“Je moet de Trias Energeticas volledig gebruiken” Hoe kunnen provincies meewerken aan de verduurzaming van de energievoorziening? Over deze kwestie gingen drie gedeputeerden van de provincies Zeeland, Gelderland en Flevoland met elkaar in debat. ‘Op het gebied van duurzame energie is in Flevoland nog steeds veel mogelijk. Denk maar aan De Koepel Windenergie, met 450 MW in de Noordoostpolder het grootste project van Nederland, en de Zuidlob (100 MW) bij Zeewolde. Deze projecten zijn beiden in procedure,’ aldus Anne Bliek, namens de VVD gedeputeerde van de provincie Flevoland, ‘de tweede kans is biomassa en groene grondstoffen en als derde energiebesparing in de gebouwde omgeving. Het gaat in het algemeen om de vermindering van de groei aan CO2‐uitstoot, maar eigenlijk willen we naar een neerwaartse afbuiging.’ Volgens Bliek was de provincie wat betreft windenergie op weg naar een verminderde CO2‐uitstoot, maar omdat de MEP‐ regeling is afgeschaft en de SDE regeling niet afgestemd is op solitaire molens is in Flevoland de neerwaartse afbuiging tijdelijk gestopt. Bliek: ‘We mikken nu op wat ik de tweede generatie windenergie noem, de kleine molens gaan weg, en bestaande molens gaan we opschalen en saneren, door hoger en grotere windturbines te plaatsen. Dat is namelijk wel toegestaan.’ Het is de laatste dag van november, in het provinciehuis van Flevoland te Lelystad ontvangt Anne Bliek aan een grote ovale tafel Annelies van der Kolk (Christen Unie) en Marten Wiersma (Groen Links), gedeputeerden van respectievelijk de provincie Gelderland en de provincie Zeeland voor een rondetafelgesprek, dat op initiatief van dit blad plaatsvond. Centraal discussiepunt tijdens de bijeenkomst is: hoe kunnen de provincies bijdragen aan een duurzame ontwikkeling op het gebied van energie. ‘Als we de Europese doelstelling, om per 2020 20 procent energie te besparen (ten opzichte van 1990), de uitstoot van broeikasgassen met 20 procent te verminderen, en het aandeel van duurzame energie op 20 procent te brengen, weet je zeker dat je alles moet doen wat er mogelijk is,’zegt Wiersma, ‘en dat betekent dat je de Trias Energeticas volledig moet gebruiken. Dat houdt in dat je eerst energie moet besparen, vervolgens zoveel mogelijk duurzame bronnen inzetten en pas daarna over moet gaan op een efficiënt gebruik van fossiele energiebronnen.’ In: Energie+, januari 2010 (nog te verschijnen)
Van Tuldenstraat 7‐9 TG ’s‐Hertogenbosch t 073 691 15 38 f 073 614 82 77 i www.tacct.nl e
[email protected] ABN AMRO 58.91.99.153 KvK 17132078 BTW NL8096.78.020.B01
CO2 afvangen met gekoeld ammoniak De technische ontwikkelingen rond afvang, transport en opslag van CO2 (CCS) gaan snel. Maatschappelijke obstakels lijken moeilijker te overwinnen. Dit bleek tijdens een recente CCS‐workshop in het Duitse Essen. Bij het plaatsje Mongstad aan de Noorse westkust is sinds enkele maanden een proefproject voor de afvang van CO2 in aanbouw. Partners in dit project zijn Gassnova, StatoilHydro en Norske Shell. De testinstallatie heeft de capaciteit om 80.000 ton CO2 per jaar af te vangen, het centrum wil een platform creëren om CO2 afvangtechnieken te ontwikkelen en uit te testen. De CO2 is afkomstig van een aardgasgestookte warmtekrachtcentrale en een raffinaderij. Er vinden onder meer proeven met twee post‐combustion [na de verbranding, red.] afvangtechnieken plaats, met amine en met gekoelde ammoniak. “Wij gaan hier CO2 afvangen met gekoeld ammoniak”, vertelt Ulrich