Verkent keuzes voor de toekomst Onderzoeksverslag NJR panel
48
///Jongeren laten zich horen
/// LATER!
1
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Kenmerken van de onderzochte groep jongeren
6
Keuze voor opleiding en beroep
7
Huishouding en opvoeding door de ouders
10
Toekomstig huishouden en opvoeding
12
Werk van de ouders
16
Toekomstige werkverdeling
17
Keuzes rondom werk
23
Keuzes rondom werk en vrije tijd
24
Keuzes rondom sociale omgeving
24
Verantwoordelijkheid versus wens
25
Verwachtingen ten aanzien van de taakverdeling
27
Conclusies & aanbevelingen kwantitatief
30
Conclusies & aanbevelingen kwalitatief
35
Bijlagen
38
Colofon
© NJR, mei 2010 Met dank aan alle jongeren die hebben deelgenomen aan het NJR Panel, de docenten die hebben meegeholpen en de deelnemers aan de focusgroepen. Tekst: NJR, Sheila Rebel & Annelies Omvlee Vormgeving: Crossings Communications Mogelijk gemaakt door een projectsubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W)
De middelbare scholen die via het NJR panel hebben meegewerkt aan het onderzoek zijn: CC Schaersvoorde (Aalten), Dr. Nassau College (Assen), Eijkhagencollege (Landgraaf), Reynaert College (Hulst), SG Lelystad, Stedelijk Dalton Lyceum (Dordrecht), Stellingwerf College (Oosterwolde), Vlietland College (Leiden), Koning Willem II College (Noord-Brabant), Edith Stein College (Den Haag), Scala College (Alphen aan den Rijn) en Hogeland College (Uithuizen). De scholen die hebben meegewerkt aan de focusgroepen zijn: ROC Aventus (Apeldoorn), De Groene Welle (Zwolle), Hogeschool van Amsterdam (Amsterdam), Thorbecke Lyceum (Nieuwerkerk aan de IJssel), Haags Montessori Lyceum (Den Haag). Daarnaast is er in Groningen een focusgroep gehouden met een aantal individuele hbo/wo-studenten.
2
31
over het gezin denken dan hun ouders. Het beeld dat vrouwen voor het gezin moeten zorgen en mannen de kost moeten verdienen lijkt daardoor weer aan terrein te winnen. Als de keuze voor een dergelijke taak- en rolverdeling tussen man en vrouw weloverwogen wordt gemaakt, zouden we dit als een maatschappelijk gegeven en een algemene verschuiving in normen en waarden kunnen beschouwen. Echter zijn lang niet alle jongeren zich bewust van de consequenties van de keuzes die ze nu maken voor hun toekomst. En zijn het vaak NJR NJR is de landelijke (koepel) jongerenorganisatie die opkomt voor de belangen van jongeren. NJR geeft jongeren de kans te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen. Bij hen in de buurt, op school tot aan de VN. Bij NJR werken jongeren samen aan projecten en campagnes voor alle jongeren in Nederland. Daarnaast is NJR de schakel tussen jongeren, overheden en verschillende organisaties die zich met jeugd- en jongerenbeleid bezighouden. Bij NJR werken ruim 40 jonge mensen en honderden vrijwilligers samen aan (media)campagnes en projecten voor jongeren.
nog opleidingen, werkgevers en de rolverdeling in de thuissituatie bij de ouders die de keuze van de huidige generatie jongeren sterk lijken te beïnvloeden.
Inleiding
Uit verschillende onderzoeken¹ blijkt dat jongeren in het algemeen traditioneler
Tegen deze achtergrond heeft NJR het project Later! opgestart, ondersteund door een projectsubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. Met dit project maakt NJR inzichtelijk wat jongeren zelf denken en vinden, en levert op deze manier een inhoudelijke bijdrage aan het maatschappelijk debat over de verdeling van zorgtaken en werk, vanuit het perspectief van jongeren zelf. Later! bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen vormen gezamenlijk input voor een strategisch advies aan het ministerie, over hoe jongeren gedurende het opgroeien bewust kunnen worden gemaakt van de impact van keuzes voor later. Het eerste deel van Later! ligt voor u: het verslag van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek onder jongeren van 12 tot en met 25 jaar. Het onderzoek bekijkt hoe jongeren later de zorg voor kinderen (hierna te noemen zorg) en het huishouden met werk willen – en verwachten – te gaan combineren. Voor dit onderzoek zijn tussen januari en maart 2010 vragenlijsten verspreid onder het NJR Panel², het vaste onderzoekspanel van NJR bestaande uit leerlingen uit het voortgezet onderwijs en het jongerenpanel van onderzoeksbureau Qrius. Het jongerenpanel van Qrius bestaat uit leerlingen en studenten van het mbo, hbo en wo. Om meer verdieping te geven aan de kwantitatieve resultaten zijn er focusgroepen gehouden onder 37 jongeren, variërend in de leeftijd van 12 tot 25. In deze focusgroepen spraken jongeren in groepjes van zes met elkaar over de thematiek rondom zorg, huishouden en werk. Het onderzoek vormt belangrijke input voor het tweede deel: de ‘Later! Je leven in delen’-scholentour. Dit realistische levensrollenspel is gestart in het voorjaar van 2010 en wordt gespeeld met ongeveer 500 leerlingen op 15 scholen verdeeld over heel Nederland. De belangrijkste resultaten en vragen die uit het onderzoek naar voren komen, worden in dit spel verder uitgediept. Het derde deel, een conferentie voor experts in het veld, zal in oktober 2010 plaatsvinden. [noot 1] Helga de Valk (2006), Pathways into adulthood. A comparative study on family life transitions among migrant and Dutch youth. ICS-dissertation, Utrecht. Matthijs Kalmijn (2008), Traditionele jongeren en onafhankelijke ouderen? Opvattingen over familie en gezin in Nederland, Universiteit van Tilburg. [noot 2] Via het NJR Panel, het jongerenpanel van Qrius en de focusgroepen, krijgen jongeren de mogelijkheid hun mening te geven. Het doel is jongeren hun mening te laten geven over een onderwerp waar zij zelf mee te maken hebben en waar de politiek of andere organisaties hun mening over willen weten.
4
51
Kenmerken van de onderzochte groep jongeren
Keuze voor opleiding en beroep
Aan het kwantitatieve onderzoek hebben 1904 jongeren meegedaan. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 18 jaar. De onderzochte groep bestaat uit 963 meisjes (51%) en 931 jongens (49%). Van de onderzochte jongeren volgt 21% het vmbo, 22% het mbo, 14% de havo, 15% het vwo, 17% het hbo, 9% het wo en 2% doet iets anders. Bijna acht op de tien jongeren (79%) hebben ouders die beiden in Nederland zijn geboren. Onder de respondenten heeft 21% van de jongeren één of twee ouders die in het buitenland zijn geboren. De meeste jongeren uit die groep (14% van alle ondervraagde jongeren) hebben één of twee ouders uit een niet-westers land³. 4
De kenmerken van de deelnemers aan de focusgroepen zijn gebaseerd op ‘theoretical sampling’ en zijn terug te vinden in de bijlage twee. Globaal is te zeggen dat de deelnemers tussen de 12 en 25 zijn, uit zowel stad als dorp komen en uit verschillende delen van het land (Groningen, Nieuwerkerk aan de IJssel, Amsterdam, Zwolle, Apeldoorn, Den Haag). Daarnaast hebben we rekening gehouden met de verdeling over de verschillende opleidingsniveaus (vmbo – wo) en etniciteit. N.B. In het rapport worden de resultaten uitgesplitst naar allochtoon/autochtoon, naar leeftijd en naar opleiding indien de cijfers hiertoe aanleiding geven. Waar dat niet het geval is en het beeld binnen de totale groep hetzelfde is, worden voor de overzichtelijkheid alleen de gecombineerde resultaten vermeld. [noot 3] Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Tot de categorie
Het kiezen van een studierichting of opleiding kan gevolgen hebben voor de keuzes die jongeren later op de arbeidsmarkt maken. En die keuzes kunnen op hun beurt weer gevolgen hebben voor hoe jongeren later de verdeling tussen zorg en arbeid met hun partner willen invullen. Daarom stelden we jongeren de vraag wat voor hen de belangrijkste reden is om te kiezen voor een studierichting. De belangrijkste reden dat jongeren kiezen voor een studierichting is interesse (59%) (tabel 1). Op de tweede plaats kiezen jongeren voor een studierichting, omdat ze er goed in zijn. Een aantal jongeren kiest een richting omdat ze er betere carrièremogelijkheden in zien (14%), 13% denkt dat de studie het mogelijk maakt goed geld te verdienen en 12% denkt door de studie een grotere kans te krijgen op een baan. Jongeren laten zich zelden adviseren door hun ouders als het gaat om hun vakkenpakket. Zeer weinig jongeren kiezen een studierichting om een beroep te vinden waar ze in deeltijd kunnen werken.
Tabel 1. Belangrijkste redenen dat jongeren kiezen voor een studierichting (bijv. profiel, richting, discipline) (meerdere antwoorden mogelijk)
‘niet-westers’ behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische- en culturele positie worden allochtonen uit de laatste twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. (bron: http://www.cbs.nl) Een westerse allochtone jongere kan bijvoorbeeld ook een ouder hebben die in België is geboren. En een jongere met vier Marokkaanse grootouders kan autochtoon zijn, als de ouders van die jongere in Nederland geboren zijn. [noot 4] Glaser, B.G & Strauss, A.L., ‘The Discovery of Grounded Theory: Strategies for Qualitative Research’, Chicago, Aldine Publishing Company
6
Interesse Ik ben er goed in Betere carrièremogelijkheden Er is goed geld in te verdienen Kans op een baan is groter School gaf mij dat advies Weet ik niet Ouders of verzorgers gaven mij dat advies Vrienden van mij kozen het ook Ik kan er later deeltijd in werken
59% 20% 14% 13% 12% 4% 4% 3% 1% 1%
7
Focusgroepen Ook uit de focusgroepen blijkt dat een ‘leuk, comfortabel leven’ het belangrijkste is voor jongeren. Geld speelt daarin veelal enkel de rol van middel en niet als doel. Bij de keuze tussen ‘een leukere baan met minder geld of vice versa’ kiezen ze zonder uitzondering voor het eerste. In de bètaberoepen en -opleidingen is geld wel iets meer een doel op zich dan bij de alfa- of gammaberoepen en -opleidingen. De reden ‘het is leuk’ is de meest gehoorde reden om tot de keuze voor een profiel of studie te komen. Deze keuze wordt deels zelf gemaakt en deels beïnvloed door wat vrienden doen. De keuze voor een middelbare school ligt anders. Dan speelt de afstand tot huis een grote rol, evenals de keuze van de ouders. Een studiekeuze daarentegen wordt behoorlijk autonoom gemaakt. De studie zelf is de belangrijkste reden, zelfs als vrienden naar een andere stad of studie gaan, blijft de keuze voor studie overeind. Ouders hebben hierin totaal geen rol meer, soms heeft hun voorkeur zelfs een averechts effect. Een kwart van de jongeren weet niet welk beroep ze (later) willen uitoefenen (tabel 2). Jongeren die dat wel weten, noemen vaak een geneeskundig (10%), artistiek (10%), verzorgend (8%) of onderwijzend (8%) beroep. In de categorie ‘anders’ zijn uiteenlopende antwoorden genoemd zoals accountant, systeembeheerder, administratief medewerker of ingenieur. Ook worden hier iets in de bouw, wetenschap, krijgsmacht of een eigen bedrijf starten genoemd. Wanneer we kijken naar de verschillen tussen jongens en meisjes zien we dat meisjes vaker kiezen voor een beroep in de geneeskunde, het onderwijs en de verzorging. Geen enkel meisje kiest voor een technisch beroep. Lager opgeleide meisjes kiezen vaker voor een beroep in de verzorging. Jongens kiezen vaker voor een technisch of een leidinggevend beroep. Vooral jongens van 20 jaar en ouder kiezen vaker voor een leidinggevend beroep dan hun vrouwelijke leeftijdgenoten. Het ging hier om een open vraag die later is gecategoriseerd. In bijlage 3 zijn beroepen te vinden die jongeren hebben genoemd.
