J.J. Schijf, GZ psycholoog Brijder Verslavingszorg jaap.
[email protected]
Waar gaan we het over hebben?
• Samen gaan • Mechanismen misbruik • Consequenties voor bejegening
Schadelijke Gevolgen Middelen Kalant, 2004; Hall et al., 1999, Van den Brink, 2005
Cannabis
Alcohol
Tabak
Heroine
Afhankelijkheid
+
+
++
++
Psychiatrisch stoornissen
+
++
Cognitieve schade
?
++
Longaandoeningen
+
Kanker
+
Hartzieken Leverziekten Overdoseringen Geweld en suicidaliteit
++ ++
++
+
++
++
++
+
++
++
Verkeersongevallen
+
++
Blijvende schade foetus
+
++
+ +
+
Comorbiditeit
• Personen met een alcoholprobleem hebben 2x zo vaak een psychiatrische stoornis als personen zonder. • Meest: Schizofrene - (4%) , affectieve - (13%) of angststoornis (19%) • Omgekeerd: 28% van de mensen met een psychiatrische stoornis tonen alcoholafhankelijkheid.
Modellen Samenhang Comorbiditeit • Secundaire verslaving: De stoornis is de aanleiding voor gebruik. (zelfmedicatie) • Primaire verslaving: Verslaving leidt tot een psychiatrische stoornis. • Gemeenschappelijke factor. • Interactionele model.
Werking verslavende middelen : • Serotonine stemming (angst, agressie) • Dopamine beloning, motivatie • Endorfine beloning, pijn regulering • Glutamaat stimulerende werking • Gaba
dempende werking
• Noradrenaline depressie↓ / euforie↑
Wat is verslaving?
Verklaringstheorieën • Genetische kwetsbaarheid • Leertheoretische modellen – Sociaal leren – Operante / klassieke conditionering – Sociaal – cognitief
• Biologisch model – Dopaminerge systeem – Gaba-erg / glutamaterg systeem – Serotonerge systeem
4 vicieuze cirkels • 1 de farmacologische cirkel: – Tolerantie/onthouding
• 2 de psychische cirkel: – Leereffect/ schuldgevoel
• 3 de sociale cirkel: – conflicten / randgroep
• 4 de lichamelijke cirkel: – schade
Het beloningssysteem • Bestaat o.a uit: Nucleus Accumbens, en de prefrontale cortex • • • •
Bevat dopamine als neurotransmitter Beinvloedt de aandacht Domineert de motivatie Stuurt gedrag
Dopamine
Automatische processen
Niet-bewuste processen die zich in het brein afspoelen en besluitvorming tot gevolg hebben.
• Veel gedrag is een gemeenschappelijke uitkomst van: controlerende en /of reflectieve processen impulsieve en of associatieve processen Soms heeft de een de overhand,maar soms de ander, afhankelijk van persoon en omstandigheden…
Automatische processen bij verslaving
• Het middel houdt de aandacht vast • Geheugenassociaties met positieve en opwindende effecten • Actietendens naar het middel
Theorie en werkelijkheid Doelen
Ervaringen
omstandigheden
Gedrag
Cognitieve stoornissen (alcohol) < 30 dagen abstinent significante cognitieve stoornissen.
◦ Verbaal episodisch geheugen ◦ Traag informatie leren en moeite met opdiepen van informatie ◦ Perceptieve - en motorische snelheid ◦ Impulsiviteit / responsinhibitie (risico’s nemen)# ◦ Abstraherend en probleemoplossend vermogen # ◦ Cognitieve flexibiliteit # ◦ Aandacht #
# EF problemen mogelijk voorspellers voor volgehouden abstinentie.
Relevant gedrag: • • • • • • • •
Vaak wel weten wat te doen, maar niet uitvoeren Onkritische besluitvorming Moeite met aanpassen / omschakelen Geen gevoel voor sociale regels / afwijkend Zwakke inhibitie Moeite nieuw gedrag eigen te maken Repeterend gedrag (routine) Externaliseren van problemen
Vragen bij hulp
Doen we de goede dingen op de juiste tijd? Waar autonomie? Gelijkwaardigheid ! Hoeveel eigen kracht? Lijden verlichten! (maar niet te snel willen..)
Voorbeeld screener: CAGE • Heeft u ooit het idee gehad, dat u minder zou moeten drinken? • Hebben anderen u geërgerd door uw drankgebruik te bekritiseren? • Heeft u zich ooit slecht of schuldig gevoeld over uw drankgebruik? • Heeft u ooit in de ochtend een alcohol genomen om uw zenuwen de baas te worden of een kater te bestrijden? 2 of meer is significant
Motivatie volgens Prochaska & DiClemente
Cortex : projectie en associatiegebieden