Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy Q2 2015
De Benchmark Deel 1: Historische gegevens. Met behulp van de Gemeente Jeugdhulp Benchmark 1.0 krijgt u als gemeente inzicht in hoe u er momenteel voorstaat op het gebied van aantallen jeugdigen in Jeugdhulp in uw gemeente. Uw gemeente wordt vergeleken met gemiddelden in de regio, de provincie en met Nederland. En op basis van deze vergelijkingen worden analyses opgesteld die van toepassing zijn op uw gemeente. Deel 2: Objectieve Verdeel Model. Met deze rapportage wordt de slag gemaakt van het historische model naar het nieuwe model: het Objectieve verdeel model. Bronnen De bronnen die gebruikt worden voor de Gemeente Jeugdhulp Benchmark 1.0 zijn uitsluitend cijfers afkomstig uit het CBS en afkomstig van het CIZ. De budgetten voor cliënten zijn afkomstig van het Sociaal en Cultureel planbureau. Er wordt gebruik gemaakt van de meest recent gepublceerde cijfers. Inhoud: CBS data confrontatie met budget obv Verdeling historische middelen 2013 De Groei/krimp & verhouding De CIZ Analyse Rapport Objectief Verdeel Model (OVM)
Dummy
Regio Dummy
Prov. Dummy
CBS data geconfronteerd met budget obv Verdeling historische middelen 2013 In onderstaande tabel zijn de inwoners met alle leeftijden en de inwoners met de leeftijd 0 t/m 17 jaar afgezet tegen de aantallen jeugdigen die gebruik maken van Jeugdhulp in totaal en per domein. Verder zijn de budgetten in kaart gebracht.
Inwoners alle leeftijden (CBS) Jeugdigen (0-17 jaar) (CBS) per 1.000 inwoners
16.675.117 3.432.256 206
35.985 8.035 197
194.970 42.817 191
2.825.855 575.687 161
Jeugdigen die gebruik maken van Jeugdzorg (CBS) J&O (2013) (CBS) AWBZ( 2013) (CBS) Zvw (2012) (CBS)
397.755 72.945 82.115 242.695
906 194 172 541
5.042 1.275 1.053 2.714
61.110 14.410 9.745 36.956
per 10.000 inwoners Jeugdigen die gebruik maken van Jeugdzorg (CBS) J&O (2013) (CBS) AWBZ( 2013) (CBS) Zvw (2012)
239 44 49 146
222 47 42 132
225 57 47 121
171 40 27 103
€ 400 € 320 € 279 € 1.000
€ 235 € 332 € 218 € 786
€ 238 € 372 € 236 € 846
€ 333 € 190 € 225 € 748
Nederland Onderwerp
Gem. budget per cliënt (verdeling hist. middelen) J&O AWBZ Zvw
Quick facts: • De gemeente heeft met gemiddeld 197 jeugdigen meer jeugdigen dan de regio, meer dan de provincie en minder dan Nederland. • De gemeente heeft met gemiddeld 222 jeugdigen in Jeugdzorg minder dan de regio meer dan de provincie en minder dan Nederland. • De gemeente heeft met een gemiddeld budget van €786 een lager budget dan de regio, een hoger budget dan de provincie en een lager budget dan Nederland.
De gemeente ten opzichte van de regio De gemeente heeft gemiddeld meer jeugdigen dan de regio en gemiddeld meer jeugdigen in Jeugdhulp dan de regio. De gemeente heeft gemiddeld een lager budget dan gemiddeld in de regio. De gemeente ten opzichte van de provincie De gemeente heeft gemiddeld meer jeugdigen dan de provincie en gemiddeld meer jeugdigen in Jeugdhulp dan de provincie. De gemeente heeft gemiddeld een hoger budget dan gemiddeld in de provincie.
