Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Monitor versterken basisstructuur FoodValley De Raad voor Kinderbescherming in transformatie Logeren bij de boer
April 2014
16
20
22
Eureka! De Jeugd-GGZ is veel in het nieuws bij de transitie jeugdzorg. Gemeenten staan voor de uitdaging om de Jeugd-GGZ zo dicht mogelijk bij het gezin te organiseren. Huisarts Dick Walstock en praktijkondersteuner jGGZ Ellen Goldschmidt vertellen over het succes van het project Eureka en wat er nodig is om een dergelijke werkwijze ook elders in te kunnen voeren.
Dansen en zingen zijn mijn uitlaapklep! “Volgens mij ben ik al op mijn derde in aanraking gekomen met jeugdzorg.” Kiara is een hippe creatieve meid en woont in Arnhem. Ze heeft veel meegemaakt. Haar moeder is heroïneverslaafde en haar vader kon niet voor haar en haar broertje zorgen. Kiara kan goed dansen en zingen. Na de middelbare school heeft ze een dansopleiding gevolgd en geeft ze nu zelf les. Haar ontroerend levensverhaal.
Oog voor kwetsbare jeugd “We willen onze jeugd de beste kansen voor de toekomst bieden”, aldus wethouder Wim Hompe. “En dat doen we graag samen met kinderen, jongeren, professionals en vrijwilligers.” De gemeente Geldermalsen streeft naar positief jeugdbeleid. Dit houdt in dat de nadruk ligt op jeugdbeleid, waarin de gewone, positieve ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen centraal staan. Volgens de wethouder staat het begrip ‘verbinden’ centraal.
Tell me your dream… Dromen over de toekomst doen we allemaal wel eens. Toekomstdromen laten je zien wat je belangrijk vindt in het leven. Ook geven ze inspiratie om er nu het beste van te maken. Zorgbelang Gelderland vraagt jongeren die met jeugdzorg te maken hebben (gehad) naar hun toekomstdromen en heeft daar filmpjes van gemaakt. Zo ook Jerry (foto cover). Hij is druk bezig met zijn toekomst in de muziek. Kijk naar het filmpje via de QR code
Inhoud
En verder … nog veel meer!
2
Jeugd in Gelderland • april 2014
Get2knowU
Als je me echt zou kennen, dan weet je dat… Tekst: Jorike Smeitink
Jongeren hebben allemaal hun eigen verhaal en achtergrond. Het is de vraag wat zij daarover delen op school. En of het van invloed is op de sfeer in een klas. Om jongeren meer te laten vertellen over hun eigen verhaal ontwikkelde Indigo Get2knowU. Het is gebaseerd op het Amerikaanse ‘Challenge Day’. Renate Rosenbrand is betrokken bij Get2knowU. Het idee ontstond in 2012. Het thema van de landelijke dag van de psychiatrie was depressie. Indigo zocht activiteiten met een link naar onderwijs. Charlie Bee, depressief in haar schoolperiode, vertelde haar ervaringen en het belang om daarover te praten. Zo ontstond het idee voor een programma dat ervoor zorgt dat jongeren meer over elkaar te weten komen. Niet alleen leuke dingen, ook dingen die je niet snel deelt met anderen. Begrip en respect Doel is het creëren van begrip en respect. Renate: “Er zijn klassen die geen ‘geheel’ vormen. Er is negatieve groepjesvorming en als de ene leerling A zegt, dan zegt de ander B. Het zorgt voor een vervelende sfeer dat iedereen zo op elkaar reageert, maar je weet niet wat er achter zit. Iedere jongere heeft zijn eigen problemen.” Toch hebben jongeren meer met elkaar gemeen dan ze op het eerste gezicht denken. Door meer over elkaar te weten te komen kunnen jongeren begrip voor elkaars situatie
opbrengen. Je maakt geen grappen over een bepaalde ziekte als je weet dat iemand daar in zijn gezin mee te maken heeft. Bovendien krijgen jongeren de kans hun hart te luchten en elkaar de steun te geven die ze zo hard nodig hebben. Uit de comfortzone Medewerking van de school is belangrijk. Zowel in de voorbereiding als op de dag zelf. Het is noodzakelijk dat de volwassenen die meedoen (bijv. mentoren, zorgcoördinatoren) actief deelnemen. Renate: “Zij ontvangen vooraf het programma, maar moeten uit hun comfortzone durven komen. Het is een hele andere manier om met leerlingen in contact te komen.” Opzet programma Een muzikale luchtige start zorgt voor een positieve houding. Vervolgens gaan de jongeren en volwassenen in groepjes uitwisselen wat hun ‘toekomstdromen’ zijn. Plannen op het gebied van opleiding en werk, gezin, reizen etc. Dan vertelt ervaringsdeskundige Charlie Bee haar verhaal. Ze gaat in op haar depressie en hoe ze probeerde de buitenwereld daar niets van te laten merken. Uit haar verhaal blijkt dat je er beter wel over kunt praten. Het verhaal van Charlie helpt jongeren over een drempel te stappen. Sommige jongeren delen daarna voor het eerst wat hen dwars zit.
laten gaan’. Deze gaan in op thema’s die op school spelen en/of voor jongeren belangrijk zijn. Eén voor één worden stellingen opgelezen. Als het op een aanwezige van toepassing is, loopt deze naar de andere kant van de streep. Uitleg geven is niet nodig. Naar de andere kant lopen is al spannend genoeg. Daarna vindt wederom uitwisseling in groepjes plaats en krijgt iedereen de kans om plenair te vertellen wat hij of zij nog kwijt wil. Dat kunnen ervaringen, excuses maar ook goede voornemens zijn. Het programma wordt vervolgens luchtig afgesloten.
In een ‘Get2knowU’ bijeenkomst wordt meer verteld dan normaal in een heel schooljaar. Renate: “Vooral op persoonlijk niveau zie je veranderingen. Durven delen dat je een rotdag hebt, de stap naar een volwassene zetten om te praten omdat je er zelf niet uitkomt. Sommige jongeren worden zelfs niet meer gepest na afloop van de bijeenkomst.” Betrokkenen vanuit het zorgteam kunnen snel reageren op vragen/problemen van jongeren. Renate:”Get2knowU is een goede combinatie van speels en serieus. En het verhaal van de ervaringsdeskundige maakt duidelijk hoe belangrijk het is om te delen wat er met je aan de hand is.” Meer informatie Renate Rosenbrand
Na de groepsgesprekken volgen stellingen om leerlingen ‘over de streep te
Preventiemedewerker Indigo
[email protected]
“In één ‘Get2knowU’ bijeenkomst wordt meer verteld dan normaal in een heel schooljaar”
Jeugd in Gelderland • april 2014
3
Monitor Versterken Basisstructuur Tekst: Monique Willems
In de regio FoodValley werkt men sinds eind 2012 met een zestal projecten aan de voorbereiding van een gezamenlijke basisstructuur in de regio. Dit gebeurt onder de paraplu van het project ‘Versterken Basisstructuur’. Hiermee wordt beoogd een fundament te creëren waarop de jeugdzorg kan landen. Najaar 2013 gingen de projectleiders met Spectrum in gesprek over de mogelijkheid voor een monitor van deze projecten. Inmiddels is het voorwerk geschied en kan de monitor worden uitgevoerd. De resultaten van de monitor worden vlak na de zomer verwacht. Bestuurlijk platform
Nijkerk Ambtelijke werkgroep
Barneveld Regionale projectleiders transitie Jeugdzorg Johanneke Smeding Gerrit Visser
Scherpenzeel Renswoude
Ede
Veenendaal Deel Transformatie*
Rhenen •
•
Versterken basisstructuur - verwijsindex - coördinatie van zorg - verbinding netwerkorganisaties - zorgstructuur onderwijs - eenheid van taal en professionalisering - convenanten Zeggenschap over hulp Experimenten ambulante jeugdzorg zonder indicatie Begeleiding na jeugdzorg
*
Al deze projecten vallen onder de verantwoordelijkheid van een regionaal benoemde projectleider.
• •
4
Jeugd in Gelderland • april 2014
Deel Transitie • • • • •
Sturing en financiering creëren van juiste voorwaaden inkoopmodellen transitiearrangementen beleidsplan opstellen
FoodValley Waarvoor een monitor? De projectleiders willen graag een monitor om zicht te krijgen op het effect van de deelprojecten Transitie en Transformatie (zie pagina 4) op het niveau van de professionals. Vinden de uitvoerders dat het goed gaat met zaken als verwijsindex, coördinatie van zorg en hulp aan gezinnen met problemen op meerdere domeinen? Zaken waarvan men in de regio vindt dat ze essentieel zijn voor een goede signalering en aanpak van problemen rond jeugd. En zo ja, hoe ziet het plaatje er bijvoorbeeld over een jaar uit? Is er vooruitgang te zien? De verwachting is dat de transformatie enkele jaren in beslag zal nemen. Met een monitor kan de voortgang van de transformatie bijvoorbeeld jaarlijks in beeld gebracht worden. Een gezamenlijke verkenning In de eerste gesprekken van Spectrum met de projectleiders naar het hoe en wat van de monitor, dienen zich een aantal vragen aan. De projectleiders willen de aanloop naar de monitor gebruiken om eerst zelf scherp te krijgen hoe de regionale projecten bijdragen aan de ambities van de transitie en transformatie. Zijn de projectleiders met de goede dingen bezig? Zijn alle opgaven belegd? Daarnaast wil men meer zicht hebben op de wijze waarop de projecten met elkaar samenhangen. Men heeft behoefte aan een systematische analyse van wat de opbrengsten in het ene project bijdragen aan het andere project om zo beter op elkaar te kunnen afstemmen.
Ambities transitie FoodValley • Veiligheid voorop • De sociale omgeving levert een actieve bijdrage aan het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren • Professionele begeleiding, ondersteuning en zorg is gebaseerd op de vraag van de jeugdige en hun ouders • Professionele begeleiding, ondersteuning en zorg is effectief • Professionele begeleiding, ondersteuning en zorg is snel en eenvoudig beschikbaar • Het regionale voorzieningenaanbod is aanvullend op het lokale aanbod • Er is keuzevrijheid voor de jeugdige of het gezin • Jeugdigen en hun ouders hebben (kunnen weer) regie voeren op hun eigen leven.
