MASTERTHESIS SOCIOLOGIE KIKI DRION
Jong, hoogopgeleid en PVV sympathisant Een kwalitatief onderzoek naar beweegredenen van PVV sympathisanten Vrije Universiteit Amsterdam 4 juli 2012
In deze masterthesis is onderzocht waarom hoogopgeleide (HBO/WO-niveau) jongvolwassenen (20 t/m 26 jaar oud) op de Partij voor de Vrijheid stemmen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede voorspellers zijn voor het stemmen op populistische politieke partijen met een anti-immigratie agenda. Door middel van kwalitatieve onderzoeksmethoden en een literatuurstudie is onderzocht welke factoren in deze doelgroep bijdragen aan het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede en in hoeverre deze hoofdfactoren leiden tot het sympathiseren van de PVV. Woonomgeving, identiteit in de liquid modernity, opvoeding en persoonlijkheid zijn bepalend gebleken voor het creëren van deze antiimmigratiehoudingen. Politieke onvrede ontstaat wanneer huidige politieke partijen geen gehoor geven aan de, door de doelgroep, gesignaleerde maatschappelijke problemen. Gebleken is dat onder de PVV sympathisanten een tweedeling bestaat in het uiteindelijk stemmen op de PVV, de ene groep stemt op de PVV als signaal naar hun voormalig politieke partij, de andere groep stemt tevens uit protest, maar heeft in de PVV ook zijn toekomstige partij gevonden. In dit onderzoek is naar voren gekomen dat het mogelijke verlies van collectieve identiteit, irritaties uit de woonomgeving en een combinatie van een consciëntieuze persoonlijkheid met een autoritaire of autoritatieve opvoeding, kan leiden tot een anti-immigratiehouding en politieke onvrede. Wanneer er door de gevestigde politieke orde geen gehoor gegeven wordt aan de immigratie -en integratieproblematiek ontstaat er politieke onvrede wat kan leiden tot het sympathiseren van de PVV.
Jong, hoogopgeleid en PVV sympathisant Een kwalitatief onderzoek naar beweegredenen van PVV sympathisanten
Masterthesis Kiki Drion MA Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam Studentnummer 2060345 T: 06-81143470 A: H. J. E. Wenckebachweg 2624 1096 DM Amsterdam E:
[email protected] Begeleidend docent: dr. M. E. Boekkooi Tweede beoordelaar: drs. D. van Troost Datum: 4 juli 2012
2
VOORWOORD
Tijdens mijn HBO opleiding, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, ben ik vier jaar lang bezig geweest met het leren analyseren van individuen en diens psychosociale problemen. Na verloop van tijd realiseerde ik me dat de context waar een persoon vandaan komt minstens zo belangrijk is om mee te nemen in de analyse van het individu. Ik kreeg daardoor steeds meer interesse naar een bredere benadering van sociale problematiek en koos ervoor mijn kennis uit te breiden door de Premaster in Sociologie van Mondialisering en Diversiteit te volgen en uiteindelijk de Master Sociologie. Gedurende mijn studietijd raakte ik geïntrigeerd door de Partij voor de Vrijheid en diens kiezers, een partij waarvan ik op persoonlijk vlak niet goed begreep waardoor deze zoveel stemmen had gewonnen bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2010. Ik liet mij meevoeren in het stigma wat er omtrent de PVV kiezer hing en nam aan dat het voornamelijk laagopgeleide kiezers zouden betreffen, die weinig in aanraking kwamen met de allochtone bevolking. Toen het tijd werd voor een onderwerpkeuze voor mijn masterthesis te kiezen, besloot ik dat juist de groep waar ik het minst steun voor de PVV van zou verwachten, wellicht het meest interessant zou zijn voor mij om onderzoek naar te doen. Zodanig startte ik mijn onderzoek naar de hoogopgeleide, jonge PVV sympathisant. Een onderzoek wat mij veel inzicht heeft gegeven, niet alleen in de beweegredenen van de PVV sympathisant, maar tevens in de context van de maatschappij die een partij als de PVV mogelijk maakt. Ik zou dit voorwoord willen besluiten met een warm dankwoord aan mijn thesisbegeleider Dr. Marije Boekkooi, die mij gedurende het schrijven, sturing, steun en veel welkome feedback heeft gegeven. Haar flexibiliteit en creatieve inzichten hebben zonder meer bijgedragen aan dit onderzoek.
Kiki Drion Amsterdam, 4 juli 2012
3
INHOUDSOPGAVE Lijst van figuren, tabellen en afkortingen
6
1. Inleiding
7
1.1 Introductie en probleemschets
7
1.2 Dit onderzoek
8
1.3 Doelstelling
8
1.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie
9
1.5 Leeswijzer
9
2. Theoretisch kader: Wat is populisme?
11
2.1 Populisme
11
2.2 Succes van populisme in Europa
12
2.3 Populisme in Nederland
12
2.4 De Partij voor de Vrijheid
13
3. Theoretisch kader: Indirecte en directe aanleidingen op sympathie voor de PVV
15
3.1 Five-Factor Model
15
3.2 Persoonlijkheid
17
3.3 Opvoeding
18
3.4 Identiteit in de liquid modernity
20
3.5 Woonomgeving
21
3.6 Anti-immigratiehoudingen
21
3.7 Politieke onvrede
22
3.8 Samenvatting en causaal model
23
4. Methodologie
25
4.1 Onderzoeksvragen en verwachtingen
25
4.2 Dataverzamelingsmethoden
26
4.3 Sentisizing concepts
27
4.4 Aantal informanten en wervingsprocedure
28
4.5 Analyse
30
4
5. Resultaten
31
5.1 Persoonlijkheid
31
5.2 Opvoeding
33
5.3 Aanleidingen voor anti-immigratiehoudingen
35
5.3.1 Individualisme en woonomgeving
35
5.3.2 Integratie
37
5.3.3 Religie, (anti-)islam en vrouwenemancipatie
39
5.3.4 Identiteit
41
5.4 Politieke onvrede: twee subgroepen
42
5.4.1 Eerste subgroep
42
5.4.2 Tweede subgroep
43
5.5 Samenvatting
44
6. Conclusie en discussie
46
6.1 Samenvatting
46
6.2 Conclusie
46
6.2.1 Persoonlijkheid en opvoeding
46
6.2.2 Identiteit
47
6.2.3 Woonomgeving
48
6.2.4 Politieke onvrede
48
6.3 Discussie
49
6.3.1 Maatschappelijke bijdrage
49
6.3.2 Wetenschappelijke bijdrage
49
6.4 Verbeterpunten en toekomstig onderzoek
50
Literatuurlijst
51
5
LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Five-Factor Model
15
Figuur 2: Vier opvoedingsstijlen van Maccoby en Martin in model
19
Figuur 3: Causaal model
24
LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Persoonlijkheidsdimensies met karakteristieken
17
Tabel 2: Onderwerpen uit topic list met subthema’s
27
Tabel 3: Informanten groep 1 – PVV sympathisanten
29
Tabel 4: Informanten groep 2 – niet- PVV sympathisanten
29
LIJST VAN AFKORTINGEN CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CDA
Christen-Democratisch Appèl
D66
Democraten 66
EU
Europese Unie
FFM
Five-Factor Model
HBO
Hoger beroepsonderwijs
LPF
Lijst Pim Fortuyn
NOS
Nederlandse Omroep Stichting
PGB
Persoonsgebonden budget
PvdA
Partij van de Arbeid
PVV
Partij voor de Vrijheid
SGP
Staatkundig Gereformeerde Partij
SP
Socialistische Partij
VVD
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WO
Wetenschappelijk onderwijs
6
1. INLEIDING Gedurende de tijd dat deze thesis is geschreven, werd meermalen bevestigd hoe actueel het debat rondom de Partij voor de Vrijheid (PVV) is. Zo werd op 8 februari 2012 een zogenaamd Polen meldpunt gelanceerd, een website waar men melding kon maken van overlast door Polen. Dit heeft zowel in de politiek, in de media als onder burgers veel discussie en ophef opgeleverd (NOS, 2012). Mede door deze controversiële website stapte op 20 maart 2012 Hero Brinkman uit de fractie, hij werd door velen als het belangrijkste partijlid na Geert Wilders gezien en zijn vertrek leidde tot verdeeldheid binnen de fractie. Op 1 mei 2012 presenteerde Geert Wilders zijn nieuwe boek in New York, ‘Marked for Death: Islam’s War Against the West and Me’, een boek waarin hij zijn kritiek op de islam uitte, veroorzaakte wederom ophef. En na intensieve onderhandelingen in het Catshuis, verliet de PVV op 21 april 2012 de gedoogcoalitie. De PVV besloot op het laatste moment dat het niet eens kon worden met de VVD en het CDA over de bezuinigingsnorm. Wederom viel een Nederlands kabinet vroegtijdig en nieuwe Tweede Kamerverkiezingen werden gepland op 12 september 2012 (NOS, 2012). Deze opsomming is slechts een kleine greep uit de vele nieuwsberichten over Geert Wilders en de PVV sinds de aanvang van het schrijven van deze masterthesis. Maar wie stemt er nu eigenlijk op deze omstreden partij? 1.1 Introductie en probleemschets De Nederlandse samenleving bevindt zich in een tijd van mondialisering (globalization). Dit proces houdt in dat mondiale processen of gebeurtenissen van invloed zijn op het lokale. Er is sprake van internationale integratie, wat internationaal verkeer van handel, kapitaal en mensen vergroot (Swank & Betz, 2003). Grenzen tussen landen zijn komen te vervagen, in Nederland is dat bijvoorbeeld merkbaar in de Europese context: de grens naar België of Duitsland kan zonder notie ervan overgestoken worden. Op gebied van migratie is het proces van mondialisering tevens merkbaar, de immigratie naar Nederland neemt toe. Zo immigreerden in het jaar 2009: 146.378 personen naar Nederland. In datzelfde jaar emigreerden 85.357 Nederlanders naar het buitenland. Een stijgende immigratielijn is duidelijk te ontdekken wanneer deze cijfers vergeleken worden met voorgaande jaren. Zo immigreerden in het jaar 1995: 96.099 personen naar Nederland en in het jaar 2000: 132.850 personen. Van de huidige 16.655.799 inwoners van Nederland is een kleine 21% van allochtone afkomst (CBS, 2012). Met ingang van augustus 1999 is een standaarddefinitie (die nog steeds accuraat is), van het begrip ‘allochtoon’ aangenomen, deze stelt dat iemand allochtoon is wanneer tenminste één van de ouders in het buitenland geboren is (CBS, 2000). De allochtone bevolking van Nederland groeit zienderogen en dit heeft tot publieke discussie geleid. Hierdoor is immigratie, maar ook integratie en het verlies van ‘de Nederlandse identiteit’ een politiek debat geworden. De opkomst van politieke partijen met een anti-immigratie agenda is in deze tijd dan ook geen verrassing. Zo is er sinds 1980 in de Nederlandse politiek een toename van extreemrechtse- en populistische partijen te ontdekken (Swank & Betz, 2003; Rydgren, 2008; Schumacher & Rooduijn, 2011; Hutter, 2011). De opkomst van Partij voor de Vrijheid (PVV) in 2005, met als lijsttrekker Geert Wilders, is een voorbeeld van de recente toename van populistische partijen met anti-immigratie agenda’s in Nederland. De PVV stelt dat er
7
in Nederland sprake is van ‘islamisering van de samenleving’ en hiertegen strijdt de partij. De PVV was van 9 juni 2010 tot en met 21 april 2012 vertegenwoordigd in het parlement. Bij de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni 2010 ontving de PVV 12% (24 zetels) van het totaal van de stemmen, de partij werd daarmee de derde grootste partij van Nederland (VVD 16%, PvdA 15%). Met deze verworven stemmen werd de PVV gedoogpartner van het Kabinet Rutte (CBS, 2010). Synovate (2010) illustreert een algemeen profiel van ‘de PVV-kiezer’, zo zou er onder PVV stemmers vaker sprake zijn van financiële zorgen, zorgen over de toekomst van het land en gevoelens van onveiligheid in eigen wijk. Daarnaast zou deze groep 40% meer laagopgeleid zijn dan gemiddeld. Sympathisanten van de PVV zouden zich bedreigd voelen door allochtonen, de allochtoon zou als concurrent gezien worden met name op de arbeidsmarkt (Ryndgren, 2008; Williams, 2010). Volgens het CBS waren 13% van de PVV kiezers in 2010 tussen de 18 en 25 jaar oud. Wat betreft onderwijsniveau duiden zij dat 3% van alle PVV kiezers hoger opgeleid (HBO of WO niveau) was (CBS, 2010). Van degenen die in 2006 op de PVV stemden en onder de 26 jaar waren, was 11,5% HBO of universitair opgeleid (NKO, 2006). 1.2 Dit onderzoek Het beeld dat er op dit moment heerst van PVV kiezers (laagopgeleid en 35+), strookt niet met de werkelijkheid. Uit statistieken is gebleken dat er wel degelijk jonge hoogopgeleide sympathisanten zijn van de PVV. Binnen de leeftijdsgroep 18 tot en met 25 jaar oud stemden in 2010, 13% op de PVV, dit percentage lag ruim 1% hoger dan de andere leeftijdsgroepen die op de PVV stemden en tevens lag het hoger dan de stemmen die andere politieke partijen ontvingen van personen uit diezelfde leeftijdsgroep. Onderzoek naar steun voor de PVV onder jonge hoogopgeleide stemgerechtigden is nog niet verricht. Dit is echter wel interessant gezien deze doelgroep opgegroeid is in de tijd van mondialisering, maar zich sterk tegen een aantal principes hiervan verzet, zoals immigratie en één Europa. Dit geheel in tegenstelling tot de wat oudere bevolking van Nederland die de transitie heeft meegemaakt en mogelijk terugverlangen naar de tijd ervoor (van Gent & Musterd, 2010). Wat maakt dat hoogopgeleide jongvolwassenen sympathie hebben voor een partij als de PVV is niet duidelijk en dat wordt in deze thesis onderzocht. De volgende hoofdvraag wordt hierbij gehanteerd: “Welke factoren dragen bij aan het ontwikkelen van sympathie voor de Partij voor de Vrijheid onder hoogopgeleide (HBO/WO-niveau) jongvolwassenen (tussen de 20 en 26 jaar oud)?” 1.3 Doelstelling Om te kunnen achterhalen welke factoren bijdragen aan het ontwikkelen van sympathie voor de PVV, worden deze jongeren in dit onderzoek vergeleken met jongeren die hoogopgeleid zijn en niet op de PVV stemmen. De
8
vergelijking van deze twee groepen zal een discrepantie weergeven waar vermoedelijk het antwoord ligt op de hoofdvraag van dit onderzoek. De deelvragen zullen naar aanleiding van het theoretisch kader in het methoden hoofdstuk (hoofdstuk 4) van deze thesis gepresenteerd worden. Dit is zowel een verkennend als een verklarend sociaalwetenschappelijk onderzoek naar jonge (tussen 20 en 26 jaar oud) hoogopgeleide (HBO/WO-niveau) aanhangers van de PVV. Er wordt onderzocht wie deze jongeren zijn en hoe hun politieke voorkeur voor de PVV tot stand is gekomen. Door deze groepen te vergelijken met jonge hoogopgeleiden die niet op de PVV stemmen zal de discrepantie tussen voor -en tegenstanders van de PVV naar voren treden. Verklaringen voor politieke keuzevorming van jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten zullen hierdoor aan het licht komen. In bredere zin zal deze thesis bijdragen aan de theorie over politieke keuzevorming van jongvolwassenen in het algemeen en populistisch stemgedrag onder jongvolwassenen in het bijzonder. 1.4 Maatschappelijke relevantie en wetenschappelijke relevantie De discussie omtrent de PVV leeft in de samenleving, in de media en in de academische wereld. Dat er behoefte is naar de beweegredenen van PVV sympathisanten is gebleken met het boek van Alexander Pechtold (2012), fractievoorzitter D66, waar interviews van hem met PVV sympathisanten besproken worden. Dit onderzoek is van groot maatschappelijk belang, omdat het inzicht geeft in een, tot op heden, onbelichte groep jongeren in Nederland. Critici stellen dat de PVV een kloof genereert tussen verschillende (etnische-) bevolkingsgroepen in Nederland. Jongeren die de PVV aanhangen zouden volgens verschillende krantenartikelen radicaalrechtse ideeën hebben en deze kloof thans vergroten. Maar of dit in werkelijkheid zo is, is niet bekend. Dit onderzoek zal hierop zicht geven, wat zal bijdragen aan kennis over PVV kiezers. In de wetenschap is reeds aandacht besteed aan de opkomst van extreemrechtse en populistische politieke partijen in Nederland. Over stemgedrag onder jongeren en hoogopgeleiden op extreemrechtse en populistische partijen is echter nog weinig bekend. Dit onderzoek kan bijdragen aan de sociale wetenschap wat betreft de factoren die een rol spelen bij de keuzevorming voor hoogopgeleide jongeren om de PVV te steunen. Het zal verklaringen opleveren (die tot dusver nog niet bekend zijn) en bijdragen aan het gat in de literatuur waarom jonge hoogopgeleiden voor de PVV kiezen. In bredere context draagt dit onderzoek bij aan theorie over politieke keuzevorming van hoogopgeleide jongvolwassenen in het algemeen en populistisch stemgedrag onder hoogopgeleide jongvolwassenen in het bijzonder. De invloed van socialisatie in combinatie met persoonlijkheid op politieke keuzevorming, maakt dat deze thesis erg waardevol voor de sociale wetenschap is. 1.5 Leeswijzer In het eerstvolgende hoofdstuk ‘Wat is populisme’, wordt populisme als politieke stroming uitgediept, hierin komt naar voren wat populisme behelst, hoe populisme zich in Europa en Nederland ontwikkeld heeft en uiteindelijk, wat de Partij voor de Vrijheid precies inhoudt. In hoofdstuk 3 ‘Externe en interne invloeden op sympathie voor de
9
PVV’ wordt gekeken naar aanleidingen voor anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede. Dit is aan de hand van de volgende vier onderwerpen uiteengezet: woonomgeving, identiteit, opvoeding en persoonlijkheid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de methodologie voor de dataverzameling van deze thesis verhelderd, waarna er in hoofdstuk 5 de resultaten van de verzamelde data wordt gepresenteerd. Tenslotte biedt hoofdstuk 6 een conclusie en discussie van deze thesis, waarbij tevens wordt nagedacht over mogelijk toekomstig onderzoek.