De gemeente ten opzichte van Nederland De gemeente heeft gemiddeld minder jeugdigen dan Nederland en gemiddeld minder jeugdigen in Jeugdhulp dan de Nederland. De gemeente heeft gemiddeld een lager budget dan gemiddeld in Nederland. Groei/krimp & verhouding vergelijking In onderstaande afbeelding wordt de gemeente Dummy vergeleken met de provincie Dummy. Groei/krimp & verhouding overzicht Verdeling domeinen Absoluut
Gemeente: Dummy
2011 2012 2013 awbz-indicatie 250 205 195 jggz 675 615 j&o 200 190 220 Totaal: 1125 1010 -
Groei/krimp -18%
-5%
-9% -5%
AWBZ
16%
-10%
2011 22% 60% 18% 100%
2012 2013 20% 61% 19% 100% -
awbzindicatie jggz j&o
300
700
200
650
100
600
0
550
awbz-indicatie jggz j&o Totaal:
15700 54115 17060 86875
13835 12455 48190 17595 18435 79620 -
-12%
-10%
-11% 3%
j&o
5%
-8%
18% 62% 20% 100%
17% 61% 22% 100%
-
240 220 200
2011
Verdeling domeinen Provincie: Dummy
jGGZ
Verhoudingen
2011 2012 2013
2012
2013
180 160 2011
AWBZ
awbzindicatie
20000
jggz
10000
2012
2013
jGGZ
2012
2013
j&o
55000
19000
15000
18000
50000 17000
5000 j&o
2011
0
16000
45000 2011
2012
2013
2011
2012
2011
2013
2012
2013
Bij de gemeente Dummy zien we in 2012 dat 61% j-GGZ zorg is, 20% AWBZ en 19% J&O. In de provincie is de verdeling voor j-GGZ, AWBZ en J&O respectievelijk 61%, 17% en 22%. Deze verhoudingen komen redelijk overeen. We zien dat J&O in de provincie geleidelijk aan stijgt. In 2012 zakte het aantal J&O cliënten in de gemeente Dummy (-5%), en in 2013 steeg het weer flink (16%). Als we naar het totale zorgverbruik in de gemeente Dummy kijken, zien we dat er voor 10% minder zorg is verbruikt in 2012 ten opzichte van 2011. Voor de provincie zien we dat het totale zorgverbruik in 2012 ten opzichte van 2011 met 8% is gekrompen.
In onderstaande afbeelding wordt de gemeente Dummy vergeleken met Nederland. Groei/krimp & verhouding overzicht Verdeling domeinen Absoluut
Gemeente: Dummy
Nederland
2011 2012 2013 awbz-indicatie 250 205 195 jggz 675 615 j&o 200 190 220 Totaal: 1125 1010 -
awbz-indicatie jggz j&o Totaal:
97265 3E+05 69670 4E+05
88400 82085 2E+05 71345 72945 4E+05 -
Groei/krimp -18%
-5%
-9% -5%
16%
-10%
-9%
-7%
-9% 2% -7%
AWBZ
jGGZ
j&o
Verhoudingen
2011 2012 2013
2%
2011 22% 60% 18% 100%
22% 62% 16% 100%
2012 2013 20% 61% 19% 100% -
22% 60% 18% 100%
-
awbzindicatie jggz
j&o
awbzindicatie
jggz j&o
300
700
200
650
100
600
0
550
240 220 200
2011
2012
2013
100000
180 160 2011
2012
2013
270000
2012
2013
74000
260000
90000
2011
72000
250000
80000
70000
240000
70000
230000 2011
2012
2013
68000 2011
2012
2013
2011
2012
2013
In Nederland zien we dat J&O met 2% gestegen is tussen zowel 2011 en 2012 als tussen 2012 en 2013. In de gemeente Dummy daalde J&O tussen 2011 en 2012 (5%) terwijl het flink is gegroeid tussen 2012 en 2013 (16%). Verder zien we dat bij AWBZ en jGGZ bij zowel de gemeente Dummy als in Nederland beide domeinen dalen. Bij de verdeling tussen de domeinen zien we dat jGGZ overheerst bij zowel Nederland als bij de gemeente Dummy.
In onderstaande afbeelding wordt de gemeente Dummy vergeleken met de centrum-gemeente Centrum-Dummy. Groei/krimp & verhouding overzicht Verdeling domeinen Absoluut
Gemeente: Dummy
Groei/krimp
2011 2012 2013 awbz-indicatie 250 205 195 jggz 675 615 j&o 200 190 220 Totaal: 1125 1010 -
-18%
-5%
-9% -5%
AWBZ
16%
-10%
2011 22% 60% 18% 100%
2012 2013 20% 61% 19% 100% -
awbzindicatie jggz j&o
300
700
200
650
100
600
0
550
awbz-indicatie 510 480 jggz 1170 895 j&o 560 620 Totaal: 2240 1995
460
-6%
-4%
-24%
670 -
11% -11%
j&o
8%
23% 52% 25% 100%
24% 45% 31% 100%
-
awbzindicatie
jggz j&o
240 220
200
2011
Verdeling domeinen Gemeente: Centrum-Dummy
jGGZ
Verhoudingen
2011 2012 2013
2012
180 160
2013
2011
AWBZ
2012
2013
2011
jGGZ
520 500 480 460 440 420
2012
2013
j&o
1500
700 650
1000
600 500
550
0 2011
2012
2013
500 2011
2012
2013
2011
2012
2013
Wat opvalt is dat de verhouding tussen de domeinen tussen de gemeente Dummy en de gemeente Centrum-Dummy verschilt. De gemeente Dummy heeft aanzienlijk meer jGGZ cliënten en minder J&O cliënten. Waar de gemeente Centrum-Dummy inlevert op het aandeel jGGZ vergeleken met Dummy en weer meer J&O cliënten heeft. Voor het domein AWBZ verschillen de gemeenten niet zoveel.
