Advanced Jeugdopleiding
Jeugdwerking Dilbeek Sport 2010-2011
Trainers :
Daniels Bruno Derweduwen Olivier Vanherberghen Kenny Vermeir Joël
Verantwoordelijke stage :
Laureys Tim
Jeugdwerking Dilbeek Sport 2011
Advanced Jeugdopleiding
Sessie 1 van 9.30u - 10.30u - Techniek -
Dit zijn de opdrachten die we op de krokusstage zullen zien ! Wie de bewegingen al goed onder de knie heeft ( zowel links als rechts ), moet proberen de kap- en draaibewegingen nog een stuk sneller uit te voeren.
Kappen en draaien:
Schijn- en passeerbewegingen :
Kap binnenkant voet Kap buitenkant voet Bal terugtrekken met voetzool Kap achter steunbeen V- beweging Tik achter steunbeen Afrol kap buitenkant Afrol kap binnenkant Halve zidane beweging Overstap meenemen buitenkant
Body dribble Schaar Dubbele schaar Overstap Dubbele overstap Schaar- overstap Afrollen Binnen- en buitenkant Binnen met voetzool -buiten Schaar - binnen buiten Okocha beweging Charles beweging Ronaldo beweging Ronaldinho beweging Sleep beweging
Jeugdwerking Dilbeek Sport 2011
Advanced Jeugdopleiding
Sessie 2 van 10.45u - 11.45u - PASSEN EN AANNEMEN - TRAPVORMEN - LOOP- EN COORDINATIETRAINING -
Loop- en coördinatietraining
Loop- en conditietraining door de voetbalbril gezien: De conditietraining heeft in de laatste jaren vanuit dit gezichtsveld/ perspectief een revolutie doorgemaakt, omdat velen zich er nog meer van bewust werden hoe belangrijk het is “spel zonder bal” te beheersen om succesvol resultaat te bereiken. Al de jongste spelers moeten in het begin leren met handige en snelle bewegingen tegenspelers de baas te zijn en moeilijke spelsituaties met goed gevolg doorzien. Toch wordt dit bewegingsspecialisme in de training helaas nog te vaak fout- of helemaal niet getraind. De Nederlandse topclubs hebben weliswaar deze trainingstekorten als eerste erkend doordat ze in het trainingsprogramma van alle leeftijden een systematische “loopschool” geintegreerd hebben. De resultaten van deze op lange termijn vastgelegde coordinatie, loop, ontwikkeling vallen op: de topspelers van de Nederlandse topclubs bewegen zich lichtvoetiger en kunnen daarom ook in veel situaties “sneller pasen”. Veel mensen zijn enthousiast van het mooie spelpotentieel van de Nederlanders, wat voor een groot deel op deze bewegingskwaliteiten is gebaseerd. Trucjes, schijnbewegingen of technische hoogstandjes kan een speler zich sneller eigen maken, wanneer hij een bewegingshandigheid bezit. Om technisch perfect en flexiblel te zijn mag de speler geen ruzie met zijn lichaam hebben (dus ook geen ruzie met de bal). Daarom is het van belang dat de perfecte lichaamsbeheersing vroegtijdig op de goede manier aangeleerd wordt om vervolgens op hogere leeftijd deze lichaamsbeweging te onderhouden en verder te ontwikkelen. Voetbalconditietraining is geen Atletiektraining! Bij sommige voetbalclubs komen de looptrainers uit de atletiekwereld. Toch hebben atletiekcomponenten weinig met de loop- en conditietraining van een voetbalspeler te doen. In de atletiek wordt getraind van 100m tot de marathonafstand, waarbij de eisen steeds een cyclische structuur laten zien. Daar tegenover zijn de loopeisen in het voetbal tot 80 procent acyclisch. Want de snelle eerste meters, spring- en snelkracht, kopbal, schot op het doel, duelkracht, snel terugverdedigen, startsnelheid, en het anticiperen op een nieuwe spelsituatie, explosief zijwaarts bewegen (in de gaten houden van de tegenspeler) op een goede tackle voorbereid zijn, geconcentreerd waarnemen en analyseren (het spel kunnen lezen), zijn o.a. de typische loop- en bewegingsactiviteiten van een voetballer. Aan deze eisen moet iedere op voetbal gerichte looptraining voldoen. De bal staat in het middelpunt! Om deze reden heeft de loop- en conditietraining in het voetbal niets met het “stomme” rondjes lopen te doen! Alle loopoefeningen moeten zich steeds richten op de
