jos & joske to the rescue
code red
CODE RED Jos & Joske to the rescue! Scheurende ziekenwagens, rennende brandweermannen… wie heeft ze nog nooit in actie gezien? Het Rode Kruis heeft zijn eigen Hulpdienst en daarnaast zijn er nog heel wat andere orde- en hulpdiensten. Daarom wil Jeugd Rode Kruis dit jaar zijn schouders onder hulpverlening zetten: avontuur, interventie- en rampenplannen, eerste hulp en preventieve hulpposten… laat maar komen! Samen met Jos & Joske, de Hulpdienst van Rode Kruis-Vlaanderen, de burgemeester, de civiele bescherming, de hondenbrigade en vele anderen sprokkel je informatie en praktische tips bij elkaar. Laat je oudste leden tijdens een 24-uren tocht ontdekken wat zelfredzaamheid is, hoe te overleven met lucifers, een beetje water en een kompas. De kleinsten maak je wegwijs in hulpverlening met korte activiteiten: een stevige brancardrace of een paar tips in basic koken. Dat smaakt naar meer! Eerste hulp bekend maken bij jong en oud kan levens redden. Organiseer initiaties of een heuse cursus eerste hulp voor je leden en al wie wil tussen 6 en 16 jaar, breng een bezoek aan een preventieve hulppost. Of ben je meer te vinden om de Jongeren-helper Op School, of kortweg de JOS, bekend te maken bij collega’s jeugdbewegingen en scholen? Mogelijkheden in overvloed met dit thema. Dus stroop je mouwen op en vlieg erin!
Je vindt deze volledige jaarthemamap bij je verantwoordelijke of als enkele downloadbare bestanden op de website bij de rubriek jaarthema.
1
Jos & Joske Als onze twee nieuwe jaarthemafiguren staan Jos & Joske één jaar lang op de voorgrond. In elke JRKrant komen ze aan het woord met jaarthemanieuws en stellen ze keer op keer een nieuwe Startkabel voor. Als deskundigen in eerste hulp en survivaltechnieken helpen ze dit nieuwe jaarthema rond hulpverlening in de kijker te zetten. In deze jaarthemamap “Code Red” komen ze bij elk nieuw hoofdstuk aan het woord en lichten ze al een tipje van de sluier op.
JOS Naam: Verjaardag: Hobby’s: Favoriet muzieknummer: Favoriete film/dvd: Favoriete maaltijd: Idool: Favoriete reisbestemming: Favoriete strip: Favoriete spel: Mijn motto: e-mailadres:
Jos 8 september (feestje in Hechtel-Eksel!) basis koken Help! (The Beatles) Reanimeren met Sofie broodje gewond Bie & Babbe Genève Vrouwen in ’t Wit Brancardrace, Dr. Bibber Eerst water, de rest komt later.
[email protected]
joske Naam: Verjaardag: Hobby’s: Favoriete artiest/groep: Favoriete tv-programma: Favoriete maaltijd: Idool: Geluksgetal: Favoriete boek: Favoriete spel: Mijn motto: E-mailadres:
2
Joske 8 mei survivaltechnieken meedoen of zelf uitstippelen Ram(p)stein The Flying Doctors, All Saints, Spoed energiereep Uniman, Little Anne 112 Robinson Crusoë Overstromingske, Toetattoeta Paraat. Altijd, overal.
[email protected]
bezoek aan een preventieve hulppost
het woord van jos & joske Na een eerstehulpinitiatie ( Wonde®kids, Hulpkick, Broodje Gewond) of een eerstehulpcursus (Junior Helper, Helpertje), kan je een bezoek aan een preventieve hulppost organiseren. Het hoeft immers niet te stoppen bij de initiatie of de cursus zelf: zien wat die volwassenen kunnen na een uitgebreide cursus eerste hulp, is ook heel boeiend. Met het jaarthema ‘Code Red’ nodigen we alle Jeugd Rode Kruiskernen uit om zelf met hun deelnemers op onderzoek te gaan. Een bezoek aan een preventieve hulppost vraagt wél een goede voorbereiding. Je moet afspraken maken met de Hulpdienstverantwoordelijke, voldoende begeleiders voorzien, de kinderen op voorhand briefen… Op de volgende pagina’s lees je hoe je dit bezoek in een handomdraai kan organiseren!
1
bezoek aan een preventieve hulppost Kinderen en jongeren hebben net een initiatie of cursus eerste hulp gevolgd. Deze kennis kunnen ze thuis toepassen of op school. Maar actief zijn bij de Hulpdienst kan pas vanaf 16 jaar en na het volgen van een cursus Helper. Bij Jeugd Rode Kruis ontdekken de kinderen alle diensten van Rode Kruis. Tijd dus om eens het lokaal te verlaten en een preventieve hulppost te bezoeken. Afhankelijk van het evenement, het weer, het aantal aanwezige personen,… heeft een preventieve hulppost veel of weinig verzorgingen. Bekijk elk bezoek individueel: een voetbalwedstrijd is geen braderie, 9-jarigen zijn geen 12-jarigen. Deze activiteit organiseren vraagt dus eventjes extra voorbereiding.
Voorbereiding Jeugd Rode Kruis @ de Hulpdienst • Stel één iemand van de Jeugd Rode Kruisafdeling aan als verantwoordelijke voor deze activiteit. • Spreek de Hulpdienstverantwoordelijke ruim op voorhand aan (liefst één maand voor de activiteit). • Stel de Hulpdienstverantwoordelijke jouw plannen voor: wie, wat wil je doen, waar, waarom wil je het doen, wanneer. Verduidelijk de meerwaarde van deze activiteit: naambekendheid, de Hulpdienst is vaak de grootste dienst in een afdeling, kinderen zien letterlijk waarom een basiskennis eerste hulp noodzakelijk is, een latere doorstroom van Jeugd Rode Kruisers naar de Hulpdienst, … • Kies samen met de Hulpdienstverantwoordelijke een geschikte datum en een gepast evenement. Enkel lokale evenementen zijn mogelijk, geen provinciale evenementen. • Maak samen met de Hulpdienstverantwoordelijke duidelijke afspraken: aantal kinderen per groepje (wij stellen max. 5 kinderen per groepje voor), minimumleeftijd, duur van het bezoek (wij stellen max. 1 uur voor), begeleiding door Jeugd Rode Kruis. • Verdeel de taken. • Laat de Hulpdienstverantwoordelijke contact opnemen met de organisator. De organisator moet op de hoogte zijn en toestemming geven. Vele evenementen zijn betalend. Hou hiermee rekening. • Vraag om een extra Hulpdienstvrijwilliger mee te nemen die met kinderen kan en wil omgaan om een actieve rondleiding te geven. Sommige Hulpdienstvrijwilligers zijn natuurlijk zeer creatief en zullen graag op een speelse wijze uitleg aan de kinderen geven. • Ook een jeugdleider van Jeugd Rode Kruis die actief is als Hulpdienstvrijwilliger kan de activiteit leiden. Hij is op het ogenblik van het bezoek dan wel als jeugdleider aanwezig en niet als Hulpdienstvrijwilliger. • Maak samen een kort overzicht van de informatie die de Hulpdienstvrijwilliger aan de
2
kinderen kan vertellen: wat is een hulppost, wat doen Hulpdienstvrijwilligers, welke regels zijn er voor vrijwilligers, mag iedereen vrijwilliger zijn in een preventieve hulppost, op welk soort evenement zijn we vandaag aanwezig, welk materiaal hebben we mee, hoe gaan we met een draagberrie om (kinderen kunnen er eens even op gaan liggen)… • Of je kan zelf een briefje opstellen met leuke weetjes. Geef enkele leuke hints. • Breng samen met de Hulpdienstverantwoordelijke de voorzitter op de hoogte van de activiteit: wie, waar, wanneer.
Jeugd Rode Kruis @ kinderen en jongeren • Voorzie voldoende begeleiding tijdens het bezoek (minstens 1 jeugdleiders per 5 kinderen en een Hulpdienstvrijwilliger). • Bereid de kinderen voor op het bezoek. Licht een tipje van de sluier en vertel kort iets over een preventieve hulppost. Je vindt hierover meer informatie in de bijlage. Het is nog beter als de voorbereiding samen kan met een Hulpdienstvrijwilliger gebeurt. Hij kan wat uitleg geven en eventueel vooraf aan het lokaal zelfs een oefening doen. • Maak vooraf afspraken met de kinderen: wanneer de Hulpdienstvrijwilligers een slachtoffer moet verzorgen verlaten jullie snel en samen de tent zonder slachtoffer en vrijwilligers te storen of belemmeren. Raak niets aan. Deze afspraken kan je vooraf samen met de Hulpdienstverantwoordelijke opstellen. • Wees voorbereid op het ergste. Een ongeval gebeurt steeds onverwachts. Wanneer je ineens de hulppost moet verlaten omwille van een ernstige verzorging, geef dan de kinderen onmiddellijk correcte informatie. Het is ook mogelijk dat bij aankomst op het evenement alle vrijwilligers in de hulppost met verzorgingen bezig zijn. Voorzie voor beide gevallen enkele 5-minutenspelletjes (in de Startkabels vind je hier heel wat bruikbare ideetjes voor). • Zorg voor iets waarmee je de kinderen herkenbaarheid geeft: Jeugd Rode Kruis-T-shirt, lint, sjaaltje, badge,…
3
Tijdens het bezoek • Bezoek de preventieve hulppost in kleine groepjes van bij voorkeur maximaal 5 deelnemers. Ben je met vele kinderen dan kan je werken met een beurtsysteem waarbij groepje na groepje de hulppost bezoekt. Voorzie voldoende begeleiding en enkele spelletjes om de kinderen actief te houden. • Jeugdleiders begeleiden de kinderen tijdens de hele activiteit. • Bij voorkeur is er iemand van de Hulpdienst die de kinderen mee kan begeleiden. • Aandachtspunt: blijf bij één functie. Ben je als jeugdleider ook actief bij de Hulpdienst, laat het dan aan je collega’s over als er iets gebeurt. Je gaat niet in een Hulpdienstjas want dan ben je actief en inzetbaar. Kinderen hebben voortdurend begeleiding nodig, ontneem hen dit niet door ineens te willen helpen bij een verzorging. • Kinderen kunnen een eenvoudige verzorging bijwonen mits toestemming van het slachtoffer en de Hulpdienstverantwoordelijke. Een eenvoudige verzorging kan bijvoorbeeld een schaafwonde of een verstuiking zijn. Kinderen doen tijdens het bezoek zelf geen verzorging, ook al hebben ze net een initiatie of cursus achter de rug. Wel kunnen ze eventueel materiaal aanreiken aan de verzorger. • Verlaat onmiddellijk de hulppost wanneer er moet worden verzorgd. Speel enkele spelletjes tot wanneer het bezoek aan de preventieve hulppost verder kan doorgaan.
