2009
jaargang 1 - nr.3
journaal journaal www.sloopaannemers.nl www.sloopaannemers.nl
Voorwoord
V E RVAESR A j oSu jronua ranl ai as l ei es ne ek n w akrwt aa ar tl ua iatlguai tvgea v ae nv ad ne d V ee rVe en ri g en i ni g i nv g a nv o S looroapaanannenm em e resr si ni nd eN es d l oeor p land
We zijn er weer in geslaagd; voor u ligt de derde uitgave van het VERAS Journaal 2009. Een editie in een periode waarin de branche enorm in beweging is. Enerzijds natuurlijk vanwege de economische perikelen waarmee we allemaal te maken hebben en wat op diverse plaatsen een diepe impact heeft op de markt waarin we ons bevinden. Het is een tijd waarin we onze sterke en zwakke kanten goed leren kennen en herkennen en het is de tijd om daar iets mee te doen. Het succes van ondernemingen valt en staat dan ook met een goede organisatie en het ‘investeren’ in specialisme en kwaliteit. Onder andere het fenomeen duurzaamheid speelt daarbij een belangrijke rol. Afgelopen periode was er één met veel hoogtepunten.
Van de voorzitter
Inhoud: 2
Toekomstige sloopregelgeving
3
Drukbezochte VERAS ledenvergadering
4
Jan Boer Arbeidsinspectie: Veilig en gezond slopen
6
TNO en VERAS ontwikkelen samen stofarm sloopequipement
8
Duurzaam slopen concreter met Energie Prestatie Instrument
9
Evaluatie BRL Veilig en Milieukundig Slopen
10
Nieuws & actualiteiten
11
Opleiding Uitvoerder Slopen begin 2010 gereed
12
Demolition Awards Gala
13
Duurzaam slopen is marktrijp!
Een boeiende ledenvergadering en aansluitend een interessant minisymposium over stofarm slopen, met sprekers van de Arbeidsinspectie en TNO. Tijdens de vergadering ging het voorzitterschap van George Deken naar mij over. Hierover leest u in dit journaal meer. Er was een grote opkomst van leden, donateurs en introducés. De combinatie met de SloopwerkVakdagen was zo mogelijk nog een groter succes, zeker voor een eerste editie. Begin volgend jaar zal de PR Commissie kijken op welke wijze hieraan een vervolg kan worden gegeven. Daarnaast was er in Amsterdam natuurlijk het EDA evenement waarbij 12 “Demolition Awards” werden uitgereikt. Diverse Nederlandse inzendingen, waaronder ook van onze leden en donateurs, waren genomineerd. Het winnen van de Innovation Award door een Nederlands bedrijf is wat mij betreft tekenend voor de creativiteit en kennis in onze branche. Dan hebben we tot slot, maar niet in de laatste plaats, nog het enorme aantal actuele dossiers waarop VERAS actief is. Ik noem daarbij de AMVB Bouwen en Slopen, Arbocatalogus Slopen en de ontwikkelingen binnen SVMS en SVS. Interessant is het onderzoek naar de ontwikkeling van een Energieprestatie instrument voor slopen en andere acties om, zo mogelijk via de BRL SVMS-007, een verdere impuls te geven aan Duurzaam Slopen. Kortom, een uitgave van het VERAS Journaal dat bol staat van vernieuwingen en wetenswaardigheden. Ik wens u veel leesplezier. Jan Bork
Secretariaat VERAS gaat verhuizen zie Nieuws & actualiteiten
www.sloopaannemers.nl
Minister Cramer van VROM Toekomstige sloopregelgeving zal sterke impuls geven aan duurzaam slopen!
In september jl. is door VERAS een brief gestuurd aan de minister van VROM met de vraag wat nu precies de doelstelling is van de toekomstige sloopregelgeving. Is het de bedoeling om alleen de landelijke regelgeving te uniformeren, of wordt er ook werkelijk naar gestreefd om een impuls te geven aan duurzaam slopen?
Inmiddels heeft de minister schriftelijk gereageerd en haar antwoord is ondubbelzinnig. Aldus de minister zal de nieuwe regelgeving “een sterke impuls geven aan het milieuverantwoord en duurzaam slopen”. De regeling past volgens de minister daarmee binnen haar “beleid op het gebied van cradle2cradle en de ketengerichte aanpak”. Hoe de ambities regelen? Alhoewel de ambities van de minister groot zijn, is nog steeds onduidelijk op welke wijze zij dat in de nieuwe sloopregelgeving concreet gaat regelen. De minister wijst er in haar brief op dat zal worden voorgeschreven dat bepaalde materiaalstromen aan de bron gescheiden moeten worden. Dat is een goede zaak, maar dat staat al sinds jaar en dag in de gemeentelijke sloopvergunning. Om werkelijk tot een sterke duurzaamheidimpuls te komen is er dus meer nodig! Proceseisen opnemen In een brief aan de minister is er door VERAS opnieuw voor gepleit om in de sloopregelgeving ook een aantal proceseisen op te nemen. Op deze wijze wordt het sloopproces beter controleerbaar en kan ook achteraf worden nagegaan of er volgens de regels is gewerkt. De door VERAS voorgestelde proceseisen (zie kader) sluiten aan bij de Beoordelingsrichtlijn Veilig en Milieukundig Slopen. - Stoffeninventarisatie: voorafgaand aan de sloop wordt geïnventariseerd welke (gevaarlijke) materiaalstromen zich in het te slopen object bevinden; - Sloop- en scheidingsplan: als onderdeel van de werkvoorbereiding wordt door de sloopaannemer beschreven op welke wijze er wordt gesloopt, welke stromen hoe worden gescheiden en waarheen deze voor hergebruik worden afgevoerd; - Stoffenverantwoording: na afloop van de sloop wordt kort gerapporteerd welke materiaalstromen zijn vrijgekomen en waarheen deze zijn afgevoerd.
Minister Cramer: nieuwe sloopregelgeving zal sterke impuls geven aan milieuverantwoord en duurzaam slopen.
Verder is aan de minister gevraagd om bij het invullen van de AMvB rekening te houden met de praktische werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de voorschriften en is in herinnering geroepen dat de AMvB ook voorschriften dient te bevatten betreffende hinder, stofbestrijding en de veiligheid van de omgeving en belendingen. Ideaalbeeld VERAS Tot slot is aan de minister nog een keer uit de doeken gedaan wat het ideaalbeeld is van VERAS, namelijk één geïntegreerde AMvB met daarin de regels voor asbestverwijdering, slopen en mobiel breken op de slooplocatie. Een integrale AMvB voor de slooplocatie zal sterk bijdragen aan de zo gewenste controleerbaar- en handhaafbaarheid van het werkveld. Voorwaarde is uiteraard dat er adequaat en deskundig toezicht plaatsvindt. De komst van de Omgevingsdiensten biedt hiervoor een goede basis, maar dan moeten uiteraard wel de vereiste middelen worden vrijgemaakt voor toezicht op de slooplocatie. Wij zien de reactie van de minister met belangstelling tegemoet en houden u uiteraard op de hoogte van de verdere ontwikkelingen. Meer informatie kunt u vinden op www.sloopaannemers.nl en daar kunt u ook de briefwisseling tussen VROM en VERAS downloaden.
Voorstel van VERAS voor proceseisen in toekomstige sloopregelgeving
2
www.sloopaannemers.nl
Jan Bork nieuwe voorzitter van VERAS
Drukbezochte VERAS ledenvergadering Op 5 november jl. vond in het Expo Center te Houten de VERAS ledenvergadering plaats. Tijdens de vergadering gaven niet alleen leden acte de présence. “Om ook niet-leden kennis te laten maken waar VERAS voor staat, had het bestuur aan alle BRL SVMS-007 gecertificeerde sloopaannemers een uitnodiging gestuurd. Een actie die kennelijk tot de verbeelding spreekt, want zo’n massale opkomst had ik niet verwacht,” gaf voorzitter George Deken in zijn openingswoord aan. Een gelegenheid bij uitstek om ook nog eens in het kort aan te geven waar VERAS voor staat.
