JE MAG ER ZIJN
12
2
3
Je mag er zijn Spiegel van Gods liefde Ina Prins-Veurink
Deze gemeenteschets is een uitgave van:
Gereformeerde Bijbelstudiebond (GBb)
Bond voor Gereformeerde Jongerenverenigingen (BGJ)
Herziene uitgave mei 2010
4
JE MAG ER ZIJN INHOUD
JE MAG ER ZIJN ................................................................................. 5 Bijbelstudie voor jongeren 12 tot 16 jaar.............................................. 5 INLEIDING............................................................................................ 6 Verbond................................................................................. 7 Je bent niet de baas over jezelf ............................................ 7 Nog wat voorbeelden ............................................................ 8 Jezus en de naasten............................................................. 8 In mijn plaats ......................................................................... 9 AANWIJZINGEN VOOR DE LEIDER/LEIDSTER.............................. 10 JE MAG ER ZIJN ............................................................................... 12 Bijbelstudie voor jongeren 16+........................................................... 12 Manier van werken .............................................................. 13 Inleiding................................................................................ 14 Je mag er zijn; door God geschapen................................... 15 Je mag er zijn; in Christus aanvaard ................................... 16 Je mag er zijn; leven door de Geest.................................... 17 Werkvorm en Afsluiting........................................................ 18 JE MAG ER ZIJN ............................................................................... 19 Bijbelstudie voor volwassenen ........................................................... 19 Inleiding................................................................................ 20 De zelfstandige en afhankelijke mens ................................. 21 Twee typeringen van de mens in de Bijbel.......................... 22 Een christen is anders ......................................................... 23 In Christus zijn ..................................................................... 24 GESPREKSPUNTEN VOOR GEMENGDE GROEPEN.................... 25 GEBRUIKTE EN TE GEBRUIKEN LITERATUUR............................. 26 BIJBELROOSTER.............................................................................. 26 TE ZINGEN LIEDEREN ..................................................................... 26
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
5
JE MAG ER ZIJN
Bijbelstudie voor jongeren 12 tot 16 jaar E.L.Z. Prins-Veurink, Mevr.Stoelstraat 7, 8017 HE ZWOLLE tel. 038-4655992
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
INLEIDING Dat lijkt me nogal logisch. Natuurlijk mag ik er zijn. Ik besta toch. Mijn hart klopt, mijn bloed stroomt, ik beweeg; ik ben er gewoon, dus mag ik er ook zijn. Maar is dat wel zo logisch?
Zij mogen er niet zijn Voorbeeld 1 Ach, het was zo’n mooi jongetje, die pasgeboren baby. Zijn broer en grote zus waren trots op hem en wilden het iedereen gaan vertellen: “We hebben een lief klein broertje.” Maar nee, dat ging niet door, niemand mocht het weten. “Stilhouden”, zeiden hun ouders, “hij mag er niet zijn.“
Voorbeeld 2 Het ongeboren kind groeide eerst ongestoord, totdat het geboren zou worden. Maar zover kwam het niet. Het werd kapot gemaakt: het mocht er niet zijn.
Voorbeeld 3 De mensen in het kamp, ze willen ergens wonen, werken, een bestaan opbouwen. Maar geen land ter wereld wil ze hebben. Ze mogen er niet zijn.
Voorbeeld 4 Hij had nooit iets verkeerd gedaan, was liefdevol voor de mensen en had alles voor ze over. Toch schreeuwden ze: “Weg met Hem”.
-
Over welke mensen gaan de verschillende voorbeelden? Wat zijn de redenen dat zij er niet mogen zijn? Wie beslist dat ze er niet mogen zijn?
Bespreek de stelling ‘Bij God mag je er altijd zijn’!