10
2. THEORETISCH KADER: WAT IS POPULISME? “Elke populistische beweging begint als protest tegen de gevestigde orde. De charismatische leider voelt feilloos aan wat er onder het volk leeft. Hij maakt zich tot tolk van het ongenoegen en profileert zich als antipolitiek (van Wansink, 2004: p.45).” 2.1 Populisme De Partij voor de Vrijheid is een populistische partij met een anti-immigratie agenda. Populisme letterlijk vertaalt vanuit het Latijn (populus) betekent: volk. Een populistische politieke partij zou dan ook omschreven kunnen worden als een ‘volkspartij’, een partij die gehoor geeft aan de burger, vaak met een sterk nationalistisch karakter (Lukacs, 2005). Een wat uitgebreidere definitie van populisme luidt als volgt: “Populisme is een politieke stroming waarin de rol van de gewone man bij de machtsuitoefening sterk wordt benadrukt en waarin gestreefd wordt naar een sterke en directe band tussen leider(s) en het volk, die niet wordt belemmerd door inmenging van overheidsbureaucratie en partij (encyclo, 2012).” Populistische partijen pleiten over het algemeen voor het herstellen van orde en gezag, zij positioneren zich dan ook sterk tegen een toegeeflijke samenleving. Veel populistische partijen ogen in eerste instantie liberaal, maar profileren zich later als etnocentrisch en tegen multiculturalisme (van Wansink, 2004; Betz, 2009; Williams, 2010). Populistische partijen zijn doorgaans tegelijk cultureel en economisch rechts als sociaal links (Parlement & Politiek, 2012). De meeste populistische partijen zijn sterk voorstander van directe democratie, de binding tussen de ‘gewone’ burger en de politieke elite zou er niet meer zijn en dient hersteld te worden. De burger zou meer invloed op de politiek moeten hebben en de politiek zou zich meer moeten richten op de wensen van de burger (van Wansink, 2004; Lukacs, 2005). Populisme wordt nadrukkelijk niet getypeerd als revolutionair, ook is populisme niet per definitie antidemocratisch of reactionair, er wordt aansluiting gezocht bij ‘de waan van de dag’. Er wordt door populistische partijen een appèl gedaan op het volk, de politiek en de besturing van het land zou weer- in handen van het volk moeten vallen (van Wansink, 2004; Williams, 2010; Hutter, 2011; Schumacher & Rooduijn, 2011). Van Wansink (2004) stelt dat populistische partijen niet uit zijn op haatzaaien onder verschillende bevolkingsgroepen, maar het wantrouwen van het volk exploiteren. Zo zou de Lijst Pim Fortuyn (LPF) destijds het dreigende verlies van de Nederlandse cultuur hebben gebruikt om angst betreffende dit onderwerp te genereren onder de burgers (van Wansink, 2004). Ook Williams (2010) stelt dat populistische partijen uit zijn op het creëren van in -en out-groups. Hierbij worden de out-groups aangewezen als bron van sociaal-economische problemen en het verlies van de eigen cultuur. Onder de in-groups wordt publieke angst (public fear) en xenofobie gezaaid. Deze out-groups betreffen vrijwel altijd allochtonen, in sommige gevallen één specifieke groep allochtonen, en de ingroups de autochtonen.
11
2.2 Succes van populisme in Europa In het begin van de jaren negentig stroomde er een ‘derde rechtse golf’ door de West-Europese politiek, deze golf kenmerkte zich door haar etnocentrische en populistische karakter. De eerste golf zou het vooroorlogse fascisme zijn, de tweede het naoorlogse neofascisme die rond 1980 is beëindigd. In deze derde golf was de opkomst van (rechts-)populistische partijen groot: zowel in Oostenrijk, Frankrijk, Zwitserland, Vlaanderen, Italië, Noorwegen, Denemarken als in Nederland verkregen populistische partijen een groot aantal stemmen binnen de electorale arena (van Wansink, 2004; Hutter, 2011). De kernpunten die deze partijen aandroegen bestonden uit de bedreiging van immigratie en Europese integratie voor de natie: ‘ze appelleren aan de onvrede van bevolkingsgroepen die zich bedreigd voelen door criminelen en migranten” (van Wansink, 2004: p. 42). Deze partijen zouden niet traditioneel racistisch zijn, maar er zou sprake zijn van ‘cultureel racisme’ (dit begrip wordt verder verhelderd in paragraaf 3.2). De bedreiging van de migranten zou namelijk niet samenhangen met ras, maar met culturele bedreiging. De nationale identiteit zou in het geding staan (Rydgren, 2008). Sympathisanten van deze partijen zouden voornamelijk ‘verliezers’ van modernisering zijn, ze zouden het proces van modernisering en mondialisering niet bij kunnen benen en vooral de negatieve effecten op sociaal, cultureel en economisch gebied, hiervan bemerken (Kitscheld, 1995). Niet alle wetenschappers sluiten zich bij deze visie aan. Zo betoogt van Wansink (2004) dat de bevolkingsgroep die kritiek had op de toegeeflijke samenleving, veel groter was dan alleen de verliezers van mondialisering. Men had meer behoefte aan gezag en stond niet langer achter de tolerante samenleving. 2.3 Populisme in Nederland Sinds 1960 is er sprake van integratie op de internationale markt, wat internationale handel makkelijker maakt door bijvoorbeeld een afname van transactiekosten en technologische veranderingen, dan voorheen. Deze internationale integratie besloeg niet alleen handel: ook internationaal verkeer van mensen werd makkelijker. Grenzen, voornamelijk binnen Europa, waren makkelijker over te steken en ook intercontinentaal werd migratie makkelijker te realiseren. Internationaal reizen werd goedkoper en sneller door verbetering in onder andere transport (Swank & Betz, 2003; William, 2010). Met een nieuwe stroom immigranten voornamelijk afkomstig uit Turkije en Marokko, ten gevolge van het proces van mondialisering en de behoefte aan goedkope arbeid, werd immigratie een steevast agendapunt binnen de Nederlandse politiek. In 1980 werd de Centrumpartij -lijsttrekker Henry Brookman- opgericht, een nationalistische partij met een anti-immigratie agenda. Deze partij behartigde -naar eigen zeggen- de belangen van de autochtone bevolking in Nederland. Na zes jaar werd de partij failliet verklaard, vlak na de Tweede Kamerverkiezingen in 1986 waarbij de partij geen zetels ontving. Een aannemelijke oorzaak hiervoor zou de lange periode van verdeeldheid en ruzies binnen de partij kunnen zijn (van Wansink, 2004; Parlement & Politiek, 2012). De Centrum Democraten werd in 1984 als afsplitsing van de Centrumpartij opgericht door Hans Janmaat. Ook deze partij had een sterk nationalistisch en populistisch karakter. Van 1989 tot 1998 behaalde de Centrum
12
Democraten zetels in de Tweede Kamerverkiezingen. Hun hoogtepunt behaalde zij in 1990, namelijk: 11 zetels (Parlement & Politiek, 2012). De partij schilderde voornamelijk Noord-Afrikanen -zoals Marokkanen- af als sociale buitenstaanders (social outsiders) en propagandeerde dat moslimextremisten een bedreiging waren voor de Nederlandse samenleving. Geweldplegingen van moslimjongeren, voornamelijk van Marokkaanse afkomst, werd door de Centrum Democraten tevens aangedragen als bedreiging voor de samenleving (Moghadam, 2009; Williams, 2010). Pim Fortuyn (oprichter Lijst Pim Fortuyn in 2002) ging verder waar de Centrum Democraten ophielden, ook hij richtte een nationale en populistische partij op met een anti-immigratiebeleid. Pim Fortuyn stelde dat immigranten een bedreiging waren voor de Nederlandse culturele identiteit en pleitte voor een strenger immigratiebeleid. Hij bepleitte dat Westerse waarden op het spel stonden door toedoen van moslim immigranten (van Wansink, 2004; Williams, 2010; Parlement & Politiek, 2012). 2.4 De Partij voor de Vrijheid Binnen de zogenaamde right-populist protest wave, de ‘derde golf’ binnen de electorale arena in West-Europa (zie paragraaf 2.2), waarin in meerdere landen binnen West Europa populistische partijen ontstonden met een rechtspopulistisch karakter, past ook de Partij voor de Vrijheid. Deze protest wave uitte zich in politieke partijen met een anti-immigratie agenda (van Wansink, 2004; Hutter, 2011). Deze partijen worden in de (wetenschappelijke) literatuur op verschillende manieren getypeerd, zo komen onder andere de volgende benamingen voor; antiimmigratiepartijen, anti-establishmentpartijen en protestpartijen (van Wansink, 2004; Van der Brug & Fennema, 2007; van Gent & Musterd, 2010). Geert Wilders was vanaf 1998 Tweede Kamerlid voor de VVD, maar stapte in 2004 op naar aanleiding van onenigheid over de politieke koers van de VVD. Tussen 2004 en 2006 had Geert Wilders één zetel in de Tweede Kamer, waarmee hij zijn eenmansfractie ‘Groep Wilders’ vertegenwoordigde. Deze Groep Wilders deed in 2006 voor het eerst mee aan de verkiezingen onder de naam: Partij voor de Vrijheid (PVV). In deze thesis wordt voor de PVV de benaming: populistische partij met anti-immigratie/anti-islam agenda aangehouden, omdat dit het unique selling point is van de PVV: zij ‘bezitten’ dit onderwerp. De populistische ‘stempel’ die de PVV in onder andere de media ontving werd door de PVV trots in ontvangst genomen, Geert Wilders noemde het: ‘een geuzentitel’ (Parlement & Politiek, 2012). Door critici wordt de PVV een islamofobische partij genoemd (Williams, 2010), waar volgens de PVV geen sprake van is. Wel strijdt de PVV tegen de zogenaamde ‘islamisering van de samenleving’. Dat de PVV dit agendapunt erg serieus neemt, komt op verschillende manieren naar voren. Zo staat op de website van de PVV het volgende: “PVV-kamerlid Fleur Agema zal vandaag tijdens de begrotingsbehandeling VWS een motie indienen welke tot doel heeft de zorg te de-islamiseren. Volgens Agema is de samenleving het spuugzat voortdurend geconfronteerd te worden met moslims die een speciale behandeling eisen in ziekenhuizen en zorginstellingen (pvv.nl: 2012).”
13
Ook bleek de anti-islam houding van Geert Wilders wederom een feit toen hij een toespraak gaf op Memorial Day 9/11 in New York op 9 september 2010. Zo begon hij zijn speech met: “Let me start by saying: no mosque here (…) New York is the most vibrant, most dynamic city in the world, but it will be like Mecca. Mecca, the city without freedom (Youtube, 2010).” Islambestrijding en minder immigratie worden door de PVV als één agendapunt benoemd. Waarbij de islambestrijding vooral zou moeten gebeuren vanwege de regels die de islam voorschrijft die in strijd zijn met de Nederlandse cultuur, identiteit en normen en waarden. Hiermee doelt Geert Wilders op onderwerpen als; “(…) antisemitisme, discriminatie en het doden van ongelovigen (Verkiezingsprogramma PVV, 2010-2015)”. Volgens velen zou Geert Wilders met zijn uitspraken discrimineren, angst genereren en haatzaaien. Zo sprak hij in een persconferentie in the House of Lords in Londen, 2009, de woorden: “Do I have a problem with Islam? Yes I do have a problem with the Islam, I think it’s a fascist ideology. I think the so called prophet Mohammed was a barbarian and a pedophile (Wilders, the movie, 2010).” In 2008 bracht Geert Wilders de film ‘Fitna’ uit, in deze film worden onder andere een aantal fragmenten van gevolgen van moslimextremisme getoond, in afwisseling met vertaalde Koranteksten die deze daden volgens de film zouden rechtvaardigen. De film kwam in opspraak vooral door de cartooneske afbeeldingen van de profeet Mohammed en het verscheurende geluid van de Koran aan het einde van de film. Veel mensen vonden de film beledigend voor moslims en de islam. Naast Fitna, is Geert Wilders meerdere malen in opspraak geraakt door discriminerende en groepsbeledigende opmerkingen, zoals te lezen in het citaat hierboven. Vanwege groepsbelediging en het zaaien van haat werd Geert Wilders op 21 januari 2009 aangeklaagd door het Gerechtshof in Amsterdam (Elsevier, 2009; NOS, 2010). Dit gebeurde naar aanleiding van een uitzending van NOVA College Tour in 2008 waar studenten de advocaat Gerard Spong uitdaagden om pro deo een rechtszaak tegen Geert Wilders te beginnen (Vrij Nederland, 2010). Uit deze aanklacht volgde op 23 juni 2011, vrijspraak op alle punten (Volkskrant, 2011). Een eerdere aangifte, in 2007 ook door een student, leidde overigens niet tot een rechtszaak. Dat het anti-islamisering punt van de PVV veel naar voren komt in zowel de Nederlandse als internationale media is een feit (NRC 2010; Elsevier, 2011; Telegraph, 2011), maar naast anti-islamisering heeft de PVV een aantal andere agendapunten. De twee hoofdlijnen van het verkiezingsprogramma van de PVV, ‘De agenda van hoop en optimisme’, (verkiezingsprogramma PVV, 2010-2015) zijn meer veiligheid en minder immigratie. Meer veiligheid en daarmee minder criminaliteit, hoopt de PVV te behalen door 10.000 agenten meer in te zetten op straat. Daarbij aansluitend wil de PVV gaan voor een zero-tolerance beleid, waarbij gezag van de politie afgedwongen moet worden. Ook pleit de PVV voor zwaardere straffen voor criminele feiten. Naast meer veiligheid en minder immigratie, pleit de PVV onder andere voor: betere zorg, beter onderwijs, een beter milieu en een gezonde financiële basis (Verkiezingsprogramma PVV, 2010-2015).
14
3. THEORETISCH KADER: INDIRECTE EN DIRECTE AANLEIDINGEN OP SYMPATHIE VOOR DE PVV In het vorige hoofdstuk is aandacht besteed aan populisme en de opkomst daarvan in Europa en Nederland. Ook is in het vorige hoofdstuk uitgelegd wat de Partij voor de Vrijheid precies behelst. Er is gebleken dat de PVV een populistische politieke partij met een anti-immigratie agenda is. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat antiimmigratiehoudingen en politieke onvrede voorspellers zijn voor het stemmen op extreemrechts of populistische partijen (Lubbers, Gijsberts & Scheepers, 2002). Deze directe aanleidingen voor het stemmen op een partij als de PVV, kunnen door verschillende (indirecte) factoren beïnvloed worden. In dit deel van het theoretisch kader wordt besproken welke factoren van invloed zijn op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede.
3.1 Five-Factor Model Dat anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede de uiteindelijke redenen zijn voor het stemmen op de PVV ligt voor de hand, maar wat zorgt er precies voor dat deze mensen ontevreden zijn over de politiek of een antiimmigratiehouding hebben? Het Five-Factor Model (FFM) zal in dit deel van het theoretisch kader geïntroduceerd worden als ondersteuning voor het verklaren en analyseren van het stemmen op de Partij voor de Vrijheid. De figuur zal dienen als een model om de interne en externe factoren te belichten die invloed hebben op de politieke keuzevorming.
Figuur 1: Five-Factor Model (McCrae & Costa, 1999) (er zijn enkele wijzigingen aangebracht in de figuur m.b.t. de ronde en hoekige vormen)
15
Figuur 1 laat het Five-Factor Model van McCrae en Costa (1999) zien. Zij ontwikkelden dit model binnen de persoonlijkheidwetenschap, waarin zij een universeel model presenteerden van persoonlijkheidsdimensies. De hoekige vormen in deze afbeelding zijn kerncomponenten, componenten die min of meer vaststaan in een persoonlijkheid, de ronde vormen daarentegen zijn meer dynamische componenten. Deze dynamische componenten zoals externe invloeden, kunnen de kerncomponenten beïnvloeden, maar in de basis blijven de persoonlijkheiddimensies, de basic tendencies (fundamentele tendensen), bepalend voor iemands persoonlijkheid (McCrae & Costa, 1999). Hoewel het Five-Factor Model afkomstig is uit de persoonlijkheidswetenschap, leent het model zich goed voor een sociologische uitleg van de vorming van politieke onvrede, anti-immigratiehoudingen en het uiteindelijke stemmen op de PVV. Het model kan ingezet worden om externe factoren te bespreken en de invloed daarvan op persoonlijk (characteristic adaptations) en inter-persoonlijk niveau (self-concept). Het model illustreert het vormen van attituden, houdingen ten opzichte van bijvoorbeeld politiek en wat daarop van invloed is. De biological bases, linksboven in de figuur, zijn de biologische genen waar een persoon mee geboren wordt, deze genen bepalen de basic tendencies, de fundamentele tendensen. In deze basic tendencies zijn vijf mogelijke personality traits (persoonlijkheidskenmerken of dimensies) weergegeven als mogelijke persoonlijkheidsdimensies. The Big Five persoonlijkheidsdimensies zijn; neuroticism (neurotisch, kwetsbaarheid, onrustig, ongerustheid), extraversion (extraversie), openness to experience (openheid voor ervaringen), agreeableness (coöperatief) en conscientiousness (consciëntieusheid: zorgvuldigheid of nauwgezetheid). Per persoon is er vaak sprake van één persoonlijkheidsdimensie die overheersend is, dit betekent echter niet dat er geen sprake kan zijn van bepaalde eigenschappen behorend bij een andere persoonlijkheidsdimensie. De characteristic adaptations zorgen ervoor dat een persoon een bepaalde houding krijgt, deels vanuit de basic tendencies maar ook vanuit de omgeving, zoals culturele factoren. Deels krijgen de characteristic adaptations ook vorm door eigen ideeën van de persoon over zichzelf: self-concept.
Objective biography behelst de
observeerbare uitingen en gedragingen van een persoon, in feite de uitingen van de characteristic adaptations. De external influences geven een extra dynamiek aan zowel de emotionele uitingen als de karakteristieke houdingen van een persoon. Zo kunnen culturele normen een emotionele uiting voeden of juist niet. Behalve de basic tendencies en de biological bases, zijn alle concepten uit het model dynamische processen, afhankelijk van hoe deze dynamische processen zich ontwikkelen, komt een basic tendency in meer of mindere mate tot uiting in een bepaalde houding ten opzichte van een bepaald onderwerp (McCrae & Costa, 1999). In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan hoe persoonlijkheid invloed kan hebben op het stemmen op de PVV. Nu eerst wordt een voorbeeld (zie het kader op de volgende pagina) gegeven ter ondersteuning van het model.