Koss van het Franse bedrijf Alstom, “de CO2 uit de verbrandingsgassen reageert met opgelost ammoniumcarbonaat, waarbij ammoniumbicarbonaat ontstaat. Door de temperatuur te verhogen is het proces omkeerbaar en komt de CO2 weer vrij. Het voordeel is dat het om een energie‐efficiënte afvangmethode van CO2 gaat, waarbij het CO2 in zuivere vorm weer vrij kan komen. Bovendien is het reageermiddel stabiel, goedkoop en wereldwijd goed verkrijgbaar.” Koss was een van de sprekers op de Three Countries Workshop, CO2: CCS and CCR in Germany, Norway, Netherlands’, een bijeenkomst die onlangs in het Duitse Essen plaatsvond. In: Energiegids, januari 2010 (nog te verschijnen)
De warmte van de douche terugwinnen Tijdens een grootonderhoudsbeurt van de Appelbuurt in Blokker krijgen 38 woningen een douche warmteterugwinning toestel, terwijl in 12 woningen een luchtwarmtepomp komt te staan. Bijzonder is, dat de maatregelen binnen bestaande woningen zijn toegepast. Het idee is de eenvoud zelve: laat koud water via een spiraalvormige buis omhoog langs de afvoerpijp van de douche stromen, en als vanzelf kan het aangevoerde water de warmte van het afvalwater benutten. Het voorverwarmde water gaat vervolgens naar de verwarmingsketel, die het water op de gewenste temperatuur voor de douche brengt. Volgens gegevens van Milieucentraal levert een dergelijke douche warmte terugwinning (wtw) een energiebesparing van 40 procent op. Deze douche wtw gaat de woningcorporatie IntermarisHoeksteen uitproberen bij 38 woningen in de Appelbuurt te Blokker, gemeente Hoorn. De douche wtw is alleen te plaatsen bij woningen waar de badkamer met douche op de eerste verdieping zit. Het is hierbij belangrijk dat de douche wtw goed verticaal komt te hangen. Daarnaast kregen 12 woningen een luchtwarmtepomp, die de efficiency van de bestaande cv‐ketel gaat verhogen, terwijl één woning een HRe ketel krijgt, een microwarmtekrachtcentrale die naast warm cv‐water ook elektriciteit levert. De ketel is hierbij onderdeel van een landelijke proef met dit soort cv‐ketels, ter voorbereiding op een marktintroductie, die binnenkort volgt. De installatie van de energiebesparende voorzieningen gebeurde in het verlengde van grootonderhoudswerkzaamheden, waarbij ook zaken als het aanbrengen van extra isolatie en de aanleg van een nieuwe keuken plaatsvond. ‘We hebben de maatregelen laten uitvoeren op het moment dat bij de 84 woningen in de Appelbuurt groot onderhoud moest plaatsvinden,’ vertelt Jos Lambregts, directeur van de woningcorporatie IntermarisHoeksteen, ‘we hebben het aan de bewoners overgelaten of zij voor deze innovatieve technieken zouden willen kiezen.’ In: Gawalo, uitg. SDU januari 2010 (nog te verschijnen)
Schoon rijden is maatwerk Elektrische auto’s zouden wel eens minder goed voor het milieu kunnen zijn dan algemeen gedacht, zo stelt een recent rapport van de Engelse Environmental Transport Association. De vraag is of die conclusie algemeen en voor altijd geldig is. Een elektrische auto stoot weliswaar tijdens het rijden geen emissie uit, over de gehele keten van “well to wheel” ligt de emissie aan CO2 op 106 gram per kilometer. Dat is weliswaar beter dan de gemiddelde benzine auto, die een uitstoot van 172 gram per kilometer heeft, maar een hybride auto, zoals de Toyota Prius, is met 89 gram per kilometer echt beter voor het milieu. Dit stelt de Engelse Environmental Transport Association in het onlangs verschenen rapport “How to avoid an electric shock: