Jeugdgezondheidszorg Twente Specialist in het gewone...
GGD Twente
Samantha Dinsbach Hoofd afdeling jeugdgezondheidszorg December 2013
© 2013, GGD Twente, Enschede. Auteursrechten voorbehouden. Overname van dit rapport (of gedeelten daarvan) is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. GGD Twente is onderdeel van Regio Twente, het samenwerkingsverband van de 14 Twentse gemeenten.
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
1
Inhoudsopgave; 1) Aanleiding 2) Inleiding 2.1 samenhang met de jeugdwet 3) Ontwikkelrichtingen binnen de JGZ Twente 3.1 Ouders 3.2 Onderwijs 3.3 Huisartsen 3.4 CJG en andere ketenpartners 4) Tot slot; de JGZ, specialist in het gewone Voetnoten Gebruikte literatuur
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
3 4 5 6 6 9 10 11 12 12 16
2
Aanleiding De projectgroep Jeugd* van de Twentse gemeenten heeft in het voorjaar om een document gevraagd waarin de ontwikkelrichtingen voor de toekomst van de Jeugdgezondheidszorg in Twente beschreven worden. In de bestuurscommissie GGD van 3-10 is deze vraag geformaliseerd. Dat heeft geleid tot een ‘praatpapier’ waarbij een viertal denkrichtingen werden onderkend die niet los te zien waren in hun onderlinge samenhang. Het praatpapier werd voor de zomer 2013 ook besproken in het managementteam van de GGD Twente en met de leidinggevenden van de Jeugdgezondheidszorg. Deze praatnotitie leverde positieve reacties op en daarom is besloten direct na de zomer in drie medewerkersbijeenkomsten met alle medewerkers in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in gesprek te gaan over de vier denkrichtingen waarbij er nadrukkelijk aan professionals werd gevraagd om hun input te leveren aan het stuk in ontwikkeling. Daar is gelukkig veelvuldig gebruik van gemaakt. Ook is de genoemde notitie besproken met het ambtenaren overleg publieke gezondheid. Een en ander heeft geleid tot het nu voorliggende document. Een document dat een richting geeft voor de aankomende twee jaar maar nadrukkelijk geen afgerond geheel is. Werken binnen de JGZ in een snel veranderende samenleving is onderhevig aan voortschrijdend inzicht van alle betrokkenen. Niet in de laatste plaats ook onderhevig aan realiteitaspecten zoals beschikbare middelen. Niettemin is in de afgelopen periode gebleken dat het praten vanuit de inhoud energie genereert richting de toekomst. Daarom ligt voor u een koersdocument Jeugdgezondheidszorg in Twente voor 2014-2015. Een document waar velen een bijdrage aan hebben geleverd en met nadruk een document dat aan voortdurende verandering en nieuwe inzichten onderhevig zal blijven. In die zin vraagt een veranderende samenleving ook om een dynamisch document. De Jeugdgezondheidszorg van de GGD Twente wil blijvende aansluiting realiseren binnen een dynamisch werkveld met voldoende uitdagingen om kwalitatief hoogwaardige sociaal medische diensten voor jeugdigen in Twente te bieden. Het voorliggende document is eveneens een uitwerking van de visienota GGD uit 2012 en de daaruit voortvloeiende bestuursagenda en de positioneringsnotitie “de GGD in tijden van verandering” die eerder aan de orde geweest zijn in de bestuurscommissie GGD.