16
Voorbeeld: Amina Amina is een 16 jarige moslima, geboren en getogen in Syrië. Haar biological bases heeft genetisch bepaald dat zij een extraverte (veel sociale vaardigheden, uitgesproken mening en open naar anderen) persoonlijkheidsdimensie, basic tendency, heeft. De characteristic adaptations van Amina zijn dat zij vriendelijk is en geïnteresseerd. Maar voor een extravert meisje is zij overwegend ingetogen en bescheiden. Door de culturele context waar zij uit voort komt (external influences), heeft zij namelijk een self-concept ontwikkeld, dat stelt: ‘het is beter als ik niet hoog van de toren mijn mening uitschreeuw, want dat is niet netjes en beschaafd voor een meisje om te doen’. Dat Amina een extraverte persoonlijkheid heeft, uit zich in de objective biography dus waarschijnlijk een stuk minder, dan wanneer zij in een Nederlands gezin geboren zou zijn. De waarneembare uitingen van Amina’s persoonlijkheid (objective biography) zijn voornamelijk vriendelijkheid en het behouden van veel sociale contacten. Door external influences wordt Amina’s extraversie niet gevoed, omdat in de culturele context van Syrië het niet geaccepteerd is wanneer meisjes erg extravert zijn. 3.2 Persoonlijkheid Persoonlijkheid lijkt erg belangrijk voor het verklaren van het al dan niet stemmen op de PVV. Zonder persoonlijkheid in het causaal model te betrekken, is het erg lastig te verklaren waarom de ene groep hoogopgeleide jongeren –met vergelijkbare achtergrond en omgeving- wel op de PVV stemt en de andere groep niet. In Tabel 1 wordt iets uitgebreider ingegaan op de vijf persoonlijkheidsdimensies uit het Five-Factor Model (McCrae & Costa, 1999), dit is belangrijk om te kunnen analyseren op welke persoonlijkheidsdimensie(s) PVV sympathisanten vermoedelijk hoog scoren. Tabel 1: Persoonlijkheidsdimensies met karakteristieken Persoonlijkheidsdimensie
Karakteristieken (Characteristic adaptations)
Neuroticisme
Weinig zelfvertrouwen, overdadig perfectionistisch, pessimistische houding.
Extraversie
Sociale vaardigheden, vele vriendschappen, beroepsinteresse ligt in ondernemen, actieve sporter, lidmaatschappen bij verschillende clubs en verenigingen.
Openheid voor ervaringen
Geïnteresseerd in reizen, veel verschillende hobby’s, kennis van de buitenlandse keuken, verschillende beroepsinteresses, vaak bevriend met mensen die smaak delen.
Coöperatief
Vergevensgezinde houding, voorstander taalgebruik, laat over zich heen lopen.
Consciëntieusheid
Leiderschap, lange termijn plannen, sterk georganiseerd netwerk, technische expertise.
Bron: McCrae & Costa, 1999 (eigen vertaling). 17
van
samenwerken,
beleefd
Kenmerken van een ‘neurotische’ persoonlijkheid zijn negatieve, pessimistische houdingen, irrationele perfectionische overtuigingen, weinig zelfvertrouwen, rusteloosheid en zwaarmoedigheid. ‘Extraversie’ behelst een persoonlijkheid waar veel sociale vaardigheden een rol in spelen, personen vaak naar buiten toe gekeerd zijn, het hebben van veel verschillende interesses en daarnaast zijn het vaak energieke personen. Personen die ‘open voor ervaringen’ zijn, hebben vaak interesse in andere culturen en landen. Deze personen zijn vaak avontuurlijk, hebben gelijkgestemde vrienden en reizen graag. Een coöperatieve persoonlijkheidsdimensie is een menging van: vriendelijkheid, toegeeflijkheid en aangenaamheid. Personen die coöperatief zijn, zijn vaker altruïstisch, vergeven gemakkelijker en werken overwegend beter samen dan personen met een andere persoonlijkheidsdimensie. Tenslotte hebben personen met de ‘consciëntieuze’ persoonlijkheid vaak een helder toekomstbeeld met bijpassende lange termijn plannen. Zij hechten veel waarde aan structuur in hun leven, zijn goed georganiseerd en hechten waarde aan loyaliteit en een stabiel netwerk en thuissituatie. De PVV presenteert zich als een daadkrachtige partij met heldere standpunten, die waarde hecht aan heldere regels en structuur. Consciëntieusheid wordt in het Five-Factor Model geïnterpreteerd als een persoonlijkheid van mensen die onder andere georganiseerd, gestructureerd en lange termijn plannen hebben (zie tabel 1). Deze persoonlijkheid sluit aan bij wat de PVV uitdraagt, aannemelijk is dan ook dat vooral personen met een consciëntieuze persoonlijkheid de PVV sympathiseren. Daarnaast is het aannemelijk dat personen die hoog scoren op ‘openheid voor ervaringen’ minder sympathie hebben voor de PVV, aangezien zij mogelijk struikelen over de anti-immigratie/anti-islamisering agenda van de PVV en het behoudende karakter van de PVV. PVV sympathisanten hebben vermoedelijk een consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie, dit in combinatie met een autoritaire opvoedingsstijl (waarin structuur en regels erg belangrijk is) zou kunnen betekenen dat deze consciëntieuze persoonlijkheid extra gevoed wordt. Door deze extra ‘voeding’ is het aannemelijk dat personen met een consciëntieuze persoonlijkheid en een autoritaire opvoeding sneller op een partij als de PVV zullen stemmen dan personen met een andere persoonlijkheid en/of opvoeding. 3.3 Opvoeding De invloed van ouders op deze politieke voorkeur is gezien de leeftijd van deze doelgroep noodzakelijk om mee te nemen in het onderzoek. Aangenomen kan worden dat (thuiswonende) kinderen in hun politieke voorkeur worden beïnvloed door de politieke voorkeur van de ouders (Wittebrood, 1995). Deze invloed kan in het Five-Factor Model gezien worden een externe factor. Wanneer beide ouders hetzelfde stemmen –politieke homogene ouders, worden kinderen dubbel in dezelfde richting beïnvloed. Ook wanneer er in de huiselijke sfeer niet over politiek wordt gesproken, wordt een kind beïnvloed door de politieke voorkeur van de ouders doordat ouders vanuit hun linkse of rechtse (politieke) visie over bepaalde onderwerpen spreken (Wittebrood, 1995). Voorheen werd aangenomen dat de politieke voorkeur van de vader meer invloed heeft op het kind, omdat vroeger aangenomen werd dat politiek behoorde tot ‘mannenzaken’. Echter, uit onderzoek in 1974
18
(Jennings & Niemi, 1974) kwam voort dat de beïnvloeding sekse gevoelig is, namelijk, een dochter identificeert zich meer met de moeder en een zoon meer met de vader. Dit verklaart waardoor een dochter vaker de politieke voorkeur van de moeder overneemt en de zoon vaker van de vader. Dit wordt seksespecifieke politieke socialisatie, genoemd (Wittebrood, 1995). Ook opvoedingstijl kan de politieke voorkeur van een jongere beïnvloeden, aannemelijk is dat vooral dominante opvoedingsstijlen de politieke voorkeur beïnvloeden, omdat deze minder ruimte bieden voor het kind om zelf politieke ideeën te ontwikkelen. Opvoeding wordt in deze context opgevat als: “… het gedrag dat de primaire verzorgers (ouders) in de dagelijkse omgang met hun kind vertonen en dat expliciet is gericht op het kind” (Rispens et al. 1996). Maccoby en Martin (1983) beschreven de vier meest voorkomende opvoedingsstijlen die door hedendaagse wetenschappers aangehouden wordt binnen de pedagogiek en ontwikkelingspsychologie. Deze Maccoby and Martin's Four Parenting Styles (zie Figuur 2) behelst; de autoritatieve stijl (authoritative parenting style), autoritaire stijl (authoritarian parenting style), permissieve stijl (indulgent parenting style), “laissez-faire” stijl (neglectful families) (Maccoby & Martin, 1983).
Figuur 2: De vier opvoedingsstijlen van Maccoby & Martin in model (Wikipedia.nl) Uit de figuur is te lezen dat de opvoedingsstijlen autoritatief en autoritair sturende opvoedingsstijlen zijn, waarbij de ouders veel structuur en heldere regels aan de kinderen bieden. Het verschil in deze twee opvoedingsstijlen is het dominante karakter van de autoritaire opvoeding tegenover de autoritatieve stijl waarin meer ruimte is voor overleg met het kind en er meer warmte en genegenheid geboden wordt door de ouder. Binnen de permissieve stijl geven de ouders het kind veel positieve aandacht, maar er wordt weinig verwacht van het kind. Tenslotte biedt de “laissez-faire” stijl geen regels of richtlijnen van de ouders en wordt het kind volledig vrij gelaten (Maccoby & Martin, 1983; Lamborn et al. 1991). In de analyse van deze thesis zal gekeken worden naar de invloed van de genoten opvoedingsstijl op de politieke voorkeur van de informant. Dit zou interessant zijn, zeker wanneer een mogelijk verband verschijnt tussen een opvoedingsstijl en een specifieke politieke voorkeur. Verwacht wordt dat de PVV sympathisanten een autoritaire of autoritatieve opvoeding genoten hebben. Dit omdat binnen deze opvoedingsstijlen veel regels en structuur geboden wordt, wat overeenkomt met de visie van de PVV op het regeren van Nederland.
19
3.4 Identiteit in de liquid modernity Wanneer populistisch stemgedrag getracht te worden verklaard vanuit identiteit of identiteitsvorming, wordt uitgegaan van het axioma dat mensen de fundamentele behoefte hebben om bij een sociale groep te horen – ‘sense of belonging’ (Broersma & Koopmans, 2010)-. Een sense of belonging helpt individuen om zich staande te houden in de wereld en zij ontlenen hieraan een gevoel van eigenwaarde (Broersma & Koopmans, 2010). Deze behoefte wordt vervuld door zich als lid van een sociale groep te definiëren en niet-gelijkgestemden te definiëren als leden van andere groepen (Scheepers, Felling & Peters, 1989; Blackshaw, 2010). Dit proces houdt dan ook onvermijdelijk verband met het creëren van in- en out-groups Dit ‘fenomeen’ zou, het door critici van de PVV genoemde, haatzaaien betreffen. Broersma en Koopmans (2010) schrijven hier het volgende over: “Nationalisme is een proces van in- en uitsluiting (…) de constructie van identiteit is een dialectisch proces; er is altijd een ander nodig om zich tegen af te zetten en zo te articuleren wat onderscheidend is voor de eigen gemeenschap” (Broersma & Koopmans 2010, p.11). Het verbonden (willen) voelen met de Nederlandse cultuur en nationaliteit is in deze tijd geen verrassing, door het proces van mondialisering wordt het mogelijk gemaakt dat mensen van alle uithoeken van de wereld met elkaar in contact staan. Hierdoor kunnen traditionele patronen van cultuur en identiteit verbroken worden, waardoor men op zoek gaat naar een nieuwe betekenis van identiteit (Castells, 2010). Ook Bauman (2000) analyseert dit proces en stelt dat er in de huidige samenleving sprake is van een zogenaamde liquid modernity, de ‘vloeibare moderniteit’. Het kenmerk van deze periode is de vloeibaarheid, waarmee bedoeld wordt dat het sociale leven niet meer zo gefixeerd is als in de (pre-)moderniteit. Men heeft geen duidelijk referentiekader meer, omdat meer mogelijk is geworden. De zekerheid van hoe vroeger identiteiten tot stand kwamen -vader bakker, zoon ook bakker- is omgeslagen naar een onzekerheid. Men is meer zoekende naar zijn identiteit, want, tegenwoordig is identiteit minder ‘wat je doet’, maar meer ‘wie je bent’ (Castells, 2009). Deze zoektocht naar identiteit gaat vaak gepaard met angst, voor bijvoorbeeld het onbekende of voor de vreemdeling (Bauman, 2000; Furedi, 2006). Naast nationale veiligheid, pleit de PVV voor een herstel en behoud van de Nederlandse identiteit, iets wat mogelijk aantrekkelijk klinkt voor diegenen die hard op zoek zijn naar hun identiteit (Williams, 2010). Geert Wilders haalt dit punt regelmatig op verschillende manieren aan, bijvoorbeeld wanneer hij spreekt over de eenheid Europa. Hij noemt dit een bedreiging voor de Nederlandse identiteit, namelijk dat Nederland zal oplossen als een provincie van Europa (Verkiezingsprogramma PVV, 2010-2015). Ook de ‘islamisering van de samenleving’, zou een bedreiging zijn van de Nederlandse cultuur en identiteit (van Wansink, 2004; Williams, 2010). Hoewel het onderzoek van Van der Waal en Houtman (2010) gericht was op laagopgeleiden is een aspect van hun analyse noemenswaardig, zij halen namelijk het ontbreken van cultureel kapitaal aan als verklaring voor het bedreigt voelen door culturen met veel cultureel kapitaal. In-groups met weinig cultureel kapitaal zouden zich bedreigt kunnen gaan voelen door out-groups met veel cultureel kapitaal. Dit zou gevoelens van wantrouwen en
20
culturele onzekerheid met zich meebrengen (van der Waal & Houtman, 2010). De liquid modernity kan in het Five-Factor Model als externe invloed geplaatst worden, de externe invloeden hebben zijn weerslag op de karakteristieken en dat draagt bij aan het vormen of ontwikkelen van het self-concept (identiteit). Het mogelijke (gevoel van) ‘verlies’ van de Nederlandse identiteit en het willen behouden van de Nederlandse identiteit kan gekoppeld zijn aan het zelfbeeld dat iemand heeft en wat door de externe invloed van de liquid modernity versterkt wordt. Dit kan een potentiële invloed zijn op het creëren van een antiimmigratiehouding, wat kan leiden tot stemmen op de PVV. 3.5 Woonomgeving Woonomgeving wordt vaak genoemd als oorzaak voor anti-immigratiehoudingen. Wanneer een vaak sterk gemengde of overwegend allochtone woonomgeving door de autochtoon als onveilig beschouwd wordt, kan er weerstand optreden tegen allochtonen in het algemeen (Betz, 2009; van Gent & Musterd, 2010; van der Waal & Houtman, 2010; van der Waal et al. 2011). Dit wordt binnen de sociale wetenschap de conflictthese genoemd, waarin wordt gesteld dat een grotere mate van interetnische nabijheid onder autochtonen leidt tot meer etnocentrisme en meer steun voor anti-immigratie partijen, zoals de PVV. Onbegrip voor de vreemdeling zou ontstaan, wat vasthoudendheid aan eigen cultuur en gebruiken vergroot. Hoewel andere theorieën beweren dat meer etnische nabijheid juist het tegenovergestelde aanwakkert, namelijk wederzijds begrip, is de conflicthypothese een mogelijke verklaring voor het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen (van der Waal et al. 2011). In het model valt woonomgeving onder external influences en kan dus, zo laat het model zien, invloed hebben op de characteristic adaptations en de objective biography. Met andere woorden heeft woonomgeving mogelijk invloed op het creëren van anti-immigratiehoudingen onder jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten (characteristic adaptations), wat kan leiden tot stemmen op de PVV (objective biography). Wanneer deze personen woonachtig zijn in een interetnische omgeving, kan dit leiden tot meer etnocentrisme en gegeneraliseerde irritaties over bepaalde bevolkingsgroepen. Dit zou mogelijk een aanleiding kunnen zijn voor het ontwikkelen van een anti-immigratiehouding. 3.6 Anti-immigratiehoudingen Populistische partijen met een anti-immigratie agenda wijzen immigranten aan als de oorzaak voor meerdere maatschappelijke problemen. Immigranten zouden een bedreiging zijn voor de nationale identiteit, veel criminaliteit, overlast en werkloosheid veroorzaken en ze zouden misbruik maken van de verzorgingsstaat (Rydgren, 2008). Wanneer personen negatief ten opzichte van immigratie staan wordt er gesproken van antiimmigratiehoudingen. Deze houding behelst onvrede over de immigratiestroom en vaak een weerstand tegen etnische diversiteit. Anti-immigratiehoudingen kunnen verschillende oorzaken hebben. Zo kunnen anti-
21
immigratiehoudingen voortkomen uit xenofobie, racisme, concurrerend perspectief (sociaal-economisch) of gegeneraliseerde irritaties vanuit de directe leefomgeving (Rydgren, 2008; Betz, 2009; van Gent & Musterd, 2010). Van een concurrerende positie tussen jonge autochtonen en allochtonen op de arbeidsmarkt is echter geen sprake. Jonge autochtonen nemen (nog steeds) een grotere en sterkere rol in op de arbeidsmarkt. De verschillen op de arbeidsmarkt tussen autochtonen en allochtonen zijn opzienbarend, zo was er in 2010 onder autochtonen sprake van 4,5% werkloosheid, terwijl dit in hetzelfde jaar onder allochtonen 9,6% was (CBS, 2012). In de vergelijking werkende niet-Westerse allochtonen in de leeftijd 15 tot 25 jaar en werkende autochtonen in de leeftijd 15 tot 25 jaar, blijkt dat in 2010: 85.000 jonge niet-Westerse allochtonen de arbeidsmarkt vertegenwoordigen ten opzichte van 617.000 jonge autochtonen. In diezelfde leeftijdscategorie blijkt het percentage niet-Westerse allochtonen dat werkloos is 29,4% ten opzichte van 11% autochtonen, een opvallend verschil (CBS,2012). Men spreekt over xenofobie wanneer een persoon angst heeft of vijandig is tegenover vreemdelingen uit een out-group. Deze angst zou zich ontwikkelen of tot uiting komen wanneer de out-group te dichtbij de in-group komt en de identiteit of de materiële belangen van de in-group zou bedreigen (Rydgren, 2008). Woonomgeving zou dan ook een mogelijke aanleiding zijn voor het creëren van xenofobie, hierover is meer te lezen in paragraaf 3.4. De traditionele betekenis van racisme behelst het geloof in hiërarchie van verschillende rassen, niet alle rassen zouden volgens racisten gelijkwaardig zijn. Deze traditionele opvatting van racisme zou na de Tweede Oorlog afgezwakt zijn en zijn omgebogen naar een meer cultureel racisme. Dit ‘racisme culturelle’ zou niet op biologische gegevens of hiërarchie gebaseerd zijn, maar op cultuur (Rydgren, 2008). “Although the anti-immigration nexus is only a part of a wider web of issues (Mudde 1999), it is at the core of the radical right-wing parties’ political programs and dominates the images voters have of these parties (Rydgren, 2008, p. 4)”. Zoals bovenstaand citaat bevestigd, kan er vanuit worden gegaan dat anti-immigratiehoudingen als ‘kapstok’ de hoofdaanleiding is voor kiezers om op een partij als de PVV te stemmen. Voor personen die geen antiimmigratiehouding hebben is het erg onaannemelijk op de PVV te stemmen, aangezien anti-immigratie het voornaamste ‘verkoopargument’ is. 3.7 Politieke onvrede Over het algemeen kan gesteld worden dat er een aantal factoren in de politieke arena kunnen leiden tot succes van populistische partijen. Deze factoren behelzen; het kiesstelsel, de reputatie van de gevestigde partijen en (het gebrek aan) politieke strijd tussen de oude partijen (van Wansink, 2004; Arzheimer & Carter, 2006). Deze factoren maken binnen de electorale arena ruimte voor populistische partijen. De burger zou ontevreden zijn over de huidige politiek en door middel van een proteststem zich daartegen uitspreken (Hutter, 2011). Kenmerkend voor rechtspopulisme is het benutten van de electorale arena voor het genereren van
