Inhoud
Opvoedkunst - Methodisch-didactische aanwijzingen Toespraak aan de vooravond van de cursus Stuttgart 20 augustus 1919 Eerste voordracht 21 augustus 1919 Harmonisering van de met de 'onderste mens' als doel van de onderwijsmethodiek. Lezen en schrijven, rekenen en kunstzinnige activiteit geestelijk gezien. Het van letters uit afbeeldingen: de v van vogel. De werking van het kunstzinnige op de wil. 'Van het geheel naar de delen gaan': voorbeelden bij schrijven en rekenen. Autoriteitsgevoel. Tekenonderwijs: geen nabootsing, maar elementaire vormen. Ontwikkeling van capaciteiten in verschillende levensfasen. Het muzikale gevoel op drie- à vierjarige leeftijd. Euritmie. Ontwikkeling van de 'onderste mens' vanuit het hoofd, ontwikkeling van de mens' vanuit het gevoel. Het beeld van de vlinder.
Tweede voordracht 22 augustus 34 Het samenspel van sympathie en antipathie de mens. Oorsprong de taal in het gevoelsleven. Klinkers als uitingen van zieleroerselen. oe, e, i; de bijzondere klank a-o-oe. Medeklinkers als nabootsing van dingen in de buitenwereld. Voorbeelden van woordvormingen in verschillende talen. De getalsmatige ordening van aardse en kosmische processen: het getal 920. Gevoel voor levensgeheimen noodzakelijk voor de leraar. Opvoeding van het verstand en van de wil. De rol van sympathie en antipathie in de opvoeding.
Steiner, Rudolf Opvoedkunst cop. 2011
digitalisiert durch IDS Basel/Bern, im Auftrag der Schweizerischen Nationalbibliothek
Derde voordracht 23 augustus De twee stromen van de kunst: het plastisch-beeldende en het muzikaaldichterlijke. De plastisch-beeldende stroom als tegenwicht tegen de eenzijdigheid van het voorstellingsleven. Elementair schilderonderwijs. De wereld van de kleuren. Echte kunstnijverheid. Niet alles aanpassen aan het begripsvermogen van kinderen. Elementair muziekonderwijs. Individualisering door het plastisch-beeldende, bevordering van het sociale leven door het muzikaal-dichterlijke. De behandeling van gedichten. Recitatie. In het muzikale is de mens zelf schepper. Het verklaren tegenover het beleven van de natuur. Vierde voordracht 25 augustus Het belang van de eerste les. Het wekken van respect voor de cultuur van de volwassenen. Geen inhoudsloze spelletjes in het onderwijs. Werken aan de wilsontwikkeling. Het principe van de herhaling. Bewust maken van de handen. Gevoel oproepen voor mooi en minder mooi in de schilderles en de muziekles. Het wekken van de wil om te leren: hoop, wens, voornemen. Het belang van grammatica. Taal en bewustzijn: zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord. Euritmie als openbaring en opvoeding van het luisteren. De wijsheid van de taal. De kracht van de taal in oude tijden. Taal en ik-besef. Vijfde voordracht 26 augustus
75
De fundamenten van het schrijf- en leesonderwijs. De weg van tekenen naar schrijven, een afspiegeling van de cultuurontwikkeling. Oproep aan de leraar om eigen vondsten te doen. Medeklinkers als tekeningen van vormen in de buitenwereld, klinkers als weergave van gevoelens. Vrijheid in het onderwijs. Het relatieve belang van correct spellen.
Zesde voordracht 27 augustus — 87 Experimenteel psychologisch onderzoek naar het proces van cognitieve verwerking. Nadruk op 'betekenisonthulling' benadeelt de wilsontwikkeling. Opvoeding van de wil door kunstzinnige activiteit en herhaling. Ontwikkeling van het gevoel ligt tussen beide in. Het belang van subtiele psychologische waarnemingen en kennis van levensgeheimen voor de pedagoog. De zin van het meegaan van de leraar met zijn klas geduren-
de de hele schooltijd. Onbruikbaarheid van experimenteel gewonnen inzichten voor een innerlijke pedagogie. De achterhaalde waarde van klassieke talen. Zevende voordracht 28 augustus Verschillen tussen plattelands- en stadsscholen. Beperkte lesmiddelen vragen creativiteit. Begin van de biologielessen met negen jaar. De mens als synthese van de overige natuurrijken. Beschrijving van de menselijke gestalte. De rol het hoofd, de voeten en de handen. Overgang naar het dierenrijk: typering van de inktvis en de muis. Vergelijking met de mens: armen en handen als symbool van de menselijke vrijheid. Het hoofdachtige van de lagere dieren, het rompkarakter van de hogere dieren, het matenkarakter van de mens. De versterking van het zelfbewustzijn rond het negende jaar. Biologie-onderwijs als fundament voor de morele ontwikkeling. Goethes visie op mens en natuur. Waardevolle pedagogische ideeën bij Schiller en Jean Paul. Achtste voordracht 29 augustus De omslagpunten van het negende en het twaalfde jaar. Geschiedenis en natuurkunde voor en na het twaalfde jaar. Uitgaan van concrete ervaringen bij natuurkunde. Het onbewust registreren van tegenstrijdigheden in natuurkundige verklaringen door kinderen: de en het ontstaan van bliksem. De leraar moet het kind in zichzelf kunnen bewaren. De morsetelegraaf. De onbegrepen zwaartekracht. Vergelijking met het instromen van lucht in een lege ruimte. Negende voordracht 30 augustus 1919 Economisch lesgeven. Vreemdetalenonderwijs. Meer nadruk op lezen en vrij weergeven op strikt vertalen. Grammatica het vreemdetalenonderwijs. Voorbeelden. Uitspraakoefeningen scheiden van het inhoudelijk leren van een taal. Leerlingen zelf toepassingen van grammaticale regels laten verzinnen. Dezelfde inhoud in verschillende talen laten weergeven.