Beleidsdoelstellingen van VERAS “VERAS streeft naar minimaal 120 leden. Daarmee behartigen wij de belangen van zo’n 40% van de branche. Daarnaast stellen wij ons ten doel de professionaliteit, het kwaliteitsniveau en het imago op een nog hoger niveau te tillen. Hoe we die doelstellingen denken te bereiken, is tijdens de presentatie van onze vereniging op de Infra Relatiedagen in de Evenementenhal te Hardenberg uiteengezet,” legt Deken uit. Kortheidshalve verwijst hij daarbij naar de destijds uitgebrachte flyer met de Beleidsagenda. Jan Bork nieuwe voorzitter De vergadering staat grotendeels in het teken van huishoudelijke aangelegenheden, waaronder de verkiezing van een nieuwe voorzitter. Door het bestuur wordt de heer Jan Bork van Bork Sloopwerken uit het Drentse Stuifzand als nieuwe voorzitter voorgesteld, die vervolgens bij acclamatie wordt benoemd.
van de vereniging graag mijn steentje bijdragen,” geeft hij aan. Vervolgens bedankt hij George Deken voor het vele werk dat hij heeft verzet rond de samenvoeging van BABEX en VS, de beide rechtsvoorgangers van VERAS. Bork: “Tot nu toe was het goed gebruik om aftredende voorzitters het erelidmaatschap toe te kennen. Gezien het feit dat je als bestuurslid nog actief blijft voor de vereniging, wil ik een daartoe strekkend besluit echter nog even voor mij uitschuiven.” Verdere agenda In de ledenvergadering wordt op voorstel van het bestuur besloten om in 2010 het bestuur- en organisatiemodel van VERAS te evalueren. Daarvoor zal een speciale commissie worden ingesteld. Na dit agendapunt passeerden in een vlot tempo nog enkele huishoudelijke aangelegenheden de revue, waaronder de beleidsagenda voor 2010.
Ruim binnen de toegemeten tijd kon de voorzitter de pauze aankonIn zijn ‘maiden speech’ als nieuwe voorzitter van de vereniging geeft digen, waarna het minisymposium rond het onderwerp ‘stofarme Bork aan altijd gewedijverd te hebben voor één branchevereniging sloopapparatuur’ van start ging. Elders in deze editie van het VERAS voor de sloopsector. “Nu dit een feit is, wil ik aan de verdere uitbouw Journaal wordt hiervan verslag gedaan.
3
www.sloopaannemers.nl
Minisymposium Stofarme Sloopapparatuur
Jan Boer Arbeidsinspectie: Veilig en gezond slopen Als afsluiting van de d.d. 5 november 2009 gehouden ledenvergadering organiseerde VERAS een minisymposium rond het thema ‘Stofarme sloopapparatuur’. Als eerste spreker beet drs. Jan Boer, landelijk projectleider Bouw bij de Arbeidsinspectie het spits af.
“De uitkomsten van een in 2007 gehouden inspectieproject, waarbij zo’n 200 sloopprojecten door de Arbeidsinspectie zijn bezocht, geven aan dat de (kwarts)stofproblematiek het grootste probleem voor de sector vormt. Samen met de asbestproblematiek kwam dit bij 41 procent van de bezochte werkplekken aan het licht. Ook de inrichting van arbeidsplaatsen leverde nogal wat gespreksstof op. Met name onjuist gebruik van arbeidsmiddelen, valgevaar, het risico van verstappen of struikelen, instabiliteit van steigers en ladders, de afvoer van bij sloop vrijkomende materialen, juist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en orde en netheid gaven aanleiding tot de nodige opmerkingen. Bronmaatregelen Het (kwarts)stofprobleem doet zich met name voor bij handmatig slopen en puinruimen. Daarbij maakt het veel uit of de werkzaamheden binnen dan wel buiten plaatsvinden. De grootste risicosituaties doen zich vanzelfsprekend binnen voor. De mate aan blootstelling, oftewel de verblijfsduur, is een belangrijke parameter. Uit onderzoek, onder andere door de Stichting Arbouw, blijkt dat langdurige blootstelling aan (kwarts)stof gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Het kan leiden tot een verminderde longcapaciteit (silicose) of afwijkingen aan het longvlies en zelfs kanker veroorzaken. Ook andere onderzoeksinstituten bevestigen dit beeld. Zo blijkt uit een in 2000 gehouden onder-
4
zoek door het RIVM dat in dat jaar 6.297 mannen en 2.252 vrouwen zijn overleden aan longkanker. Uiteraard zijn deze sterfgevallen niet uitsluitend toe te schrijven aan (kwarts)stof. Roken en het verkeer zijn ook belangrijke veroorzakers. Deze verontrustende cijfers geven de Arbeidsinspectie aanleiding de problematiek serieus te nemen, te meer daar de praktijk uitwijst dat er op de werkplek nog altijd onvoldoende kennis aanwezig is om het gevaar te onderkennen. Daarbij pleit de Arbeidsinspectie vooral voor het nemen van bronmaatregelen. Handhaving Om de situatie op de werkplek wezenlijk te verbeteren is in ons handhavingsbeleid (kwarts)stof tot één van de speerpunten verheven. Komen wij zichtbaar stof tegen op de werkplek, waarbij de werknemers persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze gebruiken, dan zal dat altijd resulteren in een waarschuwing. Daar ons uiteindelijke doel verbetering van werkomstandigheden is, zullen wij dat moment tevens aangrijpen om het treffen van bronmaatregelen te bepleiten. Voor alle duidelijkheid: wij laten ons niet leiden door objectieve metingen. Gekozen is voor een praktische benadering. Signaleren wij zichtbaar stof, dan zit het niet goed! Zijn er in dat geval ook geen maatregelen genomen, dan zullen we niet schromen om het werk stil te leggen of zelfs over te gaan tot het opleggen van een boete.
www.sloopaannemers.nl
dan geeft de Arbeidsinspectie hieraan haar fiat. In jargon ook wel ‘afvlaggen’ genoemd. Vanaf dat moment vormt de arbocatalogus voor ons de leidraad. Inmiddels zijn er al meer dan 60 arbocatalogi aan ons voorgelegd. Het is aldus Jan Boer een goede zaak dat ook in de sloopsector inmiddels, door werknemers- en werkgevers gezamenlijk, wordt gewerkt aan een arbocatalogus.
Interventiebeleid Door ervaring leren wij bedrijven ook steeds beter kennen. Inmiddels weten wij wie de werkgevers zijn, die het als regel goed voor elkaar hebben en wie niet. Daar stemmen wij de inspecties ook op af. Niet voor niets hebben wij ons interventiebeleid de passende titel ‘Hard waar het moet, zacht waar het kan’ meegegeven. Veelplegers mogen zich dan ook verheugen op grotere aandacht onzerzijds. Wij blijven hen als het ware achtervolgen totdat ook zij blijk geven hun verantwoordelijkheid te nemen. En bedrijven die hun zaken goed op orde hebben, krijgen van ons sinds vorig jaar een brief die hen moet stimuleren vooral zo door te gaan en waarmogelijk nog een tandje erbij te zetten.