22
protest. Hoofd actoren hierin zijn de politieke partijen, de burger kan in de electorale arena protesteren tegen bepaalde maatschappelijke veranderingen, door te stemmen op bijvoorbeeld de rechts-populistische partij, of in het geval van de PVV: op de populistische partij met een anti-immigratie agenda (Hutter, 2011). Protest stemmen behelst het uitbrengen van een stem in de electorale arena met als doel te protesteren tegen de gevestigde orde (Hutter, 2011). Van der Brug en Fennema (2007) formuleren het volgende wanneer protest stemmen toepassing heeft op rechts-radicale partijen: “Van der Brug et al. (2000) conceptualized protest voting as a rational, goal-directed activity. The prima motive behind a protest vote is to show discontent with the political elite. Since radical-right parties are treated as outcasts by a large part of the elites in their countries, votes for these parties frighten or shock these elites, which is exactly what the protest voter wants to accomplish (van der Brug & Fennema, 2007: p. 478).” Hoewel in de bestaande literatuur er vooral over proteststemmen in relatie tot rechtspopulisme wordt gesproken, zou protest stemmen voor zowel rechts-populistische als links-populistische kiezers van toepassing zijn. Proteststemmen is een manier om ontevredenheid te uiten over de gevestigde politieke orde en is daardoor niet verbonden aan links -of rechtspopulisme (Rydgren, 2008). Van Wansink (2004) schreef in zijn proefschrift over de opkomst van de Lijst Pim Fortuyn: ‘algemene politieke onvrede is een hoofdfactor in de opkomst van populistische partijen’. Wanneer ‘de burger’ ontevreden is over de overheid, neemt de behoefte aan een bij voorkeur charismatische leider toe, iemand die de juiste weg kan wijzen en de politiek van het land helemaal anders aan wil pakken. De propaganda van veel populistische partijen in het algemeen is dan ook de wensen van de burger te vervullen, echt te luisteren en hiernaar te handelen (Billiet & de Witte, 1995; van Wansink, 2004; van Rossum, 2010; Schumacher & Rooduijn, 2011). Politieke onvrede is mogelijk de aanleiding voor PVV sympathisanten om op de PVV te stemmen. Zij doen dit mogelijk uit protest tegen de huidige politieke elite, het huidige immigratie en integratiebeleid en vanuit angst voor het teloorgaan van de Nederlandse cultuur en identiteit. Deze onderwerpen zijn allen onderwerpen die de PVV aansnijdt in haar verkiezingsprogramma (PVV, 2011). 3.8 Samenvatting en causaal model Populistische partijen benutten de politieke onvrede die onder bepaalde bevolkingsgroepen van de maatschappij leeft. Wanneer er vanuit politieke onvrede op een partij wordt gestemd, spreekt men van proteststemmen, dit proteststemmen komt zowel bij rechts –als bij linkspopulisme voor. Wanneer men uit protest op een populistische partij met een anti-immigratie agenda stemt, zoals de PVV, wordt ervan uitgegaan dat de voornaamste aanleiding hiervoor anti-immigratiehoudingen betreffen. Een zogenaamde anti-immigratiehouding behelst zowel (cultureel) racisme als xenofobie en kan voort komen uit bijvoorbeeld irritaties uit de woonomgeving of angst voor het teloorgaan van de nationale identiteit. In de liquid modernity blijkt het vormen van identiteit minder gefixeerd dan
23
voorheen, dit heeft als gevolg dat men tevens minder zeker is over het behoud van identiteit. Zo wijst de PVV de ‘islamisering’ van de Nederlandse samenleving aan als een mogelijke bedreiging voor de Nederlandse cultuur. In dit hoofdstuk gebleken dat opvoeding van invloed kan zijn op (politieke) keuze -en meningvorming. Aannemelijk is dat vooral sturende en dominante opvoedingsstijlen
zoals autoritatieve en autoritaire
opvoedingsstijlen, het kind beïnvloeden. Deze stijlen zouden mogelijk minder ruimte voor meningontwikkeling open laten dan andere opvoedingsstijlen. Tenslotte zou persoonlijkheid een invloedrijke factor kunnen zijn op het al dan niet ontwikkelen van een anti-immigratiehouding. Er blijken vijf persoonlijkheidsdimensies te bestaan, waaronder de consciëntieuze persoonlijkheid het meest waarschijnlijk voorkomt bij PVV sympathisanten. De consciëntieuze persoonlijkheid behelst veel waarde hechten aan structuur, regels en helderheid, deze drie punten komen overeen met hoe de PVV zich profileert. Naar aanleiding van de bevindingen uit dit theoretisch kader, is het volgende causaal model (Figuur 3) opgesteld. Hierin is af te lezen dat een combinatie van persoonlijkheid met de liquid modernity met de daarbij behorende onzekerheden van identiteit (self-concept) en nationale cultuur, woonomgeving en opvoeding kunnen leiden tot het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen. Deze anti-immigratiehoudingen kunnen leiden tot politieke onvrede, waardoor er (vanuit protest) sympathie kan ontstaan voor de PVV.
Figuur 3: Causaal model Verwacht wordt dat PVV sympathisanten voornamelijk een consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie hebben, irritaties ten opzichte van out-groups hebben vanuit hun woonomgeving, een dreiging voor hun eigen identiteit en de Nederlandse cultuur zien door out-groups en autoritair of autoritatief zijn opgevoed. Deze combinatie zou mogelijk leiden tot een anti-immigratiehouding. PVV sympathisanten kunnen ontevreden raken over de Nederlandse politiek, wanneer de politiek niet (genoeg) inspeelt op de immigratie –en integratieproblematiek. Dit alles zou uiteindelijk leiden tot sympathie voor de PVV. In het volgende hoofdstuk worden deze verwachting gekoppeld met de hierop gebaseerde deelvragen, vervolgens worden de aansluitende methoden voor het uitvoeren van dit onderzoek besproken.
24
4. METHODOLOGIE Dit onderzoek heeft zowel een verkennend als verklarend karakter. Verkennend enerzijds, omdat er in de wetenschap over deze specifieke doelgroep weinig bekend is. Verklarend, omdat dit onderzoek gericht is op het ontdekken en verklaren van beweegredenen en motieven van jonge hoogopgeleiden om wel of geen sympathie voor de Partij voor de Vrijheid te hebben. In dit hoofdstuk wordt besproken welke onderzoeksmethoden gebruikt zijn voor het verzamelen en analyseren van de data. Allereerst wordt in dit hoofdstuk de onderzoeksvragen en verwachtingen besproken, dan volgt uitleg over de dataverzamelingsmethode, het aantal informanten en de wervingsprocedure, de sentisizing concepts en uiteindelijk de data-analysemethode. 4.1 Onderzoeksvragen en verwachtingen Naar aanleiding van het theoretisch kader is de hoofdvraag als volgt gespecificeerd: “In hoeverre hebben anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede invloed op het sympathiseren van de Partij voor de Vrijheid onder hoogopgeleide (HBO/WO-niveau) jongvolwassenen (tussen de 20 en 26 jaar oud) en welke factoren bepalen het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede?” Deelvragen en verwachtingen die bij de hoofdvraag gesteld zijn, staan hieronder aangegeven. 1. In hoeverre heeft persoonlijkheid invloed op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen of politieke onvrede, onder hoogopgeleide jongvolwassenen? Er wordt verwacht dat persoonlijkheid een invloedrijke factor is in hoe een persoon omgaat met woonomgeving, identiteit en opvoeding. In relatie tot anti-immigratiehoudingen wordt verwacht dat PVV sympathisanten vaker dan niet- PVV sympathisanten een consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie hebben, waardoor zij veel behoefte hebben en waarde hechten aan structuur en regels. Wanneer de persoon tevens autoritair of autoritatief is opgevoed, zal dit deze behoefte extra voeden. Consciëntieuze personen zouden sneller respect verliezen voor outgroups die niet volgens de –in de ogen van de individu- regels van de samenleving zich gedragen. 2. In hoeverre heeft opvoeding invloed op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen of politieke onvrede, onder hoogopgeleide jongvolwassenen? Er wordt aangenomen dat opvoeding van invloed is op het tot stand komen van politieke meningen. Verwacht wordt dat vooral autoritaire en autoritatieve opvoedingsstijlen van invloed zijn op hoe een persoon denkt over structuur en regels in de samenleving. Verwacht wordt dat deze personen sneller een anti-immigratiehouding creëren, doordat out-groups mogelijk afwijken van de structuur die zij graag zouden zien in de samenleving.
25
3. In hoeverre hebben de liquid modernity en identiteit invloed op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen of politieke onvrede, onder hoogopgeleide jongvolwassenen? Verwacht wordt dat door de liquid modernity de PVV sympathisanten in conflict komen met hun self-concept, zij zouden out-groups en de door de PVV benoemde ‘islamisering’ van de samenleving als een mogelijke bedreiging zien voor het behoud van hun eigen en nationale identiteit. Dit zou mogelijk leiden tot een anti-immigratiehouding wat kan leiden tot politieke onvrede. 4. In hoeverre heeft woonomgeving invloed op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen of politieke onvrede, onder hoogopgeleide jongvolwassenen? Verwacht wordt dat anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede aanleidingen zijn voor het sympathiseren van PVV sympathisanten onder hoogopgeleide jongvolwassenen. Verwacht wordt dat wanneer er sprake is van een etnisch gemengde woonomgeving de gegeneraliseerde irritaties uit de woonomgeving bijdragen aan het creëren van een anti-immigratiehouding wat kan leiden tot politieke onvrede. 4.2 Dataverzamelingsmethode In dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatieve dataverzamelingsmethode, namelijk het houden van halfgestructureerde diepte-interviews. In deze interviews lag de nadruk op het bespreken van de levensloop van de informanten. Er is gekozen voor halfgestructureerde diepte-interviews, omdat dit een aansluitende manier is om tot de kern van de vorming van politieke voorkeur onder jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten te komen. Om te kunnen ontdekken hoe deze politieke voorkeur tot stand is gekomen, is daarom de nadruk gelegd op de socialisatie en persoonlijkheid van de sympathisanten. Het theoretisch kader is hiervoor ter ondersteuning gebruikt. Om te kunnen duiden of het verschil in socialisatie, leefomgeving en persoonlijkheid van de deelnemende informanten leidt tot (of in verband staat met) het stemmen op de PVV, is het wenselijk geweest een tweede groep informanten te interviewen die niet op de PVV stemmen of sympathie voor deze partij hebben. Deze tweede groep informanten bestond uit uitsluitend tegenstanders van de PVV. De interviews werden op een door de informant gewenste locatie gehouden. Hierdoor kon de informant een locatie kiezen, die voor de informant het meest prettig was om vrijuit te kunnen praten. In de meeste gevallen koos de informant ervoor om thuis het interview te houden, in een paar gevallen is er in een café afgesproken voor het interview. De interviews met de PVV sympathisanten duurden gemiddeld een uur. De interviews met de niet- PVV sympathisanten duurden gemiddeld iets korter, namelijk 45 minuten. Naast interviews is het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Vrijheid als secundaire bron gebruikt, om te kunnen vergelijken in hoeverre de partijpunten overeenkwamen met de meningen van de informanten.
26
4.3 Sentisizing concepts en topic list Sympathie voor de PVV is in dit onderzoek gehanteerd als afhankelijke variabele. Wanneer de bestaande wetenschappelijke literatuur met betrekking tot populistische politieke voorkeur met anti- immigratieagenda nageslagen wordt, komen een aantal mogelijke motieven en factoren naar voren die invloed hebben op het uiteindelijke stemmen. Deze factoren zijn: woonomgeving, identiteit, opvoeding en persoonlijkheid. Deze concepten zijn zowel als leidraad in het theoretisch kader van deze thesis als in de interviews met de informanten gebruikt. Aan de hand van deze sentisizing concepts is de topic list voor de interviews samengesteld. De onderwerpen van de topic list zijn (in chronologische volgorde); socialisatie, mening over Nederland, politieke voorkeur en toekomstbeeld. In Tabel 2 is te zien welke vragen er globaal bij de onderwerpen gesteld werden.
Tabel 2: Onderwerpen uit de topic list met subthema’s Socialisatie
Persoonlijkheid
Hoe/waar is de informant opgegroeid?
Hoe omschrijft de informant zijn/haar karakter?
Hoe was de gezinssamenstelling?
Wat vindt de informant van veranderingen?
Hoe is de informant opgevoed?
Heeft de informant een toekomstbeeld?
Was er ruimte voor discussie binnen de regels?
Hoe en waar gaat de informant op reis?
Welke rol speelde religie in de opvoeding? Wat is de politieke voorkeur van de ouders? Werd er thuis over politiek gesproken?
Mening over Nederland
Politieke voorkeur
Hoe denkt de informant over de Nederlandse
Wat vindt de informant van de Nederlandse politiek?
maatschappij?
Wat moet anders in de Nederlandse politiek?
Wat moet anders in de Nederlandse maatschappij?
Wat is de politieke voorkeur van de informant?
Wat zijn maatschappelijke problemen in de Nederlandse
Wat vindt de informant van de Partij voor de
maatschappij, volgens de informant?
Vrijheid?
Wat vindt de informant van zijn/haar woonomgeving?
Waarom heeft de informant op de Partij voor de
Ziet de informant een bedreiging voor de Nederlandse
Vrijheid gestemd?
cultuur en identiteit?
Wat vindt de informant van de agendapunten van de
Hoe ziet de informant de toekomst van Nederland?
PVV (bespreken aan de hand van verkiezingsprogramma)?
27
Ter verduidelijking van de genoten opvoedingsstijl werden de informanten gevraagd welke, hoeveel en waarover er regels gesteld werden, hoe de band met de ouders was en in hoeverre er ruimte was voor discussie over de gestelde regels. Om te kunnen spreken van een consciëntieuze persoonlijkheid werd onder andere gevraagd in hoeverre de informanten een helder toekomstbeeld hadden (plannen is een voornaam kenmerk van een consciëntieuze persoonlijkheid) en hoe de informanten op reis of op vakantie gingen. McCrea en Costa (1991) bespraken de persoonlijkheidsdimensies onder andere aan de hand van interesse gebieden. Zo kwam naar voren dat ‘open’ personen graag ongepland en veel reizen, in tegenstelling tot ‘consciëntieuze’ personen die graag reizen goed plannen van te voren en het prettig vinden om luxe op reis te ervaren. Zodoende werd er in de interviews een zogenaamde ‘reisvraag’ gesteld, deze kon onder andere verduidelijken of de informant behoefte had aan planning en in hoeverre de informant structuur los kon laten. Ook werd er gevraagd naar de mening over Nederland en of de informanten maatschappelijke problemen in Nederland konden duiden. Hierbij werd stilgestaan bij de woonomgeving van de informant en de mogelijke bedreiging van de Nederlandse cultuur en identiteit. Tenslotte werd in de interviews de Nederlandse politiek en de politieke voorkeur van de informant besproken. Wanneer de informant een PVV sympathisant was, werd diep ingegaan op de partijpunten van de PVV. Ook werd bij PVV sympathisanten ingegaan op Geert Wilders’ imago en diens uitspraken. 4.4 Aantal informanten en wervingsprocedure Voor dit onderzoek zijn 15 personen geïnterviewd, daarvan waren 8 personen Partij voor de Vrijheid sympathisant [groep 1] en 7 personen niet- Partij voor de Vrijheid sympathisant [groep 2]. Beide groepen betroffen personen in de leeftijdscategorie 20 tot en met 26 jaar oud en HBO of WO opgeleid. Bij beide groepen is na ongeveer 4 interviews een verzadigingspunt behaald. De samenstelling van de groepen zijn in tabel 3 en 4 te zien. Het verkrijgen van informanten is verlopen middels de snowball methode: via-via gezocht werd naar informanten en informanten werd gevraagd of zij binnen hun netwerk nog meer PVV sympathisanten kenden. Om een zogenaamd ‘mother-in-law’ effect te voorkomen -een effect waarbij iedere informant met elkaar in contact staat, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek in gevaar kan brengen-, is er gewaarborgd dat deze informanten niet allen met elkaar in connectie staan (van de Bunt & Nencel, 2011). Oproepen voor informanten zijn ‘mond-tot-mond’, middels flyers en via Facebook uitgezet. Het heeft helaas niet mogen baten informanten te werven met behulp van de PVV. Het werven van de informanten heeft uiteindelijk 9 gewillige informanten opgeleverd, de data van één informant is helaas niet bruikbaar gebleken aangezien deze niet aan de opleidingseis voldeed. Op de volgende pagina is een overzicht te zien van de sample, met achtergrondkenmerken van de informanten. In beide tabellen zijn de namen van de informanten fictief om de anonimiteit van de informanten te waarborgen.