8
Geen enkel meisje kiest voor een technisch beroep. Lager opgeleide meisjes kiezen vaker voor een beroep in de verzorging dan hoger opgeleide meisjes. Jongens van 20 jaar en ouder kiezen eerder voor een leidinggevend beroep dan meisjes.
Tabel 2. Beroepscategorieën die jongeren kiezen
Weet niet Geneeskunde (bijv. arts, apotheker, psycholoog, fysiotherapeut) Artistiek (architect, fotograaf, grafisch vormgever) Verzorging (kraamverzorger, dierenarts-assistente, schoonheidsspecialist) Onderwijs (bijv. leerkracht, onderwijsassistente) Leiding geven (bijv. manager, bedrijfsleider, directeur) Techniek (bijv. automonteur, elektricien, technicus) Commercieel (bijv. verkoper, marketingmedewerker) Facilitair (bijv. activiteitenbegeleider, stewardess) Rechterlijke macht (bijv. advocaat, rechter, notaris) Advies (bijv. consultant, verzekeringsadviseur) Anders
Meisjes
Jongens
Totaal
23%
27%
25%
15%
5%
10%
11%
8%
10%
13%
2%
8%
12%
4%
8%
4%
8%
6%
0% 4% 3% 3% 2% 10%
10% 4% 2% 2% 3% 25%
5% 4% 3% 3% 3% 17%
9
Huishouding en opvoeding door de ouders Het gezin waarin jongeren opgroeien, kan een voorbeeld zijn voor hoe jongeren later de verdeling tussen zorg en arbeid met hun partner willen gaan doen. Daarom stelden we jongeren de vraag hoe de zorgtaken in hun gezin verdeeld waren. In de gezinnen waar de jongeren opgroeien, doet in veel gevallen de ene ouder veel meer dan de andere ouder (40%) (tabel 3). In iets meer dan een kwart (28%) van de gezinnen doet de ene ouder een klein beetje meer dan de andere ouder. In ruim negen op de tien van deze gezinnen is het de moeder die veel meer (98%) of iets meer (93%) doet in het huishouden. In bijna een kwart van de gezinnen (23%) is de taakverdeling in het huishouden gelijk verdeeld over de beide ouders.
Tabel 3. Wie van ouders het meeste in het huishouden doet.
De ene ouder doet veel meer dan de ander De ene ouder doet iets meer dan de ander Allebei doen ze evenveel Weet ik niet Anders, namelijk ...
10
In bijna de helft van de gezinnen (48%) zorgen beide ouders evenveel voor de kinderen (tabel 4). In ruim drie op de tien gezinnen (31%) zorgt de ene ouder iets meer voor de kinderen dan de andere en 14% van de jongeren constateert dat hun ene ouder veel meer voor de kinderen zorgt dan de andere. Ook hier is het meestal de moeder die veel meer (97%) of iets meer (97%) zorgt.
Tabel 4. Wie van ouders het meeste zorgt (of zorgde) voor de kinderen. Allebei doen ze evenveel De ene ouder doet iets meer dan de ander De ene ouder doet veel meer dan de ander Weet ik niet Anders, namelijk ...
48% 31% 14% 5% 2%
40% 28% 23% 7% 2%
11
Toekomstig huishouden en opvoeding
Focusgroepen Uit de focusgroepen blijkt dat met name op het vmbo en mbo de verwachting bestaat van een gezin met kinderen en een vaste partner. Op havo/vwo en hbo/wo is dat beeld minder duidelijk. Doordat zij meer onduidelijkheid hebben over het toekomstbeeld in het algemeen (verschillende mogelijkheden na de studie, doorstuderen, wel of niet in het buitenland wonen) is hun beeld van één vaste partner minder voorkomend. Dit geldt het sterkst voor de hbo/wo’ers. Ook zijn daar zowel jongens als meisjes die aangeven geen kinderen te willen, omdat kinderen te duur zijn of ze meer aandacht willen geven aan hun carrière. Zij zien kinderen als een barrière in dat wat ze willen bereiken in hun werk.
We stelden jongeren vervolgens de vraag hoe ze het eigen huishouden en de opvoeding in de toekomst willen gaan verdelen met hun partner. En we vroegen hoe dat beeld zich verhoudt tot hoe hun ouders dat doen of deden. Ruim driekwart van de jongeren (76%) verwacht in de toekomst een gezin te hebben met partner en kinderen. Een klein percentage (9%) verwacht iets anders (bijvoorbeeld een partner zonder kinderen of alleenstaand) en 15% weet het niet.
Het huishouden speelt voor havo/vwo en hbo/wo geen rol: ze huren iemand in die het voor ze doet. Dit omdat ze geen tijd willen besteden aan huishouden omdat ze veel aan het werk zijn en de vrije tijd liever besteden aan de partner, vrienden of hobby’s. Ook zijn zij vanuit het ouderlijk gezin meer gewend dat er iemand van buiten het huis het huishouden verzorgt en is dat zodoende ‘normaal’. Voor vmbo/mbo is dit een minder logische keuze. Ten eerste zijn zij veelal meer gewend van huis uit zelf het huishouden te verzorgen en ten tweede wordt ook (het gebrek aan) geld genoemd als drempel. Opmerkelijk is dat op alle opleidingsniveaus zowel de jongens als de meisjes verwachten dat de meisjes meer in het huishouden gaan doen, omdat beide seksen ervan overtuigd zijn dat meisjes er beter in zijn. Als er niet een extern iemand wordt ingehuurd, is de tendens bij hun ouders dat de moeder meer doet. In vele gevallen zullen de deelnemers dus hetzelfde doen als hun ouders. Dit geldt niet voor meisjes met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse waarvan de moeder het meeste of alles in het huishouden doet. Zij verwachten dat hun partner daarin een meer evenredige verdeling op zich neemt.
Bijna drie op de tien jongeren (28%) weten geen antwoord op de vraag of ze het anders dan hun ouders willen doen als ze later een gezin (met kinderen) hebben (tabel 5). Ruim een derde van de jongeren (36%) wil het huishouden en de zorg niet anders doen dan hun ouders. Wanneer we kijken naar jongens onderling, blijkt dat vooral jongens van niet-westerse ouders aangeven het niet anders te willen doen. Ruim een kwart van de jongeren (26%) wil het anders doen dan hun ouders. Onder de meisjes zijn het vooral degenen van 16 jaar en ouder en meisjes van niet-Nederlandse ouders die van plan zijn het anders aan te pakken. Ook jongens van 20 jaar en ouder willen het anders doen. Veel jongeren, zowel jongens als meisjes, uit gezinnen waar met name de moeder de zorg en het huishouden op zich neemt, willen het anders doen dan hun ouders.
Net zoals we later zullen zien bij de andere gebieden geldt ook voor het huishouden dat de komst van of de wens voor een kind een cruciaal punt is. Degenen die geen kinderen willen, geven aan de huishoudelijke taken eerlijk te willen verdelen. Dit geldt voor zowel jongens als meisjes. In de focusgroepen waren het enkel de hoogopgeleiden die aangeven geen kinderen te willen en hebben dat in ogenschouw nemend ook een sterkere voorkeur voor een eerlijke verdeling. Blijft staan, dat als er wel een kinderwens is, in alle opleidingsniveaus de tendens bestaan dat zowel jongens als meisjes verwachten dat de meisjes meer gaan doen.
Van de meisjes zijn het vooral degenen van 16 jaar en ouder en degenen met niet-Nederlandse ouders die de zorg anders willen aanpakken dan hun ouders. Dit geldt eveneens voor jongens van 20 jaar en ouder. Jongens van niet-westerse ouders daarentegen geven vaker aan het huishouden en de zorg niet anders te willen doen dan hun ouders.
Tabel 5b. Kinderen van niet-westerse ouders over de uitspraak: Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik het huishouden en de zorg voor de kinderen anders doen dan mijn ouder(s).
Veel jongeren uit gezinnen waar de moeder de zorg en het huishouden op zich neemt, willen de rolverdeling anders doen.
Weet ik niet Nee Ja
Tabel 5a. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik het huishouden en de zorg voor de kinderen anders doen dan mijn ouder(s).
Weet ik niet Nee Ja
12
Meisjes
Jongens
Totaal
25% 40% 35%
40% 39% 21%
38% 36% 26%
Meisjes
Jongens
Totaal
24% 26% 50%
36% 45% 19%
33% 34% 33%
13
Tabel 6. Als ik (later) kinderen heb, wil ik ook doordeweeks met ze kunnen spelen (bijv. fietsen, voetbal, dagjes uit). Ik zou iets meer als moeder thuis willen zijn bij mijn kinderen, omdat ik m’n moeder soms wel een beetje gemist heb. (meisje, 17, mbo) Ja daagh, ik ga hem toch niet laten strijken, dan heb ik allemaal gaten in mijn jurk! (meisje, 14, havo) Ik wil niet financieel afhankelijk zijn van een partner, zoals mijn moeder was. (meisje, 16, havo) Ik vind dat mijn vader meer tijd maakte voor het werken en daardoor bij sommige dingen in de opvoeding weinig betrokken was. (jongen, 21, hbo) Ik vind het niet eerlijk naar mijn vriendin toe om haar het grootste gedeelte te laten doen. Ik vind dat je samen verantwoordelijk daarvoor bent. (jongen, 23, hbo)
Ja Nee Weet ik niet
Meisjes
Jongens
91% 2% 7%
84% 4% 12%
Focusgroepen Alle deelnemers vinden het belangrijk om ook doordeweeks aandacht te besteden aan de kinderen. Met name op het vmbo wordt dat vooral geschaard onder ’s avonds samen eten en in het weekend quality time. Met name jongens willen er geen werkuren voor inleveren. Meisjes vinden het wel belangrijk om veel bij het kind te zijn en willen minder gaan werken bij de komst van een kind.
Ik wil mijn kinderen meer zien. Ik moet echter nog zien hoe dit gaat omdat ik behoorlijk ambitieus ben over mijn carrière in mijn werk. Hierdoor kan ik een beetje worden zoals mijn vader. (jongen, 25, hbo) Ik heb ambitie en ik wil geen fulltime moeder worden. Bovendien hoop ik genoeg te verdienen om een schoonmaker in te huren. (meisje, 25, wo)
Vrijwel alle jongeren willen (later) ook doordeweeks met hun kinderen kunnen spelen. Ruim negen op de tien meisjes (91%) willen ook doordeweeks met hun kinderen kunnen spelen (tabel 6). Bij jongens is dat 84%. Er zijn maar weinig jongeren die dat niet willen (meisjes 2% en jongens 4%); 7% van de meisjes en 12% van de jongens weten het nog niet.
14
15
Werk van de ouders
Toekomstige werkverdeling
De rol die een betaalde baan speelt in het gezin, kan een voorbeeld zijn voor hoe jongeren later de verdeling zorg en arbeid met hun partner willen gaan doen. Daarom stelden we jongeren de vraag hoe de taken in hun gezin verdeeld zijn.
Vervolgens stelden we jongeren de vraag hoe ze hun betaalde werk in de toekomst gaan verdelen met hun partner. En we vroegen hoe dat beeld zich verhoudt tot hoe hun ouders dat doen of deden.
