JongEZ Studiereis -‐ Brazilië 2014
Kansen voor Nederlands bedrijfsleven in de Braziliaanse zuivelsector
Opdrachtgever: Suzanne van Tilburg, Topsector Agri & Food Deelnemers studiereis Brazilië 2014, Zuivel: Marije van Beek Daphne ter Braak Sophie Gorissen Fieke van Kuijk Ivo Paulissen David Pullen Evelien Ranshuysen
Voorwoord Onze studiereis is één groot, leerzaam en interessant avontuur geweest, waarbij we niet alleen over de Braziliaanse zuivelsector hebben geleerd, maar ook over onszelf en over elkaar. Het is een lang traject geweest, waarbij we hulp hebben gekregen van veel kanten. Allereerst willen we graag de Studiereiscommissie – Karin, Thijs, Kirsten, Kim en Hanneke -‐ bedanken voor hun organisatie, maar ook voor de ondersteuning bij de totstandkoming van ons onderzoek. Daarnaast is onze opdrachtgever, Suzanne van Tilburg, van groot belang geweest voor ons onderzoek. Zij gaf de sturing in het begin en was altijd beschikbaar om ons op het juiste pad te houden tijdens het traject. Ook Peter Zuurbier en Petra Schlooz hebben ons enorm geholpen door een startpunt voor ons onderzoek te verschaffen en ons gastvrij te ontvangen in Wageningen om onze plannen te bespreken en vorm te geven. Daarnaast hebben Kees de Koning, Michel de Haan en Maja Slingerland van de Wageningen Universiteit en Research centre (WUR) ons geholpen door informatie te verschaffen en hebben de bedrijven The Friesian, Lely en Valacon Dairy ons hartelijk ontvangen, waardoor we een betere blik op het buitenland kregen door de ogen van deze bedrijven. In Brazilië waren we nergens geweest zonder de hulp van Frederica Heering, die ons heeft geholpen met het regelen van onze afspraken in São Paulo, en Patricia de Vries-‐van Loon, die ons vergezeld heeft op ons bezoek aan Embrapa in Juiz de Fora. Valter Galan en Samuel Ribeiro Giordano hebben ons alles verteld over de zuivelsector en ons uitgenodigd voor een seminar in São Paulo over de toekomst van de Braziliaanse zuivelsector. Andres Padilla, Tanja Jungen en Sanne Hieltjes van de Rabobank hebben ons in São Paulo hun visie op de zuivelsector gegeven. Ook danken wij Valéria van de zuivelverwerker Flórida die ons alles uitlegde over kwaliteitsstandaarden in Brazilië. Onze speciale dank gaat uit naar Leônidas Passos van Embrapa Gado de Leite, die voor ons een uitgebreid programma in Juiz de Fora heeft opgezet. Samen met zijn collega’s Rosangela Zoccal, Lorildo Stock, José Portugal, William Bernardo, Bruno Carvalho, Fernanda Machado, Mariana Campos, Marcelo Grossi, Horácio Dias, Airdem Assis, Bernardo Bahia, Marcelo Bonnet, Duarte Vilela en Marco Machdo. Hij droeg niet alleen zorg voor bezoeken aan een boerderij – Bela Itália, de kantoren van Embrapa en hun Multiuser Complex, maar zorgde hij er vooral voor dat het ons die anderhalve dag aan niets ontbrak. Wij hebben ons zeer bijzonder welkom gevoeld! Mochten we iemand zijn vergeten, wijt dit dan aan een overdaad aan indrukken en vooral niet aan ondankbaarheid. Wij kijken terug op een prachtige reis, met name door iedereen die ons ontvangen en geholpen heeft. Multo obrigado!
2
Lijst met figuren en tabellen
FIGUUR 1 -‐ MELKPRODUCTIE IN DE WERELD ........................................................................................................................................... 6 FIGUUR 2 -‐ MELKVEEHOUDERIJSTRUCTUUR IN BRAZILIË ...................................................................................................................... 7 FIGUUR 3 -‐ PROFIEL VAN MELKPRODUCENTEN IN BRAZILIË ................................................................................................................. 8 FIGUUR 4 -‐ MELK PRODUCERENDE REGIO'S IN BRAZILIË ...................................................................................................................... 8 FIGUUR 5 -‐ VERANDERINGEN IN SAMENSTELLING VAN DE BRAZILIAANSE BEVOLKING ................................................................... 9 FIGUUR 6 -‐ MELKOVERSCHOT OF -‐TEKORT 1996-‐2013 (% VAN CONSUMPTIE) ............................................................................. 9
TABEL 1 -‐ BEDRIJFSOMVANG EN PERCENTAGE VAN TOTALE PRODUCTIE ........................................................................................... 6 TABEL 2 -‐ PRODUCTIESYSTEMEN IN BRAZILIË ........................................................................................................................................ 7 TABEL 3. ZUIVELVERWERKERS ACTIEF IN BRAZILIË ........................................................................................................................... 12 TABEL 4. KANSEN VOOR NEDERLANDS BEDRIJFSLEVEN ..................................................................................................................... 16
3
Inhoudsopgave VOORWOORD .................................................................................................................................................. 2 LIJST MET FIGUREN EN TABELLEN .......................................................................................................... 3 1. INTRODUCTIE ............................................................................................................................................. 5 2. DE BRAZILIAANSE ZUIVELINDUSTRIE ................................................................................................ 6 2.1 MELKPRODUCTIE ........................................................................................................................................................ 6 2.2. PRODUCTIESYSTEMEN ............................................................................................................................................... 7 2.3 REGIO’S VOOR MELKPRODUCTIE .............................................................................................................................. 8 2.4 GROEI VAN VRAAG EN PRODUCTIE ........................................................................................................................... 9 3. PRODUCTIVITEIT .................................................................................................................................... 11 3.1 REDENEN VOOR DE LAGE PRODUCTIVITEIT .......................................................................................................... 11 3.2 WAT GEBEURT ER AL OM DE PRODUCTIVITEIT VAN BRAZILIAANSE MELKVEEHOUDERS TE VERGROTEN? ................................................................................................................................................................ 12 3.3 WAAR ZITTEN DE MEESTE MOGELIJKHEDEN VOOR GROEI IN PRODUCTIE? .................................................... 13 4. KWALITEIT ................................................................................................................................................ 14 5. VAN ANALYSE NAAR ACTIE .................................................................................................................. 16 5.1. KANSEN ...................................................................................................................................................................... 16 5.1.1 Andere omvang, andere kansen ................................................................................................................ 16 5.1.2 Andere regio, andere kansen ...................................................................................................................... 17 5.2. ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN VOOR NEDERLANDSE BEDRIJVEN ............................................................... 17 5.3. RESULTATEN ............................................................................................................................................................. 18 5.4 POTENTIËLE SAMENWERKINGSMOGELIJKHEDEN ............................................................................................... 18 5.4.1 Government-‐to-‐government (G2G) .......................................................................................................... 19 5.4.2 Knowledge-‐to-‐knowledge (K2K) ............................................................................................................... 19 5.4.3 Business-‐to-‐business (B2B) .......................................................................................................................... 19 TOT SLOT ........................................................................................................................................................................... 20 BIJLAGE 1. NUTTIGE WEBSITES EN ARTIKELEN ................................................................................ 21 A. WEBSITES ...................................................................................................................................................................... 21 B. ARTIKELEN .................................................................................................................................................................... 21 BIJLAGE 2. CONTACTPERSONEN ............................................................................................................. 22 BIJLAGE 3. REISSCHEMA ............................................................................................................................ 23 BIJLAGE 4. FOTO-‐IMPRESSIE STUDIEREIS ........................................................................................... 25 BIJLAGE 5. VERSLAG EMBRAPA ‘ADVANCES IN NUTRITION AND AUTOMATION IN DAIRY FARMING’ ........................................................................................................................................................ 26