28
Tabel 3: Informanten groep 1 – PVV sympathisanten Naam
Sekse
Etnische achtergrond
Geboorteplaats
Huidige woonplaats
Leeftijd
Opleidingsniveau
Aditya
Man
SurinaamsNederlands
Den Haag
Den Haag
24
WO
Sudesh
Man
SurinaamsNederlands
Den Haag
Den Haag
24
HBO
Laurens
Man
Nederlands
Zwijndrecht
Dordrecht
26
HBO
Maarten
Man
Nederlands
Zwijndrecht
Dordrecht
25
HBO
Emma
Vrouw
Nederlands
Maartensdijk
Amsterdam
25
WO
Anne
Vrouw
Nederlands
Breda
Breda
23
HBO
Lodewijk
Man
Nederlands
Reeuwijk
Utrecht
20
HBO
Herman
Man
Nederlands
Groningen
Amsterdam
25
HBO
Tabel 3 laat de PVV sympathisanten zien, die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn. Te zien is dat de informanten uit vijf verschillende steden van Nederland kwamen, er twee allochtone informanten geïnterviewd zijn (namelijk Surinaams-Nederlands), er twee vrouwen zijn geïnterviewd en er twee personen WO opgeleid zijn. Tabel 4: Informanten groep 2 – niet- PVV sympathisanten Naam
Sekse
Etnische achtergrond
Geboorteplaats
Huidige woonplaats
Leeftijd
Opleidingsniveau
Sükran
Vrouw
Nederlands-Turks
Utrecht
Utrecht
21
WO
Arjen
Man
Nederlands
Alblasserwaard
Dordrecht
25
WO
Elke
Vrouw
Nederlands
Leiden
Utrecht
24
HBO
Luna
Vrouw
Nederlands
Breda
Breda
22
HBO
Marieke
Vrouw
Nederlands
Voorhout
Amsterdam
24
WO
Eliza
Vrouw
Nederlands
Wateringen
Amsterdam
24
WO
Dylan
Man
Nederlands
Aalsmeer
Amsterdam
26
HBO
Aan Tabel 4 is af te lezen dat er iets meer vrouwen dan mannen geïnterviewd zijn als niet- PVV sympathisanten, dit zou de betrouwbaarheid van het onderzoek niet in het geding brengen, omdat er in dit onderzoek geen seksegevoelige factoren besproken worden. Ook is te zien dat er binnen deze informantengroep iets meer
29
informanten WO zijn opgeleid, echter werd tijdens het houden van de interviews geen niveauverschil ervaren. Ook zijn er twee informanten voornemens een WO studie te volgen na hun HBO opleiding. 4.5 Analyse Na het transcriberen van de interviews, is de verzamelde data geanalyseerd met behulp van Atlas.ti, hierin zijn verschillende -terugkerende- concepten en thema’s gecodeerd. Deze zijn onderverdeeld in verschillende categorieën (families), deze categorieën bestonden uit de volgende onderwerpen: levensloop van de informant, opvoeding/ouders, persoonlijkheid, mening integratie en immigratie, mening Nederlandse maatschappij, mening Nederlandse politiek, de PVV en politiek in het algemeen. Op basis van de aangegeven categorieën is het resultaten hoofdstuk geschreven ter beantwoording van de hoofd -en deelvragen van deze thesis. Om optimale verbanden tussen de verworven data en het theoretisch kader te verkrijgen, is relevante literatuur gedurende het gehele tijdsbestek van het onderzoek aangevuld. Omdat dit een verkennend onderzoek is, was bij aanvang van dit onderzoek niet geheel duidelijk welke theorieën zouden leiden tot het verklaren van sympathie voor de PVV. Door eerst een aantal interviews te houden, kwamen er onderwerpen voor het theoretisch kader aan het ligt. Vervolgens liep het proces van dataverzameling en het uitschrijven van het theoretisch kader min of meer synchroon, waardoor het theoretisch kader het gehele proces aangevuld werd.
30
5. RESULTATEN In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de dataverzameling gepresenteerd. De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt; persoonlijkheid, opvoeding, anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede.
In de paragraaf
‘persoonlijkheid’ (5.1) wordt besproken welke persoonlijkheidsdimensie voornamelijk voorkomt bij de PVV sympathisanten, hierbij worden zij vergeleken met de niet- PVV sympathisanten. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 de resultaten met betrekking tot opvoeding gepresenteerd en hoe de PVV sympathisanten over hun genoten opvoeding denken, ook hierbij wordt de vergelijking met niet- PVV sympathisanten gemaakt. Paragraaf 5.3 laat zien welke factoren aanleidingen zijn voor het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen onder de PVV sympathisanten. En tenslotte biedt paragraaf 5.4 de resultaten met betrekking tot de politieke onvrede van de PVV sympathisanten. 5.1 Persoonlijkheid Zoals in het theoretisch kader naar voren gekomen is, blijkt ook uit de dataverzameling dat PVV sympathisanten hoog scoren op de consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie. Door vragen te stellen over hun persoonlijkheid, is dit naar voren gekomen. Zo werd de informanten gevraagd een persoonlijkheidsbeschrijving te geven, daar kwam in alle gevallen het structurele en planmatige karakter van een consciëntieus persoon naar voren. “Vroeger was ik echt niet flexibel, volgens mij ben ik nu wel flexibeler, maar ik ben wel een planner. Maar dat moet ik ook wel met m’n werk, ik kan niet zeggen van oh laten we nu even afspreken. Je moet eigenlijk wel plannen.” (Emma) Ook werden er om de persoonlijkheid te kunnen achterhalen vragen gesteld over de manier waarop de PVV sympathisant op reis of op vakantie gaat en wat voor toekomstbeeld de informant voor zichzelf heeft. Deze vragen waren belangrijk, omdat consciëntieuze personen niet erg avontuurlijk zijn en moeilijk alle structuur los kunnen laten, geheel binnen de verwachting bleek dan ook dat de PVV sympathisanten graag een luxe vakantie genieten die van te voren georganiseerd is en een helder toekomstbeeld (en plan) voor zichzelf hebben. Op de vraag ‘Hoe ga je op vakantie?’ werd als volgt gereageerd: “Hotel. Welke landen maakt niet uit, ik wil heel graag naar Ibiza. Frankrijk, Spanje, daar ben ik sowieso geweest, Griekenland, stapvakanties. … Maar het moet wel allemaal voorzien zijn van een beetje luxe, want anders blijf ik gewoon thuis.” (Maarten) “Ik ga nooit op reis, maar als ik geld had zou ik naar New York of Thailand gaan. Warme landen, zon, zee, strand. Met een beetje luxe als het kan, als ik het geld zou hebben.” (Herman) Het antwoord op deze vraag verschilde sterk met de niet- PVV sympathisanten, waarin bij de ‘reisvraag’ eerder een extraverte of open persoonlijkheidsdimensie naar voren kwam. De niet- PVV sympathisanten hechtten geen of
31
nauwelijks waarde aan luxe op vakantie en daar waar het doel van vakantie voor de PVV sympathisanten vooral uitrusten was, was dat voor de niet- PVV sympathisanten vooral nieuwe dingen ontdekken en in aanraking komen met onbekende culturen. “Zo ongeorganiseerd mogelijk. … Met een backpack en dan kijken of je een lift kan krijgen en dan het liefst de toeristische plekken vermijden. Het massatoerisme.” (Arjen) “Ik wilde in ieder geval heel graag even in het buitenland geweest zijn, om los te komen van wat ik al kende. Niet te veel in hetzelfde vriendengroepje blijven hangen, maar iets helemaal voor mezelf: los.” (Marieke over haar jaar in Italië) Dit verschil in persoonlijkheid tussen PVV sympathisanten en niet- PVV sympathisanten bleek ook uit de reactie op maatschappelijke problemen in Nederland. De mate waarin de informanten een relativeringsvermogen hadden verschilde sterk. De PVV sympathisanten namen bijvoorbeeld criminaliteit en integratieproblematiek veel serieuzer en zagen daar een grotere bedreiging in dan de niet- PVV sympathisanten. “Door de immigratiestroom uit Marokko en Turkije zijn er nu verschillende subculturen in Nederland, ik denk dat dat nu het grootste maatschappelijke probleem is. Dat brengt volgens mij weer andere problemen met zich mee: ontwikkelingsniveau, opleidingsniveau, criminaliteit en een grote kloof tussen rijkdom en armoede.” (Herman) De niet- PVV sympathisanten vergeleken de maatschappelijke problemen in Nederland vaak met problemen in andere landen en relativeerden op die manier de maatschappelijke problemen van Nederland: “Maar Nederland gaat nog steeds super goed als ik het vergelijk met 80% van de wereld. Het gaat wel goed komen.” (Dylan) “Ja er zullen vast wel wat problemen zijn, maar als je het vergelijkt met andere landen dan doen wij het op alle aspecten fantastisch, maar misschien dat we nog wat van Noorwegen en Zweden kunnen leren. Maar verder hebben wij weinig te klagen denk ik.” (Arjen) Wat naar voren kwam bij de interviews met de PVV sympathisanten was dat het ging om erg gearticuleerde personen die helder konden verwoorden en beargumenteren welke mening ze hadden en waarom ze die mening hadden. De PVV sympathisanten kwamen over als vrij sterke persoonlijkheden die goed wisten wat ze wilden in het leven en niet terugdeinsden voor een discussie. Deze informanten kwamen over als ‘recht voor zijn raap’ en zonder dubbele agenda. Ook standvastigheid kwam vaak naar voren als een eigenschap van de PVV sympathisant, hieronder is een citaat weergegeven van een PVV sympathisant die een persoonlijkheidsomschrijving geeft van zichzelf:
32
“Standvastigheid is echt wel iets wat mij heel erg kenmerkt, gevoelig ben ik ook, dat is eigenlijk een beetje tegenstrijdig. Ik ben best wel een gevoelig emotioneel mens, maar ook standvastig, direct en die eigenschappen die eromheen hangen. Dat vind ik wel tegenstrijdig. Maar ik denk dat Wilders ook een heel gevoelig, emotioneel mens kan zijn, ja dat weet je niet.” (Anne) Deze PVV sympathisant is geen uitzondering geweest die in haar persoonlijkheidsomschrijving een overeenkomst met Geert Wilders beschrijft. Meerdere PVV sympathisanten hebben aangegeven zelf erg direct, daadkrachtig en standvastig te zijn en dat ook prettig te vinden aan Geert Wilders, voornamelijk de manier waarop hij politiek bedrijft, vinden deze informanten erg prettig. 5.2 Opvoeding In het theoretisch kader van deze thesis werd besproken dat een het aannemelijk was dat PVV sympathisanten een autoritatieve of autoritaire opvoedingsstijl hebben genoten. Dit omdat het hun mogelijke consciëntieuze persoonlijkheid zou voeden, door regels en structuur te bieden. Vrijwel alle PVV sympathisanten blijken een autoritaire opvoeding te hebben gehad, de overigen hebben een opvoedingsstijl tussen autoritatief en autoritair in gehad. De meeste informanten benoemden dat er binnen die regels geen ruimte voor discussie was. Zo zeiden de PVV sympathisanten het volgende over de regels die hun ouders stelden: “(…) als jij zegt A en ik zeg B, dan kan het ook zijn dat het A en B tegelijkertijd is. Niet alleen A of niet alleen B. En dat is wel het probleem, als zij zeggen A dan is het ook gewoon A”. (Sudesh) “Ja er waren zeker wel regels. Binnen het feit dat we wel vrij zijn opgevoed, qua denken vrij zijn opgevoed, er was niet veel taboe, maar we zijn wel consequent opgevoed, wel streng. Dus vijf uur is vijf uur. Drie keer per dag aan tafel om te eten, handen wassen voor het eten, oudere mensen met ‘u’ aanspreken. … je kunt discussiëren wat je wilt, maar als je nog kind bent, beslissen de ouders gewoon, klaar”. (Herman) Een andere PVV sympathisant stelde het volgende, betreffende de regels die zijn ouders hanteerden: “En ik vond het kut die regels, maar ik wist toch dat ik er niks aan kon veranderen.” (Maarten) Alle PVV sympathisanten zijn voornemens min of meer dezelfde opvoedingsstijl te gaan hanteren bij hun toekomstig gezin. Wat erg opvallend aan alle PVV sympathisanten was, dat zij de opvoedingsstijl vroeger niet altijd even goed waardeerden, maar nu zij erop terugkijken er wel positief tegenover staan. Dezelfde persoon van het laatste citaat (Maarten) gaf bijvoorbeeld later aan: “Ik zou hetzelfde als mijn vader zijn: tot hier en niet verder.” (Maarten) “Ja ik ben wel met de harde hand opgevoed, maar ik denk dat het uiteindelijk wel z’n vruchten heeft afgeworpen.” (Aditya)
33
Dat de PVV sympathisanten tevreden waren met de autoritatieve of autoritaire opvoeding die ze genoten hebben, is geen verrassing wanneer er naar persoonlijkheid wordt gekeken. Blijkbaar vonden de PVV sympathisanten het prettig om regels te hebben en gehoorzamen naar een leidinggevende rol was geen probleem. “Ik was gewoon echt een lief kind, ik deed alles wat mijn ouders zeiden. Ze waren niet heel vrij, ik mocht wel stappen, maar dan moest ik wel op tijd thuis zijn. Ze waren wel vrij maar ook wel streng.” (Anne) Naast degenen die vroeger niet positief dachten over de opvoeding die zij kregen van hun ouders, waren er ook een paar PVV sympathisanten die daar altijd al positief tegenover stonden. Een voorbeeld daarvan was Emma, een 25 jarige net afgestudeerd arts. “Het was altijd wel duidelijk, we wisten wel waar we aan toe waren. Ook na de scheiding, dan waren we bij ma en dan bij pa. Geen keuze: waar wil je zijn? Nee gewoon, dan ben je daar en dan ben je daar. Dat is natuurlijk heel relaxed als kind. Je weet waar je aan toe bent.” (Emma) Dit laatste citaat zegt erg veel over de persoonlijkheid van de informant, de informant vindt het blijkbaar prettig te weten, waar zij aan toe is. En ook voelt de informant zich comfortabel in structuur. In de vergelijking tot de niet- PVV sympathisanten, zijn een aantal interessante zaken gebleken over de opvoeding. De opvoedingsstijlen van de niet- PVV sympathisanten varieerden van laissez-faire tot autoritair, wat op zich niet verrassend is, aangezien deze groep informanten willekeurig gekozen waren. Maar wat wel opvallend was dat de houding ten opzichte van de genoten opvoeding sterk verschilde met de PVV sympathisanten. De nietPVV sympathisanten zijn vaker voornemens een andere opvoeding aan hun toekomstige kinderen te bieden. “Aan de ene kant vond ik het fijn om vrij te zijn, maar over andere dingen denk ik daar hadden ze best wel wat strenger over mogen zijn. Ik denk bijvoorbeeld mijn huiswerk, mijn moeder vroeg alleen maar: heb je je huiswerk gemaakt? En dan loog ik, dan had ik het helemaal niet gedaan. Dat soort dingen zou ik wel meer controleren.” (Anne) Ook valt op dat de niet- PVV sympathisanten zich vaker hebben losgemaakt van hun ouders wanneer het gaat om opvoeding, religie en meningen over bijvoorbeeld maatschappelijke problemen van Nederland. Verder geldt voor, de niet- PVV sympathisanten, dat degenen die religieus zijn opgevoed daarvan losgekomen zijn in hun pubertijd, of toen zij het huis verlieten om op zichzelf te gaan wonen. “Toen heb ik dat gezegd tegen m’n vader, ‘ik geloof gewoon niet’. En toen moest mijn vader daar wel een beetje om lachen, hij vond het wel bij me passen dat ik daar zo over dacht. Maar het is niet zo dat ze dat erg vinden, of jammer.” (Marieke) “Ik ben zeer gelovig opgevoed, maar daar doe ik nu niks meer mee. … Dat is begonnen dat op zondag altijd het conflict was naar de kerk gaan wat mijn ouders wilden, of voetbal kijken wat ik wilde. En iets daarna
34
begon ik ook wat zelfstandiger te denken en heb ik de kerk en alles wat daarbij hoort de rug toegekeerd.” (Arjen) De PVV sympathisanten die religieus opgevoed zijn, zijn allen nog steeds gelovig. De PVV sympathisanten die niet religieus opgevoed zijn, zijn dat op dit moment ook niet, zij staan vaak sterk negatief ten opzichte van religie in het algemeen. 5.3 Aanleidingen voor anti-immigratiehoudingen Wat speelt er nu precies in de ogen van de jonge, hoogopgeleide PVV sympathisant met betrekking tot maatschappelijke problemen van Nederland? Dit onderwerp besloeg een groot deel van de interviews met de informanten. Het was een onderwerp waarin beweegredenen voor het stemmen op de PVV naar voren kwamen. Een aantal onderwerpen kwam veelal terug; criminaliteit, het misbruik maken van uitkeringen en integratie of immigratieproblemen. 5.3.1 Individualisme en woonomgeving De PVV sympathisanten en ook de niet- PVV sympathisanten, bespraken de individualistische sfeer die in hun ogen op straat heerst. De meeste PVV sympathisanten hebben aangegeven dat er in Nederland een verandering in interactie heeft plaatsgevonden, een verandering waarbij de sfeer op straat grillig of onvriendelijk is geworden. Dit heeft, volgens de informanten, geresulteerd in individualisme van de Nederlander. “Ik denk dat het meeste ligt aan dat het nu ieder voor zich is. En waarom is het ieder voor zich, omdat ze bang zijn, dat is het hele issue wat er speelt. Laatst zag ik een man op de fiets die z’n aardappelen liet vallen op straat, niemand die hem helpt. Ja, en ik ga ook niet mijn auto op straat neerzetten en hem helpen. Iedereen blijft kijken tot hij weg is, dat is wat ik zeg, iedereen kijkt naar zichzelf.” (Sudesh) Ook niet- PVV sympathisanten hebben dit gesignaleerd, zij zeiden hier onder andere het volgende over: “Wij leven meer naast elkaar. Je hebt natuurlijk mozaïek en melting pot. Maar hier is het toch wel vaak mozaïek, dat iedereen zijn eigen eilandje heeft. En ze niks van elkaar willen weten.” (Luna) “Er hangt sowieso een grillige sfeer, die veel mensen voelen denk ik. Maar ik vind het op straat eigenlijk zwaar meevallen. Ik merk op straat vooral dat mensen heel erg in hun eigen hoekje leven, als je naar Amsterdam kijkt, Amsterdam heeft heel erg gescheiden culturen, dat vind ik erg jammer.” (Dylan) Dit individualisme wordt door de PVV sympathisanten en niet- PVV sympathisanten anders geanalyseerd. De nietPVV sympathisanten stellen dat individualisme het gevolg is van een algemene trend in de samenleving en zien het niet zo zeer als een probleem. Zij neigen tevens meer naar een verklaring dat vooral stedelijke gebieden individualistisch zijn en dat, dat logisch is, gezien er simpelweg meer mensen wonen en mensen in steden nu
35