De meeste jongeren (71%) komen uit gezinnen waarbij de vader voltijd werkt (tabel 7). In bijna twee op de tien gezinnen (19%) werkt de moeder ook voltijd, in 15% van de gezinnen werkt de moeder vier dagen en in 22% van de gezinnen werkt te moeder drie dagen. Twee op de tien moeders werkt niet. Hoe dit zit voor de jongeren uit de focusgroepen, is te vinden in bijlage twee.
Tabel 7. Werkverdeling ouders
5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen 1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
Veel jongeren (42%) weten niet of ze de werkverdeling anders willen doen dan hun ouders als ze later een gezin hebben (tabel 8). Bijna een derde van de jongeren (33%) wil de werkverdeling niet anders doen dan hun ouders. Dit zijn vooral jongens van 15 jaar en jonger en jongens die een hogere opleiding5 volgen. Een kwart van de jongeren, zowel jongens als meisjes, wil de werkverdeling anders doen dan hun ouders als ze later een gezin hebben (tabel 8). Wanneer we kijken naar meisjes onderling is te zien dat vooral meisjes van 20 jaar en ouder en meisjes van niet-Nederlandse ouders de werkverdeling anders willen verdelen.
Meisjes van 20 jaar en ouder en meisjes van niet-Nederlandse ouders willen het werk anders verdelen dan hun ouders. Meisjes
Jongens
19% 15% 22% 9% 3% 20% 12%
71% 7% 2% 1% 0% 5% 14%
Jongens van 15 jaar en jonger willen de werkverdeling niet anders doen dan hun ouders. Jongens die een hogere opleiding5 volgen, willen de werkverdeling ook niet anders doen dan hun ouders. Bijna de helft van de jongens weet nog niet of zij de werkverdeling anders willen doen dan hun ouders.
Tabel 8. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik de werkver deling anders doen dan mijn ouder(s).
Ja Nee Weet ik niet
16
Meisjes
Jongens
Totaal
34% 34% 32%
18% 37% 45%
25% 33% 42%
[noot 5] Met hogere opleiding bedoelen we havo, vwo, hbo en wo; met lagere opleiding bedoelen we vmbo en mbo.
17
Mijn moeder had ook graag een carrière opgebouwd. Door ‘ons’ (de kinderen) is dat er niet (meer) van gekomen. (jongen, 19, mbo) Mijn moeder werkt maar 2 hele dagen maar ik wil later wel meer werken. Tenzij de kinderen nog klein zijn; dan wil ik wat minder werken. (meisje, 14, vmbo)
komt overeen met hoe jongens daar zelf over denken (53%). Vooral meisjes van niet-westerse ouders denken dat hun partner vijf dagen gaat werken. Drie op de tien meisjes denken dat hun partner vier dagen wil werken. Ook dit percentage komt overeen met hoe jongens daar zelf over denken. Meisjes denken dat het voor hun partner geen optie is om drie dagen of minder te werken. Zo denken de jongens daar zelf ook over.
Ik zal m’n vrouw niet laten werken. (jongen, 15, vmbo) Ik wil mijn kinderen een topjeugd geven en dat kan alleen met een hoop knakies. Dus het lijkt me dat m’n partner ook gaat werken. En dan niet fulltime, maar parttime. (jongen, 18, mbo)
Meisjes van niet-westerse ouders denken vaker dat hun partner vijf dagen gaat werken als ze een gezin hebben.
Ik wil zo veel mogelijk bij mijn kinderen zijn en ze zien opgroeien, want ik wil een band met mijn kinderen krijgen. (jongen, 19, mbo) Ik wil jong moeder worden, dan kan ik nog met ze uitgaan. (meisje, 19, mbo) Ik wil graag dat we alles eerlijk verdelen, zowel de zorg voor de kinderen als het huishouden. Maar ja, dat is nogal lastig met Turkse jongens tegenwoordig. (meisje, 19, mbo) Ik wil niet net als mijn vader, die eigen ondernemer is, 7 dagen per week aan het werk zijn. (jongen, 20, mbo)
Jongens lijken iets minder goed te weten hoe hun toekomstige partner over betaald werk denkt. Zo denken ruim drie op de tien jongens (31%) dat hun partner drie dagen wil werken terwijl 38% van de meisjes denkt dat ze drie dagen gaat werken. Bijna twee op de tien jongens (19%) denken dat hun partner vier dagen wil werken tegenover 31% van de meisjes die vier dagen denkt te gaan werken. Het percentage jongens dat denkt dat hun partner vijf dagen gaat werken (14%), komt overeen met hoe meisjes daar zelf over denken (14%). En bijna een kwart van de jongens (23%) denkt dat hun partner minder dan drie dagen wil werken als ze een gezin hebben; 8% van de meisjes denkt dat ze zelf minder dan drie dagen gaan werken.
Ik wil zelf een dag in de week minder werken, zodat mijn vrouw ook de mogelijkheid heeft om iets van een carrière te hebben. (jongen, 21, hbo)
Als meisjes later een gezin hebben, willen de meesten drie dagen werken (38%) (tabel 9). Dit zijn vooral meisjes van 20 jaar en ouder. Ruim drie op de tien (31%) willen vier dagen werken en 14% is bereid voltijd te werken. Vooral meisjes van niet-westerse ouders zijn bereid om vijf dagen te werken. Er zijn weinig meisjes die één dag of helemaal niet willen werken. Een klein percentage (8%) wil twee dagen werken. Meer dan de helft van de jongens (53%) wil fulltime werken als ze een gezin hebben. Ruim drie op de tien jongens (31%) willen vier dagen werken. Drie dagen of minder werken is voor maar weinig jongens een optie. De helft van de meisjes denkt dat hun partner fulltime wil werken als ze een gezin hebben. Dit
Meisjes van 20 jaar en ouder geven eerder aan drie dagen werken als ze een gezin hebben dan jongere meisjes. Meisjes van niet-westerse ouders zijn meer bereid om vijf dagen te werken als ze een gezin hebben dan meisjes van westerse ouders.
18
Tabel 9. Hoeveel dagen jongeren willen gaan werken als ze een gezin heb ben & hoeveel dagen jongeren denken dat hun partner gaat werken als ze een gezin hebben.
5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen 1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
Hoeveel dagen jongeren willen gaan werken als ze een gezin hebben
Meisjes
Jongens
14% 31% 38% 8% 0% 1% 8%
53% 31% 6% 1% 0% 2% 7%
Hoeveel dagen jongeren denken dat hun partner gaat werken als ze een gezin hebben Meisjes over Jongens over meisjes jongens
50% 30% 9% 1% 0% 0% 8%
14% 19% 31% 14% 3% 6% 13%
19
Wanneer de partner voor de kinderen zorgt, wil meer dan de helft van de meisjes (52%) niet voltijd werken (tabel 10). Vooral meisjes van 20 jaar en ouder zijn niet bereid om vijf dagen te werken als hun partner voor de kinderen zorgt. Ruim drie op de tien meisjes (31%) willen dat dan wel en 17% weet het niet. Ruim zes op de tien jongens (61%) willen graag vijf hele dagen werken als hun partner voor de kinderen wil zorgen. Ruim twee op de tien jongens (22%) zijn het oneens met deze stelling en 17% heeft er geen mening over.
Bijna geen enkele jongere wil stoppen met werken als zij/hij een gezin heeft. Van de meisjes wil 3% stoppen en van de jongens is dat 1% (tabel 11). Negen op de tien jongens en ruim acht op de tien meisjes (83%) willen niet stoppen met werken; 14% van de meisjes weet het nog niet en bij de jongens is dat 9%.
Tabel 11. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik stoppen met werken. Meisjes van 20 jaar en ouder zijn minder bereid dan jongere meisjes om vijf dagen te werken als hun partner voor de kinderen zorgt.
83% van de meisjes wil drie dagen of meer werken, ten opzichte van 56% van hun moeders die dit doen. 53% van de jongens wil vijf dagen werken, ten opzichte van 71% van de vaders. Jongens (31%) willen daarnaast vaker 4 dagen werken dan hun vaders (7%). Deze verschuivingen geven aan dat jongens minder dan hun vaders en meisjes meer dan hun moeders willen werken.
Tabel 10. Stelling: Als mijn partner voor onze kinderen wil zorgen, wil ik graag 5 hele dagen werken.
Eens Oneens Geen mening
Meisjes
Jongens
31% 52% 17%
61% 22% 17%
Ja Nee Weet ik niet
Meisjes
Jongens
3% 83% 14%
1% 90% 9%
Focusgroepen Uit de focusgroepen blijkt dat qua gedachten over de verdeling van zorg en arbeid tussen mannen en vrouwen geen significante verschillen zijn tussen de verschillende opleidingsniveaus. Zowel jongens als meisjes willen later absoluut gaan werken, bij voorkeur in een eigen bedrijf. Als er (nog) geen kinderen zijn, geven ze aan dat ze het liefst vier dagen of meer in de week willen werken. Als er wel kinderen zijn, willen zowel jongens als meisjes hoe dan ook blijven werken. Werken betekent voor veel jongeren dat je onafhankelijk bent (van je partner) en je een dagbesteding hebt. Thuis zitten is ‘saai’, ook met kinderen. De komst van een kind is echter een cruciaal punt: daarvoor willen meisjes ook vier of vijf dagen gaan werken, daarna zonder uitzondering minder. Dit geldt voor alle leeftijden en alle opleidingsniveaus. Van alle opleidingsniveaus willen jongens over het algemeen niet minder gaan werken als er een kind komt. Op de vraag wie er uren inlevert bij de komst van een kind, werd bijna unaniem geantwoord dat de vrouw meer uren inlevert dan de man. Hiervoor werden over het algemeen drie redenen gegeven: mannen verdienen meer dan vrouwen, vrouwen hebben vaker een flexibele baan (cq. minder leidinggevende functies) en ‘vrouwen kunnen beter zorgen’. Het zorgargument wordt meer door lager opgeleiden opgegeven, terwijl het financiële argument meer speelde bij hoger opgeleiden en mbo. Dit kan komen omdat het besef van het verschil in salariëring nog niet doorgedrongen is tot het vmbo. Gevraagd naar hun overtuigingen op dit vlak, zeiden de meesten echter dat ze niet vonden dat ‘vrouwen maar thuis moeten zitten’. Echter lijkt het heersende rollenpatroon toch leidend te zijn in de keuze. Hier is dus sprake van een discrepantie.
Hoogte van het loon en flexibiliteit in het werk zijn belangrijke ijkpunten om tot de keuze te komen wie er bij de komst van een kind minder gaat werken.
Ondanks dat jongeren aangeven dat ze niet vastzitten aan de traditionele rollenpatronen, lijken deze uiteindelijk toch leidend te zijn in de keuze.
20
21
Kinderopvang is geen populaire oplossing. De deelnemers die zelf met buitenschoolse opvang in aanraking zijn gekomen, hebben er vooral negatieve ervaring mee en willen niet dat hun eigen kinderen dat ervaren. Dit geldt voor alle opleidingsniveaus. Ook degenen die er zelf geen ervaring mee hebben, geven de voorkeur aan andere oplossingen. Bij de lager opgeleiden is het niet alleen een kwaliteitskwestie, maar ook een financiële: kinderopvang is onbetaalbaar. De hoger opgeleiden noemen het wel vaker als oplossing, maar geven door de eigen negatieve ervaring en de overtuiging dat het goed is als ouders om bij de eigen kinderen te zijn, de voorkeur aan andere situaties. Genoemde oplossingen zijn dan minder werken of een vaste oppas thuis. Dit geldt voor alle niveaus. Opvallend is dat bij de hoger opgeleiden er geen tendens is om (groot)ouders in te zetten om voor de kinderen te zorgen. Zowel vmbo’ers als mbo’ers noemen familie als goede oplossing voor het oppasdilemma. Dit heeft er mee te maken dat laatstgenoemde groep het belangrijker vindt om in de buurt van de familie te wonen dan de eerste groep. Ook is ‘wonen in het buitenland’ voor de hoger opgeleiden een serieuze optie, voor vmbo’ers en mbo’ers bijna niet. Opvallend is dat met name bij vmbo het hebben van een eigen zaak als oplossing wordt aangedragen om flexibele werktijden te bewerkstelligen en zodoende meer bij de kinderen te zijn.