Dummy
CIZ Analyse In de CIZ Analyse worden de cijfers voor de gemeente betreffende aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg die naar de Jeugdwet gaan vergeleken met die van Nederland. Eveneens wordt gekeken naar de groei/krimp van deze cijfers en hoe deze cijfers zich weerhouden tot het aantal inwoners in de gemeente.
Nederland Onderwerp Inwoners alle leeftijden (CBS) CIZ indicaties Extramuraal naar Jeugdwet Extramuraal niet naar Jeugdwet Intramuraal Totaal
CIZ indicaties per 100.000 inwoners Extramuraal naar Jeugdwet Extramuraal niet naar Jeugdwet Intramuraal Totaal
16.675.117
35.985
30.110 3.480 9.225 42.815
60 12 9 81
181 21 55 257
167 33 25 225
In bovenstaande afbeelding zien we dat de gemeente Dummy met 225 indicaties gemiddeld een stuk minder indicaties heeft dan Nederland met 257.
Nederland
Dummy
Onderwerp jan-14 CIZ indicaties Extramuraal naar Jeugdwet Extramuraal niet naar Jeugdwet Intramuraal Totaal CIZ indicaties per 100.000 inwoners Totaal
jul-14
jan-15 jan-14 jul-14 jan-15
30.785 30.150 30.110 4.165 4.290 3.480 9.660 9.400 9.225 44.610 43.840 42.815
268
263
257
77 7 12 96
72 10 x 82
60 12 9 81
267
228
225
In bovenstaande afbeelding zien we dat zowel de gemeente Dummy als Nederland daalt in het aantal indicaties. Bovenstaande cijfers zijn afgebeeld in een grafiek op de volgende pagina.
In deze grafiek kunnen we eenvoudig zien dat zowel Nederland als Dummy daalt in het aantal indicaties.
Verdeelfactoren objectief verdeelmodel gemeente Dummy In dit rapport is voor de gemeente een rapportage opgesteld op baiss van het Objectief Verdeel Model. Voor de verdeling heeft het SCP een theoretisch verklaringsmodel opgezet waarin risicoverhogende en risicoverlagende kenmerken voor de kans op jeugd- en gezinsproblematiek in kaart zijn gebracht. Dit vormt de basis voor het objectieve verdeelmodel dat door Cebeon is ontwikkeld. Het grootste deel van het macrobudget (circa 3,4 mld euro) wordt via objectieve kenmerken verdeeld. Het budget voor jeugdigen met een voogdijmaatregel en voor jeugdigen van 18 jaar en ouder die gebruik maken van voortgezette jeugdhulp (0,5 mld euro) wordt op historische gegevens verdeeld. Het zijn twee modellen die leiden tot één budget.