*
Brainstormgroep bestaande uit ambtenaren jeugd van de gemeenten Almelo, Enschede, Hengelo en Losser en deelname vanuit GGD Twente door het hoofd JGZ en de beleidsadviseur JGZ
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
3
Inleiding; De Jeugdgezondheidszorg in beweging De zorg voor jeugd is meer dan ooit in beweging. Alle betrokken partijen streven naar een nieuw jeugdstelsel met meer preventie, vroege hulp en versterking van de eigen kracht van jeugdigen en ouders. Daarbij is minder medicalisering en gespecialiseerde zorg en een integrale aanpak met zorgop-maat uitgangspunt. Dat de jeugdgezondheidszorg daarbij integraal deel uitmaakt van het hele veld in beweging laat onderstaand schema zien:
Bron: NCJ, 28-10-2013
De wettelijke verankering van de Jeugdgezondheidszorg is gelegen binnen de wet Publieke Gezondheid (WPG). Bovenstaand schema laat zien dat de JGZ integraal deel uitmaakt van meerdere decentralisaties en transformaties en derhalve de ontwikkelingen niet los kan worden gekoppeld van het hele gemeentelijke (jeugd)domein in beweging. Eerder dit jaar kwam het advies van de commissie De Winter tot stand. Het advies richt zich op de effectiviteit en wetenschappelijke onderbouwing van het huidige basistakenpakket van de JGZ (februari 2013). In het advies wordt beschreven dat de effectiviteit van de JGZ wetenschappelijk aantoonbaar is en dat eveneens aannemelijk is dat de effectiviteit van de gehele JGZ meer is dan de 1 afzonderlijke som der delen . De staatssecretaris heeft het advies van de cie. De Winter (bijna) geheel overgenomen (standpunt advies basispakket JGZ d.d. 26-6-2013 kenmerk 123736-105142-PG). Hoewel definitieve besluitvorming daarover nog moet plaatsvinden, is de verwachting dat het basispakket (gezien het grote draagvlak) er per 1-1-2015 als volgt gaat uit zien: Actief en op initiatief aanbieden van: Vaccinaties; Screeningen; Monitoring; 1
Zie pagina 10, onder punt 1
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
4
Signalering; Uitvoering kan per kind/jeugdige variëren afhankelijk van de situatie en behoefte van ouders en kinderen. Waar nodig vindt voorlichting, begeleiding en toeleiding naar zorg plaats. De volgende thema’s zijn daarbij nadrukkelijk onderdeel van het domein publieke gezondheid: Ontzorgen en Normaliseren. Bijdragen aan eigen kracht van ouders/verzorgers Onnodige medicalisering tegengaan Deze thema’s zien we nadrukkelijk ook terug in het hele Wmo veld. Samenhang met de Jeugdwet De staatssecretaris heeft in zijn standpunt op het advies van de Commissie De Winter aangegeven het van belang te vinden dat preventie goed op de kaart staat, ook omdat uitgangspunt voor de Stelselwijziging jeugd is. “Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving”. Goede preventie levert een bijdrage aan het voorkomen van grote problemen waardoor zwaardere vormen van zorg minder nodig zijn. Dit is conform de beleidsdoelstellingen van de stelselwijziging jeugd: meer preventie, normaliseren, ontzorgen, demedicaliseren, eerder de juiste hulp op maat en integrale hulp. Om op een klantvriendelijke en doelmatige manier hulp te bieden is het belangrijk dat er samenhang is tussen de taken van de JGZ vanuit de Wpg en de taken vanuit de voorgenomen Jeugdwet. Wanneer er bijvoorbeeld risico’s of problemen gesignaleerd worden bij jeugdigen ligt het voor de hand dat zij direct ondersteuning biedt of hulp inzet. Hierdoor kan voorkomen worden dat alledaagse problemen ten onrechte bij zware, specialistische zorg terecht komen en anderzijds dat problemen ten onrechte niet behandeld worden (waardoor in een later stadium juist een extra beroep op gespecialiseerde hulp moet worden gedaan). Toeleiding tot hulp behoort wel en uitvoering daarvan niet tot basispakket. Het is aan de gemeenten om in het kader van de nieuwe Jeugdwet te bepalen wie wat moet uitvoeren. De gemeenten hebben ook de beleidsvrijheid om uitvoering van onderdelen te beleggen bij de JGZ maar dit valt dan onder het maatwerk. Het nieuwe basispakket is goed zichtbaar middels het volgende filmpje: http://www.ncj.nl/onderwerpen/259/basispakket-jgz Op welke wijze kan een preventieve aanpak vanuit gemeenten meer opleveren? Wereldwijd is er consensus over de noodzaak van vroegtijdig ingrijpen boven interventies op latere leeftijd. Het rendement van vroegtijdige interventies in opgroeien en opvoeden is groter dan dat van 2 latere investeringen. Bovendien wordt in de onlangs uitgebrachte studie “investeren in opvoeden en opgroeien loont!” van ActiZ helder gemaakt dat investeringen in preventie van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problematiek door de Jeugdgezondheidszorg kosten effectief is. In deze studie is aangetoond dat iedere euro die wordt geïnvesteerd in de jeugdgezondheidszorg 11 euro oplevert aan gezondheidswinst en ervoor zorgt dat iedere Nederlander gemiddeld 1 jaar langer gezond leeft.* (Investeren in opvoeden en opgroeien loont!, ActiZ en GGD nl, juli 2011). Bovengenoemde context is nadrukkelijk verwerkt in deze notitie rond ontwikkelrichtingen van de Jeugdgezondheidszorg in Twente.