Na het bezoek • Laat kinderen vertellen over de activiteit: Wat hebben ze gezien? Hebben ze een verzorging kunnen bijwonen? Hoe zou jij aan iemand die een preventieve hulppost niet kent, uitleggen wat het is en wat de vrijwilligers doen? • Na deze nabespreking, kan je nog wat spelen met de kinderen. Voor een leuk spel: kijk eens in de Startkabels (ook te raadplegen op www.jeugdrodekruis.be).
opmerking: Deze activiteit valt onder de verantwoordelijkheid van Jeugd Rode Kruis. Wanneer een deelnemer zich kwetst, komt dit onder de eigen Jeugd Rode Kruisverzekering.
4
24 uur- of korter-tocht
het woord van jos & joske Zelfredzaamheid… een beest Hulpverlening start bij jezelf. Eerst moet je voor jezelf kunnen zorgen, pas dan kan je de anderen helpen. Kennis over eerste hulp, voedsel, een kamp opslaan, de weg zoeken of je gezondheid controleren. Het maakt van jou een echte hulpverlener. Jong of oud: iedereen kan zelfredzaamheid leren. Op de volgende pagina’s vind je voor elke leeftijdsgroep vele activiteiten die je zelfredzaamheid verhogen. Bijna elke Jeugd Rode Kruisafdeling gaat op kamp of weekend. Tijdens een bosspel, tweedaagse of een dagtocht is er altijd wel een kans op een ongeval of andere onvoorziene gebeurtenissen. Dan moet je zo goed mogelijk kunnen handelen. Een natuurramp zal in België niet zo vaak voorkomen, alhoewel je de laatste maanden zeker hebt gehoord over de hevige regenval met overstromingen als gevolg. Tijdens de voorbije zomermaanden werden enkele jeugdbewegingen geëvacueerd van het kampterrein. Ze moesten allen zelfredzaam zijn. Een ‘ramp’ overkomt je, ze wordt niet aangekondigd. Ze schuilt achter een hoekje en komt ineens tevoorschijn. In zo’n situatie moet je jezelf behelpen en ga je back to basics. Dicht tegen de natuur staan en overleven met wat je daar vindt, staat centraal in de volgende pagina’s. Met de volgende activiteiten sta je al snel een stukje verder in zelfredzaamheid. De 24 uur- of korter-tocht valt begin november bij je verantwoordelijke jeugd Rode Kruis in de brievenbus. Voeg deze update achter deze pagina toe.
1
Op tocht met Jos & Joske Via een tocht van 24 uur of minder leer je een vuur en enkele eenvoudige gerechten maken. Je leert de weg terug te vinden. Je gaat op zoek naar water en werkt met een kompas. Je ontdekt hoe je heel eenvoudig een onderkomen kan bouwen. En dit allemaal door gebruik te maken van wat de natuur je te bieden heeft. Samen met de deelnemers vertrek je op tocht. Tijdens een tocht kan je verschillende activiteiten spelen waarbij je steeds iets bijleert en verder bouwt op wat je al kan. Bijvoorbeeld koken met een minimum aan ingrediënten, jezelf warm houden of een slaapplaats bouwen. Een tocht heb je al vanaf een tweetal uur, maar een tweedaagse helemaal ingekleed met dit jaarthema kan ook. Zoals Jos & Joske al opmerkten, houdt zelfredzaamheid heel wat in. Op de volgende pagina’s ontdek je hoe je een tocht uitwerkt. Hiervoor kan je gebruik maken van een handige checklist en enkele basisregels die zeer belangrijk zijn in de natuur. Uiteraard is het aan jou om nog enkele leuke spelen toe te voegen aan de tocht.
Op tocht gaan, hoe begin je daar nu aan?! Als je een hele dag op tocht gaat, moet je de tijd nemen om de tocht goed voor te bereiden. Een tocht bestaat uit leuke tochttechniek(en) en tochtactiviteiten. Voor je deze uitwerkt moet je weten voor wie je de tocht organiseert, wat de deelnemers kunnen en welke afstand geschikt is. Een tocht die op papier heel goed is uitgewerkt, kan aardig tegenvallen als hij niet geschikt is voor jouw deelnemers. Om een aangepaste tocht uit te werken, heb je dus bepaalde informatie nodig. Bekijk grondig de volgende aspecten: • Hoeveel deelnemers zijn er? Vijftig deelnemers of vijf deelnemers, een hemelsbreed verschil. Heb je een kleine groep? Dan kan je ervoor kiezen om alle deelnemers bij elkaar te houden. Meer dan tien deelnemers? Dan kan je overwegen om de grote groep te splitsen in subgroepjes. Zo zijn alle deelnemers meer betrokken bij de tocht. In een groep van tien deelnemers zullen er al vlug enkelen zijn die alleen maar volgen. De leeftijd speelt hier uiteraard ook een rol. Je laat geen vier 7-jarigen zonder begeleiding op tocht gaan. 14 jaar lijkt ons een minimumleeftijd om in kleinere groepjes te werken. • Wat kennen en kunnen je deelnemers? Het is nodig rekening te houden met het ervaringsniveau van je deelnemers. Een tocht die te moeilijk is, doet gauw de moed in de schoenen zinken. Een te gemakkelijke tocht neemt iedere uitdaging weg en het eindpunt wordt zo gevonden. We geven je graag de volgende richtlijnen mee: • Voor een tocht voor 6- tot 12-jarigen gebruik je eenvoudige opdrachten en technieken. Een topografische kaart en een kompas zijn niet geschikt voor deze leeftijd. • Bij 12- tot 14-jarigen kan je al eenvoudige technieken met kaart of kompas gebruiken. • Vanaf 14 jaar kan je voor je deelnemers allerlei kaarttechnieken in de tocht opnemen. Dit is een theoretische leidraad, het kan best dat een 16-jarige nog nooit met een kaart of een kompas gewerkt heeft. Zorg er dus voor dat je weet wat je deelnemers kunnen, of bereid ze goed voor.
2
• Hoe lang maak je de tocht? Bij het bepalen van de afstand hou je rekening met enkel factoren die je staptempo vertragen: • Pauzemomentjes: af en toe even rusten of een langere pauze nemen om te eten, is nodig. Vooral bij jonge deelnemers is dit erg belangrijk. Zij moeten de kans krijgen om terug op krachten te komen of om in het bos of in een beek te spelen. • Terrein: tijdens een tocht doorheen een dichtbegroeid bos of over een aantal stevig stijgende terreinenstukken, vorder je niet zo vlug als op een open, vlak terrein. • Tochttechnieken – opdrachten: een puzzel oplossen, een geurspoor zoeken of een opdracht uitvoeren, neemt ook tijd in beslag. De snelheid met een tochtteckniek ligt echt niet hoger dan 4 km per uur. Plan je nog andere activiteiten onderweg, zoals koken, een spel, bouwen van een slaapplaats? Voorzie hier dan ook voldoende tijd voor. • De zichtbaarheid: als je voor oudere deelnemers een stuk van je tocht in het donker laat verlopen, zullen ze hier ook meer tijd voor nodig hebben dan voor datzelfde stuk overdag. Denk ook aan de herkenbaarheid van de weg, die ligt een stuk lager. Zo zullen bepaalde herkenbare landschapselementen niet meer duidelijk te zien zijn. Een fototocht plan je best niet ’s nachts!
Tochttechnieken Heb je de noodzakelijke informatie verzameld, dan kan je overgaan tot het kiezen van een geschikte tochttechniek of een combinatie ervan. Achteraan deze map vind je enkele leuke tochttechnieken. Let op dat het niet te ingewikkeld wordt.
let op! Tochttechnieken vertragen je tocht! Maak je tocht niet te lang, want deelnemers halen zeker niet meer dan 4 km per uur. Het ontcijferen van tochttechnieken slorpt ook tijd op.
TIP! • Kleed de tocht op een leuke manier in en geef de tocht een originele naam mee • Voor je de deelnemers op tocht stuurt, kan je best even de tochttechnieken overlopen. Zo kan je het aantal deelnemers dat verloren loopt, beperken en zorg je ervoor dat de deelnemers meer plezier beleven aan hun tocht. • Geef de deelnemers een noodcoördinaat mee wanneer je hen op pad stuurt. Dit is een gesloten omslag met het adres en telefoonnummer van de slaapplaats, een kaart met hierop de aanduiding van de normale tochtroute en telefoonnummers voor noodgevallen zoals het telefoonnummer van een dokter, van de rijkswacht of de politie. • Laat ook op het thuisfront een overzicht na van de tocht en het telefoonnummer waar men jullie in geval van nood kan bereiken.