4
1. Introductie De studiereis van JongEZ ging in 2014 naar Brazilië. De economische groei van het land biedt immers veel mogelijkheden voor handel met Nederland en voor zes van de negen topsectoren is Brazilië een focusland. De topsectoren vormden de basis voor de vorming van drie onderzoeksgroepen: Agrofood & Tuinbouw, Energie & Chemie en Creatief & Maakindustrie. Binnen deze onderwerpen konden de onderzoeksgroepen zelf bepalen waar ze hun aandacht op wilden vestigen. Onze groep, Agrofood & Tuinbouw, heeft – in afstemmig met de Topsector Agri & Food -‐ gekozen voor de zuivelsector in Brazilië. De Brazilianen zijn namelijk een agrarische grootmacht op het wereldtoneel – het land is de grootste producent van koffie, soja, suiker en geconcentreerd sinaasappelsap en speelt ook een grote rol in rundvlees, gevogelte en ethanol – maar hebben deze positie vooralsnog niet weten te bereiken in de zuivelsector. Er zijn echter signalen, onderbouwd door de landbouwraad in Brazilië, dat daar verandering in op komst is; de zuivelproductie groeit gestaag en de vraag naar zuivelproducten in Brazilië neemt toe. De sector kampt echter nog met twee belangrijke uitdagingen: verhoging van de productiviteit en van de kwaliteit. Dat zou mogelijkheden kunnen bieden voor de Nederlandse zuivelsector, die internationaal in hoog aanzien staat. Om tot een goed afgebakend onderwerp te komen hebben we voortgeborduurd op het verslag van een workshop die de universiteit van Wageningen in november 2013 heeft georganiseerd in Brazilië, in samenwerking met de landbouwuniversiteit van Viçosa en Embrapa, de onderzoekstak van het Braziliaanse Ministerie van Landbouw. Deze workshop maakt deel uit van een Seed Money-‐project, een onderzoeksfonds van de Topsector Agri & Food. Tijdens die workshop werden vier onderwerpen in de zuivelketen geïdentificeerd die de aandacht verdienen. Eén van die onderwerpen was animal nutrition and farm production, waarin nadrukkelijk automatisering op de boerderij genoemd werd. Dit is een goed afgebakend onderwerp, dat mooi te combineren is met de uitdagingen in de Braziliaanse zuivelsector. Dit heeft de volgende vraag opgeleverd:
‘Wat zijn de mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven om een bijdrage te leveren aan verhoging van de productiviteit en kwaliteit op de Braziliaanse melkveehouderij?’ Deze vraag is voorgelegd aan een aantal partijen, waaronder Pensa (het Agribusiness Intelligence Center van de Universiteit van São Paulo), de Rabobank in São Paulo en Embrapa Gado de Leite (de melkveehouderij-‐afdeling van het onderzoekscentrum van het ministerie van Landbouw). In dit verslag staat een analyse van de gesprekken die we hebben gevoerd. Daarbij is gekozen voor een indeling in vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk beschrijft de Braziliaanse zuivelsector. Hoofdstuk twee en drie gaan in op respectievelijk productiviteit en kwaliteit. Dit zijn de belangrijkste uitdagingen voor de Braziliaanse zuivelsector. Het vierde hoofdstuk gaat over de concrete aanknopingspunten en mogelijke vervolgacties/-‐onderzoeken die we hebben kunnen definiëren naar aanleiding van onze bezoeken. In de bijlagen staat contactinformatie van onze belangrijkste partners tijdens de studiereis en overige relevante informatie voor vervolgstappen. Het reisschema van onze studiereis en een foto-‐impressie zijn als bijlagen toegevoegd.
5
2. De Braziliaanse zuivelindustrie Dit hoofdstuk geeft een korte omschrijving van de Braziliaanse zuivelindustrie en de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Uitgebreidere informatie kan gevonden worden via de hyperlinks in de bijlagen.
2.1 Melkproductie De Braziliaanse melkproductie was in 2012 de op drie na grootste van de wereld (zie figuur 1). Volgens de Voedsel-‐ en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties produceerde Brazilië in 2012 ruim 32 miljoen ton melk. Dat was bijna drie keer zoveel als Nederland, dat het bij een kleine 12 miljoen ton hield. Figuur 1 -‐ Melkproductie in de wereld
Bron: FAOSTAT (http://faostat.fao.org/site/339/default.aspx)
Die 32 miljoen ton melk werd in 2012 geproduceerd door zo’n 1,1 miljoen melkveehouderijen. Eén miljoen kleine bedrijven (0-‐30 koeien) waren samen verantwoordelijk voor 20% van de totale productie. 80% van de totale productie komt voor de rekening van ongeveer 140.000 bedrijven (zie tabel 1). Tabel 1 -‐ Bedrijfsomvang en percentage van totale productie
Bedrijfsomvang (aantal bedrijven, schatting) >200 koeien (6000 bedrijven) 70-‐200 koeien (44.000 bedrijven) 30-‐70 koeien (90.000 bedrijven) 0-‐30 koeien (960.000 bedrijven)
% van totale melkproductie 21% 31% 28% 20%
% veestapel 6% 14% 22% 58%
Bron: presentatie van Lorildo Stock, Rodrigo Stephani en Henrique Neves (Recombined Dairy Products in Brazil) (2012)
Cijfers van het internationale IFCN Dairy Report (zie figuur 2) geven een net iets ander beeld. Daaruit komt naar voren dat ongeveer 78% van de melkveehouderijen niet meer dan tien koeien heeft en iets minder dan de helft van de totale veestapel op een dergelijk klein bedrijf staat. De percentages slinken stevig naarmate de bedrijfsomvang toeneemt (zie figuur 2a). Uit figuur 2b blijkt dat het aantal kleine bedrijven (van 1-‐10 en van 10-‐50 koeien) is gedaald. De kleine boerderijen zijn dus nadrukkelijk aanwezig in het Braziliaanse zuivellandschap, maar hun aantal neemt wel af.
6
Figuur 2 -‐ Melkveehouderijstructuur in Brazilië
a)
b)
Gebaseerd op Census 2006 Bron: IFCN Dairy Report 2013 (www.ifcndairy.org)
Tenslotte gaf Marcelo Grossi Machado van de Universiteit van Viçosa aan dat er geen 1,1 miljoen, maar 810.000 melkproducenten zijn. De schattingen lopen dus nogal uiteen, maar het algemene beeld moge duidelijk zijn: het grootste deel van de melkproductie in Brazilië komt van kleine-‐ en middelgrote melkveehouderijen, met een beperkt aantal koeien.
2.2. Productiesystemen In een overzicht van de Braziliaanse zuivelmarkt van New Zealand Trade & Invest uit 2010 (zie bijlage 1b voor hyperlink naar het rapport) wordt een poging gedaan om de verschillende productiesystemen in Brazilië te classificeren, zoals weergegeven in tabel 2. Volgens het rapport was het semi-‐extensieve systeem in 2010 het type systeem in Brazilië dat het hardst groeide. Tabel 2 -‐ Productiesystemen in Brazilië
Productiesysteem Extensive system of pasture Semi-‐extensive system Confinement
Bron: New Zealand Trade & Enterprise (2010)
% van veestapel 71,5 37,4 1
% van percelen 89,4 10,5 0,1
De Rabobank voegt daar nog aan toe welke koesoort voornamelijk gebruikt wordt per productiesysteem. Deze informatie is te vinden in figuur 3 op de volgende pagina.
7
Figuur 3 -‐ Profiel van melkproducenten in Brazilië
Bron: presentatie Rabobank São Paulo (2014)
Volgens Valter Galan van Pensa, het Agribusiness Intelligence Center van de Universiteit van São Paulo, zijn de verschillen tussen melkveehouderijen echter te groot om te kunnen vangen in deze eenvoudige indeling. De verschillen zitten overigens niet alleen in omvang en type productiesysteem, maar ook in de regio waar een bedrijf ligt (tropische/subtropische regio), mate van specialisatie, traditie, genetische kwaliteit kennis, technologie, enzovoort.
2.3 Regio’s voor melkproductie De melkproductie in Brazilië vindt voornamelijk plaats in drie regio’s, zoals weergegeven in figuur 4. De kleinere bedrijven bevinden zich veelal in Minas Gerais (MG), de belangrijkste ‘zuivelstaat’ van Brazilië wat productieomvang betreft. De grotere bedrijven zijn veelal gevestigd in de zuidelijke staten Paraná (PR), Santa Catarina (SC) en Rio Grande do Sul (RS). Deze staten worden vanwege een gunstig klimaat en hogere productiviteit steeds belangrijker. Ook in het noordoosten vindt veel productie plaats, al daalde de productie daar aanzienlijk in 2012-‐2013 vanwege de droogte.