2
Zie pagina 10, onder punt 2
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
5
Ontwikkelrichtingen binnen de JGZ Twente;
1) Ouders De JGZ heeft zich de afgelopen eeuw sterk ingezet voor kind en ouder, door zijn inzet voor de zorg voor het gewone leven, het ‘ondersteunend meelopen met ouders’ en vaak een outreachende werkwijze. Daarbij zijn de samenleving en haar burgers continu aan verandering onderhevig. Ouders zijn steeds mondiger geworden, maken gebruik van vele informatiebronnen en zijn minder afhankelijk van de Jeugdgezondheidszorg dan voorheen. GGD Twente wil aansluiten bij maatschappelijke veranderingen. Gegeven het feit dat de samenleving snel aan het veranderen is, vormt dit een grote uitdaging. Niet alleen zijn ouders mondiger, ze hebben ook hogere verwachtingen van de dienstverlening die hen geboden wordt. Dit betekent dat professionals hun benadering en werkwijze zodanig moeten aanpassen dat ouders en jeugdigen versterkt worden in hun eigen kracht en mogelijkheden. Belangrijke vragen zijn daarbij: Waar hebben ouders behoefte aan? Hoe kan de JGZ klant- en vraaggericht werken? Hoe kan de JGZ maatwerk bieden en ouders met uiteenlopende behoeften adequaat bedienen? Hoe verhoudt zich de publieke functie met vraaggericht werken? Om als professional hulp te kunnen bieden in het kader van opgroeien en opvoeden van kinderen maakt de JGZ Twente gebruik van visie op ouderschap, op ‘goed genoeg’ ouderschap en op het versterken van eigen kracht van ouders. (Aansluiten bij ouders van vandaag, 6-2012) Het is belangrijk om, in het werken met ouders, bewust te zijn van wat het betekent om ouder te zijn. Wat wordt er van 3 ouders gevraagd? Hoe ervaren zij dat en hoe gaan zij daar mee om ? De jeugdgezondheidszorg is zich daarbij bewust dat niet iedereen een enkele maat past. Uitgangspunten: Ouders wensen altijd het beste voor hun kind. Ouders zijn als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind(eren) en voor het aanpakken van eventueel voorkomende problemen. Ouders zijn ervaringsdeskundig met betrekking tot hun kinderen. De professionals bezitten generieke kennis ten aanzien van de ontwikkeling van kinderen, zij zijn specialist in het ‘gewone’. 3
Zie pagina 10, onder punt 3
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
6
-
-
Professionals zijn zich bewust dat het in een professionele context bespreken van problemen ouders kwetsbaar maakt. Alleen samen met ouders kunnen er oplossingen gezocht worden. Professionals handelen met respect voor de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid van ouders, zij sluiten aan bij de vragen van ouders. Ouders en professionals respecteren de rechten van het kind zoals vastgelegd in het VN verdrag voor de rechten van het kind. Professionals handelen adequaat als veiligheid van kinderen in het geding is. Problemen bij het opvoeden en opgroeien zijn normaal. Ouders zoeken soms een luisterend oor om hun verhaal kwijt te kunnen. Die steunbehoefte is universeel en hoort bij ouderschap.
Maar hoe gaan we dit in de praktijk brengen? Hoe doe je enerzijds recht aan bewezen effectiviteit van de interventies van de JGZ en de kracht van collectieve preventie (waarbij het kenmerk is dat dit voor alle ouders ongevraagd beschikbaar wordt gesteld) en anderzijds aan vraaggericht en op maat werken? En, een veelgehoorde opmerking van professionals, hoe doe je het als ouders geen vraag hebben maar het nu juist ouders of een doelgroep betreft die veel profijt zou kunnen hebben van het aanbod. Belangrijk is ook dat als ouders meer in hun kracht gezet worden, uitvoerende medewerkers in hun professionele mandaat terecht komen. Of anders gezegd; ouders in hun kracht, de professional eveneens! Dat betekent ook een cultuurverandering die houding en gedrag van professionals beïnvloed. ? Deze modernisering is volop gaande in de JGZ en vraagt ook aanpassingen van de organisatie die soms een echte uitdaging vormt. Want gedurende de verbouwing gaat het werk gewoon door.
Actiepunten - We onderzoeken standaard hoe tevreden ouders in Twente zijn over ‘hun’ JGZ. - We gaan werken met focusgroepen waarin we periodiek aan een aantal ouders input vragen rond thema’s in de JGZ die effect hebben. - Ruimere openingstijden van het consultatiebureau. - Mogelijk zelf inplannen van afspraken door ouders. - Experimenteren met eigenaarschap van JGZ dossier door ouders. - Online spreekuur starten. - Werken met apps. - Online informatie ontwikkelen over wat ouders van een contactmoment kunnen verwachten, mogelijk leeftijdsgerichte informatie aanbieden. - Flexibiliseren van het aanbod. (betreft contactmomenten) - De kwaliteit van de professional vraagt voortdurende aandacht. Gespreksvoering zal een van de thema’s zijn in deze periode.