Komende jaren De komende jaren zal de Arbeidsinspectie haar aandacht voor de bouwsector meer richten op de voorzijde van het bouwproces. Wij denken dat wij daarmee al 50% van de risico’s te pakken hebben. Meer dan voorheen gaan wij ons dan ook richten op zaken als materiaalkeuze, inrichting van de bouwplaats en RI&E’s. Volgend jaar zullen wij alle woningbouwcorporaties in de hoedanigheid van opdrachtgever hierover informeren. Een andere belangrijke mijlpaal is dat de Arbeidsinspectie onlangs tot overeenstemming met het ministerie van VROM is gekomen inzake een aanpassing van de bouwregelgeving. Tot nu toe beperkt de bemoeienis van gemeenten wat betreft bouwen zich grotendeels tot de vergunningverlening. Daar komt vanaf 2011 verandering in. Zij zullen vanaf dat moment ook gaan kijken hoe gebouwen worden beheerd. Voor het verrichten van (onderhoud)werkzaamheden een essentieel gegeven. Daarbij kijken wij als het ware weer over de schouder mee in hoeverre gebouwen voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid Wet- en regelgeving legt verantwoordelijkheid, ook wat betreft arbeidsomstandigheden, meer en meer op het bord van de werkgever en de werknemer. Dat komt onder meer tot uiting in de 2007 gewijzigde Arbowet. In plaats van allerlei gedetailleerde regeltjes schetst deze vandaag de dag nog slechts een algemeen kader. De invulling daarvan is een zaak van werkgevers en werknemers. Dat kan op bedrijfsniveau, maar vanzelfsprekend ook op sectorniveau. Alle onderlinge afspraken leggen zij vast in een zogenaamde arbocatalogus. Vervolgens leggen zij deze voor aan de Arbeidsinspectie, die deze op haar beurt toetst aan de algemene regelgeving. Blijkt daaruit dat dit kader de arbeidsomstandigheden in voldoende mate waarborgt,
5
www.sloopaannemers.nl
TNO en VERAS ontwikkelen samen stofarm sloopequipement
Minisymposium Stofarme Sloopapparatuur
Nieuws & actualiteiten Ministerie van VROM
Op het Minisymposium ‘Stofarme sloopapparatuur’, dat plaatsvond in combinatie met de ledenvergadering in het Expo Center te Houten op 5 november jl., gaf André Moons van TNO Bouw en Ondergrond een toelichting op het VERAS-TNO project. Hieronder een samenvatting van zijn presentatie. Praktische insteek “Bij het stofvrij maken van bouwprocessen kun je op een wetenschappelijke manier aan de slag gaan, maar minstens zo belangrijk is om na te gaan of er voor de gekozen oplossingen draagvlak in de praktijk is”. Want door producenten en leveranciers te bewegen equipement op de markt te brengen waarmee de (kwarts)stofproblematiek is te tackelen, ben je er nog niet. Voor de gebruiker speelt ook gebruiksvriendelijkheid een rol, meent Moons. In zijn bijdrage stelde hij een aantal oplossingsrichtingen centraal, die hij graag in nauw samenspel met betrokken partijen in de sloopsector verder zou willen ontwikkelen. Een eerste aanzet daartoe vormde de discussie aan het eind van zijn inleiding. Hoge blootstellingen “Tijdens sloopwerkzaamheden doet het fenomeen stof zich in allerlei gradaties voor. De gevaarlijkste vorm in de sloop is de blootstelling aan respirabel (kwarts)stof, die kankerverwekkend is. In het ergste geval kan kwartsstof, net als asbest, op termijn een dodelijk longcarcinoom tot gevolg hebben. Maar ook andere longaandoeningen als silicose of chronische longvliesontsteking kunnen het gevolg zijn van langdurige blootstelling aan kwartsstof. Reeds per 1 januari 2001 heeft de overheid de wettelijke grenswaarde voor kwartsstof vastgesteld op 0,075 mg/m3. Wie zich blootstelt aan een te hoge concentratie, stelt zijn gezondheid in de waagschaal. Bij het bewerken van steenachtige materialen, zoals stralen, frezen, slijpen, zagen, hakken of boren komt in meer of mindere mate kwartsstof vrij. Ook bij het puinruimen wordt de norm overschreden. Innovatieproject VERAS en TNO hebben, geruggensteund door een innovatiesubsidie van SenterNovem, de handen ineen geslagen om gezamenlijk een sloophamer te ontwikkelen met een geïntegreerd stofbestrijdingssysteem. Daarbij worden ook leveranciers / producenten van sloopequipement betrokken. Doelstelling is om de hoeveelheid
6
vrijkomend respirabele kwartsstof bij het werken met de sloophamer te reduceren tot minder dan de helft van de grenswaarde, gerekend over een zogenoemd tijd gewogen gemiddelde van 8 uur (GSW TGG-8u). Prototypes testen in de praktijk Met dat doel voor ogen wil TNO snel in overleg met de betrokken VERAS leden een aantal prototypes ontwikkelen en daarmee praktijkervaring opdoen. Op basis van de ervaringen worden verbeteringen aangebracht. Die aanpak moet resulteren in enkele semi-professionele prototypes, die met name bedoeld zijn om te kijken naar de toepasbaarheid en duurzaamheid bij langduriger gebruik. Eerst als dat voldoende uit de verf komt, dragen wij het estafettestokje over aan geïnteresseerde fabrikanten aldus Moons van TNO. Oplossingsrichtingen Moons geeft vervolgens een toelichting op de diverse oplossingsrichtingen. Op de eerste plaats kun je vanzelfsprekend denken om, net als voor asbest, schadelijke materialen uit de markt te nemen. Zeker voorlopig is dit onmogelijk; een bouwnijverheid zonder (kwartshoudende) steenachtige materialen is nauwelijks denkbaar. Bovendien zitten we sowieso met de huidige gebouwenvoorraad. Meer kans van slagen heeft het gebruik van minder stof verspreidende processen/ gereedschappen. In andere takken van de bouw zijn er al veel innovaties, ook vaak uit onverwachte hoek. Moons noemt het voorbeeld van de dakpannenknipper. Bij het gebruik hiervan komt nauwelijks stof vrij. Het gebruik van de slijptol voor het pasklaar maken van dakpannen, is hierdoor niet langer de enige optie. Maar ook een dergelijke ideale oplossing is niet altijd binnen een redelijke termijn te realiseren en dat geldt zeker voor de sloopsector.
www.sloopaannemers.nl
Gewapend met die kennis hebben we ons vervolgens gericht op een filtersysteem waarbij het filter en de stofzak is geïntegreerd stelt Moons. Zodra de zak vol is, wordt deze in zijn totaliteit, dus inclusief filter, vervangen. Een interessante innovatie met goede mogelijkheden! Ook het gebruik van stofzuigers aangedreven met accu’s is een goede ontwikkeling. Naarmate accu’s krachtiger worden komt het gebruik in de praktijk steeds dichterbij. Weg met de voedingskabel! Ontwerpprincipe sloop/ hakhamers met afzuigsysteem
Dan toch maar beheersmaatregelen aan bestaande gereedschappen, zo is ook vastgesteld door de betrokken sloopaannemers bij het TNO project! Als eerste stap is samen met enkele VERAS leden geïnventariseerd welke types pneumatische sloop- of hakhamers er zoal op de markt zijn, stelt Moons. Vervolgens is in kaart gebracht hoeveel kwartsstof deze veroorzaken bij afwezigheid van specifieke maatregelen. Dit blijkt te variëren van 3 tot 6 mg/m3. Aanzienlijk meer dus dan de grenswaarde van 0,075 mg/m3 en mijlenver verwijderd van onze doelstelling.