eenmaal meer langs elkaar heen leven. Ook zij signaleren dat er geen sprake is van een ‘wij-gevoel’ in Nederland, van sociale cohesie tussen in- en out-groups is steeds minder sprake. “Ik zie wel dat het steeds intoleranter wordt. Mensen hebben sneller de neiging om geen respect voor elkaar te hebben. Zoek het maar lekker uit, iedereen voor zich. Misschien is iedereen ook wel individualistischer geworden. Maar ook, mensen hebben geen binding meer met elkaar, het is niet zo van: laten we er samen een goed land van maken.” (Sükran) De PVV sympathisanten daarentegen lijken de reden voor individualisme voornamelijk te koppelen aan immigratie, wat in hun ogen heeft geleid tot bijvoorbeeld wijkverpaupering. Deze wijkverpaupering leidt er volgens de PVV sympathisanten toe dat de sfeer op straat veranderd is. Deze informanten geven aan dat er onder de bevolking angst leeft en een gevoel van onveiligheid. “Ik voel me eigenlijk nooit veilig op straat, het is ook één van de beruchtste wijken van Breda. Dan ga je ook zo door die wijk lopen, ook al wonen daar aardige Turken en Marokkanen. Maar dan loop je door de wijk en dan staat er weer zo’n groepje Marokkanen bij elkaar en dan denk je van, ja het is in die culturen wel heel normaal. En toch voel ik me daar dan niet veilig bij, als Hollandse vrouw.” (Anne) De directe woonomgeving is bij een aantal PVV sympathisanten een bron van irritaties. PVV sympathisanten die in een wijk wonen met veel allochtonen, hebben aangegeven dat er geen sprake is van menging in de wijk. De allochtonen en autochtonen hebben geen contact met elkaar. “Ze scheiden zich ook af, het is niet zo dat zij zich willen mengen. Het is nu echt een wijk voor buitenlanders, het is echt afscheiden van. Ze zeggen wel dat wij ons best moeten doen, maar zij proberen het ook niet. … Surinamers en Antillianen zie ik nooit in Breda, ik kan daar niks over zeggen. Ik weet alleen wel dat het bij mij in de wijk vooral Turken en Marokkanen zijn, dus daar wordt ik veel meer mee geconfronteerd. ” (Anne) PVV sympathisanten die niet zelf in een etnisch gemengde wijk wonen, kunnen wel voorbeelden geven van wijken waar ze wel eens komen en waar zij zich niet prettig voelen. Deze voorbeelden kwamen brachten de PVV sympathisanten ter sprake wanneer er gevraagd werd naar de sfeer op straat. “Het is een sfeer die heel erg uitstraalt dat je in een gebied komt waar bepaalde mensen wonen die niet gewend zijn, of niet willen dat andere mensen daar tussen komen en die mensen beschouwen als indringers.” (Herman) ( over ‘de Baarsjes’ in Amsterdam) “Ik was vandaag in Amsterdam Zuidoost en het eerste wat ik zei was: wat een verpauperd kutland is Nederland zeg. Al die groepjes jongens die daar lopen te lanterfanten … ik denk dat ik serieus 400 à 500 totaal heb zien staan hangen. Met massale groepen over straat lopen en ze doen echt geen klote, ze staan echt voor hun deur niks te doen.” (Maarten) (over Amsterdam Zuidoost)
36
Niet- PVV sympathisanten geven (wanneer hen dat gevraagd wordt) heel stellig aan dat het onterecht is om een bepaalde bevolkingsgroep van deze sfeer de schuld te geven. Wel signaleren een aantal niet- PVV sympathisanten een sfeer van in- en uitsluiting, zij geven daarbij echter aan dat in -en uitsluiting een wederzijds proces is. “Er is hier om de hoek wel een café dat een beetje duister is. Het is wel jouw buurt maar je bemoeit je er niet mee. Het lijkt alsof ze er niet voor open staan om ook andere om ook andere mensen in hun café binnen te laten. … Van beide kanten wordt er wel buitengesloten, ons kent ons.” (Eliza) Het café waar Eliza over spreekt betreft een Marokkaans koffiehuis in ‘de Baarsjes’ in Amsterdam. Niet- PVV sympathisanten noemen vaak de media als boosdoener genereren van angst in de samenleving. Zij geven aan dat de media maatschappelijke problemen vergroot in plaats van objectief laat zien wat er speelt in Nederland. “Volgens mij zit Nederland, relatief gezien, zonder problemen. De levensstandaard is nog extreem hoog, de kwaliteit van het leven en ik denk dat mensen dat niet altijd doorhebben. Ik denk dat ook integratie teveel uitvergroot wordt in het nieuws.” (Dylan) “Er hebben veel mensen op de PVV gestemd die helemaal geen moslims kennen, dus die hebben blijkbaar vanuit de media een heel negatief beeld gekregen.” (Sükran) “De crisis is het grootste probleem, als je de media moet geloven. Maar volgens mij valt het dus wel mee. Ik denk dat de rol van de media daarin heel groot is, dat vind ik heel lastig sowieso aan politiek. De media zou het zo objectief mogelijk moeten brengen, maar toch weet je dat het wel interessant nieuws moet zijn: kijkcijfers.” (Eliza) PVV sympathisanten gebruiken juist voorbeelden uit de media om hun argumentatie kracht bij te zetten. “Ook wat ik net weer hoorde op de radio, was gister een achtervolging en dat waren dan wel weer twee Marokkanen, ja sorry, het is gewoon zo. Je hoort toch heel vaak dat het een Marokkaanse achtergrond is met inbraken en zo.” (Anne) 5.3.2 Integratie De Nederlandse maatschappij is dus individualistisch geworden, aldus de informanten. Een reden die daarvoor wordt aangedragen door de PVV sympathisanten ligt in de grote immigratiestroom, voornamelijk uit Marokko en Turkije. De Turken en Marokkanen in Nederland zouden, volgens hen, te weinig geïntegreerd zijn. Een aantal PVV sympathisanten geeft daarbij aan dat het lijkt alsof deze migranten, niet willen integreren en een houding hebben alsof zij niet in Nederland willen zijn.
37
“Ik erger me kapot aan buitenlanders die hier komen wonen en niet integreren. Ik snap dat mensen hier vanuit de hele wereld komen wonen, want je kan gewoon pech hebben, uit een oorlog komen, of weet ik het. Maar integreer alsjeblieft!” (Emma) Aan deze informant is vervolgens uitgevraagd waarom het nu zo belangrijk is dan men integreert. Hierop zei zij het volgende: “Omdat je hier kan komen wonen, wij bieden je een uitkering, een dak boven je hoofd, we bieden je veiligheid en daar moeten we in ruil voor terugkrijgen dat wij je in de supermarkt kunnen begrijpen. … En voed je kinderen alsjeblieft op. Probeer een beetje mee te doen.” (Emma) Vooral geen beheersing of het niet spreken van de Nederlandse taal roept irritaties op bij de PVV sympathisanten. De PVV sympathisanten vinden het onbeschoft wanneer er geen Nederlands in het openbaar wordt gesproken. Dit is een groot irritatiepunt. Of dit samenhangt met een gevoel van buitensluiten is niet geheel duidelijk geworden. De vraag luidde: ‘Sluiten ze je daarmee buiten?’ “Ja, maar ik voel het niet zo. Ik voel me niet buitengesloten door die mensen. Ik ga niet met die mensen om. Mijn vader heeft ook altijd gezegd dat ik nooit met een Turk of Marokkaan naar huis mag komen.” (Anne) Zowel PVV sympathisanten als niet- PVV sympathisanten blijken het misbruik maken van uitkeringen en andere financiële voorzieningen te signaleren als een maatschappelijk probleem. Zowel links als rechts politiekgeoriënteerde informanten geven aan dat naar hun mening te veel mensen van een uitkering gebruik maken, terwijl dat niet zou hoeven. “Ik heb veel mensen uit het buitenland zien komen die alleen maar in Nederland zijn voor één ding, een uitkering. Die niet willen werken, er zijn gewoon heel veel mensen in dit land die profiteren van een uitkering. Dat gaat op een witte manier maar ook op een zwarte manier, waar mensen gewoon onterecht een uitkering krijgen.” … “Welke Turkse vrouw van boven de 50 had geen PGB? Daar klopt niks van en degenen die het echt nodig hebben, die worden nu de dupe van die afschaffing, daar kan ik heel boos over worden.” (Sudesh) Het verschil tussen de PVV en niet- PVV sympathisanten met betrekking tot dit onderwerp is de bevolkingsgroep die zij als ‘uitkeringtrekkers’ zien. Volgens de niet- PVV sympathisanten zijn er in alle lagen van de bevolking mensen die onterecht een uitkering krijgen. Volgens de PVV sympathisanten daarentegen zou het vooral om allochtonen gaan die onterecht een uitkering krijgen.
38
5.3.3 Religie, (anti-)islam en vrouwenemancipatie Ook vrouwenemancipatie werd in de interviews uitgebreid besproken. Geert Wilders heeft meerdere malen aangegeven dat door de komst van grote groepen moslims in Nederland, de Nederlandse vrouwenemancipatie in het geding komt. Dit zou zo zijn omdat de islam niet dezelfde verhoudingen tussen mannen en vrouwen heeft als de Nederlandse cultuur. Uiteindelijk zou dit, volgens Geert Wilders, een bedreiging van de Nederlandse cultuur betekenen. De PVV sympathisanten zeggen hier het volgende over: “De Koran heeft gewoon belachelijke opvattingen. De vrouwen worden achtergesteld, als minderwaardig beschouwd. … Ik werk er vaak mee, ze moeten alles bedekken, ze moeten achter hun man lopen, ze worden vaak geslagen. Niet allemaal. Dat ze alleen met al die kids in de bus zitten altijd. Nou besnijdenis, dat is dan in extreme gevallen. Dat ze worden uitgehuwelijkt.” (Emma) “Bij de islam zie je het inderdaad heel goed, het is altijd eerst religie en dan pas meedoen met de maatschappij. De islam is nog erger [erger dat het christendom] qua uitingen, qua wat je ziet op straat, dus dat ergert me ook iets meer. Verder zijn er allemaal dingen op gebied van hoe we met vrouwen omgaan in Nederland.” (Lodewijk) Het citaat van Lodewijk is daar een goed voorbeeld van hoe de informanten over religie dachten. Eerder in het interview gaf deze informant aan, overtuigend atheïst te zijn. Het feit dat hij zich ergert aan de islam heeft dan ook niet veel te maken met de islam op zich, maar meer met zijn mening over religie in het algemeen. Dit kwam bij meerdere PVV sympathisanten naar voren, wanneer de islam belachelijk werd gevonden, waren ook andere religies belachelijk. “Religie en sekte vind ik hetzelfde. Ik vind het tegenstrijdig dat we sektes in de wereld verbieden, maar religie niet.” (Herman) “In principe zijn alle religies stom. Ik zie de islam niet als veel anders.” (Laurens) “Ik heb nu een hekel aan alle religies, niet alleen de Islam hoor. Ik vind alle religies gewoon slecht. …Ik ben heel erg atheïst, ik ben van mening dat religies in de wereld heel veel kapot maken en ik kan er eigenlijk niet zo heel goed tegen als mensen heel erg ergens in geloven. ” (Lodewijk) Wanneer de PVV sympathisant zelf gelovig was, waren de meningen over de islam neutraal. Er is opgemerkt dat informanten die zelf gelovig zijn, de islam als een religie zien die niet per sé bedreigend is en waar mensen het recht op hebben om voor te kiezen. “De islam op zich, is gewoon naast andere geloven een geloof. Iedereen is vrij om zijn geloof uit te oefenen. … Ze kiezen er zelf voor, zoals ik voor het hindoeïsme heb gekozen. En dat is hun goed recht.” (Aditya)
39
“Anti-islamisering? Daar heb ik niks mee te maken. Ik sta ook niet achter hem [Geert Wilders] op dat punt. Laat hen maar lekker hun ding doen.” (Sudesh) Opvallend is dat ook de niet- PVV sympathisanten hier min of meer hetzelfde over dachten. Religie is in de ogen van de niet-religieuzen, achterhaald en niet van deze tijd, maar men moet zelf weten of ze daar iets mee doen. Het verschil tussen de groepen is vooral te zien wanneer het over religieuze uitingen gaat. Bij de PVV sympathisanten roepen bijvoorbeeld hoofddoeken of moskeegeluid, sneller irritaties op. “Vinden wij het fijn dat er een moskee bij ons in de straat staat waar veel geluid uit komt als mensen gaan bidden? Dan heb ik het heel praktisch over geluidsoverlast. Ik heb dat ook met een kerk, als ik op zondagochtend nog in bed lig en de kerkklokken luiden, ja dan irriteert mij dat mateloos.” (Herman) Een ander interessant punt is dat de niet- religieuze PVV sympathisant aangeeft dat de christelijke waarden en normen beter passen binnen de Nederlandse maatschappij dan de islamitische waarden en normen. “Tussen mij persoonlijk en de katholieke christelijke waarden zit een wat kleiner verschil, omdat we hier vrouwen als gelijk zien en daar is dat gewoon niet zo. Dat vind ik ook heel slecht.” (Lodewijk) “Het probleem met de godsdienst is dat de godsdienst in islam landen nog heel groot is. Daar wordt alles uit naam gedaan van hun god, die ze dan Allah noemen. En daar is niks mis mee, maar die cultuur is daarop gebouwd. En in Nederland hebben we, vanaf de verzuiling, dus we zijn hier eigenlijk 20/30/40 jaar verder. In die landen is die godsdienst dus zo groot, dat botst hier. … Je kunt niet heel de islam hier introduceren als zijnde van; dat is ook goed. Nee, die mensen moeten zich aanpassen aan de cultuur en de godsdienst mag daar gewoon een plaats krijgen, maar wel zoals wij dat willen.” (Laurens) Voor PVV sympathisanten zit er een groot verschil in religie binnenshuis of buitenshuis uitoefenen, hoofddoeken en andere uiterlijke kenmerken van een de Islam of een religie zouden niet openlijk geuit moeten worden volgens hen. Vrijwel iedere PVV sympathisant (de religieuze en niet-religieuzen) geven aan ‘last’ te hebben, geïrriteerd te raken, wanneer moslims - of mensen met een ander geloof, duidelijk dit geloof aanhangen. “Waar ik van mening over ben, iedereen mag geloven wat hij wil, maar doe het lekker binnen in je huis. Doe je deur dicht, heeft niemand last van je. Klaar punt.” (Maarten) Dit wordt niet zozeer als een bedreiging gezien, maar is verbonden met een emotie van irritatie die de informanten voelen. Ook aan niet- PVV sympathisanten is gevraagd wat zij van de anti-islamisering van de PVV vonden, een antwoord daarop wat in andere woorden vaker is gezegd, is als volgt:
40
“Nou ik snap wel dat het fijn is om een zondebokje te hebben. Ik kan me voorstellen dat als je het zelf slecht hebt, of niet zo goed, dat het fijn is om iets daarvan de schuld te kunnen geven. En dan is het voor hun makkelijk om die schuld te geven aan mensen die hier in hun ogen niet horen.” (Marieke) 5.3.4 Identiteit Door de massa-immigratie zien zowel de PVV als de PVV sympathisanten een bedreiging voor het behoud van de Nederlandse cultuur en identiteit. “Ik denk dat wij in Nederland nog wel een probleem gaan krijgen met onze eigen identiteit. Dat we als Nederland wel bewust moeten zijn van onze identiteit als Nederland met iedereen die hier woont. Dus ik denk dat Nederland en iedere burger neemt daar deel aan, wel een identiteitsprobleem heeft.” (Herman) Ook de Europese Unie kan een bedreiging vormen voor Nederland, zowel op economisch als cultureel gebied. De PVV sympathisanten vrezen voor het rampscenario dat Nederland wordt ondergesneeuwd en eindigt als een provincie van Europa. “Nederland heeft niet zo heel veel meer te zeggen. … We zijn een soort onderdeel, provincie geworden. Dat is heel erg negatief, want ik vind dat je je eigen identiteit moet behouden. … We zijn uiteraard een volk, zolang er nog grenzen zijn.” (Laurens) De PVV sympathisanten lijken op persoonlijk vlak geen bedreiging voor hun identiteit te zien. Zoals Herman hierboven stelt, lijkt enkel de collectieve identiteit in het geding te staan. Wel zien de PVV sympathisanten zich als Nederlander en spreken zij over Nederlanders als één volk. “Ik voel me zeker Nederlander, daar ben ik ook heel erg trots op. Ik snap ook niet dat mensen dat niet kunnen voelen, want het is een heel klein land waar het eigenlijk gewoon draait om intelligentie. … Ik snap niet dat mensen daar niet trots op zijn.” (Lodewijk) De niet- PVV sympathisanten geven vaker aan dat Nederland niet te typeren is als één volk en voelen zich eerder wereldburger dan Nederlander. “Ik denk niet dat wij ooit een volk geweest zijn. Want voor dat Nederland een koninkrijk werd, bestond Nederland eigenlijk uit allemaal aparte volkeren, landen die allemaal een eigen bestuur hadden. … Er is nog steeds een groot verschil tussen het Noorden, Zuiden, Oosten en Westen. … Ik zie mijzelf wel als Nederlander, maar ook als Europeaan, ik ben meer een wereldburger.” (Luna)
41
5.4 Politieke onvrede: twee subgroepen Jonge hoogopgeleide sympathisanten van de Partij voor de Vrijheid zijn over het algemeen teleurgesteld geraakt in de Nederlandse politiek en vrezen voor het escaleren van bepaalde maatschappelijke problemen, zoals criminaliteit en integratieproblematiek. In grote lijnen hebben irritaties uit de woonomgeving, waaronder: hangjongeren, het niet spreken van de Nederlandse taal op straat en de beleving van een meer individualistisch Nederland, geleid tot een anti-immigratiehouding onder de PVV sympathisanten. Een punt wat iedere PVV sympathisant genoemd heeft, is het tegengeluid dat Geert Wilders in de politiek liet horen. Een wat meer daadkrachtig geluid, in heldere woorden en wat betreft integratie geen kop in het zand houding. Dit is voor allen één van de redenen geweest om op de PVV te stemmen. “Dat zij tegengeluid durfden te geven en dat zij niet deel wilden uitmaken, zo kwam het op mij dan over, dat zij niet deel wilden uitmaken van die poppenkast van de politiek. En dat sprak me wel aan. Eindelijk een taal die ik wel begrijp en waar ik wel naar kan luisteren.” (Aditya) Behoefte aan heldere structuur en regels, zoals de PVV sympathisanten ook in de opvoeding fijn hebben gevonden, verwachten ze ook van de Nederlandse regering. Zij zijn het dan ook eens met het zero tolerance beleid van de PVV en willen graag meer structuur in de samenleving. “De laatste 10 à 15 jaar is iedereen voorzichtig geworden in Nederland. Bij de bevolking komen steeds meer mensen, de bevolking groeit en daar zitten ook rotte appels tussen. Maar het aantal agenten groeit niet zo snel, waardoor er meer criminaliteit is ontstaan en er alleen maar een stevigere aanpak werkt. …. Preventief fouilleren en zero-tolerance zijn maatregelen die werken.” (Sudesh) Onder de PVV sympathisanten, die voor deze thesis zijn geïnterviewd, zijn twee subgroepen te ontdekken. Deze subgroepen (4 informanten per groep) bestaan uit verschillende patronen die voornamelijk zijn waargenomen in de uiteindelijke beweegredenen voor het stemmen op de PVV. Informanten uit beide subgroepen brengen of brachten hun stem op de PVV uit vanwege protest tegen de huidige gevestigde orde van de Nederlandse politiek, de door Geert Wilders benoemde ‘politieke elite in de ivoren toren’. De reden voor deze proteststem verschilt echter per subgroep. 5.4.1 Eerste subgroep: Laurens, Sudesh, Maarten, Anne De eerste subgroep valt te typeren als de oud-Fortuynisten: deze PVV sympathisanten benoemen dat indien de Lijst Pim Fortuyn nog bestond, zij daarop zouden stemmen. Deze informanten hebben daadwerkelijk in de PVV hun partij gevonden. Deze groep staat volledig zowel achter Geert Wilders als achter de PVV. “Als Pim Fortuyn nog had geleefd had ik op hem gestemd natuurlijk.” (Maarten)