In de FoodValley werken de zeven gemeenten samen op basis van “Lokaal wat lokaal kan en regionaal wat moet”. In de transformatie is gekozen voor een lokale insteek met regionale ondersteuning. Over het algemeen is het ‘wat’ regionaal bepaald en wordt het ‘hoe’ lokaal bepaald.
Belangrijk voorwerk In een tweetal bijeenkomsten worden bovenstaande vragen met elkaar beantwoord. De relatie van de projecten met de ambities wordt helder en de projectleiders constateren dat ze op de goede weg zijn met het realiseren van de ambities. Eén punt blijkt nog onvoldoende belegd, namelijk het regelen van de toegang voor de specialistische en duurdere zorgvormen. Inmiddels vindt door twee projectleiders uit de regio een verkenning plaats hoe dit punt uitgewerkt kan worden. Verder wordt besloten dat naast het project Versterken Basisstructuur de andere regionale transformatie projecten in de monitor meegenomen dienen te worden. Zo hoopt men een totaalbeeld te krijgen van de opbrengsten van alle regionale transformatie inspanningen. Het gaat om het Project Experiment Ambulante Jeugdzorg zonder indicatie, het project Nazorg Jeugdzorg en het project Zeggenschap Over Hulp. Discussie In de discussie over wat belangrijk is om te meten in de monitor, komen verschillende wensen naar voren. Enerzijds blijkt de behoefte om van professionals te horen in hoeverre ze zich ondersteund voelden door de activiteiten binnen projecten (bijvoorbeeld een oplossingsgerichte training voor CJG-coördinatoren). Anderzijds wil men nagaan wat de ervaring is met het gebruik van werkwijzen waarvan men aanneemt dat ze de ambities helpen te realiseren (bijvoorbeeld het gebruik van de verwijsindex binnen de casuÏstieknetwerken). Dit laatste vraagt om zorgvuldigheid. Conform afspraken in de regio dient het ‘hoe’ van de transformatie lokaal bepaald te worden. Over een aantal werkwijzen komen de projectleiders overeen dat ze cruciaal zijn in het realiseren van de regionale ambities. Van deze werkwijzen willen ze weten in hoeverre ze in de praktijk worden toegepast. De discussie helpt de projectleiders om te komen tot eenheid van taal over wat ze willen bereiken in de regio.
Jeugd in Gelderland • april 2014 5
Voorbeeld van prestatie-indicatoren op drie niveaus Project Doorontwikkeling verwijsindex: • Algemene leidvraag: ‘We zijn in staat om op tijd te signaleren’. • Vraag op het niveau van de kerndoelen: ‘Ik gebruik de verwijsindex’ • Randvoorwaardelijke vraag: ‘Binnen de casuïstiekoverleggen waarbij ik betrokken ben, zijn er heldere afspraken over het signaleren in de verwijsindex’.
Komen tot de essentie De projectleiders willen voor ieder project middels de monitor weten of het project helpt om de transformatieambities daadwerkelijk te realiseren. Bij het formuleren van prestatie-indicatoren per project moet men dus als het ware door een ‘transformatiebril’ kijken. Een belangrijke stap hierbij is het vereenvoudigen van de acht regionale ambities tot drie pijlers: veiligheid, eigen kracht en preventie. Besloten wordt dat ieder project steeds wordt getoetst op deze pijlers. Op deze wijze komt men tot een heldere en consequente systematiek voor het formuleren van de prestatie-indicatoren per project. Naar prestatie-indicatoren Na dit voorwerk kunnen de prestatie-indicatoren benoemd worden. Er wordt gekozen om op drie niveaus resultaten te meten. Algemene leidvragen hebben betrekking op de mate waarin men vindt dat het goed gaat met de bovengenoemde pijlers van de transformatie: veiligheid, eigen kracht en preventie. Dit geeft informatie over de vraag in hoeverre professionals vinden dat de transformatie lukt in de gemeenten. Ten tweede meet men met hoofdindicatoren. Dit betreft vragen over de kerndoelen binnen de projecten. Vinden professionals de aangereikte methodieken/activiteiten ondersteunend en helpen ze in de praktijk? Ten derde wil men randvoorwaardelijke vragen voorleggen aan de professionals. Deze vragen krijgen de
meeste aandacht in de monitor. Ze geven informatie over wat gaat goed in de werkpraktijk en wat nog aandacht moet krijgen. De vragen geven input voor wat er nog gedaan kan worden binnen de projecten om het veld goed toe te rusten. Leerpunten Bij het ontwerpen van een monitor vraagt het zorgvuldig voorwerk om te bepalen wat men wil meten. Voor wie moet de monitor informatie opleveren en wat voor soort informatie? Daarna volgt de vertaalslag naar prestatie-indicatoren. Spectrum deed hiervoor een voorzet en de aanscherping gebeurde door de projectleiders. Een vruchtbare samenwerking. Voorwaarde hierbij is dat betrokken projectleiders voldoende tijd hebben om te investeren in het monitorontwerp. Bijvangst is dat dit proces eenheid van taal bevordert en hen helpt om na te denken wat men wil bereiken met de projecten. In de FoodValley bleken de projecten nogal te verschillen in tempo en concretisering. Dit was iets om rekening mee te houden bij de prestatie-indicatoren van de verschillende projecten. Meer informatie Voor verdere informatie over de monitor kunt u contact opnemen met Edith Warmerdam,
[email protected] of Spectrum, Monique Willems,
[email protected]
“Een monitor ontwikkelen in de hectiek van de transformatie die we met z’n allen wensen, is een goede uitdaging gebleken. Je wilt niet alleen de resultaten van de projecten evalueren, maar ook kijken of de cultuurverandering wordt opgepakt. De manier waarop we nu, samen met Spectrum, deze monitor hebben opgezet, geeft mij het vertrouwen dat we dit realiseren” Edith Warmerdam, beleidsambtenaar jeugd Nijkerk, Projectleider Versterken basisstructuur regio FoodValley
6
Jeugd in Gelderland • april 2014
Professional: Yolanda Hospes en Mathilde Kupers Functie: VVE-consulent bij Solidez in Wageningen Nieuwsgierig wat een VVE-consulent doet? We vragen het beide professionals.
soms sprongetjes in hun ontwikkeling maken, daar kan ik heel erg van genieten. Ook de tijd die we aan huisbezoeken mogen besteden en de ontspannen relatie die we met ouders opbouwen, maakt dat ik mijn werk met veel plezier doe.”
kinderopvang, het onderwijs en de zorg”, vertelt Mathilde. “Bovendien werken veel verschillende professionals bij en met Solidez. Hierdoor zijn voor ons de lijntjes kort naar bijvoorbeeld het maatschappelijk werk, het consultatiebureau, Integrale Vroeghulp en logopedie.”
De volle aandacht Spelenderwijs Yolanda: “Het voelt nog steeds heel In Wageningen zijn de peuterspeelluxe dat ik elk kind, waar ik tutor van zalen en een aantal locaties van de ben, de volle aandacht kan geven. kinderopvang samengevoegd tot Voorheen was ik peuterspeelzaaleen voorziening voor kinderen van leidster en vroeg de hele groep mijn 2 en 3 jaar: Spelenderwijs. “En daar aandacht. Het gericht met kinderen werken wij”, vertelt Yolanda Hospes. en hun ontwikkeling bezig zijn, geeft Samen met haar collega Mathilde veel voldoening. En daarbij komt: de Kupers en nog vier andere VVEkinderen zijn altijd blij als ik weer voor consulenten begeleidt zij peuters ze kom.” Mathilde: “Hoe kinderen met een VVE-indicatie. Deze indicatie wordt verstrekt door het consultatiebureau. In iedere groep met 14 kinderen zitten “Soms, als het om maximaal 7 peuters die een kwetsbaar kind gaat, extra dagdelen mogen is het loslaten moeilijk” komen en een eigen tutor hebben. Mathilde Kupers: “Wij werken met deze kinderen één op één, aan de hand van een VVEprogramma. Ook gaan we geregeld op huisbezoek om daar met het kind Mathilde Kupers (links) en Yolanda Hospes te spelen. Zo leggen we meteen op een ongedwongen, positieve manier contact met de ouders en krijgen we een beter beeld van de thuissituatie.”
En dan…loslaten De VVE-consulenten begeleiden kinderen totdat ze naar de basisschool gaan. Yolanda: “Ter afsluiting hebben we een overdrachtsgesprek samen met de ouders en de aankomende leerkracht. En dan… is het moment daar, dat wij het kind moeten ‘loslaten’.” Soms is dat moeilijk. Mathilde: “Bijvoorbeeld omdat het om een kwetsbaar kind gaat, wat eigenlijk in het speciaal onderwijs meer op zijn plek zou zijn. Maar die stap is voor sommige ouders op dat moment nog te groot.” Gelukkig hebben Yolanda en Mathilde in de meeste gevallen er alle vertrouwen in dat de kinderen de volgende stap goed aankunnen.
