek hoort en ontroerd beseft dat daar zijn bestemming zal zijn. Nu komen zijn negen armen heel goed van pas. De wens van Jorine en Ingrid is in vervulling gegaan; ze hebben een prentenboek gemaakt met prachtige tekeningen en een verhaal geschreven in eigentijdse taal met een heel herkenbaar thema. En wij kunnen ervan genieten. Geniet u ook van een hele mooie, lange en inspirerende zomer met veel leesplezier! n
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
21
Liefde voor het leven
Achter Een handvol Ruysdaelwolken plakt doorschijnend tegen een strakblauwe hemel en weerspiegelt in het water. Ik sta wiebelig op het pontje naar de overkant, maar wat een weldaad.
Geraldina Metselaar Die eerste echte zonnestralen zijn al warm en kietelen onder mijn kin. Ik lach naar mijn zoon die nonchalant opstandig over de reling van de veerboot bungelt. Hij groeit met de dag uit tot een echte puber. Ik lach naar de fietsclub die gebruind en wel opeengepakt met aan de hand een formidabele fiets naar de horizon loert. Ik lach, maar zij kijken boos mijn kant op. O help, heb ik iets verkeerds gezegd? Niets van dat alles. Een lach is tegenwoordig ver te zoeken. Dat valt me vaker op de laatste tijd of is het al langer aan de gang? Boze gezichten bederven mijn dag en natuurlijk weet ik dat ik mijn dag hierdoor niet moet laten bederven, maar ik zie toch liever een gulle lach als ik iemand aankijk in plaats van donder en bliksem. Het doet er overigens niet toe waar de boze persoon in kwestie zich bevindt. De omstandigheden doen er nauwelijks toe. Zie je een prachtige bolide voorbij komen, kun je er bijna zeker van zijn dat de bestuurder ervan een norse blik in de ogen heeft. Om maar te zwijgen van het gezin – vader, moeder, hip aangeklede kinderen – dat royaal bunkert bij het betere fastfoodrestaurant.
Vitamine D-gebrek Ogenschijnlijk hebben we alles en toch lijkt het alsof iedereen boos is. Staande op het pontje tussen de gevaarlijk loerende fietsers, vraag ik me af of we ons misschien op de veerboot van Charon op de rivier de Styx bevinden richting het dodenrijk… In mijn zoektocht naar het waarom, kom ik overigens al snel bij een zeer aannemelijke reden van het overgrote aanbod aan boze tronies. De Nederlandse bevolking heeft een chronisch gebrek aan vitamine D. We komen te weinig buiten, de zon maakt steeds minder zonuren of is dat slechts onze beleving? Het schijnt echter wel dat zelfs mensen die dagelijks in de buitenlucht verkeren, ook aan een zorgelijk vitamine D-gebrek lijden. Vitamine D laat, mits op het juiste peil, somberheid als sneeuw voor de zon verdwijnen. En dat de zon eigenlijk wel veel uren schijnt, bewijst de toe-
22
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
nemende hoeveelheid zonnepanelen op onze daken. Iemand die zeker een lach op het gezicht heeft en alles weet over zonnepanelen, is Arthur Hilgersom. In 2014 is onder zijn bezielende leiding het dak van Vrije School Widar in Delft bedekt met zonnepanelen.
Zonnekracht Al een paar jaar liep Arthur rond met het idee om duurzaamheid in zijn werk als architect te combineren met zijn liefde voor de natuur. Maar wat graag trok hij met zijn drie zonen de natuur in toen ze nog klein waren. Dichtbij huis, niet ergens ver weg. “Lekker zwerven met een vergrootglas op zak. Fascinerend. Bij natuur denken mensen vaak aan tijgers en olifanten. Maar als je goed kijkt in een park, zul je zien dat het ook daar een wildernis van Arthur Hilgersom jewelste is!” Duurzaamheid en bouwen, het zijn twee zaken die zeer goed met elkaar te combineren zijn. Via de website Nudge kwam Hilgersom op het idee om iets te doen met zonnekracht. Begin september 2012 kwam hij bovendien als bestuurslid van IVN (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid) in Delft in contact met het Delft Dreamteam. Een samenwerking tussen de TU, Haagse Hogeschool, woningbouwbedrijven, natuur- en milieuorganisaties en burgers. Het doel van het Dreamteam is om samen met diverse partijen op zoek te gaan naar duurzame oplossingen voor de stad Delft. “Omdat ik zelf had ervaren dat de aanleg van zonnepanelen thuis leidde tot veel meer bewustzijn van het energiegebruik en dus ook tot energiebesparing, wilde ik proberen om ook op de vrijeschool (Widar in Delft, red.) van mijn kinderen zonnepanelen te realiseren. Alleen aan het installeren van zonnepanelen op een school zitten nogal wat juridische haken en ogen. Wie wordt bijvoorbeeld eigenaar van de zonnepanelen?”
Iedereen blij Al snel werd het voor Arthur duidelijk dat hij wel wat hulp kon gebruiken bij het realiseren van het zonnepanelenproject. Zo ontstond een club van vijf enthousiaste ouders met ieder hun eigen specialiteit: communicatie, crowdfunding, techniek, educatie. “Ook zijn we samen met de gemeente Delft gaan kijken bij voorbeeldpro-
die boosheid zit zon jecten. De Geert Groote School in Amsterdam ging een samenwerkingsverband aan met biologische supermarkt EkoPlaza. Die vond het plaatsen van zonnepanelen goed aansluiten bij hun missie en visie over duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.” Zo’n samenwerking met EkoPlaza zag ook Widar wel zitten. Ouders kopen voor 250 euro aan waardebonnen, die ze in de winkel kunnen omwisselen voor 300 euro aan boodschappen. De supermarkt verwierf zo kapitaal om te kunnen investeren in de zonnepanelen op het dak van de school en de school betaalt dit bedrag in de loop van tien jaar terug, omdat zij dit uitsparen aan energiekosten. De ouders hadden aankoopvoordeel, de winkelklanten en de school hebben na tien jaar voor de rest van de levensduur van de zonnepanelen gratis zelf opgewekte duurzame stroom: zó was iedereen blij!
Energiescan In mei 2014 zijn de zonnepanelen op het dak van Widar geplaatst. Tegelijk organiseerde Arthur op school een duurzaamheidsweek. “Met workshops waar de kinderen allerlei proefjes konden doen om energie op te wekken. En weet je wat het meeste indruk op ze heeft gemaakt? Hoe lang je moet fietsen om voldoende energie op te wekken voordat je tosti klaar is!” Nog altijd gaat Arthur wekelijks met een aantal leerlingen de standen opnemen
in school om te zien wat de opbrengst van de zonnepanelen is. Ook doen zij een energiescan met als motto: hoe kunnen we de school helpen het energiegebruik te besparen en bedenk wat onnodig aan staat. Zo ontdekte de kinderen dat tijdens de vakantie energievretende koelkasten en ventilatoren nutteloos op volle toeren draaien. “Doodzonde. Dat kan anders en daarom hebben we samen met leerlingen een vakantieprotocol gemaakt voor school. Als je dat goed aanpakt, kun je daar een aardig zakcentje mee verdienen.” Op dit moment werkt Hilgersom aan verduurzaming van Raadhuis De Paauw in Wassenaar samen met Stichting De Witte Roos. Vooral het bewustwordingsproces bij de gebruikers vindt hij belangrijk. Het liefst zou hij dan ook op veel meer scholen aan de gang gaan. “Energie, bewustwording en educatie. Daar wordt iedereen blij, maar ook wijzer van.” Op Arthurs gezicht verschijnt een gulle lach en daar word ik dan weer blij van. Net als van de lachende gezichten van beeldend kunstenaar Jet H.H. Crielaard. Zij komt ze op de meest onverwachte plekken tegen. Misschien moet ik ook beter kijken en zit achter die boosheid bij veel mensen best een zonnetje. n www.hdduurzaam.nl www.jetjeskunst.nl www.vswidar.nl
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
23
Jaarfeesten
De jaarfeesten vieren wij vaak met elkaar: in het gezin, thuis, in de kinderopvang, op het instituut… Gewoonlijk vindt u op deze plek de inhoudelijke ach-
Samen…
tergrond van een jaarfeest, maar dit keer willen we in deze rubriek eens ingaan op het begrip ‘samenzijn’.
Loïs Eijgenraam
Een moeder vertelde me dat zij aan het eind van de zomervakantie aan haar zoon van tien jaar vroeg wat hij het allerfijnst had gevonden in de vakantie. Moederlief had er zelf ook over nagedacht en was in haar herinnering teruggegaan naar de heerlijke camping in Frankrijk, de kerken en musea die zij als gezin bezocht hadden, het warme stokbrood, een logeerpartij bij opa en oma. De jongen dacht na en zei: “Die dag dat het regende en wij de hele dag binnenbleven en met elkaar op de bank zaten en de hele dag lummelden. We lazen boeken, jij hebt toen voorgelezen, ik mocht de hele dag mijn pyjama aanhouden. Dat vond ik de fijnste dag. Samen gezellig op de bank met onze boeken.”
Kinderdagopvang Op een kinderdagverblijf vertelt de directeur me dat vanuit de overheid de ouderbetrokkenheid zo belangrijk wordt gevonden: ouders moeten gestimuleerd worden thuis ‘van alles met hun kind te doen’. Een kinderdagverblijf dat vanuit de gemeente met een VVE-programma (Vroege Voorschoolse Educatie) moet werken, wordt geacht een actief (taal-)stimuleringsprogramma te bieden voor de ouders. Deze directeur heeft daar andere ideeën over. Viermaal per jaar nodigt dit kinderdagverblijf de ouders uit bij de viering van de jaarfeesten. Er is altijd eten bij; op de website staan recepten voor ouders en onderling geven ouders recepten aan elkaar door. Thuis worden dan de lekkerste taarten, salades, soepen, broden en dranken bereid. Samen met de kinderen. “Dat stellen wij als voorwaarde! Alles dat je meebrengt, moet je samen met je kind bereid hebben. Het is een feest! Alle ouders komen, broertjes, zusjes, opa’s, oma’s, iedereen geniet van dit samenzijn.” “Met Sint-Jan vieren wij het feest buiten. In de tuin wordt gezongen en gedanst, gegeten en gedronken. Alle kinderen springen over een heel klein vuurtje, zelfs de baby’s op de arm van hun ouder. Iedereen doet mee, er is een
24
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
groot samenzijn. Het mooie is, dat je ouders ziet genieten van elkaars kinderen. Er ontstaan gesprekken, er worden ervaringen gedeeld. Er is ontspanning, een uitademing van de drukte van het alledaagse leven.” “Met Sint-Maarten eten wij soep en brood, en weer komen alle ouders. Weer neemt iedereen wat mee. Iets, dat ouders niet mee mogen nemen is hun fototoestel of filmcamera. Er is een pedagogisch medewerker die foto’s maakt, die ouders later kunnen bestellen. Wij vertellen de ouders dat wij willen dat zij er helemaal voor hun kind en elkaar zijn, dat daar geen filmcamera tussen moet staan. Wij communiceren dit heel erg duidelijk en het rare is: niemand protesteert! Alle ouders voegen zich naar deze regel en genieten van het samenzijn met hun kind op het kinderdagverblijf, waar hun kindje vele uren of dagen per week is.” “Met Advent bakken ouders thuis koekjes en komen alle (weer alle!) ouders op zondag om het adventstuintje te lopen. Er branden alleen kaarsjes in de ruimte en ieder kind steekt alleen of op de arm van de ouder het eigen lichtje aan. Daarna worden de koekjes getrakteerd en de week erna in de groep de koekjes die over zijn.” “Ouders, die afscheid nemen van dit kinderdagverblijf spreken regelmatig uit dat zij zo genoten hebben van dit samenzijn. In de hectiek van alledag vormden deze jaarfeestmomenten een blijvende herinnering.”