Tiende voordracht 1919 Contouren een leerplan. In de eerste fase tot negen jaar staat het kunstzinnige voorop: de mens niet losscheuren van de wereld. Het ziekmakende van de tegenwoordige cultuur; stenografie. De tweede fase van negen tot twaalf jaar is gericht op de ontwikkeling het zelfbewustzijn: grammatica, biologie, meetkunde, vreemde talen, natuurkunde. In de fase van twaalf tot veertien volgen: zinsleer, mineralogie verbonden met meetkunde en natuurkunde, geschiedenis, aardrijkskunde. Klassikaal overgaan. Zwakke en begaafde leerlingen. Conversatie in vreemde talen. Huiswerk. Het belang van exact navertellen. De stelling van Pythagoras aanschouwelijk gemaakt. Globaal schema van het leerplan. Elfde voordracht 2 september Begin van het aardrijkskundeonderwijs met negen jaar. Vertaling van de naaste omgeving een kaart: natuurlijke omstandigheden in samenhang met het leven van de mensen. Overgang naar een grotere schaal, met als voorbeeld de Alpen. Gesteenten, delfstoffen, vegetatie, bodemgesteldheid, verkeer. Rond twaalf jaar: verbinding van aardrijkskunde met geschiedenis; behandeling van hele aarde; karakterisering van verschillende volken en culturen. Verwerking van stof met de handen. Concentratie van het onderwijs: onderwerpen gedurende langere tijd behandelen. De weg van het geheel naar de delen bij mineralogie en plantkunde, van de delen naar het geheel bij dierkunde.
Twaalfde voordracht 3 september Kennis nemen van de door mensen gemaakte wereld - techniek en economie - leidt tot zekerheid van handelen later. Nadruk op verbanden leggen in plaats van specialiseren. Schadelijkheid van sentimentaliteit en religieuze abstracties. Godsdienstonderwijs. Verbinding met het praktische leven als voorwaarde voor idealisme later. Boekhouden. Zakelijke brieven schrijven.
Dertiende voordracht 4 september 1919 Compromissen tussen het ideale leerplan en de ambtelijke voorschriften. Eenzijdig intellectueel onderwijs kweekt ouwelijke kinderen. Aanpassing van het leerplan voor het eerste schooljaar: schrijven en lezen; oefenen van
de beschaafde omgangstaal; vertellen, navertellen, sprookjes; eerste elementen van wilsontwikkeling door schilderen en tekenen, muziek, gymnastiek en euritmie. 'Schoonschrijven'. Correct spreken als voorwaarde voor een correcte spelling later. Nogmaals de stelling van Pythagoras, appellerend aan gevoel en wil. Veertiende voordracht 5 september Leerplannen vroeger en nu. Toenemende invloed de wetgeving het onderwijs. Moraal in de pedagogie. Ontwikkeling van de fantasie. Gezonde voedingsinstincten bij jongere kinderen. Aandacht voor voedings- en gezondheidsleer in het onderwijs na het twaalfde jaar. Fantasie en gevoel noodzakelijke ingrediënten van het lesgeven. Het onderwijs van zeven tot twaalf jaar: een weg van instinctief naar verstandelijk begrip. Biologie. Eerste elementen van Slotwoord aan het einde van de cursus 6 september 1919 Vier innerlijke voorwaarden het leraarschap. Het belang het welslagen van de Waldorfschool. De verbondenheid van geestelijke machten met de geestelijke beweging van deze tijd.
Nawoord en aantekeningen Nawoord (Christof Wiechert) Aantekeningen bij Aantekeningen bij het nawoord — 237 Bibliografìe — 239 Levensoverzicht — 243 Rudolf Steiner / Werken en