Electric cars from hype to reality.” De vraag is echter, of het wel mogelijk is om dergelijke stellige uitspraken te doen. Wie wil weten hoe goed een auto scoort op milieugebied, zal een zogeheten “well‐to‐wheel”analyse moeten doen, die vanaf het verkrijgen van de benodigde brandstof tot en met het verbruik op de weg de milieuaspecten in beeld brengt. Dergelijke studies zijn over het algemeen buitengewoon complex omdat er met diverse onzekere factoren rekening gehouden moet worden. Juist vanwege die complexiteit ontstaan er soms op het eerste gezicht tegenstrijdige conclusies. Daarom is het belangrijk om de impact van verschillende aannames te vergelijken, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit de eerder dit jaar verschenen studie van het Nederlandse Energieonderzoek Centrum (ECN) te Petten “Duurzame innovatie in het wegverkeer”. Zo komt de vraag aan de orde hoe de elektriciteit is opgewekt. Het kan immers veel verschil uitmaken of de stroom komt van vervuilende bruinkoolcentrales in Duitsland of van duurzame elektriciteit uit wind en biomassa. ‘Ook een bepalende factor is, hoe efficiënt elektrische auto’s zijn vergeleken met conventionele voertuigen,’ verduidelijkt Martine Uyterlinde, een van de opstellers van het ECN‐rapport. ‘Het rendement van de elektrische aandrijving ligt rond de 80%, terwijl dat voor een benzinevoertuig rond de 25% ligt. Bovendien is het de vraag met welke conventionele auto je vergelijkt, met een middenklasser of een zuinige kleine diesel?’ In: Verkeerskunde, sept. 2009
CO2 als energiedrage In plaats van CO2 na het afvangen bij kolen‐ of gasgestookte elektriciteitscentrales in de bodem te stoppen, zou je het spul ook met waterstof kunnen laten reageren gemaakt met schone energie,zoals zonne‐ of windenergie. Op deze manier valt een kunstmatige transportbrandstof te maken, met een algehele reductie van de uitstoot van CO2, zo stelt prof. dr. Rutger van Santen, die voor zijn werk onlangs de Holst Memorial Lecture Award in ontvangst mocht nemen. Er bestaat geen twijfel over de ernst van het klimaat probleem. Dit zegt prof. dr. Rutger van Santen, Akademiehoogleraar aan de TU Eindhoven, die afgelopen woensdag 9 december op de High Tech Campus Eindhoven de Holstlezing 2009 hield. ‘Als ik wetenschappelijke bladen als Nature en Science erop na sla, dan blijft die opvatting over de stijging van CO2 en de gevolgen voor het klimaat onverminderd overeind. De vragen daarbij zijn allereerst wat de gewenste primaire energiebronnen moeten zijn en als tweede welke secundaire energiedragers in beeld komen.’ Daarbij hebben fossiele brandstoffen dankzij hun grote energetische dichtheid in zijn ogen een groot voordeel, bovendien groeien duurzame bronnen als zon en wind veel te langzaam. ‘Dat is de reden dat we over veertig, vijftig jaar nog steeds fossiele koolwaterstoffen gebruiken,’ aldus Van Santen, ‘ook ten aanzien van het transport van energie is de energetische dichtheid een belangrijk thema. Op dat terrein zijn er grote verschillen, bijvoorbeeld tussen elektriciteit of waterstof.’ Wat betreft het veelgenoemde gebruik van waterstof als mogelijke toekomstige energiedrager benadrukt Van Santen, dat juist de lage energiedichtheid een grootschalige toepassing zal belemmeren. ‘Om waterstof succesvol te kunnen inzetten is verdichting van belang,’ aldus Van Santen, ‘dat kan door de waterstofmoleculen onder te brengen in grotere moleculen, zoals ammoniak.’ In: Technisch Weekblad, 19 dec. 2009