Kleuters In de kleuterklassen lijkt de beleving van ‘samenzijn’ steeds meer van belang te worden. In het land geven kleuterleidsters aan dat zij de afgelopen jaren iets hebben zien veranderen bij kinderen. De gezinnen zijn kleiner geworden. Er lijken meer enig kinderen te zijn dan vroeger. Of dit feitelijk klopt, konden zij niet aangeven. Wat zij waarnemen aan kinderen verwoordden zij zo: “Vroeger gingen de kinderen ‘gewoon’ spelen. De klas waaierde uit, de een naar de blokken, de ander naar de kisten, het
rode huisje… allemaal vonden zij hun weg en ontmoetten elkaar en speelden samen. Soms samen naast elkaar als het nog jongere kleuters waren maar er werd samen gespeeld. Nu lijkt het erop dat kleuters, voordat zij tot spel kunnen overgaan, eerst moeten bespreken wat zij gaan doen, wie wat gaat pakken, wie mee mag doen, waar de hut gebouwd zal gaan worden. Overleg. Samen moet er eerst worden overlegd en bediscussieerd hoe, waar en wanneer er wat door wie gedaan kan worden.” Ik ben in één van deze klassen op bezoek en zie het gebeuren. Grote overleggen met tussenevaluaties worden door kleuterkinderen bijna op professionele wijze uitgevoerd. Ondertussen zit de kleuterleidster aan de tafel de pinksterkransen te vlechten en te zingen over het pinksterfeest, samen met een paar kleuters. Kleuters komen vragen of er ook één voor hen is. “Ja hoor, voor iedereen is er één.” Allemaal andere kleuter-individuutjes komen vragen of er ook voor hén één is. “Ja, ook voor jou is er één.” Dan is het pinksterfeest. Er valt geen individuutje meer waar te nemen. Alle kinderen lopen in witte kleren met een papieren bloemenkrans op het hoofd naar het grote schoolplein, waar om de meiboom een duivendans wordt gedanst. De klas is als één grote duiventil die uitvliegt en in vrede en harmonie een eenheid vormt. Alle kleuters vliegen als duiven en keren als één kring van wit geklede kleuterkinderen weer terug. Als het tijd is om naar huis te gaan, vraagt een ouder: “en, heb jij een fijn feest gehad?” “Ja, wij hebben gedanst en op het plein met de grote school mochten wij ook iets doen.”
Klas zes In een zesde klas is het de gewoonte om als afscheid een paar dagen weg te gaan: op de fiets twintig kilometer verderop naar een plek in het bos waar een boerderij staat zonder stromend water, waar gekookt wordt op een vuur van hout, waar iedere dag het graan gemalen moet worden om ’s avond bij de soep brood te kunnen eten. Er wordt geslapen in een grote schuur op stro en een schapenvacht, jongens en meisjes door elkaar. Het is geen duur uitje maar het kost toch wel wat. Daarom moeten alle kinderen een bijdrage leveren aan dit afscheid. Iedereen brengt iets in aan geld (verdiend met heitje voor een karweitje) en goederen. De zesde klas, die dit jaar gaat, heeft z’n ups en downs gekend. Er zijn kinderen bijgekomen en weer weggegaan. Er is onrust geweest in de ‘meidengroep’ en ook de jongens hebben van zich laten horen. De leerkracht geeft aan het spannend te vinden om juist met deze klas op kamp te gaan, dat geheel zelfvoorzienend is. Zelfs het gat waar jij in gaat plassen of poepen, moet je zelf graven! Van iedereen wordt een bij-
drage verwacht tijdens het kamp, immers: het vuur moet aan en aanblijven, soep moet gekookt, graan gemalen, de ganzen gehoed, hout gesprokkeld. Er wordt in die drie dagen hard gewerkt. Iedereen doet mee, is vies aan het eind van de dag. Voor een onvertogen woord lijkt geen ruimte meer te zijn. De ruimte wordt gevuld met heel hard fysiek werken in de aarde, met water en vuur. Dan is het de laatste avond, het kampvuur brandt. Kinderen halen herinneringen op. Er wordt eerlijk uitgesproken dat niet iedereen het altijd fijn heeft gevonden in de klas. Dan zegt een kind: “Ook ik vond het niet altijd fijn, er was vaak ruzie en er waren groepjes waar je niet bij mocht horen. Maar dit kamp hebben wij wel samen gedaan. Ook al zien wij elkaar na de zomervakantie niet meer, onze klas kon het dus wel: samen iets doen zonder ruzie en gedoe.”
Bovenbouw Als ouder heb je ooit voor de vrijeschool gekozen, heb je de jaarfeesten op school en thuis gevierd en komt er een dag dat ook de jongste van de bovenbouw afgaat. Een periode van jaren wordt afgesloten. Al die jaarfeesten, ouderavonden, taarten, cakes, sinterklaascadeautjes… opeens is het over en uit! De kinderen hebben allen op een andere manier afscheid genomen van de school met haar tradities en zijn op pad gegaan. Op een dag komt een van de kinderen thuis en vertelt dat zij oud-klasgenoten van de bovenbouw heeft ontmoet. Ze hebben herinneringen opgehaald en ontdekten dat zij allemaal het koor van de bovenbouw zo missen. Een groep oud-leerlingen vraagt de muziekdocent van de bovenbouw of er een oudleerlingenkoor kan worden opgericht. Ja hoor! Op vrijdagavond oefenen oud-vrijeschoolleerlingen de liederen waar zij op de bovenbouw zo van genoten. Het verhaal wordt op Faceboek gedeeld en uit het hele land komen verzoeken van andere oud-leerlingen van de bovenbouw of zij ook mee mogen zingen. Samen zingen! Op de avond van de kooruitvoering zit ik als afgezwaaide vrijeschoolmoeder opeens weer in de zaal waar wij jaren lang naar onze zingende puberkinderen hebben geluisterd. Docenten zingen geheel vrijwillig mee, oud-leerlingen met koorheimwee zingen samen in het koor en de tranen lopen over mijn wangen. Deze jonge mensen laten zien waarom wij op de vrijeschool en in de instituten jaarfeesten vieren: in het samenzijn met velen kunnen wij ons zelf vinden en hervinden. Een individuele stem klinkt mooi, het koor van vele stemmen samen is prachtig! Uit vele richtingen zijn deze jonge mensen gekomen en in het samenzijn is een liefdevolle verbondenheid voelbaar. Samen!
n
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
25
De ontwikkeling van de ziel In het omgaan met woede en razernij bij jonge mensen, is het nodig dat de volwassenen oog hebben voor de ontwikkeling en de situatie waarin de leerling zich bevindt, zowel psychisch als lichamelijk. Het is belangrijk dat de volwassenen het verschil kennen tussen gezonde en ongezonde woede, wanneer zij jonge mensen willen helpen en in hun ontwikkeling willen steunen.
Erik van Mansvelt In dit artikel vergelijk ik de ontwikkeling van de ziel bij tieners met de ontwikkeling van een kleurenspectrum, een overgang van een latente naar een manifeste bestaansvorm, zoals Rudolf Steiner (1921) die heeft beschreven in zijn kleurencirkel. De bedoeling met het weergeven van de ontwikkeling van een leerling in termen van een kleurenspectrum, is het verkrijgen van een dieper inzicht in de processen die de jeugdjaren beheersen, namelijk de geboorte van het astrale lichaam. Door de ontwikkeling tijdens de jeugdjaren op deze wijze weer te geven, als een ontwikkeling die zich voornamelijk in
Afbeelding 1
26
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
het astrale lichaam afspeelt, probeer ik een verklaring te geven voor de manier waarop kunstzinnige therapieën jonge mensen kunnen helpen hun emotionele uitbarstingen te hanteren. De volgende onderwerpen zullen worden beschreven: 1 —De ontwikkeling van kind tot tiener en de ontwikkeling tot een zelfstandig persoon 2 —Twee overgangen: die van beeldkleur tot glanskleur en die van etherlichaam tot astrale lichaam 3 —De astrale activiteit op twee niveaus 4 —Het grensgebied tussen latente en manifeste bestaansvormen 5 —Een voorbeeld uit de praktijk, hoe kunstzinnige activiteit tot pedagogische steun kan worden 6 —Welke rollen het hogere deel en het lagere deel van het astrale lichaam spelen bij woede- en razernij aanvallen 7 —Als afsluiting: een samenvatting en commentaar 1 —De ontwikkeling van kind tot tiener en de ontwikkeling tot een zelfstandig persoon De tijd tussen de kinderjaren en de jeugdjaren zou ik willen karakteriseren als de bloeitijd van de levenskrachten. De ontwikkeling manifesteert zich zowel in lichamelijke als geestelijke uitingen van het leven. De antroposofische menskunde bedient zich van de begrippen etherlichaam
als kleurenspectrum [1] —Over kunstzinnige therapie en het omgaan met woede bij jonge mensen en astrale lichaam om die ontwikkeling te beschrijven.1 Het schoolrijp-worden van het kind is een gevolg van een proces waarbij een deel van het etherlichaam zich vrij maakt uit het fysieke lichaam (Afbeelding 1). Deze vrije etherkrachten komen de ontwikkeling van het kind als leerling ten goede. Het kenmerkende van een pedagogische relatie, de triade ‘leraar-leerstof-leerling’, vereist vrije etherkrachten om vruchtbaar te zijn. In het verloop van de schooljaren maakt een deel van het astrale lichaam zich geleidelijk aan vrij uit het etherlichaam. Deze vrije astrale krachten dragen bij aan de ontwikkeling van jonge mensen tot zelfstandige personen. Ik wil hiermee zeggen dat de vrije astrale krachten voorwaarden zijn voor de distantiëring, die nodig is voor de ontwikkeling van de leerling tot een zelfstandig persoon. De vrije astrale krachten maken het mogelijk dat een unieke pedagogische situatie optreedt, waarbij iets geheel nieuws en onvoorziens kan ontstaan in de relatie leraar-leerstof-leerling (Von Wright, 2014).2 In de menselijke ontmoetingen ontwikkelt het ik-organisme van de leerling zich tot een vrije, geestelijke instantie in de persoonlijkheid. De geboorte van het astrale lichaam is een belangrijk en ingrijpend proces. Moeilijkhanteerbare woede, razernij en onrust kunnen echter deze ontwikkeling storen.