Water en stoom In ons onderzoek beperken wij ons niet alleen tot afzuigsystemen. Ook voor de sloophamer zijn we naarstig op zoek naar andere adequate oplossingen. Onder andere is gekeken naar het effect van direct op de beitel gesproeid water. Redelijk effectief zo blijkt, maar water en stof resulteren ook snel in een glibberige werkomgeving. Bovendien raken de nozzles zo dicht op de stofbron snel verstopt. Door in plaats van water stoom te gebruiken, zijn voornoemde nadelen (mogelijk) te elimineren.
Op basis van TNO onderzoek weten we echter dat door toepassing van effectieve afzuiging van de sloop- of hakhamers een reductie van de stofemissie tot wel een factor 100 mogelijk is. Toepassing van verneveling van water of toepassing van stoom betekent een factor 5 minder stof. In de markt worden de eerste voorzichtige stappen in deze richting gezet. Echter voor een grootschalig gebruik in de praktijk moeten er nog de nodige obstakels worden weggenomen. Ommekeer Ontwerpers en producenten moeten goed (gaan) luisteren naar de gebruikers in de praktijk. Dat is zeer essentieel. We zijn gedwongen om naar integrale ontwerpprincipes te kijken. Het totale systeem is van belang en niet slechts de deelcomponenten. Een afzuigunit op meer dan 5-10 cm van de stofbron is vaak een schijnoplossing. Ook de diameter van de afzuigslang is een essentieel onderdeel van het ontwerpprincipe. Het gebruik van een afzuigslang met een diameter van 32 mm in plaats van 50 mm beperkt de capaciteit en effectiviteit aanzienlijk. Verder is ook stofzuiger zelf cruciaal. Een nieuwe stofzuiger functioneert vaak wel op de korte termijn, maar het venijn zit hem in het gebruik op de langere termijn. In de tijd blijkt de zuigcapaciteit van vele stofzuigers namelijk snel af te nemen. De filters blijken veelal de zwakke schakel te zijn. Vooral de combinatie van cement en water zorgt ervoor dat het stoffilter in ‘no time’ verstopt raakt. Ook de hanteerbaarheid (zicht op werk, gewicht, voedingskabel en afzuigslang) moet worden verbeterd.
Sloophamer met (water)sproeiersysteem
Wanneer acceptabel? De vraag is wanneer een productontwikkeling oké is? Vanzelfsprekend moet de blootstelling van de werknemer aan schadelijke stoffen onder de grenswaarde blijven. In de tweede, maar niet laatste plaats, is belangrijk dat de gebruiker tevreden is met de geboden oplossing? Dat is de werkelijke uitdaging van dit project. TNO hoopt hier in samenwerking met de VERAS en zijn leden een passend antwoord op te vinden. Discussie Geprikkeld door een aantal stellingen vindt er vervolgens een levendige discussie met de zaal plaats. Geconcludeerd kan worden dat de noodzaak voor het treffen van maatregelen niet ter discussie staat. Wel moet de uiteindelijke oplossing de werkbaarheid niet in de weg staan. Je moet productie kunnen blijven maken, aldus de aanwezige slopers. Of dat met een grotere diameter slang gewaarborgd is, wordt door de aanwezigen betwijfeld. Meer heil wordt gezien in het zoeken naar een optimum van bronmaatregelen in combinatie met persoonlijke beschermingsmiddelen. De boodschap is helder, maar ook een momentopname. Moons daagt de aanwezigen dan ook uit vooral mee te denken. Mocht iemand menen het ei van Columbus te hebben gevonden: leg dit dan aan TNO voor!
Ontwerpprincipe sloop/ hakhamers met afzuigsysteem
7
www.sloopaannemers.nl
Onderzoeksproject Stichting Veilig en Milieukundig Slopen
Duurzaam slopen concreter met Energie Prestatie Instrument De trend binnen het concept duurzaam slopen lijkt zich de afgelopen jaren vooral te hebben gericht op het zoveel mogelijk terugbrengen van ‘afval’ in de oorspronkelijke kringloop. Hierin is het Cradle to Cradle concept het ideaalbeeld: ‘afval wordt grondstof’. Een misschien nog niet genoeg onderkent dilemma dat hierbij naar voren komt, is dat C2C niet per definitie energiebesparing betekend. In hoeverre wegen de energiekosten van het terugbrengen van sloopmateriaal in de oorspronkelijke kringloop dus op tegen het normale scenario van winning van grondstoffen en productie?
Het interessante van deze vraag is de notie dat de invulling van het concept duurzaamheid vanuit de overheid zich juist steeds meer lijkt te richten op CO2 emissie reducties door middel van energiebesparing. In opdracht van de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen (SVMS) doet Gerhard Schoonvelde onderzoek naar de ontwikkeling van een methode om de energieprestatie van een sloopproject meetbaar te maken. Deze methodiek zal inzicht geven in de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van slopen. Het onderzoek sluit aan bij reeds bestaande initiatieven en instrumenten op dit gebied, zoals bijvoorbeeld de Slooptool.
ment, waarmee deze CO2 voetafdruk per sloopproject kan worden bepaald. Belangrijk onderwerp van het onderzoek is dat het instrument praktisch werkbaar en toepasbaar moet zijn. Met het energieprestatie instrument kunnen sloopaannemers in de toekomst dus ‘concurreren’ op hun energieprestatie. Het instrument moet ook gebruikt kunnen worden door opdrachtgevers. Het instrument zal in eerste instantie worden gebruikt bij het vaststellen van een losstaande (energie/CO2 emissie) prestatie per project, die niet wordt vergeleken met een baseline scenario of ‘ijkpunt’. Het stellen van een dergelijk scenario of ijkpunt binnen de sloopbranche is namelijk moeilijk vast te stellen omdat er nog weinig inzicht over is. Een brede toepassing van het instrument zou wel een beeld kunnen geven van bijvoorbeeld het gemiddelde verbruik bij projecten of een ‘best-practice’ scenario. Op deze manier zou in de toekomst dan een vorm van baseline kunnen worden vastgesteld. Wel is het mogelijk om het instrument te gebruiken bij de onderlinge vergelijking van de verschillende mogelijkheden om een sloopproject uit te voeren en de omgang met vrijkomende materialen.
Duurzaam inkopen Een belangrijke aanleiding van het onderzoek is het overheidsbeleid gericht op duurzaam inkopen. Het ministerie van VROM heeft samen met de gezamenlijke overheden duurzaamheidscriteria vastgesteld die worden gebruikt bij overheidsinkopen. De Beoordelingsrichtlijn Veilig en Milieukundig Slopen (BRL SVMS-007) is als criterium opgenomen in de inkoopcriteria voor het duurzaam slopen van gebouwen. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het initiatief van SVMS om na te gaan of het mogelijk is om het concept van duurzaam slopen in de BRL SVMS-007 meer te concretiseren en te instrumenteren. Het onderzoek naar een energieprestatie instrument voor sloopprojecten sluit aan bij de Slooptool die is ontwikkeld door het IVAM en nog steeds in ontwikkeling is. De focus van dit SVMS onderzoek zal Levenscyclusanalyse Het onderzoek zal zich dus richten op het verder uitwerken van met name liggen op de praktische werkbaarheid en transparantie duurzaam slopen op het energetisch vlak van het sloopproces. Deze van het instrument en de bruikbaarheid voor de sloopbranche, bijenergetische (en daarmee samenhangende CO2) voetafdruk van een voorbeeld in relatie tot de BRL SVMS-007. Meer informatie volgt dus! sloopproject zal worden bepaald door middel van de levenscyclusanalyse methode. Levenscyclusanalyse (LCA), ook wel Wieg tot graf Gerhard Schoonvelde analyse genoemd, is een methode om de totale milieubelasting (in dit geval de CO2 uitstoot) van een product te bepalen gedurende de Als Master student Sustainable Development - Energy and Resources hele levenscyclus. Wat betreft een sloopproject gaat dit om de CO2 aan de Universiteit Utrecht schreef hij zijn afstudeerscriptie over de uitstoot door het sloopproces zelf, het transport, de bewerking van energetische aspecten van duurzaam bouwen en doet dit ondervrijkomende materialen en de vermeden uitstoot door hergebruik (en zoek nu in opdracht van de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen. Ook VERAS is bij het onderzoek betrokken. hiermee de vervanging van primaire materialen). Voor meer info:
[email protected] Concurreren op energieprestatie Het uiteindelijke doel is de ontwikkeling van een pratisch instru-
8
www.sloopaannemers.nl
v
Nieuws & actualiteiten Evaluatie BRL Veilig en Milieukundig Slopen In opdracht van het bestuur van de Stichting Veilig en Milieukundig Slopen en het Centraal College van Deskundigen wordt de BRL SVMS-007 geëvalueerd. Hiervoor is een speciale werkgroep ingesteld. Gestart is met een evaluatieronde onder de certificaathouders. Als onderdeel van de evaluatie van de BRL SVMS-007 wordt ook gesproken met een aantal opdrachtgevers van sloopprojecten.