42
“Ik ben eigenlijk zoals ze dat noemen een Fortuynist en iemand die wat anders te vertellen heeft dan wat er in Den Haag dag op dag gaande is. Er is een nieuw geluid en dit opzicht ben ik hetzelfde als Maarten (andere informant), als Pim Fortuyn nog had geleefd, dan was ik voor het leven LPF’er geworden.” (Laurens) De daadkracht die de PVV uitstraalt vinden de informanten van deze subgroep heel prettig. Zij geven aan het fijn te vinden eindelijk een partij in de politiek te hebben die niet alleen woorden heeft maar ook daden en daadwerkelijk achter de vooraf opgestelde partijpunten blijft staan. “PVV vind ik heel sterk, dat ze toch zeggen: dit en dit hebben we gekozen, we willen best ergens in meegaan, maar dan moeten we ook wat terugkrijgen. Want je kiest als PVV stemmer voor de PVV en wat zij willen. Rutte heeft ondertussen al 3000 keer iets aangepast, dan wat ze eigenlijk hadden gezegd. De PvdA heeft al twee keer een nieuwe partijleider.” (Anne) “Hij heeft nog steeds die daadkracht. Hij is daar de man voor, dat is waar de PVV voor staat. Misschien komt het wel heel hard over, maar hij heeft wel gelijk, om de deur die wij hebben opengezet, dicht te gooien.” (Sudesh) Iedere PVV sympathisant uit deze groep vindt dat Geert Wilders soms te ver gaat met zijn uitspraken, met die uitspraken zijn ze het dan ook niet eens, maar is daarnaast van mening dat Nederland een land is waarin vrijheid van meningsuiting mogelijk is. Zij zien bepaalde uitspraken van Geert Wilders (zoals: ‘moslims zijn geitenneukers’) vaak niet als belediging, maar als iets waarop Geert Wilders het recht heeft te mogen zeggen. Geert Wilders’ imago vinden informanten uit deze subgroep bewonderenswaardig, ook vinden zij dat hij het ‘politieke spel’ strategisch speelt. Hier hebben zij bewondering voor. 5.4.2 Tweede subgroep: Aditya, Emma, Lodewijk, Herman De tweede subgroep heeft, opvallend genoeg, min of meer dezelfde samenstelling als de eerste subgroep: een vrouw, een Surinaamse Nederlander en twee Nederlandse mannen. In de tweede subgroep zitten PVV sympathisanten die teleurgesteld zijn in hun eigen politieke partij, dit omvatten oud-VVD’ers, oud-PvdA’ers en oud-CDA’ers. Deze informanten zijn niet van mening dat de PVV het land zou moeten regeren, zij denken zelfs niet dat dat goed voor het land zou zijn, maar zijn in dusdanige mate teleurgesteld in hun eigen partij, dat zij door stemmen op de PVV een signaal af willen geven aan hun eigen partij. “Ik zou nooit willen dat hij [Geert Wilders] de eerste wordt, daar ben ik heel eerlijk in, want zijn partij is niet sterk genoeg. Maar door hem erkennen andere partijen dat die problemen [noemt eerder: integratieproblemen van Marokkanen en Turken]. Ik wilde niet dat de PVV zou winnen, omdat ze niet allemaal bij hun ‘positieven’ zijn, maar ik stemde puur uit protest tegen de andere partijen: gaan jullie er nou wat mee doen!? Vooral naar de VVD toe, kom op schouders eronder!” (Herman)
43
“Ik heb op de PVV gestemd om meer een signaal af te geven. Dat hebben denk ik heel veel Nederlander gedaan, zodat bijvoorbeeld de VVD en het CDA meer na gaan denken over dat er wel gewoon echt heel veel mensen zijn in Nederland die een probleem hebben met issues als integratie en immigratie en de rol van de Islam in Nederland.” (Lodewijk) Deze subgroep is teleurgesteld geraakt in de Nederlandse politiek door een aantal punten, waarvan het integratie –en immigratiebeleid van de gevestigde politieke partijen, het doorslaggevende onderwerp is geweest om op de PVV te stemmen. De informanten zijn van mening dat er kritischer gekeken moet worden naar wie immigreren naar Nederland en naar allochtonen. Er moet volgens hen vooral kritisch gekeken worden naar de groepen die verantwoordelijk zijn voor (criminele) overlast: Marokkanen, Turken, Oost-Europeanen. Integratie zou meer op de agenda moeten staan. “Ja de PVV had daar een duidelijk standpunt over en ik vond het wel goed dat hij het een keer aankaartte. … Die z’n kop boven het koren uitsteekt.” (Emma) Ook blijkt dat de sympathisanten uit deze subgroep vinden dat de Nederlandse politiek te weinig daadkrachtig is. Dit komt op de informanten over als eindeloze discussies waarin maar weinig knopen worden doorgehakt en politieke partijen die te veel inleveren van hun originele partijpunten. “Als ik naar het journaal kijk of politiek24, dan zie ik echt gewoon een poppenkast, mensen praten gewoon maar wat, vooral woorden maar geen daden. Er zit geen daadkracht achter. Het gaat ook gewoon langs me heen want het heeft geen zin meer om daarnaar te luisteren, vind ik. Want ja, je hebt er geen baat bij, het zijn allemaal wel mooie verhalen, maar ik zie nog geen resultaten.” (Aditya) “Omdat het iemand is die heel intelligent is en heel goed weet hoe hij zijn ideeën uitgevoerd moeten worden en hij weet precies de middelen daarvoor te verkrijgen. … Geert Wilders vind ik een charmante, sympathieke vent, ook al is het een enorme blaaskaak.” (Herman) 5.5 Samenvatting De dataverzameling heeft een aantal interessante bevindingen opgeleverd, zowel met betrekking tot verschillen tussen PVV sympathisanten en niet- PVV sympathisanten als tussen de PVV sympathisanten onderling. PVV sympathisanten blijken allen hoog te scoren op de consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie. Zij geven allen aan veel behoefte aan structuur en helderheid te hebben en zijn erg planmatig ingesteld. De PVV sympathisanten herkennen dit in de PVV en vinden het prettig dat deze partij daadkrachtig en standvastig is. De PVV sympathisanten blijken voornamelijk autoritair of autoritatief opgevoed te zijn. Zij hebben opvoedingen gehad waarbij veel sturing vanuit de ouders geboden werd en er weinig ruimte voor discussie over regels was. Opvallend is dat de PVV sympathisanten dit als prettig hebben ervaren en voornemens zijn eenzelfde
44
soort opvoeding aan hun toekomstige kinderen de bieden. Anti-immigratiehoudingen onder de PVV sympathisanten lijken aanwezig te zijn, deze houdingen blijken vooral voort zijn gekomen uit irritaties uit de woonomgeving of de sfeer op straat (individualisme). Hierbij worden immigranten en voornamelijk Turken en Marokkanen aangedragen als aanleiding voor de grillige sfeer en gevoelens van onveiligheid op straat. De PVV sympathisanten geven aan zich te ergeren aan immigranten die zich niet aangepast hebben aan de Nederlandse cultuur en taal, hier ligt tevens een aanleiding voor het creëren van anti-immigratiehoudingen. Ook anti-islamisering blijkt voor PVV sympathisanten een reden te zijn geweest om op de PVV te stemmen. Een aantal sympathisanten zich zorgen over de vrouwenemancipatie van moslimvrouwen en openbare uitingen van de islam roepen bij de PVV sympathisanten irritaties op. De mogelijke teloorgang van de Nederlandse identiteit blijkt tevens aanleiding te zijn voor PVV sympathisanten om op de PVV te stemmen, de mening wordt gedeeld dat Europa minder invloed zou moeten hebben op Nederland. Op individueel niveau blijken de PVV sympathisanten overigens geen bedreiging voor hun identiteit te ervaren. Het integreren van allochtonen is in de ogen van de PVV sympathisanten erg belangrijk, maar dit gebeurt veel te weinig, naar hun mening. Ook lijkt het volgens de PVV sympathisanten erop dat veel allochtonen niet willen integreren. Dit roept een gevoel van irritatie op en draagt bij aan het creëren van een anti-immigratiehouding. De PVV sympathisant vindt dat de overige politieke partijen te weinig erkennen dat er sprake is van integratieproblematiek. Jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten zijn over het algemeen teleurgesteld geraakt in de Nederlandse politiek. Een deel van de hoogopgeleide jonge PVV sympathisanten signaleert deze dreigingen en geeft door middel van stemmen op de Partij voor de Vrijheid een signaal af aan andere politieke partijen van Nederland. Een ander deel heeft in de PVV zijn of haar partij gevonden en zal bij de aankomende verkiezingen zonder twijfel weer op de PVV stemmen. Voor zowel de signalerende als de vastbesloten PVV sympathisanten spelen daadkracht, helderheid en de in hun ogen bewonderenswaardige strategie van de PVV de doorslaggevende factoren in het stemmen op de PVV. De Nederlandse politiek is, aldus de PVV sympathisanten, ingedut, hakt geen knopen door en spreekt in onduidelijke taal. De sympathisanten hebben niet het gevoel daadwerkelijk inspraak in de Nederlandse politiek te hebben. Het tegengeluid van de PVV is erg welkom en roept vertrouwen op onder de PVV sympathisanten dat onder andere integratieproblematiek en criminaliteit hard aangepakt gaat worden, wat in hun ogen zal leiden tot een grotere sociale cohesie en meer veiligheid.
45
HOOFSTUK 6: CONCLUSIE EN DISCUSSIE 6.1 Samenvatting In 2005 richtte Geert Wilders een nieuwe politieke partij op met populistische grondslagen en een anti-immigratie en islamisering agenda: de Partij voor de Vrijheid. Deze partij ontving, tijdens de verkiezingen op 9 juni 2010, 24 % van de totaal stemmen en werd daarmee gedoogpartner van het Kabinet Rutte. Dit heeft tot veel discussie geleid in zowel de publieke als electorale arena. Ook in de media is de PVV de afgelopen jaren een veel terugkomend nieuwsonderwerp geweest. Het gros van de PVV kiezers werd door verschillende media en wetenschappers getypeerd als laagopgeleid en 35+. In tegenstelling tot deze stereotypering blijken er wel degelijk hoogopgeleide en jonge PVV sympathisanten te bestaan. Alhoewel het percentage van deze kiezers bij lange na niet de meerderheid behaald, is het desondanks interessant geweest om de beweegredenen te ontdekken van jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten. Vooral omdat volgens media en wetenschappers het zeer onaannemelijk is dat deze groep op een partij als de PVV stemt. Het ontdekken van beweegredenen van deze groep heeft geleid tot verklaringen voor politieke keuzevorming in het algemeen en populistisch stemgedrag onder jonge hoogopgeleiden in het bijzonder. Persoonlijkheid in combinatie met opvoeding is van invloed gebleken op het ontwikkelen van antiimmigratiehoudingen. De dreiging van het verlies van de collectieve Nederlandse identiteit en cultuur is tevens invloedrijk gebleken op het creëren van een anti-immigratiehouding. Tenslotte blijkt een etnisch gemengde woonomgeving voor deze jonge hoogopgeleide PVV sympathisanten een bron van conflict en irritaties te vormen, wat leidt tot een anti-immigratiehouding. Wanneer er in de politiek te weinig gehoor wordt gegeven aan de immigratie –en integratieproblematiek, kan dit leiden tot politieke onvrede. Anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede blijken directe aanleidingen voor het sympathiseren van de PVV te zijn, zodoende luidde de hoofdvraag van deze thesis: “In hoeverre hebben anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede invloed op het sympathiseren van de Partij voor de Vrijheid onder hoogopgeleide (HBO/WOniveau) jongvolwassenen (tussen de 20 en 26 jaar oud) en welke factoren bepalen het ontwikkelen van antiimmigratiehoudingen en politieke onvrede?” Deze wordt in dit hoofdstuk middels de verwachtingen uit de subvragen beantwoord. 6.2 Conclusie 6.2.1 Persoonlijkheid en opvoeding McCrae en Costa (1999)
ontwikkelden een zogenaamd
Five-Factor Model dat vijf verschillende
persoonlijkheidsdimensies laat zien. Personen met consciëntieuze karaktereigenschappen zijn vaak erg gestructureerd, hebben lange termijn plannen en hebben veel behoefte aan helderheid. De PVV betreft een politieke partij betreft met erg heldere en eenduidige standpunten, die veel waarde hecht aan herstel van structuur in de Nederlandse samenleving en niet van compromissen sluiten houdt. Deze eigenschappen komen
46
overeen met de consciëntieuze persoonlijkheidsdimensie, hierdoor werd verwacht dat consciëntieuze personen waarschijnlijker op de PVV stemmen dan personen met bijvoorbeeld een extraverte persoonlijkheid. De dataverzameling heeft deze verwachting bevestigd, gebleken is dat PVV sympathisanten inderdaad een consciëntieuze persoonlijkheid hebben en zij waarderen de structuur en helderheid die de PVV biedt. In vergelijking tot de niet- PVV sympathisanten, hebben zij weinig relativeringsvermogen, weinig empathisch vermogen en neigen zij naar een zwart-wit denkbeeld. Dit zwart-wit denkbeeld is niet een directe aanleiding, maar een invloedrijke factor op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen of politieke onvrede. In combinatie met opvoeding blijkt persoonlijkheid een grote rol te kunnen spelen in het uiteindelijk al dan niet ontwikkelen van een anti-immigratiehouding en politieke onvrede. Thuiswonende kinderen worden in hun politieke voorkeur beïnvloed door de politieke voorkeur van hun ouders. Wanneer er sprake is van politiek homogene ouders wordt het kind dubbel in dezelfde richting beïnvloed (Wittebrood, 1995). Maccoby en Martin (1983) beschreven de vier meest voorkomende opvoedingsstijlen. Verwacht werd dat vooral autoritaire en autoritatieve opvoedingsstijlen van invloed zijn op hoe een persoon denkt over structuur en regels in de samenleving. Er werd verwacht dat deze personen sneller een antiimmigratiehouding creëren, doordat out-groups mogelijk afwijken van de structuur die zij graag zouden zien in de samenleving. De dataverzameling heeft bevestigd dat PVV sympathisanten vooral een autoritaire of autoritatieve opvoeding hebben gehad. Opvallend is dat de informanten het allen eens zijn geweest met de opvoeding van hun ouders, dit in tegenstelling tot de niet- PVV sympathisanten. De structuur en helderheid wordt door de PVV sympathisanten herkend en prettig gevonden in de politieke strategie van de PVV. Zoals eerder gesteld blijkt opvoeding in combinatie met persoonlijkheid een invloedrijke factor te zijn op het ontwikkelen van anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede. Een autoritaire of autoritatieve opvoeding voedt personen met een consciëntieuze persoonlijkheid in de behoefte aan regels, structuur en de mening van deze personen wanneer out-groups afwijken van deze structuur. Dit leidt tot het ontwikkelen van antiimmigratiehoudingen en wanneer er in de politiek geen gehoor gegeven wordt aan immigratie –en integratieproblematiek, leidt dit tot politieke onvrede. 6.2.2 Identiteit In de liquid modernity zijn identiteiten niet meer zo gefixeerd als in de (pre-)moderniteit, hierdoor zou onzekerheid over identiteit zich kunnen ontwikkelen en out-groups als bedreiging gezien kunnen worden voor zowel de individuele als collectieve identiteit (Bauman, 2000). Verwacht werd dat door de liquid modernity de PVV sympathisanten in conflict komen met hun self-concept (McCrae & Costa, 1999), zij zouden out-groups en de door de PVV benoemde ‘islamisering’ van de samenleving als een mogelijke bedreiging zien voor het behoud van hun eigen en nationale identiteit. Dit zou mogelijk leiden tot een anti-immigratiehouding wat kan leiden tot politieke onvrede. Uit de dataverzameling is gebleken dat de PVV sympathisanten geen bedreiging door immigranten zien voor hun identiteit op individueel niveau. Wel is bevestigd dat de PVV sympathisanten een bedreiging van de
47