2 —Twee overgangen: van beeldkleur tot glanskleur en van etherlichaam tot astrale lichaam Ik ga nu de relatie tussen etherlichaam en astrale lichaam bij tieners vergelijken met de relatie tussen twee kleurenspectra: het beeldkleurenspectrum en het glanskleurenspectrum, zoals beschreven in Steiners kleurencirkel.3 Steiner (1921) maakt een onderscheid tussen beeldkleuren en glanskleuren. De vier beeldkleuren zijn wit, inkarnaat-kleur (oftewel persikbloesem-kleur), groen en zwart. Deze beeldkleuren worden beschreven als meer teruggehouden en niet zo verzadigd als de glanskleuren geel, blauw en rood. De beeldkleuren beschouw ik als latent. Ze tonen zich als de schaduw van hun wezen terwijl de glanskleuren hun wezen voluit manifesteren. In het beeldkleurenspectrum is groen het dode beeld van het levende, inkarnaat-kleur is het levende beeld van de ziel, wit het bezielde beeld van de geest en zwart het geestelijke beeld van de dood. In het glanskleurenspectrum is rood de glans van het levende, blauw de glans van het bezielde en geel de glans van het geestelijke (Afbeelding 2). De overgang van beeld- naar glanskleurenspectrum beschouw ik als de overgang van een latente naar een manifeste bestaansvorm. In een schets (Afbeelding 1) over de ontwikkeling van de mens langs een tijdslijn, wil ik de overgang van een latente bestaansvorm van het astrale lichaam naar een
Afbeelding 2
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
27
Afbeelding 3
manifeste bestaansvorm benadrukken. Daarnaast wil ik in een schets langs een circulair tijdsverloop de tegenstelling tussen etherlichaam en astrale lichaam zichtbaar maken. In een voordracht, opgenomen in Psychosophie4, schetst Steiner een circulair-temporaal beeld van de menselijke ziel (Afbeelding 3). Daar worden twee tegengestelde tijdstromen getoond: een etherische tijdstroom vanuit het verleden naar de toekomst, in de schets van links naar rechts en een astrale tijdsstroom vanuit de toekomst naar het heden, in de schets van rechts naar links. In het heden ontmoeten de beide tijdstromen elkaar in het nu, daar kan het zelfbewustzijn ontwaken. Een autobiografische herinnering kan tot bewustzijn komen en uitgangspunt vormen voor een beeld van het zelf. Als speciale eigenschap van het etherlichaam wil ik noemen het vermogen om de bouwstenen voor ons lichaam in onze voedingsmiddelen uit hun materialiteit te heffen, ons hele organisme op die manier te voeden en in de ziel van de leerling een volgzame, receptieve houding te bevorderen. Als speciale eigenschappen van het astrale lichaam wil ik noemen het vermogen om tegenstromen mogelijk te maken, om overschot uit te scheiden en afbraak te bevorderen in plaats van opbouw. In plaats van een receptieve houding, bevordert het astrale lichaam in de ziel van de leerling het nemen van kritische afstand en een zelfstandige positie ten opzichte van de leraar en de leerstof. 3 —Astrale activiteit op twee niveaus Bij tieners vindt een gecompliceerde ontwikkeling plaats, die moeilijk grijpbaar is. Men kan zeggen dat de ontwikkeling zich op twee niveaus afspeelt: een nieuwe manier om de levensprocessen vorm te geven nu het etherlichaam een deel van het astrale lichaam vrijlaat. Hier gaat het om fysiek-etherische vormprocessen. Deze ontwikkeling wordt in de puberteit zichtbaar in de lichaamsvormen, de bewegingspatronen en de levensritmen. Maar de ontwikkeling speelt zich ook af in het astrale lichaam. Reeds vanaf de geboorte van het fysieke lichaam zijn zowel het etherlichaam als het astrale lichaam aanwezig, maar in het begin slechts in een latente vorm. Veel persoonlijke eigenschappen die tot nog toe sluimerden, treden nu tevoorschijn, maar ook geheel nieuwe zijden manifesteren zich. Persoonlijke ervaringen en autobio-
28
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
grafische herinneringen vormen een uitgangspunt voor een nieuw beeld van het zelf. Wellicht is het begrip ‘dubbelnatuur’ toepasselijk om het onderscheid duidelijk te maken tussen de beide niveaus waarop de ontwikkeling bij tieners zich afspeelt: de levensprocessen van het astrale lichaam in de emoties, het onderste, vitale niveau en de belevenissen van de ziel in de gevoelens, het bovenste, bewuste niveau van het astrale lichaam. Het onderscheid tussen emoties en gevoelens5 vergelijk ik met het onderscheid tussen het onderste en het bovenste niveau van het astrale lichaam. Het onderste niveau wortelt in de fysiek-etherische levensprocessen en is daardoor niet zonder meer toegankelijk voor het bewustzijn, maar wel zichtbaar voor anderen in geëmo tioneerd gedrag, bewegingen en gebaren en daarmee als het ware openbaar. Het bovenste niveau van het astrale lichaam is toegankelijk voor het eigen bewustzijn in gevoelens, gedachten en waarderingen maar het innerlijke van de ziel is onzichtbaar voor anderen en daarmee als het ware privé. Aangezien we de gevoelens van anderen niet onmiddellijk kunnen zien of kunnen duiden – of het nu gaat over liefde of boosheid –, moeten we steeds onze gevoelens communiceren en elkaar vragen: “Hoe voelt dit nu?” Een gelaatsuitdrukking is geen eenvoudige spiegel van het gevoelsleven. 4 —Het grensgebied tussen latente en manifeste bestaansvormen In mijn betoog staat de overeenkomst tussen zieleroerselen en kleurenspectra centraal. Op vergelijkbare wijze waarop het astrale lichaam uit het etherlichaam, de primaire bron van het leven, geboren wordt, glanzen blauw en geel op uit de kleur groen bij de kleurenscheiding. Om het vrijkomen van het astrale lichaam uit het ether lichaam in detail te kunnen bestuderen, heb ik gekozen de kleurenscheiding als metafoor te gebruiken. In het beeldkleurenspectrum van Steiner is groen het dode beeld van het levende. De kleur groen gaat uiteen in de primaire kleuren blauw en geel. In Steiners glanskleurenspectrum is blauw de glans van de ziel, geel de glans van de geest en rood de glans van het leven (Afbeelding 4). In deze opstelling wordt de tegenstelling tussen de glanskleur rood ten opzichte van de beeldkleur groen zichtbaar: een complementaire verhouding. Deze complementaire verhouding is uniek met betrekking tot de relatie tussen beeld- en glanskleuren in het algemeen. Want bij inkarnaatkleur als het beeld van de ziel en blauw als de glans van de ziel, en bij wit als het beeld van de geest en geel als de glans van de geest, is er van complementariteit geen sprake. Hier hebben we een inkijk gekregen in het grensgebied tussen levensprocessen en zieleprocessen, tussen etherlichaam en astrale lichaam (Afbeelding 4). In het grensgebied tussen levensprocessen en ziele
processen verschijnt het etherlichaam zowel in beeld als in glans. En in het grensgebied treedt het astrale lichaam soms op als vitale emotie en soms als bewust gevoel. Wanneer het grensgebied is doorschreden en het dode beeld van het leven (groen) zich ontwikkeld heeft tot de glans van het leven (rood), dan is de weg vrij voor het levende beeld van de ziel (inkarnaatkleur) om zich als glans van de ziel (blauw) te manifesteren. De beeldkleur van de ziel (inkarnaat) is licht en vluchtig. In de blauwe glans van de ziel wordt de duisternis een deel van de ziel. In het grensgebied tussen de latente en manifeste bestaansvorm krijgen we zicht op de situatie waarin stroom en tegenstroom elkaar ontmoeten. De majoriteit groen stuit op de weerstand, de oppositie rood; de groene kleur op weg naar geel en blauw ontmoet haar complementaire kleur rood (Afbeelding 4). In de rode glans van het levende wordt de warmte een deel van de vitaliteit, een warmte waarin het ik-organisme een woning kan vinden. Hier, in dit proces, op dit moment, ontstaat de mogelijkheid om door middel van kunstzinnige activiteit de leerling een unieke pedagogische steun te verlenen. Hier kunnen we ruimte maken voor het ik-organisme. n Dit artikel wordt vervolgd in een volgende editie. (red.)
Vol 5 Special issue, pp.29-36, www.rosejourn.com 3 Steiner, Rudolf: ‘Bildwesen und Glanswesen der Farben’, Dornach, 7-05-1921. In: Das Wesen der Farben, Bibliografin nr. 291. 4 Steiner, Rudolf: Psychosophie, Berlin, 4-11-1910. Bibliografin nr. 115. 5 Ik volg hier Antonio Damasio (2003) wanneer ik onderscheid maak tussen emoties en gevoelens. Damasio meent dat emoties het voetspoor van het lichaam volgen in tegenstelling tot gevoelens die in het licht van het bewustzijn staan. Damasio, A.: Looking for Spinoza. Joy, sorrow and the feeling brain, Harcourt, 2003. Literatuur •
Steiner, Rudolf: Die Geheimwissenschaft im Umriss, 1910, GA 13. Rudolf Steiner Online Archiv, anthroposophie.byu.edu 4. Auflage 2010, pp.320-322.
•
Steiner, Rudolf: Das Farberlebnis – Die vier Bildfarben, Dornach, 6-05-1921. In: Das Wesen der Farben, GA 291.
•
Steiner, Rudolf: Bildwesen und Glanzwesen der Farben, Dornach, 7-05-1921. In: Das Wesen der Farben, GA 291.
•
Steiner, Rudolf: Vortrag in Berlin, 4-11-1910. In: Anthroposophie, Psychosophie, Pneumatosophie, GA 115.
Erik van Mansvelt is in 1944 geboren in Rotterdam en studeerde geneeskunde in Utrecht. Hij is huisarts-specialist, woont in Zweden en
Noten
werkt ook als consultarts in de antroposofische behandelingssfeer.
1 Steiner, Rudolf (1910): Die Geheimwissenschaft im Umriss.
Hij schildert aquarellen. Hij is onder andere mede-oprichter van een
2 Von Wright, Moira: ‘On the possibility of novelty: subjectivity and
Therapeuticum in Zeist en een in Järna (Zweden).
intersubjectivity in teaching’. RoSe, Research on Steiner Education,
E-mail:
[email protected]
Afbeelding 4
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
29
Knutselideeën voor de zomer
Tekst & illustraties: Katja Kaiser Schelpenmobile Je komt deze zomer vast wel een keertje op een strand. Zoek dan mooie schelpen en door het water verweerde takken of stukken drijfhout bij elkaar. Wist je dat je daar een prachtige mobile van kunt maken? Leuk om op te hangen in je kamer of in de tuin onder een balkon of afdak. Je kunt de mobile natuurlijk ook maken van gekochte schelpen of van natuurlijke materialen die je in het bos vindt, zoals mooie stenen, bladeren, dennen appels, noem maar op. Benodigdheden ◊ schelpen en andere interessante objecten die je op het strand vindt ◊ touw ◊ boormachine met de allerkleinste boor die je kunt vinden Werkwijze 1 —Stal je spulletjes voor je uit, op een tafel of op de grond. 2 —Rangschik ze zodanig dat je tevreden bent over het resultaat. De takken en stukken drijfhout komen natuurlijk bovenin. 3 —Bevestig van boven naar beneden al je spulletjes met stukjes touw in verschillende lengtes. In de schelpen kun je voorzichtig kleine gaatjes boren met een boormachine. Bevestig dan eerst een dun touw als hanger. 4 —Hang je mobile op en voeg waar nodig spulletjes toe om hem in evenwicht te brengen.
Zomerarmbanden Maak een serie zomerse armbanden. Het eerste model kun je in verschillende kleuren maken, zodat je bij elke outfit een passende armband hebt. Of je kunt kiezen uit twee stoere armbanden: de een geknoopt en de ander gevlochten. Ook jongens kunnen hier goed mee voor de dag komen. Benodigdheden bedelarmband ◊ metalen of plastic basisarmbanden (zie bijvoorbeeld: webshop.sparkelz-creatief.nl/haak-en-breispul/ MR7--metalen-armband-set.html) of memory wire (zie bijvoorbeeld: www.goedkoopstekralen.nl/ details/2073/armband-spiraal-50mm-30-loops memory-wire/) ◊ dunne breikatoen in de kleuren van jouw keuze ◊ verschillende bedeltjes ◊ ringetjes (zoals deze: www.goedkoopstekralen. nl/details/16/zilveren-ringetjes-6mm-per-50stuks extra-sterk/) ◊ sterke hobbylijm (en wel een lijm die transparant op-
30
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
◊
droogt) of secondelijm kniptang, rondbektang en platbektang
Werkwijze bedelarmband 1 —Gebruik je memory wire, knip dan met een kniptangetje het gewenste aantal windingen af. Je kunt dan eventueel een spiraalarmband maken met verschillende windingen. 2 —Buig het ene uiteinde van je armband tot een oogje en het andere tot een haakje (voor een enkele armband) of maak in beide uiteinden een oogje. 3 —Smeer het begin van de armband in met lijm. Lijm het begin van de draad aan de armband en begin te wikkelen. 4 —Omwikkel de hele armband en lijm het laatste stuk van de draad weer vast. Laat de lijm goed drogen. Om er helemaal zeker van te zijn dat de draad blijft zitten, kun je er garen in dezelfde kleur omheen wikkelen bij de aanzetpunten en dit stevig vastknopen. 5 —Hang een aantal ringetjes aan de armband en hang hier en daar een bedel aan een van de ringetjes. Benodigdheden geknoopte armband ◊ 1 m nylon koord in de kleur van je keuze ◊ een schaar Werkwijze geknoopte armband 1 —Wikkel het koord twee keer om je pols. Neem nog ongeveer 2,5 cm extra. Dit is de lengte die je nodig hebt voor je armband. Knip het stuk koord af. 2 —Vouw het koord doormidden en maak in het midden van je dubbele koord een dubbele-8-knoop volgens de voorbeeldtekeningen. 3 —Maak een overhandse knoop in ieder uiteinde, waarbij je ervoor zorgt dat er aan de ene kant een lus overblijft waar de knoop aan het andere uiteinde door past. 4 —Knip eventueel de losse koorduiteinden nog iets korter na de knoop af en brand de uiteinden dicht met een aansteker, zodat ze niet gaan rafelen. Benodigdheden gevlochten leren armband ◊ een leerveter of suède veter (circa 1 m) ◊ een stuk rond rubberkoord (circa ½ m)
bij dat je de veters niet draait; houd steeds dezelfde kant boven. 6 —Neem de uiteinden bij elkaar en lijm net als aan het begin van de armband drie veters op de andere drie veters. 7 —Bevestig de andere helft van het rubberkoord. Let erop dat de knoop aan dezelfde kant komt als aan het andere uiteinden van de armband. 8 —Knoop ten slotte de uiteinden van de rubberkoorden om elkaar heen vast (volgens de tekening), zodat je de armband kunt verstellen.