Sterk voor VVE Wageningen maakt zich al langere tijd sterk voor VVE. Yolanda: “In 1998 zijn we binnen het peuterspeelzaalwerk gestart met de Piramidemethode. Eerst voor een groep met alleen geïndiceerde peuters. Al gauw kwamen we erachter dat een gemixte groep kinderen met en zonder ontwikkelingsachterstand beter was. Zo leren kinderen veel meer van elkaar.” De VVE-consulenten zijn in dienst bij welzijnsorganisatie Solidez. “Voordeel hiervan is dat we een onafhankelijke positie innemen binnen de
De professional
Jeugd in Gelderland • april 2014
7
Passies & Talenten centraal! Tekst: Rinske Evers
Het is dinsdagavond 20:00, de Gruitpoort in Doetinchem wordt gevuld met pianoklanken. Het lied dat op dat moment wordt gezongen en gespeeld, dringt dwars door mijn gedachten heen mijn hart in. Aan de reacties van andere toeschouwers merk ik dat ook zij geraakt worden. Ik verbaas mij over het gemak waarmee de jongeren voor (overwegend) vreemden zingen of iets vertellen. Het zijn jongeren die allemaal professioneel ondersteund worden door Lindenhout. De aard en omvang van de hulpvraag is zeer divers. Wat de jongeren wekelijks bij elkaar brengt, is hun passie en talent. Voor de circa 15 jongeren in de zaal is dat ‘zingen’. Er zijn ook groepjes die ergens anders bij elkaar komen om bijvoorbeeld te sporten of muziek te maken. Talentenmakelaar Het project Passies en Talenten is ontstaan door signalen uit de Raad van cliënten. In de hulpverleningstrajecten was volgens veel jongeren te weinig ruimte om met passie- en talentontwikkeling bezig te zijn. Dit werd door Lindenhout serieus opgepakt en in het voorjaar 2012 is men vanuit de eigen innovatieve middelen in Doetinchem met een pilot gestart. Anne Reukers is de Talentmakelaar die er tot nu toe met minstens even zoveel passie en talent voor heeft gezorgd dat er nu zo’n 20 a 30 jongeren van Lindenhout deelnemen en het project mede gedragen wordt door maatschappelijk betrokkenen, organisaties en gemeente Doetinchem. Er zijn nu zo’n 10 vrijwilligers bij betrokken. Zij geven bijvoorbeeld dans, een andere sportles of coachen. Vertrouwde band Uitgangspunt is ‘de eigen kracht van de jongere’: zijn passie en daaromheen een civil society creëren. Deelname is op vrijwillige basis, als alternatieve invulling van een deel van de ambulante hulpverlening, jongeren stoppen als ze het zijn ontgroeit. Goeie gedachte, maar waarom niet gewoon deelnemen in een jongerencentrum, onder leiding van een jongerenwerker? Volgens Anne is voor deze jongeren een specifieke veiligheid nodig en iemand die bekend is met de problematiek zodat je weet wat je juist wel en niet moet zeggen/ doen. De jongeren hebben vaak een lage eigenwaarde, sommigen hebben een beperking in het gedrag en hebben al het nodige meegemaakt, waardoor ze wel kwetsbaar zijn. Jesse, een deelnemer aan het project, vertelt dat het voor hem bijvoorbeeld best een grote drempel was om 8
Jeugd in Gelderland • april 2014
überhaupt weer aan een vorm van hulpverlening deel te nemen. De vertrouwde band met de hulpverlener heeft ervoor gezorgd dat hij nu deelneemt. Echte vrienden Alle jongeren stellen zich open op. Ze delen lief en leed, helpen elkaar en meningsverschillen worden direct opgelost. Jesse : “We zijn eigenlijk echt vrienden, ik kom graag hier, want hier deel je als vrienden en voelt het als thuis. We spreken ook regelmatig buiten de dinsdagavond met elkaar af. En we helpen elkaar bij het vinden van oplossingen.” Vanuit dit samenkomen zijn al diverse andere initiatieven ontstaan: een alternatieve kerst- sintavond of een inzamelingsactie voor mensen in nood. Anne hoeft daarin bijna niets te doen, de jongeren regelen het onderling zelf en als ze er niet uitkomen, weten ze haar te vinden. Het zelfvertrouwen, de eigenwaarde en het sociale netwerk groeit. Daarnaast krijgen
“Het zelfvertrouwen, de eigenwaarde en het sociale netwerk groeit”
betrokkenen een positiever beeld van deze jongeren in de hulpverlening: de kwaliteiten die aanwezig zijn en de drive om iets van hun leven te maken. Zo krijgen de jongeren ook een betere kans op een passende betaalde baan. Neem Jesse, hij is nu werkzaam bij ‘optimaal FM’. De financieringsstroom zorgde ervoor dat er lange tijd, alleen jongeren van Lindenhout mee konden doen. Inmiddels zijn ook andere jongeren welkom. Jongeren uit de omgeving die met een bepaalde passie en talent als een soort rolmodel fungeren en jongeren waarmee het volgens partners (school, jeugdinterventienetwerk) niet zo goed gaat. Deze vorm van hulp verlenen, gun je toch iedereen?! Meer informatie Voor verdere informatie over het project Passies en Talenten kunt u contact opnemen met Lindenhout, Anne Reukers,
[email protected]
Care2Share
Ook voor jongeren in uw omgeving? Tekst: Jorike Smeitink
Eén op de vier jongeren groeit op als jonge mantelzorger. Jongeren weten dit zelf niet altijd. En weten dus ook niet de weg te vinden naar ondersteuning. Spectrum ontwikkelde met verschillende partners Care2Share; een educatief en interactief programma om deze jongeren en de professionals in hun omgeving te bereiken. Jonge mantelzorgers zijn jeugdigen die opgroeien met een ziek gezinslid. Of met een opa of oma die in de directe omgeving van het gezin woont en intensieve zorg nodig heeft. Het kan gaan om een lichamelijke ziekte of handicap, verstandelijke beperking, psychische ziekte of verslavingsproblematiek. Jonge mantelzorgers helpen door het geven van praktische of emotionele steun. Bijvoorbeeld door huishoudelijke taken, het doen van boodschappen of het helpen bij de verzorging. Gevolgen jong mantelzorgerschap Uit onderzoek blijkt dat jeugdigen die opgroeien in een mantelzorgsituatie meer opgroeiproblemen hebben. Dat uit zich in lichamelijke en emotionele klachten. Opgroeien met ziekte en zorg in het gezin wordt daarom beschouwd als risicofactor. De jeugdigen laten hun eigen zorgen en klachten niet duidelijk merken. Vaak omdat ze hun ouders niet met nog meer problemen willen belasten. Maar op latere leeftijd wordt vaak een beroep op de geestelijke gezondheidszorg gedaan. Daarom is het belangrijk dit onderwerp bij jeugdigen bespreekbaar te maken. Door erover te praten kunnen veel psychische problemen op latere leeftijd worden voorkomen. Care2Share Met subsidie van het VSBfonds hebben Spectrum, een aantal Gelderse steunpunten, trainingsbureau Factor Veermans en Indigo Gelderland het programma Care2Share ontwikkeld. Op de vindplaatsen van jongeren organiseren we activiteiten om jongeren te informeren en bereiken. Veel gemeenten benoemen het belang van professionele aandacht voor jonge mantelzorgers. Voortkomend uit landelijke aandacht of vanwege concrete voorbeelden uit de lokale praktijk. Met Care2Share worden verbindingen
gelegd tussen gemeentelijk beleid, vindplaats(en) en het steunpunt mantelzorg. Deze partijen nemen ook deel aan een lokale werkgroep die tijdens een Care2Share wordt gevormd. In de werkgroep wordt het plaatselijke traject verder uitgewerkt. Opbouw traject Professionals van de vindplaats die lokaal meedoet krijgen voordat de activiteiten aanvangen een instructieles. Daarna wordt voor de jeugdigen een minitheatervoorstelling gespeeld waarin het leven van een jonge mantelzorger centraal staat. Herkenbare scènes zorgen voor reacties die in de interactieve nabespreking van de voorstelling meegenomen worden. Het volgende onderdeel is een voorlichtingsles, gegeven door een professional. Tijdens deze les wordt uitgebreid ingegaan op jonge mantelzorgers. Vragen die aan de orde komen zijn: wanneer ben je jonge mantelzorger, wat zijn positieve en negatieve gevolgen en welke ondersteuning is mogelijk. In het traject is ook aandacht voor nazorg. Professionals op betrokken vindplaats krijgen informatie en tools om samen met jeugdigen te kijken waar de behoefte ligt. Dat kan ondersteuning op de vindplaats zijn, maar ook daarbuiten. Naast genoemde onderdelen wordt altijd lokaal gekeken welke activiteiten nog meer in het traject passen.
Doelen Care2Share • • • •
bereiken van jongeren bewustwording samen delen vangnet verbeteren
De formule van Care2Share is toepasbaar op allerlei vindplaatsen van jongeren. Meer weten? Jorike Smeitink, 06 83 34 88 59 of
[email protected]
Kijk ook op www.youtube.com voor het filmpje over Care2Share op de Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud.
Jeugd in Gelderland • april 2014 9
Logeren bij de boer Tekst: Henriëtte Neuijen
Elke maand een weekendje uit logeren bij de boer? Dat klinkt als een leuk uitje. En dat is het als het goed is ook. Maar bij kinderen die een indicatie krijgen voor logeeropvang, gaat het om respijt voor de ouders. Zodat zij even op adem kunnen komen van de intensieve zorg voor hun kind. Kinderen met een ernstige beperking of gedragsproblematiek kunnen op grond van de AWBZ een indicatie krijgen voor ‘kortdurend verblijf’ in een instelling waar specifieke zorg gegeven kan worden. Voorwaarde is dat het kind permanent toezicht nodig heeft èn dat het logeren nodig is om overbelasting van de verzorgers / mantelzorgers te voorkomen. Er zijn verscheidene zorgboerderijen die logeeropvang bieden. Het kan ook één logeerkamer zijn bij een woongroep, heel kleinschalige particuliere opvang, of logeeraccommodatie binnen een (grote) zorginstelling. Met de transitie van AWBZ naar Wmo is logeeropvang een van de vele taken waar gemeenten over (moeten) beslissen. Buiten de boot Beroepskrachten in de logeeropvang maken zich zorgen dat er kinderen buiten de boot gaan vallen en zien al schrijnende gevallen. Een locatiemanager noemt als voorbeeld een meisje met een verstandelijk gehandicapte moeder en een ‘asociale’ vader. Van een aantal uren individuele begeleiding, gezinsbegeleiding en logeeropvang bleef na een herindicatie nog twee uur individuele begeleiding over. Dat is een drastisch verschil.
Als het straks misgaat in het gezin is permanent verblijf in een instelling nog de enige optie die overblijft. Een grote instelling schat dat een op de acht ouders van hun logeerkinderen zelf een (verstandelijk) beperkt is. Een orthopedagoge meent dat ouders van kinderen met ernstige gedragsproblematiek de logeeropvang misschien wel het hardste nodig hebben. Als deze ouders het niet meer aankunnen, kan dat het hele gezin beschadigen.
Wat is logeeropvang? Logeeropvang volgens het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (artikel 9a) • Kortdurend verblijf omvat logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien de verzekerde aangewezen is op permanent toezicht. • Op de zorg, bedoeld in het eerste lid, bestaat slechts aanspraak indien ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de verzekerde levert, noodzakelijk is. Dit betekent in de praktijk dat alleen cliënten met een intramurale ondersteuningsbehoefte, die ervoor kiezen thuis te blijven wonen, gebruik kunnen maken van het kortdurend verblijf.