3
Tochtactiviteiten Het is leuk om tijdens een tocht nieuwe kennis op te doen en te leren koken op een houtvuur, een slaapplaats te bouwen,… Ook tussendoorspelen maken een tocht tot een ware belevenis. Hieronder vind je enkele mogelijkheden van Jos & Joske:
Eerste hulp op de tocht Neem een standaard ehbo-tasje mee op tocht. Daarmee pak je de meeste verwondingen aan die je kan tegenkomen op een tocht. Onderweg kan het langer duren vooraleer er hulp komt. Geef daarom extra aandacht aan het warm (of koel) houden van een slachtoffer. Iemand warm houden met je eigen lichaamswarmte is niet de beste oplossing, je brengt je eigen veiligheid in gevaar! Zorg dat je slachtoffer geen extra warmte verliest, maar ga niet actief opwarmen. Je kan ook iets aanleren tijdens de tocht. Bekijk de eerstehulpinitiatiemap en kies er één onderwerp uit. Ook een leuk eerste hulpspel kan het eens wat luchtiger maken. Die vind je in de Startkabelsmap.
TIP! Als je in nood bent, stuur dan een noodsignaal uit. Neem daarom altijd een fluitje mee. Een noodsignaal verzenden, doe je door 6 maal lang te fluiten binnen 1 minuut (bijv. telkens 5 seconden fluiten en 5 seconden wachten). Je wacht dan 1 minuut waarna je opnieuw 6 maal fluit. Als iemand je noodsignaal gehoord en begrepen heeft, antwoordt hij door 3 maal te fluiten binnen één minuut (bijvoorbeeld: telkens 10 seconden fluiten en 10 seconden wachten).
Eten en drinken op tocht Koken op houtvuur Je kan samen een vuur maken met kinderen vanaf 9 jaar. Wees waakzaam. Kinderen mogen niet te dicht bij het vuur komen! Een vuurtje maken is helemaal niet moeilijk. De kunst bestaat erin om met een klein vuurtje (en geen bosbrand) dat veel warmte geeft (en weinig rook) een potje te kunnen koken. Enkele basisregels: • Vraag altijd toestemming aan de lokale autoriteiten als je een kampvuur wil maken. • Het is verboden om op minder dan 200 meter van een bosrand een vuur aan te leggen. • Laat je vuur nooit zonder bewaking achter! Om een vuur te maken heb je hout, zuurstof en een ontsteking nodig. Als je een vuur maakt, zorg dan dat je het ook op een doeltreffende manier kan doven. Water is hiervoor het meest aangeraden! Heb je geen water bij de hand, zorg dan dat je voldoende aarde over het vuur gooit. Ook een deken kan een vuur doven, maar dat is niet aan te raden bij grotere vuren.
4
Hoe maak je vuur? Om een vuur aan te steken, heb je droog aanmaakmateriaal nodig. Hiervoor gebruik je best licht en harshoudend hout (berk, den, spar, populier) en wat dennenappels, hooi, droog gras, droge bladeren of een oud vogelnest. Om het vuur brandend te houden, gebruik je hard en zwaar hout (eik, kastanje, olm). Als ontsteking kan je lucifers, een aansteker, vergrootglas (als de zon schijnt) of vuurstenen gebruiken. Kies een geschikte plaats uit om je vuur te maken. Verwijder al het brandbare materiaal (mos, ondergrondse wortels,…) op de plek waar je vuur wil maken. Baken je vuurplaats af met stenen. Gebruik droge stenen en geen stenen uit een beek of rivier, gebruik ook geen leisteen. Natte stenen kunnen springen wanneer ze plots worden opgewarmd. Neem best de graszoden rondom de vuurplaats weg. Leg ze opzij om nadien terug te kunnen aanbrengen. Zet een stokje rechtop in de grond. Stapel daarrond dun, droog en zacht hout, eventueel wat bast van een berk en dennenappels. Dit doe je best in de vorm van een piramide. Steek het vuur aan. Als je een vlam hebt, blaas dan heel voorzichtig wat extra vuurstof in de vlam. Leg aan de buitenkant wat dikker hout erbij maar zorg dat er nog voldoende zuurstof bij de vlammen kan. Als het vuur eenmaal brandt, kan je steeds harder hout toevoegen. Dit soort vuur noemt men een pagodevuur. Naast een pagodevuur kan je ook op een kuilvuur of een grillvuur koken. Een kuilvuur maak je wanneer er veel wind staat. Graaf een kleine kuil. Leg enkele droge keien op de bodem en de wanden van de kuil. Maak je vuur bovenop de stenen. De kuil houdt de wind buiten en de keien houden de warmte extra lang vast. Bij een grillvuur maak je een vuur aan in een langwerpige greppel. Aan de korte zijde van de greppel sla je twee vorkstokken in de grond. Hierop leg je een spies (met het voedsel eraan) die je regelmatig omdraait om het voedsel gelijkmatig te roosteren. Ideaal dus als je het op z’n barbecues’ wil doen. Bij de achtergrondinformatie (achteraan in deze map) vind je enkele eenvoudige gerechten.
Water vinden Zonder water overleef je niet. Een gemiddeld persoon kan drie weken in leven blijven zonder voedsel, maar slechts drie dagen zonder water. Maak van het zoeken naar water een spel op de tocht. Enkele ideetjes vind je achteraan in deze map.
5
Slapen op tocht De gemakkelijkste slaapplaats op tocht is je eigen tent of een hooizolder bij een boer. Als het regent, kan je schuilen onder een afdak of in een stal. Maar je kan ook eens dichter bij de natuur experimenteren met zelfgemaakte schuil- en slaapplaatsen. Een dergelijk onderkomen bouwen hangt van enkele factoren af: • Het beschikbare materiaal: bijvoorbeeld stenen, bladeren of hout. • Het weer: als het regent, heb je een dak nodig, als het koud is, isolatie. • De duur van het verblijf: bijvoorbeeld een tijdelijk schuilplaats bij regen of als je gewond bent, een onderkomen om de nacht door te brengen.
Lees in de achtergrondinformatie (achteraan in deze map) hoe je met natuurlijke materialen en landbouwplastiek een onderkomen kan bouwen. Hou hierbij rekening met de plaats waar je iets wilt bouwen. De keuze van je overnachting is een onderdeel van je tochtvoorbereiding. Na enige oefening slaag je erin om op een topografische kaart een geschikte plaats te vinden om te overnachten. Toch blijft dit ook voor geoefende kaartlezers een moeilijke opdracht. Je kan dus best even op voorhand gaan verkennen als je niet voor verrassingen wilt staan. Als je ter plaatse bent, kan je eveneens uitzoeken wie de eigenaar is van het terrein en een (schriftelijke) toestemming vragen om er te overnachten. Wild kamperen klinkt wel aantrekkelijk, maar is verboden in België. In een bos ben je beter beschermd tegen de wind dan op een wei, maar je vindt er moeilijker een vlakke ondergrond. Een dennenbos is droger en warmer dan een loofbos. Zorg ook voor een goede ondergrond (geen modder, dat ontdek je snel als je er even opspringt). Wil je aan een riviertje kamperen, zorg dan zeker dat je boven de hoogwaterlijn zit. Zo blijf je ook droog bij plotse regenval. Je kan de hoogwaterlijn bepalen aan de hand van rommel die in de takken van de bomen en struiken langs de oever blijft hangen.
6
Spelen tijdens de tocht Een tocht hoeft niet enkel te bestaan uit wandelen, eten, water zoeken en slapen. Een tocht kan vetrekken op plaats A (een lokaal, kerktoren…) en eindigen in het bos of je kan langs een bos passeren. Speel dan even een spel. Op de website www.bosspel.be ontdek je kant-en-klare natuurspelen, leuke weetjes en doe-tips. Ook het telefoonnummer van een boswachter, een speelzone dicht bij het lokaal, kamp- of weekendplaats staan vermeld op de website. In de JRKrant, editie december 2007, staan heel wat tips om een tocht in te kleden metsport en spel.
7
Materiaal Je materiaal hangt af van het aantal deelnemers, hun leeftijd, de duur van de tocht en het aantal activiteiten. Tijdens deze tocht probeer je om de zelfredzaamheid van de deelnemers te verhogen en je te behelpen met wat je in de natuur vindt. Probeer daarom het materiaal te beperken. Stel een basispakket samen met: • lucifers of aansteker • schopje • veiligheidsmateriaal (fluovestjes, reflecterende armbanden en lichten) • plastieken zakjes • zakmes • kompas • eerstehulpmateriaal • voldoende voedsel en drank • fluitje • gsm • stuk landbouwplastiek of zeiltje Afhankelijk van de tocht- en spelactiviteiten moet je extra materiaal voorzien. In de bijlagen vind je enkele gerechten voor een houtvuur, tochttechnieken en verscheidene mogelijkheden om een slaapplaats te bouwen. Bekijk per onderdeel wat je nog aan materiaal moet voorzien.
8
Veilig op stap Wil je een tocht tot een goed einde brengen? Zorg dan dat je op de hoogte bent van de verkeersregels. We verwachten dat elke jeugdleider, (adjunct)verantwoordelijke of gelegenheidsmedewerker deze verkeersregels respecteert. Naast de verkeersregels zijn er ook enkele zeer belangrijke richtlijnen onder de vorm van een handige checklist. Deze vind je in de infofiches, in de rubriek ‘Organiseren’, op de pagina ‘Veilig op stap’. We hebben de checklist ook toegevoegd achteraan in deze jaarthemamap (bij achtergrondinformatie). Lees deze checklist voor je op tocht vertrekt! Het is zeer belangrijk om veiligheidsvoorzorgen te nemen voor je vertrekt op tocht. Je sluit maar beter risico’s uit door bijvoorbeeld reflecterend materiaal te voorzien. De verkeersregels kan je lezen op de website van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid: www.bivv.be. Ze staan ook in de bijgevoegde brochure “Veilig op stap. Te voet of per fiets, alleen of in groep”. Steunpunt Jeugd heeft de informatie samengevat op deze webpagina: www.steunpuntjeugd.be/lokaal/regelgeving/jeugdwerk_in_het_verkeer/ Je vindt er informatie over voetgangers (in groep), fietsers (in groep), autobestuurders en reflecterend materiaal.