Jongeren zien kinderopvang niet als oplossing om de kinderen na schooltijd op te vangen: zelf hebben zij er negatieve ervaringen mee en het is te duur.
Keuzes rondom werk Achter werken kan een bepaalde motivatie zitten, zoals onafhankelijk willen zijn of veel geld willen verdienen. De vraag is in hoeverre die motivatie een rol speelt in hun toekomstige werk- en zorgverdeling. Daarom vroegen we de jongeren waar hun prioriteiten liggen als het gaat om een baan. Ze konden daarbij kiezen tussen een baan met veel status, een baan met een onafhankelijk salaris, een baan met een hoog salaris of een baan die leuk is. Een baan die leuk is, staat bij de meeste jongeren op de eerste plaats. Op de tweede plaats kiezen jongeren voor een hoog salaris. Op de derde plaats kiezen jongeren voor een onafhankelijk salaris. Status komt op de vierde plaats. Als we naar de verschillen tussen meisjes onderling kijken, zien we een verschil bij meisjes van 16 jaar en ouder en meisjes die een hogere opleiding volgen. Ook zij zetten op de eerste plaats een baan die leuk is, maar op de tweede plaats zetten ze een onafhankelijk salaris. En een hoog salaris staat bij hun op de derde plaats. Vanzelf komt een baan met status op de vierde plaats.
Een onafhankelijk salaris is voor meisjes van 16 jaar en ouder en hoger opgeleide meisjes belangrijker dan een hoog salaris.
Als we kijken naar de verschillen tussen jongens en meisjes, dan is te zien dat bij jongens ook een leuke baan als eerste wordt genoemd en een hoog salaris als tweede. Maar bij jongens staat status op de derde plaats en onafhankelijkheid op de vierde plaats. En als we de groep jongens uitsplitsen naar etniciteit dan valt op dat jongens van niet-westerse ouders een hoog salaris op de eerste plaats zetten.
Jongens van niet-westerse ouders geven meer aan dat een hoog salaris belangrijk is dan jongens van westerse ouders.
Focusgroepen Zonder uitzondering kiezen jongeren voor een leuke baan met minder geld, dan voor een minder leuke baan met meer geld. Geld wordt vooral gezien als middel voor het belangrijkste voor jongeren: een ‘leuk, comfortabel leven’. Geld wordt niet als doel gezien. In de bètaberoepen en -opleidingen is geld wel iets meer een doel op zich dan bij de alfa- of gammaberoepen en -opleidingen en speelt het een kleine (maar ondergeschikte) rol.
Bij de meer commerciële en technische opleidingen geven jongeren vaker dan hun medestudenten op de alfa- en gamma-opleidingen aan dat geld een motivatie is om te kiezen voor een studie.
22
23
Keuzes rondom werk én vrije tijd Daarnaast waren we ook benieuwd in welke mate betaald werk en vrije tijd een rol speelt in het toekomstbeeld van jongeren als ze een gezin hebben. Ze konden daarom kiezen uit een lijst met voorkeur voor een carrière, sport/ hobby of vrijwilligerswerk.
Focusgroepen Vrienden zijn in alle leeftijdsgroepen belangrijk. Wel verwachten de 15 – 18 jarigen op latere leeftijd minder tijd in vriendschappen te steken en meer in werk en gezin. Met name in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar wordt er veel tijd gestoken in hobby’s en vrije tijd. Vanaf 16 jaar wordt dat minder. De deelnemers verwachten dat dat later nog meer afneemt, met name sporten in teamverband: dit heeft te maken met de vaste tijdstippen die door verantwoordelijkheid voor werk en gezin niet meer haalbaar zijn. Ze gaan hun tijd dus meer aan gezin en partner besteden.
Carrière maken staat bij de meeste jongeren op de eerste plaats. Dit is vooral bij jongens het geval. Op de tweede plaats kiezen jongeren voor sporten of hun hobby uitoefenen. Vrijwilligerswerk komt op de derde plaats. Vooral bij meisjes. Jongeren denken dat naarmate ze ouder worden, ze meer tijd gaan steken in partner, werk en gezin dan in hobby’s, familie en vrienden.
Verantwoordelijkheid versus wens De verantwoordelijkheid voor een gezin kan zich in financiële zin of in zorg uiten. De vraag is of de verantwoordelijkheid overeenkomt met waar de persoonlijke voorkeur naar uit gaat. Daarom stelden we jongeren de vraag wat zij hun belangrijkste verantwoordelijkheid vinden als het gaat om hun toekomstige gezin. Meer dan zes op de tien meisjes (61%) vinden zorg hun belangrijkste verantwoordelijkheid als het gaat om hun gezin (tabel 12). Vooral meisjes van 15 jaar en jonger vinden dat hun belangrijkste verantwoordelijkheid. Jongens vinden het daarnaast ook belangrijk dat ze hun gezin financieel onderhouden. Vooral jongens van 15 jaar en jonger vinden dat.
Keuzes rondom sociale omgeving Jongeren kunnen een voorkeur hebben voor bepaalde personen in hun sociale omgeving. De vraag is in hoeverre deze voorkeur een factor is die meespeelt in de toekomstige werk- en zorgverdeling. Daarom vroegen we de jongeren waar hun prioriteiten liggen als het gaat om tijd doorbrengen met hun partner, hun kinderen, hun familie of hun vrienden. Bij jongens staat tijd doorbrengen met hun partner op de eerste plaats, op de tweede plaats zetten zij tijd doorbrengen met hun kinderen. Meisjes zetten kinderen juist op de eerste plaats. En op de tweede plaats zetten meisjes tijd doorbrengen met hun partner. Op de derde plaats zetten zowel jongens als meisjes tijd doorbrengen met familie en op de vierde plaats zetten zij tijd doorbrengen met vrienden.
Meisjes van 15 jaar en jonger vinden de zorg voor hun gezin hun belangrijkste verantwoordelijkheid. Jongens van 15 jaar en jonger vinden het financiële onderhoud van hun gezin hun belangrijkste verantwoordelijkheid.
Meisjes besteden ook het liefst aandacht aan de zorg voor hun gezin. En hoewel jongens eerder aangaven het financiële onderhoud hun belangrijkste verantwoordelijkheid te vinden, besteden ze in meer dan de helft van de gevallen (54%) het liefst aandacht aan de zorg voor het gezin. Vooral jongens van 15 jaar en jonger vinden dat.
Jongens vinden tijd met hun partner belangrijker dan tijd doorbrengen met hun kinderen. Jongens van 15 jaar en jonger besteden het liefst aandacht aan de zorg van het gezin. Er zijn verder geen verschillen gevonden, behalve als we kijken naar de verschillen tussen meisjes onderling. Dan zien we dat vooral meisjes van 20 jaar en ouder tijd met hun partner op de eerste plaats zetten. Op de tweede plaats zetten zij tijd doorbrengen met de kinderen.
24
25
Focusgroepen De resultaten van de focusgroepen bevestigen dit beeld. De opvatting wat zorg is, is echter van significant belang. Zowel jongens als meisjes vatten 'financiële zorg' (dus de kostwinning) op als gelijkwaardig en in vele gevallen zelfs gelijk aan fysiek zorgen voor de kinderen. Zowel jongens als meisjes geven aan dat 'mannen beter kunnen werken en vrouwen beter kunnen zorgen' (zie ook ‘toekomstige werkverdeling’). Dit past bij het beeld dat Douglas en Michaels schetsen over hoe moeders worden gepositioneerd in deze maatschappij en dat vaders daarin een marginale rol spelen.6
Tabel 12. Wat jongeren hun belangrijkste verantwoordelijkheid vinden als het gaat om hun gezin & waar jongeren het liefst aandacht aan besteden.
Financieel onderhouden van gezin Zorg besteden aan mijn gezin Mezelf ontwikkelen
Wat jongeren hun belangrijkste verantwoordelijkheid vinden als het om hun gezin gaat.
Waar jongeren het liefste aandacht aan besteden.
Meisjes
Jongens
Meisjes
Jongens
19% 61% 20%
44% 37% 19%
9% 64% 27%
16% 54% 30%
Verwachtingen ten aanzien van de taakverdeling Tot nu toe vroegen we de jongeren vooral maar hun wensen en verantwoordelijkheid ten aanzien van hun toekomstige werkverdeling, zorg en huishouden als ze een partner en gezin hebben. Aan het eind van de vragenlijst wilden we echter ook weten wat hun verwachtingen zijn als het gaat om hun toekomstige werkverdeling, zorg en huishouden. Als jongeren later een gezin hebben, lijkt het voor de meeste meisjes (67%) zwaar om als enige het geld voor partner en kinderen te moeten verdienen (tabel 13). Vooral meisje van niet-westerse ouders vinden dat zwaar. Bij jongens zijn de meningen verdeeld. Meer dan drie op de tien jongens (31%) lijkt het zwaar en 35% lijkt het niet zwaar. Veel meisjes (20%) en jongens (35%) weten hier geen antwoord op. Hier zijn geen verschillen tussen de diverse groepen gevonden.
Meisjes van niet-westerse ouders lijkt het zwaarder dan meisjes van westerse ouders om als enige het geld voor partner en kinderen te moeten verdienen.
Tabel 13. Als ik later een gezin heb, lijkt het me zwaar om als enige het geld voor partner en kinderen te moeten verdienen.
Ja Nee Weet ik niet
Meisjes
Jongens
67% 13% 20%
31% 35% 34%
[noot 6] Douglas, S.J. en Michaels, M.W. (2004) Mommy Myth : The Idealization of Motherhood and How It Has Undermined All
26
Women. Symon & Schuster Inc.
27
De helft van de jongens denkt dat zij meer gaan verdienen dan hun partner (tabel 14). Vooral jongens van niet-westerse ouders denken dat ze meer gaan verdienen dan hun partner. Meisjes zijn hier wat meer verdeeld over. Bijna een kwart (23%) denkt dat ze minder gaan verdienen en bijna drie op de tien (28%) denken dat ze evenveel gaan verdienen. Vooral meisjes van 20 jaar en ouder denken dat ze minder gaan verdienen dan hun partner. Slechts 14% van de meisjes denkt meer te verdienen dan hun partner. Ook kunnen veel jongens (35%) en meisjes (35%) geen antwoord geven op de vraag.
Tabel 15. Hoe jongeren denken dat hun huishoudelijke taken verschillen van die van hun partner
Ik ga meer in het huishouden doen dan mijn partner Ik ga evenveel in het huishouden doen als mijn partner Ik ga minder in het huishouden doen dan mijn partner Weet ik niet
Jongens van niet-westerse ouders denken vaker dan jongens van westerse ouders dat ze meer gaan verdienen dan hun partner.
Meisjes
Jongens
37% 47% 3% 13%
3% 37% 37% 23%
Meisjes van 20 jaar en ouder denken vaker dat ze minder gaan verdienen dan hun partner dan jongere meisjes. De meeste jongeren denken dat zij evenveel voor de kinderen gaan zorgen als hun partner. Meisjes (65%) denken dit iets meer dan jongens (57%) (tabel 16). Jongens van niet-westerse ouders denken vaker dat zij evenveel voor de kinderen zullen gaan zorgen. Ruim twee op de tien meisjes (22%) denken dat ze meer voor de kinderen gaan zorgen dan hun partner. Dit denken vooral meisjes van 20 jaar en ouder. En 17% jongens denkt dat hun partner meer voor de kinderen gaat zorgen. Ook hier weten veel jongens (23%) en een kleinere groep meisjes (11%) geen antwoord op.