loopeisen die je in een wedstrijd nodig hebt. Omdat spelers snel in de gaten krijgen dat ze hun voetbalkwaliteiten kunnen verbeteren, is men van hoge motivatie verzekerd. Snel voetenwerk en het correct neerzetten van de voeten is een belangrijke factor in alle sporten op ieder niveau. Zonder een goede controle over het voetenwerk is er ook geen lichaamscontrole. Goed voetenwerk is de moeilijkste aan te leren vaardigheid. De aansturingprikkels die daarvoor vanuit de hersenen moeten zorgen zijn naar de voeten langer onderweg dan naar andere lichaamsdelen. Snelheid van handen/ vingers(denk aan computergames) is hierdoor veel eerder ontwikkeld en aangeleerd. Door de langere weg die deze signalen naar de voeten afleggen raken ze wel eens in de war. Het ontwikkelen van sneller voetenwerk is een vaardigheid die als doelstelling gespecificeerd kan worden als: ‘ goed voetenwerk geeft je de vaardigheid om snel te bewegen’ Bij trainingen kan daarvoor gebruik gemaakt worden van een trainingsladder.
Deze trainingsladder dwingt benen en voeten snelle patronen in te slijpen door ze veel te herhalen. Dit herhalen is een vereiste om ook nieuwere moeilijker patronen aan te leren. Alleen door dit veel te herhalen ga je verbeteringen zien in snelheid. De vormgeving van de trainingsladder zorgt ervoor dat de voeten steeds opnieuw moeten ‘reloaden’ . Het vergroot ook de soepelheid van de spieren. Als spieren sterker worden verkleint dat, zeker bij hogere trainingsintensiteit, weer de kans op blessures. De nadruk moet worden gelegd op het werken op de bal van de voet (voorvoet). Continue moeten de voorvoeten bij de oefeningen de hielen ten allen tijde van de grond afhouden. Dit is de optimale voetpositie voor het vergroten van snelheid en vaardigheid. Nog wat aanwijzingen voor trainers: "Lichte voeten zijn snelle voeten" Werk op de voorvoet (sta in de directe starthouding). Voorkom slepen met je voeten! Bij het werken met groepen en de trainingsladder hou een afstand tussen de lopers aan van ongeveer zes vakken. Zo hoeft niemand zijn snelheid aan te passen. Voor groepstrainingen kunnen per ladder ongeveer 10 personen trainen. Belangrijk voor de opbouw is vooral om op een rustig tempo te beginnen. Eerst moet de looptechniek goed zijn. Daarna kan pas de snelheid worden opgevoerd. Verhoog pas naar de maximumsnelheid als je vaardigheid dat toe staat en je het goede ritme te pakken hebt.
Oefenvormen voor de trainingsladder: 1. De rechte loop.
De beste oefening om mee te beginnen. Plaats je linker en rechtervoet om de beurt in de vakken van de ladder en loop zo tot het einde van de ladder. 2. De twee-voeten loop.
Plaats linker en rechtervoet allebei in elk vak en ren door de ladder. Zorg voor afwisseling van de startende voet bij volgende runs. Probeer te bereiken dat de voeten de controle krijgen. Let op dat het lichaam niet voor ligt t.o.v. de voeten. 3. De zijwaartse loop.
Sta voor het begin van deze loop zijwaarts aan het begin van de ladder. Loop zijwaarts door de ladder en plaats daarbij allebei de voeten in elk vak. Blijf zijwaarts de hele ladder doorlopen (voorkom het overkruisen van de voeten). 4. Zijwaartse twee binnen, twee buiten loop.