9
JOS & JOSke to the rescue
het woord van jos & joske Op de volgende pagina’s vind je een draaiboek om dé JOS bekend te maken. “Seg, kent gij de JOS al? De wie..?!” JOS is het nieuwe project van Jeugd Rode Kruis en staat voor Jongerenhelper Op School. Het doel is om een ‘rescueteam’ op te richten met leerlingen. De leerlingen krijgen een echte eerste hulpopleiding en worden zo opgeleid tot schoolhelpers. De JOS’sen staan na deze opleiding in voor de eerste hulpverlening op school. Als er iemand gewond geraakt tijdens de speeltijd of de sportles, spurt JOS to the rescue! De JOS is dus ongelooflijk interessant voor elke school, zowel lager onderwijs als secundair onderwijs. Hoe de Jos bekend maken? Stap op een creatieve manier naar een school: • Rij eens de speelplaats op met een ziekenwagen. Kinderen komen spontaan kijken. Zwaai de deuren open en spring er op een ludieke manier uit… • Zet een ongeval in scène waarbij je bijv. de speelplaats opfietst en een leerling of leerkracht omver rijdt. Het slachtoffer moet zo vlug mogelijk verzorgd worden. • Je kan eerst een eerstehulpinitiatie geven en nadien pas een volledige cursus eerste hulp. • Deel flyers uit voor een initiatie in de afdeling.
TIP! Naast de JOS kan je een school warm maken voor de andere thema’s van (Jeugd) Rode Kruis. Eind december lanceert de dienst Internationale zaken van Rode Kruis-Vlaanderen samen met Jeugd Rode Kruis een nieuw lespakket voor het lagere onderwijs: “Rampenpakket. Natuurrampen onder de loep van Rode Kruis”. Zoals de titel laat vermoeden staan natuurrampen centraal. Na een natuurramp is hulpverlening noodzakelijk om in een getroffen gebied de leefsituatie te herstellen. In dit pakket staan heel wat ideetjes om met de kinderen rond rampen aan de slag te gaan. Je kan het vanaf eind december downloaden op www.jeugdrodekruis.be. Op www.jeugdrodekruis.be kan je trouwens nog heel wat andere spelen en lespakketten downloaden!
1
jos & joske to the rescue Wie kan er allemaal JOS worden? Alle leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar van de lagere school of van het secundair onderwijs kunnen in het JOS-project worden ingeschakeld.
Jeugd Rode Kruis en de JOS? De JOS arriveert mooi op tijd tijdens het jaarthema over hulpverlening! Dit project kan je helpen om Jeugd Rode Kruis meer op de kaart te zetten. Hieronder laten we zien hoe je dat kan doen.
2
JEUGD RODE KRUIS en de JOS Het spreekt voor zich dat Jeugd Rode Kruis en JOS het goed met elkaar kunnen vinden! Hieronder schetsen we twee mogelijkheden hoe je als Jeugd Rode Kruiser aan de slag kan met de JOS. Mogelijkheid 1: Je bent Jeugd Rode Kruiser en je wil JOS graag introduceren op je eigen school. Mogelijkheid 2: Met het plaatselijke Jeugd Rode Kruis wil je graag JOS opstarten in een school in je gemeente.
3
Mogelijkheid 1 : Je bent Jeugd Rode Kruiser en je wil JOS graag introduceren op je school. Als Jeugd Rode Kruiser ben je de juiste persoon op de juiste plaats om JOS op je school binnen te loodsen! Hieronder krijg je enkele tips wat jij kan doen.
Jos bekend maken! • Leerkracht Het JOS-project wordt begeleid door een leerkracht. Spreek een leerkracht aan en vertel over JOS. Misschien is je eigen klastitularis er wel voor te vinden of die toffe leerkracht LO of … • Affiches Bij Jeugd Rode Kruis kan je affiches bestellen om JOS bekend te maken. Hang ze gerust op in de gang, aan het leerlingensecretariaat, in de eetzaal, in je klaslokaal, … Meer info op www.jeugdrodekruis.be. • Leerlingenraad Zit je zelf in de leerlingenraad of ken je iemand die erin zit? Zet de JOS op de agenda van de leerlingenraad. Vraag of je even 5 minuutjes mag vertellen over het project. Je krijgt vast en zeker steun van je medeleerlingen!
Contact met de plaatselijke afdeling • Als Jeugd Rode Kruiser ken jij de (Jeugd) Rode Kruisfamilie als geen ander! Je kan je school in contact brengen met je afdeling. Zowel voor het oefenmateriaal als voor de opleiding kan het zeer zinvol zijn om samen te werken met (Jeugd) Rode Kruis. Voor je allerlei voorstellen gaat doen in je school, kan je misschien best met je verantwoordelijke een keertje goed doorpraten wat je wél en wat je niet kan bieden aan de school.
TIP! Als je het gesprek met je afdeling aangaat, vergeet dan niet om de voordelen voor de afdeling in de verf te zetten. Een enthousiaste JOS’ser kan wel eens zin krijgen naar meer en zich als vrijwilliger inzetten bij (Jeugd) Rode Kruis.
4
Mogelijkheid 2 : Plaatselijk Jeugd Rode Kruis wil JOS opstarten op de school in de buurt. Een enthousiast Jeugd Rode Kruisteam ziet het wel zitten om één van de plaatselijke scholen te helpen om een JOS-team uit de grond te stampen? Hieronder vind je enkele mogelijkheden: • JOS promoten tijdens je eigen cursus Tijdens het Helpertje of de Junior helper die je organiseert in je afdeling, maak je even tijd om JOS in de verf te zetten. Je kan de kinderen/jongeren zo warm maken om met wat ze bij Jeugd Rode Kruis leerden ook mee te nemen naar hun school. • Contact met de leerlingbegeleider of directie Je kan vragen of je het JOS-project even mag komen toelichten bij de leerlingbegeleider of de directie. Als je een actieve rol wilt spelen in dit project (bijv. de opleiding tot JOS verzorgen), dan is dit een mooie eerste stap! • Actief JOS-promo verspreiden in de school Met de JOS-affiche kan je ook echt actief promo maken voor JOS. Op het open vakje op de affiche kan je eventueel vermelden wanneer er in jouw afdeling een nieuwe cursus van start gaat. Neem eerst contact op met de school voor je enthousiast affiches plakken gaat! • JOS-opleiding geven Alle JOS’sen hebben een eerstehulpopleiding nodig. Bekijk samen met de school wat de mogelijkheden zijn. Je kan voorstellen om als Jeugd Rode Kruis een Helpertje of Junior Helper in de school te organiseren. Mogelijk is er zelfs doorstroming van de kinderen en jongeren naar jullie Jeugd Rode Kruis. • Verstrekken oefenmateriaal Een school beschikt niet over hetzelfde oefenmateriaal als een (Jeugd) Rode Kruis. Het kan handig zijn om te bekijken wat jullie samen kunnen waarmaken. Bijv.: Kan je de reapoppen van de afdeling gebruiken? Welk verbandmateriaal is er beschikbaar om te oefenen? Maak duidelijke afspraken over materiaal dat jullie eventueel ter beschikking stellen.
5
hoe schop je het tot jos Benodigdheden Jos • Enthousiaste leerlingen • Begeleidende leerkracht • Eerste hulpmateriaal (dit is normaalgezien al verplicht aanwezig in de school)
Eerstehulpopleiding JOS worden doe je eenvoudig door een eerste hulpopleiding te volgen. Uiteraard verschilt de opleiding per leeftijdsgroep. Er is voor elke leeftijd een geschikt pakket beschikbaar bij Jeugd Rode Kruis. • Vijfde en zesde leerjaar (10-12 j).............Helpertje (16 lesuren) • Eerste vier jaren van het SO (13-15)......... Junior Helper (16 lesuren) • Vanaf 16 jaar...................................... Eerste hulp (12 lesuren) (eventueel uitbreiding Helper 12 lesuren)
Contact met de plaatselijke afdeling Als er een leerkracht een gekwalificeerd lesgever eerste hulp is, dan kan deze zelf de opleiding verzorgen. Als er geen lesgever in de school aanwezig is, kan de school samenwerken met (Jeugd) Rode Kruis. Ook als de school zelf een lesgever heeft, kan het toch zinvol zijn om samen te werken met (Jeugd) Rode Kruis. Zowel naar ervaring als naar materiaal kan (Jeugd) Rode Kruis een grote meerwaarde betekenen. Laat scholen waar leerkrachten geïnteresseerd zijn om een leerkracht om te scholen tot lesgever eerste hulp een mailtje sturen naar
[email protected].
6
Duidelijke afspraken maken goede vrienden! Aangezien een ongeval niet gepland kan worden, weten de JOS’sers natuurlijk ook niet wanneer ze ter hulp moeten snellen! Daarom is het erg belangrijk om goed af te spreken wat er gebeurt als een JOS’ser een stukje van de les mist doordat hij of zij aan het helpen is.
TIP! Je kan bijv. een JOS-contractje opstellen, waarin staat dat de JOS’ser zelf instaat om de eventuele gemiste leerstof in te halen, dat ze niet langer uit de les zullen blijven dan strikt noodzakelijk is voor de verzorging en dat ze alle info over het slachtoffer vertrouwelijk houden. Je vindt een voorbeeldje van een JOS-contractje in bijlage.
Rooster opstellen De begeleidende leerkracht kan best samen met de JOS’sers een rooster opstellen. Zo weet elke JOS wanneer hij paraat moet zijn voor eventuele ongevallen.