Tabel 14. Hoe jongeren denken dat hun salaris verschilt van dat van hun partner Meisjes
Ik ga meer verdienen dan mijn partner Ik ga evenveel verdienen als mijn partner Ik ga minder verdienen dan mijn partner Weet ik niet
14% 28% 23% 35%
Jongens
50% 11% 4% 35%
In het algemeen komen de verwachtingen van zowel meisjes als jongens over het huishouden overeen met hoe ze over elkaar denken. Jongens denken dat zij evenveel (37%) of minder (37%) gaan doen in het huishouden (tabel 15). Van de meisjes denkt 47% dat ze evenveel gaan doen en 37% denkt dat zij meer in het huishouden gaan doen. Meisjes met een lagere opleiding7 denken dat ze meer gaan doen in het huishouden dan hun partner. Veel jongens (23%) en een kleinere groep meisjes (13%) weten hier geen antwoord op.
Lager opgeleide meisjes denken vaker dan hoger opgeleide meisjes dat ze meer gaan doen in het huishouden dan hun partner.
28
[noot 7] Met lagere opleiding bedoelen vmbo en mbo; met hogere opleiding bedoelen we havo, vwo, hbo en wo.
Jongens van niet-westerse ouders zijn meer van mening dat zij evenveel voor de kinderen zullen gaan zorgen dan jongens van westerse ouders.
Meisjes van 20 jaar en ouder denken vaker dat ze meer voor de kinderen gaan zorgen dan hun partner dan dat jongere meisjes dit denken.
Tabel 16. Hoe jongeren denken dat hun zorgbesteding voor de kinderen verschilt van die van hun partner
Ik ga meer voor de kinderen zorgen dan mijn partner Ik ga evenveel voor de kinderen zorgen als mijn partner Ik ga minder voor de kinderen zorgen dan mijn partner Weet ik niet
Meisjes
Jongens
22% 65% 2% 11%
3% 57% 17% 23%
Focusgroepen Ook uit de focusgroepen blijkt dat jongens verwachten dat zij meer gaan verdienen, minder gaan doen in het huishouden en minder bij de kinderen zullen zijn dan hun vriendin of vrouw. Meisjes hebben dezelfde verwachting, maar dan omgekeerd. Dit verschilt echter wanneer zij geen kinderwens hebben. Dan verwachten ze qua zowel werk als huishouden dat het gelijk verdeeld is. Zij verwachten dan of allebei vier of allebei vijf dagen te werken.
29
Conclusies en aanbevelingen kwantitatief onderzoek
Keuzes t.a.v. werk Wanneer we kijken naar wat jongeren wensen als het gaat om werk, dan zien we dat meer dan de helft van de jongens fulltime wil werken als ze een gezin hebben. Ruim drie op de tien jongens willen vier dagen werken. Drie dagen of minder werken is voor maar weinig jongens een wens. Als meisjes later een gezin hebben, willen de meesten drie dagen werken (38%). Dit zijn vooral meisjes van 20 jaar en ouder. Ruim drie op de tien (31%) willen vier dagen werken en 14% is bereid voltijd te werken. Voor een meerderheid van de jongens is voltijd werken geen probleem, maar voor meer dan de helft van de meisjes is dat geen optie. Toch wil bijna geen enkele jongere stoppen met werken als ze een gezin hebben. Dat geldt voor zowel meisjes als jongens. Als jongeren later een gezin hebben, lijkt het voor de meeste meisjes zwaar om als enige het geld voor partner en kinderen te moeten verdienen. Bij jongens zijn de meningen verdeeld. Meer dan drie op de tien jongens lijkt het zwaar en 35% denkt dat niet.
Uit onze data is een aantal opvallende conclusies gekomen. Deze conclusies werpen echter ook weer vragen op, die we graag nader willen duiden. Deze vragen worden hieronder als onderzoeksvraag geformuleerd. Antwoorden hierop verwachten we te krijgen door het ‘Later! Je leven in delen’-spel dat in het voorjaar van 2010 als scholentoer wordt ingezet op verschillende (middelbare) scholen in heel Nederland. Aan het eind van het project verwachten we passende antwoorden en integrale aanbevelingen te kunnen geven en deze te verwerken in het strategisch advies.
Als we kijken naar de tabellen over werkverdeling, zien we dat meisjes meer willen werken dan hun moeder: 83 % wil drie dagen of meer werken, tegen 56% van hun moeders. Slechts 1% van de meisjes wil helemaal niet werken, tegen 20% van de moeders. Bij jongens zien we de omgekeerde richting: 71% van de vaders werkt vijf dagen, 7% vier dagen. 53% van de jongens echter kiest voor een werkweek van vijf dagen, tegen 31% die kiest voor vier dagen. Er is dus een sterke verschuiving naar minder werken voor jongens en meer werken voor meisjes.
Wanneer we jongeren vragen naar hun ideeën over hoe zij later de zorg en het huishouden met werk willen combineren, blijkt dat veel factoren een rol spelen en op elkaar inwerken. Zo hebben jongeren bepaalde wensen ten aanzien van hun positie in een toekomstig gezin (als partner, opvoeder en kostwinner). Daarnaast hebben ze bepaalde verwachtingen ten aanzien van die positie. Tenslotte zijn bepaalde opvattingen over hun verantwoordelijkheid naar dat toekomstige gezin ook een belangrijke factor.
Keuzes t.a.v. studie De meeste jongeren kiezen namelijk vooral uit interesse in plaats van wat de studie hen op langere termijn biedt. Sommige kiezen de richting omdat ze er goed in zijn. Betere carrièremogelijkheden, de verwachting er goed geld in te verdienen of de kans op een baan spelen voor slechts een aantal jongeren een rol bij de keuze voor een studierichting. Zeer weinig jongeren kiezen een studierichting om een beroep te vinden waar ze in deeltijd kunnen werken. Opvallend is dat 0% van de meisjes kiest voor een technische richting, tegen 13% voor verzorging en 15% voor een medische kant.
?
Onderzoeksvraag: Wordt het feit dat 0% van de meisjes kiest voor een technische studie en jongens meer voor een leidinggevende functie veroorzaakt door voorsortering op scholen of door stereotype beelden?
Het eigen gezin De tweede factor is het gezin waarin de jongeren zijn opgegroeid. Jongeren die het huishouden en de zorg voor de kinderen anders willen doen dan hun ouders zijn vooral jongeren uit gezinnen waarin de moeder meer zorgt en bijdraagt aan het huishouden. Daarnaast zijn het vooral meisjes van 16 jaar en ouder, meisjes van niet-Nederlandse ouders en ook jongens van 20 jaar en ouder die de zorg anders willen doen dan hun ouders. Jongeren die het niet anders willen doen dan hun ouders, zijn vooral jongens met niet-westerse ouders. Opmerkelijk is dat bijna drie op de tien niet weten of ze de opvoeding en het huishouden anders willen aanpakken dan hun ouders.
?
Onderzoeksvraag: Wordt de verschuiving van vijf dagen werken (vaders) naar vier dagen werken (jongens) veroorzaakt door de maatschappelijke discussie die in dit kader bestaat of door de wens om meer tijd aan zorg voor kinderen te besteden?
?
Onderzoeksvraag: Wordt de verschuiving naar meer werken voor meisjes veroorzaakt door een grotere wens tot economische zelfstandigheid ten opzichte van hun moeders?
Als we de jongeren vragen 'Wil je stoppen met werken als je partner vijf dagen werkt?', zien we dat 3% van de meisjes daar 'ja' zegt tegenover 1% van de jongens. Dit kan te maken hebben met het feit dat jongeren niet financieel afhankelijk willen zijn van hun partner. Dit blijkt ook uit de focusgroepen, waar in principe niemand financieel afhankelijk wil zijn, maar meisjes vaker zeggen dat als het een tijdelijke situatie betreft, het niet zo erg is.
? ?
30
Onderzoeksvraag: Jongeren geven aan dat ze willen blijven werken als hun partner afdoende inkomen genereert. Wordt dit veroorzaakt door het belang van economische zelfstandigheid of spelen andere zaken een rol?
Onderzoeksvraag: Is economische zelfstandigheid voor jongens belangrijker dan voor meisjes?
31
Meisjes van niet-westerse ouders ambitieuzer Opmerkelijk is dat meisjes van niet-westerse ouders een behoorlijk ambitieniveau hebben. Hoewel ze het zwaar vinden om als enige de kost te moeten verdienen voor het gezin, zijn ze ten opzichte van meisjes met Nederlandse ouders wel vaker bereid om voltijd te werken.
?
Onderzoeksvraag: Is het voor meisjes van niet-westerse ouders belangrijker om financieel onafhankelijk te zijn dan voor meisjes van westerse ouders?
Verwachtingen t.a.v. huishouden, zorg en salaris Er is bij zowel jongens als meisjes een grote match tussen de verwachtingen over wat zijzelf en hun partners gaan doen als het gaat om het huishouden en de zorg. Allereerst blijkt dat meisjes zelf zeggen dat ze meer gaan doen in het huishouden (37%), en jongens verwachten dat zijzelf minder gaan doen (37%). Ook als het gaat om de zorg blijken de beelden van jongens en meisjes overeen te komen; 22% van de meisjes denkt meer dan hun partner te gaan zorgen voor de kinderen en 17% van de jongens denkt minder te gaan zorgen. Als het gaat om de verdeling van werk, zijn het echter vooral de meisjes waarbij de wensen overeenkomen met die van jongens. De ideeën over de hoeveelheid dagen die jongens willen werken, komen sterk overeen met hoe meisjes denken dat hun partner het gaat doen. Andersom is dat echter veel minder het geval; de hoeveelheid dagen die meisjes willen werken, komt weinig overeen met hoe jongens denken dat hun partner gaat doen. Als we kijken naar hoe de jongeren denken over hoe hun salaris zich zal gaan verhouden tot dat van hun partner, zien we dat vooral meisjes van 20 jaar en ouder verwachten dat ze minder gaan verdienen. De verwachting van jongens en meisjes komen bijna geheel overeen, zowel jongens als meisjes verwachten dat meisjes minder gaan verdienen.
?
Onderzoeksvraag: Wordt het feit dat vooral oudere meisjes verwachten dat ze minder gaan verdienen ingegeven door een grotere realiteitszin of een meer vaststaande verwachting van het rollenpatroon?
Met name meisjes van niet-Nederlandse ouders willen het huishouden anders doen dan hun ouders, daarin verschillen ze sterk van hun Nederlandse leeftijdgenoten (50% tegenover 35%). Jongens van niet-Nederlandse ouders willen dat niet en zijn daarin iets meer vertegenwoordigd dan hun Nederlandse leeftijdgenoten (45% tegenover 39%). Meisjes van niet-Nederlandse ouders zijn in dezen veel progressiever dan jongens van niet-Nederlandse ouders. Omdat zij veelal in een meer traditionelere rolverdeling zitten, waarbij meisjes (en moeders) naast studie en werk ook het hele huishouden op zich nemen, is daar een confrontatie te verwachten. Dit beeld komt ook naar voren bij de focusgroepen.
? 32
Prioriteiten in de privésfeer Er is bij jongens goed te zien dat zij kinderen belangrijk vinden. Allereerst willen zij (later) ook doordeweeks met hun kinderen kunnen spelen. En als we kijken naar waar zij de voorkeur aan geven als het gaat om tijd doorbrengen in de sociale sfeer, dan zien we dat tijd met kinderen een van de prioriteiten is. Toch is het opvallend dat meisjes die neiging nog altijd meer hebben. Want waar meisjes tijd doorbrengen met kinderen op de eerste plaats zetten, zetten veel jongens hun partner op de eerste plaats. Kinderen zijn voor jongens een tweede prioriteit.