Figuur 4 -‐ Melk producerende regio's in Brazilië
Bron: Rabobank (2014)
8
2.4 Groei van vraag en productie Onderzoeksbureau Euromonitor voorspelt dat de verkoop van koemelk aan consumenten in de periode 2012-‐2017 zal stijgen met 10% en dat de verkoop van kaas over dezelfde periode zal stijgen met maar liefst 35%. Dit is in lijn met de stijging van afgelopen jaren. De groeiende middenklasse is de voornaamste oorzaak van de toenemende vraag naar zuivelproducten. Over de periode 2003-‐2009 groeide het aantal mensen in de middenklasse met 55%. De verwachting is dat er over de periode 2009-‐2014 nog eens 11 miljoen bij zijn gekomen. Dat brengt een aanzienlijke stijging van de uitgaven aan voedsel met zich mee, zoals weergegeven in figuur 5. In deze figuur wordt de verandering in samenstelling van de Braziliaanse bevolking weergegeven, onderverdeeld in socio-‐economische groepen, en de gevolgen hiervan voor de huishoudelijke uitgaven. Figuur 5 -‐ Veranderingen in samenstelling van de Braziliaanse bevolking
Bron: presentatie Rabobank São Paulo (2014)
Er is ook nog voldoende ruimte voor productiegroei. De Rabobank stelt in zijn Industry Note van november 2013 dat, hoewel de productie indrukwekkend gegroeid is in de afgelopen tien jaar, het Brazilië nog altijd moeite kost om aan de binnenlandse vraag te voldoen, zoals weergegeven in figuur 6. Figuur 6 -‐ Melkoverschot of -‐tekort 1996-‐2013 (% van consumptie)
Bron: presentatie van Lorildo Stock, Rodrigo Stephani en Henrique Neves (Recombined Dairy Products in Brazil) (2012)
9
2.5 Efficiënter en beter Het verhogen van de productiviteit in de zuivelsector is een belangrijke uitdaging. Rabobank en Pensa geven aan dat een groot deel van de sector kampt met stijgende productiekosten: stijging van het minimumloon, arbeidsmigratie naar de stad (waardoor op het platteland een tekort aan geschoold personeel ontstaat) en stijgende landprijzen zorgen ervoor dat de sector onder druk komt te staan. Om dit het hoofd te bieden zal de productiviteit omhoog moeten gaan. Ten slotte is de lage kwaliteit van melk een belangrijke uitdaging. Als Brazilië meer hoogwaardige producten wil fabriceren en de export van zuivelproducten wil vergroten, zal de kwaliteit van melk omhoog moeten. Op deze twee uitdagingen binnen de Braziliaanse zuivelsector – productiviteit en kwaliteit – wordt dieper ingegaan in de hoofdstukken drie en vier.
10
3. Productiviteit •
•
Gebrek aan kennis over farmmanagement en efficiënte productiemethoden is een belangrijke oorzaak voor een minder efficiënte productie in Brazilië. Het vergt echter ook een cultuuromslag om ervoor te zorgen dat boeren investeren in efficiëntere productiemethoden. Beperkte financieringsmogelijkheden voor kleine-‐ en middelgrote boeren vormt een drempel voor investeringen in technologie.
Gezien de toenemende vraag naar zuivelproducten, zowel in Brazilië als wereldwijd, is de productiviteit in de Braziliaanse zuivelsector een uitdaging. De productie zal efficiënter moeten worden, vanwege de toenemende concurrentie om landbouwgrond, de ontvolking van het platteland en de stijgende loonkosten. André Luiz Monteiro Novo van Embrapa ziet arbeidskosten en -‐productiviteit als de belangrijkste uitdaging in de melkveehouderij. Mechanisatie en automatisering acht hij van groot belang om productiviteit te verhogen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste redenen voor de lage productiviteit en op de vraag wat er wordt gedaan om de productiviteit van de Braziliaanse melkveehouderijen te verhogen.
3.1 Redenen voor de lage productiviteit De productiviteit van Braziliaanse zuivelproducenten is laag om de volgende redenen: • Investeringen in zuivelsector zijn achtergebleven ten opzichte van investeringen in andere delen van de landbouwsector omdat de productie van soja, koffie, graan en suikerriet winstgevender is.
•
Hoge importkosten en hoge transportkosten hebben ervoor gezorgd dat technologie minder snel haar weg heeft gevonden naar Brazilië dan naar andere landen. Brazilië legt hoge invoerheffingen op aan ingevoerde producten. De Braziliaanse deelstaten kunnen nog aanvullende fiscale heffingen opleggen. Het Braziliaanse beleid is erop gericht om zoveel mogelijk kennis en werkgelegenheid naar Brazilië te importeren. Alleen wanneer producten binnen een niche vallen en niet verkrijgbaar zijn in Brazilië, is er de bereidheid om te investeren in dure, geïmporteerde producten. Verder verkeert de infrastructuur van Brazilië in slechte staat. Veel wegen zijn slecht en andere modaliteiten, zoals spoor-‐, water-‐ en luchttransport, worden weinig gebruikt.
•
Er is gebrek aan financiering voor technologie. Volgens Leônidas Passos van Embrapa Gado de Leite is het voor veel kleine en middelgrote boeren lastig om aan financiering te komen. Dit komt mede door de onzekere economische tijden. Brazilië zit op een punt waarbij het de vraag is of de crisis ook hier zal toeslaan. Er heerst veel onzekerheid waardoor investeringen uitblijven. Tanja Jungen van de Rabobank São Paulo voegt daar aan toe dat mensen met een laag inkomen geen lening kunnen krijgen omdat ze de rente niet kunnen dragen.
•
Fluctuerende melkprijzen maken het ook moeilijk om te investeren, zeker voor de kleinere boerderijen, aldus voormalig zuivelproducent Bernardo Bahia. De productiviteit van de koeien verschilt erg in de seizoenen en daarmee varieert ook de prijs van de melk. Dit probleem speelt overigens minder in de zuidelijke staten, omdat stabielere klimaatomstandigheden daar voor een stabielere productie zorgen. Bernardo Bahia acht verdere professionalisering van melkveehouderijen noodzakelijk om beter om te kunnen gaan met prijsschommelingen. Als je dat niet doet, dan overleef je het niet als melkveehouder.
11
▪
Veel boeren zien het nut van hogere productiviteit van zuivelproductie voor hun eigen bedrijf niet in, omdat de productie van akkerbouwgewassen (soja, suiker, koffie) meer oplevert en melkveehouderij – met name in de staat Minas Gerais – vaak een nevenactiviteit is. De zuivelproductie levert louter extra inkomen op en genereert mest voor de akkerbouwtak van het bedrijf.
•
Cultuur speelt ook een belangrijke rol. Boeren willen vaak geen lening aangaan. Daarnaast willen kleinere boeren volgens Marcelo Grossi van de Universiteit van Viçosa vaak het bedrijf op traditionele wijze voortzetten.
•
Veel kleine boeren weten simpelweg niet hoe ze hun productiviteit kunnen verhogen en hebben weinig kennis van farm management. Er is een gebrek aan kennis.