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
7
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
8
2) Onderwijs Onder de vlag van Passend Onderwijs ondergaat het onderwijs momenteel een ingrijpende verandering. Een transformatie en stelselwijziging op zich. Passend Onderwijs betekent het onderwijs en ondersteuning aan leerlingen zo aanbieden dat ze het onderwijsprogramma zo goed mogelijk kunnen doorlopen. Een goed doorlopen schoolloopbaan is een van de belangrijkste succesfactoren 4 om naar vermogen in onze samenleving te participeren . Op dit moment biedt de JGZ drie standaard contactmomenten aan in het primair en voortgezet 5 onderwijs samen. Een vierde contactmoment in het VO is op dit moment in voorbereiding . Naast deze contactmomenten neemt de JGZ-professional deel aan diverse zorgstructuren in zowel de vooren vroegschoolse periode, de zorgstructuur in het onderwijs (ZAT). Dit hele veld is in beweging. In deze veranderende context is het onderwijs in eerste instantie zelf aan zet. Binnen (nieuw te vormen) samenwerkingsverbanden en samen met het speciaal onderwijs is men zich aan het voorbereiden om kinderen langer in het regulier onderwijs te kunnen houden en concepten aan het uitwerken wanneer de zorgstructuur van de school zelf afdoende is, dan wel dat aanvullende zorg en expertise noodzakelijk is. Omdat geen school hetzelfde is en ook omgevingsaspecten verschillend zijn, ontstaan er binnen Twente verschillen in behoeften van scholen bij hun ketenpartners. Ook de JGZ hoort daarbij. De tijd is daarbij voorbij dat er vanuit het wettelijk takenpakket aanspraak gedaan kan worden op een legitieme deelname aan de zorgstructuur. Voor een deel zal zij moeten participeren in het veranderproces binnen het onderwijs. Een proces waarin scholen zelf ook zoekende zijn (al of niet in samenspraak met gemeenten). Als de volgende uitgangspunten in de praktijk helder vormgegeven gaan worden zal de JGZ onmiskenbaar vanuit het onderwijs en in belang van kinderen een belangrijke partner zijn en blijven. Uitgangspunten: - De professional is het gezicht van gezondheid op school; - Hij / zij is herkenbaar, vindbaar en outreachend; - JGZ professionals gaan er op af als er iets aan de hand is met een kind of een groep kinderen; - De JGZ is vraagbaak voor kinderen, ouders en schoolpersoneel; - De JGZ is ook partner van het onderwijs in zaken zoals schoolgezondheid, klimaat; - De JGZ adviseert de school over gezondheidsaspecten. Dit mede n.a.v. epidemiologisch onderzoek. Te denken valt hierbij aan overgewicht, roken, sportbeleid, leefstijl, etc.
Voorbeelden van de JGZ binnen het onderwijs zijn te zien in het volgende filmpje. http://www.youtube.com/watch?v=-sFIr1UcpGc
Actiepunten - Extra contactmoment adolescenten; in de nieuwe aanpak aansluiten bij vragen uit het onderwijs en jeugdigen. - Schoolverzuim; de jeugdarts ingezet om schoolverzuim vroegtijdig aan te pakken en terug te dringen. (Twentse verzuimkaart). 6 - Bij de gezonde school aanpak ondersteunen . - Verder ontwikkelen van schoolprofielen middels inzet van vragenlijsten (Emovo en digitaal dossier). Scholen ondersteunen bij het omzetten van deze beleidsinformatie naar op maat inzetten van preventie. - In overleg met gemeenten en onderwijs over inzet in zorgstructuren in en rond scholen in het kader van passend onderwijs. - De JGZ professional is zichtbaar in het (Twentse) onderwijs.
4
Zie pagina 10, onder punt 4 Zie pagina 10, onder punt 5 6 Zie pagina 11, onder punt 6 5
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
9
3) Huisartsen November 2013 is door alle zorgverzekeraars in Nederland de afspraak gemaakt dat jeugdartsen in de JGZ mogen doorverwijzen naar alle (medisch) specialisten. In het wetsontwerp Jeugd is al opgenomen dat jeugdartsen naar alle vormen van (specialistische) jeugdhulp kunnen doorverwijzen. Daarmee krijgt de jeugdarts een belangrijke positie in heel het veld van zorg voor jeugd. Een sterke as tussen huisarts en jeugdarts (jeugdgezondheidszorg) is onmisbaar voor een goede jeugdzorg en de samenwerking met de nieuwe locale initiatieven in het kader van de nieuwe Jeugdwet. Zowel de huisartsen als de jeugdgezondheidszorg hebben taken op het gebied van preventieve en curatieve zorg voor de jeugd. De huisarts ziet echter vooral zieke kinderen of kinderen met klachten. 7 De JGZ ziet alle kinderen. Hun rollen zijn complementair . De jeugdarts en de huisarts komen elkaar in de praktijk tegen als door de jeugdgezondheidszorg een probleem wordt gesignaleerd in de groei, de ontwikkeling, het functioneren, het gedrag of de 8 thuissituatie van het kind. De samenwerking kan echter op een aantal punten verbeteren . In het kader van de transformatie en nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten voor het hele jeugddomein is veel winst te halen. Ook huisartsen krijgen er een taak bij. Zij kunnen verwijzen naar alle vormen van specialistische zorg ten behoeve van kinderen en ouders. Ook kinderartsen en jeugdartsen krijgen deze bevoegdheid. Om deze constatering in een verbetertraject om te zetten, valt te denken aan de volgende thema’s. Uitgangspunten: - Huisartsen en jeugdartsen zijn complementair in hun functie. - Huisartsen en jeugdartsen moeten elkaar goed kunnen vinden en kennen elkaar. - Zij versterken elkaar in de (preventieve) zorg rond kinderen en gezinnen.