Onderzoeksvraag: Wordt het feit dat jongens van niet-Nederlandse ouders de thuissituatie meer overnemen dan meisjes van niet-Nederlandse ouders veroorzaakt doordat zij meer vasthouden aan hun cultureel bepaalde rollenverdeling?
Prioriteiten in werk De motivatie om te werken is bij jongens en meisjes verschillend. Hoewel zowel jongens als meisjes het allebei belangrijk vinden om een leuke baan te hebben, zijn het met name jongens die een hoog salaris als tweede prioriteit aanmerken. Meisjes gaan daarentegen meer voor een onafhankelijk salaris. Dit willen vooral meisjes van 16 jaar en ouder en meisjes met een hogere opleiding. Jongens van niet-westerse ouders vinden een hoog salaris het belangrijkst.
?
Onderzoeksvraag: Heeft het gegeven dat jongens van niet-westerse ouders een hoog salaris als belangrijkste prioriteit noemen, te maken met de sociaal-economische status van hun ouders of is dit cultureel bepaald?
?
Onderzoeksvraag: Heeft het gegeven dat jongens in het algemeen een hoog salaris belangrijk vinden, te maken met hun verantwoordelijkheidsgevoel voor het financieel onderhouden van het gezin?
Verantwoordelijkheid t.a.v. werk en gezin De meeste meisjes vinden zorg hun belangrijkste verantwoordelijkheid als het gaat om hun gezin. Daar besteden ze dan ook het liefste aandacht aan. En hoewel jongens aangeven het financiële onderhoud hun belangrijkste verantwoordelijkheid te vinden, besteden ze in meer dan de helft van de gevallen het liefste aandacht aan de zorg voor het gezin. Mogelijk weerhoudt de verantwoordelijkheid voor de financiële inkomsten jongens ervan om zich meer te concentreren op de zorg voor de kinderen. Gezin: Wens t.o.v. verwachting De wens van de meeste jongeren is de zorg voor kinderen gelijkwaardig verdelen met hun partner. Toch zijn de verwachtingen zowel bij jongens als bij meisjes niet helemaal in lijn met die wens. Als we kijken naar de wensen en verwachtingen van jongeren ten aanzien van hun toekomstig gezin zien we niet zozeer verschillen in opleiding, maar juist in leeftijd. Hoewel meisjes naarmate ze ouder worden de verdeling, zorg en werk vaker anders willen doen dan hun ouders en daarnaast ook vaker financieel onafhankelijk willen zijn (wens), verwachten ze dat ze straks meer gaan zorgen en minder zullen verdienen dan hun partner. Bij jongens zien we dat vooral jongens van niet-westerse ouders een gelijkwaardige zorgverdeling willen. En dat vooral jongens van 15 jaar en jonger het liefst voor hun kinderen in plaats van voor de kost zorgen. Maar de verwachting bij de meeste jongens is dat ze meer gaan verdienen. En deze verwachting wordt voor een groot deel bepaald door hun opvatting dat financieel onderhoud van het gezin hun belangrijkste verantwoordelijkheid is.
33
Zorg voor kinderen belangrijke factor Ondanks de verschillende denkbeelden over werk en huishoudelijke taken die jongens en meisjes hebben (over elkaar) willen ze beiden tijd investeren in de zorg voor kinderen. Dat willen ze gelijkwaardig verdelen.
Conclusies en aanbevelingen kwalitatief onderzoek
Deze wens komt echter in het gedrang wanneer zowel jongens als meisjes zich neerleggen bij het idee dat de vader voltijd gaat werken en de moeder meer verantwoordelijk is voor het thuisfront. Bij jongens speelt het ook een rol dat zij zich meer verantwoordelijk voelen voor de financiën voor het gezin. De wensen, verwachtingen en verantwoordelijkheden ten aanzien van zorg voor de kinderen liggen niet op één lijn. Om ervoor te zorgen dat de wensen van de jongeren dichter bij hun verwachtingen komen te liggen, zouden de opvattingen ten aanzien van hun verantwoordelijkheid voor het gezin ter discussie gesteld moeten worden. Kennelijk beseffen jongeren niet dat de consequenties van deze opvattingen ervoor kunnen zorgen dat hun wensen om meer gelijkwaardigheid ten aanzien van de zorg voor de kinderen daardoor anders kunnen uitpakken.
De resultaten van de focusgroepen bevestigen het beeld dat naar voren is gekomen bij het kwantitatieve onderzoek van het NJR Panel. Ook onder deze jongeren heerst nog een vrij traditionele opvatting over de rolpatronen van jongens en meisjes, met name wat betreft het huishouden en werk. Met betrekking tot de zorg voor kinderen vinden zowel jongens als meisjes dat het eerlijk verdeeld moet worden. Wel verschilt de rolopvatting van jongens en meisjes daarin. School- en studiekeuze In eerste instantie zeggen jongeren dat keuze voor een school autonoom is gemaakt. Bij doorvragen echter blijkt dat dit in sterke mate afhangt van de ouders. Zij zijn vaak degenen die kiezen welke school het beste is. Dit geldt het sterkst op het vmbo. Dit hangt samen met het feit dat voor vmbo’ers het gezin en de familie belangrijker zijn dan voor havo/vwo’ers. Een profiel wordt al meer zelf gekozen, maar hangt toch veel af van wat ‘iedereen’ doet of juist een specifieke vriend of vriendin. Economie en maatschappij is hierin het meest gekozen profiel, omdat dit ‘lekker breed is’. Een enkeling redeneert vanuit het beroep dat ze willen gaan uitoefenen en kiest op basis daarvan een profiel. Dit geldt vooral voor de meisjes die een verzorgend beroep willen gaan uitoefenen (profiel Natuur en Gezondheid). De keuze voor een studie hangt bijna niet af van vrienden en al helemaal niet van ouders. Wel wonen de jongeren in de Randstad nog meer bij hun ouders dan de jongeren in het noorden van het land.
Belangrijkste aanbeveling:
De discrepantie tussen wensen, verwachtingen en opvatting van taakverdeling is een grote belemmering om de wensen daadwerkelijk om te zetten in daden. Tijdens het ‘Later! Je leven in delen’-spel zullen we sterk insteken op de mogelijke oorzaken hiervan en de dilemma’s die hierbij een rol spelen. De problematiek is veelomvattend, diverse factoren en bestaande patronen werken hierbij op elkaar in. Het volstaat in toekomstig beleid niet om onderdelen geïsoleerd aan te pakken; een geïntegreerde aanpak lijkt essentieel.
?
Onderzoeksvraag: Wat is er nodig om jongeren tot een meer autonome keuze te laten komen?
Verdeling zorg en werk De komst van een kindje is een cruciaal omslagpunt, met name voor de meisjes. De meisjes zonder kinderwens willen vier of vijf dagen werken. Het feit dat kinderen veel geld kosten, is voor hoger opgeleiden reden om geen kinderen te willen. Dit geldt ook voor de periode voordat het kindje er is. Bij de komst van een kind leveren de meisjes, apart van het zwangerschapsverlof, zonder uitzondering uren in. Als het kind naar school gaat, willen ze wel weer meer dagen gaan werken. Er is niemand die zegt geheel te willen stoppen met werken. Jongens zijn minder geneigd uren in te leveren. Als de situatie er naar is dat het financieel mogelijk is, dan eventueel, maar bij voorkeur niet. Zij zien de fysieke zorgtaak weggelegd voor de vrouwen, net zoals de taak voor het huishouden. Meisjes zien dat ook zo. Dit wordt echter ook vaak uitbesteed. Dat geldt echter niet voor de lager opgeleiden: zij zijn van huis uit meer gewend om het zelf te doen en willen dit ook voortzetten. Opvallend is dat wanneer beide partners evenveel verdienen, de afweging wie er gaat inleveren op de uren bij komst van een kind, lastiger wordt, voor zowel mbo als havo/vwo en hbo/wo. Op het vmbo speelt deze discussie niet, met name omdat het besef van de verschillen in salariëring nog niet speelt bij deze jongeren. Als salaris gelijk is, geven jongens aan dat het eerder een mogelijkheid is om minder te gaan werken. De keuze wie er meer thuis is, hangt eveneens af van de flexibiliteit van het werk: als je werk ook in minder uren kunt doen, of op minder gezette tijden, is dat een reden om meer uren in te leveren.
34
35
De opvang van de kinderen is, naast huishouden, het punt waarop eigenlijk de grootste discrepantie bestaat tussen laag- en hoogopgeleid. Voor vmbo’ers en mbo’ers is kinderopvang geen optie, omdat het te duur is, en omdat ze zelf negatieve ervaring hebben met kinderopvang. Daar wordt familie als oplossing aangedragen, of het hebben van een eigen zaak. De jongeren verwachten dan dat ze om drie uur thuis kunnen zijn. Voor hoger opgeleiden is kinderopvang evenmin populair, waarbij de eigen negatieve ervaring zwaarder weegt dan de financiële kwestie. Beide zijn echter reden om de voorkeur te geven aan andere oplossingen. Mocht het echter niet anders zijn, dan willen ze kinderopvang wel overwegen, maar dan nooit meer dan twee tot drie dagen in de week. Voor havo/vwo’ers en hbo/wo’ers is het laten oppassen door (groot)ouders niet iets waar ze zelf mee komen. Zij zijn eerder geneigd verder weg van het gezin te gaan wonen en soms zelfs in het buitenland. Zij zeggen wel eerder kinderopvang als oplossing te zien, maar in alle opleidingsniveaus ligt de voorkeur bij het ‘zelf opvoeden’ of een oppas. Dit vanwege de eigen negatieve ervaring met kinderopvang. Als kinderopvang betaalbaarder is, geven de jongeren aan dat het een iets aantrekkelijker oplossing is, niettemin blijft het een impopulaire oplossing.
Zowel jongens als meisjes willen beiden de zorg voor de kinderen dus eerlijk verdelen. In de basis vinden jongens niet dat vrouwen ‘maar thuis moeten zitten’. Als we doorvragen echter blijkt dat zowel meisjes als jongens vinden dat 'zij beter kan zorgen' en 'hij beter kan werken'. Jongens willen dus meer werken dan meisjes bij de komst van een kind en zijn zodoende automatisch minder bij de kinderen. Zij zien geld verdienen ook als hun primaire taak, net als dat meisjes vinden dat ze 'als moeder' meer voor de kinderen dienen te zorgen. Dit verwachten ze ook van elkaar. Het heersende rollenpatroon lijkt hier toch leidend te zijn en hun verwachtingen over de toekomst te bepalen. Het beeld van jongens over 'tijd doorbrengen met de kinderen' verschilt ook van die van meisjes. Meisjes vinden het belangrijk om ook doordeweeks tijd met de kinderen door te brengen, terwijl jongens 'na werktijd tot bedtijd' ook zien als kwalitatieve tijd en de nadruk leggen op het weekend.
?
Onderzoeksvraag: Wat is nodig om ervoor te zorgen dat jongeren hun wensen laten overeenkomen met hun opvatting over verantwoordelijkheid?
?
Onderzoeksvraag: Wordt de opvatting over rolpatronen vooral ingegeven school, gezinssituatie/rolverdeling van de ouders of de maatschappelijke discussie?
?
Onderzoeksvraag: Kunnen flexibele werktijden bijdragen aan een meer evenredige zorg- en werkverdeling?
?
Onderzoeksvraag: Wat telt zwaarder bij de overweging om geen kinderopvang in te willen zetten: de eigen negatieve ervaring met opvang of de hoge kosten?