Totaaltabel Dummy Maatstaf Jeugdigen Eenouderhuishoudens Eenouderhuishoudens met twee of meer kinderen Eenouderhuishoudens in de bijstand Psychisch medicijnengebruik Jeugdigen met een armoederisico Gezinnen in de bijstand Uitkeringsontvangers Leerlingen met achterstandsgewicht
gemiddeld gezinsinkomen (zelfoplossend vermogen) gemiddeld gezinsinkomen
Aandeel in model 46% 9% 7% 6% 14% 3% 2% 24% -11% 100%
Nederland 21,4% 6,0% 2,4% 0,6% 5,5% 9,5% 1,0% 5,4% 0,8%
100% 100%
Inwoners: 35.985 Categorie: 25 - 50 15,4%-27,3% 4,1%-8,0% 1,6%-3,3% 0,2%-1,8% 3,5%-8,3% 3,9%-21,7% 0,3%-2,5% 2,6%-11,7% 0,1%-1,8%
Regio: Gemeente: Dummy 22,8% 6,4% 2,7% 0,5% 5,0% 6,9% 0,9% 3,5% 0,8%
113,6% 109,4%
1. Jeugdigen Score
Landelijk
Afwijking
22,8%
21,4%
7%
< - 2sd Jeugdigen
-2sd en -1sd
Gem en -1sd
Gem en 1sd
0,45
Tussen Kleiner dan 16,7% 16,7% & 19,1% 19,1% & 21,4% 21,4% & 23,8% 23,8% & 26,1% Groter dan 26,1%
1sd en 2sd
>= 2sd
21,4%
0,40 0,35
22,8%
0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
35,0%
40,0%
Als basis voor een plausibel verdeelmodel voor de middelen jeugdhulp dient het aantal jeugdigen. Naarmate in een gemeente meer jeugdigen wonen, zijn de kosten van opvoedingsproblemen en andere jeugdproblematiek gemiddeld hoger. Iedere gemeente krijgt hiermee een basisbudget ter dekking van kosten die met (boven)lokaal beleid zijn gemoeid, onafhankelijk van het aantal jeugdigen dat feitelijk een beroep doet op gemeentelijk bekostigde jeugdhulp. Voor de omvang hiervan is houvast gezocht bij de relatieve omvang van het basisdeel (in de orde van de helft tot circa driekwart) van de decentralisatie- uitkering Jeugd en Gezin. Aangezien bij jeugdhulp meer sprake is van ‘echte’ zorg, ligt het voor de hand dat het basisdeel beperkter is dan bij preventief jeugdbeleid.
2. Eenouderhuishoudens Score 6,4%
Landelijk 6,0%
Afwijking 7%
< - 2sd -2sd en -1sd Eenouderhuishoudens
Gem en -1sd
0,45
Tussen
Kleiner dan 3,7% 3,7% & 4,9% 4,9% & 6,0% 6,0% & 7,1% 7,1% & 8,3% Groter dan 8,3%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
6,0%
0,40
6,4%
0,35 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
Een substantieel deel van de jeugdigen die gebruik maakt van jeugdhulp is afkomstig uit éénoudergezinnen. Beschikbare gegevens duiden op een aandeel in de orde van een kwart tot één derde. In vergelijking met andere gezinnen maken deze jeugdigen aanzienlijk vaker gebruik van jeugdhulp. Gegevens over de provinciale jeugdhulp duiden op een sterk verhoogde kans (factor 5 tot 10). Een en ander houdt deels verband met het ontbreken van een partner die kan voorzien in een deel van de opvoeding (beperktere opvoedcapaciteit). Voor zover het éénouderschap voortkomt uit een (v)echtscheiding gaat dit bovendien vaak gepaard met allerlei psychische problemen bij ouder
en/of kinderen. Hierdoor is er veelal eerder en/of langduriger behoefte aan professionele (jeugd)hulp/zorg nodig. Historische cijfers bevestigen dat de kosten van jeugdhulp in gemeenten met veel éénoudergezinnen gemiddeld duidelijk hoger zijn. In het verdeelmodel is daarom de bestaande maatstaf éénouderhuishoudens opgenomen. 3. Eenouderhuishoudens met twee of meer kinderen Score 2,7%
Landelijk 2,4%
Afwijking 12,8%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Gem en 1sd Eenouderhuishoudens met twee of meer kinderen 0,45
Tussen
Kleiner dan 1,4% 1,4% & 1,9% 1,9% & 2,4% 2,4% & 2,8% 2,8% & 3,3% Groter dan 3,3%
1sd en 2sd
>= 2sd
2,4%
0,40
0,35
2,7%
0,30
0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
5,0%
6,0%
Niet alle éénoudergezinnen kampen met vergelijkbare problemen en maken evenredig gebruik van jeugdhulp. Daarom zijn in het model extra wegingen opgenomen voor specifieke risico’s bij grotere gezinnen: meer kinderen betekent voor één ouder een grotere belasting en verhoogde kans op
jeugdhulpproblematiek (minder aandacht e.d.), zeker in geval van krappe woonruimte en andere bijkomende problemen. Dit kan worden geoperationaliseerd met een maatstaf éénouderhuishoudens met twee of meer kinderen. 4. Eenouderhuishoudens in de bijstand Score 0,5%
Landelijk 0,6%
Afwijking -28,6%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Eenouderhuishoudens in de bijstand 0,45
Tussen Kleiner dan -0,1% -0,1% & 0,3% 0,3% & 0,6% 0,6% & 1,0% 1,0% & 1,4% Groter dan 1,4%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
0,6%
0,40 0,35
0,5%
0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
Niet alle éénoudergezinnen kampen met vergelijkbare problemen en maken evenredig gebruik van jeugdhulp. Daarom zijn in het model extra wegingen meegenomen voor specificieke risico;s bij armoede: éénoudergezinnen die (langdurig) moeten rondkomen van een laag inkomen lopen een verhoogd risico op armoede en sociale uitsluiting van hun kinderen. Armoede gaat vaak samen met een slechtere gezondheid, achterblijvende (cognitieve/sociaal-emotionele) ontwikkeling en problematisch gedrag van kinderen.Daarmee komt de opvoedcapaciteit van de ouder (verder) onder
druk te staan en is de kans groter dat beroep moet worden gedaan op (specialistische) jeugdhulp. Een plausibele indicator hiervoor is het aantal jeugdigen in éénouderhuishoudens met armoederisico.