Actiepunten - Eerstelijns beroepsorganisaties maken voor de ondersteuning van de samenwerking tussen professionals Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraken (LESA’s). Die worden in onze 9 regio ingevoerd . - Overdracht van medische gegevens en dossiervorming tussen jeugdartsen en huisartsen en 10 overige medisch specialisten regelen . - Gezamenlijke nascholing en opleiding organiseren zodat artsen elkaar leren kennen in 11 Twente . - In gesprek met de huisartsenkring Twente. Op lokaal niveau zijn eveneens diverse initiatieven om in gesprek te zijn/komen. - Deelname aan gemeentelijke pilots (o.a. gemeente Hellendoorn) waarbij huisarts en jeugdarts nadrukkelijker samenwerken. - Samen optrekken met gemeenten in gesprekken met huisartsen.
7 8
Zie pagina 11, onder punt 7 Zie pagina 11, onder punt 8
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
10
4) CJG en andere ketenpartners De transformatie rond het jeugddomein vraagt veel van gemeenten en partners. Ook in Twente wordt hard gewerkt om de transformatie ten behoeve van ouders en kinderen een succes te maken. De JGZ is in alle gemeenten op verschillende wijzen betrokken bij de lokale ontwikkelingen rond de transformatie in het jeugddomein. Zij neemt ook actief deel aan een aantal lokale Twentse pilots. Vraagstukken die daardoor naar boven komen zijn zeer divers. De duiding van de verschillende gemeentelijke ontwikkelingen vanuit het perspectief van de JGZ is dat de aansluiting bij lokale situatie en initiatieven een grote uitdaging voor de organisatie met zich meebrengt. Niet alleen uit oogpunt van organiseren van de gewenste innovatiekracht en participatie (alle innovatie vraagt immers ook tijdsinvestering) maar ook omdat deze processen lokaal verschillen. Accentverschillen, lokale verschillen en beleidsaspecten in combinatie met contextdiversiteit in Twente. Niet alleen is het voor JGZ professionals duidelijk dat zij antwoorden dienen te vinden op de verschillende behoeften van ouders, ook in de gemeenten zijn de verschillen merkbaar in de samenwerkingsbehoeften. Het zichtbaar zijn en een actieve bijdrage leveren in de keten blijft onveranderd belangrijk. Goede (preventieve) zorg voor kinderen en ouders kun je als maatschappelijke organisatie niet alleen. Dat kan alleen samen. Het betrekken van professionals uit al die verschillende organisaties is noodzakelijk. In de praktijk is het zoeken naar welke rol JGZ professionals binnen die lokale context kunnen vervullen. Zeker als invulling wordt gegeven aan toegangsfuncties en de komst van brede generalisten in het jeugddomein. In die hoedanigheid is het relevant om de betekenis van de (pedagogische) civil society zoals De Winter die beschrijft, op te nemen: Een samenleving waar gemeenschappelijke activiteiten van burgers plaatsvinden rondom het grootbrengen van kinderen. Of anders gezegd; de bereidheid om in sociale netwerken en in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond opgroeien en opvoeden van kinderen te delen. Uitgangspunten: - De jeugdgezondheidszorg Twente onderschrijft bovenstaande definitie. - Op de lokale gemeentelijke context wordt zoveel mogelijk aangesloten. - Preventieve zorg voor ouders en kinderen is onverminderd belangrijk. - Samenwerking met ketenpartners is vanzelfsprekend waarbij belang van kinderen leidend is. Een mooi voorbeeld hoe een JGZ verpleegkundige binnen een wijk samenwerkt met ouders en professionals laat dit filmpje zien. http://www.youtube.com/watch?v=XjOL7yBg6yE
Actiepunten - Deelname aan diverse gemeentelijke pilot’s in het kader van de transformatie jeugdzorg. - Public health functie van LOES verder verstevigen in relatie tot regionaal cursusbureau. - Aanwezigheid in diverse lokale zorgstructuren en beleidsnetwerken om een bijdrage te leveren aan samenwerken; lokaal en in de regio. - Nadere investeringen in netwerken zoals Alert4You en Integrale vroeghulp. - In relatie tot ketenpartners en gemeenten staan voor een helder verhaal; inzet van de JGZ professionals is preventie en voorkomt zwaardere vormen van zorg. - De rol en positie van de Jeugdarts in relatie tot de transformatie nader ontwikkelen/ beschrijven. (de jeugdarts als verwijzer en makelaar tussen onderwijs en lokale voorzieningen) - Gemeenten ondersteunen bij het omzetten van beleidsinformatie naar op maat inzetten van preventie. Daarbij gebruikmakend van digitaal dossier en vragenlijsten zoals EMOVO en de jeugdmonitor.