Aanbeveling:
Kinderopvang wordt door veel jongeren niet als optie gezien. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. Ondanks dat een integrale aanpak essentieel lijkt, denken we dat het van belang is om goed te kijken naar de wensen en verwachtingen van de huidige jongeren wat betreft kinderopvang.
Werk Werk is voor jongeren niet alleen een goede dagbesteding, ook staat het voor een mate van onafhankelijkheid (van de partner). Dat is ook de reden dat niemand helemaal stopt met werken, want ‘mocht het mis gaan’, wil een ieder toch op eigen benen kunnen staan. Dit speelt wel een grotere rol bij de meisjes dan bij de jongens. Leuk werk is belangrijker dan werk dat veel verdient. ‘Gelukkig zijn en blijven’ is het hoogste goed en daarbij is werk waar je plezier in hebt essentieel. Opvang van kinderen Wat duidelijk naar voren komt in alle groepen, is dat het belangrijk is dat er ‘iemand is als de kinderen thuiskomen’. Of dat de moeder of de vader is, maakt in principe niet veel uit. Tijd doorbrengen met de kinderen en een luisterend oor bieden nadat ze zijn thuisgekomen is roloverstijgend. Wel geven jongens meer aan dat samen dineren of ontbijten ook valt onder die tijd en dat de echte quality time vaak in het weekend zit. Meisjes leggen meer de nadruk op ook doordeweeks thuis zijn voor de kinderen.
36
37
Opleidingskeuze
BIJLAGE 1 ///Enquête
Deze vragen gaan over de keuzes die je maakt (of hebt gemaakt) voor school of studie.
LATER!
8. Wat is voor jou de belangrijkste reden dat je kiest voor een studierichting (bijv. profiel,
Deze vragenlijst gaat over de keuzes die je maakt op school en privé. De enquête is voor jongeren die nog thuis bij hun ouders wonen en ook voor jongeren die al op zichzelf wonen. Bij het beantwoorden van de vragen is jouw mening belangrijk. We verloten 10 cadeaubonnen van €20 onder de deelnemers aan dit onderzoek.
1.
Je bent:
2.
Jouw leeftijd is
3.
een meisje
een jongen
Je volgt: Vmbo basis Vmbo kader Vmbo gemengde leerweg Vmbo theoretische leerweg Mbo beroepsbegeleidende leerweg Mbo beroepsopleidende leerweg Havo Vwo Anders, namelijk
4.
Welk profiel, welke richting, welke discipline volg je? (indien van toepassing)
richting, discipline)? Interesse Ik ben er goed in Ouders of verzorgers School gaf mij dat advies Vrienden van mij kozen het ook Kans op een baan is groter
9.
Welk beroep wil je (later) gaan uitoefenen?
Er is goed geld in te verdienen Betere carrièremogelijkheden Ik kan er later deeltijd in werken Weet ik niet Anders, namelijk
Huishouding en opvoeding van je ouder(s)
De volgende vragen gaan over de taakverdeling bij jou thuis en of je dat later ook zo wilt doen. Als er ouder of ouders staat, bedoelen we ook verzorgers, stiefouders, pleegouders, etc. Als je bij twee ouders woont, kan dat ook je vader en zijn nieuwe partner zijn.
5.
In welk land is jouw vader geboren?
6.
In welk land is jouw moeder geboren?
7.
Wat is je poscode?
10. Hoe is je woonsituatie (of hoe was het toen je nog thuis woonde)?
Ik woon bij mijn ouders Ik woon een deel van de maand bij mijn vader en een ander deel bij mijn moeder Ik woon bij mijn moeder Ik woon bij mijn vader Anders, namelijk ...
11. Wat voor geslacht hebben jouw ouders?
Ik heb een vader en een moeder Ik heb twee moeders Ik heb twee vaders
12. Zijn jouw vader en moeder gescheiden? (indien van toepassing) )
Ja Nee (ga naar vraag 15) Weet ik niet
13.Woont je moeder samen met een nieuwe partner? Dus niet je vader maar een ander
38
man/vrouw? Ja, met een nieuwe vriend / man Ja, met een nieuwe vriendin / vrouw Nee, mijn moeder woont niet samen met iemand anders
39
14.
Woont je vader samen met een nieuwe partner? Dus niet je moeder maar een ander vrouw/man? Ja, met een nieuwe vriendin / vrouw Ja, met een nieuwe vriend / man Nee, mijn vader woont niet samen met iemand anders
15. Wie van jouw ouders doet (of deed toen ze nog samen waren) het meeste in het
huishouden? (indien van toepassing) De ene ouder doet veel meer dan de ander De ene ouder doet iets meer dan de ander Allebei doen ze evenveel Weet ik niet Anders, namelijk ...
Werk van jouw ouder(s) 22. Hoeveel dagen werkt jouw ene ouder? 5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen
1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
23. Leg uit welke ouder je bedoelt: 24. Hoeveel dagen werkt jouw andere ouder? (indien van toepassing)
16.Leg uit welke ouder het meeste doet (of deed) in het huishouden: (indien van toepassing)
17. Wie van jouw ouders doet (of deed toen ze nog samen waren) het meeste in het
huishouden? (indien van toepassing) De ene ouder doet iets meer dan de ander De ene ouder doet veel meer dan de ander Allebei doen ze evenveel Weet ik niet Anders, namelijk ...
18.Leg uit welke ouder het meeste zorgt (of zorgde) voor de kinderen: (indien van toepassing)
5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen
1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
25. Leg uit welke ouder je bedoelt: 26.
Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik de werkverdeling anders doen dan mijn ouder(s). (indien van toepassing) Ja Nee Weet ik niet
27. Leg uit waarom:
19. Hoe ziet jouw ideale gezinssituatie er in de toekomst uit?
Ik heb een partner en kinderen Ik heb kinderen zonder partner (ga naar vraag 22) Ik heb een partner zonder kinderen (ga naar vraag 22) Ik blijf alleen (ga naar vraag 22) Ik weet het niet Anders, namelijk …
20. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik het huishouden en de zorg voor de kinderen
anders doen dan mijn ouder(s). (indien van toepassing) Ja Nee Weet ik niet
21. Leg uit waarom: 40
41
Werk en gezin
Deze vragen gaan over hoe jij tegenover werken staat als je een gezin krijgt (of misschien al hebt). Wat is in jouw ogen ideaal?
28. Hoeveel dagen wil je gaan werken als je een gezin hebt? (indien van toepassing)
5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen
1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
29. Hoeveel dagen denk je dat je partner gaat werken als je een gezin hebt?
5 hele dagen 4 hele dagen 3 hele dagen 2 hele dagen
1 hele dag Niet Anders, namelijk ...
30.Stelling: Als mijn partner voor onze kinderen wil zorgen, wil ik graag 5
hele dagen werken. Eens Oneens Geen mening
31. Leg uit waarom: 32.Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik stoppen met werken.
Ja Nee Weet ik niet
33. Als ik (later) kinderen heb, wil ik ook doordeweeks met ze kunnen spelen (bijv. fietsen,
voetbal, dagjes uit). Ja Nee Weet ik niet
Keuzes
Probeer je voor te stellen hoe het in de toekomst zou zijn. Stel dat je dan een partner en kinderen hebt (of misschien heb je die al), wat vind je dan belangrijk? Je moet steeds één keuze maken.
34. Wat komt bij jou op de eerste plaats?
Een baan met veel status Een baan waarin ik onafhankelijk ben van het salaris van mijn partner Een baan met een hoog salaris Een baan die leuk is
35. Wat komt bij jou op de tweede plaats?
Een baan met veel status Een baan waarin ik onafhankelijk ben van het salaris van mijn partner Een baan met een hoog salaris Een baan die leuk is
36. Wat komt bij jou op de derde plaats?
Een baan met veel status Een baan waarin ik onafhankelijk ben van het salaris van mijn partner Een baan met een hoog salaris Een baan die leuk is
37. Wat komt bij jou op de eerste plaats?
Tijd doorbrengen met je partner Tijd doorbrengen met je kinderen Tijd doorbrengen met je familie Tijd doorbrengen met je vrienden
38. Wat komt bij jou op de tweede plaats?
Tijd doorbrengen met je partner Tijd doorbrengen met je kinderen Tijd doorbrengen met je familie Tijd doorbrengen met je vrienden
39. Wat komt bij jou op de derde plaats?
Tijd doorbrengen met je partner Tijd doorbrengen met je kinderen Tijd doorbrengen met je familie Tijd doorbrengen met je vrienden
40. Wat komt bij jou op de eerste plaats?
Sporten of hobby uitoefenen Carrière maken Mezelf inzetten voor anderen (bijv. een goed doel of jeugdelftal trainen of me inzetten voor een goed doel)
41. Wat komt bij jou op de tweede plaats?
42
Sporten of hobby uitoefenen Carrière maken Mezelf inzetten voor anderen (bijv. een goed doel of jeugdelftal trainen of me inzetten voor een goed doel)
43
42.
Wat is jouw belangrijkste verantwoordelijkheid? (oftewel: waar moet jij absoluut voor zorgen dat het goed verloopt) Financieel onderhouden van mijn gezin Zorg besteden aan mijn gezin Mezelf ontwikkelen
BIJLAGE 2 ///
43. Waar besteed je zelf het liefste aandacht aan?
LATER!
Financieel onderhouden van mijn gezin Zorg besteden aan mijn gezin Mezelf ontwikkelen
Verwachtingen
Probeer je nog een keer voor te stellen hoe het in de toekomst zou zijn. Stel dat je dan een partner en kinderen hebt (of misschien heb je die al), wat verwacht je dan?
44. Als ik later een gezin heb, lijkt het me zwaar om als enige het geld voor partner en
kinderen te moeten verdienen. Ja Nee Weet ik niet
45. Leg uit waarom: 46. Hoe denk je dat jouw salaris verschilt van dat van je partner?
Ik ga meer verdienen dan mijn partner Ik ga evenveel verdienen als mijn partner Ik ga minder verdienen dan mijn partner Weet ik niet
47. Hoe denk je dat jouw huishoudelijke taken verschillen van die van je partner?
Ik ga meer in het huishouden doen dan mijn partner Ik ga evenveel in het huishouden doen als mijn partner Ik ga minder in het huishouden doen dan mijn partner Weet ik niet
48. Hoe denk je dat jouw zorgbesteding voor de kinderen verschilt van die van je partner?
Ik ga meer voor de kinderen zorgen dan mijn partner Ik ga evenveel voor de kinderen zorgen als mijn partner Ik ga minder voor de kinderen zorgen dan mijn partner Weet ik niet