10
Jeugd in Gelderland • april 2014
Indicaties Een indicatie Kortdurend verblijf is niet gebonden aan leeftijd. Het gaat bijvoorbeeld ook om dementerenden of mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Kinderen vormen echter een grote groep. Met name de aanscherping ‘permanent toezicht’ per 1 januari 2011 heeft als gevolg dat er beduidend minder indicaties worden afgegeven, indicaties niet verlengd worden, voor minder etmalen worden afgegeven of met een kortere geldigheidsduur. Indicaties worden afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en voor kinderen met een psychiatrische stoornis door Bureau Jeugdzorg. Het CIZ laat de indicatiestelling tegenwoordig steeds vaker over aan jeugdzorg. Een indicatie kan verzilverd worden via Zorg in natura of via het Persoonsgebonden budget.
Eigen netwerk Maar mensen hebben toch ook familie, een netwerk van kennissen en vrienden dat hen kan ondersteunen? Natuurlijk kunnen anderen veel betekenen en willen ze dat vaak ook. Daarnaast zijn er talloze gezinnen die regelmatig een ‘logeerkind’ opvangen. Maar beroepskrachten zien ook beperkingen. De stap om je kind naar een logeeradres te brengen is heel groot. Het voelt toch als een vorm van falen dat ze hun taak als opvoeder niet alleen af kunnen. Hulp inroepen van hun netwerk is een fase die ze op dat moment al lang en breed gepasseerd zijn. En het ene kind is het andere niet: een kind opvangen dat een agressieve vorm van autisme zoals MCDD heeft, is niet iedereen gegeven.
Voor alle betrokkenen is het zaak dat gemeenten deze vorm van respijtzorg goed in beeld krijgen. Met de nodige creativiteit zijn er alternatieve vormen en arrangementen te bedenken, die ondersteunend zijn en minder duur zijn. Die in een eerder stadium ingezet kunnen worden om overbelasting te voorkomen. Maar als ‘uit logeren’ kan voorkomen, of op zijn minst kan uitstellen dat een kind naar een instelling moet verhuizen kan de keuze niet moeilijk zijn. Meer informatie Gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan het onderzoek over logeeropvang dat Spectrum in 2013 uitvoerde in opdracht van zeven gemeenten in de regio FoodValley (te downloaden op www.spectrumelan.nl). Verdere informatie bij Spectrum, Henriëtte Neuijen, (06) 51 63 68 29,
Vertrouwd adres Voor ouders brengt de overgang van AWBZ naar gemeente nog een heel andere vraag mee. Mag hun kind straks ook nog logeren bij die boer in Barneveld, terwijl ze zelf in een heel andere gemeente of provincie wonen? Die boerderij waar hun kind het zo naar zijn zin heeft, waar hij vriendjes heeft en uitstekend wordt opgevangen? Die logeeropvang die ze mede gekozen hebben, omdat ze er op zondag met de kinderen naar de kerk gaan?
[email protected]
Jeugd in Gelderland • april 2014 11
“Hoe beter het voorveld functioneert, hoe minder instroom i
De Raad voor Kinderbescherming Tekst: Monica Hensen
Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg, waaronder de uitvoering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Wat betekent dit voor de Raad voor de Kinderbescherming? Is er aansluiting op wijkontwikkelingen en hoe denkt men over nieuwe melders? Een gesprek met Marian Nijenhuis, adviseur beleid en Jolande Busser, projectleider transitie en teamleider civiele zaken, beiden werkzaam bij de Raad voor de Kinderbescherming in Gelderland.
De Raad voor de Kinderbescherming is onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie en dat blijft zo na 2015. Hij heeft een onafhankelijke positie. Eén van de taken is het onderzoeken van een zorgmelding, dit onderzoek is onderdeel van een justitieel traject. De Raad adviseert de rechter en kan als enige partij rechtstreeks verzoeken aan de rechtbank om een maatregel. De rechter kan ouders geheel of gedeeltelijk het ouderlijk gezag ontnemen. Het veld rondom de Raad voor de Kinderbescherming verandert vanaf 2015. Hoe gaat de Raad hierop aansluiten? Melden aan de Raad Als het niet lukt om de hulp aan kinderen in het vrijwillig kader vorm te geven en er een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van het kind, volgt een onderzoeksverzoek aan de Raad naar de noodzaak van een juridische maatregel. De Raad beoordeelt op basis van de meldingsinformatie of de zaak in onderzoek genomen kan worden. Centrale vragen daarbij zijn: Is echt alles geprobeerd om dit kind te helpen in het vrijwillig kader? Is de dreiging van de ontwikkeling zo ernstig dat dit een eventuele juridische maatregel rechtvaardigt? En zijn er helder omschreven feiten op basis waarvan een juridisch traject gestart kan worden? Welke organisaties er vanaf 2015 mogen melden, bepalen gemeenten. De Raad heeft hierin geen zeggenschap. Voor een goede samenwerking maken gemeenten, organisaties met meldingsbevoegdheid en de Raad concrete samenwerkings- en uitvoeringsafspraken. Hiervoor is de handreiking ‘Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig’ beschikbaar. Dichter bij de wijk Marian vertelt dat de Raad bezig is met ‘een beweging naar voren’. De Raad onderzoekt of hij het lokale veld kan ondersteunen met een onafhankelijke advies- en consultfunctie voor het wel of niet melden bij de Raad. 12
Jeugd in Gelderland • april 2014
Binnenkort starten enkele pilots. Marian: “Hoe beter het voorveld binnen de lokale gemeenschappen functioneert, hoe minder instroom er zal zijn bij de Raad. Daar maken we graag werk van samen met gemeenten en organisaties, zodat we zo min mogelijk gezinnen en kinderen met een raadsonderzoek lastig vallen.” In Gelderland vinden nu nog de zogenaamde ‘casusoverleggen bescherming’ (cob’s) plaats tussen de Raad en Bureau Jeugdzorg. Dit overleg verdwijnt. Een soortgelijk overleg met de aangewezen meldende organisatie(s) kan met de Raad worden vormgegeven binnen de zeven jeugdzorgregio’s. Hiervoor is de Raad in gesprek met gemeenten. Marian en Jolande vragen om aandacht voor de werkwijze van organisaties die mogen melden. Het mag niet zo zijn dat deze organisaties hun succes gaan ‘bewijzen’ door weinig meldingen aan de Raad. Hierin zit het risico dat noodzakelijke meldingen niet worden gedaan en de schade bij kind en gezin groter wordt dan nodig. Enerzijds dient er niet te vroeg te worden gemeld, anderzijds niet te laat. Meerdere melders Dat straks aanzienlijk meer organisaties een melding kunnen doen aan de Raad, vindt Jolande een goede ontwikkeling. Daarmee hoopt zij dat het voor de partners in het veld helderder wordt wat de Raad doet, wat haar positie binnen het jeugddomein is en wat zij nodig heeft van professionals in het veld om de
“Een verzoek aan de Raad tot onderzoek is de allerlaatste stap die je zet. Als professional heb je dan al het mogelijke geprobeerd om een rechterlijke uitspraak over het gezag van het kind te voorkomen.” Jolande Busser
in de Raad”
in transformatie Meldende partijen aan de RvdK vanaf 2015 De Raad onderzoekt een verzoek van: • het college van Burgemeester en Wethouders; • een (door de gemeente) aangewezen (jeugd) hulpaanbieder; • het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK); • een gecertificeerde instelling (jeugdbescherming/ jeugdreclassering). In uitzonderingssituaties kan een ieder de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken een onderzoek te starten. Dit kan – overeenkomstig de huidige praktijk – indien er sprake is van een acute en ernstig bedreigende situatie voor de minderjarige, wanneer er geen tijd te verliezen is. (pag. 30, Memorie van Toelichting Jeugdwet, juli 2013).
juridische functie van de Raad goed uit te kunnen voeren. Jolande: “Een verzoek aan de Raad tot onderzoek is de allerlaatste stap die je zet. Als professional heb je dan al het mogelijke geprobeerd om een rechterlijke uitspraak over het gezag van het kind te voorkomen.” Helaas blijkt niet altijd al het mogelijke geprobeerd in het vrijwillige circuit. Dit is voor de Raad een reden om een onderzoeksverzoek af te wijzen. Regelmatig bemerkt de Raad handelingsverlegenheid bij professionals om diverse redenen, zoals angst om het vertrouwen van ouders te verliezen of angst om het kind ‘kwijt te raken’. Jolande hoopt dat de Raad met de toenemende contacten in het veld, de werkers kan ondersteunen en kan bijdragen aan versterking van het vroegtijdig professioneel handelen.
de vrijwilliger Vrijwilliger: Aysenur Kabalay Vrijwilligerswerk: Coördinator huiswerkbegeleiding Stichting Turkse Ouders Educatie Team (STOET), Tiel Wie ben je? “Mijn naam is Aysenur Kabalay. Ik ben bestuurslid van de vrijwilligersorganisatie STOET in Tiel en coördineer daar samen met een andere Turkse vrouw de huiswerkbegeleiding. Momenteel heb ik geen betaalde baan. Voorheen ben ik projectcoördinator geweest bij een welzijnsorganisatie voor een participatie- en integratieproject van migrantenvrouwen.” Waaruit bestaat je vrijwilligerswerk? “De huiswerkbegeleiding is bestemd voor Turkse kinderen van groep 7 en 8 van de basisschool en vindt elke zondagmiddag plaats. Studenten van een HBO- of universitaire opleiding geven de huiswerkbegeleiding. Zij worden op hun beurt door ons begeleid bij het zich presenteren aan en omgaan met de kinderen. Tijdens de huiswerkbegeleiding worden ook signalen zoals bijvoorbeeld gepest worden en discriminatie opgepakt. Vaak is dit merkbaar aan het gedrag van het kind. De studenten vertellen over hun eigen ervaringen en problemen, zodat de kinderen over hun ervaringen en problemen durven te praten. De STOET verzorgt ook voorlichting aan ouders en vrijwilligers over thema’s als interculturele opvoeding en het onderwijssysteem, bijvoorbeeld over de CITO toets.” Wat is je drive? “Mijn drive is dat iedereen, jong en oud, zich kan ontwikkelen. Het geeft mij voldoening wanneer ik hieraan een bijdrage kan leveren en kennis kan overdragen. Op die manier hoop ik een kind te helpen een goede plek in de maatschappij te krijgen.”