3.2 Wat gebeurt er al om de productiviteit van Braziliaanse melkveehouders te vergroten? De overheid heeft een belangrijk (sociaal) programma om de productiviteit in de melkveehouderij te verhogen: Balde Cheio (vertaald: volle emmer). Het is gericht op de ontwikkeling (en aanpassing) van productieprocessen voor kleine boeren: denk hierbij aan het gebruik van een koekalender om het vruchtbaarheidsmanagement te verbeteren, het irrigeren en roteren van weides, aanleg van verbeterd grasland, aanpassing van krachtvoergiften, herd management met afvoer van onvruchtbare of onproductieve koeien, langzaam upgraden naar verbeterde rassen, het maken van een melkstal of het gezamenlijk aanschaffen van een koeltank. De ontwikkeling van deze boeren op het gebied van farmmanagement gaat in kleine stapjes. Het programma wordt in Minas Gerais beheerd door boerenorganisatie FAEMG (www.faemg.org.br). Klik hier voor meer informatie. Verder zijn er verschillende manieren voor kleine boeren om via de overheid aan financiële ondersteuning voor hun boerenbedrijf te komen. Een bekend programma is PRONAF, dat gericht is op het stimuleren van agrarische productie onder arme boeren die geen toegang hebben tot commercieel krediet. Via dit programma verstrekt de overheid gunstige leningen aan kleine boerenbedrijven, onder andere voor de aanschaf van machines. Marcelo Grossi Machado van de Unversiteit van Viçosa wees daarnaast op ontwikkelingsprogramma’s als Emater (http://www.emater.pr.gov.br/), Senar (http://www.senar.org.br/) en Sebra (http://www.sebrae.com.br/sites/PortalSebrae). Ook bieden enkele zuivelverwerkers hun leveranciers technische assistentie – zoals Nestlé in samenwerking met de Universiteit van Viçosa – om op die manier de kwaliteit van hun grondstof te verbeteren. Deze ondersteuning is echter gericht op bedrijven waar de verwerkers sterke commerciële potentie in zien, terwijl de hiervoor genoemde programma’s vaak ook een sterke sociale component hebben. De top 13 zuivelverwerkers actief in Brazilië worden weergegeven in onderstaande tabel 3. Tabel 3. Zuivelverwerkers actief in Brazilië
Bedrijven 1. DPA 6. Embaré 2. LBR (Lácteos Brasil) 7. Coop. Batavo + Castrolanda 3. Itambé 8. Danone 4. Italac 9. Jussara 5. Lat. Bela Vista 10. Confepar
11. Centroleite 12. Vigor 13. Frimesa
Bron: Milkpoint 2014
12
3.3 Waar zitten de meeste mogelijkheden voor groei in productie? De mogelijkheden voor groei in productie hangen gedeeltelijke af van de omvang van een melkveehouderij. Grote melkveehouderijen hebben volgens Valter Galan van Pensa een groot marktaandeel en voldoende ruimte om verder te investeren. Zo heeft recentelijk een grote melkveehouder (Armanda Rabers) de eerste melkrobot neergezet (van DeLaval). Kleine bedrijven hebben relatief lage afschrijvingskosten en hebben meestal geen loonkosten; het zijn vaak familiebedrijven en ze hebben melkvee naast andere gewassen; ze zien de noodzaak niet om verder te investeren. Risicospreiding is voor deze bedrijven veel belangrijker dan hogere productiviteit. Het zijn met name de middelgrote ondernemingen die het moeilijk hebben. Zij moeten personeel inhuren, krijgen te maken met stijgende arbeidskosten (die even hoog zijn als in het veel productievere Argentinië of Uruguay), hebben lage winstmarges en niet de schaalvoordelen die de grotere bedrijven hebben. Daar komt bij dat de stijgende grondprijzen een rem zetten op extensieve veehouderijen, die in de regel bestaan uit kleine en middelgrote bedrijven. Er zijn dus genoeg prikkels voor middelgrote bedrijven om te investeren in een hogere productiviteit. Automatisering, bijvoorbeeld door melkmachines, zou daar een bijdrage aan kunnen leveren. De kansen voor productiviteit hangt ook af van de geografische vestigingsplaats van de melkveehouderij. Valter Galan van Pensa geeft aan dat de Braziliaanse melkproductie jaarlijks met 4% stijgt. De grootste groei is tot nu toe gerealiseerd in de zuidelijke staten, waar een gunstiger klimaat is voor de koeien met een hoge melkproductie (>19 liter per dag). Daarnaast zijn ook de grassen beter in de zuidelijke Braziliaanse klimaatzones, omdat het daar wat koeler is. In het noorden is er een zeer productieve akkerbouwsector en wordt minder aandacht besteed aan de melkveehouderij, omdat dit een minder rendabele neventak van het bedrijf is. Vaak verrichten akkerbouwer in het noorden wel beperkte melkveehouderijactiviteiten, omdat de koeien ook mest leveren die van belang is voor de akkerbouw. De melkveestapel bestaat dan vaker uit natuurrassen, zoals de Zebu-‐ of Girolandakoe.
13
4. Kwaliteit • •
Gebrekkige hygiëne is een belangrijke reden voor het gebrek aan kwaliteit. Het vereist echter voornamelijk een cultuuromslag om hier verandering in te brengen. De verschillende normen voor melkkwaliteit op federaal, statelijk en gemeentelijk niveau zorgen ervoor dat de prikkel om te investeren in hogere kwaliteit veelal ontbreekt.
Marcelo Machado van de Universiteit van Viçosa noemt kwaliteit dé uitdaging voor Brazilië. Naar zijn mening heeft opschaling van productie en verbetering van productiviteit weinig zin als de basis – kwaliteit – niet in orde is. Er is echter nog een lange weg te gaan op dit gebied. De toets van kwaliteit is nog vooral gericht op de afwezigheid van verontreinigingen en bacteriën en een laag celgetal en nog niet op de aanwezigheid van een bepaalde hoeveelheid vet en eiwitten. Er wordt soms wel een bonus betaald wanneer de melk van hoge kwaliteit is, maar daar ligt niet de focus op. Volgens zuivelproducent Indústrias Flórida in Juiz de Fora, die voornamelijk gecondenseerde melk produceert voor industriële toepassingen, is slechte hygiëne bij boeren de voornaamste oorzaak van melk van slechte kwaliteit. Die slechte hygiëne vindt haar oorzaak in het onvoldoende schoonmaken van apparatuur, bezuinigingen op personeel, maar vooral ook in cultuur. De boer heeft geen stevige prikkel om hygiënischer met zijn product om te springen. Dat heeft weer alles te maken met de manier waarop de kwaliteitscontrole in Brazilië is geregeld. Om de kwaliteit van melk en melkproducten te verbeteren, heeft het Braziliaanse Ministerie van Landbouw, Veehouderij en Voedselvoorziening (MAPA) een nationaal programma gecreëerd. Het Nationale Programma voor de Verbetering van Melk Kwaliteit (PNQL) zorgt voor standaarden in melkproductie, labelling en kwaliteit. Dit programma is verankerd in een richtlijn, de Normatieve Instructie 62 (IN 62). Hierdoor wordt er op federaal niveau kwaliteitscontrole uitgevoerd door de Federale Inspectie Dienst (SIF). Met de implementatie van de voorganger van IN 62 kwamen radicale veranderingen. Deze veranderingen vonden plaats in de normen voor de levering van melk (waaronder de hoeveelheid somatische cellen, aantal bacteriën en zuurgraad), herkomsteisen (bijvoorbeeld geregistreerde dieren, koelfaciliteiten en machinaal werken), de invoering van een betere structuur van de officiële inspectiediensten, het bevorderen van onderzoek gericht op de verbetering van de kwaliteit van de melk en het zorgen voor training voor arbeiders in de sector. Bewaking van de minimum melkkwaliteitsnormen wordt uitgevoerd door het Braziliaanse Netwerk voor Melk Kwaliteit (RBQL). De erkende laboratoria zijn geografisch zo gesitueerd dat ze kunnen voldoen aan de vraag uit het hele land. Daarnaast vinden ook op statelijk niveau en gemeentelijk niveau kwaliteitscontroles plaats. Als aan de federale eisen voldaan wordt, mag de melk door heel Brazilië en wereldwijd verkocht worden. Het Unieke Systeem voor de Aandacht voor Agrarische Gezondheid (SUASA) is opgezet in 2006 om te zorgen voor een uniform en gecoördineerd systeem tussen de federale staat, gemeenten en staten. Producten die geïnspecteerd zijn door een instantie binnen het SUASA-‐ systeem mogen over het gehele federale grondgebied verhandeld worden. Dit systeem van sanitaire inspectie faciliteert de verkoop van lokaal vervaardigde agroproducten in de gehele Braziliaanse formele markt. SUASA helpt in de zuivelsector specifiek met het verhogen van de niveaus in melkkwaliteit naar federaal niveau. In de staat Minas Gerais certificeert het Instituut voor Landbouw in Minas Gerais (IMA) melkproducenten voor goede melkkwaliteit en goede productiepraktijken. Daarnaast krijgt de melk het label van oorsprong uit de staat Minas Gerais.
14
Producenten die geïnteresseerd zijn in deze certificering worden SENAR Minas Gerais technisch ondersteund. SENAR, de afdeling in Minas Gerais van het Nationale Centrum voor Plattelandsscholing, is een private organisatie, gekoppeld aan de Federatie van Landbouw en Veeteelt in Minas Gerais (FAEMG). SENAR geeft gratis cursussen en opleidingen in realistische werksituaties. Daarnaast hebben IMA en SENAR een samenwerkingsverband getekend, wat er voor zorgt dat de melkkwaliteit in het kader van het PAS melkprogramma wordt verbeterd. Dit programma is opgezet in samenwerking met Embrapa, het Agentschap voor Ondersteuning van Ondernemerschap en het Kleinbedrijf (Sebrae) en FAEMG. IMA certificeert de producenten om een minimumniveau aan kwaliteit, goede productiepraktijken en verantwoordelijkheid richting het milieu en sociale aspecten vast te stellen. SENAR geeft gratis training aan producenten in Good Agricultural Practices and Good Manufacturing Practices. Daarnaast heeft de vraag van de consument voor een betere kwaliteit de zuivelfabrikanten gestimuleerd om tot specifieke kwaliteitsprogramma’s voor de industrie vast te stellen. De belangrijkste hiervan zijn de Good Production Practices Programs (BPF) and Hazard Analysis and Critical Control Points program (HACCP). Logischerwijs mag een boer alleen in zijn staat verkopen als hij aan de statelijke eisen voldoet en mag de melk de gemeente niet uit als hij alleen aan de gemeentelijke eisen voldoet. Het gegeven dat deze eisen, ondanks de invoering van het SUASA-‐systeem, niet op elk niveau hetzelfde zijn, zorgt voor een uitweg voor boeren wanneer ze niet aan het federale of statelijke niveau kunnen voldoen. Veel boeren vinden het dan ook niet de moeite waard om te investeren om aan de hoogste eisen te voldoen. Daar komt bij dat vooral kleinere boeren moeite hebben om te voldoen aan de kwaliteitseisen of er simpelweg niet mee bekend zijn. Dat heeft uiteraard met kennis en gebrek aan opleiding te maken, maar volgens Marcelo Machado is de regelgeving op met name statelijk en gemeentelijk niveau ook vaak onduidelijk. Om de kwaliteit dus écht te verbeteren is er een cultuuromslag nodig bij de boeren en dienen de kwaliteitseisen op federaal, statelijk en gemeentelijk niveau meer gestroomlijnd te worden. Dat is echter nog een lange weg om af te leggen. De regering verplicht vooralsnog niet alle bedrijven aan de SIF-‐standaard te laten voldoen, omdat er dan teveel bedrijven zijn die niet aan de eisen kunnen voldoen en zouden moeten sluiten.