Milieukundige en duurzaam slopen Naast de technische evaluatie van de BRL, wordt de komende tijd in overleg met de betrokken partijen nagegaan op welke wijze het begrip milieukundig en duurzaam slopen in de BRL verder kan worden ingevuld. Naast het onderzoek naar de mogelijke ontwikkeling van een energieprestatie instrument (zie artikel Duurzaam slopen concreter met Energie Prestatie Instrument) vinden hierover begin 2010 een aantal brainstormsessies / gespreksronden plaats. Over de Kleine projecten Wel zal worden bezien of het mogelijk is om in de BRL qua eisen meer resultaten daarvan zal worden bericht. onderscheid te maken tussen de aard en omvang van sloopprojecten. Veel gehoord knelpunt is namelijk dat de ‘administratieve lasten’ van Verdere voortgang het werken volgens de BRL bij kleine projecten onevenredig hoog Een wijzigingsvoorstel van de BRL SVMS-007 zal naar verwachting zijn. Door de werkgroep is gekeken naar mogelijke oplossingen in het eerste kwartaal van 2010 gereed zijn en dan worden hiervoor en die worden nu verder uitgewerkt. Verder worden er besproken in het CCvD Slopen en vervolgens ter consultatie aan de nog de nodige detailopmerkingen op de BRL verwerkt en wordt er certificaathouders en overige betrokkenen worden rondgezonden. bezien of er in de BRL concretere eisen kunnen worden gesteld aan Voor vragen en / of opmerkingen kan contact worden opgenomen met het SVMS secretariaat (
[email protected]). de personele deskundigheid. De geïnventariseerde knel- en verbeterpunten zijn inmiddels binnen de werkgroep besproken. Conclusie is dat de BRL SVMS-007 over het algemeen als goed werkbaar wordt ervaren. De opzet van het procesdeel van de BRL (stoffeninventarisatie, sloopplan, stoffenverantwoording en gebruik van productbladen) zal op hoofdlijnen dan ook ongewijzigd blijven.
Veel gehoord knelpunt is dat de administratieve lasten bij kleine projecten onevenredig hoog zijn. Er zal daarom worden bezien of het mogelijk is om in de BRL specifieke eisen voor kleine projecten op te nemen.
9
www.sloopaannemers.nl
Nieuws & actualiteiten Geen verdere uitbreiding AVI capaciteit Bij de laatste bespreking met de Tweede Kamer over het LAP heeft de Minister aangegeven met de afvalsector af te gaan spreken dat tot 2020 wordt afgezien van verdere uitbreiding van de capaciteit van afvalverbrandingsinstallaties. Daar tegenover gaat de Minister zo snel mogelijk een ontwerp-wijziging van het LAP in de inspraak brengen waarmee een aantal installaties de status van ‘nuttige toepassing’ gaat krijgen. Op 2 december 2009 hebben de Minister en de afvalsector een convenant ondertekend waarin deze afspraak is Landelijk Afvalbeheersplan 2 vastgesteld Nadat Minister en Tweede Kamer al meerdere keren schriftelijk en vastgelegd. mondeling van gedachten hadden gewisseld, zijn in het overleg op 8 oktober jongstleden de laatste obstakels om tot vaststelling van Eerste versie Arbocatalogus Slopen vergevorderd het tweede LAP over te gaan weggenomen. Inmiddels zijn de laatste De achterliggende tijd heeft intensief overleg plaatsgevonden tuswijzigingen in de tekst verwerkt en heeft de minister het tweede sen werkgevers en werknemers over de Arbocatalogus Slopen. LAP formeel vastgesteld. Het LAP treedt per 24 december 2009 in Van werknemerszijde zijn betrokken FNV Bouw, CNV Bouw en Het werking. Het LAP2 bevat het afvalstoffenbeleid voor 2009 tot en met Zwarte Corps. Naar verwachting zal binnenkort een eerste versie 2015, met een doorkijk tot 2021. De teksten van het definitieve LAP van de Arbocatalogus Slopen vastgesteld worden. U wordt daarover uiteraard geïnformeerd. Direct aansluitend zal worden gestart met kunt u downloaden op www.lap2.nl. een verbeterversie van de catalogus, waarin onderwerpen verder zullen worden uitgediept. Opnieuw nieuwe VERAS leden en donateurs De achterliggende tijd hebben de volgende bedrijven zich aangemeld als donateur: Adamas b.v. en Hilti NL. De volgende bedrijven zijn lid geworden van VERAS: Nieuwenhuis Sloopwerken B.V., Bert van der Plas Sloopwerken B.V., Van der Zande B.V., Van der Wal Sloopwerken B.V. en Bogers Sloopwerken B.V.. Zie voor meer informatie de leden- en donateurlijst op www.sloopaannemers.nl.
Secretariaat VERAS gaat verhuizen Vanaf 1 januari 2010 is het secretariaat van VERAS gehuisvest in een monumentaal kantoorpand aan de Rijksstraatweg 69 te Meteren. Aanleiding is dat MiSa advies, die het secretariaat van VERAS voert, nieuwe huisvesting heeft gevonden. De nieuwe kantoorlocatie is gelegen aan de doorgaande weg van Geldermalsen naar Waardenburg, ter hoogte van Meteren en vlakbij de A15 en de Betuweroute. De kantoorlocatie beschikt over een monumentale en goed geoutilleerde vergaderruimte en ruime parkeermogelijkheden. Vanwege de verhuizing zijn ook het telefoon- en faxnummer gewijzigd. Het postadres is ongewijzigd. Hieronder treft u de nieuwe adresgegevens aan. Rijksstraatweg 69 4194 SK METEREN Telefoon 0345-471390 Telefax 0345-471381 Postbus 159 4190 CD GELDERMALSEN www.sloopaannemers.nl
[email protected]
Helpdesk Gezond Ondernemen voor leden VERAS leden kunnen kosteloos gebruikmaken van de Helpdesk Gezond Ondernemen voor vragen over sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden. Zij kunnen bij de helpdesk terecht voor vragen over bijvoorbeeld: (ziekte)verzuim, casemanagement, re-integratie, P&O, arbodienstverlening, arbeidsongeschiktheid, loon- en premievaststelling, arbeidsrecht en arbeidsvoorwaarden. De helpdesk is op werkdagen telefonisch te bereiken van 09.00 uur tot 17.00 uur (telefoon 0228-530382 / 06-20614103 / www. gezondondernemen.nl). Voor overige ledenservices is het VERAS secretariaat de leden graag van dienst.