Meer informatie Jolande Busser is in gesprek met Gelderse gemeenten over de aansluiting van de Raad op de lokale en regionale ontwikkelingen: j.busser@rvdk. minjus.nl of 026 322 6555. Handreiking Raad voor de Kinderbescherming ‘Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig’, te dowloaden op www.voordejeugd.nl Notitie ‘Jeugdbescherming en jeugdreclassering in transitie’, uitgebreide informatie over de ontwikkelingen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Gelderland met adviezen voor gemeenten, te downloaden op www.voordegeldersejeugd.nl
Jeugd in Gelderland • april 2014 13
Jongerenparticipatie in de Molukse wijk Molukse jongeren denken mee over de herstructurering van de wijk Tekst: Francy Leatemia –Tomatala
De Molukse wijk, onderdeel van de bruisende multiculturele Hertogenwijk in Tiel, bestaat ruim vijftig jaar en gaat nu eindelijk op de schop. Tijd voor vernieuwing en wijkontwikkeling. Manager Marcel Melissen van Stichting Christelijke Woningbouwcorporatie (SCW) vertelt hoe de bewoners en in het bijzonder de Molukse jongeren bij het hele proces worden betrokken. SCW manager Marcel Melissen: “De ervaring leert dat wil je iets met elkaar bereiken je draagvlak moet creëren. Ons motto is ‘dichtbij de huurders en midden in de samenleving’. Belangrijk is het respect voor de bewoners van de wijk en daarom betrekt SCW de bewoners bij het hele veranderingsproces. Vanzelfsprekend horen daar ook de jongeren bij.” Gemeenschapsgevoel De inbreng van de jongeren is volgens Melissen vooral belangrijk, omdat zij in de toekomst verder gaan met de wijk. “Ik juich de betrokkenheid van de jongeren toe, omdat zij de komende jaren in de wijk blijven wonen”, zegt Melissen. “En dat is tot nu toe goed gelukt, want de opkomst van Molukse jongeren op bewonersavonden en informatiedagen was bijzonder groot. Ook van jongeren die buiten de wijk wonen.” Volgens Marcel Melissen zijn het sterke Molukse saamhorigheids– en gemeenschapsgevoel, de veiligheid en geborgenheid van de wijk de voornaamste redenen dat Molukse jongeren in de wijk willen wonen en mee willen denken over de herstructurering van de wijk. “Dat bleek eerder ook al uit de enthousiaste deelname aan ons project ‘Handen uit de mouwen’, waarbij het onderhoud van de tuinen door jong en oud is opgepakt.” Persoonlijke benadering Marcel Melissen is van mening dat bij de herstructurering (wijkontwikkeling) van de Molukse wijk de aanpak anders is, specifieker, dan in de andere wijken in Tiel. In de loop der jaren heeft hij zich verdiept in de achtergrond van de bewoners, in 14
Jeugd in Gelderland • april 2014
de Molukse geschiedenis en cultuur. “Bij Molukkers zijn de persoonlijke benadering en duidelijke communicatie erg belangrijk. Daarom is ervoor gekozen om via huisbezoeken de woonwensen en –behoeften van de bewoners te inventariseren. Zij vormen onderdeel van het plan van aanpak en het uitvoeringsplan. Op die manier weten we in elk geval wat de bewoners wel en niet willen.” Tijdens de huisbezoeken kwam ook naar voren dat er meer aandacht moet zijn voor hangjongeren in de wijk. “Jongeren hebben geen plek om bij elkaar te komen.” Mede dankzij deze huisbezoeken biedt de Molukse stichting Buah Hati nu in hun gebouw een inloop voor jongeren. Ook is een jongerenwerkgroep opgericht die verschillende activiteiten organiseert voor jongeren én volwassenen, zoals sportactiviteiten, jongerenavonden met muziek en bingomiddagen. Marcel Melissen: “Ik zie graag dat de participatie van jongeren zich nog verder uitbreidt, bijvoorbeeld door zitting te nemen in het bestuur van Buah Hati of deel te nemen aan informatie-avonden die de gemeente organiseert in het kader van de transitie jeugdzorg. Het is goed om daar ook het Molukse geluid te laten horen. Dit is belangrijk voor de behartiging van de belangen van de totale Molukse gemeenschap. En zo kan de jeugd geleidelijk aan verantwoordelijkheden overnemen van de ouderen.” Voor de volgende generaties Randvoorwaarden scheppen betekent goede huizen in de wijk neerzetten. Marcel Melissen: “Het is de bedoeling dat generaties Molukkers hier kunnen blijven wonen. Zij zullen zelf besluiten en bepalen wanneer er geen Molukse wijk meer hoeft te bestaan. De huidige visie van SCW is op dit moment dat de wijk behouden moet worden. De Molukse bewoners hebben de eerste keuze om in de wijk te wonen. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst.” In 2018 is het project naar verwachting voltooid. “Een mooi moment om dat te vieren, samen met jong en oud.”
Gezamenlijk transformeren, hoe doen we dat succesvol? Tekst: Rinske Evers
‘De verhouding werkgever en werknemer wordt op zijn kop gezet. Inclusief de wijze waarop we ons organiseren. We kunnen nieuwe vraagstukken niet meer te lijf met oude oplossingen. Het wordt tijd dat we zelf aan de knoppen gaan draaien. Maar hoe pak je dat aan? ‘De individuele professional zal baat hebben bij het loslaten van de oude verwachtingen over arbeidsrelaties en zich richten op ondernemender denken en handelen vanuit de eigen professionaliteit. “In de toekomst zullen organisaties netwerken, platforms en facilitaire diensten verlenen om deze professionals in staat te stellen hun beroep uit te oefenen. Plaats maken voor flexibele netwerken waar diensten worden georganiseerd en afgenomen en die meebewegen met de mogelijkheden op de markt,” aldus Jan Baarveld op 11 februari jl. in de door Spectrum en WZW georganiseerde themabijeenkomst ‘transformeren’ voor regio Arnhem nijmegen. Verstaan we wel hetzelfde onder transformatie? Hoe transformeer je met de hele organisatie? Hoe zet je als professional je passie in als kracht binnen deze veranderingen? Op welke manier kun je zelfregie, ondernemerschap en interdisciplinaire samenwerking in de organisatie faciliteren en stimuleren? Dat waren vijf vragen die centraal stonden. Het programma was een mooie mix van plenaire verdieping, ervaringen uit de praktijk en het proeven van tools of trainingen die het mogelijk maken om vanuit je eigen kracht deze transformatie versneld vorm te geven. Praktijkverhaal Veel impact had het praktijkverhaal van een maatschappelijk werker en manager van het NIM. Zij hebben fors geïnvesteerd om met de hele organisatie die transformatie vorm te geven: iedereen een aantal dagen training en het vrijmaken van een koplopersgroepje die werken volgens de sociale netwerkstrategie verder vorm mocht geven en alle ondersteuning mochten inroepen die zij nodig hadden. Aan het verhaal kon je horen dat zij daar in het begin heel anders in stonden dan aan het einde en werd de worsteling met het vinden van de balans tussen loslaten en beheersen/controleren door structuur, zichtbaar.
Ronduit de meeste belangstelling was er voor de workshop ‘Op Eigen Kracht!’die zich richtte op het individu en de eigen positie binnen de transitie. Onder leiding van Jolanda Bekker gingen de deelnemers in duo’s in gesprek om achter de kern van hun obstakels te komen en bespraken hoe zij, gebruik makend van hun kracht en passie, hier mee om kunnen gaan. Ook de workshop ‘Effectencalculator’, gegeven door de Elma van Dongen en Maarten Kwakernaak was een succes. Aan de hand van een praktijksituatie uit de groep oefende men met ‘evalueren nieuwe stijl’. Het instrument structureert de dialoog tussen professionals, vrijwilligers en cliënten over een casuïstiek verbindt kosten en effecten met elkaar. Extra interessant als je wil kijken hoe effectief een nieuwe gekozen samenwerking (bijvoorbeeld een wijkteam) nu eigenlijk is. Deelnemers werden enthousiast en enkelen van hen gaan nu deelnemen in een Wmo-werkplaats. Nog een wereld te winnen In ‘Spiegel op de zorg’ kregen de deelnemers een beeld bij de mogelijkheden om met behulp van dit instrument (of onderdelen daarvan) vanuit de kracht van de professionals gezamenlijk te werken aan de transformatie. Onder leiding van Rinske Evers positioneerden deelnemers hun organisatie of team op enkele stellingen, zowel huidig als gewenst. Interessant waren de discussies die er uit voortvloeiden. Beelden bij de gewenste situatie, succesfactoren en mogelijke oplossingsrichtingen werden gedeeld. Met name als het ging over de inzet van informele zorg, was er volgens de deelnemers nog een wereld te winnen.
“Het is de tijd om met elkaar creatief, buiten eigen kaders te denken”
Meer informatie Spectrum en WZW kijken of er een tweede regiobijeenkomst georganiseerd kan worden. Mocht u meer informatie willen, kunt u contact opnemen met Rinske Evers,
[email protected], 06 26 42 87 52 of Elma van Dongen,
[email protected], 06 12 86 53 09. Wij helpen u graag met het vinden van de best passende optie voor uw organisatie.