Herkenbaar maken van de JOS JOS’sers moeten vliegensvlug ter hulp kunnen snellen of herkenbaar zijn als aanspreekpunt als er iets gebeurt. Het kan handig zijn om een JOS-post te hebben, een centrale plaats waar jongeren die gekwetst zijn naartoe kunnen komen. In sommige scholen wordt er geopteerd om de JOS’sers een fluovestje of aparte t-shirt aan te trekken en zo duidelijk te maken wie de JOS’sers van wacht zijn. Deze kan je bij Jeugd Rode Kruis bestellen.
7
Oproepsysteem Niet onbelangrijk om even stil te staan bij hoe de JOS’sers opgeroepen worden als er iets gebeurt. Mogelijke oproepsystemen kunnen zijn: iemand van het leerlingensecretariaat die de JOS’sers verwittigt, een intercomsysteem dat al aanwezig is op de school, een gsm, een walkietalkie, … Dit moet natuurlijk steeds in overleg met de directie gebeuren!
Logboek Hou een logboek bij van alle ongevallen. Dit kan handig zijn voor de opvolging van een slachtoffer. Als je naar de dokter moet, kan je vertellen hoe de eerste verzorging was. Je hoeft er geen grote administratie van te maken. Heel kort en bondig omschrijven wat er gebeurde, met wie en door wie die verzorgd werd, kan volstaan. Een voorbeeld van een mogelijk logboekblad vind je in bijlage.
8
bijlage 1: Voorbeeld van een JOS-contractje
LOGO SCHOOL
Plaats en datum
Hierbij beloof ik, ………………………………………….. , me volledig in te zetten als een echte JOS.
Dit houdt in dat ik • een eerstehulpopleiding gevolgd heb of ga volgen. • iedereen help die JOS-hulp nodig heeft. • informatie over slachtoffers vertrouwelijk behandel. • geen misbruik maak van mijn JOS-positie. Ik zal dus niet extra lang wegblijven als ik uit de les geroepen word. • de gemiste lessen inhaal, zodat ik geen leerstof mis.
Handtekening JOS
Handtekening directie
9
bijlage 2: Voorbeeld van een logboek
Datum: 5-10-2007
KLas: 4eB
JOS: Maarten Klein
Wat:
hulp:
Schaafwonde aan de knie
Schaafwonde werd gespoeld met veel water.
Datum: 5-10-2007
Slachtoffer: Jan springer
KLas: 4eB
JOS: Maarten Klein
Wat:
hulp:
Schaafwonde aan de knie
Schaafwonde werd gespoeld met veel water.
Datum: 5-10-2007
10
Slachtoffer: Jan springer
Slachtoffer: Jan springer
KLas: 4eB
JOS: Maarten Klein
Wat:
hulp:
Schaafwonde aan de knie
Schaafwonde werd gespoeld met veel water.
Code Red wordt vervolgd
het woord van jos & joske Doorheen het werkjaar krijg je regelmatig nieuwe aanvullingen over het jaarthema. Hou onze website www.jeugdrodekruis.be in het oog! Om alles overzichtelijk te bewaren, raden we je aan om deze aanvullingen af te printen en in deze map te bewaren. In de Startkabelsmap vind je nu reeds een 10-tal spelen rond eerste hulp en hulpverlening. Daarnaast komt er in elke JRKrant een nieuw spel over hulpverlening. Misschien heb jij met jouw afdeling ook enkele leuke spelen liggen? Bezorg ze aan ons en ze krijgen een plaats in de Startkabelsmap. Mail naar
[email protected]. Heb jij nog geen Startkabelsmap? Volg de opleiding Startkabels en jij bent ook in het bezit van deze mooie map. Voor een overzicht van onze cursussen: • Sla je zakagenda open op de eerste pagina’s. • Surf naar de website en kijk bij kadervorming / kalender. • Kijk in de JRKrant bij de cursusdata. Alle Startkabels vind je ook op de site www.jeugdrodekruis.be.
1
achtergrondinformatie
de hulpdienst De Hulpdienst van Rode Kruis-Vlaanderen staat altijd paraat! Maar wat is de Hulpdienst en wat doet ze?
Wat is de Hulpdienst? De Hulpdienst is een dienst van Rode Kruis-Vlaanderen. Deze dienst staat specifiek in voor alles op het vlak van medisch-sanitaire hulpverlening.
Hoe zit de Hulpdienst in elkaar? De Hulpdienst is op drie niveaus uitgebouwd: het gemeenschapsniveau, het provinciaal niveau en het afdelingsniveau. De verantwoordelijke op elk niveau is belast met de organisatie, de werking en de inzet van de Hulpdienst. Zij zorgen ook voor de coördinatie, zodat de verschillende taken van de Hulpdienst met succes uitgevoerd kunnen worden.
Wat doet de Hulpdienst? De Hulpdienst heeft drie grote taken.
Dringende hulpverlening bij ramp en grootschalige ongevallen Een treinongeval, een gasontploffing, een kettingbotsing of een overstroming… Het gebeurt jammer genoeg vaak. Maar de Hulpdienst is voorbereid. Van zodra blijkt dat de ziekenwagens van de 100 de situatie niet meer aankunnen, wordt het Rode Kruis ingeschakeld. De Hulpdienst heeft hier specifieke taken, namelijk de opvang, verzorging, begeleiding en het vervoer van gewonden.
1
Preventieve hulpacties Op verzoek van de organisator van een evenement stelt de Hulpdienst medewerkers en middelen ter beschikking op plaatsen waar personen het slachtoffer kunnen worden van een ongeval of een plotse aandoening. Denk maar aan Rock Werchter, waar 200 vrijwilligers klaar staan om te helpen. Maar ook de wandeldag van een plaatselijke vereniging kan een preventieve hulpactie zijn. Elke hulpactie wordt grondig voorbereid. De hulpverleners houden rekening met heel wat factoren: het weer, het soort risico’s, het aantal aanwezigen, de grootte van het terrein,… Ze maken ook afspraken met de andere hulpdiensten die aan de hulpactie meewerken. Daarnaast zorgen ze er bijvoorbeeld ook voor dat toegangs- en afvoerwegen vrij zijn om eventuele gewonden snel te kunnen helpen. Vaak wordt gedacht dat zo’n hulpactie volledig gratis is. Dit klopt niet. Inderdaad, de hulpverleners staan klaar in hun vrije tijd, ze zijn vrijwilligers en ontvangen dus geen vergoeding. Wel moeten ze iedere keer nieuw verzorgingsmateriaal en van tijd tot tijd ook nieuwe tenten of ziekenwagens aankopen. Dat kost geld. Daarom vraagt het Rode Kruis voor een preventieve hulpactie een tegemoetkoming voor het materiaal. Deze tegemoetkoming wordt berekend op basis van het materiaal dat ingezet moet worden volgens de risicoanalyse en is dus afhankelijk van het evenement. Elke koffer, de tent en het vervoer, het heeft allemaal een vaste prijs. De prijs verschilt dus naargelang er al dan niet een tent wordt opgezet, hoeveel koffers er nodig zijn, … Er wordt ook een forfaitair bedrag aangerekend voor het verbruikte verzorgingsmateriaal.
Ziekenwagendienst De Hulpdienst voorziet ook in een ziekenwagendienst. Heb je een ziekenwagen nodig? Bel dan gewoon het nummer 105. Dit kan zowel voor dringend ziekenvervoer als voor nietdringende gevallen, bijv. het vervoer van het ziekenhuis naar het rustoord. De ziekenwagendienst telt meer dan 200 ziekenwagens die overal en onmiddellijk voor je klaarstaan. De coördinatie van de oproepen die binnenkomen op het nummer 105 en de coördinatie van de inzet van de beschikbare ziekenwagens gebeurt door de dispatching Rode KruisVlaanderen. Die zorgt ook voor de administratieve opvolging en de facturatie van dit vervoer.
2
Hulpdienstvrijwilligers Net zoals de jeugdleiders van Jeugd Rode Kruis zijn hulpverleners in de Hulpdienst vrijwilligers. Iedereen kan zich engageren in de Hulpdienst. Toch moet je voldoen aan drie voorwaarden: je moet minstens 16 jaar oud zijn, je moet geslaagd zijn voor de cursus Helper en je moet de instapsessie gevolgd hebben. Zonder bijkomende opleidingen word je dan logistiek medewerker. In deze functie kan je ingezet worden voor niet-sanitaire taken, zoals bijvoorbeeld de administratie van slachtoffers. Na de opleiding Interventie word je hulpverlener. Naast logistieke taken, mag je dan ook kleine verzorgingen uitvoeren. Na de opleiding Verzorging mag je zelfstandig verzorgingen uitvoeren en een kleine hulppost leiden.
3
De preventieve hulppost Vaak zie je op een evenement een Rode Kruishulppost staan, soms in een tent, soms in een gebouw. Het Rode Kruis is daar aanwezig op vraag van de organisator om bezoekers en medewerkers te verzorgen als zij zich verwonden of ziek worden. Zo’n hulppost wordt steeds door minstens twee vrijwilligers bemand. Deze vrijwilligers zijn speciaal opgeleid om slachtoffers correct te kunnen verzorgen. In zo’n hulppost staat heel wat verzorgingsmateriaal. Standaard gaat er bijvoorbeeld altijd één verzorgingskoffer en een draagberrie mee. Afhankelijk van de grootte van het evenement en het risico op ongevallen gaat er meer materiaal mee en worden er meer vrijwilligers ingeschakeld. Dit wordt steeds overlegd met de organisator van het evenement. Soms gaat er ook een ziekenwagen mee. Als er een slachtoffer ernstig gewond of ziek is, kan die onmiddellijk naar een ziekenhuis gebracht worden. Als er geen ziekenwagen aanwezig is, wordt een ziekenwagen gebeld als dat nodig is. In principe is de hulppost enkel in een tent als het onmogelijk is om de hulppost in een gebouw in te richten. De omstandigheden in een tent zijn niet altijd optimaal, denk maar aan hygiëne, verwarming en verlichting. Wil je meer weten? Ga eens op bezoek in een echte hulppost of ga langs bij de Hulpdienstverantwoordelijke van je afdeling.