9
Zie pagina 11, onder punt 9 Zie pagina 12, onder punt 10 11 Zie pagina 12, onder punt 11 10
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
11
Tot slot; De JGZ, specialist in het gewone Met bovenstaande denkrichtingen wordt binnen dit koersdocument de beweging van de JGZ aangegeven. In een sterk ontwikkelend werkveld met een geheel eigen dynamiek is het niet mogelijk om 10 jaar vooruit te kijken. Er is gemeend dat binnen de context van dit document een ontwikkellijn van 2 jaar goed waar te maken is. Daarmee wil de JGZ zich nadrukkelijk positioneren als een belangrijke partner in het preventieve veld. Preventie in het lokale domein is meer dan ooit belangrijk om dat wat goed is stevig te behouden en daar waar mogelijk preventief te versterken. Voorkomen van opvoedingsproblemen en ouders nadrukkelijk als gesprekspartner. De JGZ staat voor die verantwoordelijkheid en wil deze zelfbewust en in verbinding met gemeenten en andere ketenpartners blijvend oppakken en uitdragen.
Voetnoten 1. Veel van deze onderdelen blijken effectief te zijn. Een deel blijkt niet of slechts deels bewezen effectief te zijn. Dat wil niet zeggen dat zij niet effectief zijn, maar dat goed onderzoek naar deze onderdelen (nog) niet verricht is en hierover dus geen uitspraken gedaan kunnen worden. Dit komt onder andere omdat goed onderzoek naar de effectiviteit van veel JGZ onderdelen lastig uit te voeren is. Het is bijvoorbeeld moeilijk wetenschappelijk gevalideerd onderzoek op te zetten als de interventie al landelijk is ingevoerd. Behalve voor het standaardaanbod gaan ouders ook naar de JGZ omdat ze zelf vragen hebben. Veel van deze vragen kan de JGZ beantwoorden met goed onderbouwde antwoorden en adviezen. Kortom, het is aannemelijk dat het nuttige effect van de JGZ groter is dan de optelsom van de afzonderlijke bewezen effectieve onderdelen die besproken worden. Ook een bewezen effectieve interventie zal pas effect kunnen sorteren indien de doelgroep er gebruik van wenst te maken. De deelname aan de JGZ is hoog (>90% in de eerste levensjaren, bron CBS Statline). De deelname van ouders afkomstig uit Marokko, Turkije en Suriname is vrijwel net zo hoog als de deelname van de autochtone bevolking (CBS webmagazine 18-7-05). Dit komt omdat vrijwel alle ouders de activiteiten van de JGZ waarderen. Zo geven ouders aan de medisch somatische onderdelen zoals biometrie, volgen van de ontwikkeling en het testen van ogen en oren een gemiddeld rapportcijfer dat varieert van 8 tot 9. Echter, ook voorlichtingsactiviteiten zoals het bespreken van opvoedingsproblemen worden, zij het wat
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
12
minder, op prijs gesteld (gemiddeld rapportcijfer 7) (CBS webmagazine 18-7-05). Naast de effectiviteit is ook de doelmatigheid van belang. Aangenomen wordt dat de kosteneffectiviteit van de JGZ als geheel volgens de in de gezondheidszorg gehanteerde normen zeer gunstig is). Een beknopte samenvatting van het rapport is te vinden op; http://www.ncj.nl/upload/Evaluatie_BTP_JGZ_rapport.PDF 2. Zie onderstaande figuur.