10
www.sloopaannemers.nl
Stichting Vakopleidingen jaargang 1 -Sloopbedrijf nr.0
Opleiding Uitvoerder Slopen begin 2010 gereed Nieuws & actualiteiten
journaal www.sloopaannemers.nl
V E R A S j o u r n a a l i s e e n k w a r t aIna l u2010 i t g a v zal e v ade n d opleiding e V e r e n i guitvoerder i n g v a n S l sloopwerken o o p a a n n e m e van r s i n de N e Stichting derland
Stichting Vakopleiding Sloopbedrijven
Vakopleidingen Sloopbedrijf van start gaan. Het opleidingsmateriaal is gereed en momenteel worden de laatste puntjes op de i gezet voor wat betreft het opleidingstraject. Aansluitend zal in januari de promotie voor de opleiding starten. De opleiding en het examen is bedoeld voor medewerkers die door willen groeien in hun functie of die beter willen gaan functioneren als projectleider.
SVS voorzitter Siem Zeilemaker: “laten we vooraf stellen dat de opleiding van een fors niveau is, zowel voor wat betreft de theorie als de praktijk”. Cursisten zullen de cursus en het examen als ‘zeer pittig’ ervaren. De opleiding vraagt een actieve inzet van de deelnemers. “Een echte uitdaging dus”, aldus de SVS voorzitter. De werkgever zal niet alleen tijd ter beschikking moeten stellen om de cursist aan de lessen en het examen deel te laten nemen, doch zal ook een persoon binnen het bedrijf als begeleider aan moeten wijzen. Daar kan de cursist dan terecht voor vragen en begeleiding gedurende de opleiding. De opleidingsduur bedraagt naar verwachting 6 á 8 dagen en het afsluitende examen circa 2 keer tweeënhalf uur. Om de cursus met goed gevolg te kunnen afsluiten dient de cursist over een MBO denk- en werkniveau te beschikken. De officiële toelatingseis is dat de cursist in het bezit is van het diploma Voorman Sloopwerken van SVS. De examendata voor 2010 zijn voorlopig bepaald op juni en november. Het cursusgeld is op dit moment nog niet vastgesteld. Nadere berichtgeving hierover volgt.
marktverkenning en opdrachtverwerving. Daarnaast wordt uitgebreid stilgestaan bij de RAW, de STABU en UAV, de werkopname en het opstellen van begrotingen. De uitvoering van het werk wordt uitvoerig behandeld, waarbij communicatie, overleg, werkenadministratie en bewaking van bestekgerelateerde zaken aan de orde komen. Het theorieboek wordt afgesloten met een hoofdstuk over oplevering en nazorg. Het werkboek heeft tot doel om de cursisten tijdens de opleiding te laten oefenen in opdrachten die ze als uitvoerder ook in de praktijk zullen tegenkomen. Met behulp van de kennis uit het theorieboek en hun eigen kennis op voorman niveau kunnen zij de opdrachten uitwerken. De opdrachten zijn praktijk gerelateerd en afgestemd op het project uit het projectboek. Cursisten dienen tijdens de opdracht zelf aanvullende informatie op te zoeken binnen hun eigen bedrijf, bij leveranciers of via internet. Het projectboek bevat een compleet bestaand projectdossier met bestek, tekeningen, V & G plan ontwerpfase, een begroting in RAW vorm, een asbestinventarisatie, een inschrijvingsstaat en diverse formulieren.
Het cursusmateriaal bestaat uit de volgende drie delen: theorieboek, Het examen bestaat uit een theoriedeel en een projectdeel. De werkboek en projectboek. cursist krijgt voorafgaand aan het examen de gelegenheid om het Het theorieboek behandelt de achterliggende kennis die nodig is projectdossier te bestuderen. De projectgebonden vragen zullen naar om als uitvoerder op een juiste wijze keuzes te kunnen maken en zwaarte overeenkomen met de behandelde stof in het werkboek. acties te ondernemen. Het theorieboek bevat onderwerpen als “het sloopproces”, waarin alle fases van het slopen worden besproken Zodra meer duidelijkheid bestaat over de exacte kosten, de opleivan initiatieffase tot opleveringsfase. Het bespreekt alle soorten ders en de cursusdata wordt u nader geïnformeerd. Zie voor meer sloopobjecten, de slooptechnieken, maar ook onderwerpen als informatie ook www.sloopopleidingen.nl.
11
www.sloopaannemers.nl
Demolition Awards Gala: en de winnaars zijn ………....... Het voor de eerste maal georganiseerde Demolition Awards Gala is een avond geworden om niet snel te vergeten. In het Okura Hotel te Amsterdam werden op 6 november jl. voor het eerst in de geschiedenis de internationale Demolition Awards uitgereikt, een initiatief van de European Demolition Association en KHL, de uitgever van het magazine Demolition & Recycling International (D&RI). Dit onder het toeziend oog van bijna 300 deelnemers en genodigden uit de internationale sloopwereld.
Kees de Groot reikte onder toeziend oog van presentatrice Mariska Hulscher de Innovation Award uit aan Ruud Schreijer van Rusch Special Products.
Alle winnaars op een rij
Het aantal aanmeldingen overtrof alle verwachting en zorgde ervoor dat de jury een uitdagende taak had bij het selecteren van de winnaars. Desondanks, tijdens de eerder georganiseerde jury bijeenkomst in september, was het tot unanimiteit gekomen bij het bepalen van de winnaars binnen de verschillende categorieën. Vanwege het groot aantal genomineerden en de over het algemeen hoge standaard hiervan, bleek het voor de jury soms een moeilijke opgave om voor een aantal categorieën een duidelijke winnaar aan te wijzen. In enkele gevallen lag de score dusdanig dicht bij elkaar dat er besloten is een aantal extra awards toe te kennen. Zo zijn naast de twaalf Demolition Awards een zevental ‘Highly Commended Awards’ uitgereikt. Het evenement ging van start zonder haperingen en zowel man als vrouw waren onder de indruk van de perfecte organisatie van het gala. Het Okura hotel bood een fantastisch trefpunt voor de internationale sloopwereld en de professionaliteit van de staf droeg
een behoorlijke steen bij aan het succes van het evenement. Zie voor meer informatie over het evenement www.demolitionawards.com, waarop ook wordt bericht over de 2010 Awards. Op de dag van de Demolition Awards werd, naast de algemene najaarsledenvergadering van de EDA, wederom een internationaal sloopcongres georganiseerd. Het congres stond in het teken van de economische recessie en de invloed daarvan op de internationale sloopwereld. Verscheidene sprekers - waaronder Oebele de Vries van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid en Bill Moore, vice-president van Brandenburg Industrial Services CO (het grootste sloopbedrijf ter wereld) – gaven hun visie hierop. hiernaast droegen een aantal case-studies en een update van de meest actuele EDAdossiers (High Reach Demolition en Concurrentievervalsing) bij een interessante en leerzame dag. De volgende EDA bijeenkomst zal eind mei 2010 georganiseerd worden in Warschau Polen. Meer informatie hierover volgt in het Veras Journaal.
12
www.sloopaannemers.nl
Onderzoek Universiteit van Tilburg
Duurzaam slopen is marktrijp! Drie studenten aan de Universiteit van Tilburg hebben hun afstudeerscriptie geschreven over de verspreiding van duurzaam slopen. Het onderzoek is uitgevoerd onder de begeleiding van dr. Patrick Vermeulen en dr. ir. Victor Gilsing en ondersteund door drs. R. Büch van adviesbureau Van der Geijn Partners uit Houten. Ook VERAS is bij het onderzoek betrokken geweest en leden zijn geënquêteerd.