49. Wil je nog iets kwijt over deze vragenlijst?
44
Kenmerken focusgroepen
Deelnemer. KENMERKEN 1 Bert, man, 12, vmbo, geen relatie, 2 ouders, vader werkt 6 dagen, moeder 4 2 Miranda, 15, vmbo, relatie, 2 ouders, vader werkt 5 dagen, moeder niet 3 Ahmed, 15, vmbo, geen relatie, 2 ouders, vader 5 dagen, moeder niet 4 Anne, 13, vmbo, geen relatie, 2 ouders, ouders werken beide 5 dagen 5 Demi, 13, vmbo, geen relatie, 2 ouders, moeder heeft eigen zaak, vader werkt 5 dagen 6 Simon, 14, vmbo, geen relatie, 2 ouders, vader 5 dagen, moeder sinds kort 2 7 Malissa, 20, wo, geen relatie, 1 oudergezin (moeder), moeder werkt 5 dagen 8 Nicole, 20, wo, samenwonend, 2 ouders, vader werkt 5 dagen, moeder 4 9 Maurits, 25, werkloos, samenwonend, 2 ouders, beide ouders werken 5 dagen 10 Albert, 21, wo, net uit lange relatie, 2 ouders, beide werken 5 dagen 11 Freek, 25, werkend, 2 ouders, alleenstaande vader van 2 kinderen, ouders werken allebei 5 dagen 12 Jonatan, 22, wo, geen relatie, 2 ouders, vader 5, moeder 3 13 Frank, 15, vwo, geen relatie, 2 ouders, vader 5 dagen, moeder 4 ochtenden 14 Saskia, 14, havo, relatie, 2 ouders, vader werkt 5 dagen, moeder niet 15 Tania, 14, havo, geen relatie, 2 ouders, vader werkt 5 dagen, moeder 3 vanaf dat de kinderen 2/3 jaar waren 16 Lizzy, 15, havo, geen relatie, 1 ouder (vader), vader werkt 5/6 dagen (eigen bedrijf) 17 Nathalie, 15, havo, geen relatie, 2 ouders, moeder 4 ochtenden + hele huishouden (vanaf dat N. 7 jaar was), vader 5 dagen 18 Emma, 15, havo, geen relatie, vader recent overleden, moeder werkt niet 19 Davey, 14, vwo, geen relatie, 2 ouders, vader 5 dagen met eigen bedrijf, moeder flexibel in de avonden 20 Cansu, 19, mbo, relatie, 1 ouder, vader werkt 5 dagen, vriendin parttime 21 Nur, 20, mbo, geen relatie, 1 ouder (moeder) 22 Rosanne, 20, mbo, geen relatie, 2 ouders, vader 6 dagen, moeder parttime 23 Serap, 19, mbo, geen relatie, 2 ouders, vader fulltime, moeder doet gehele huishouden 24 Rinse, 20, mbo, relatie, 2 ouders, moeder parttime, vader fulltime 25 Francois, 20, mbo, geen relatie, 2 ouders, vader werkt afwisselend in Frankrijk/Nederland, moeder 5 dagen 26 Alana, 14, vwo, geen relatie, 2 ouders, moeder fulltime, vader niet 27 Jochem, 15, vwo, relatie, 2 ouders, beide ouders fulltime 28 Noa, 14, geen relatie, havo, 1 ouder (moeder), vroeger werkte vader minder en zorgde voor de kinderen, nu zes dagen, moeder 4 dagen 29 Flore, 15, havo, geen relatie, 1 ouder (moeder), moeder werkt parttime 30 Colin, 14, vwo, geen relatie, 2 ouders, vader fulltime, moeder parttime 31 Pieter, 15, havo, geen relatie, 2 ouders, vader fulltime, moeder parttime 32 Joeri, 17, hbo informatica, relatie, 2 ouders, moeder parttime, vader fulltime 33 Hugo, 19, hbo informatica, relatie, 1 ouder (vader), moeder parttime, vader fulltime 34 Lisa, 19, hbo games, relatie, 2 ouders, beide ouders werkloos 35 Christiaan, 18, hbo informatica, geen relatie, 2 ouders, vader werkt hele week, moeder flexibel 2 dagen 36 Berna, 21, wo, relatie, 2 ouders, vader fulltime, moeder niet 37 Ashra, 23, wo, geen relatie, 2 ouders, vader fulltime, moeder niet
45
BIJLAGE 3 ///
Lijst van beroepen die jongeren later willen gaan doen LATER!
46
(Chemisch) Analist 1e of 2e belichter of vliegtuig technicus in defensie AA accountant Academicus Accountant Account manager Activiteitenbegeleider Actrice Actuaris, risk manager Administratief medewerkster Adviseur op het gebied van netwerken Advocaat Algemeen chirurg Allround schoonheidsspecialiste Ambassadeur Ambtenaar Ambulance chauffeur Analist bacteriologie Analyst Anesthesiemedewerker Anesthesioloog Apotheker Apothekersassistente Applicatie ontwikkelaar Arbeidspsycholoog Archeoloog Architect Art director Arts Assistent Accountant Assistent begeleiding intensieve begeleiding Astronaut Auto-ingenieur Automonteur Backliner (Podiumtechniek) Banketbakker Basisonderwijs leerkracht Bedrijfsadministrateur Bedrijfseconomie Bedrijfsjurist Bedrijfsjurist Begeleider in een Crisis opvang Begeleider in een tbs kliniek Bejaardenverzorgende Belastingadviseur Beleidsmedewerker Bestuurskundige Beveiliger Beweeg en leefstijladviseur Binnenhuisarchitect Biochemische laborant Biomedisch onderzoeker Boekhouder Boer Boswachter Bouwkundig adviseur Bouwkundig Tekenaar Bouwvakker Brandweer Cabin attendant CAD tekenaar (3d) Cameraman Cardioloog CFO Chauffeur Chemisch Fysisch Analist Chirurg
Civiel Ingenieur Coach Commercieel Directeur Commercieel medewerker Communicatie Monteur Communicatie-adviseur Communicatiemedewerker Componist/sound designer Computerexpert Constructeur Consultant Consultant voor tourismagency Controller Coordinator beveiliging Correspondent Creatief therapeut Creditmanager Curator Danser Dansspecialist Day trader Designer Developer Dialise verpleegkundige Dierenarts Dierenartsassistente Dierenfotograaf Dierenfysiotherapeut Dierengedragsdeskundige Dierenverzorger Diëtist Directeur ICT in verkoop, verhuur en support Directeur in de zorg Directeur ziekenhuis Directiesecretaresse DJ Docent engels Docent LO Docent vmbo wiskunde Docent Wiskunde Dokter Doktersassistente Dramadocent dramadocent Dramaturg, choreograaf , danser, Drummer Econometrist Econoom Eerste monteur industriële automatisering Eigen ondernemer van een dierenspeciaalzaak, of eigen pension ect Eigen onderneming binnen de evenementen branche Elektricien/loodgieter Elektromonteur Elektricien Elektromonteur bij luchtmacht Engineer Ergotherapeut Etaleur Evenementen organisator Evenementen en podium techneut Eventmanager Facilitair leiding gevende Facility manager Farmakundige Field supervisor/Leidinggevende
Filiaalbeheerder Filiaalmanager Filmproducer Financieel administratief medewerker Financieel adviseur Financieel Analist Financieel directeur Fiscaal Adviseur Fiscaal jurist Fotograaf Freelance grafisch vormgever Fysiotherapeut Galerie houder Gamedesigner/developer Gedragswetenschapper Geluidstechnicus Genetisch consulent Gespecialiseerde (electro/hybride) automonteur Gezinsbegeleidster Gezinstherapeut Grafisch freelancer Grafisch ontwerper Groenvoorziener op een recreatie bedrijf Groepswerker Handelaar Hartchirurg Helicopterpiloot voor naar booreiland Helpdeskmedewerker Hondentrimmer Hoofdredacteur of een beroep met communicatie Horecamanager Hostess Hotel manager Hovenier of interieurbouw HRM adviseur HRM manager Huidtherapeute Huisarts Hulpverlener Hypotheekadviseur ICT Beheerder ICT consultant ICT Manager Illustrator Immunologisch onderzoeker Import/export manager Industrie producent Industrieel product ontwerper Ingenieur Inkomensconsulent Inkoop of organiseren van events Inkoper reizen Inkoper touroperator Installateur Intensive care neonatologie verpleegkundige Intercedent Interieurarchitect Interieurbouw Interieurstyliste Internist-oncoloog Jeugdwerker Journalist Juffrouw voor moeilijk lerende kinderen Juridisch adviseur Juridisch Beleidsmedewerker Juridisch medewerker bij het Juridisch
Loket Kapitein op een olietanker Kapster Kinderarts Kinderleidster Kinderpsycholoog Kinderverpleegkundige Kinderverzorgster Klantmanager Klinisch chemicus Klinisch chemisch analist Klinisch fysicus Klinisch psycholoog Klinisch Voedingsdeskundige Kok Korps marinier en politie agent Kraamverpleegkundige Kraamverzorgende Kwaliteits manager Laborant Lasser Leiding gevende op de nso Leidinggevende in de technische sector Leidster op een kinderdagverblijf Leraar biologie Leraar engels Leraar kernfysica Logistiek manager Logistiek teamleider Logopedist Losserchauffeur Luchtverkeersleider Maatschappelijk werker Makelaar Management assistent Manager binnen een grote commerciele organisatie Manager op een afdeling Manager technische afdeling Mareschaussee Marine officier Marinier of soldaat bij de marine of de landmacht Marketeer, vertegenwoordiger Marketingmanager Marktonderzoeker / intercedent Masseur Media designer Mediamanager Medisch microbiologisch analist Metaalbewerker Metselaar Meubelmaker Militair MKB adviseur Modeontwerper Monteur landbouwmechanisatie Monteur middenspanning Multimedia Vormgever Multimediaspecialist Musical company manager Muzikant Nagelstyliste Netwerkbeheerder Network designer Neuroloog Neuropsycholoog NFL-speler Notaris Offcier van jusititie
Officier der mariniers Oncologie verpleegkundige Ondernemer in de Grafische vormgeving/ fotografie Onderwater lasser of voorman Onderwijsassistent Onderzoekend arts Onderzoeker natuurgebieden Ontwerper/programmeur van robots en machines Oogarts Opticien en Contactlensspecialist Optometrist Organisator evenementen Orthopedagoog Orthopedisch technoloog Outdoorsportbegeleider P&O in reisorganisatie Paardenrij-instructeur Paraveterinair Dierenartsassistenre Pedagoog Personal Assistent Personeelsfunctionaris Persoonlijk Begeleider Peuterleidster Piano leraar Piloot Piloot bij luchtmacht Plaatbewerker Planoloog Politicus Presentator PR-medewerkster Proces operator Producer/ baas Product manager Productiebegeleider Productontwikkelaar Professioneel pokerspeler Professioneel sporter Profvoetballer Programmeur Projectmanager gebiedsontwikkeling Projectmanager ICT Projectontwikkelaar Psychiater Psycholoog Pyrotechnicus Rechercheur Rechter Reclame ontwikkelaar Redacteur Regisseur/director Reisleidster Rentenier Robotica Ruiter/manager Sales manager Scheepman Scheeps interieur bouwer Scheepstimmerman Scheikundige Schoonheidsspecialist Schrijfster Secretaresse Sinologe Snowboardleraar Sociaal Juridisch Medewerker Persooneelszaken Sociaal Juridische Dienstverlener
Sociaal Pedagogisch Hulpverlener Social worker Software developer Software Engineer Software ontwikkelaar Softwareontwerper Soldaat Spoedeisendehulp arts Sport/ski/snowboardlerares Sportcommentator Sportherapeut Stewardess Strategy Consultant Stratenmaker Stuurman Stylist Systeembeheerder Tandarts Tax advisor Technicus Televisieproducer Theatertechnicus Timmerman Toeristisch manager Topschaatser Treinmachinist Trekkermechanisatie Tropische bosbouwer Uitvoerder Vakantiemanager/makelaar Vastgoedmanager Veearts Veldmedewerker Staatsbosbeheer Verkoopmedewerker Verkoper Verloskundige Verpleegkunde/spoedeisendehulp Verpleegkundige in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Verpleegkundige op de ambulance Verpleegster Verpleegster op kinderafdeling oncologie Vertaler Verzekeringsadviseur Verzorgende IG Visagist Visagiste Vliegtuig ontwerper/Ingenieur Vliegtuigonderhoudsmonteur Voedselinspecteur Voetbalcommentator Vrachtwagenchauffeur Webanalist Webdesigner Webdeveloper Webdeveloper of Animator Website creator Website designer/scripter Weddingplanner Werktuigbouwkundige Werkvoobereider Elektrotechniek Richting EI Werkvoorbereider Wetenschappelijk onderzoeker (taalkunde) Winkelmedewerker Woonbegeleider Zakenman Zakenreisadviseur Zelfstandig werkend kok
47