6
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
7
VERBOND Bij de doop kun je goed zien dat je er mag zijn. God heeft jou daarvoor gekozen. Niemand weet waarom, maar het is wel zo. Al voordat je geboren werd, wilde Hij dat jij bij Hem zou horen. Hij sloot een verbond met je. Je naam werd genoemd en die werd verbonden met de naam van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Daarmee zei God eigenlijk tegen jou: jij en Ik, wij horen bij elkaar; wij zijn aan elkaar verbonden. Wat belooft God jou allemaal in het verbond? (gebruik hierbij het doopformulier nr. 1, dat achter in je kerkboek staat)
Je bent niet de baas over jezelf 'Je bent van God mijn kind' wordt er wel gezongen voor pas gedoopte kinderen. En dat je van God bent, dat blijft zo, je hele leven. God is de baas over je. Al voor je geboorte kende God jou. Hij ‘weefde je in de buik van je moeder’. Hij heeft je gemaakt. Hij heeft het over jou te zeggen. God heeft je gemaakt om met Hem om te gaan; om door Hem verzorgd te worden. Hij wil je liefhebben en geven wat goed voor je is. Hij wil dat je altijd bij Hem blijft. En Hij wil dat jij Hem ook liefhebt. Dat je niet denkt dat je jezelf wel kunt redden, maar dat je op Hem vertrouwt en van Hem afhankelijk wilt wezen. -
Wat vind je ervan dat God de baas over je is? Welke gevolgen heeft dat? Geef eens aan hoe je dingen anders wilt doen als je van God bent. Hoe beïnvloedt dat de keuzes die je maakt? Hoe kun je God blij maken? Doe je dat ook?
God zelf heeft ons de tien regels gegeven die we mogen gebruiken om te laten zien dat God de baas is in ons leven. In Matteüs 22:3740 staat de samenvatting ervan. Geef dit hieronder kort in eigen woorden weer.
De samenvatting van de wet is: _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
8
Nog wat voorbeelden Hij had zin om na de vakantie te beginnen in de brugklas. Zijn tas, schriften en etui, alles was in orde. Het zou vast heel gaaf worden. Maar het ging heel anders: _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Ze zit in de derde. Bijna iedereen uit haar klas vindt haar stom en ze laten dat goed merken. Daarom durven ook de anderen niet meer met haar om te gaan; bang om zelf ook buitengesloten te worden. ‘Misschien ben ik wel stom,’ denkt ze, ‘als iedereen dat toch vindt.’ Ze weet alleen niet goed waarom. _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Hij ziet zichzelf in de spiegel en vindt het niks. Het is trouwens ook allemaal niks met hem; hij scoort niet, nergens. De mensen moeten hem niet. Wat zouden ze ook aan hem hebben? Hij denkt: “Ik kan maar beter dood zijn.” _________________________________________________________ _________________________________________________________ Zij _______________________________________________________ _________________________________________________________
Ach, jullie kennen de verhalen zelf veel beter. - Wat zou je doen als jou zoiets overkwam? - Hoe zou je iemand hierbij kunnen helpen? - Wat heeft de samenvatting van de wet ermee te maken?
Jezus en de naasten Hoe de Heer Jezus de naasten liefhad, weten we. Denk aan de mensen die vroeger niet mee mochten doen: de hoeren, de tollenaars, de armen, de Samaritanen. “Zij horen er zeker bij”, zei de Heer Jezus. Hij gaf ze zijn liefde. Dat kan ons troosten als we ons buitengesloten voelen; als we gepest worden, of als anderen ons niet begrijpen. Eigenlijk zegt de Heer Jezus het wel heel streng in de Bergrede. Maar Hij meent het wel. Lees Matteüs 5:21 en 22, en Matteüs 5:43-47.
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
9
Matteüs 5:21-22 (Nieuwe Bijbelvertaling) Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.
Of, dezelfde tekst in de Groot Nieuws vertaling: U hebt gehoord dat tegen uw voorouders gezegd is: U mag niet doden. Wie iemand doodt, moet zich verantwoorden voor de rechtbank. Maar ik zeg u: ieder die kwaad is op een ander, moet zich voor de rechtbank verantwoorden. Als iemand een ander uitmaakt voor idioot, moet hij zich verantwoorden voor de Hoge Raad, en als iemand een ander uitmaakt voor gek, moet hij ervoor boeten in het hellevuur.