Vingerdiertjes
◊ ◊
een schaar secondelijm/superlijm
Werkwijze 1 —Leg de leerveter om je pols zodat deze er losjes omheen past. Knip dit stuk af en knip nog 5 gelijke stukken af. 2 —Leg 3 stukken veter naast elkaar voor je op je werkoppervlak en breng op de uiteinden aan één kant lijm aan. Lijm de overige 3 stukken veter erbovenop vast. Breng nog wat lijm aan op het uiteinde van de middelste veter en lijm hierop de helft van het ronde koord op vast. 3 —Wikkel het koord drie keer om de bundel veters en het korte koorduiteinde, en steek dan het lange uiteinde door de drie wikkelingen. Trek de knoop stevig aan. 4 —Tape het bij elkaar gebonden uiteinde van de armband vast op je werkoppervlak met de losse veters naar je toe. 5 —Splits de veters in 3 x 2 veters en vlecht ze. Zorg daar-
Deze vingerpopjes kun je in allerlei variaties maken. Maak bijvoorbeeld je eigen kat of hond, een paard, leeuw of fantasiedier, zoals een draak. De basisvorm is voor alle dieren hetzelfde. Je varieert alleen in de vorm en grootte van de oren, de snuit en de staart. Verder bepalen de opgenaaide details het uiterlijk en karakter van je vingerdieren.
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
31
Benodigdheden ◊ lapjes vilt ◊ naaigaren in verschillende kleuren ◊ een naald ◊ een pluk watten Werkwijze 1 —Gebruik het basispatroon van de kat als uitgangspunt. Als je vingerdiertje klaar is, moet de bovenkant van het lijfje tamelijk precies om je vinger passen, zodat het diertje er niet direct afvalt wanneer je je vinger beweegt. Wikkel een stukje vilt losjes om je vinger om de goede breedte te bepalen. 2 —Knip alle patroondelen uit en begin met het aan elkaar naaien van de voor- en achterkant van het lijf/hoofd. Je gebruikt voor het vast-/aan elkaar naaien steeds de festonsteek.
3 —Naai de twee snuitdelen aan elkaar en vul de opening met een klein plukje watten. Naai de snuit aan het hoofd. 4 —Naai de twee staartdelen aan elkaar, vul de staart met een plukje watten en naai hem aan de achterkant van het lijf. 5 —Borduur de details, zoals ogen, bek, snorharen, binnenkant van de oren en klauwen. 6 —Kinderen kunnen zich overal urenlang vermaken met dit soort vingerpopjes, want je neemt ze gemakkelijk ergens mee naartoe. Tip Als je voor elke vinger van je hand een pop maakt, kun je een korte dikke maken voor je duim, een kleine dunne voor je pink, een lange voor je middelvinger en twee die bij elkaar horen voor je ring- en wijsvinger. Bedenk zelf welke diersoorten daar het beste bij passen.
Watermeloenhaai Deze zomerse tegenhanger van de pompoengezichten is leuk om te maken én om op te eten! Een geweldige traktatie na een partijtje poedelen in het opblaasbadje in de tuin. Benodigdheden ◊ 1 rijpe watermeloen ◊ scherp mes ◊ grote lepel ◊ aardappelmesje ◊ meloenlepel ◊ houten tandenstokers of satéstokjes ◊ groot bord of ruime schaal ◊ whiteboard marker ◊ 2 zwarte druiven of 2 kersen voor de ogen
32
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Werkwijze 1 —Snijd een derde van de watermeloen schuin af volgens de tekening. 2 —Van het overgebleven deel van de meloen maak je de haaienkop met rugvin. Zet het rechtop op het bord/ de schaal. 3 —Snijd om te beginnen een grote part uit de bovenkant voor de bek van de haai. Teken de bek voor de zekerheid eerst op de meloen met de whiteboard marker. Teken alvast twee lijnen: de ene voor de kaaklijn en de andere voor de tanden. 4 —Snijd de part uit langs de ‘tandenlijn’. Zorg dat het deel dat je uitsnijdt een nette part wordt, want deze wordt de rugvin. 5 —Hol de meloen vanaf de bek uit met de lepel, maar laat aan de onderkant van de haaienkop een laag vruchtvlees over van circa 2 cm. 6 —Snijd met het aardappelmesje de tanden. 7 —Breng met de tandenstokers/satéstokjes de ‘rugvin’ aan. 8 —Snijd het vruchtvlees van de pompoen in driehoekige stukjes en vul hiermee de pompoen. 9 —Maak op de plekken waar de ogen moeten komen twee holletjes met de meloenlepel. Stop daar de ‘ogen’ van de haai in. 10 —Als grapje kun je nog kleine snoepjes of dropjes in de vorm van visjes kopen en die hier en daar in de bek van de haai strooien.
Persoonlijke boekenleggers Deze activiteit bestaat uit twee stappen: eerst maak je een serie leuke, knettergekke, vrolijke foto’s, en dan zoek je de leukste uit en je maakt er boekenleggers van. Benodigdheden ◊ fototoestel of mobiele telefoon met camera ◊ printer ◊ scherp schaartje ◊ lijmstift ◊ dun karton ◊ boeklon ◊ borduurzijde of dunne glanskatoen (haakkatoen) voor de kwastjes ◊ liniaal Werkwijze kwastjes 1 —Knip van karton een kaartje van 4 bij 8 cm. 2 —Wikkel de draad er ongeveer 20 keer omheen. 3 —Neem een nieuwe draad (ongeveer 30 cm lang) en steek deze onder de wikkels door. Maak eerst twee stevige knopen tegen de wikkels aan en knoop ten slotte de uiteinden aan elkaar. Knip de resterende eindjes kort af. Je hebt nu het ‘touwtje’ van je kwast gemaakt.
4 —Knip de wikkels aan de andere kant van het kartonnetje open. 5 —Neem een nieuw stukje draad en wikkel dit om het kwastje. Knoop de uiteinden stevig aan elkaar. 6 —Knip de uiteinden van het kwastje netjes gelijk. Daarbij neem je ook de uiteinden van de gewikkelde afbinddraad mee. Werkwijze boekenleggers 1 —Trek eropuit met je fototoestel of mobiele telefoon om leuke foto’s te maken. Je moet minstens met zijn tweeën zijn, zodat je elkaar kunt fotograferen, maar het is nog leuker met een groepje. Er is één belangrijke voorwaarde: op alle foto’s moet je één of beide armen in de lucht steken, alsof je iets vasthoudt. Maak de foto’s bij voorkeur tegen een witte achtergrond (hang bijvoorbeeld een wit laken over een waslijn) zodat je bij het uitprinten niet te veel printerinkt verbruikt. Of creëer achteraf een witte achtergrond in Photoshop als je daarover beschikt. 2 —Als je voldoende foto’s hebt gemaakt, ga je naar huis en print je de leukste foto’s uit. 3 —Knip de figuurtjes zo precies mogelijk uit en plak ze elk op een stukje karton, maar laat aan de bovenkant, bij de handen, nog een stukje open. Knip de figuurtjes nog een keer precies uit. Leg dan de kwastjes op hun plek en lijm vervolgens ook de bovenkanten van de figuurtjes vast, met de ‘touwtjes’ van de kwastjes tussen de twee lagen in. 4 —Plak aan de voor- en achterkant van de figuurtjes een stukje boeklon en knip de figuurtjes deze keer uit met een ruime rand (ongeveer 0,5 cm). Op deze manier heb je een serie leuke, persoonlijke boekenleggers, die lang mooi blijven. Tip Geef je een boek cadeau aan een vriend of vriendin, stop er dan een boekenlegger van jezelf in. Op die manier zullen ze zich altijd herinneren dat ze het boek van jou hebben gekregen. n
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
33
Vrije Opvoedkunst ‘in de klas’ Om op te groeien tot een rijk-bloeiend mens, heb je als kind ‘vertrouwen’ nodig. Vertrouwen, dat de opvoeder er is om voor jou zorg te dragen. Vertrouwen dat de opvoeder jou ook op gepaste momenten los kan laten, opdat jij op eigen benen kunt gaan staan. Vertrouwen dat de wereld voorspelbaar is, dat de liefde die jij ontvangt een geschenk is en geen onderdeel van een ‘kosten-baten-balans’.
Loïs Eijgenraam
Houvast Vertrouwen draagt bij aan het fundament van jouw bestaan. Het fundament, dat als een stevige basis voor alles in het leven wordt: vertrouwen in jouw eigen lichaam. Vertrouwen om met dat lichaam de wereld in te gaan. Vertrouwen in de mensen die jij ontmoet op weg in de wereld en met wie jij, als een kind een tijdje ‘samen oploopt’. Vertrouwen geeft houvast. Je hebt iets om je aan vast te houden: liefde, voorspelbaarheid, een basis in jezelf en in relaties.