4
VEILIG OP STAP: checklist Deze checklist is bruikbaar als je een groep kinderen en jongeren veilig het verkeer wilt insturen. Elke tocht heeft zijn specifieke kenmerken en de daaraan verbonden voorbereidingen en afspraken. We geven enkele belangrijke tips mee. Heb je met alles rekening gehouden, dan kan je met een gerust hart vertrekken en... niet onbelangrijk, ook terugkomen!
DE VOORBEREIDING... • Verzekering • Zijn de nodige documenten aanwezig? • Heb je alle gegevens die nodig zijn om deze documenten correct en volledig in te vullen? • Ken je de deelnemers vooraf? • Zijn er voldoende en duidelijke afspraken gemaakt met de deelnemers? • Contacten • Heb je de boswachter of eigenaar van bossen en velden verwittigd? • Weet de gemeente (de politie) dat je een tocht op haar grondgebied organiseert? • Is er begeleiding van andere diensten nodig? • Zijn buurtbewoners op de hoogte van mogelijke lawaai(hinder)? • Heb je de voorzitter van de plaatselijke Rode Kruisafdeling een seintje gegeven? • En je eigen voorzitter? • Signalisatie • Is er materiaal aanwezig om de deelnemers goed zichtbaar te maken? TIP: reflecterend materiaal vind je in de veiligheidsset van Jeug Rode Kruis. Je kan deze huren bij je provinciale zetel. • Is er voldoende veiligheids- en oriëntatiemateriaal (kaarten, kompassen, wegwijzers...) voorhanden? • Zit het materiaal ergens waar je het snel kan vinden als je het nodig hebt? • Eerstehulpkoffer • Is de koffer volledig? • Is hij niet te zwaar om de hele tijd mee te sleuren? • Wie is ervoor verantwoordelijk tijdens de tocht? • TIP: huur een veiligheidsset op je provinciale zetel. Naast een eerstehulpkoffer bestaat deze set ook uit 3 rugzakjes. • Begeleiding • Zijn er voldoende begeleiders? (Beter te veel dan te weinig!) • Hoe verloopt de communicatie tussen de begeleiders onderling? • Zijn de gemaakte afspraken genoteerd? • Heeft iedereen ze ook gekregen en gelezen? • Weet iedereen wat van hem/haar verwacht wordt? • Hoe herkennen de deelnemers gemakkelijk de begeleiding? • Welk signaal dient als waarschuwing? • Wie is de ‘supervisor’ tijdens de tocht? • Ligt er een duidelijk vertrek- en aankomstuur vast? • Maak de tocht vooraf! Zo voorkom je onverwachte moeilijkheden.
5
TIJDENS DE TOCHT • Hou steeds rekening met het verkeersreglement (gewijzigd op 1 januari 2004). De instructies hierover vind je in de folder “Veilig op stap. Te voet of per fiets, alleen of in groep” van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid. De brochure is gratis en kan je aanvragen bij: Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid - Haachtsesteenweg 1405 1130 Brussel - Tel. 02 244 15 11. • Je kan dit document ook downloaden op www.bivv.be. • Blijf onderweg niet ‘zomaar’ ergens staan. Zoek vooraf veilige stopplaatsen. Als je deelnemers opdrachten moeten uitvoeren, kies dan voor ruime en veilige pleintjes, parkeerterreinen... • Zorg ervoor dat je groep niet in kleine groepjes uiteenvalt. Wijs mensen aan die vooraan en achteraan lopen. Maak die personen ook kenbaar bij de deelnemers. • Pas de kledij aan... Ons Belgisch weertje kan je planning danig in de war sturen. Voorzie (of laat voorzien) regenkledij, opvallende kledij (avond- of nachttochten) en degelijk schoeisel. • Pas dubbel op als je wandelt op smalle wegen... want daar wordt wel eens hevig ‘doorgevlamd’ en is de plaats voor voetgangers erg beperkt. • (Kaart)lezen terwijl je wandelt, is compleet uit den boze. Je ziet het verkeer niet, je merkt geen gevaren op... • Spreek een duidelijk signaal af waarmee je gevaar aankondigt. • Verspreid de begeleiding over de hele groep. De begeleiders lopen aan de straatkant. • Afspraken werden gemaakt, materiaal aangevraagd. Goed zo! Zorg er nu voor dat het materiaal correct wordt gebruikt en dat de afspraken worden nageleefd. Durf op te treden indien nodig! • Onderweg kom je heel wat zaken tegen die de deelnemers (en zeker kinderen) kunnen afleiden (bijvoorbeeld dieren). Aan jou om te zorgen dat ze op de weg geconcentreerd blijven! • Tel regelmatig de deelnemers. NA DE TOCHT • Ruim het gebruikte materiaal op (wegwijzers, kentekens onderweg...). Bezorg het geleende materiaal terug zoals afgesproken. • Organiseer steeds een evaluatie voor de begeleiders én de deelnemers. Noteer de resultaten. • Vaak hebben begeleiders belangeloos hun medewerking verleend. Een (schriftelijk) bedankje achteraf zal iedereen plezieren. • Soms moet je specifieke documenten opsturen. Vergeet dit niet! • Zijn alle rekeningen en facturen betaald? • Bij aankomst kan je eten en drinken uitdelen. Ben je daarop voorbereid? • Hopelijk verliep alles zonder problemen. Indien er toch deelnemers zich kwetsten, dan verdienen zij ook na de tocht jouw aandacht. Een tochtje organiseren...er komt nogal wat bij kijken. Gebruik je gezond verstand...en reken niet teveel op de deelnemers!
6
GEDRAGSREGELS IN DE NATUUR Blijf op de paden Paden dienen om je op een natuurvriendelijke manier door het bos te leiden. Maak er dan ook gebruik van. Als je met velen naast het pad loopt, wordt de grond onder je voeten samengedrukt waardoor op deze plaats geen planten meer kunnen opschieten. Je moet maar met 7 personen na elkaar over hetzelfde stukje lopen om een nieuw pad te creëren. Wanneer je omwille van één of andere techniek toch door het bos wil trekken (kompas schieten, ‘boenken’...), vraag je hiervoor op voorhand de toelating van de eigenaar of van de boswachter. Rijd niet met voertuigen door het bos Je mag niet door de bossen rijden met gemotoriseerde voertuigen, zelfs al zijn de nietverharde wegen daar breed genoeg voor. Deze wegen worden uitsluitend gebruikt voor het onderhoud en het beheer van de bossen. Wil je met je mountainbike door de bossen? Voor mountainbikers zijn er de laatste jaren heel wat routes geopend. Je kan kaarten met deze routes vinden op www.mtbroutes.be. Pluk geen bloemen of planten Laat bloemen en planten staan. Ze zijn mooi om naar te kijken en dat probeer je zo te houden. Achter jou komen ook nog mensen die van de natuur willen genieten. Bovendien bestaat het risico dat je een zeldzame bloem plukt. Beschadig geen bomen met inkervingen van je zakmes. Wat hebben andere mensen eraan om te weten dat jij die dag op die plaats bent geweest? Bovendien dragen de bomen deze littekens voor eeuwig mee. Laat je omgeving beter achter dan je ze gevonden hebt Het is niet de bedoeling dat je een spoor achterlaat, waardoor iedereen kan zien dat je bent voorbijgekomen. Ruim je picknick- of slaapplaats volledig op. Wis alle sporen van je vuur uit. Begraaf je menselijke behoeften minstens 10 centimeter diep. Je kan hiervoor best een klein schopje meenemen. Neem alle afval mee Neem alle afval mee. Ook het afval dat door anderen werd achtergelaten. Zelfs natuurlijk afval dat vergaat, neem je best mee. Want een bananenschil heeft bijv. 2 jaar nodig om te vergaan. Als alle wandelaars hun natuurlijk afbreekbaar afval in het bos zouden achterlaten, zou je al snel op een composthoop wandelen in plaats van in een bos. Bovendien dient dit afval als voedsel voor de dieren in het bos. De dieren hebben dit voedsel niet nodig. In plaats van zelf op zoek te gaan naar hun natuurlijk voedsel, worden deze dieren afhankelijk van de voorbijtrekkende mensen. Met alle gevolgen van dien. Voorzie een plastieken zakje voor je afval dat je gemakkelijk kan achterlaten op de voorziene plaatsen (vuilnisbak of container).
7
Pas op met vuur Als je vuur maakt, neem je de gepaste voorzorgen (afstand tot bomen, uitdoven, blussen). Tijdens het jaar kunnen er lange periodes van droogte voorkomen. Hou er rekening mee dat de droogste en meeste gevaarlijke periode voor bosbranden de lente is en niet de zomer (zoals velen denken). Kijk dus ook uit waar je een sigaret rookt en uitdooft. In natuurreservaten is roken in elk geval uit den boze. Als in de Hoge Venen de rode vlag wappert, is het gevaar acuut en mag je dit gebied niet in. Respecteer de stilte Maak zeker geen lawaai na 22 uur. Ook overdag hou je er rekening mee dat je gedrag storend kan zijn voor de omgeving (bewoners, dieren...) als je overdreven lawaai maakt. Zingen op tocht is bijna een must, maar het moet niet uitdraaien op een luide schreeuwpartij. Fluitjes neem je mee voor noodgevallen en niet om te laten horen dat je er ook bent.