En verderop in vers 43-47 zegt de Heer Jezus dat we onze vijanden lief moeten hebben. Als we alleen houden van de mensen die ook van ons houden, dan is dat niks bijzonders. Dat doen ook de mensen die niet bij God horen. Wìj moeten zelfs de mensen die ons haten, liefhebben en voor ze bidden. Hoe doen we dit? Onze vijanden liefhebben en nooit iemand uitschelden, want anders wacht de hel; dan mogen we er niet meer zijn en worden we door God verlaten. Wat vraagt de Heer toch van ons?
In mijn plaats Bij voorbeeld no.4, aan het begin van deze schets, zie je dat de Heer Jezus er niet mocht zijn. Hij werd gekruisigd. Door de kruisdood wilde men aangeven: de aarde wil deze mens niet meer en ook de hemel wil niets met hem te maken hebben. Lees de Heidelbergse Catechismus antw. 37. Christus heeft heel de tijd van zijn leven op aarde, maar vooral aan het einde daarvan, de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijke geslacht aan lichaam en ziel gedragen. Hij deed dit om door zijn lijden, als het enige zoenoffer, ons lichaam en onze ziel van het eeuwige oordeel te verlossen en Gods genade, gerechtigheid en het eeuwig leven voor ons te verwerven.
Wat zou de betekenis van de volgende zin kunnen zijn? ‘Doordat Jezus Christus er niet mocht zijn, mag ik er altijd zijn.’
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
10
AANWIJZINGEN VOOR DE LEIDER/LEIDSTER A. De lijn van de schets is de volgende: Bij mensen ben je er niet zeker van of je wel bestaan mag Het is duidelijk dat je er bij God mag zijn. Hij heeft je namelijk geroepen om bij Hem te horen – zichtbaar in de doop. God is de baas over je; dat zal je ‘zijn’ en je ‘doen’ bepalen, daarvoor krijg je de wet Het toepassen van dat grote gebod mislukt steeds. Anderen en ook wijzelf worden daardoor beschadigd en weggedrukt. De Heer Jezus heeft, in onze plaats, het grote gebod van de liefde vervuld en het inhoud gegeven en zo mogen we er toch zijn. B. Om de kinderen te laten ervaren dat het over henzelf gaat, zou je kunnen beginnen met ze iets over zichzelf te laten vertellen. Voor het klimaat op een vereniging is het goed als de leiding meeleeft met de leden. Laat ze dus die dingen vertellen die je zelf ook echt graag wilt weten. Dit kan kort op veel manieren: -
-
in een rondje zichzelf ‘voorstellen’ en dan als leiding beginnen kinderen drie goede eigenschappen van elkaar laten vertellen op een flap hobby, plaats in het gezin, vervelendste vak op school, beste vriend(in), lievelingseten, of iets dergelijks laten opschrijven ‘lootje-trekken’ (met daarop de bovenstaande gegevens) en uit de beschrijvingen de personen laten raden enz.
C. Het werkt vaak goed als je voordat je samen gaat lezen, steeds eerst een stukje inhoud in eigen woorden vertelt. Daarna is, door de herkenning, het meelezen interessanter. Dat geldt voor de hele schets. Je zou de titel van de schets kunnen aangeven en uitleggen. De kinderen kunnen dan zelf de voorbeelden lezen en erbij schrijven waar die voorbeelden over gaan. (Mozes, abortus, vluchtelingen, Jezus). D. Verbond is: ‘wij horen bij elkaar’, aan elkaar verbonden zijn. Wat levert dat eigenlijk op? Laat ze, bijvoorbeeld in groepen van twee, het formulier voor de doop erop napluizen (kind van God, eeuwig leven, vergeving van zonden, de Heilige Geest enz.). Waar blijf je zonder dit? E. Niet de baas over jezelf. Deze vragen moeten samen besproken worden. De leiding zal hier waarschijnlijk moeten sturen. Vaak geven kinderen antwoorden als: bijbellezen, naar de kerk gaan, bidden enzovoort. Probeer duidelijk te maken dat het anders mag dan de Farizeeën deden. Als we laten zien dat we graag (van harte) bij God willen horen, maakt dat God blij. De samenvatting: ’God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf’ moet ingevuld worden en kan wellicht groot op een flap geschreven worden.