Iets vasthouden… Houden van het vaste… In Haarlem pak ik regelmatig de bus richting de Duitslandlaan en Engelandlaan. Bij de halte op de Turfmarkt staat iedere ochtend een man, die de bus van iets voor half negen ‘pakt’. De bus komt de hoek om, de man ziet de bus aankomen, doet een stap naar achteren en als de bus stopt, een stap naar voren. De deur schuift open en hij zegt op monotone stem: “mogge” tegen de chauffeur. Ov-kaart houdt hij tegen de plieper, kijkt naar beneden en spreekt de bus in: “mogge”. Hij zit altijd op dezelfde plek. Een vierzitsbank, rechts van de chauffeur. Hij gaat zitten en pakt zijn plastic tas uit. Om zijn beide polsen zitten verscheidene horloges. Een smoezelige doek komt uit de tas, een horloge gaat af en van de Turfmarkt tot de Belgiëlaan wordt het horloge gepoetst terwijl de man voor zich uit mompelt. Bij ‘Friet van Piet’ en ‘Al 40 jaar staat de koffie voor u
34
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
klaar’, moet de man eruit. Ook een man die hij kent, moet eruit en altijd drukt deze man op het knopje. De man met de vele horloges staat op, loopt naar de deur om uit te checken, loopt weer terug en zegt: “Niets vergeten? Niets vergeten!” Dit herhaalt zich iedere dag twee keer. De medepassagiers wenst hij, kijkend naar beneden, “goeie dag”. Met stevige tred loopt hij iedere ochtend naar de kiosk. Plastictas stevig in zijn hand. Wat hij er doet weet ik niet, de bus rijdt verder naar de halte waar ik eruit mag. In een andere stad bezoek ik verschillende keren een kleuterklas om een kleuterleerkracht te begeleiden. Een klas waar het licht is, veel gezongen wordt, herhaling is, een inrichting die kleuters uitnodigt om met materialen te spelen, die zij zelf kunnen vormen in hun ‘net-alsofwereld’. Mijn oog valt op een kleuterkind dat steeds iets in de linkerhand heeft: een blokje, doekje, takje. Niet alleen in de kring, ook bij het spelen, tekenen, buitenspel. Altijd heeft het iets in de linkerhand. Ik vraag de kleuterleerkracht ernaar en deze vertelt dat op de echo in de zwangerschap te zien is geweest dat het kindje de navelstreng vasthield. Vanaf de geboorte wil dit kindje iets in de linkerhand vasthouden. Ik ben diep geraakt door dit beeld. Nooit eerder heb ik dit bij een kindje waargenomen. ’s Middags praten wij na en staan lange tijd bij dit kindje stil. In de maanden dat ik deze kleuterklas bezoek, werkt de kleuterleerkracht bewust aan de lichaamsgerichte zintuigen: het kindje krijgt bewust aandacht in de verzorging van de tastzin, levenszin, bewegingszin en evenwichtszin én de warmtezin. Met de ouders is een gesprek over vertrouwen, loslaten in verbondenheid. Na een paar maanden speelt het kind zonder iets in de linkerhand. Af en toe pakt het nog iets om vast te houden, maar niet meer de hele dag. Waarom dit kindje jarenlang iets in de linkerhand wilde vasthouden, weten wij nu niet. Het lijkt erop dat het houvast nodig heeft gehad om zich verbonden te voelen met zichzelf en de omgeving. In de pinkstertijd kom ik in diverse kleuterklassen en zie de kransen, mantels, bellenstokken, duiven en andere beelden ter voorbereiding op het pinksterfeest groeien. Van Groningen tot Maastricht, van Middelburg tot Texel vieren kleuters het pinksterfeest. Beelden geven houvast, herkenning en vertrouwen: dat ken ik, daarin herken ik iets. De traditie van de jaarfeesten van de vrijeschool geven kinderen, ouders, leerkrachten en anderen houvast in de kringloop van het jaar en de eigen biografie. Houvast… Iets vast houden… Houden van het vaste… en op tijd weer loslaten! n
Boeken
De helende kracht van kinderen Christja Mees-Henny Roots of empathy – Changing the world child by child Auteur: Mary Gordon ISBN: 978-1-61519-007-2 Ebook ISBN: 978-1-61519-145-3 Dit boek is geschreven door een Canadese kleuterleidster, die na haar afstuderen al gedurende haar eerste lesuren op school waarnam hoeveel heel kleine kinderen van drie jaar en ouder vanuit hun omgeving al beschadigd zijn door gebrek aan empathie (inlevingsvermogen), door onbegrip, ongeduld en onwetendheid betreffende de behoeften van het kleine kind aan liefde en begrip. De invloed van huiselijk geweld, afwijzing, onredelijke boosheid, agressie, niet bij zinnen zijn door een of andere verslaving, enzovoort, vaak in generaties overgedragen, maakt van onbevangen stralende kinderzielen vaak verlegen, geremde of agressieve, uit het lood geslagen kindertjes, die hun hele leven lang met deze traumatische, vaak in het onbewuste liggende ervaringen, te kampen hebben. Deze misstanden komen helaas in alle bevolkingslagen voor en werken verder diep door in de sociale ontwikkeling. Mary Gordon ontdekte dat de afwezigheid van empathie vaak de oorzaak is van onredelijke agressie en geweld in de wereld en kwam tot de conclusie dat de ‘roots of empathy’ (de wortels van het inlevings vermogen) bij het heel kleine kind aangeboren zijn, maar helaas vaak verloren gaan door gekwetste gevoelens, waardoor een verharding in de ziel ontstaat.
Traumatische ervaringen Deze vroege, traumatische ervaringen in de kindertijd kunnen zoals zij ontdekte “geheeld en verzacht worden door de onschuldkrachten van het heel kleine kind zelf, de baby”. We kennen allemaal de betovering die uitgaat van een heel klein kindje, dat door de moeder binnengedragen wordt. Alle aandacht trekt het naar zich toe en de uitstraling van onschuld en liefde in zo’n kindje werkt altijd vertederend en wekt de empathie in ieder ander kind en in volwassenen. Mary Gordon ontdekte dat het heel kleine kind (onder de twee jaar) een therapeutische, helende invloed kan hebben op kinderen die het moeilijk hebben, en in het algemeen een positieve kracht kan zijn in de opvoeding. Zij bracht haar ervaringen in de praktijk en stelde een lesuur in de maand in, waarbij een moeder met haar kindje in de klas op bezoek komt en in de aandacht van de klas
centraal staat. Dat lesuur met bezoek wordt door alle klassen van de basisschool heen herhaald. Het kindje ligt op een kleed, omringd door de kinderen en wordt door iedere leerling speciaal begroet; er wordt voor gezongen en in de feedback-uren worden belevingen besproken, getekend en gedeeld. De kinderen in de klas volgen dus de ontwikkeling van het kindje met grote betrokkenheid en hierdoor wordt, naast cognitieve leerstof, aanvullend een hartenleerstof geoefend die ver doorwerkt in het latere leven. In deze klassen wordt veel minder gepest; kinderen krijgen een extra morele vaardigheid mee die doorwerkt in leerprestaties en sociale vaardigheden voor de toekomst. Tabellen over de resultaten in het boek tonen dit aan. De heling werkt, omdat juist het gekwetste kind van het kindje in het midden een fel begeerd glimlachje kan krijgen, waardoor het weer zelfvertrouwen kan opbouwen en het baldadige kind kan plotseling boterzacht worden door vertedering. Het beste in de kinderen wordt aan gesproken. Deze ‘roots of empathy’-beweging heeft zich vooral in Canada en in Nieuw-Zeeland ontwikkeld; het zou goed zijn wanneer het boek uit het Engels zou worden vertaald om het in Nederland meer toegankelijk te maken. Want deze ervaringen aan de andere kant van de wereldbol laten zien dat we de helende, religieuze kracht die alle mensen vanuit hartekrachten in liefde verbindt (religare: verbinding), kunnen vinden in de (nog onbewuste) wortels van ons menselijk bewustzijn: het kleine kind onder de drie jaar. Het is een hartverwarmende ervaring die voeding geeft aan ons sociale bewustzijn: de (ook door Rudolf Steiner veel besproken) kracht van empathie. n
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
35
Tandenwisseling Peter Evers Kinderkoppen Dit krachtencomplex dat zich verbindt met de aarde, werkt eerst vormend op het hoofd. Het hoofd is het meest zuivere imaginatieve beeld van je meegenomen kosmische krachtenpakketje. Het beeld van het hoofd met zijn schedel is dat het van buiten fysiek is, dan naar binnen toe etherisch, dan astraal en helemaal binnenin zit het ik. Bij je ik en astraal zit dan je sterren-pakketje en planetenmantel. In één groot verdichtend antipathiegebaar is deze eigenheid zo uit de kosmos gezet. Maar alles zit erin. Dit kosmisch pakketje vervlecht zich dan langzaam met de fysieke krachten en stoffen waardoor de rest van het organisme uit dit hoofd voortvloeit. Bij de ledematen zie je dit andersom. Deze zijn van binnen bot dan etherisch, dan astraal en eromheen hangt het ik. Dit alles ontstaat in de schoot van de moeder, drijvend in het vruchtwater en daardoor nog los van aardse krachten. Hierdoor blijven de kosmische invloeden nog vrij werkend. Dit alles stroomt voort uit levende, kosmische krachten. Want laten we niet vergeten dat de kosmos een levend, stromend en van-geest-vervuld organisme is. Bij de geboorte stort dit alles in de laatste aardse verstarring. De Edda geeft in haar scheppingsverhaal het beeld van
grote ijsblokken die in het Ginnungagap storten vanuit de twaalf wereldstromen. Op dit moment wordt datgene wat stromend was vanuit de twaalf kwaliteiten (dierenriem) als bevroren. Bij de geboorte zet zich de kosmische wereld dan ook af als een ets in ons hoofd. Dit is dan een afdruk van ons pakketje dat we meenemen in dit leven. Daarna werkt dit vanuit het hoofd gedurende de eerste zeven jaren vormend op de rest van het lichaam. Het vormt de zenuwen, spieren, botten, omloopsystemen, enzovoorts. Het geeft het lichaam vorm, geen inhoud, maar vorm. De vulling komt vanuit de onderstroom. Het totale etherisch-fysieke lichaam wordt door deze vormende krachten vanuit het hoofd gedirigeerd. Deze karmakrachten schieten tot in de tenen en vingers van de mens en bepalen zijn constitutie. Natuurlijk hebben ook omgevingskrachten invloed, maar de eerste zeven jaren zijn het toch vooral de karmakrachten die, vanuit het hoofd, vormend werken op het fysieke organisme van het kind. Dan komt het punt dat het organisme met zijn organen naar dit beeld gevormd is. Hierna hoeft het alleen nog maar te groeien. Deze groeikrachten zijn algemene krachten die vanuit de stofwisseling werken. De specifieke vormkrachten die vanuit het hoofd in het lichaam werkten, blijven dit nog steeds doen maar worden nu teruggekaatst door de gevormde organen. Vanaf nu worden deze plastische krachten gespiegeld en kaatsen terug, omhoog in de ziel. Tot nu toe werkten ze fysiek, vormend in het fysieke lichaam en nu worden het zielekwaliteiten die kunnen worden ingezet bij het leren. Deze krachten komen nu vrij om meer bewust de voorstellingen in het geheugen te vormen. Daarom wordt bij de schoolrijpheid gekeken naar de tandenwisseling. Deze verwijst naar het vrijkomen van deze krachten om meer bewust voorstellingen te vormen in de ziel. Hierdoor ontstaat het meer bewuste geheugen. Maar wat heeft de tandenwisseling hier nu mee te maken?
Nabootsen In deze eerste zeven jaren waarin deze krachten heersend zijn, is het kind een nabootsend wezen. Dit zien we in alles. Het wil alle vormen en bewegingen in zijn omgeving navormen en nabewegen. We kennen allemaal dat beeld: je kind wil ook poetsen wanneer jij aan het poetsen bent. Dit gaat via de poorten van de zintuigen die grotendeels in het hoofd hun ingang hebben. Deze
36
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
en eerbied Dit is een vervolg van het artikel over tandenwisseling in de vorige editie.
vormen en bewegingen schuiven hier naar binnen en gaan via ons astrale lichaam ons etherische en fysieke lichaam in, naar de organen. Zij werken daardoor samen met de eerder genoemde karmakrachten die het individu meenam uit de kosmos. Tot het zevende jaar zijn de karmische krachten de heersende bouwmeesters en deze van-buiten-komende helpers spelen een ondergeschikte rol. Wanneer na het zevende jaar de organen gevormd zijn en de karmische krachten terugkaatsen, ontmoeten deze de van buiten komende vormen die binnenschuiven. Wanneer het kind de karmische, plastische, vormende, verhardende krachten niet zou hebben, zou het niet alleen veel weker blijven, maar zouden ook alleen de vormende krachten vanuit de omgeving werkzaam zijn. Het kind zou alleen de vormen van zijn ouders op zijn organen vormend laten werken en zou zo omgevormd worden tot een duplicaat van zijn ouders! Het zou zijn ouders navormen in zijn etherische lichaam, en ten slotte ook in zijn fysieke lichaam.