15
5. Van analyse naar actie Op basis van de informatie die we verkregen hebben tijdens de verschillende bezoeken die we hebben afgelegd, zowel in Nederland als Brazilië, hebben we een aantal concrete kansen en aandachtspunten voor het Nederlandse bedrijfsleven in de Braziliaanse zuivelindustriegeïdentificeerd.
5.1. Kansen Alle gesprekken en onderzoeksresultaten bijeen genomen komen we op de volgende kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven om een bijdrage te kunnen leveren aan verhoging van de productiviteit en kwaliteit op de Braziliaanse melkveehouderij. Er kan op deze manier een win-‐ win situatie worden gecreëerd voor de Braziliaanse zuivelsector en het Nederlandse bedrijfsleven. Tabel 4. Kansen voor Nederlands bedrijfsleven
Doelgroep
Middelgrote boer
Knelpunt
Stijgende arbeidskosten
Oplossingen
Technologie en farmmanagement
Uitdaging
Markttoegang
Voorwaarden Vertrouwen, toegespitste producten, totaalpakket, toegankelijke prijs 5.1.1 Andere omvang, andere kansen We hebben tijdens onze gesprekken vaak een onderscheid gemaakt tussen kansen bij de kleine melkveehouderijen en de middelgrote melkveehouderijen. Op basis van de door ons afgelegde bezoeken concluderen we dat de grootste kansen liggen bij de middelgrote melkveehouderijen. De middelgrote bedrijven staan onder druk vanwege onder andere de stijgende loon-‐ en productiekosten. Middelgrote bedrijven voelen daarmee de meeste noodzaak om productiever te worden. Nederlandse kennis en producten op het gebied van farmmanagement en technologie, zoals bijvoorbeeld melkmachines of melkrobots kunnen een oplossing zijn om deze stijgende kosten het hoofd te bieden. eel van wat Nederland te bieden heeft zal op dit moment echter te high tech zijn voor middelgrote Braziliaanse boeren. Embrapa Gado de Leite geeft aan dat de Nederlandse technologieën daarom wel aangepast dienen te worden aan lokale omstandigheden, bijvoorbeeld door compacte, flexibele melkrobots of homegeneizing/mixing machines te introduceren. Een uitdaging bij de introductie van Nederlandse technologie is wel de merktrouwheid van de Braziliaan. De Braziliaan zal wanneer hij eenmaal een product gebruikt hier niet snel van afwijken. Op dit moment is het overgrote deel van technologische producten (zoals melkrobots) die in Brazilië actief zijn van het merk DeLaval. Uit de gesprekken met de diverse spelers kwam tevens het belang van het leveren van het aanbieden van een totaal pakket (technische assistentie, opleiding/informatie, financiering, sociaal pakket) naar voren. Embrapa heeft aangegeven met Nederlandse bedrijven op dit gebied samen te willen werken. Hoewel we op de korte tot middellange termijn met name kansen zien bij de middelgrote boer, zien we voor de lange termijn ook kansen om te investeren in naamsbekendheid bij de kleine boerenbedrijven. Dit kan bijvoorbeeld door middel van training en technische assistentie. Veel kleine boerenbedrijven zijn vooralsnog meer gebaat bij training, zoals via het Balde Cheio-‐ programma en (zeer) basale technieken. Nederlandse bedrijfsadviseurs kunnen voorlichting geven over basale landbouwtechnieken aan kleine zuivelproducten die hun productie willen verhogen. Wanneer producenten van landbouwmachines of andere technieken zich zouden mengen in trainingen, kan op deze manier vertrouwen en naamsbekendheid voor de lange(re) termijn opgebouwd worden. Dat is niet onverstandig, gezien het in Brazilië gevestigde bedrijf
16
DeLaval onder veel boeren een voorsprong van enkele decennia heeft. Nederlandse bedrijven kunnen hierbij bijvoorbeeld samenwerking zoeken met overheidsprogramma’s als het Balde Cheio programma. Nederlandse bedrijven kunnen onder andere participeren door middel van het produceren van onderwijsmateriaal of het verrichten van bedrijfsbezoeken. Embrapa heeft aangegeven open te staan voor samenwerking met Nederlandse bedrijven in de vorm van een gemeenschappelijk voorlichtingsprogramma. Deze voorlichtingsprogramma’s kunnen gaan over elementaire zaken, maar ook over de ingebruikname van investeringen, bijvoorbeeld koelingsinstallaties voor zuivel. 5.1.2 Andere regio, andere kansen Brazilië is een groot land. De kansen die er zijn, zijn afhankelijk van de regio waarop wordt gericht. De kleinere boerenbedrijven zitten overwegend in het midden van Brazilië, met de nadruk op Minas Gerais. De boerenbedrijven die verder in hun ontwikkeling zijn, bevinden zich overwegend in de zuidelijke staten Paraná, Santa Catarina en Rio Grande do Sul. Volgens Embrapa moeten internationale bedrijven in de zuidelijke staten wel rekening houden met stevige concurrentie. In het Noordoosten is de zuivelsector in ontwikkeling. Hier worden momenteel projecten op het gebied van intensieve melkveehouderij opgezet.
5.2. Algemene aandachtspunten voor Nederlandse bedrijven Onze gesprekken hebben ook verschillende aanwijzingen opgeleverd voor Nederlandse bedrijven die geïnteresseerd zijn in de zuivelindustrie in Brazilië. Ze worden hieronder per gesprekspartner weergegeven: • Pensa (Valter Galan en Samuel Ribeiro Giordano) o Een goed distributienetwerk en het leveren van technische assistentie zijn van essentieel belang wanneer Nederlandse bedrijven machines willen leveren in Brazilië. o Nederlandse bedrijven dienen de bereidheid te tonen om langs te gaan en boeren te laten zien hoe hun producten werken. o Nederlandse bedrijven die machines willen exporteren dienen rekening te houden met hoge importheffingen. ‘Hardware’ kan om die reden nauwelijks geïmporteerd worden; het is met name ‘software’ (technologie, kennis) die welkom is. Zuivelveehouderijen zijn eerder geneigd om de duurdere geïmporteerde producten af te nemen waar er sprake is van nicheproducten, die niet op de Braziliaanse markt te verkrijgen zijn. Alleen dan is er de bereidheid hiervoor te betalen. o Houdt rekening met het local content vereiste. De Braziliaanse overheid investeert alleen in producten die voor minstens 60% van Braziliaanse makelij zijn. Ook de middelgrote boeren zullen in veel gevallen afhankelijk zijn van overheidssubsidies om te kunnen investeren. Deze subsidies worden alleen verstrekt wanneer aan het local content vereiste wordt voldaan. Een Braziliaanse partner is dus essentieel. • Rabobank São Paulo (Andres Padilla) o Nederlandse bedrijven die de Braziliaanse markt willen betreden wordt aangeraden om contact te zoeken met Nederlandse bedrijven die reeds actief zijn in Brazilië. Zij hebben vaak een goed netwerk. • Embrapa Gado de Leite (Leônidas Passos) o Embrapa raadt aan om te werken via ‘condominios’. Dit zijn groepen van 10 tot 30 boeren met één centraal persoon om technische assistentie te geven, nieuwe machines te introduceren en nieuwe kennis te demonstreren. Via deze groepen kan het vertrouwen van boeren gewonnen worden.
17
o
o
De norm op het gebied van landbouwmachines is DeLaval. Zij zijn al tientallen jaren aanwezig in Brazilië, hebben een uitgebreid distributie-‐ en ondersteuningsnetwerk en zijn vaak een household brand bij veel Braziliaanse boeren. Bovendien leveren ze niet alleen machines, maar vrijwel alles wat een boer nodig heeft voor zijn bedrijf. Dat maakt het lastig om de Braziliaanse markt te betreden. Nieuwkomers zullen stapje voor stapje uit moeten breiden. Een lange adem is zonder meer vereist. Nederland heeft alvast één groot voordeel: Leônidas Passos is tijdens zijn buitenlandse reizen nergens zo sympathiek ontvangen als in Nederland. Dat maakt het zakendoen met Nederlanders in zijn ogen bijzonder prettig. Daarmee heeft Nederland in potentie een streepje voor.