3. De ouderschapstheorie van Van der Pas (2003) gaat hier uitgebreid op in. Ouders weten zich in hun kwetsbaarheid voortdurend bekeken en beoordeeld, door zichzelf, door hun directe omgeving en door de samenleving als geheel. Ouderschap is onderdeel van de identiteit, eenmaal ouder is nooit meer geen ouder zijn. Dat besef van verantwoordelijk zijn blijft een heel leven lang. Vanuit deze insteek is de professional niet meer dan een voorbijganger die naast de ouder gaat staan op een aantal momenten in het leven. 4. Oorzaken van leerbelemmeringen bij jeugdigen zijn vaak niet eenduidig aanwijsbaar. Vaak hebben leerbelemmeringen meerdere oorzaken, dimensies en verschillende uitingsvormen. Chronische ziekte, schoolverzuim, problemen thuis, geweld in openbare ruimte of thuis, gedragsproblemen thuis, gebruik van verslavende middelen, etc. De afgelopen jaren heeft er een buitenproportionele groei plaatsgevonden van het speciaal onderwijs of hebben kinderen een rugzakje toegewezen gekregen. Daarmee werd het perspectief van veel kinderen niet veel beter. Daarnaast waren er parallellen te trekken met de kritiek op de jeugdzorg; versnipperd, te weinig resultaten, gericht op exclusie en tenslotte: te duur. 5. De jeugdgezondheidszorg heeft vanuit het wettelijk kader een 3 + 1 contactmomenten in het primair en voortgezet onderwijs. In groep 2 en 7 van het basisonderwijs ziet, meet en weegt de doktersassistent alle kinderen in principe zonder de ouders. Ouders en school hebben van te voren een vragenlijst ingevuld. Deze vragenlijsten inclusief de gegevens van het contact met het kind leiden tot een triage-overleg tussen doktersassistente, verpleegkundige en jeugdarts. Hierbij wordt bepaald welke ouders en kinderen voor een onderzoek op indicatie e (OOI) worden uitgenodigd. Deze zelfde werkwijze wordt gehanteerd in de 2 klas van het voortgezet onderwijs. Het extra contactmoment ten behoeve van adolescenten zijn we veel vraaggerichter aan het invoeren.
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
13
6. Gezonde school. In het nationaal programma preventie 2014-2016; “Alles is gezondheid” staat het volgende te lezen: “De Gezonde School Aanpak van het RIVM Centrum Gezond Leven is een methode voor scholen en professionals om structureel aan de slag te gaan met een gezonde leefstijl. Ook op rijksniveau nemen we daarbij, passend bij onze rol, onze verantwoordelijkheid. In deel twee staat een groot aantal nauwkeurig uitgewerkte activiteiten. Zo gaan we er bijvoorbeeld samen voor zorgen dat in 2030 alle scholen gezonde scholen zijn, op basis van een bewuste inzet van scholen zelf. In 2016 moeten 850 (van de 8000) scholen een Vignet Gezonde School hebben als uiting van aandacht en beleid voor een gezonde leefstijl. Daarmee krijgen ca 180.000 leerlingen een gezonde leeromgeving.” GGD Twente kan nadrukkelijk een rol spelen in ondersteuning om bovenstaande doelstelling te bereiken. Ook “Twente in Balans” en programma’s als “jeugdimpuls” kunnen daar een rol in spelen de aankomende jaren. 7. Huisarts en jeugdgezondheidszorg zien vaak dezelfde kinderen en gezinnen. Wel zijn er duidelijke accentverschillen in de zorg. De huisarts ziet vooral zieke kinderen of kinderen met klachten. Curatieve zorg neemt hierbij een grotere plaats in dan preventieve zorg. De jeugdarts heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een deskundige op het gebied van normale groei en ontwikkeling van kinderen van 0 tot 19 jaar. Naast medische competentie heeft het jeugdgezondheidszorg (JGZ)-team, en met name de jeugdverpleegkundige, ook kennis en ervaring op het gebied van psychosociale problematiek en opvoedingsondersteuning. Het percentage kinderen dat gebruik maakt van de jeugdgezondheidszorg is zeer hoog (90-100%). De huisarts en de jeugdgezondheidszorg hebben beide kennis van gezinnen. De huisarts vanuit zijn positie als gezinsarts, de jeugdgezondheidszorg door de longitudinale begeleiding van kinderen. Samen zijn huisarts en JGZ hierdoor prima in staat gezondheidsproblemen, kindermishandeling en huiselijk geweld, opvoedingsmoeilijkheden, gedragsproblemen, ontwikkelingsstoornissen, enzovoort te signaleren. De huisarts ziet kinderen vooral als zij ziek zijn of als er iets anders aan de hand is. De jeugdgezondheidszorg richt zich specifiek op de longitudinale sociaal-medische begeleiding en ziet voornamelijk gezonde kinderen. Hun rollen zijn dus complementair. 