8
ETEN EN DRINKEN OP TOCHT Eten op tocht Op een houtvuur kan je lekker koken. Hieronder vind je enkele zeer eenvoudige gerechten. Ontbijt Ei in aardappel of sinaasappel Om een ei te koken heb je helemaal geen water nodig. Een sinaasappel volstaat en deze manier heeft zeer weinig kans op mislukken: • Neem een sinaasappel en snij het topje eraf (diameter 5 à 6 centimeter). • Hol vervolgens de sinaasappel bijna volledig uit. Breek het ei en giet het eiwit en de dooier in de holle sinaasappel. • Leg daarna het dekseltje opnieuw op de sinaasappel en steek het vast met twee dunne twijgjes. • Plaats het ei nu voorzichtig in de hete as, niet in het vuur. Ervaring leert je hoe lang je moet wachten, maar reken minimaal 7 minuten. Je kan de sinaasappel gerust uit de as halen, even kijken en indien nodig terug zetten. Als het ei klaar is, kan je het uitlepelen. Het ei heeft een apart smaakje gekregen door de sinaasappel. Verkies je de Vlaamse keuken boven de exotische, dan kan je een aardappel in plaats van een sinaasappel gebruiken. Neem een grote aardappel (een frietpatat), snij het topje eraf, hol de aardappel voldoende uit (let op dat je hem niet perforeert), en giet het ei in de aardappel. Ook nu zet je het topje vast met twijgjes. Stok met deeg • Neem een tak en ontschors deze. • Neem een kom of gamel, doe er wat bloem en suiker in. • Voeg water toe tot je deeg hebt. Deze moet stevig genoeg zijn om rond een tak te draaien. Wanneer het te slap is, valt het deeg van de tak. Als het te stevig is, lukt het niet meer om het deeg rond een tak te draaien. • Draai het deeg rond de tak. • Hou de tak boven de hete as en wacht geduldig af. Brooddeeg heeft even tijd nodig om te rijzen. Hou hier rekening mee voor je aan het bakken gaat. Om lekker luchtig brood te krijgen, moet je toch een ‘rijstijd’ van een uur rekenen.
9
Middagmaal of avondmaal • Op een ontschorste tak kan je gemakkelijk een worst prikken en braden. Maak het vlees goed vast op de stok. • In aluminiumfolie kan je een aardappel met schil draaien. Leg de ingepakte aardappel 30 minuten in de hete as. Vergeet hem niet af en toe om te draaien zodat hij niet verbrandt. • Ook een stuk vlees of vis met groenten en wat boter kan je in zilverpapier inpakken en langzaam laten gaar worden in de as. Boterhammen roosteren • Met kippengaas maak je een roostertje. Hou dit boven de hete as. • Leg je boterhammen op de rooster en draai je boterhammen af en toe om met behulp van een tak. Brandnetelsoep • Pluk (met handschoenen aan!) de toppen van jonge brandnetels. Gebruik niet de bloempjes en het onderste gedeelte van de plant, die zijn niet lekker! • Was ze goed. Dit kan je doen door de brandnetels in een kom of pan met water te leggen en goed te roeren met een lepel. • Snijd de brandnetels in stukjes en doe ze in een pan. • Doe er 40 gram boter bij. • Doe er ook nog 40 gram bloem bij en roer alles goed door elkaar. • Voeg er dan 1 liter bouillon bij en laat de soep kort koken. Een liter bouillon kun je maken door twee bouillonblokjes op te lossen in 1 liter water. • Doe er dan nog wat zout, peper en nootmuskaat bij. Pasta met minuutsaus Op deze manier kan je zeer gemakkelijk pasta koken. En een lekkere saus is snel te vinden. • Neem een gamel of een opengescheurd brik (van melk of fruitsap). • Doe er wat water en pasta in. • Wanneer de pasta gaar is neem je een zakje minuutsoep, bij voorkeur tomatensoep of champignonroomsoep, en doe het poeder bij de pasta. Voeg water toe tot wanneer de saus naar jouw persoonlijke smaak voldoende lopend is.
10
Drinken op tocht Naast het eten moet je ook wat kunnen drinken. Op zoek gaan naar water neemt tijd in beslag. Hou hiermee rekening. Dauw en regen • Ondanks de zure regen is dauw en regen altijd drinkbaar. Twijfel je hieraan: kook het water of gebruik chloortabletten. • Wees creatief om het regenwater op te vangen. Maak een kom van bijvoorbeeld een plastic zak, bladeren, schors van een boom,… Als je ’s avonds een zeiltje spant dat in het midden een klein beetje doorhangt, dan kan je zo al heel wat vocht (dauw) opvangen. Condensatie Bomen en planten halen vocht uit de bomen via hun wortels. Wanneer je een tak of plant met vele bladeren afsluit met een plastiek zak worden condensatiedruppels opgevangen aan de binnenkant van de plastiekzak. Je moet wel enkele uren geduld hebben om hiervan te kunnen drinken.
11
SLAPEN OP TOCHT Met natuurlijk materiaal kan je een slaapplaats bouwen. Er zijn verschillende mogelijkheden: natuurlijke shelters Je kan op zoek gaan naar natuurlijke onderkomens: dit zijn shelters waar je weinig of niets aan moet doen. Bijvoorbeeld een grot of een omgevallen boom. Als je in een grot gaat, ga dan niet dieper dan nodig. Zie ook even of er geen dieren in leven (braakballen, uitwerpselen…).
12
bouwen met natuurlijk materiaal Als je er voldoende tijd voor neemt, kan het een hele uitdaging zijn om een slaapplaats te bouwen met natuurlijke materialen. Het is de bedoeling om te werken zonder nagels, schroeven of touw en toch een dergelijk onderkomen te bouwen. Hiervoor kan je best een stevig zakmes gebruiken en een schopje. Je begint altijd door het maken van een stevig geraamte en daarna bekleed je dit met kleinere takken, varens, gras. Voor je begint te bouwen zorg er dan voor vanwaar de wind komt zodat de wind niet in de hut waait. Hieronder staan enkele voorbeelden afgebeeld.
13
bouwen met landbouwplastiek Landbouwplastiek is een relatief goedkoop middel om een licht en toch vrij comfortabel onderkomen te bouwen. Bovendien is dit onderkomen ook geschikt voor grotere groepen. Je kan immers verschillende constructies bouwen. De grootte wordt bepaald door de lichaamslengte + rugzak. Meestal is een stuk van 3 op 4 meter voldoende en de plastiek is ook meestal 0,1 mm dik. Je kan heel wat modellen bouwen, gaande van een gewoon afdakje tot een echte tent. • Let op! Als je een touw door de plastiek wilt steken, kan deze snel doorscheuren. Dit kan je oplossen door een steentje te gebruiken waaraan je de plastiek wilt vastmaken. • Zorg altijd voor een grondzeil en zorg ervoor dat dit nooit groter is dan het dak. • Haring/piket kan je snijden uit takken. • Hou ook hier rekening met de wind.
14
Nog enkele tips om lekker te slapen: • Vermijd gaten in het grondzeil. Zo voorkom je vochtigheid uit de grond of regenwater dat onder je zeil doorloopt. • Als je denkt ’s nacht koud te kunnen hebben, kan je in de vooravond vuur maken en er enkele stenen in leggen. (Let op! Gebruik geen steen uit een rivier, deze kan barsten als ze plots opgewarmd wordt.) Wikkel de steen voor het slapengaan in een handdoek. Je legt deze nadien in je slaapzak om lekker te slapen. • Warmte verlies je voor 30 % tot 40 % langs je hoofd. Zet dus een muts op tijdens het slapen.
15
TOCHTTECHNIEKEN Op de volgende pagina’s vind je tochttechnieken. Kies er één uit of combineer meerdere technieken. Fotozoektocht : mogelijkheid 1 Techniek De tocht wordt aangegeven door foto’s die genomen zijn van herkenbare voorwerpen/ gebouwen die zich langs het traject bevinden. De deelnemers komen aan een foto (die bijvoorbeeld opgehangen is aan een boom). De foto is genomen van een voorwerp dat zich bevindt in de richting waarin de deelnemers moeten lopen. Als de deelnemers in de juiste richting lopen, komen ze bij een volgende foto. Op die foto staat dan het volgende voorwerp, dat hen weer in de juiste richting stuurt. Materiaal • Foto’s (best in een plastiek hoesje of gelamineerd). • Touw of colsonbandjes. Voorbereiding • Maak foto’s (met een digitaal toestel is dit een gemakkelijk). • Stop de foto’s in iets beschermend (plastiek hoesje/lamineren). • Hang de foto’s op de juiste plaats omhoog. Fotozoektocht : mogelijkheid 2 Techniek De deelnemers krijgen bij het begin van de tocht een stapeltje foto’s. Ergens onderweg hangt de instructie omhoog dat de deelnemers vanaf daar met de foto’s moeten werken. Vanaf dat punt moeten ze kijken in de foto’s of er iets in de omgeving staat dat ze herkennen. Als er iets is dat ze herkennen, lopen ze in de richting van dit voorwerp/gebouw. Materiaal • Foto’s • Touw of colsonbandjes • Een ‘startteken’ voor de fotozoektocht • kopiën met de foto’s Voorbereiding • Maak foto’s. • Maak het startteken. • Maak kopiën van de foto’s (deze moeten niet in de juiste volgorde staan!). • Hangen het ‘startteken’ omhoog.
16
Zoek de plek! Techniek De deelnemers vinden een beschrijving van een plaats (deze kan omhoog gehangen worden aan een boom, paal, gebouw…). Als ze het raadseltje oplossen, vinden ze een gebouw of plaats waar ze dan weer de volgende tip kunnen vinden. Materiaal • Beschrijvingen van de plaatsen. Hieronder geven we enkele voorbeelden. • School : “In het weekend een verlaten plek, tijdens de week voor de meeste kinderen een vertrouwde stek.” • Sporthal: “Op deze plek kom je vaak verkleumd toe en ga je weer stomend en rood aangelopen naar buiten.” (en het is geen sauna ;-)) • … • Touw of colsonbandjes Voorbereiding • Bekijk langs welke plekken in jouw gemeente je de tocht wilt laten passeren. • Bedenk gepaste beschrijvingen voor deze plaatsen. • Hang de tips op de gekozen plaatsen omhoog.