5.3. Resultaten Onze bezoeken in Brazilië hebben geleid tot een aantal concrete voorstellen voor samenwerking met Nederlandse bedrijven. • Embrapa Gado de Leite is in Juiz de Fora volop bezig met het opzetten van hun Multi user Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock. In dit complex wordt onder meer onderzoek gedaan naar de invloed van verschillend voer op de winning en kwaliteit van melk en naar de toepassing van verschillende technologieën op de melkveehouderij. Embrapa Gado de Leite is hiervoor op zoek naar partners en zou dan ook graag in gesprek gaan met Nederlandse partijen die hier in geïnteresseerd zijn. Embrapa kan zich toeleggen op het testen van de machines, capacity building doen en training aanbieden voor boeren. Nederlandse bedrijven zouden kennis of materiaal kunnen leveren voor dit soort initiatieven. Leônidas Passos van Embrapa wil zich inzetten om dergelijke initiatieven tevens te coördineren met (financiële) ondersteuning van de overheid. De focus van Embrapa ligt in eerste instantie bij het overdragen van (elementaire) kennis over de melkveehouderij, zoals over hygiënische productiemethoden, farmmanagement, genetica, kennis over diervoer, enzovoort. Meer informatie is te vinden in bijlage 5. • Tijdens een seminar in São Paulo over de toekomst van de zuivelindustrie spraken we met Mário Peixoto Netto van Kaeté Investments. Zij zijn bezig een melkproject op te zetten in het noordoosten van Brazilië; dit is een regio die erg in ontwikkeling is en waar de intensieve melkproductie begint toe te nemen. Voor het verder opbouwen van dit project zijn ze op zoek naar bedrijven die daarin willen investeren. • Embrapa ziet ruimte voor het ontwikkelen van demonstratieprojecten door zuivelverwerkers bij zuivelproducenten. Die projecten moeten gaan over kennisoverdracht m.b.t. genetica (dierlijke producten zoals embryo’s en sperma), diervoer, en bedrijfsvoeringstechnieken. Nederlandse bedrijven kunnen met Embrapa werken aan een ‘all in one’-‐pakket.
5.4 Potentiële samenwerkingsmogelijkheden Na afronding van ons onderzoek en de bovengenoemde resultaten die we daarmee hebben behaald, raden we aan om nu concrete vervolgstappen te zetten. We hebben drie potentiële samenwerkingsvormen geïdentificeerd. Wij bevelen aan om een duidelijke keuze te maken en verder te focussen op één van de volgende samenwerkingsmodellen: het government-‐to-‐ government, het knowledge-‐to-‐knowledge of het business-‐to-‐business model. Bij al deze samenwerkingsmogelijkheden moet wel gerealiseerd worden dat de financiering lastig zal zijn, omdat Brazilië geen ontwikkelingsland of transitieland is. Hierdoor zijn weinig standaard financieringsmogelijkheden vanuit de overheid, die vaak bij dit soort samenwerkingsvormen worden gebruikt, beschikbaar.
18
5.4.1 Government-‐to-‐government (G2G) De verhoging van de kwaliteit van de melk wordt hierbij vooropgesteld. Hier kan bijvoorbeeld ingezet worden op kwaliteitsverbetering of het vergroten van consumentenbewustzijn van het belang van een goede melkkwaliteit. Het model gaat uit van interactie en uitwisseling tussen de Nederlandse en Braziliaanse overheid, bijvoorbeeld door middel van economische diplomatie en de landbouwwerkgroep. In eerste instantie zal het Nederlandse bedrijfsleven hier niet direct een rol in spelen, maar het Nederlandse bedrijfsleven kan in een later stadium aanhaken. Een vergelijkbaar project is opgezet in Indonesië. Deze aanpak zou voor Brazilië ook geschikt zijn, behoudens de beperkte financieringsmogelijkheden. 5.4.2 Knowledge-‐to-‐knowledge (K2K) Hierbij kan gedacht worden aan het reeds bestaande China-‐Topsector-‐model, waarin de WUR samen met FrieslandCampina en de China Agricultural University (CAU) een onderzoeks-‐ en kenniscentrum in China heeft opgericht. Dit is gerealiseerd op basis van een seed money project in opdracht van de Topsector Agri & Food. Het centrum richt zich op het verbeteren van de productiviteit, de veiligheid en het kwaliteitsniveau van de logistieke zuivelketen in China. Nederlandse kennis op het gebied van zuivelproductie wordt zo gedeeld met Chinese beleidsmakers en experts in zuivelonderzoek en de zuivelindustrie. De overeenkomst tot oprichting van het onderzoekscentrum in China is eind 2013 getekend in het bijzijn van minister-‐president Rutte. Dit K2K-‐model is een goede best practice om dergelijke kansen in kennisexport voor Nederland te verzilveren. Dit model zou ook geschikt kunnen zijn voor samenwerking met de Braziliaanse zuivelsector. Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, zal mogelijk in 2015 naar Brazilië gaan. Onder haar leiding kan een handelsmissie georganiseerd worden en een focus komen te liggen op de kansen in de zuivelsector. Wanneer dit daadwerkelijk doorgang zal vinden, is het aan te bevelen dat dit ruim van tevoren bekend wordt gemaakt. De voorbereiding van dit K2K-‐ model zal geruime tijd in beslag nemen voor de Topsector Agri & Food en het bedrijfsleven. Dit is nodig om grondig op deze kansen in te spelen met de juiste partners en om voorbereidingen te treffen om in het bijzijn van de Staatssecretaris een samenwerkingsovereenkomst te kunnen ondertekenen. 5.4.3 Business-‐to-‐business (B2B) Het derde model is gebaseerd op Nederlandse bedrijven die specifiek zaken doen met Braziliaanse bedrijven. De Topsector Agri & Food kan met de bovengenoemde resultaten en de kennis die is opgedaan bij het bredere onderzoek van de WUR op het gebied van kansen in de Braziliaanse zuivelsector, in het netwerk zoeken naar bedrijven om in een consortium te betrekken en om een geschikt business model op te zetten. Hierbij is het van belang dat een Nederlands bedrijf het consortium trekt. Voorafgaand aan onze reis naar Brazilië zijn we op bedrijfsbezoek geweest bij Lely. Het bedrijf heeft al een vestiging in Brazilië, maar is nog bezig om zijn producten in de markt te zetten. Onze bevindingen hebben wij bij terugkomst aan Lely teruggekoppeld. Op dit moment worden de mogelijkheden voor samenwerking tussen Lely en Embrapa verder onderzocht. Lely zou een goede kandidaat zijn om als trekker in een consortium te fungeren, maar ook kan gedacht worden aan andere Nederlandse bedrijven, die complementair zijn in het aanbod van Lely, zoals mengvoeders (bijvoorbeeld De Heus Diervoeders), geneticaspecialisten (zoals CRV) en zuivelbedrijven (bijvoorbeeld FrieslandCampina). Een consortium in opbouw zou ook van een handelsmissie, onder leiding van de Staatssecretaris van Economische Zaken of hoogambtelijke leiding, profiteren om afspraken te kunnen maken met zakenpartners.
19
Tot slot Op basis van de informatie die wij verkregen hebben in dit onderzoek zijn wij van mening dat er een aantal concrete kansen liggen voor Nederlandse bedrijven om een bijdrage te leveren aan verhoging van de productiviteit en kwaliteit in de Braziliaanse zuivelindustrie. De juiste samenwerkingsvorm kan leiden tot een win-‐win situatie voor beide partijen in een duurzame samenwerkingsverband. Met onze resultaten en aanbevelingen hopen we zowel de Topsector Agri & Food als ook de geïnteresseerde Nederlandse (MKB)-‐bedrijven, voldoende aanknopingspunten gegeven te hebben om hierin concrete vervolgstappen te zetten.
20
Bijlage 1. Nuttige websites en artikelen In deze bijlage staan de meest nuttige websites en informatiebronnen en artikelen. Via de hyperlink kom je op de desbetreffende website en/of artikel.
a. Websites •
Ministry of Agrarian Development, http://www.mda.gov.br/, Braziliaans ministerie van Landbouw o
Suasa program: Unique system of Health Care Agriculture, http://portal.mda.gov.br/portal/saf/programas/suasa
•
National Council for Scientific and Technological Development, http://www.cnpq.br/, organisatie van de Braziliaanse overheid voor promotie van wetenschappelijk-‐ en technologisch onderzoek.