Spreken is na-apen Het volledig nabootsen van de ouders zien we in de ontwikkeling van het spreken. Het spreken is minder fysiek en veel meer een zielekwaliteit waaraan we kunnen beleven hoe het kind zijn ouders kopieert door hen na te bootsen. Overal ter wereld zien we dit kopiëren van de ouders in de spraak terug. We kennen allemaal de baby die de eerste klanken van zijn ouders navormt. Hoe vaak zeg je wel niet: “papa, papa, papa” tegen je kind, totdat hij het herhaalt! Taal is pure nabootsing. Het kind leert de taal omdat in de fase van 0 tot 7 jaar de buitenwereld direct tot in de stofwisseling en de wil binnenschuift en deze zonder pardon worden overgenomen. Dit is de pentatonische stemming waarin de 5 (ieder kwart) van het melkgebit een afspiegeling is. Het is daarom ook zeer belangrijk om in deze fase het goede voorbeeld te geven aan het kind. Het kind kopieert niet alleen onze zichtbare gebaren, maar beweegt mee met ons hele wezen. Het leren spreken van de taal laat zien hoe het kind zich volledig met zijn omgeving vereenzelvigt. Dit mag echter niet met de rest van zijn organisme gebeuren. Het individu mag geen duplicaat van de ouders worden! Dan zou de missie niet geslaagd zijn. Dat zou een karmisch falen zijn. Daarom zet het individu zijn verdichtende, antipathische, karmische krachten hier tegenover.
Onze Vader Zoals het in het gebed klinkt: “Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw wil geschiede gelijk in de hemel als ook op de aarde”, zo zal het rijk van de plastische krachten uit de hemel van onze Vader ook op aarde komen en vormend inwerken, eerst in het hoofd en daarna op het organisme tot het zevende jaar. Dit is een tegenwicht tegen de van buiten naar binnen gekopieerde vormen. Deze tegenstroom, deze dam van verdichtingskrachten die de strijd aangaat met de naar binnen schuivende vormen, culmineert zich in het vormen en doorstoten van het hardste wat zich maar fysiek kan uitdrukken, namelijk, de blijvende tanden! Hiermee wil het kind zeggen: “IK ben er ook nog! Ik wil niet alleen een afdruk zijn!” Iedere verschijning van een blijvende tand is dus een uitdrukking van een lange weg die het ik op de vleugels van het astrale heeft afgelegd en de strijd die deze met de vormen van de ouders heeft overwonnen. Hoera! Lang zal hij leven, in de gloria! Daarom zijn de pauzes tussen de tandenwisselingen geen pauzes maar een innerlijke strijd tussen het geestelijk individu en zijn etherisch fysieke omgeving om zich staande te houden en een dam op te werpen tegen deze nagebootste invloeden. Dit gebeurt echter onzichtbaar, onderhuids. Laat ons juichen van vreugde om de overwinning van het individu, wanneer een kindje zijn nieuwe, eigen, blijvende tand laat zien! Welk een strijd is daar gestreden! Welk een weg is daar gegaan!
Kasteel Tanden zijn naar buiten gestoten, verharde koppen die net als het hoofd aan de buitenkant van bot zijn en naar binnen toe een zenuwstelsel hebben. Zoals ons hoofd met zijn kosmisch krachtenpakketje door zijn volledige verdichting zich uit de kosmos heeft gezet, zo zijn de tanden een uit het lichaam gezet micro-organisch vormkrachtenpakketje. Wanneer de individuele geestelijke krachten het lichaam hebben gevormd en daarna de vormen van buiten hebben geweerd, hebben ze zich verdicht tot kleine ‘kinderkoppen’, onze blijvende tanden. In oude straten in de stad kun je ze nog zien liggen. Ze lijken inderdaad akelig veel op kinderkoppen maar ook op kiezen! In deze tanden zitten onze vormende, vlijmscherpe, plastische kwaliteiten die nu, wanneer de tanden uitgevormd zijn, voor het denken ingezet kunnen worden. Tanden zijn ons
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
37
Boeken
beeld van onze denkkwaliteiten. Nu deze plastische krachten hun torens en kastelen hebben gebouwd als dam tegenover de buitenwereld, kunnen ze van daaruit werkzaam zijn om onze eigen voorstellingen te vormen. Deze scherpe tandentorens zijn de individuele uitdrukking van vormende bouwkrachten die eerst in het fysieke werkzaam waren en nu in de ziel ingezet worden om voorstellingen scherper te vormen en het geheugen actiever te gebruiken. Iedere keer wanneer een kind mij een tekening van een kasteel met torens laat zien, zie ik niet alleen een kasteel maar ook een nieuw blijvend gebit dat zich tegenover de wereld zet, waar koningen in wonen die over de wereld denken. Mij vervult dit met een groot gevoel van eerbied wanneer ik besef welke strijd en weg het kind is gegaan om zich zo met de aarde en zijn omgeving uiteen te zetten. Iemand wil er zijn. Iemand wil zich verbinden met de wereld om zich verder te ontwikkelen vanuit het verlangen één te worden met de kosmische mens. n
Peter Evers is leerkracht en intern begeleider bij Rudolf Steiner Educare Venlo. Het artikel is geschreven tijdens de Jupiter-oppositie in Leeuw, februari 2015.
Pedagogisch contact – Verbondenheid door aanraking Auteur: Simone Mark Uitgever: Centrum voor Pedagogisch Contact ISBN: 978-90-823524-05 Prijs: i 18,www.pedagogischcontact.nl Onlangs is er een interessant boek verschenen van Simone Mark met de titel Pedagogisch contact. Vooral de subtitel Verbondenheid door aanraking suggereert dat het om een mooie, romanachtige beschrijving gaat over het natuurlijke contact met kinderen, maar dat zou de inhoud van het boek tekortdoen. Het boek gaat veel verder. De schrijfster is erin geslaagd om na degelijk onderzoek de ‘verkramping’ rondom dit onderwerp te doorbreken en dit beladen onderwerp op een objectieve wijze in een ander daglicht te zetten. Aanraken is een levensbehoefte en omdat aanraken tot verbondenheid leidt met jezelf, de ander en de wereld om je heen, mag het pedagogisch handelen nooit verworden tot een instrumentele aanpak. Het leven begint en eindigt met aanraking. Het ongeboren kind ‘voelt’ de aanraking al via de huid als de moeder haar handen op haar buik legt. De foetus zoekt de warmte van de aanraking op en nestelt zich ertegenaan. Maar ook de stervende mens houden we vast totdat hij het leven kan loslaten. Over de aanraking in algemene zin is veel geschreven. Dit boek gaat over het aanraken van kinderen in een professionele context. Er wordt een antwoord gezocht op de vraag: ‘Wanneer is fysiek contact in de professionele opvoedingscontext juist?’ De begrippen ‘tact’ en ‘contact’ worden bij elkaar gebracht in een begripsverheldering, waarbij ‘contact’ verwijst naar de fysieke aanraking. In een volgende editie van Vrije Opvoedkunst zal een artikel van Simone Mark over dit onderwerp worden opgenomen. n Meer lezen? Zie het forum: nivoz.nl/artikelen/pedagogisch-contactverbondenheid-door-aanraking/ Simone Mark is onderwijskundige en pedagoog en werkt als zelfstandig onderwijsspecialist onder meer voor het NIVOZ. Zij is lid van ‘Trainers huiselijk geweld’ en werkte voor de Raad van de Kinderbescherming, Hogeschool Utrecht en in het speciaal onderwijs. www.simonemark.nl
38
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
“Een beer, sloffen en innerlijk vuur.” Zo begint het uitgebreide en interessante artikel van Ibel Pronk over het onlangs gehouden symposium ‘Gezondmakend onderwijs’ in de Geert Groote School te Amsterdam. Dit symposium was het derde in een serie die in 2014 begon en die tot in 2019 zal voortduren, het jaar waarin de vrijeschool honderd jaar zal bestaan. Vanwege de grote omvang van het artikel, hebben we in deze editie van Vrije Opvoedkunst onderstaande samenvatting gepubliceerd, die meer bedoeld is als oproep voor het bijwonen van het volgende symposium. Het volledige artikel zal worden opgenomen in een volgende editie (red.).
Drie symposia over gezondmakend onderwijs Ibel Pronk
En onlangs, op 18 april 2015, volgde het 3e symposium met als thema: ‘Leren oordelen als basis van een gezonde moraliteit’. Deze dag werd ingeluid door een internationale groep trombonespelers. Opwekkende muziek! We kunnen nu terugkijken op drie bijeenkomsten, en verdergaan met wat we hebben geleerd.
De vrijeschool honderd jaar Terugkijkend op de 3 symposia, realiseren we ons dat de ernstige signalen uit de samenleving van angst- en stressgevoelens bij kinderen moeten worden gehoord en een oproep moeten zijn om serieus op zoek te gaan naar een onderwijs dat voedt, en niet schaadt. Steiners pedagogische ideeën zijn nu al bijna honderd jaar oud, maar nog steeds springlevend. Wij moeten ervoor zorgen dat ze springlevend blijven, en daar moet aan worden gewerkt. Zijn ideeën begrijpen en er enthousiast voor worden is de eerste stap, daarna moeten ze in de weerbarstigheid van alledag worden beproefd. Voor dat werk willen de symposia een hulp zijn. Het is de bedoeling van de organisatoren om tot in 2019 – het jaar waarin de vrijeschool honderd jaar zal bestaan – tweemaal per jaar een symposium te houden. In november 2015 zal in het Geert Groote College het 4e symposium plaatsvinden. Er hangt veel van af! n
Geert Groote College in Amsterdam
Wordt vervolgd. (red.)
foto’s: R. Blenckers
Op 12 april 2014 werd een feestelijke dag met een symposium georganiseerd ter gelegenheid van het uit komen (bij uitgeverij Pentagon) van de vertaling van ‘Die gesunde Entwickelung des Menschen’, een voordrachtenreeks die eind 1921 - begin 1922 te Dornach door Rudolf Steiner voor een internationaal gezelschap werd gehouden. Het symposium in het Geert Groote College in Amsterdam droeg dezelfde titel als de vertaling van de voordrachtenreeks: ‘Gezondmakend Onderwijs’. Het symposium bracht een aantal mensen bij elkaar die samen wilden kijken naar wat er in het huidige Nederlandse onderwijs gebeurt. Zij kwamen na hun waarnemingen bij een oordeel uit en dat bracht een gevoel van verantwoordelijkheid met zich mee om naar verandering te zoeken. Het waren mensen die goed bekend zijn met het vrijeschoolonderwijs. Zij zijn niet de enigen die het Nederlandse onderwijs op een schipbreuk zien afstevenen. Het bleef niet bij een eenmalige bijeenkomst, en het motto van 12 april, ‘Werkplaats voor de wil, oproep voor de toekomst’, klonk opnieuw op het 2e symposium op 22 november 2014.
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
39
Boeken
Schoolrijpheid BVS-schooladvies, de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen, heeft een publicatie uitgebracht over leerrijpheid, met als titel: Proces Leerrijpheid Vrijescholen. Het is geschreven door Annechien Wijnbergh en Loïs Eijgenraam, beiden werkzaam als adviseur bij BVS-schooladvies. In onderstaand artikel volgt meer informatie over het begrip leerrijpheid, en over de publicatie.