bijbelstudie voor jongeren van 12-16 jaar
11
F. Nog wat voorbeelden. Als de groep er zich voor leent, kunnen deze voorbeelden aangevuld worden. Het is moeilijk voor kinderen om zich te identificeren met dergelijke verhalen. De verhalen accepteren ze wel, maar in de praktijk wordt pesten en buitensluiten als een geintje gezien en zijn slachtoffers ‘sukkels’. Je kunt dan het beste weer teruggaan naar de voorbeelden. Als het gesprek over een van de aanwezigen gaat, kan de sfeer al heel gauw ‘onveilig’ worden. Probeer dat te voorkomen. ‘Veilig’ over pesten praten kan wellicht door de kinderen zelf oplossingen te laten aandragen voor slachtoffers en daders uit de voorbeelden. Dat wil zeggen wat die slachtoffers zelf kunnen doen, hoe anderen kunnen helpen en hoe daders hun gedrag kunnen veranderen. G. ‘Pesters’ en slachtoffers, wij allemaal, moeten het hebben van de Heer Jezus. Laten we liefhebben! (Mat.18:21-35.)
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
12
JE MAG ER ZIJN
Bijbelstudie voor jongeren 16+ E.L.Z. Prins-Veurink, Mevr.Stoelstraat 7, 8017 HE ZWOLLE tel. 038-4655992
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
13
Manier van werken De start van deze studie is bij de inleiding gewoon gezamenlijk, een algemeen deel. Daarna is deze schets in drieën gedeeld en kan ze in drie groepen behandeld worden. De nummers 1, 2 en 3 uit de inleiding passen bij de nummers 1, 2 en 3 uit de verdere studie. Daarbij is het wel de bedoeling dat alle groepen de hele schets lezen, maar dat iedere groep het eigen nummer (1, 2 of 3) gaat verwerken: dus van dat eigen gedeelte de vragen beantwoordt, opdrachten maakt en het met elkaar bespreekt. De schets geeft dat wel aan.
Het zou mooi zijn als jullie in het algemene deel, dus als de groepen weer samen zijn, elkaar vertellen wat er in de kleine groepen besproken is. Dan kun je aangeven wat je mooi vond, of waar je over door wilt praten en welke vragen je nog gezamenlijk wilt beantwoorden. De punten uit de inleiding kun je dan ook weer bij langs gaan. Ieder groepje is op die manier verantwoordelijk voor een gedeelte van de algemene bespreking. Zorg dus dat er ruim tijd is voor dat algemene deel.
Overleg in de groepen steeds met elkaar wat doorgegeven zal worden voor de algemene bespreking en maak daar ook aantekeningen van. Die aantekeningen heb je aan het eind ook weer nodig.
De groepen hoeven niet groot te zijn, minimaal twee en maximaal vijf personen. Als er meer dan vijftien aanwezigen zijn, kun je beter eerst de groep in tweeën splitsen en van beide delen weer drie groepen vormen.
(Natuurlijk is het ook mogelijk de schets gewoon in zijn geheel te behandelen.)
Hulpmiddelen pen en papier flaps met stiften.
Succes ermee!
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
14
INLEIDING
Waar hebben we het eigenlijk over als er een bijbelstudie is met de titel: ‘Je mag er zijn’? Als je over dit onderwerp nadenkt, komen al gauw de onderstaande punten in beeld.
1.
-
2.
-
3.
-
Elk mensenkind is een schepsel van God, naar zijn beeld geschapen. Je bent Gods kind. Positief denken, omdat God je alle mogelijkheden geeft.
Je mag er zijn, ook al vindt ‘men’ je te dik, dun, lang, puisterig, saai, verlegen enz. Waarom dan nog minderwaardigheidsgevoelens, of zelfmoord- (suïcidale-) gedachten? Hoe zouden we elkaar kunnen helpen?
God houdt van jou zoals je bent. Zelfaanvaarding maakt sterker. Wat heeft de Heilige Geest met jouw zelfaanvaarding te maken?
Werkvorm De punten zijn in drie blokken geplaatst. Maak drie groepen (minimaal 2 en maximaal 5 personen). Iedere groep neemt één blok voor haar rekening (1, 2 of 3) en gaat de punten daarvan als stellingen en vragen bespreken. Schrijf van die punten in het kort de mening van de groep op, en waarover je door wilt praten.