•
The Brazilian Development Bank, http://www.bndes.gov.br/SiteBNDES/bndes/bndes_en/Institucional/The_BNDES/ de BNDES is de voornaamste bron van kredietprogramma’s voor (kleine) boeren
•
Milkpoint Brazil, www.milkpoint.com.br, de ontmoetingsplaats binnen de melkketen
•
IFCN Dairy Network, www.ifcndairy.orgiu, een kennis-‐creatie systeem met partners rond de hele wereld betreft de zuivelketen
•
Food and Agricultural Organization of the United Nations, http://faostat.fao.org/site/339/default.aspx, statistische gegevens opgehaald door de FAO
•
Embrapa, https://www.embrapa.br/, partner van Braziliaanse Ministerie van Agricultuur
•
Investe São Paulo, http://www.investe.sp.gov.br/, Agentschap voor investeringen ter promotie en versterken concurrentiepositie São Paulo
•
Agribusiness Intelligence Center – Pensa, www.pensa.org.br, Een geavanceerd onderzoekscentrum toegewijd aan ‘Agribusiness Management and Coordination’
b. Artikelen •
•
Rabobank (2013) – Dairy Industry Note November, http://www.ruralbr.com.br/pdf/15914120.pdf Babcock Institute (2008) – The Dairy Market of Brazil: A Country Study, http://ageconsearch.umn.edu/bitstream/91359/2/dp_2008-‐3.pdf
•
Babcock Institute (2002) – The Changing Face of Milk Production, Milk Quality and Milking Technology in Brazil, http://babcock.wisc.edu/sites/default/files/documents/productdownload/dp_2004-‐ 2.en_.pdf
•
New Zealand Trade & Invest (2010) – Dairy Market in Brazil,
http://source.gd218.org.cn/2012ggxxfwz/scbg/14Brazil Dairy Market Profile.pdf
21
Bijlage 2. Contactpersonen In deze bijlage worden de meest belangrijke contactpersonen beschreven. Deze drie experts in de zuivelsector staan open voor toenadering en delen graag hun kennis voor bijvoorbeeld het opzetten van interessant samenwerkingsverbanden of het versterken van de Braziliaanse zuivelsector.
Valter Galan Onderzoeker bij Pensa en Milkpoint Voorzitter van seminar over toekomst van zuivelindustrie Valter Galan heeft ons uitgebreide informatie gegeven over de zuivelindustrie in Brazilië. Hij is expert en adviseur betreft de zuivelketen en het verbeteren of opschalen van deze keten. E:
[email protected] T: 0055-‐19-‐3432-‐2199
Leônidas Passos Onderzoeker bij Embrapa Gado de Leite Leônidas Passos was onze gastheer bij Embrapa Gado de Leite. Hij heeft een 1,5 dag durend programma met bedrijfsbezoeken naar onze wens samengesteld en als tolk gefungeerd waar nodig. Voor algemene vragen over Embrapa Gado de Leite: E:
[email protected] T: 0055-‐32-‐3311-‐7401
Andres Padilla Sectorspecialist Zuivel bij Rabobank São Paulo Andres heeft ons bij de Rabobank in Sao Paulo een uitgebreide presentatie laten zien over de zuivelsector in Brazilie. Met name de economische kant daarvan en op welk vlak er kansen maar ook uitdagingen liggen voor buitenlandse bedrijven. E:
[email protected] T: 0055 11 5503.6936
22
Bijlage 3. Reisschema De tien dagen durende studiereis heeft ons in een korte tijd kennis laten maken met de Braziliaanse zuivelsector. Naast ons onderzoek over de zuivelsector heeft de gehele JongEZ groep van 26 personen ook plenaire activiteiten meegemaakt. Deze plenaire activiteiten stonden in het teken van het thema van de studiereis, namelijk ‘Groene Groei’. Brazilië heeft niet enkel op het gebied van zuivel wat te bieden: Brazilië is in vele sectoren een belangrijke wereldspeler en heeft de ambitie om de eigen economie duurzamer en groener te maken. Hieronder wordt ons reisschema weergegeven ter illustratie van de reis.
Woensdag 23 april 10:00 Bezoek aan Rabobank, International 7:00 Verzamelen op Schiphol Desk 10:05 Vlucht KL791 naar São Paulo 13:00 Lunch 17:05 Aankomst op vliegveld van São Paulo 15:00 Presentatie en discussie met Pensa en 18:30 Transfer naar hotel Milkpoint, begeleid door Frederica Heering, 19:30 Aankomst bij hotel beleidsmedewerker landbouw op het 20:00 Diner op eigen gelegenheid Consulaat-‐Generaal te São Paulo 19:30 Informeel diner met Braziliaanse Donderdag 24 april Young professionals, ook vanuit de 08:45 Vertrek naar Rabobank Internacional landbouwsector Brasil S.A. Vrijdag 25 april 9:00 Vertrek naar het Consulaat-‐Generaal 10:00 Vertrek twee groepsleden naar de Universiteit van São Paulo 10:00 Presentatie van het Consulaat-‐Generaal 11:00 Presentatie van Investe SP 11:00 Deelname aan het seminar ‘Competitividade do Leite no Brasil’ door twee groepsleden, gevolgd door netwerkmogelijkheden met andere deelnemers 12:00 Vertrek naar residentie 12:30 Koningsdagreceptie op de residentie 14:30 Vrije tijd 18:30 Gezamenlijk diner 20:30 Vertrek naar Koningsdagfeest 21:00 Koningsdagfeest Zaterdag 26 april Zondag 27 april 10:00 Rondleiding door het historische 7:20 Vertrek met bus vanuit São Paulo centrum van São Paulo 15:30 Aankomst in Juiz de Fora 12:30 Vrije tijd 18:00 Ontmoeting en diner met Patricia de Vries-‐van Loon, landbouwraad te Brasilia
23
Maandag 28 april 7:30 Vertrek naar Embrapa, in Coronel Pacheco 8:30 Bezoek aan Embrapa's Experimental Station (CEJHB) en de ‘Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock’ 10:00 Presentatie door Marcello Grossi, Universiteit van Viçosa 10:30 Bezoek aan melkveehouderij in Coronel Pacheco 12:00 Lunch in Coronel Pacheco 14:00 Vertrek naar Juiz de Fora 14:30 Bezoek aan Indústrias Flórida, zuivelverwerkingsfabriek in Juiz de Fora 17:30 Terug naar het hotel 19:30 Diner met Embrapa, Patricia de Vries-‐van Loon, Bernardo Bahia (voormalige eigenaar van een kaasmakerij) en Airdem Assis (Milkpoint) Dinsdag 29 april 8:00 Vertek naar Embrapa, in Juiz de Fora 8:30 Start en welkom bij de Embrapa Dairy Cattle door Antônio Vander Pereira, onderdirecteur bij Embrapa Dairy Cattle 8:45 Woord van dank door delegatieleider Patricia de Vries-‐van Loon 9:00 Presentatie JongEZ groep over het onderzoek 9:15 Presentatie over Embrapa Dairy Cattle, Leônidas Passos 10:00 Discussie over kansen en samenwerking met diverse experts van Embrapa 11:00 Bezoek aan het laboratorium van Embrapa Dairy Cattle 11:30 Vertek naar het busstation in Juiz de Fora 12:50 Vertrek met bus vanaf Juiz de Fora 15:50 Aankomst in Rio de Janeiro 17:00 Aankomst in het hotel 19:30 Gezamenlijk diner met gehele groep. Woensdag 30 april 09:00 Vertrek hotel op weg naar 09:00 Vertrek hotel naar haven van Rio de fietsverhuur Janeiro 09:30 Fietstocht onder begeleiding in drie 10:00 Bezoek aan de haven van Rio de groepen Janeiro 13:00 Einde fietstocht 16:00 Ontvangst bij de residentie van de 13:30 Facultatief Favela-‐Eco Tour of vrije Consul-‐generaal middag 21:00 Terug naar het hotel 19:00 Gezamenlijk diner. Donderdag 1 mei (nationale feestdag) Vrijdag 2 mei 9:00 Vertrek hotel (incl. bagage) naar Maracanã 10:00 Bezoek stadion 15:00 Vertrek richt Rio de Janeiro Airport Galeao 20:00 Geplande tijd voor vlucht Rio de Janeiro – Amsterdam
Bijlage 4. Foto-‐impressie studiereis
25
Bijlage 5. Verslag Embrapa ‘Advances in Nutrition and Automation in Dairy Farming’
REPORT I WORKSHOP Advances in Nutrition and Automation in Dairy Farming
Juiz de Fora, MG, Brazil
March 17-18, 2014
26
1.