17
Kraaltjestocht Techniek De deelnemers krijgen een kralenketting mee (deze kan eventueel in het begin al meegegeven worden). Op deze ketting zitten kralen in verschillende kleuren. Elke kleur staat voor een bepaalde richting. Voorbeeld: • Rood = start • Groen = rechts • Blauw = links • Geel = rechtdoor Bij elk kruispunt houden de deelnemers even halt en kijken welke kraal nu aan de beurt is. De kleur van de kraal zal dan de juiste richting aanwijzen. Voorbeeld: • De rode kraal geeft aan aan welke kant van de kralenketting de tocht begint. • Als we de volgorde van de kralen bekijken, moeten we aan het eerste kruispunt rechts, daarna naar links, nog een keertje naar rechts en op het kruispunt dat daarop volgt, gaan we gewoon rechtdoor. Materiaal • kralen • touwtjes • Een aanduiding wanneer de kraaltjestocht begint. • Een kaartje met de kleurencode erop. Als je met een perforator er een gaatje in maakt, kan je deze code mee aan de kralenketting hangen. Voorbereiding • Wandelen van het gegeven stukje tocht en goed noteren wanneer je links, rechts of rechtdoor gaat. • Maken van de kralentouwtjes. • Maken van de kleurencodekaartjes.
18
Bolleke-pijl Techniek De deelnemers krijgen een blad met daarop een aantal bolletjes en pijlen. Aan elk kruispunt wordt er gestopt. Om de techniek goed te kunnen lezen, is het belangrijk dat de deelnemer met de rug naar de richting waar hij vandaan komt, gaat staan. De deelnemers moeten dan kijken op het bolletjesblad. Ze zijn zelf het bolletje, en de pijl wijst in welke richting ze moeten wandelen. Voorbeeld • Als we zelf het bolletje zijn, wijst de pijl naar rechts. Op dit kruispunt moeten we naar rechts.
• Op dit kruispunt gaan we rechtdoor.
Materiaal • Kopie met bolleke-pijl. • Aanduiding waar de bolleke-pijl begint. Voorbereiding • Wandelen van de tocht en goed noteren wanneer je links, rechts of rechtdoor gaat. • Maken van de bolleke-pijl (vergeet de verschillende bolleke-pijlen niet te nummeren). • Kopiëren van de bolleke-pijl-bladen. • Aanduiding maken waar de bolleke-pijl begint.
19
Etalagetocht Techniek In een stad of een dorpskern kan je een etalagetocht uitwerken. Op voorhand vraag je de winkeliers of je iets in de etalage mag leggen. De deelnemers zoeken hun weg aan de hand van de voorwerpen die niet in de etalages thuis horen. Variant Je geeft de voorwerpen in de etalages een kleur. Zo kan je bijvoorbeeld bij een rood voorwerp naar rechts gaan, bij een groen naar links en bij een geel voorwerp rechtdoor. Materiaal • Voorwerpen voor in de etalages. • Een aanduiding waar de etalagetocht begint. • Eventueel verf als je de voorwerpen een speciale kleur wilt geven. Voorbereiding • Eventueel de voorwerpen schilderen. • Contact nemen met de winkeliers. Als je goed uitlegt dat het om een nationaal spel van het Rode Kruis gaat, zal dit geen probleem zijn. • De tocht zelf wandelen. • De aanduiding van het begin van de etalagetocht maken.
20
Geurtocht Techniek Als je met een stuk ui of look of parfum ergens tegenaan wrijft of spuit, kan je dat na enige tijd nog sterk ruiken. Langs de tochtroute breng je bij elke splitsing een geurspoor aan op een boom, paal, lapje stof, … Al snuffelend zoeken de deelnemers hun weg. Bijvoorbeeld : • Look = Links • Parfum = Rechts • Niets = Rechtdoor Materiaal • Verschillende geurstoffen (look, ui, parfum, thee, kruiden…). • Lapjes stof om de geuren op te doen of krijt om kadertjes te tekenen waar je de geurstof in kan doen. • Touwtjes of colsonbandjes als je met lapjes werkt. • Een aanduiding waar de geurtocht begint. Voorbereiding • Lapjes knippen (als je voor krijt kiest hoeft dit niet). • Zelf wandelen van de tocht. Je kan tijdens je tocht het geurspoor aanbrengen. • Een aanduiding maken voor het begin van de geurtocht. Straatnamentocht Techniek De route wordt aangegeven door de straatnamen op te sommen in de juiste volgorde. Let op: dit is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Soms zullen de deelnemers in het midden van een straat uitkomen en kunnen ze twee richtingen uit. De deelnemers moeten dan zelf naar een oplossing zoeken. Bijvoorbeeld: de groep splitst zich in twee. Wie de volgende straat in het lijstje tegenkomt, geeft een teken (fluitsignaal of telefoontje). Materiaal • Lijstje met straatnamen. • Aanduiding die aangeeft waar de straatnamentocht begint. Voorbereiding • De tocht zelf afstappen en goed noteren welke straten je allemaal tegenkomt. • Een lijstje maken van de straatnamen. • Kopieën maken van de straatnamenlijstjes. • Een aanduiding maken voor het begin van de straatnamentocht.
21
Auditieve tocht (met cassettespeler of mp3-speler) Techniek Terwijl je tijdens de voorbereiding het parcours van de tocht zelf afstapt, schrijf je nauwkeurig op wat je onderweg allemaal ziet. Aan de hand van jouw waarnemingen zoeken de deelnemers de weg. Je spreekt de tocht in op een cassette (of digitaal). Hier en daar kan je er een anekdote of een verhaaltje bij in stoppen. De deelnemers spelen de cassette (of de mp3) af tijdens de tocht. Materiaal • Cassettes • Cassettespelers/walkman • Mp3 • Mp3-spelers • Een aanduiding waar de cassettetocht begint. Voorbereiding • De tocht zelf afstappen en goed noteren wat je allemaal ziet. • De tocht inspreken op cassette of mp3. • Een aanduiding maken voor het begin van de tocht. Jos en Joske - tocht Techniek Jos en Joske, de twee jaarthemafiguurtjes die dit jaar op pad gestuurd worden door Jeugd Rode Kruis, wijzen de deelnemers de juiste weg. Als Jos verschijnt, moeten de deelnemers naar rechts, verschijnt Joske, dan gaan de deelnemers naar links. Komen de twee samen opdagen, dan wordt er gewoon rechtdoor gelopen. Materiaal • Kopieën met tekeningen van Jos en Joske. • Een aanduiding van het begin van de Jos en Joske-tocht. Voorbereiding • De tocht zelf afstappen en goed noteren welke route je neemt. • Copy-paste werk met de tekeningen van Jos en Joske. • Een aanduiding maken voor het begin van de Jos en Joske-tocht.
22
Keep on smiling-tocht Techniek De deelnemers krijgen een blad met allemaal smilies erop. De oogjes van de smilies geven de richting aan waarin gelopen moet worden. Materiaal • Blad met smilies erop. • Aanduiding waar de ‘keep on smiling-tocht’ begint. Voorbereiding • Zelf het af te leggen parcours wandelen, waarbij je goed noteert wanneer je links, rechts of rechtdoor gaat. • Smilieblad maken. Voor elk kruispunt is er een smilie. De oogjes kijken ofwel naar links, ofwel naar rechts, ofwel naar boven. • Kopiëren van de smiliebladen (in Microsoft Word zit je bij ‘autovormen’ een smilie). Een aanduiding maken voor het begin van de tocht.
23
Oriëntatieloop Techniek Bij een oriëntatieloop probeer je zo snel mogelijk een onbekende route af te leggen aan de hand van een beknopte omschrijving. Een kompas en een stafkaart kunnen hierbij helpen. Een kompas toont je waar je bent en waar je naar toe moet. Het toont waar het noorden is, en dus ook het zuiden, westen en oosten! De naald van een kompas wijst altijd naar het noorden. De deelnemers zoeken de punten één voor één op. Aan een punt krijgen ze de coördinaten waarop ze moet lopen om het volgende punt te vinden en een beknopte beschrijving van het volgende punt. Materiaal • Stafkaart. • Kompas (al dan niet zelfgemaakt, toch zijn de echte modellen iets meer te vertrouwen!). • Marsorder (volgorde waarin de punten gevonden moeten worden). • Beknopte beschrijving van de ingebouwde controlepunten. Voorbereiding • Loop zelf de tocht, verstop de tochtaanwijzingen op de punten, samen met de beschrijving. • Maak kopieën van het stukje stafkaart dat je nodig hebt voor de oriëntatieloop. • Maak de ‘marsorders’, voorzie per groepje deelnemers een overzichtje van de verschillende punten die ze zouden moeten tegenkomen. • Maak eventueel zelf een kompas. Hoe maak ik een kompas? • Neem een naald, een magneet, een onderzettertje van kurk (of een dun laagje kurk van een wijnfles) en een glazen schaal met water (een soepbord). • Maak een naald magnetisch door de magneet in de lengterichting langs de naald te strijken. • Leg het onderzettertje in een schaal water, leg daarna voorzichtig de naald op het onderzettertje. • De naald op het onderzettertje zal nu langzaam ronddraaien tot in een bepaalde richting. Dan blijft hij liggen. Als je er nu een echt kompas bij haalt zul je zien dat jouw naald in dezelfde richting wijst als de kompasnaald. De naald duidt het noorden aan.
24