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
15
(Deze pagina kan uitgewerkt worden door groep 1)
1. Je mag er zijn; door God geschapen Je hebt niet zelf beslist of je er wel of niet bent. Dat deed God. Hij liet je geboren worden. Aan de grote Schepper dankt ook jij je bestaan. Genesis 1:26-27 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.
Psalm 139:13-15 U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim.
De bedoeling van je leven God maakte de mens, want Hij wilde mensen om voor te zorgen, om mee te communiceren, om een relatie met ze te hebben. Hij wilde mensen die met Hem zouden omgaan, die met Hem zouden ‘wandelen’. Mensen die Hem zouden loven en prijzen. Calvijn zei het vroeger zo: ‘Wij weten dat wij op deze aarde geplaatst zijn om God (…) te loven’. Dat mag je echt als de bedoeling van je leven zien: ‘God loven, met Hem omgaan’; daarvoor ben je door God gemaakt. -
Wat vind je van die bedoeling van je leven? Op welke manier beïnvloedt het je leven dat je er bent om met God om te gaan?
God loven is: goede dingen over en tegen God zeggen Met de psalmen kun je God heel goed loven. De Psalmen 145 t/m 150 zijn echte lofpsalmen. Zoek een paar “lof”-voorbeelden uit die psalmen en schrijf ze op. Probeer met voorbeelden aan te geven hoe jij God in je leven kunt loven met: je woorden je daden je hart je denken
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
16
(Deze pagina kan uitgewerkt worden door groep 2)
2. Je mag er zijn; in Christus aanvaard De mens, gemaakt naar Gods beeld, was mooi en had een mooie opdracht. Maar het liep anders. Door de zondeval werd alles totaal bedorven. Er kwam niets dan ellende. De mooie mens werd lelijk. Het lichaam werd ook aangetast: misvormingen, ziekte, dood. De mens kon niet meer doen waarvoor hij gemaakt was: de relatie met God was verbroken. In één zinnetje kunnen we daar dan achteraan zeggen: ‘Door Christus is die relatie weer hersteld’. Maar we weten wat dat gekost heeft. Hij moest de kruisdood sterven, zodat wij weer bij God kunnen horen. Dankzij Christus mogen wij weer voor God leven en met Hem omgaan. Toch merken we nog overal en altijd de gevolgen van de zondeval. Mensen keren zich van God af en gedragen zich alsof ze zelf mogen beslissen wat ze hier op aarde doen. Mensen maken elkaar en zichzelf kapot. Heidelbergse Catechismus Zondag 40 Vraag en antwoord 105: Wat eist God in het zesde gebod? Dat ik mijn naaste niet van zijn eer beroof, niet haat, kwets of dood. Dit mag ik niet doen met gedachten, woorden of gebaren en nog veel minder met de daad, ook niet door middel van anderen, maar ik moet juist alle wraakzucht afleggen. Ook mag ik mijzelf geen letsel toebrengen, evenmin mag ik mijzelf moedwillig in gevaar begeven. Opdracht: Geef voorbeelden van het kapotmaken van de ander. Geef voorbeelden van het kapotmaken van jezelf. Heidelbergse Catechismus Zondag 40 Vraag en antwoord 107 Maar is het niet genoeg dat wij onze naaste, zoals gezegd, niet doden? Nee, (…) Hij gebiedt dat we onze naaste liefhebben als onszelf, jegens hem geduldig, vredelievend, zachtmoedig, barmhartig en vriendelijk zijn, zijn schande zoveel mogelijk voorkomen en dat wij ook onze vijanden goeddoen.
Opdracht: - Op welke manieren kun jij de ander (zelfs je vijanden) goeddoen? -
Op welke manieren kun jij jezelf goeddoen?