Begin in dezelfde zijwaartse houding als bij oefening 3 maar dan met het eerste laddervak voor je. Plaats twee voeten van buiten naar binnen in het eerste vak. Vervolgens breng je beide voeten beurtelings schuin naar achteren, zodanig dat je voor het tweede laddervak komt te staan (zoals bij begin van deze loop) ga op dezelfde wijze verder door de hele ladder. 5. Binnen-buiten loop
Ga weer in basishouding recht voor de ladder staan. Plaats twee voeten in het eerste laddervak. Plaats vervolgens twee voeten buiten de ladder, links aan de linkerkant en rechts aan de rechterkant. Zo zal je de ladder eigenlijk schrijlings lopen. Vanuit die positie verplaats je naar het volgende vak met twee voeten en houdt een rennende beweging aan. Op deze wijze loop je dan naar het einde van de ladder. 6. De zijwaartse langs de ladder loop.
Deze vaardigheid richt zich op soepelere bewegingen tussen de heup, knie en enkel en verbeterd de zijwaartse beweging. De beweging langs de buitenkant van de ladder van deze techniek is een een/drie voorbeeld. In een 1,2,3,4 ritme dat hier nodig is, breng je bij 1 de enige voet die in het vak gaat in voorwaartse rennende beweging. Zorg ervoor dat je goed wisselt aan weerskanten van de ladder, om goed allebei de kanten van je lichaam te trainen. 7. De side-step loop.
Deze techniek is perfect voor het ontwikkelde voetenwerk dat je nodig hebt voor een side-step oefening, of een patroon waarin een diagonale draai op volle snelheid in zit. Het is een zig-zag patroon met een twee-in en een-out patroon met daarna het nieuwe laddervlak voor je. Bij deze oefening kan het je helpen door in gedachten te tellen: 1,2, out, 1,2, out.
Jeugdwerking Dilbeek Sport 2011
Advanced Jeugdopleiding
Sessie 3 van 13.30u - 14.30u - AFWERKINGSVORMEN -
Afwerkingsvorm met 2 ploegen (opgelegde) schijnbeweging aan de kegels Afwerking en andere rij aansluiten
Afwerkingsvorm met 2 ploegen X vertrekt en werkt af op doel Als X trapt vertrekt O om hetzelfde te doen Als X getrapt heeft moet hij verdedigen op O Als O trapt mag X2 vertrekken Als O getrapt heeft moet hij verdedigen op X2 Etc.
Afwerken met verdedigers Spelers moeten verdedigers dribbelen die in een vierkant of op een lijn verdedigen Wanneer men de verdediger kan dribbelen mag men afwerken Lukt dat niet dan moet men de verdediger zijn plaats innemen
Jeugdwerking Dilbeek Sport 2011
Advanced Jeugdopleiding
Sessie 4 van 14.45u - 15.45u - WEDSTRIJDVORMEN -
Wedstrijdvorm 1-1 Inspelen op tegenstander 1-1 naar kleine doelen Variatie: doel met keeper
Idem 2-2 of zelf 3-3 Kan ook 2-1 of 3-1/3-2 Variatie: doel met keeper
Tornooivorm 1-1 Kegel van tegenstander omver trappen Winnaars plein naar rechts Verliezers terrein naar links Uitersten blijven staan
Lijnvoetbal 1-1/2-2/3-3/etc.
Wedstrijdvorm met neutrale speler
Wedstrijdvorm met 3 vakken Inschuiven na inspelen Of derde man inschuiven Variatie mogelijk
Wedstrijdvorm met beschermd doelgebied Trappen van buiten dit gebied
Wedstrijdvorm met kaatsers Veel variatie mogelijk
Wedstrijdvorm met dribbelpoortjes Je kan de doelen ook vervangen door dribbeldoelen
Wedstrijdvorm waarbij 1 team moet scoren door een lange bal in te spelen naar een speler of keeper
Wedstrijdvorm met middenvak en doelgebied 1-1 in doelgebied Eventueel tweede of derde speler laten inschuiven