Nederlandse collectieve cultuur en identiteit zien door de immigrantenstroom en de Europese Unie. Opvallend is degenen die zelf een religie aanhangen mild ten opzichte van de islam staan, de islam is volgens hen een religie als elke andere religie en men heeft het recht om daarvoor te kiezen. Degenen die geen religie aanhangen zijn vaak sterk atheïst en tegen religie in het algemeen. Zij vinden dan ook vaker dat er kritisch naar de islam gekeken moet worden, vooral met betrekking tot vrouwenemancipatie en kunnen zich vinden in het anti-islamisering agendapunt van de PVV. De niet- PVV sympathisanten vinden het erg prettig dat de grenzen binnen Europa geopend zijn en geven aan dat één Europa voor een land als Nederland op economisch gebied juist gunstig is. De bedreiging van collectieve identiteit is een directe aanleiding gebleken voor het ontwikkelen van een anti-immigratiehouding. 6.2.3 Woonomgeving Van Gent en Musterd (2000) onderzochten de invloed van woonomgeving op anti-immigratiehoudingen. De conflicthypothese stelt dat wanneer er in een wijk sprake is van een sterke etnische mening, de autochtoon in de wijk zich bedreigd kan voelen waardoor weerstand ten opzichte van allochtonen in het algemeen ontstaat. In dit onderzoek werd dan ook verwacht dat wanneer er sprake is van een etnisch gemengde woonomgeving de gegeneraliseerde irritaties uit de woonomgeving bijdragen aan het creëren van een anti-immigratiehouding wat kan leiden tot politieke onvrede. De dataverzameling heeft dit bevestigd. Het niet beheersen of niet spreken van de Nederlandse taal, openbare uitingen van de islam en ‘hangjongeren’ veroorzaken irritaties bij de PVV sympathisanten. Zij zijn van mening dat bepaalde bevolkingsgroepen, zoals Marokkanen en Turken, niet tot weinig geïntegreerd zijn en dit heeft volgens hen geleid tot meer criminaliteit, gevoelens van onveiligheid op straat en uiteindelijk een meer individualistisch Nederland. Om deze redenen spreekt het zero-tolerance en het antiimmigratiebeleid van de PVV, de sympathisanten erg aan. De niet- PVV sympathisanten signaleren de problemen in woonomgeving, die door de PVV sympathisanten genoemd zijn, in veel mindere mate. Zij ervaren tevens een grillige sfeer op straat en beleven dat de Nederlandse maatschappij individualistisch is, maar zijn niet van mening dat bepaalde bevolkingsgroepen, zoals Turken en Marokkanen, de aanleiding zijn voor de grillige sfeer en het individualisme. 6.2.4 Politieke onvrede Wanneer vanuit politieke onvrede gestemd wordt, spreekt men van proteststemmen. Proteststemmers protesteren tegen de gevestigde orde door het uitbrengen van een stem in de electorale arena (Van der Brug & Fennema, 2007; Hutter, 2011). Verwacht werd dat anti-immigratiehoudingen zouden leiden tot politieke onvrede, wat zich uit in het sympathiseren van of stemmen op de PVV. In dit onderzoek is naar voren gekomen dat het mogelijke verlies van collectieve identiteit, irritaties uit de woonomgeving en een combinatie van een consciëntieuze persoonlijkheid met een autoritaire of autoritatieve opvoeding, leidt tot een antiimmigratiehouding en politieke onvrede. Er zijn twee groepen ontdekt binnen de PVV sympathisanten. De eerste
48
groep betreffen PVV sympathisanten die vastbesloten op de PVV hebben gestemd en dit ook in de toekomst zullen doen, de tweede groep probeert middels het stemmen op de PVV een signaal af te geven aan zijn voormalige partij. Anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede zijn directe aanleidingen gebleken voor het sympathiseren van de PVV. Deze twee concepten zijn nauw met elkaar verbonden, wanneer er door de gevestigde politieke orde geen gehoor gegeven wordt aan de immigratie -en integratieproblematiek ontstaat er politieke onvrede. 6.3 Discussie 6.3.1 Maatschappelijke bijdrage Ten eerste is dit onderzoek van belang voor de Nederlandse politiek. Uit de dataverzameling is gebleken dat een deel van de PVV sympathisanten stemden met het doel een signaal af te geven aan hun eigen partij. Door op de PVV te stemmen hoopten zij dat hun voormalige partij het signaal zou krijgen dat integratie –en immigratiebeleid (weer) op de politieke agenda moest komen. De politieke partijen aan wie dit signaal bedoeld was (PvdA, CDA en VVD) kunnen met deze informatie inzicht krijgen in hun achterban en door meer gehoor te geven aan wat leeft bij hun achterban, kunnen zij hun verloren kiezers wellicht terugwinnen. Ook de PVV kan door dit onderzoek inzicht verkrijgen in diens kiezers en hiermee hun strategie aanpassen aan de kiezers die met het stemmen enkel een signaal wilden afgeven. Ten tweede is dit onderzoek van belang voor de sociale cohesie in Nederland. Ook niet- PVV sympathisanten signaleren dat de Nederlandse samenleving gesegregeerd is, men leeft langs elkaar heen en er is geen sprake van een melting pot van culturen. Dit is een aandachtspunt voor zowel politiek als maatschappelijke instanties die zich bezighouden met sociale cohesie binnen Nederland. Gebleken is dat alle informanten ervaren dat de bonding (bindend sociaal kapitaal) binnen de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland hoog is, maar de bridging (‘bruggenbouwend’ sociaal kapitaal) van verschillende culturen erg laag is (Patulny & Svendsen, 2007). Zo waren vrijwel alle vriendengroepen van de informanten etnisch homogeen. Dit heeft mogelijk zijn weerslag op de etnische tegenstellingen binnen Nederland, omdat gebleken is dat personen met etnisch heterogene vriendengroepen vaker positief tegenover etnische menging staan (Rydgren, 2008). Tenslotte kan de media met behulp van dit onderzoek haar beeld van de PVV kiezer bijstellen. Het stigma wat op de PVV kiezer lag is in dit onderzoek verworpen: opleidingsniveau blijkt geen voorspeller voor populistisch stemgedrag. Er blijkt een groep hoogopgeleide, jonge PVV sympathisanten te bestaan en deze hebben hun keuze voor de PVV goed overwogen. 6.3.2 Wetenschappelijke bijdrage Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede voorspellers zijn voor populistisch stemgedrag, in dit onderzoek zijn deze factoren bevestigd. Echter, zijn er in dit onderzoek tevens factoren toegevoegd aan het vormen van anti-immigratiehoudingen en politieke onvrede. Naast irritaties uit de
49
woonomgeving en identiteit, zijn in dit onderzoek ook persoonlijkheid en opvoeding meegenomen als invloedrijke factoren op het creëren van een anti-immigratiehouding. Dit onderzoek biedt een eclectische analyse over de totstandkoming van politieke voorkeur onder jongvolwassenen in het algemeen en populistisch stemgedrag onder hoogopgeleide jongvolwassenen in het bijzonder. Toekomstig onderzoek over politieke keuzevorming kan gebruik maken van deze bevindingen door tevens persoonlijkheid en opvoeding meenemen in de analyse. Het onderzoek van Klandermans en Linden (2007) typeerden personen die politiek ontevreden zijn en vanuit een bepaalde ideologie de wereld willen veranderen of verbeteren als revolutionairies. Dit onderzoek hebben zij verricht op radicaalrechtse groeperingen. Interessant zou zijn om deze groep in een toekomstig onderzoek te vergelijken met PVV sympathisanten. 6.4 Verbeterpunten en toekomstig onderzoek Reflecterend op dit onderzoek, zou er winst te behalen zijn in de samenstelling van de sample. Een grotere sample van beide groepen (de PVV en niet- PVV sympathisanten) zou kunnen bijdragen aan meer data en daarmee meer mogelijkheden geven om de resultaten te kunnen generaliseren. Tevens zou de sample uitsluitend uit informanten met een WO-niveau kunnen bestaan, waardoor het mogelijke verschil tussen HBO –en WO-niveau weg zou vallen. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat hoogopgeleiden op de PVV stemmen vanuit politieke onvrede en anti-immigratiehoudingen. Dit roept de vraag op of politieke onvrede en anti-immigratiehoudingen tevens aanleidingen zijn voor laagopgeleiden (MBO-niveau of lager). Vervolgonderzoek zou hierop in kunnen gaan, wat of zou uitwijzen dat er verschil bestaat in de motivatie voor stemmen op de PVV tussen hoog –en laagopgeleiden, of dat er geen verschil bestaat in die motieven. Dit zou mogelijk verwerpen dat opleiding een factor is die bepalend is op het wel of niet stemmen op de PVV. Uit dit onderzoek is gebleken dat de PVV sympathisanten en niet- PVV sympathisanten beide een proces van in –en uitsluiting ervaren tussen verschillende bevolkingsgroepen in Nederland. Een vervolgonderzoek zou in kunnen gaan op de betekenis van de gevoelsbeleving van in –en uitsluiting en de gevolgen hiervan op de maatschappij. Tenslotte zou uitgebreider onderzoek naar de invloed van persoonlijkheid op stemgedrag in het algemeen een erg interessante invalshoek bieden op de vorming van politiekstemgedrag.
50
LITERATUURLIJST Allochtone bevolking Nederland 2011, CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37296ned&D1=a&D2=0,10,20,30,40, 50,(l-1)-l&HD=111212-1343&HDR=G1&STB=T Arzheimer, K. & Carter, E. (2006). Political opportunity structures and right-wing extremist party success. European Journal of Political Research 45, 419-443. Bauman, Z. (2000). Liquid Modernity. John Wiley and sons. Betz, H. G. (2009). Xenophobia, Identity Politics and Exclusionary Populism in Western Europe. Social Register, 39. Billiet, J. & Witte, H. de (1995). Attitudinal dispositions to vote for a ‘new’ extreme right-wing party: The case of ‘Vlaams Blok’. European Journal of Political Research, 27: 181-202. Blackshaw, T. (2010). Key concepts in community studies. London: SAGE. Botje, H. E. (2010). Acht vragen en antwoorden over de rechtszaak tegen Geert Wilders. Vrij Nederland. Opgehaald van: http://www.vn.nl/Archief/Justitie/Artikel-Justitie/Acht-vragen-en-antwoorden-over-de-rechtszaak -tegen-Geert-Wilders.htm Broersma, M., Koopmans J. W. et al. (2010). Identiteitspolitiek. Media en de constructie van gemeenschapsgevoel. Hilversum: Uitgeverij Verloren. Brug, W. van der & Fennema, M. (2007). Causes of voting for the radical right. International Journal of Public Opinion Research, 19:4, 474-487. Bunt, van de G. & Nencel, L. (2011). Social Research Methodology: Qualitative and Quantitative Approach. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Castells, M. (2009). The Rise of the Network Society. Wiley-Blackwell De vier opvoedingsstijlen van Maccoby & Martin in model (figuur 2). Opgehaald van: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Opvoedingsstijlen.png Evans, G. (2000). The Continued Significance of Class Voting. Annual Review of Political Science, 3, 401-417. Furedi, F. (2006). Cultuur van angst. Amsterdam: Meulenhoff. Gent, W. van & Musterd, S. (2010). Isolement en angst: PVV in Haagse buurten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010. B en M, 37:2, 140-153. Hankel, A. (26 juli 2011). Geert Wilders strijd tegen Islamisering gaat door. Elsevier. Opgehaald van: http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Politiek/308538/Geert-Wilders-Strijd-PVV-tegen-Islamisering-gaat -door.htm Hutter, S. (2011). Protest politics and the right-populist wave in Western Europe. Challengers of the left and challengers of the right reconsidered. University of Munich: Manuscript. Jennings, M. K. & Niemi, R. G. (1974). The political character of adolescence: The influence of families and schools. Princeton: Princeton University Press.
51
Jong, S. de (16 januari 2012). ‘Stop de anti-moslim-tirades van Geert Wilders. Vóór er gewonden vallen’. NRC Handelsblad. Opgehaald van: http://www.nrc.nl/nieuws/2012/01/16/stop-de-anti-moslim-tirades-van -geert-wilders-voor-er-gewonden-vallen/ Kitschelt, H. (1995). The Radical Right in Western Europe. A Comparative Analysis. Ann Arbor: The University of Michigan Press. Klandermans, B. & Linden, A. (2007). Revolutionaries, Wanderers, Converts, and Compliants : Life Histories of Extreme Right Activists. Journal of Contemporary Ethnography 2007, 36:2, 184-201. Kuijper, M. (16 juni 2011). “PVV-jongerendag paar maanden uitgesteld”. Opgehaald van: http://www.nu.nl/politiek/2541257/pvv-jongerendag-paar-maanden-uitgesteld.html Lamborn, S. D., Mounts, N. S., Steinberg, L., Dornbusch, S. M. (1991). Patterns of Competence and Adjustment among Adolescents from Authoritative, Authoritarian, Indulgent, and Neglectful families. Child development, 62, 1049-1065. Linden, A. (2009). Besmet, levenslopen en motieven van extreem-rechtse activisten in Nederland. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. Lubbers, M., Gijsberts, M. & Scheepers, P. (2002). Extreme right wing voting in Western Europe. European Journal of Political Research, 41: 345-378. Lukacs, J. (2005). Democracy and populism: fear & hatred. New Haven & London: Yale University Press. Maccoby, E. & Martin, J. (1983). Socialization in the context of the family: Parent-child interaction. In Handbook of child psychology: Vol. 4. Socialization, personality, and social development (pp.1-101). New York: Wiley. McCrae, R. R. & Costa P. T. (1999). Handbook of personality, theory and research. Chapter 5: A Five-Factor Theory of Personality. New York: The Guilford Press. (pp. 139-149). Migratie, 1995, 2000 & 2009, CBS (2012). Opgehaald van: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/mappingworld-1.htm Moghadam, V. M. (2009). Globalization and Social Movements. Islamism, Feminism, and the Global Justice Movement. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. NKO (2006). Cijfers PVV kiezers onder 26 jaar en HBO/WO opgeleid. Opgehaald van: https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:45027/tab/2;jsessionid=72FFAD1306748E62A28A 72918493BDDD Nos.nl (21 april 2012). De mislukking van het Catshuis. NOS.nl. Opgehaald van: http://nos.nl/artikel/364880-de-mislukking-van-het-catshuis.html Nos.nl (27 april 2012). Verkiezingen definitief 12 september. NOS.nl. Opgehaald van: http://nos.nl/artikel/367226-verkiezingen-definitief-12-september.html Nos.nl (4 oktober 2010). Wilders vervolgd voor discriminatie en haatzaaien. NOS.nl. Opgehaald van: http://nos.nl/artikel/188987-proces-tegen-wilders-gaat-verder.html Parlement & Politiek, 2011: http://www.parlement.com/
52
Partij voor de Vrijheid, 2011. Standpunten van de Partij voor de Vrijheid en PVV verkiezingsprogramma 2010-2015: De agenda van hoop en optimisme. Opgehaald van: http://www.pvv.nl/ Patulny, R. V. & Svendsen, G. L. H. (2007). Exploring the social capital grid: bonding, bridging, qualitative, quantitative. International Journal of Sociology and Social Policy, 27:1, 32-51. Pechtold, A. (2012). Henk, Ingrid en Alexander. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus. Rispens, J. et al. (1996). Opvoeden in Nederland. Assen: Van Gorcum. Rossem, M. van (2010). Waarom is de burger boos? Maarten van Rossem over hedendaags populisme. Amsterdam: Nieuw Amsterdam. Rydgren, J. (2005). Is extreme right-wing populism contagious? Explaining the emergence of a new party family. European Journal of Political Research, 44, 413-437. Rydgren, J. (2007). The Sociology of the Radical Right. Annual Review Of Sociology 33241- 62. Rydgren, J. (2008). Immigration sceptics, xenophobes or racists? Radical right-wing voting in six West European countries. European Journal of Political Research, 47, 737-765. Scheepers, P., Felling, A. & Peters, J. (1989). Ethnocentrism in the Netherlands: a typological analysis. Ethnic and Racial Studies, 12:3, 289-308. Schumacher, G. & Rooduijn, M. (2011). Sympathy for the ‘Devil’? Voting for Populists in the 2006 and 2010 Dutch General Elections. Speech van Geert Wilders op memorial day 9/11 op 9 september 2010 in New York (YouTube, 2010): http://www.youtube.com/watch?v=z-g29pLgTHU Standaarddefinitie allochtonen, CBS (2000): http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26785779-AAFE-4B39-AD07 -59F34DCD44C8/0/index1119.pdf Stemgedrag Tweede Kamerverkiezingen 9-6-2010, CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81107NED&LA=NL Swank, D. & Betz, H. G. (2003). Globalization, the welfare state and right wing populism in Western Europe. Socio Economic Review, 1, 215-245. Valk, J. van der & Gavan, M. (september, 2010). Wilders, the movie. VPRO. vk.nl (23 juni 2011). Opluchting in de rechtszaal: het proces-Wilders is voorbij. De Volkskrant. Opgehaald van: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2788/Geert-Wilders/article/detail/2456356/2011/06/23/Geert-Wilders -op-alle-punten-vrijgesproken.dhtml Waal, J. van der & Houtman, D. (2010). Tolerantie in de postindustriële stad: het egocentrisme van laagopgeleiden in 22 Nederlandse steden onderzocht. Sociologie 2010 6:3, 74-97. Waal, J. van der, Koster, W. de & Achterberg, P. (2011). Stedelijke context en steun voor de PVV: Interetnische nabijheid, economische kansen en cultureel klimaat in 50 Nederlandse steden. Res Publica 2011:2, 189207.
53
Wansink, H. van (2004). De erfenis van Fortuyn: de Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers. Amsterdam: Uitgeverij Meulenhoff. Waterfield, B. (31 maart 2011). Geert Wilders steps up anti-Islamic rhetoric. The Telegraph. Opgehaald van: http://www.telegraph.co.uk/news/worldnews/europe/netherlands/8419643/Geert-Wilders-steps-up -anti-Islam-rhetoric.html Werkloosheidscijfers 2010, CBS (2012). Opgehaald van: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71738NED&D1=22,26&D2=0&D3=0& D4=a&D5=31,36,41,46,51&HD=120116-1340&HDR=T,G4&STB=G2,G1,G3 Wie stemt wat? De atlas van de kiezer (Synovate: de politieke barometer, 2010): http://www.synovate.nl/documents/pb-2010-wk221extra.pdf Willems, M. (29 januari 2009). Wie klaagde Geert Wilders aan? Een overzicht. Elsevier. Opgehaald van: http://www.elsevier.nl/web/10221659/Nieuws/Politiek/Wie-klaagde-Geert-Wilders-aan-Een -overzicht.htm Williams, M. H. (2010). Can Leopards Change Their Spots? Between Xenophobia and Trans-ethnic Populism among West European Far Right Parties. Nationalism and Ethnic Politics, 16:1, 111-134. Wittebrood, K. (1995). Politieke socialisatie in Nederland: een onderzoek naar de verwerving en ontwikkeling van politieke houdingen van havo- en vwo-leerlingen. Amsterdam: Thesis Publishers.
54