Loïs Eijgenraam Schoolrijpheid In Proces Leerrijpheid Vrijescholen wordt onderscheid gemaakt tussen ‘schoolrijpheid’ en ‘leerrijpheid’. Met de vraag naar ‘schoolrijpheid’ wordt tegenwoordig in onderwijsland vaak bedoeld: is een kind van vier jaar eraan toe om naar de kleuterklas of basisschool toe te gaan? Voor de vaststelling van schoolrijpheid zijn de volgende waarnemingen van belang: ◊ Zegt het kind ‘ik’? Een kind gaat tussen 2½ en 3 jaar ‘ik’ zeggen. Soms komen er kinderen in een kleuterklas, die zichzelf nog bij de naam noemen. Dit is een aandachtspunt. ◊ Kan het kind zich voegen in de stroom van de groep of klas? Of gaat het kind nog geheel op in de eigen wereld en heeft het nauwelijks notie van andere kinderen om zich heen? ◊ Is er een allereerste begin waar te nemen van samenspel en de wil om samen te gaan spelen of leeft het kind nog in een eigen wereldje? ◊ Kan het kind een paar dagen in de week enkele uren bij de vertrouwde opvoeder vandaan? ◊ Kan het kind een plannetje bedenken en zich daar aan houden? Of ‘verdwaalt’ het onderweg tijdens de uitvoering van het plannetje in een nieuw plan? ◊ Kan het kind bij verdriet onder woorden brengen wat er is? Of gaat het nog harder huilen? ◊ Speelt het kind met fantasie? ◊ Kan het kind zijn eigen kracht inschatten? Onlangs zag ik in een peutergroep een voorbeeld. Deze peutergroep is gehuisvest in een oud herenhuis. Om naar de tuin voor het buitenspelen te gaan, moeten de peuters door de deur naar een balkon lopen en dan met de trap naar beneden. Een peuter van bijna vier jaar liep voetje voor voetje de trap af, een hand vast aan de trapleuning. Het keek en keek… op de een-na-laatste trede bleef het staan en zei: ik kan springen! Het sprong naar beneden en kwam op twee voetjes terecht. De stagiaire stond onder aan de trap en zag dit kindje springen en hoefde niets te doen. Zij zag én wist dat dit kindje dit kon. Het
40
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
kind wist het zelf ook. Vervolgens was er een peuter van drie jaar, die, nog zes treden van de grond verwijderd, zei: ik kan ook springen, en sprong. Als deze lieve stagiaire niet bij de trap had gestaan en haar armen wijd gespreid hield, was dit overmoedige peuterkind hard op de grond gevallen. Dit kind kan de eigen kracht nog niet goed inschatten en het heeft voordat het naar de kleuterschool kan gaan, nog een ontwikkelingsstap te maken. De overstap naar de eerste klas wordt op vrijescholen met zorg, aandacht en visie begeleid. De overgang met vier jaar naar de kleuterklas of basisschool lijkt in Nederland vanzelfsprekend. Maar ik meen soms kleuters van net vier jaar in kleuterklassen te zien, die nog jong zijn in hun ontwikkeling of een constitutie hebben waardoor vele indrukken diep binnenkomen en daar blijven. Deze kindjes zijn bij het naar huis gaan, ‘op van moeheid’. Misschien verdient de overgang van peuter naar kleuter dezelfde aandacht en zorg als de overgang van kleuter naar schoolkind? Daarover een andere keer meer.
Leerrijpheid Het proces van leerrijpheid binnen de scholen vraagt ieder jaar weer om aandacht en verzorging en is aan invloeden en verandering onderhevig. Met de invoering van de Wet op het Basisonderwijs hebben veel vrijescholen gekozen het begrip ‘kleuter’ in stand te houden en de kleuterklassen ‘kleuterklassen’ te noemen in plaats van groep 1 en 2. Vrijescholen hebben een visie op het proces van leerrijp-worden, waarin een kleuter zich anders ontwikkelt, de wereld anders ervaart, en op een andere wijze leert dan een kind in de onderbouw (klas 1 t/m 6,
en leerrijpheid groep 3 t/m groep 8). In de visie van de vrijeschoolpedagogiek is het onder andere de taak van de opvoeder om in de eerste zeven levensjaren aan het kind de tijd en gelegenheid te bieden om met name het fysieke lichaam om te werken en in de eigen lichamelijkheid thuis te raken. De lichamelijkheid heeft het kind van de ouders geërfd. Door (onder andere) kinderziekten krijgt het kind de gelegenheid om het lichaam om te werken tot een lichaam waarin het de eigenheid, de individualiteit, kan af- en uitdrukken. Voor het omwerken van de eigen lichamelijkheid is kracht nodig. Binnen de vrijeschoolpedagogiek worden deze krachten ‘levenskrachten’ of ‘etherkrachten’ genoemd. Een te vroeg appelleren aan deze levenskrachten kan het proces van een gezonde opbouw van de lichamelijkheid in de weg staan. De publicatie Proces Leerrijpheid Vrijescholen werd opgesteld om scholen en kleuterleerkrachten te ondersteunen bij het begeleiden van het leerrijpheidsproces. De publicatie bestaat uit verschillende onderdelen. Het begrip ‘leerrijpheid’ en de relevante wetgeving worden uitgelegd, er wordt beschreven hoe het proces van leerrijpheid in de school vormgegeven kan worden, en er is een hoofdstuk over de ontwikkelingsgebieden die bij het beoordelen van leerrijpheid, bekeken worden. Daarover straks meer. Bij het samenstellen van de publicatie is dankbaar gebruikgemaakt van de feedback van Hermine van Hemert, onderwijsinspecteur van Primair Onderwijs. Er blijken in onderwijsland ideeën te leven over eisen en verwachtingen van de onderwijsinspectie, die bij navraag niet bleken te kloppen of die door scholen verkeerd geïnterpreteerd werden. Een van de hardnekkige aannames in onderwijsland is, is dat een kind dat voor 31 december zes jaar wordt, naar klas 1 of groep 3 zou moeten gaan. Echter: scholen zijn helemaal vrij in het bepalen van de leerrijpheidsdatum, als zij maar kunnen laten zien dat zij onderwijs bieden dat uitgaat van een leerlijn met (tussen)doelen. Belangrijk is ook dat scholen een ontwikkelingslijn volgen. Vrijescholen hebben een uitgesproken idee over de ontwikkeling van het kind en passen daar de leerlijn op aan. Voorbeeld: in de leerlijn ‘Rekenen’ staat over kleuters: ‘Aan het eind van groep 2 is de leerling in staat om te begrijpen, dat verschillende munten en briefjes verschillende waarden hebben, en om te begrijpen dat twee munten samen toch minder van waarde kunnen zijn dan één munt.’ Dit tussendoel is in de vrijescholen doorgeschoven naar de onderbouwklassen, naar een punt waarop met geld en de waarde van geld gewerkt wordt, opdat dit vanuit de menskundige visie op een ander moment in het leerplan aangeboden kan worden. Dit kan dus en mag ook van de onderwijsinspectie. Tenslotte
wordt van scholen verwacht dat zij onderwijs aanbieden, dat aansluit bij de ontwikkelingsbehoeften van de leerlingen.
Leerrijpheidsonderzoek Hoe de leerrijpheid op vrijescholen onderzocht wordt, is verschillend. Maar de kwaliteiten waarnaar gekeken wordt, zijn op veel scholen gelijk. Zo krijgt de ontwikkeling van ‘willen-voelen-denken’ op alle scholen aandacht. De ontwikkeling van ‘willen’ wordt bekeken aan de hand van de grof-motorische ontwikkeling (voorbeeld: hinkelen, huppelen, balgooien, evenwicht, coördinatie, horizontale en verticale middenlijn) en fijn-motorische ontwikkeling (voorbeeld: pengreep, bladoriëntatie, handgebarenspelletjes). Ook het lichaamsbesef wordt bekeken. Heeft het kind door veel bewegen, spelen, wandelen, kringspelen, ervaren dat er een boven, onder, achter, voor, links en rechts is? Bij de gevoelsontwikkeling wordt gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en de creatieve ontwikkeling, het spelen en de kindertekening. Bij de denkontwikkeling wordt gekeken naar de taal- en rekenvoorwaarden. Daarnaast telt mee hoe het kind zijn eigen biografie ‘schrijft’. Immers, er zijn algemeenheden in de ontwikkeling van kinderen over de hele wereld, maar de manier waarop het kind de ontwikkeling oppakt, is uniek en geheel individueel. Ook hiermee wordt bij de beoordeling van leerrijpheid rekening gehouden. In de publicatie is het procesverloop opgenomen, evenals een beschrijving van de communicatie met de ouders over het proces. Ook ouders nemen actief deel aan de procedure leerrijpheid.
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
41
Ouders Op de ouderavonden en lezingen die ik in het land verzorg over leerrijpheid, klinkt regelmatig de vraag: kan ik als ouder invloed uitoefenen op het leerrijp-worden van mijn kind? Het antwoord is: ja en nee. Ja —Wat een kind nodig heeft om tot ontwikkeling te komen, is: een warm, veilig huis en thuis. Rust, regelmaat, ritme, herhaling. Gelegenheid om zelf tot spel en spelen te komen zowel binnen als buiten. Kleuters zouden dagelijks twee uur vrij buiten moeten spelen en binnen minstens anderhalf uur aaneengesloten, om hun spel tot een hoogtepunt te brengen en tijd te hebben om het op speelse wijze te beëindigen. De flow van het spel (het geheel opgenomen zijn in het spel en even buiten de tijd vallen) zou dagelijks beleefd moeten worden. Verder heeft het kind nodig dat er gesproken wordt in het gezin. Goed taalgebruik over alledaagse gebeurtenissen, gevoelens, ervaringen en belevingen. Voorlezen van boekjes, zingen met elkaar, het voorbeeld van opvoeders die de krant of een boek lezen. Taal is de brug om de binnen- en buitenwereld met elkaar te verbinden. Kleuters zouden door de opvoeders een liefde voor taal voorgeleefd ‘moeten’ krijgen opdat zij dit kunnen nabootsen. Op ouderavonden vertel ik de ouders, dat het huishouden en het werken in en om het huis ook een hulp is om het kind ‘te ondersteunen in leerrijp worden’. Bij het leerrijpheidsproces wordt gekeken of het kind kan ordenen, sorteren, synchroon kan tellen, verbanden kan leggen. De wasmand met wasgoed is één grote ‘rekenmand’: sokken bij sokken, handdoeken bij handdoeken. Daarnaast kunnen sokken op kleur en persoon gesorteerd worden. Veel kleuters genieten daarvan. Uiteraard niet vertellen dat dit rekenen is, gewoon doen! Tafeldekken, samen bakken en koken, werken in de tuin, de auto wassen, klussen in huis, boodschappen doen: alles draagt bij aan het leerrijpworden. Nee —Wat ouders niet moeten doen, is gaan oefenen. Oefenen met huppelen, evenwicht houden, tellen, rijmen,
De wasmand met wasgoed is één grote ‘rekenmand’: sokken bij sokken, handdoeken bij handdoeken.
verschillen zien. Dit oefenen leidt tot het instuderen van kunstjes. Niet doen. Als er al iets in deze richting extra gedaan zou moeten worden, dan pakt de school deze taak op. Thuis telt het kind de borden van de gezinsleden die op tafel gezet worden, de messen, vorken en lepels. Thuis hoort het kind verhalen in de prentenboeken of voorleesboeken. Thuis wandelt het kind op zondag in het bos met de ouders en huppelt de bospaadjes of de paden in het park door. In het ‘niets-doen’, doen ouders juist heel veel aan de voorwaarden om leerrijp te worden.