5. Psychisch medicijngebruik Score 5,0%
Landelijk 5,5%
Afwijking -8,3%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Psychisch medicijnengebruik 0,45
Tussen
Kleiner dan 3,3% 3,3% & 4,4% 4,4% & 5,5% 5,5% & 6,6% 6,6% & 7,7% Groter dan 7,7%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
5,5%
0,40 5,0%
0,35 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
Psychische gezondheidsproblemen van ouders brengen niet alleen een persoonlijke extra last mee, maar leggen ook beperkingen op aan hun opvoedcapaciteit. Andersom kunnen psychische problemen ook ontstaan/verergeren vanwege opgroei- of gezondheidsproblemen van de kinderen zelf. Daarnaast is er een verhoogd risico dat psychische –al of niet in combinatie met licht verstandelijke– problematiek van ouders wordt overgedragen op hun kinderen (intergenerationeel).
In deze situaties neemt de behoefte aan professionele (jeugd)hulp/zorg toe. Hiervan kan sprake zijn onafhankelijk van de inkomenssituatie. Wel gaat een situatie van relatieve armoede vaker gepaard met psychische problemen (zoals depressie). En, naarmate psychische gezondheidsproblemen een chronischer karakter hebben, kunnen gezinnen ook in financiële problemen raken. 6. Jeugdigen met armoederisico
Score 6,9%
Landelijk 9,5%
Afwijking -27,1%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Jeugdigen met armoederisico 0,45
Tussen
Kleiner dan 2,3% 2,3% & 5,9% 5,9% & 9,5% 9,5% & 13,1% 13,1% & 16,7% Groter dan 16,7%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
9,5%
0,40
0,35 6,9%
0,30
0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
De effecten van armoede op jeugd/opvoedproblematiek (zie anker 3) zijn niet beperkt tot éénoudergezinnen, maar raken ook andere gezinnen met kinderen. Om hiermee rekening te houden kan in het model een brede maatstaf worden opgenomen: jeugdigen met armoederisico.
7. Gezinnen in de bijstand Score 0,9%
Landelijk 1,0%
Afwijking -9,5%
< - 2sd -2sd en -1sd Gezinnen in de bijstand 0,45
Tussen Kleiner dan -0,1% -0,1% & 0,4% 0,4% & 1,0% 1,0% & 1,5% 1,5% & 2,0% Groter dan 2,0%
0,40
Gem en -1sd
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
1,0% 0,9%
0,35 0,30
0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
8. Uitkeringsontvangers Score 3,5%
Landelijk 5,4%
Afwijking -35,0%
< - 2sd -2sd en -1sd Uitkeringontvangers
Gem en -1sd
0,45
Tussen
Kleiner dan 2,1% 2,1% & 3,8% 3,8% & 5,4% 5,4% & 7,0% 7,0% & 8,6% Groter dan 8,6%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
5,4%
0,40 0,35 0,30 0,25 3,5%
0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
2,0%
4,0%
6,0%
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
Vanwege hun bovengemiddelde kans op armoede is een extra weging relevant voor uitkeringsontvangers (in afstemming op andere kenmerken in het model). In de bijstand en andere (arbeidsgerelateerde) uitkeringssituaties is er sprake van relatief meer stressfactoren die hun weerslag hebben op de belastbaar- heid van opvoeders, zeker als deze situatie een langdurig karakter heeft. Dit heeft een aanvullende betekenis ten opzichte van anker 4, omdat langdurige werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid ook zonder langdurig medicijngebruik een slechtere gezondheidssituatie kan indiceren. Een structureel gebrek aan arbeidsparticipatie gaat bovendien vaak gepaard met multiproblematiek, inclusief schulden. Dit brengt een grotere behoefte aan professionele (jeugd)hulp/zorg mee, die vanwege zorgmijdend gedrag nog niet in alle gevallen zal zijn vervuld. Zo komt uit beschikbare gebruiksgegevens naar voren dat ouders met een bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, in vergelijking tot alle huishoudens met een laag inkomen, ongeveer een verdubbelde kans hebben dat hun kinderen gebruik maken van jeugdhulp. Deze factor kan worden geoperationaliseerd met behulp van de maatstaf gezinnen in de bijstand met kinderen en de bestaande maatstaf overige uitkeringsontvangers.