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
17
(Deze pagina kan uitgewerkt worden door groep 3)
3. Je mag er zijn; leven door de Geest Doordat Christus het voor ons weer goedgemaakt heeft bij God, mogen wij weer leven; mogen wij toch aan God verbonden blijven. Wij krijgen daarvoor de Heilige Geest. De Heilige Geest verandert ons zo, dat we weer aan de bedoeling van ons leven toekomen: God eren, Hem loven en met Hem omgaan. Je kunt het vergelijken met ouders en hun baby. Die ouders zijn zo blij met hun zoontje. Ze aanvaarden hem en houden zielsveel van hem. Juist omdat ze zoveel van hem houden, willen ze hun kind helpen om te ‘groeien’. Het kind leert steeds meer bij, geholpen door zijn ouders. Dat willen die vader en moeder graag. Ze houden van hun kind, ze hebben hem lief en aanvaarden hem zoals hij is en juist daarom willen ze dat hij zich ontwikkelt en dat hij groeit en leert en verder komt. Denk in dit verband ook aan vriendschappen en verkeringen. Juist als je om elkaar geeft, wil je elkaar verder helpen. Het zijn je beste vrienden die je zeggen wat niet goed is, zodat je verder kunt komen. -
Ervaar je zelf ook dat anderen (ouders/vrienden bijvoorbeeld) die je stimuleren om ‘te groeien’, je dan toch aanvaarden zoals je bent?
-
Wanneer krijg je het gevoel dat je juist anders zou moeten wezen, dat je eigenlijk niet geaccepteerd wordt zoals je bent? Hoe zou dat komen?
-
Hoe zou je dat gevoel aan die anderen duidelijk kunnen maken?
Je kunt de zorg van liefdevolle ouders voor hun kind vergelijken met hoe God voor ons is. Door het sterven van Christus mag jij Gods kind zijn. Hij is je Vader. Hij houdt van je en heeft je lief. Hij aanvaardt je zoals je bent en juist daarom wil Hij dat jij je ontwikkelt en dat je groeit en leert en verder komt. In zijn grote liefde geeft Hij de Heilige Geest, waardoor je kunt ‘groeien’. Galaten 5:22-23 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
-
Merk je bij christenen die je kent, al iets van deze ‘vruchten van de Geest’? Hoe dan? En bij jezelf? Stel je voor dat je door de Geest zo zou worden, zoals het in Galaten staat. Zou je op die manier willen ‘groeien’?
bijbelstudie en werkvormen voor jongeren 16+
18
Werkvorm -
De drie groepen presenteren om de beurt de uitwerking van de opdrachten in het algemene deel van de vergadering, waarna het gezamenlijk besproken kan worden. Belangrijke vragen, opmerkingen e.d. uit de bespreking weer bijschrijven.
-
De drie groepen hebben nu ieder van het eigen gedeelte opmerkingen en opdrachtuitwerkingen op papier, met eventueel aanvullingen erbij uit de algemene bespreking.
-
Vanuit de drie groepen kunnen de belangrijkste opmerkingen met viltstift op een grote flap geschreven worden. Op die manier kan duidelijk worden dat het één geheel vormt: je mag er zijn
-
door God geschapen in Christus aanvaard levend door de Geest
Afsluiting Wij er zijn om God te eren en met Hem om te gaan. Het zou daarom een mooie afsluiting kunnen zijn als iedere groep vanuit het eigen deel een gebed formuleert of gebedspunten aandraagt. Je kunt daarbij gebruik maken van wat in de groepen genoteerd werd. (God loven, vragen om hulp, bidden voor elkaar, danken voor de bespreking, vragen om de Heilige Geest enzovoort)
Het gebed kan als dankgebed gebeden worden.
Dat bidden kan op verschillende manieren: iemand leest het gebed in zijn geheel voor; maar je kunt bijvoorbeeld ook de drie delen door drie personen uit de verschillende groepen laten bidden.
bijbelstudie voor volwassenen
19
JE MAG ER ZIJN
Bijbelstudie voor volwassenen
E.L.Z. Prins-Veurink, Mevr. Stoelstraat 7, 8017 HE ZWOLLE tel. 038-4655992
bijbelstudie voor volwassenen
1.