Jeugd in Gelderland • april 2014 15
‘Eureka!’ voorkomt in veel gevallen duurdere hulp Tekst: Iris van Berkel
De Jeugd GGZ is tot nu toe één van de meest besproken sectoren binnen de transitie jeugdzorg. Niet alle partijen staan positief tegenover de overheveling van deze sector naar gemeenten, maar met de onlangs vastgestelde jeugdwet is deze overheveling een feit. En dus staan gemeenten voor de uitdaging om de Jeugd GGZ dicht bij het gezin te organiseren. Maar hoe doe je dat? In 2010 had Dick Walstock – werkzaam als huisarts in Medisch Centrum Eudokia in Enschede – daar al zo zijn ideeën over, en startte het project ‘Eureka’. Het doel was om eerstelijns GGZ zorg voor jeugdigen van 0 tot 18 jaar zoveel mogelijk vanuit de huisartsenpraktijk te bieden, door een praktijkondersteuner Jeugd GGZ (verder POH jGGZ genoemd). Hiermee willen zij doorverwijzing van jeugdigen naar specialistische zorg zoveel mogelijk voorkomen. Inmiddels is ‘Eureka’ ontwikkeld tot een succesvolle werkwijze binnen MC Eudokia, en wordt het steeds vaker genoemd als good practice voor de transitie jeugdzorg. Dick Walstock en Ellen Goldschmidt (maatschappelijk werkster en werkt als praktijkondersteuner jGGZ bij MC Eudokia) lichten toe wat deze werkwijze zo succesvol maakt. Waarom het Eureka project? Dick: “Ik liep tegen problemen aan bij het doorverwijzen van jeugdigen naar zorgaanbod. Er is onvoldoende herkenbaar, laagdrempelig aanbod zonder wachttijden. De toegang naar de daadwerkelijke zorg verloopt vaak bureaucratisch.” MC Eudokia werkt
16
Jeugd in Gelderland • april 2014
sinds 2008 naar volle tevredenheid met een POH GGZ voor volwassenen. In 2010 ontstond het idee om deze werkwijze ook voor kinderen en jongeren in te zetten. “Alle huisartsen waren meteen enthousiast en dus zijn we gestart met deze werkwijze in de vorm van het Eureka project.” Wat is er zo bijzonder aan? Ellen: “Onze werkwijze bevat drie cruciale factoren: het scharnierconsult, de inzet van consulenten en de rol van de POH jGGZ. In het scharnierconsult wordt de situatie van de jeugdige door de huisarts nader onderzocht op verschillende leefgebieden. Het doel is zo te bepalen of verdere hulp vanuit de praktijk mogelijk is, of dat er toch wordt verwezen naar gespecialiseerde zorg. Daarbij is de inzet van een consulent van groot belang. Eudokia werkt met twee consulenten, een kinder- en jeugdpsychiater en een systeemtherapeut. Beiden helpen de huisarts in twijfelgevallen om te bepalen of iets wel of niet door de POHjGGZ behandeld kan worden. Dit voorkomt foute inschattingen. Vervolgens worden de jeugdige en de ouders doorgestuurd naar de POH jGGZ. In maximaal acht
consulten worden de klachten dan behandeld. De insteek daarbij is een brede visie vanuit verschillende disciplines. De consulenten worden ook regelmatig geconsulteerd. Hierdoor is dus ook de tweedelijn dichtbij.” Ellen geeft een voorbeeld: “Zo sprak ik onlangs een meisje van 14 jaar dat met haar moeder bij de huisarts kwam omdat ze geesten zag en last had van stress en angsten. Na een gesprek met beiden en het consulteren van de systeemtherapeut, bleek dat de klacht een manier was om in contact met moeder te komen. In de consulten werd daarom aandacht besteed aan het contact tussen beiden; daardoor zijn de aanmeldklachten inmiddels verdwenen. Het consulteren van de systeemtherapeut heeft in dit geval de tweedelijns GGZ naar voren gehaald en doorverwijzing kunnen voorkomen.” Waarom is deze werkwijze zo succesvol? “Mensen vinden het vaak minder eng om met de huisarts over hun problemen te praten dan met een hulpverlener die ze niet kennen. Dit maakt de huisartsenpraktijk een belangrijke, laagdrempelige vindplaats. De huisarts kent de (familie-) geschiedenis van de patiënt. Daardoor kan de problematiek van de jeugdige snel in de context van het gezin
geplaatst worden. Een ander voordeel is dat mensen bij de huisarts blijven terugkeren. Als een patiënt niet komt opdagen bij de POH jGGZ, kan de huisarts proberen de patiënt weer te motiveren voor hulp.” Ook iets voor Gelderland? “Wat ons betreft is het zeker goed om deze werkwijze ook elders in te voeren. Voor gemeenten is natuurlijk het financiële aspect van belang. Deze werkwijze voorkomt namelijk in veel gevallen duurdere hulp. Ook de nabijheid van de GGZ zorg voor gezinnen is een belangrijke reden om deze werkwijze over te nemen. Als derde reden noemt Dick de tot nu toe behaalde resultaten: “Overheden voeren nog te vaak nieuwe werkwijzen in die nog niet bewezen effectief zijn. De Eureka werkwijze heeft zich bewezen de afgelopen jaren. We kunnen dus spreken van een practice- en evidence based werkwijze.” Wat is er nodig om deze werkwijze in te voeren? “Bereidheid van de huisartsen is de eerste stap”, aldus Dick. “Op dit moment komt er erg veel op hen af met de ontwikkelingen rondom ouderenzorg en de invoering van de generalistische basis GGZ, en dus ook de transitie jeugdzorg. Er komen steeds meer taken bij. Hoewel zij hier inhoudelijk overwegend positief tegen overstaan, is het nu wel erg veel tegelijkertijd. In bijeenkomsten met huisartsen en gemeenten zie ik die weerstand ook vaak terug. Maar wanneer beelden en verwachtingen over en weer zijn uitgewisseld, verdwijnt dit meestal. Gemeenten kunnen het beste hun meest ‘doenerige’ collega sturen, en huisartsen hun meest ambtelijke collega. Dan is de kans op een constructief gesprek het grootst! En naast een constructief gesprek is de financiering belangrijk. Door de knip in de GGZ financiering, wordt de POH GGZ voor 0 tot 18 jarigen vanaf 2015 niet meer vanuit de zorgverzekering gefinancierd.” Ook moet er gekeken worden naar hoe deze werkwijze past in of naast de wijkteams die in veel gemeenten worden ontwikkeld. Dick en Ellen sluiten af: “Wat ons betreft blijft de functie POH jGGZ bestaan na 2015. Zo blijft de GGZ zorg dichtbij de gezinnen. De POH jGGZ kan de schakel tussen de huisarts en de wijkteams zijn, of zelfs onderdeel uitmaken van een wijkteam. Ook de inzet van consulenten blijft erg belangrijk. Onze werkwijze past natuurlijk heel goed in de beweging naar de voorkant!”
COLUMN VERLOREN JEUGD? De oplossing in 4 stappen
STAP 1
Wil snel resultaat met makkelijke, pasklare oplossingen, heeft een korte spanningsboog, geen geduld, neemt weinig tijd, zoekt de confrontatie, zegt niet graag sorry, liever hard en fout, dan doordacht. Een profielschets van de jongeren van tegenwoordig? Helaas is het een schets van de aanpak van jongeren tegenwoordig. Een groep jongeren valt buiten de boot en dat is hun schuld. We zien deze groep daarmee als een probleem, iets ongewenst dat snel moet worden opgelost. Hier hoort een harde aanpak met straf bij. Wie niet horen wil, moet maar voelen! De meest in het oog springende groep zijn de voortijdig schoolverlaters. Zij hebben de twijfelachtige eer het boegbeeld te zijn van deze generatie jongeren. De verloren jeugd.40.000 jongeren zonder toekomst, het troebel residu van hoe we onze maatschappij hebben ingericht. Ik zie dat we deze kinderen met het grootste gemak met het badwater weggooien. Onder het mom van allerlei container argumenten weigeren we hierin structureel naar ons eigen aandeel te kijken. Terwijl de oplossing voor deze jongeren voor de hand ligt. Wil jij worden neergezet als een verwijtbare loser, die terug moet worden gedwongen in een samenleving die je schoorvoetend maar weer een laatste kans moet geven? Ik niet. Ik wil worden gezien als volwaardig lid van deze maatschappij. Als iemand die iets bijdraagt, die ertoe doet, er iets wordt gedaan met kritische kanttekeningen en mijn talent positief wordt ingezet. Stap 1 is jongeren als jezelf te zien. Hanno Ambaum, Grondlegger Mijn School
Meer informatie Kijk op www.eureka-jeugdggz.nl. Het evaluatieonderzoek Rapport Eureka project is te downloaden op www.nivel.nl
Jeugd in Gelderland • april 2014 17 Dit is deel een van het vierluik Verloren Jeugd, de oplossing in vier stappen.
Gelderse factsheets Jeugd zorg Tekst: Iris van Berkel De G7 heeft Spectrum gevraagd om meer zicht te krijgen op de jeugdzorgsectoren die per 1 januari 2015 naar de gemeenten overgaan. De verkenning van deze sectoren heeft geleid tot vier verschillende factsheets: Jeugd (L)VB, Jeugd GGZ, JeugdzorgPlus en Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. Voor ieder thema is er zowel een uitgebreide als een handzame versie beschikbaar. De factsheets bevatten zowel informatie over landelijk geldende afspraken als specifiek Gelderse informatie. Antwoorden op vragen als ‘Voor wie is de zorg?’, ‘Hoe wordt de zorg nu bekostigd?’, ‘Welke verschillende zorgproducten zijn er?’, en ‘Hoe is de toegang nu geregeld?’ zijn voor de meeste sectoren landelijk hetzelfde. Informatie over de huidige aanbieders binnen de verschillende sectoren, de nu geldende afspraken over samenwerking en de wijze van cliëntparticipatie zijn voorbeelden van thema’s die in het huidige stelsel meestal regionaal of bovenregionaal georganiseerd zijn. Niet alleen ‘facts’, ook adviezen Iedere factsheet bestaat uit een feitendeel en een adviesdeel. In het feitendeel schetsen we de huidige situatie van de sectoren. In de adviezen gaan we nader in op de ontwikkelingen binnen de sectoren en de transitiekansen en –bedreigingen voor gemeenten. Wat zijn de knoppen waar gemeenten straks aan kunnen gaan draaien? Sommige adviezen gelden specifiek voor een bepaalde sector, zoals bijvoorbeeld het advies om samen te werken met huisartsen in de toegang tot Jeugd GGZ, of het betrekken van kinderrechters in de toegang tot JeugdzorgPlus. Andere adviezen gelden breed voor alle sectoren, zoals bijvoorbeeld het organiseren van specialistische consultatie en diagnostiek in of dichtbij de wijkteams. Doorkijkjes naar slimme zorgcombinaties De factsheets hebben tot doel gemeenten meer grip te bieden ten tijde van de transformatie van de zorg voor jeugd. Maar uiteraard bieden ze ook nuttige informatie voor de zorgaanbieders. De transitie van de zorg voor jeugd is mede ingegeven door het idee dat de huidige schotten tussen sectoren goede zorg in de weg staan. Meer en betere samenwerking tussen de verschillende jeugdzorgsectoren staat daarom hoog op het verlanglijstje van de gemeenten. Zorgaanbieders kunnen de factsheets gebruiken om de kennis over elkaar te verbreden, en verder met elkaar in gesprek te gaan over samenwerking en verbetering van de zorg. Met deze factsheets bieden we gemeenten en zorgaanbieders graag mooie doorkijkjes naar mogelijkheden voor slimme zorgcombinaties!