Presentation of the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock (Embrapa) and of the Structure of the Private Companies Attending the Workshop
The workshop was started with the presentation of the R&D infrastructure of Embrapa, with special reference to the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock. The latter was designed from the global demand to increase the efficiency of milk and beef production under tropical climate with low environmental impact systems. The Complex, which is one of the Multiuser Laboratories of Embrapa, was designed with modular buildings and apparatuses. Its construction began in 2010, the first module was inaugurated in 2012, and the conclusion is projected to October 2014. So far nearly US$ 4.5 million were invested in building facilities and around US$1.8 million in laboratory equipment. The whole Complex includes 22 units which add up to 13,700 m2 of constructed area. Located at the José Henrique Bruschi Experimental Station of Embrapa Dairy Cattle in the city of Coronel Pacheco, State of Minas Gerais, the Complex consists of the following laboratories: Metabolism and Environmental Impacts of Livestock, Biotechnology and Ambience, Precision Farming, and Animal Health. The Complex has a capacity to house 400 animals among large and small ruminants, while offering modern facilities for conducting research work, as follows: !
Respirometric chambers for studies of bioenergetics, nutritional requirements, feed evaluation, and enteric methane emissions;
!
Climatic chamber capable of simulating different conditions of temperature, humidity and luminosity for studies of cattle adaptation to climate change;
!
Automated/robotic system for mixing, transporting and distributing feeds to cattle;
!
Free stall barn equipped with automatic water and feed troughs to monitor feed consumption in real time, thus enabling studies on feeding efficiency, nutrition and production;
!
Anaerobic biodigester coupled to a generator for studying utilization of livestock wastes;
!
High capacity freezing chambers for storage of biological samples;
!
High performance liquid chromatograph for evaluating short-chain fatty acids, purine derivatives and other substances;
!
Doppler ultrasound device for assessing blood flow in studies of ovarian physiology;
!
Milking parlor equipped with electronic milk weighing system and software for the management of experimental animals;
!
Shed for studies on animal health;
!
Shed for studies on metabolism of large and small ruminants;
2
27
!
Unit for conducting work on animal health and reproduction management and for performing clinical interventions in experimental animals;
!
Room for capacity building and business activities.
Subsequently, each private company attending the workshop made a brief presentation highlighting its structure and products already on the market in the areas of animal nutrition and livestock automation. In this section, presentations covered automation and data collection for feeding and milking of dairy cattle, management software, devices for automatic heat detection and monitoring of animal rumination and feed dry matter meter. In addition, companies in the area of animal nutrition presented their products, covering enzymes, additives, cores, supplements, feed premix and ready-to-eat feeds. As the last presentation, Embrapa described the procedures for the formalization of public-private partnerships for the development of joint R&D work using the infrastructure of the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock. The workshop was attended by approximately 40 professionals, and convened representatives of public and private institutions of science, technology and innovation, and commercial companies. The event was aimed to discuss the basis for conducting projects of mutual interest in the field of animal nutrition and automation in dairy farming by means of public-private partnerships.
2.
Attendees at the workshop
3
28
2.1.
Private companies working on animal nutrition
Company DMS/Tortuga Guabi Nutron
www.tortuga.com.br www.guabi.com.br www.nutron.com.br
Poli-Nutri Prodap Vaccinar
www.polinutri.com.br www.prodap.com.br www.vaccinar.com.br
2.2.
URL
Line of Products Enzymes, feed additives and supplements Animal nutrition products 1. Nutronlyt – For controlling diarrhea and dehydration 2. Nutrondrench – Propylene glycol-based energy supplement for cows during postpartum 3. Maelk – Feed supplement for suckler heifers Premix, nuclei and feeds Information systems for managing livestock production Nuclei, Vitamin-mineral salts Premix
Private companies working on automation in dairy farming
Company Bind Galvão
//bindgalvao.com.br
URL
Casale
www.casale.com.br
Line of Products 1.
2. 3.
DeLavalBrazil
www.delaval.com.br
DigiStar
//digi-star.com/index.php
4. 5. 6. 7. 1.
2.
Fazenda Cananéia Intergado
www.fazendacananeia.com.br
Milkparts
www.milkparts.com.br
//intergdo.com.br
Extruder press – developed to extract extra virgin oil and toasted bran from several oilseeds. CFC Super – A harvester with high yield, robustness and automatic sharpening system with a cutting size suitable for allowing a fiber-rich diet. Rotormix Feed Mixer – Designed for use in feeding herds under confinement systems. Totalmix – Auto loadable. It requires just one worker for all operations. Automation of conventional milking Robotic feeding system Stallwork systems VMS - Robotic milking system Moisture Tracker - a hand-held Near-Infra-Red (NIR) scanning device, which rapidly measures the dry matter and moisture content of animal feeds and forages. TMR Tracker® - a Windows® based Feed Management System allowing producers to easily monitor the day-to-day feeding process. TMR Tracker helps manage feed inventory and provides the option to share feeding data with the farm's management team. Dairy farm using automation products.
1. 2. 3. 1.
Data logger Drinking troughs Feeding troughs Heatime – Equipment for automatic heat detection and monitoring of animal rumination 2. MP330 - Mobile milking machine – Suitable for the farmer who does not want to install vacuum pipe.
4
29
2.3.
Public and private institutions of science, technology and innovation
1. Embrapa Cattle-Southeast 2. Embrapa Cerrados 3. Embrapa Dairy Cattle 4. Embrapa Goat & Sheep 5. Embrapa Instrumentation 6. Embrapa Tropical Semi-Arid 7. EPAMIG – Agricultural Research Corporation of Minas Gerais 8. Federal Institute of Education, Science and Technology - Rio Pomba Campus - IF 9. Federal Rural University of Pernambuco – UFRPE 10. Federal University of Santa Maria – UFSM 11. Federal University of Viçosa – UFV 12. Ministry of Agriculture, Livestock and Food Supply - MAPA 13. Pólo de Excelência do Leite (Center for Excellence in Dairying) 14. Sirius Innovation 15. State University of Northern Paraná – UENP 16. University of Campinas – UNICAMP
3.
Possibilities for Establishing Partnerships
This section describes the possibilities for partnerships and the types of contracts available with Embrapa in order to share R&D work in animal nutrition and automation in dairy farming, including the utilization of the facilities in the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock. The general provisions to formalize such partnerships are based on internal guidelines, which regulate the operation and use of the Multiuser Laboratories of Embrapa by partner institutions. One important aspect is the mutual benefit, regardless whether the partnership is proposed by Embrapa or by the other institution. The main types of contract are briefly described below.
3.1.
Technical Cooperation Contract
! Integrating efforts between the parties (Embrapa and partner institution) to conduct R&D work of mutual interest; ! Object of the specific contract; ! Definition of the obligations of each party; ! Resources involved: financing, materials, infrastructure and personnel; 5
30
! Intellectual Property: to be shared according to the inventive activity and participation of each party. ! Commercial exploitation of the results: to be detailed by an additional and specific contract, which will be agreed and signed after the corresponding R&D work is finished and analyzed.
3.2.
Financial Cooperation Contract
! Private financing of R&D work in specific areas as carried out by Embrapa in the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock; ! Areas: animal nutrition and automation in dairy farming; ! Role of the partner private company: to provide financial resources in support of the contracted activities and indicating R&D demands for an agreed specified area; ! Role of Embrapa: to allow and encourage the association of the partner company brand with the R&D work developed in the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock under the contract; to include the partner company visual identity in the promotion initiatives of the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock; to organize and conduct an annual workshop with the purpose of discussing the obtained results under the contract and prospecting new R&D demands.
4. Where do we go from here During the workshop some possible R&D partnerships of mutual interest were identified among the attending private companies. For keeping negotiations ongoing and formalizing such partnerships, individual drafts of the Technical Cooperation Agreement will be confidentially sent to each interested company. In turn, companies that may have identified prospective possibilities of R&D partnership with Embrapa may send a draft of a contract for consideration. Moreover, Embrapa emphasized the opportunity for a Financial Cooperation Agreement covering the ongoing R&D project titled “Precision nutrition for dairy cattle under tropical conditions: nutritional requirements, bioefficiency metrics and qualified phenotypes”. The intent for this type of partnership is to associate private dairy companies to the work carried out at the Multiuser Complex for Improving Bioefficiency and Sustainability of Livestock in the scope of the mentioned project in order to maximize efforts towards generating and releasing sound results for the improvement of dairy farming in Brazil. Accordingly, a draft of the Financial Cooperation Contract will also be forwarded in confidentiality to each company attendee to the workshop for review and return with a statement regarding the interest. Contacts with Embrapa are to be made through the following email address:
[email protected] (please, with a copy to
[email protected]). _____________________________________________________________________
6
31