20
INLEIDING -
-
-
God houdt van jou zoals je bent. Waarom dan nog minderwaardigheidsgevoelens? Hij kent ook je minder fraaie kanten: je zondige aard, je steeds weer zondigen. Toch mag je door je geloof in Christus bij Hem horen. Sommige mensen worden over het hoofd gezien in de gemeente van Christus (of ze denken dat); ze worden nergens voor of bij gevraagd. Hoe ga je om met jezelf en met anderen?
Dit zijn zo maar een paar punten uit een lijst die veel langer te maken zou zijn. Ze geven aan in welke richting deze studie mag gaan. Er is over dit onderwerp veel geschreven en gediscussieerd. Het past ook in onze tijd. We horen en we leren het onze kinderen: je mag er zijn; kom voor jezelf op ; je bent waardevol, enz. Toch hebben we daarbij ook onze vragen. Hieronder staan steeds twee tegengestelde uitspraken naast elkaar. Maak eens, ieder voor zich, je keuze in deze dilemma’s. (Ook als je het moeilijk vindt te kiezen, toch graag steeds één van beide mogelijkheden aankruisen.) c God houdt van mij zoals ik ben
-
c God vraagt volmaakte liefde van mij
c Ik vertoon Gods beeld
-
c Er is niets goeds aan mij
c Ik hoor bij God, hoe ik ook ben
-
c Ik ben het niet waard Gods kind te zijn
c Ik mag er zijn, ook zonder - denderende baan - status/aanzien - academische graad - etc.
-
c Ik moet streven naar volmaaktheid, mijn gaven volledig benutten
c Ik mag mijn plaats opeisen - kiezen voor mijzelf
-
c Ik moet bereid zijn mijzelf weg te cijferen
c Ik mag mezelf liefhebben en aanvaarden
-
c Ik heb een afkeer van mezelf - ik ben zondig
Vergelijk en bespreek met elkaar het waarom van de gemaakte keuzes.
bijbelstudie voor volwassenen
21
2. DE ZELFSTANDIGE EN DE AFHANKELIJKE MENS Er wordt ons vaak voorgehouden dat we zelfstandige, mondige mensen zijn, die in vrijheid eigen beslissingen nemen over ons doen en laten. We leren te vechten voor eigen recht en gelijk. We willen assertief zijn. Er moet vrijheid zijn om eigen impulsen te kunnen volgen. Dat is de autonome mens.
Daartegenover staat de heteronome mens: onzelfstandig, anderen beslissen over zijn doen en laten. Deze mens doet wat voorgeschreven wordt. Hij is aan regels van anderen gebonden en is afhankelijk.
We zeggen wel: een christen is niet autonoom, een christen moet heteronoom zijn. Hoe ervaar jij dat?
Lees hierbij: Romeinen 6:20-22 en Johannes 8:31-36.
Kun je met behulp van bovenstaande bijbelteksten de volgende zin (van J. Douma) uitleggen:
‘Een christen gelooft dat de gebondenheid aan Gods wil juist zijn vrijheid garandeert.’
Wat betekent dat voor jou?
bijbelstudie voor volwassenen
3.
22
TWEE TYPERINGEN VAN DE MENS IN DE BIJBEL In de Bijbel kom je ook tegengestelde visies op de mens tegen. Lees daarvoor in zijn geheel Psalm 8 en Jesaja 2 en vergelijk dan eens hoe de mens daar omschreven wordt. (Groot Nieuws vertaling) Psalm 8:6-7 U hebt hem weinig minder dan een god gemaakt, hem met glorie en eer gekroond. U laat hem heersen over alles wat u gemaakt hebt, alles hebt u aan zijn voeten gelegd. (NBV) Psalm 8:6-7 U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd. en (Groot Nieuws vertaling ) Jesaja 2:22 Heer, laat ons mensen toch met rust, we zijn maar broze schepsels. Wat zijn we eigenlijk waard? (NBV) Jesaja 2:22 Schenk de mens niet langer aandacht. Wat is hij zonder adem in zijn neus? Wat heeft hij te betekenen?
-
Kun je deze verschillende teksten over de mens verklaren? Ken je meer van dergelijke typeringen in de Bijbel? Welke? Op welke manier kun je jezelf inpassen in één van deze bijbelgedeeltes?
bijbelstudie voor volwassenen
4.