18
Jeugd in Gelderland • april 2014
Sectoren staan niet stil De sectoren Jeugd GGZ, Jeugd (L)VB, JeugdzorgPlus en Jeugdbescherming & Jeugdreclassering staan momenteel uiteraard niet stil. Zo maakt de GGZ sector op dit moment een eigen transformatie door met de invoering van de generalistische basis GGZ. Binnen de Jeugdzorgplus wordt momenteel de financiering omgevormd van plaatsbekostiging naar trajectbekostiging. Dit soort ontwikkelingen komen ook aan bod in de factsheets. Door deze bewegingen veranderen de sectoren snel. We merken hier dan ook graag op dat we met de factsheets beogen zo actueel mogelijk te zijn, maar in verband met de huidige ontwikkelingen is het mogelijk dat bepaalde onderdelen binnenkort achterhaald zullen zijn. De verschillende factsheets zijn te vinden op www.voordegeldersejeugd.nl, onder het kopje ‘thema’s’. Meer informatie Wilt u meer informatie over een van deze factsheets, neem dan contact op met Spectrum, Sylvia Vlaardingerbroek, 06 15 18 51 92,
[email protected]
Lezers waarderen website voordegeldersejeugd Tekst: John Smeets
Sluit de website voordegeldersejeugd.nl aan bij uw behoefte als het gaat om informatie- en kennisdeling over de Gelderse transitie van de jeugdzorg? Om op deze vraag meer zicht te krijgen, heeft Spectrum in opdracht van de provincie in december vorig jaar een digitale enquête gebruikersenquête gehouden. De enquête werd uitgezet onder ruim 1.100 mensen: gemeenteambtenaren,wethouders en professionals in de (jeugd) zorg en welzijn. De respons was goed, 199 mensen hebben de enquête ingevuld. De grootste groep (37%) van de mensen die geheel of gedeeltelijk de vragenlijst hebben ingevuld zijn werkzaam bij een Gelderse gemeente. Ook de zorg- (20%) en welzijnsorganisaties (21%) in Gelderland zijn goed vertegenwoordigd. Wat functie betreft zijn de twee meest voorkomende functies beleidsmedewerker of werkzaam in het management. Van de ondervraagden kent 40,4% de website niet. Het overige deel kent de website wel en bezoekt de website veelal na toezending van de digitale nieuwsbrief. De frequentie van het bezoeken is ook veelal gerelateerd aan de ontvangst van de nieuwsbrief die ze om de twee weken ontvangen. Naar aanleiding van dit onderzoek hebben 70 mensen aangegeven een abonnement te willen hebben op de nieuwsbrief. De belangrijkste redenen om de website te bezoeken zijn: informatie verkrijgen over de Transitie Jeugdzorg, vergaderstukken van het ambtelijk platform lezen en op de hoogte blijven van het nieuws, ontwikkelingen en Gelderse cijfers. Deze drie redenen scoren in de waardering zeer goed; 95-96% is voldoende/goed. Ook de documenten en plannen uit (andere regio’s), de info over thema’s en de column van de Gelderse bestuurders voor de jeugd doen het goed. De contactinformatie van gemeenten en zorgaanbieders op de website wordt minder gewaardeerd, 61% vindt het voldoende, maar 18% vindt dit onderdeel onvoldoende.
Aan de hand van zes stellingen is het gebruik getoetst, de waardering is goed bij de stellingen die over de website zelf gaan: • ‘ik kan snel vinden waar ik naar op zoek ben’ • ‘ik vind er actuele Gelderse informatie over de jeugdzorg’ • ‘ik vind er actuele landelijke informatie over de transitie jeugdzorg’ • ‘vanaf de beginpagina kan ik snel vinden waar ik naar op zoek ben’ • ‘de indeling van de website (thema’s) en regio’s) is logisch opgebouwd’ • De zesde stelling ‘Ik attendeer anderen actief op de website’ scoort minder goed. • De website krijgt een gemiddelde score van 7,28. De digitale nieuwsbrief vindt 61% goed en 37% voldoende. 87% is tevreden over de frequentie. In januari is hetzelfde onderzoek ook onder gemeenteraadsleden uitgevoerd. De uitkomsten lagen in de lijn van het onderzoek van december. Wel bleek dat veel raadsleden onbekend zijn met de website voordegeldersejeugd. Dat leverde meteen 48 nieuwe aanmeldingen op de digitale nieuwsbrief op. Al met al een goede waardering voor de website en bruikbare aanknopingspunten om de website hier en daar nog te verbeteren. Meer informatie Wilt u meer weten over het onderzoek? Of heeft u ook informatie en documenten die u wilt delen op de website. Neem dan contact op met Spectrum, John Smeets,
[email protected] Aanmelden voor de gratis digitale nieuwsbrief kan rechtstreeks op www.voordegeldersejeugd.nl
w
nieu
Binnenkort online: een handig overzicht van mede door provincie Gelderland gesubsidieerde projecten in het kader van de transitie jeugdzorg. Doorzoekbaar op thema en regio met info over doel, omschrijving, totale kosten, subsidie provincie en aan het project deelnemende gemeenten.
Jeugd in Gelderland • april 2014 19
Kiara:
“Dansen en zingen zijn mijn uitlaatklep” Tekst: Nuray Karabacak
Kiara is een hippe, creatieve meid van 22 jaar. Samen met haar vriendin woont ze in Arnhem. Ze toont sterk en dat is ze ook. Maar daarachter schuilt een ontroerend levensverhaal. “Ik weet niet precies meer wanneer, maar ik ben volgens mij op mijn derde al in aanraking gekomen met jeugdzorg.” Kiara’s moeder is heroïneverslaafde. Ondanks dat haar vader graag voor haar en haar broertje wilde zorgen, was dit financieel niet mogelijk. Kiara heeft vanaf jonge leeftijd op verschillende plekken in Nederland gewoond: in de crisisopvang, een internaat, bij familie, in een daklozencentrum. Hierdoor moest ze ook vaak wisselen van school. “Soms zat ik twee weken op een school, soms twee jaar.” Goed en fout Tijdens haar verblijf bij een crisisopvang of internaat was ze soms omgeven door tienermoeders, zwaar mishandelde kinderen, jongeren die in aanraking waren gekomen met loverboys, criminaliteit of drugs. Kiara: “Ondanks alle slechte situaties, had ik sinds mijn tiende al een helder koppie. Ik wist wat goed en fout was. Daardoor ben ik zelf nooit de foute kant opgegaan. Ik wist bijvoorbeeld dat criminaliteit geen oplossing is voor je problemen. En ik was liever binnen dan dat ik op straat rondhing.” Grootouders Vanaf haar twaalfde kreeg Kiara veel problemen op school. “Ik verloor mijn concentratie, versliep mij vaak en kwam te laat. Op een gegeven moment was ik het helemaal zat. Ik heb toen bij jeugdzorg aangegeven dat ik graag bij mijn grootouders wilde wonen. Dat zou mij goed doen. Eerder vonden ze het geen goed idee en waren ze voorstander van een neutrale leefomgeving, zonder familie. Totdat ze mijn verhaal aanhoorden. Vanaf het moment dat ik bij mijn grootouders ging wonen, is het met mij beter gegaan. Ik heb met succes mijn middelbare school afgerond en ben begonnen met dansen. Mijn grootouders lieten mij inzien hoe belangrijk school is. Ze gunden mij een betere toekomst en overtuigden mij van het belang van het behalen van een diploma.”
20
Jeugd in Gelderland • april 2014
Dansen en zingen Kiara kan heel goed dansen en zingen. Na de middelbare school heeft ze een dansopleiding gevolgd. Nu geeft ze zelf dansles. “Dansen en zingen zijn mijn uitlaatklep. Als ik les geef, vind ik het vooral speciaal dat de kinderen mijn dansen doen. Dat zij uitvoeren wat ik hen heb geleerd. En dat ik wat kan doorgeven. Ik heb de afgelopen vier jaar veel in de studio doorgebracht. Ik ben songwriter en zangeres. Kyky Videl is mijn artiestennaam. Anderen kunnen de indruk hebben dat mijn teksten heel oppervlakkig over de liefde gaan. Maar eigenlijk gaat het dan over mijn leven, mijn situatie, mijn liefde voor mijn ouders. Ondanks alle problemen houd ik veel van hen. Ik neem hen niets kwalijk. Ik heb gezien hoe verslavend heroïne kan zijn en hoe moeilijk het is om daar van af te kicken. Mijn vader heeft zijn best gedaan. Hij kan er ook niets aan doen dat hij niet voor ons kon zorgen. Ik hoop met de boodschappen in mijn teksten anderen te inspireren om door te zetten in het leven.”
It kills me to see you with someone else, other than myself. And its tearing me apart like a bullet through my heart. To see you giving up your heart is the worst feeling by far. Kyky Videl
Toekomstdroom Kiara zal altijd blijven dansen en zingen, maar ze is zich ook bewust van de risico’s. “Je kunt een blijvende blessure krijgen aan je been, waardoor je niet meer kan dansen. Of poliepen op je stembanden, zodat je niet meer kan zingen. Een goede basis en zekerheid zijn belangrijk.” Daarom gaat ze vanaf september starten met de MBO-opleiding Allround Grimeur. “Ik houd ook van fotografie en heb onlangs een goede fotocamera gekocht. Een vriend van mij, die professioneel fotograaf is, gaat mij leren hoe ik goede foto’s kan maken. Daar begin ik binnenkort mee.” Voor haar droom om ooit als zelfstandig ondernemer styling en fotoshoots voor onder andere dans- en zangproducties te verzorgen, zet zij nu al haar eerste stappen. “Ik ga een ondernemingsplan schrijven, zodat ik straks mijn droom kan verwezenlijken.”