8. De communicatie tussen huisarts en jeugdarts verloopt in de meeste gevallen schriftelijk via een summiere verwijsbrief en antwoordbrief. Het verwijstraject kan in een aantal gevallen doelmatiger en patiëntvriendelijker georganiseerd worden als de jeugdarts rechtstreeks verwijst naar de eerstelijns en tweedelijns gezondheidszorg. Op dit moment is het gebruikelijk dat de jeugdarts door middel van een kopie van de verwijsbrief de huisarts, als coördinator en dossierhouder van het kind, informeert over verwijzingen naar de eerstelijns en tweedelijns gezondheidszorg. Dit is minder vanzelfsprekend bij verwijzingen naar andere instellingen zoals Bureau Jeugdzorg, maatschappelijk werk, enzovoort. De huisarts informeert de jeugdarts slechts zelden als hij een kind verwijst. Er is in het algemeen ook weinig overleg en afstemming tussen huisarts en jeugdarts over de zorg en coördinatie van zorg. Deze laatste constatering zorgt er voor dat zowel huisartsen als jeugdartsen meer en meer bewust worden dat de gezamenlijke zorg voor jeugdigen en gezinnen door samenwerking kan verbeteren. 9. Een LESA is gebaseerd op bestaande standaarden. Het geeft een handreiking hoe artsen met elkaar tot overleg kunnen komen met als doel afstemming van taken en verantwoordelijkheden op regionaal niveau. Een overzicht van de bestaande LESA’s vindt u op www.nhg.org. NHG en AJN maken afspraken over het ontwikkelen van LESA’s voor de samenwerking tussen huisartsen en jeugdartsen. De volgende onderwerpen komen hiervoor in aanmerking: hartafwijkingen, dysplastische heupontwikkeling, niet ingedaalde testes, huilbaby’s, visusproblemen, overgewicht/obesitas, groeistoornissen, ontwikkelingsstoornissen, spraaktaalstoornissen, houdingsafwijkingen, bedplassen, psychosociale problematiek, en psychiatrische stoornissen bij kinderen zoals ADHD, autisme en kindermishandeling.
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
14
10. Zowel jeugdartsen als huisartsen dienen zich bij de onderlinge informatie-uitwisseling te houden aan het medisch beroepsgeheim. Overdracht van gegevens mogen uitsluitend plaats vinden met toestemming van de betrokkenen. Volgens de WGBO mogen degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van een behandelingsovereenkomst informatie met elkaar delen voor zover dit noodzakelijk is voor hun werkzaamheden. De toestemming van de patiënt daarvoor wordt verondersteld. Als de betrokkene of diens ouders bezwaar maken, mogen geen medische gegevens worden verstrekt. Het beroepsgeheim mag alleen worden doorbroken wanneer sprake is van een ‘conflict van plichten’ (bijvoorbeeld in het kader van bemoeizorg, vermoeden van kindermishandeling). In Twente is al geregeld dat huisartsen via een beveiligde lijn (zorgmail) kunnen mailen met de JGZ. In de loop van 2014 is de verwachting dat deze mogelijkheid geïntegreerd wordt in het digitale dossier van GGD Twente. 11. De opleiding tot basisarts en de specialisatie tot huisarts en jeugdarts besteden in wisselende mate aandacht aan de specifieke mogelijkheden en expertise van de verschillende disciplines. Regelmatig gezamenlijke scholing over relevante thema’s voor huisarts, jeugdarts, (para)medisch specialisten en eventuele andere ketenpartners is van grote waarde voor een gemeenschappelijk referentiekader, het implementeren van werkafspraken rondom bepaalde thema’s en het onderlinge contact. In Twente hebben in de maanden oktober en november 2013 gezamenlijke regionale nascholingen plaatsgevonden met het thema: ‘kinderen met een stempeltje’. Deze nascholing is zeer goed bezocht en door beide disciplines als zeer goed beoordeeld. De bedoeling is om in het voorjaar 2014 een blok voor de JGZ in te ruimen in de regionale nascholing van huisartsen.
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
15
Gebruikte literatuur -
Aansluiten bij ouders van vandaag, een handreiking. NCJ, Utrecht januari 2012
-
Alles is gezondheid. Het nationaal programma preventie 2014-2016
-
Een stevig fundament, evaluatie van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Cie. de Winter, februari 2013
-
Handreiking samenwerking huisarts jeugdgezondheidszorg. Ministerie van VWS in samenwerking met diverse beroepsverenigingen. Oktober 2008
-
Investeren in opvoeden en opgroeien loont! (kosteneffectiviteit van preventie (..) door de jeugdgezondheidszorg. Actiz en GGD nl; juli 2013
-
Ouders, co-constructors van publieke gezondheidszorg? JA! voorjaar-2013
-
Onderwijs en Jeugdgezondheidszorg; van oudsher partners. NCJ, Utrecht, juni 2013
-
Polder,J/Kooiker,S/Lucht, van der, F. De gezondheids-epidemie; waarom wij gezonder en zieker worden. Reed Business Amsterdam 2012
-
Raat, prof. Dr. Hein. Moderne jeugdgezondheidszorg; effectief maatwerk. Inaugurele rede, 19-10-2012
-
Standpunt Jeugdgezondheidszorg in het speciaal onderwijs, RIVM 2010
-
De GGD in tijden van verandering. 2013
GGD Twente I Jeugdgezondheidszorg, specialist in het gewone
16