9. Leerlingen met een achterstandsgewicht
Score 0,8%
Landelijk 0,8%
Afwijking -8,1%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Leerlingen met een achterstandsgewicht 0,5
Tussen
Kleiner dan 0,0% 0,0% & 0,4% 0,4% & 0,8% 0,8% & 1,3% 1,3% & 1,7% Groter dan 1,7%
Gem en 1sd
1sd en 2sd
>= 2sd
0,8% 0,8%
0,4
0,4 0,3
0,3 0,2 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
Het betreft hier de factor leerlinggewicht in het onderwijs met een correctie ter voorkoming van dubbeltellingen voor gewicht 0.3 of 1.2 (ouders met een lage opleiding). 10. Gemiddeld gezinsinkomen (zelfoplossend vermogen) Score 113,6%
Landelijk 103,7%
Afwijking 9,5%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Gem en 1sd Gemiddeld gezinsinkomen (zelfoplossend vermogen) 0,5
Tussen Kleiner dan 84,1% 84,1% & 93,9% 93,9% & 103,7% 103,7% & 113,5% 113,5% & 123,3% Groter dan 123,3%
1sd en 2sd
>= 2sd
103,7%
0,4
0,4 0,3
0,3
113,6%
0,2 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0%
20,0%
40,0%
60,0%
80,0%
100,0%
120,0%
140,0%
160,0%
180,0%
160,0%
180,0%
11. Gemiddeld gezinsinkomen huishoudens met kinderen (zelfoplossend vermogen) Score 109,4%
Landelijk 101,6%
Afwijking 7,6%
< - 2sd -2sd en -1sd Gem en -1sd Gem en 1sd 1sd en 2sd >= 2sd Gemiddeld gezinsinkomen huishoudens met kinderen (zelfoplossend vermogen) 0,45
Tussen Kleiner dan 80,7% 80,7% & 91,2% 91,2% & 101,6% 101,6% & 112,1% 112,1% & 122,6% Groter dan 122,6%
101,6%
0,40 0,35 109,4%
0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0,00 0,0%
20,0%
40,0%
60,0%
80,0%
100,0%
120,0%
140,0%
Naast risicoverhogende factoren voor jeugd- en gezinsproblematiek zijn er risicoverlagende factoren, die zich manifesteren in de vorm van zelfoplossend vermogen van gezinnen en lokale gemeenschappen. Ieder gezin of gemeenschap heeft immers een zeker vermogen om problemen te
voorkomen én op te lossen. Uit het verklaringsmodel en de verschillenanalyses komt naar voren dat er een samenhang is met de bredere sociaal-economische positie van gezinnen en gemeenschappen. Zo blijkt uit beschikbare gegevens dat jeugdigen uit huishoudens met een hoger inkomen duidelijk minder dan gemiddeld gebruik maken van jeugdhulp, en vice versa. De spreiding van historische budgetten tussen gemeenten met relatief veel rijkere huishoudens en die met meer armere huishoudens (zie hoofdstuk 3.4) ondersteunt dit beeld. Door het grotere zelfoplossend vermogen bij (veel) hogere inkomens behoeft er minder snel en/of groot beroep te worden gedaan op gemeentelijke jeugdhulp. Dit geldt op het niveau van zowel gezinnen als lokale gemeenschappen (wijken en gemeenten).