Duurzaam slopen lijkt voor de toekomst noodzakelijk en onvermijdelijk, gezien de slinkende voorraden primaire materialen en de begrote stagnatie in de vraag naar laagwaardig gerecycled materiaal. Onder duurzaam slopen is in dit onderzoek verstaan dat gesloopte materialen hoogwaardig hergebruikt worden. Producenten kunnen deze materialen weer verwerken tot nieuwe materialen zodat de kringloop gesloten wordt, kortom de cradle-to-cradle gedachte. Uitgangspunt was dat duurzaam slopen eigenlijk ‘klaar’ is om op wijde schaal geadopteerd te worden, maar dat dit om een of andere reden nog niet grootschalig van de grond komt. Om dit in kaart te brengen is een ketenbreed onderzoek verricht, waarin woningbouwcorporaties, sloopaannemers, bouwbedrijven en gemeenten zijn betrokken. Deze partijen zijn gepeild door middel van vragenlijsten. Uit de verzamelde data zijn de volgende drie knelpunten geïdentificeerd die de verspreiding van duurzaam slopen remmen. Wat meteen opviel was enerzijds de negatieve houding van bouwbedrijven ten opzichte van duurzaam slopen. Anderzijds, waren sloopaannemers juist zeer positief. Zij waren dermate optimistisch, met name over de status van duurzaam slopen in hun eigen organisatie, dat er eerst is nagegaan wat nu precies onder duurzaam slopen moet worden verstaan. Uiteindelijk werd er geconcludeerd dat het schort aan een algemene definitie van het concept duurzaam slopen, waardoor iedereen kan zeggen dat hij duurzaam sloopt. Daarnaast blijkt het dat opdrachtgevers weinig prikkels krijgen om eisen te stellen. Er zijn opdrachtgevers die het imago op willen vijzelen door te kiezen voor duurzaam slopen, maar bij de selectie van aannemers geeft de prijs de doorslag. Verderop in de keten zijn voldoende bedrijven bereid de materialen af te nemen. Zij willen echter een minimaal volume en een gegarandeerde kwaliteit.
ecologische (milieu) voordelen, zou het ook financieel aantrekkelijk zijn. Desondanks zijn er slechts enkele organisaties in Nederland die tot op heden duurzaam slopen, gemeten naar de tamelijk strikte definitie die in dit onderzoek is gebruikt. Door middel van dit onderzoek is vanuit verschillende invalshoeken gekeken wat nu de factoren zijn die de verspreiding van het concept duurzaam slopen onder organisaties in Nederland remmen of zelfs verhinderen. Om dit in kaart te brengen is er naar de keten in haar geheel gekeken. De keten bestaat uit opdrachtgevers (in dit onderzoek woningbouwcorporaties die opdracht geven tot duurzaam slopen, sloopaannemers die het tot uitvoering brengen en afnemers (in dit onderzoek bouwbedrijven) die het gerecyclede materiaal weer afnemen. Omdat al deze spelers dienen te opereren binnen de door de overheid gestelde grenzen, zijn locale gemeenten ook onderzocht. Al deze partijen zijn naar hun standpunten en belangen gevraagd met betrekking tot duurzaam slopen. Een 170 organisaties hebben de enquête ingevuld en geretourneerd, verdeeld als volgt:
Verzonden Geretourneerd Response rate 80 49% Sloopaannemers 164 55 45% Woningbouwcorporaties 123 Bouwbedrijven 66 22 33% 30 13 43% Gemeenten 383 170 44% Totaal
A zeggen B doen Hoewel de stellingen in de vragenlijsten waren toegespitst op het perspectief van de doelgroep die werd aangeschreven, waren de stellingen vergelijkbaar over de verschillende groepen. Analyses hiervan toonden enkele opvallende resultaten. Zo bleken de bouwbedrijven structureel lager te scoren wanneer werd gevraagd Het onderzoek Verschillende bronnen duiden aan dat duurzaam slopen ‘klaar’ is naar hun gedachten ten opzichte van duurzaam slopen, waar aan om de markt te veroveren. Naast de sociale (werkgelegenheid) en de andere kant de sloopaannemers juist zeer positief gestemd
13
www.sloopaannemers.nl
bleken te zijn. De meest opvallende bevinding uit dit vergelijken van antwoorden kwam uit de gerapporteerde daadwerkelijke toepassing van duurzaam slopen. Deze was zo opvallend, omdat de sloopaannemers een bijna dubbel zo hoog cijfer rapporteerden ten opzichte van de andere groepen (op een schaal van 1 t/m 5 rapporteerden de sloopaannemers 3.76 ten opzichte van 2.08, 2.22 en 2.23 van de andere groepen). Te meer is dit verwonderlijk omdat het uitgangspunt van deze onderzoeken was dat duurzaam slopen maar niet geadopteerd wordt door de sloopaannemers. Echter, uit dit onderzoek blijkt dat zij wel degelijk van zichzelf vinden dat zij duurzaam slopen. Hoewel het aannemelijk is dat alle sloopaannemers duurzame elementen toepassen in hun sloopwerken, blijken er verschillende maten van duurzaam slopen te bestaan. Daarom rijst de vraag: wanneer kunnen we spreken van een duurzaam sloopproces? Wat is de definitie van duurzaam slopen? Een antwoord op deze vraag is essentieel om alle koppen dezelfde kant op te krijgen, anders heeft geen enkele oplossingsrichting zin. Wat betreft het functioneren van de keten met betrekking tot duurzaam slopen laat deze te wensen over. Er zijn twee knelpunten waar vraag en aanbod moeilijk bij elkaar kunnen komen. Goede intenties, geen prikkels Het eerste knelpunt bevindt zich in een situatie tussen opdrachtgevers en sloopaannemers. Opdrachtgevers ervaren buiten een ‘groen imago’ nauwelijks prikkels om duurzaamheideisen te stellen aan het slooptraject waardoor de selectie in het sloopbestek nog steeds vooral op prijs plaatsvindt. Dat leidt ertoe dat sloopaannemers die duurzaamheideisen meenemen in hun bestekken uit de markt geprijsd worden. Gevolg hiervan is dat sloopaannemers genoodzaakt zijn om op prijs te concurreren om opdrachten binnen te kunnen halen, waardoor duurzaamheideisen minder prioriteit genieten. Om vraag naar en aanbod van duurzaam slopen te verenigen, is naar onze mening een belangrijke rol toebedeeld aan de overheid. De invoering van de AMvB Slopen biedt een uitgelezen mogelijkheid om de eisen aan sloopprojecten te verscherpen, door middel van het certificaat BRL SVMS-007 verplicht te stellen. Hierdoor worden opdrachtgevers gedwongen duurzaamheidoverwegingen mee te nemen in hun sloopbestekken en zal de kwaliteit van het slooptraject toenemen, omdat de sloopaannemers homogene stromen creëren. Hoewel dit een behoorlijke stap in de goede richting zou zijn, vormt de scheiding van materialen die het sloopcertificaat voorstelt nog niet het ideale plaatje van duurzaam slopen. Om van een duurzaam sloopproces te spreken dient de scheiding verder gedefinieerd worden, zodat de eerder genoemde homogene stromen aantrekkelijker worden om te worden afgenomen.
volume. Helaas kan de gemiddelde sloopaannemer deze garanties moeilijk afgeven, omdat doorgaans de schaal niet toereikend is. Consequentie is dat sloopaannemers nauwelijks in staat zijn om hun gesloopte materialen af te zetten, waardoor een belangrijke potentiële bron van inkomsten wordt misgelopen. Een aantal mogelijkheden kunnen volgens ons dit knelpunt verminderen of wegnemen. Zo zou een kleinschalig, regionaal en direct samenwerkingsverband tussen enkele partijen in de keten een betere afstemming op elkaar kunnen opleveren. Kennis van elkaars wensen en behoeften kan ervoor zorgen dat partijen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Afspraken over kwaliteit en kwantiteit tussen deze partijen kunnen ervoor zorgen dat duurzaam slopen rendabel wordt. Dit samenwerkingsverband kan goed als voorbeeld dienen voor andere partijen binnen de keten.