Vervelen, Vitamine V en F Ouders geven soms aan, dat zij menen dat hun kind naar de eerste klas moet omdat het kind zich verveelt of omdat zij bang zijn dat hun kind zich gaat vervelen. Er zijn verschillende vormen van vervelen. Een kind kan zich vervelen omdat er niet wordt aangesloten bij ontwikkelingsbehoeften en belangstellingsferen van het kind. Dat is jammer, daar kan doordacht op ingespeeld worden. Een andere vorm van vervelen is, dat het kind tijdelijk niet verbonden is met de eigen innerlijke fantasiebron. Door het kind tijd te gunnen en niet van buitenaf deze bron te gaan voeden, kan het kind weer zelf, op eigen kracht, geïnspireerd worden. En daar word je sterk van als kind. Het kind krijgt dan een dosis vitamine V, V van verveling. Van gezonde verveling word je sterk, daar krijg je spierballen voor de wil van en weet jij later (vaak) goed welke kant jij op jouw levenspad op wilt. Vitamine F zijn de vitaminen van Frustratie. Frustratie om even uit te houden dat je iets niet weet, kunt of mag. Geen directe behoeftebevrediging maar oefenen op, bijvoorbeeld, het leren veters strikken. Door dit oefenen en het uiteindelijk kunnen, ervaart het kind trots en dat oefenen loont. Op de voorkant van de publicatie staat een hek met drie kleuters er op. Een kleuter lacht en toont de tanden die het wisselt. Een ander kleuterkind is in de strekking gekomen: de broek en het t-shirt zijn te kort geworden. Hij kijkt de wereld in met een blik van: ik zit op het hek tussen kleuterland en grote schoolland in. Ik zit in een stukje Niemandsland. Na de vakantie, dan weet ik het weer, in ‘Leerland’ hoor ik thuis! n
De publicatie Proces Leerrijpheid Vrijescholen is te bestellen bij: BVS-schooladvies,
[email protected], en kost i 37,50. Het is uitgevoerd met tekeningen, die de tekst ondersteunen. Alle formulieren zijn op de website van BVS te downloaden. Loïs Eijgenraam is adviseur 0-7 jaar, BVS-schooladvies.
42
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Eerste feestelijke ouderavond Vrijeschool Rotterdam-West De Vrijeschool Rotterdam-West gaat definitief door. Op 24 augustus a.s. gaan de deuren open! Op donderdag 23 april werd er in de Theaterschool in Rotterdam een feestelijke ouderavond georganiseerd voor de ouders van de toekomstige leerlingen. De avond zat vol met interessante onderwerpen en leuke muzikale oefeningen en verrassingen…
Naomi Schillevoort Gijs van der Stel, gymleraar van de Vrijeschool Vredehof, opende de avond met een warming-up waaraan iedereen enthousiast meedeed! Wat een leuk idee om iedereen gelijk aan het begin van de avond ‘los’ te maken. Aziza Mayo vertelde interessante anekdotes over het vrijeschoolonderwijs in het algemeen maar ook over haar ervaringen in het buitenland. Mooi om te horen hoeveel het vrijeschoolonderwijs kan bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, ook wanneer ze in een andere cultuur opgroeien. Na de pauze deden we met z’n allen mee aan de verrassende muziekoefening met Ernstjan Cooiman, schoolleider van de Vrijeschool Vredehof en van Vrijeschool RotterdamWest. De groep werd in drieën gedeeld en zo zongen wij ‘De Wielewaal’ in canon en wat klonk het mooi en hebben we lol gehad. Daarna kwam Jan Alfrink aan het woord. Hij heeft ons met veel enthousiasme verteld over de ontwikkelingsfasen van het kind. Wat kan deze man geweldig vertellen. Kan ik uren naar luisteren! De Stuurgroep bracht de ouders op de hoogte van wat er allemaal gebeurd is de afgelopen tijd en wat er nog allemaal staat te gebeuren de komende tijd. Er moet namelijk nog een hoop worden gedaan, voordat de deuren na de zomervakantie opengaan. Er werd over de nieuwe locatie verteld en foto’s werden getoond. De school zal voorlopig starten met twee à drie kleuterklassen en één eerste klas. De aannamegesprekken zijn ondertussen begonnen en ook wordt er in deze fase een team van nieuwe leerkrachten samengesteld.
Veel ouders zijn al actief met de voorbereidingen, maar alle hulp is welkom! Zo werd er gevraagd om mee te helpen met het uitdelen van flyers in Rotterdam en tevens was er de mogelijkheid om je naam achter te laten als je diensten kunt aanbieden om mee te helpen. Zo wordt er bijvoorbeeld op dit moment door juf Margo van Schie hard gewerkt aan het inrichten van de lokalen. Dus als je heel handig bent met naaien of andere dingen, kun je je opgeven bij haar. En tot slot was er natuurlijk de mogelijkheid om de leden van de Stuurgroep en de andere ouders te leren kennen en om ideeën met elkaar te wisselen. Een succesvolle avond! n
Naomi is moeder van Umi; Umi zit in kleuterklas 2 op de Vrijeschool Vredehof, bij Margot Tinhout.
Aziza Mayo vertelt interessante anekdotes over het vrijeschoolonderwijs
Jan Alfrink vertelt over de ontwikkelingsfasen van het kind Vrije Opvoedkunst | juni 2015
43
WINKELS VOOR (ANTROPOSOFISCHE) BOEKEN, SPEELGOED EN ANDERE ARTIKELEN
Wolletjewinterlok – Valthe Uitverkoop bij Wolletjewinterlok van alle merken ondergoed. De voorraden worden niet meer aangevuld. Bestel nu het nog kan. www.winterlok.nl Tel: 0591 51 35 56 De Nieuwe Boekerij – Zeist Boeken, kaarten en webwinkel www.denieuweboekerij.nl
De boom van de zon Onlangs is er een DVD verschenen met de titel: ‘De boom van de zon’. Het verhaal wordt verteld door Christja Mees-Henny en gaat over het verlies en het terugvinden van de gouden schat (gouden bal) uit onze kindertijd.
en in de vorm van een eenvoudige tekst die met een vraag als een gouden draad naar het volgende beeld leidt. Tot het oerbeeld van de oude Germaanse cultuur behoort de indeling van de wereld in drie rijken. Ook de mens is drievoudig: in lichaam, ziel en geest, in denken, voelen en willen en neemt de wereld om zich heen drievoudig waar: zoals de onderwereld, de aarde, en de bovenwereld of hemel. Dit wereld-levensbeeld wordt in de IJslandse Edda, het boek over de Germaanse mythologie, uitgedrukt door de wereldboom. Het is de es die de Yggdrasil genoemd wordt of ook wel ‘Ik-drager’, of ‘Boom van de Zon.’ De wortels van deze boom van de zon dringen door in drie bronnen. Zij wortelen in de onderwereld, voeren hun kracht door de stam die door de wereld van de levenden heen opstijgt tot in de kruin. De kruin omspant het hemelgewelf en draagt de godenwereld. Deze boom kan ook de Levensboom genoemd worden. n
Het oorspronkelijke, beweegbare platenalbum is gemaakt door Christja Mees-Henny.
De beelden, liedjes en teksten in dit beweegbare (digitaal bewerkte) platenalbum zijn geïnspireerd door de namen van haar twee oudste kleinkinderen. Tevens is Christja geïnspireerd door de verhalen uit de Germaanse mythologie, de Edda, en de Yggdrasil, de boom van de zon of Levensboom. De inhoud is bij elke afbeelding in drie vormen gegeven: Als afbeelding, in de vorm van een kinderrijmpje (liedje)
44
Vrije Opvoedkunst | juni 2015
Het album is tot bewegend filmbeeld omgewerkt door Hiba Vink. Gebruikte techniek: stopmotion en live action. Ingesproken tekst: Christja Mees-Henny. Zang: Heleen van Boeschoten; lier-muziek: Petra Rosenberg. De doelstelling van deze DVD is om de uitgave van de oorspronkelijke beweegbare platenboek te kunnen bekostigen. De DVD (inclusief een boekje met toelichting) is te bestellen bij:
[email protected]
In de zonnigste winkel van Zutphen, Nieuwstad 55, vindt u: de mooiste boeken voor groot en klein, een uitgebreid assortiment kleurige kunstkaarten en platen, duurzaam speelgoed en originele cadeau artikelen. Wij versturen uw wensen graag. Via
[email protected] kunt u ze aan ons kenbaar maken. Telefonisch bereikbaar: 0575 51 52 12 Ook te zien op: www.deboekerijzutphen.nl
‘Het leven wordt voorwaarts geleefd, maar achterwaarts begrepen’
www.biografiek.nl
Brochures over gezondheid van lichaam, ziel en geest
Mysteriedrama’s van Rudolf Steiner
www.gezichtspunten.nl
www.drempeltheater.nl
Inspireren kun je leren
Tijdschrift over Vrijeschoolpedagogie ?
www.kraaybeekerhof.nl
www.vrijeopvoedkunst.nl
Geef richting aan je pedagogie www.pedagogievoorhetjongekind.nl
Geef richting aan je pedagogie www.vrijeschoolbeweging.nl Tijdens de laatste lerarenconferentie in Zeist is er een nieuwe website gelanceerd voor de Vrijeschoolbeweging. Deze website beoogt een platform te zijn voor de (oud-)ouders, (oud-)leerlingen, leraren en overige betrokkenen. Vrijeschoolbeweging.nl verbindt wie mee wil blijven bewegen. Ga naar: www.vrijeschoolbeweging.nl
Cursus Pedagogie voor het jonge kind Tweejarige praktijkgerichte applicatie cursus over kinderen van 0 - 7 jaar voor • Peuter/kleuterleid(st)ers • Leidsters in kinderopvang • Hulpverleners • BSO en (Gast)ouders Zie website voor: • Nascholingscursussen • Cursus op locatie (mogelijk na overleg) De cursussen worden georganiseerd door de Stichting Rudolf Steiner Pedagogie voor het jonge kind, in de periode van september t/m april op vrijdagen van 15.15 tot 20.00 uur in Zeist. Informatie: Mevr. A. ten Hoopen, 0545-291038;
[email protected]
www.pedagogievoorhetjongekind.nl
Zangers (m/v) gezocht! Gezellig klein koor in Utrecht zoekt bassen, tenoren, alten en sopranen. NOE zingt wereldmuziek (o.a. Franse en Engelse liederen) en spirituele liederen. Het repertoire van NOE bestaat uit eenvoudige 3- en 4-stemmige muziek. ‘Met aandacht zingen’ staat centraal, evenals liefde voor een mooie samenklank. Dirigent Jan Duindam werkt o.a. vanuit de Werbeck-methode, een door Valborg Werbeck in samenwerking met Rudolf Steiner ontwikkelde benadering van de menselijke stem. Interesse? Neem voor meer informatie contact op met Jan Duindam: 06-24100008 •
[email protected]
Beeldschermbeelden
Outdoor
Opvoeden in het digitale tijdperk
avontuurlijke buitenspelen
Auteur: Edmond Schoorel ISBN 97890 6038 7207 paperback, i 12,50
Auteurs: Jo Schofield & Fiona Danks ISBN 97890 6038 7108 gebonden, i 19,90
Vakantieboek
Auteur: Peter Thomas ISBN 97890 6238 2552 paperback, i 19,90
Uitgeverij Christofoor • 030 692 39 74 • www.christofoor.nl •
[email protected]
Daniël Johan van Bemmelen 18991982 Opnieuw geboren aan het begin van het Lichte Tijdperk
Auteur: Frans Lutters o 19,- (incl. verzendkosten)
Hellas Herinnering, Bezinning, Verwachting
Auteur: Willem Frederik Veltman 502 pagina’s met veel foto’s o 26,25 (incl. verzendkosten)
Zwaarte van stofgoud en licht in diamant Een biografie van Arnold en Paula Henny
Auteur: Rinke Visser (i.s.m. Christja Mees-Henny en Wessel Henny) o 32,50 (incl. verzendkosten)
Bovenstaande boeken kunnen worden besteld bij de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst, e-mail:
[email protected] of www.vrijeopvoedkunst.nl Het genoemde bedrag overmaken naar rekeningnummer NL38INGB0000603937 of NL70TRIO0197763154 ten name van de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst o.v.v. de titel(s)van het boek én uw naam, adres en woonplaats. U ontvangt uw bestelling binnen drie werkdagen thuis.
18 jaar specialist in milieukeur en biologische wol, wol/zijde en Coconellezijde
Ontvang met code “18jaar” een feestkorting op uw bestelling bij www.schaapjeschaapje.nl
LEZINGEN VAN DANIELLE VAN DIJK Maria Magdalena De Lijkwade van Turijn Het Christusbewustzijn www.danielle-vandijk.nl Er komt volgend schooljaar ook weer een nieuwe meditatiewerkplaats (vanaf 19-09); opgeven via de site.