Praten helpt Kiara heeft een Wajong-uitkering aangevraagd om zich zo meer te kunnen focussen op haar studie en toekomst. “Het zou mij helpen, als ik me minder druk hoef te maken om inkomen en werk en me helemaal kan richten op mijn studie.” Kiara is goed bezig met haar toekomst, maar het neemt niet weg dat ze nog problemen ervaart. “Ik hield vaak in het contact met de jeugdzorg alles voor me. Mijn vriendin helpt en steunt mij veel, maar ik ben me ervan bewust dat ik ook met een psycholoog moet gaan praten.” Kiaria raadt andere jongeren die soortgelijke problemen aan om tijdig hun verhaal te doen. “Vertel wat je nodig hebt, want dan kan jeugdzorg ook tijdig hulp bieden. Had ik dat gedaan, dan had ik misschien al een aantal problemen achter me kunnen laten.”
Jeugd in Gelderland • april 2014 21
Oog voor kwetsbare jeugd in Geldermalsen Tekst: Alexandra Bordewijk
‘Kansen voor de toekomst’. Dat is de titel van de jeugdnota Geldermalsen 2014-2016. “We willen onze jeugd de beste kansen voor de toekomst bieden”, aldus wethouder Wim Hompe. “En dat doen we graag samen met kinderen, jongeren, professionals en vrijwilligers.”
gesteld om de school voor de kinderen te behouden. Er is geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs en de bewoners hebben het gebouw opgeknapt. Dit heeft ertoe geleid dat de dorpsschool overeind is gebleven en nu zelfs weer groeit.”
De gemeente Geldermalsen streeft naar positief jeugdbeleid. Dit houdt in dat de nadruk ligt op jeugdbeleid, waarin de gewone, positieve ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen centraal staan. Wim Hompe: “Dat zie ik onder andere terug op onze scholen, waar veel aandacht is voor leuke dingen, zoals sport en culturele activiteiten. En waar het personeel zich inspant om problemen bij kinderen en jongeren vóór te zijn of tijdig te signaleren.”
Meer verantwoordelijkheden Vanaf 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. En ook de transities AWBZ/Wmo en de Participatiewet brengen meer gemeentelijke verantwoordelijkheden en taken met zich mee. Wim Hompe: “Dat vraagt om een goede voorbereiding. Zeker als het gaat om voorzieningen voor doelgroepen die voor ons relatief nieuw zijn. Daarom bezoeken we samen met raadsleden onder andere voorzieningen voor dagbesteding, Thomashuizen, en voeren we gesprekken met MEE.”
Sterke sociale structuur Volgens Wim Hompe is Geldermalsen voor jong en oud een fijne gemeente om in te wonen. Vooral in de dorpen van Geldermalsen is een sterke sociale structuur aanwezig. “Er wordt naar elkaar omgekeken en dat komt ook ten goede aan de jeugd. Een voorbeeld is de dorpsschool in Enspijk. Door terugloop van het aantal leerlingen dreigde de school haar deuren te moeten sluiten. Toen hebben de dorpsbewoners alles in het werk
Oog voor de kwetsbare jeugd Voor de wethouder staat in het jeugdbeleid het begrip ‘verbinden’ centraal. “Verbindingen leggen biedt kansen. Kansen die ook ten goede moeten komen aan de meer kwetsbare kinderen en jongeren in onze gemeente. Denk aan kinderen die het thuis niet breed hebben, een verstandelijke beperking hebben of waarvan de ouders net gescheiden zijn. Voor deze en andere kwetsbare jongeren leggen we op verschillende manieren
verbindingen. Zo zijn we gaan praten met de plaatselijke voetbalvereniging over hoe zij meer zouden kunnen betekenen voor deze doelgroep. Ook andere verenigingen en dorpshuizen benaderen we met de vraag of ze voor kwetsbare jeugd een ontmoetingsplek willen zijn. En daar zetten we graag iets tegenover.” Dichtbij gezinnen De gemeente wil de komende jaren vooral ruimte bieden aan initiatieven van jeugdigen, ouders en andere burgers, die zowel de sociale samenhang alsook de talentontwikkeling van jongeren versterken. Wim Hompe: “En als gezinnen vragen of problemen rond opvoeden en opgroeien hebben, willen we dat zij de regie meer dan nu in eigen hand houden en dat hulp zo lokaal en dichtbij mogelijk plaatsvindt. Daarom investeren we de komende tijd vooral in versterking en innovatie van de nulde en eerste lijn. De gebiedsteams Jeugd en Gezin zijn daar een voorbeeld van. Deze teams gaan gezinnen dichtbij en vroegtijdig ondersteunen. Wat niet wil zeggen dat we nu in alle gevallen zwaardere problemen vóór kunnen zijn. Maar ik verwacht wel dat meer inzet op preventie winst kan opleveren. Winst die vooral de jeugd meer kansen voor de toekomst biedt.”
De wethouder
22
Jeugd in Gelderland • april 2014
Agenda Aandachtsfunctionaris HG en Kindermishandeling dinsdag 13 mei, 27 mei, 10 juni of dinsdag 3 juni, 17 juni, 1 juli De landelijke training Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling ondersteunt u bij de uitvoering van de implementatie Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en sluit aan op relevante, actuele ontwikkelingen, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Verwijsindex Risicojongeren. De training is bedoeld voor medewerkers die verantwoordelijk zijn voor zorgkwaliteit en veiligheidsbeleid; en voor medewerkers en middenmanagement die als aandachtfunctionaris gaan functioneren van bijvoorbeeld de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, justitie, politie of jeugdzorg. Meer informatie of inschrijven? Kijk op www.spectrumelan.nl of neem contact op met Marjan Wellink,
[email protected]
Kijk voor meer bijeenkomsten op: www.spectrumelan.nl
‘Je ziet het pas als je het gelooft’ Op 1 juli 2013 is de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ingegaan. Deze meldcode helpt om op een zorgvuldige wijze te handelen bij (mogelijke) signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het doel van de wet is de kwaliteit van handelen te verbeteren bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling en het voorkomen of voortijdig stoppen van huiselijk geweld of kindermishandeling.
Kort De meldcode geldt voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, langdurige AWBZ zorg, jeugdzorg, justitie en asielzoekerscentra. De wet verplicht de invoering van een stappenplan (protocol) waarin de handelwijze van professionals bij vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling staat beschreven. De meldcode is organisatie-specifiek en bevat minimaal de volgende stappen: • In kaart brengen van signalen • Collegiale consultatie en eventueel raadplegen van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of het Adviesen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) (vanaf 2015 AMHK) • Gesprek met cliënt en/of ouder • Veiligheidsrisicotaxatie: wegen van het geweld • Beslissen: hulp organiseren of melden Van beroepskrachten wordt verwacht dat zij in staat zijn om huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren, adequaat om te gaan met vermoedens en effectief samen te werken met anderen. Dit vraagt van hen verschillende soorten kennis en vaardigheden. Vrijwilligers binnen de organisatie zijn niet verplicht de vijf stappen te volgen. Als zij zich zorgen maken over de thuissituatie van kinderen, cliënten of bewoners, kunnen zij deze neerleggen bij de professionals van de instelling. Het is belangrijk dat hierover goede afspraken worden gemaakt. Beroepskrachten en vrijwilligers zijn een essentiële schakel bij signalering van risicovolle (opvoed)situaties en het aanpakken van (huiselijke) problemen. Spectrum traint beroepskrachten en vrijwilligers bij het signaleren, maar leert hen ook hoe te handelen na het signaleren van huiselijk geweld, en/of kindermishandeling. Maatwerk Spectrum biedt ondersteuning op maat. Van een informatiebijeenkomst, workshops en trainingen tot ondersteuning van gemeenten bij ontwikkeling van AMHK, regiovisie, lokale en regionale uitvoeringsplannen en het stimuleren van netwerkontwikkeling. Bij al ons aanbod is aandacht voor de competenties die nodig zijn om met de meldcode te werken. Dat geldt zowel voor beroepskrachten als voor vrijwilligers. Kijk voor de mogelijkheden op www.spectrumelan.nl of neem contact op met Thecla Brouwer,
[email protected] of Monica Hensen,
[email protected]
Jeugd in Gelderland • april 2014 23
Jongeren en het CJG Jongeren hebben behoefte aan informatie en een plek om naartoe te gaan als ze problemen ervaren. Gemeenten en Centra voor Jeugd en Gezin hebben als taak om hierop in te spelen. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit? En weten CJG’s jongeren daadwerkelijk te bereiken? Vanaf 2015 treedt de nieuwe Jeugdwet in. Gemeenten staan samen met organisaties voor de taak om een doorlopend geheel van ondersteuning, hulp en zorg te realiseren voor jeugdigen en hun ouders. In het CJG bericht Jongeren en het CJG sluiten we bij deze ontwikkeling aan. U vindt informatie en diverse voorbeelden uit
de praktijk die reiken van preventie tot nazorg, die aansluiten bij de vragen en leefwereld van jongeren en die laten zien hoe je jongeren nog beter kan bereiken en betrekken. Lees bijvoorbeeld meer over het project Integrale aanpak na jeugdzorg in regio Noord-Veluwe, over het tegengaan van overmatig alcoholgebruik in keten en over de PR-acties van het jongerenopbouwwerk in Oost Gelre. Of haal inspiratie uit laagdrempelige activiteiten zoals de cursus ‘Je oppasdiploma halen’ van CJG Den Bosch, de WECAN Young-campagne in Apeldoorn en de Junior Vonk van Ubbergen.
Meer informatie Jongeren en het CJG is het achtste deel in de serie CJG-berichten en te downloaden op www.cjggelderland.nl. Wilt u meer informatie, neem dan contact op met Alexandra Bordewijk,
[email protected]
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum, partner met elan
Nummer 1, april 2014
Postbus 8007, 6880 CA Velp
ISSN 1879-5641
(026) 352 34 20
[email protected]
Verschijnt vier maal per jaar
www.spectrumelan.nl
Oplage: 1.300 exemplaren Vormgeving Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Jacqueline de Maertelaere
Spectrum, partner met elan en biedt
Basis: Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
informatie over regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen rond jeugdbe-
Fotografie
leid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
Seen Images, Novy Print
gratis toegezonden aan gemeenten en organisaties actief op de terreinen jeugd-
Drukwerk
zorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Digigrafi, Veenendaal
Redactie
Het overnemen van artikelen is
Alexandra Bordewijk, Jorike Smeitink,
toegestaan na overleg met de redactie.
John Smeets
Deze nieuwsbrief komt tot stand in opdracht van de provincie Gelderland.
Eindredactie John Smeets