Wanneer het interessant genoeg blijkt om een samenwerkingsverband aan te gaan bestaat ook de mogelijkheid om deze samenwerking meer aandacht te geven en hiervoor een losstaande organisatie op te richten. Deze organisatie wordt opgericht door de samenwerkende bedrijven en zal alleen coördineren tussen de oprichtende partijen. Het doel is om efficiëntie na te streven omdat een dergelijke organisatie boven de samenwerkende partijen kan staan en het duurzaam sloopproces volledig kan overzien. Tevens maakt een losstaande organisatie aantoonbaar dat er tastbare initiatieven worden genomen op het gebied van duurzaamheid. Een grondigere optie is de tussenkomst van een of meerdere zelfstandige commerciële organisaties zoals een bemiddelaar of intermediair. Deze onafhankelijke intermediair neemt logistieke verantwoordelijkheid voor het proces op zich, zamelt de afvalstromen zelfstandig in bij de sloopaannemers en waarborgt daarbij de kwaliteit. Als centrale partij kan deze intermediair vergeleken met individuele organisaties grotere volumes inzamelen, zodat de afnemers werkbare partijen krijgen. Met deze oplossing hebben sloopaannemers een duidelijke afzetpartij voor hun materialen en krijgen de afnemers gegarandeerd kwaliteit en volume.
Terugkoppeling De bovenstaande oplossingen zijn bij uitstek geschikt als basis voor een discussie hoe duurzaam slopen naar een hoger niveau kan worden getild. Daarnaast biedt deze discussie een uitgelezen mogelijkheid om verschillende visies op duurzaam slopen naast elkaar te leggen. Op basis hiervan zou kunnen worden toegewerkt naar een uniforme definitie. Graag gaan wij deze discussie met u aan tijdens een bijeenkomst op de Universiteit van Tilburg. U kunt zich hiervoor aanmelden door een e-mail te versturen naar duurzaamslopen@ gmail.com en vermeld daarin uw naam, organisatie en met hoeveel Volume en kwaliteit Verderop in de keten zijn afnemers wel degelijk bereid om materialen personen u wilt komen. Dan zullen wij binnenkort u een uitnodiging af te nemen, maar verlangen zij een gegarandeerde kwaliteit en toesturen met daarin nadere informatie.
14
www.sloopaannemers.nl
Actuele ledenlijst Aanemersbedrijf Oskam B.V., Utrecht - Aannemersbedrijf Roseboom, Ede - Aannemingsbedrijf Van der Zanden Moergestel BV, Moergestel - Asbestsanering BV, Twisk - AVG Milieutechniek Heijen BV, Heijen - B. Steenhuis Sloopwerken B.V., Scheemda - Bart Boon Barneveld B.V., Barneveld - Beelen Sloopwerken BV, Harderwijk - Beijer en Zn. B.V., Rhenen - Bentvelzen en Jacobs B.V., Velsen-Noord - Bert van der Plas Sloopwerken B.V., Vinkeveen - Bloedjes Asbestsanering BV, Wormerveer - Bogers Sloopwerken, Moergestel - Bork Sloopwerken BV, Stuifzand - Bottelier Slooptechniek B.V., Haarlem - Boy Limmen Sloopwerken B.V., Schagen - BZN Sloopwerken BV, Exloermond - C. Koper B.V., Wervershoof - C.A. de Groot Groep B.V., Alkmaar - Chr. Hoogendorp & Zonen B.V., Lijnden - De Hofstede b.v., Wekerom - Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek BV, Lichtenvoorde - Freek Foppen, Putten - G. de Jong & Zn. B.V., Pijnacker - G. Hellinga BV, Steenwijk - G. Smits Grondwerken BV, Cuijk - G. Venus sloop- & asbestwerken B.V., Maarssen - Gebr. Stokkermans Vof, Goirle - Gebr. Van den Brand en Van Oort BV, Uden - Gebroeders Bouwman Sloop- en Grondwerken b.v., Amsterdam - Gebroeders Snellen B.V.,Rijsbergen - GP Groot Aanneming BV, Heiloo - Grond & Sloopwerk T. van den Burg, Nijkerkerveen - Gubbels Wegenbouw en Sloopwerken BV, Helvoirt - H. Kuijper Sloopwerken, Wieringwaard Hans Stevens & Partners BV, Amsterdam - Hein Heun Sloopwerken, Enschede - Hoogeboom Recycling, Raalte - Hooijer Renkum B.V., Renkum - Jager Sloop, Infra & Milieu, Midwolde - Koers Aannemingen BV, Hoogersmilde - Konings Sloopwerken-Recycling BV, Roosendaal - Lagemaat Sloopwerken BV, Heerde - Litjens Aannemingsbedrijf BV, Escharen - Mulder-Eykelkamp BV, Zwolle - Nieuwenhuis sloopwerken B.V., IJsselmonde - Oudt Zwanenburg Grond- en Sloopwerken B.V., Amsterdam - P. Vriend B.V., Hem - Paulissen Grond-, Water- en Wegenbouw, Goirle - Putman Sloopwerken en Infra B.V., Westervoort - Rijnmond Industriële Service B.V., Rotterdam - Rijssense Gebouwensloperij b.v., Rijssen - Roy van Berkel Sloopwerken B.V., Barsingerhorn - S.M.E.S. BV Sloop- en Grondwerken, Bergschenhoek - Schadenberg BV, Hem - Schijf Houthandel en Sloopwerken B.V., Uithoorn - Sinke VoF, Kruiningen - Sloopbedrijf J.H. Oosterbeek BV, Den Helder - Sloopwerken Lekkerkerker Rotterdam B.V., Rotterdam - Sloopwerken van Lith b.v., Lith - Slopers- en Handelsbedrijf W.H. Klaassen, Ewijk - Slopersbedrijf W. Kuipers & Zn. b.v., Steenwijk - Struijk Sloop- en grondwerken B.V., Krimpen aan den Lek - Sturm en Dekker B.V., Oostkapelle - T.J. Kippersluis en Zn B.V., Muiderberg - TTO Sloop & Infra, Tilburg - Van de Haar Sloop B.V., Wekerom - Van der Bel Sloopwerken en Asbestsanering B.V., Aartswoud - Van der Wal Sloopwerken B.V., Joure - Van Groningen Sloopwerken BV, Middelharnis - Van Kesteren Aannemingsbedrijf BV, Groesbeek - Van Rijswijk Precisiesloop BV, Oisterwijk - Van Vliet Aannemingsbedrijf BV, Sliedrecht - Van Vliet Kassenbouw BV, De Lier - Van Vliet Sloopwerken B.V., Utrecht - Van der Zande B.V., Wateringen - Verstegen Asbestverwijdering en Sloopwerken BV, Rijsbergen - Visser Sloopwerken en Asbestsanering, Dieren - Vissers Sloopwerken, Oosterhout - Vlasman B.V., Alphen aan den Rijn - Weever Sloopwerken BV, Kampen - WM Laarakkers BV, Sambeek
Donateurs
COLOFON:
VERAS Journaal is een kwartaaluitgave van de Vereniging voor aannemers in de sloop. Redactie: Kees de Groot, Jeroen Goudberg, Teun Stam, Annelies Kraaijeveld en Arjan Hol Neem voor vragen en / of opmerkingen contact op met het redactiesecretariaat: Annelies Kraaijeveld, VERAS, Postbus 159, 4190 CD Geldermalsen, telefoon 0345-47 13 90
15
www.sloopaannemers.nl