23
EEN CHRISTEN IS ANDERS Welk antwoord zou jij geven als je ongelovige buren zouden vragen wat het eigenlijk betekent: een christen te zijn? Als je hierover een rondje doet, zul je waarschijnlijk versteld staan over de vele manieren waarop deze vraag beantwoord kan worden. (Ik ga ervan uit dat je niet antwoord 32 van de Heidelbergse Catechismus aan je buren gaat voorlezen; al zul je merken dat je de inhoud daarvan vast wel gebruikt.) Een mooie omschrijving geeft ook J.I. Packer: ‘Een christen is iemand die God tot Vader heeft.’ Onze hele visie op de mens wordt erdoor bepaald. Vergelijk hierbij: Galaten 4:4,5 Efeziërs 1:5 1 Johannes 3:1 In Christus zijn we tot Gods kinderen aangenomen. God is onze Vader, Christus onze Broeder, en alle christenen onze broers en zussen. We horen bij het gezin van God. In een gewoon gezin kan er zoveel mis zijn, een gevoel van niet gewenst zijn, ‘ruimtegebrek’, onderwaardering, enz. In Gods gezin heerst absolute stabiliteit en veiligheid. Je mag weten dat je voor altijd in dat gezin een plaats hebt gekregen.
De Westminster Confessie omschrijft het zo: Al degenen, die door God verwaardigd zijn te komen tot de rechtvaardiging in en door zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus, krijgen deel aan de genade van de aanneming tot kinderen. Zij worden gerekend bij het getal van Gods kinderen en krijgen deel aan alle vrijheden en voorrechten, die daaraan verbonden zijn. Zij dragen zijn Naam en ontvangen de Geest van het kindschap Gods; met vrijmoedigheid mogen zij toegaan tot de troon der genade en mogen uitroepen: Abba, Vader; zij ontvangen vergeving, bescherming, voorziening en tuchtiging van Hem als hun Vader; toch worden ze nooit onderworpen, maar bewaard tot de dag der verlossing, om de beloften te ontvangen als erfgenamen van een eeuwige verlossing.
Kun je aangeven wat dit ‘kind van Vader zijn’ voor jou betekent? Je kunt daarbij gebruik maken van de volgende vier aspecten in de Vader-kindrelatie:
- gezag - genegenheid - verbondenheid - eerbetoon.
bijbelstudie voor volwassenen
24
5. IN CHRISTUS ZIJN In Christus zijn we tot Gods kinderen aangenomen. Door te geloven is dat werkelijkheid en mogen we ons leven daarop afstemmen. Daarbij leert Christus ons hoe wij ons als kinderen van God hebben te gedragen. We hebben Hem ook als voorbeeld (1 Petr.2:21-24). We mogen betrokken zijn op wat in Christus gebeurd is en door te geloven deelhebben aan: sterven, opstanding, verheerlijking. We mogen Hem liefhebben, Hem volgen, door zijn Geest vast aan Hem verbonden blijven. Ons doen en laten op Hem afstemmen (Joh. 15:3-5). Ja, we mogen zelfs op Hem gaan lijken ( 2 Kor. 3:18). Door te delen in zijn liefde, kunnen we zelf ook gaan liefhebben (1 Joh.4:19). We kunnen het misschien zo zeggen: door in Christus te zijn, kunnen we weer beantwoorden aan onze bestemming en de levensopdracht uitvoeren: God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Je merkt dat het moeilijk is om kort te omschrijven wat het ‘in Christus zijn’ inhoudt. Je kunt, eventueel met behulp van de genoemde teksten, aan elkaar vertellen hoe je het zelf ervaart. ‘In Christus zijn’ houdt een relatie in. Het geloof komt nooit alleen, de liefde is er altijd bij. Laten we nog een keer naar de dilemma’s kijken. Het zal mooi zijn als jullie ze samen opnieuw gaan formuleren; en dan zo, dat het ‘in Christus zijn’ erin tot uitdrukking komt. God houdt van mij zoals ik ben God vraagt volmaakte liefde van mij …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Ik vertoon Gods beeld Er is niets goeds aan mij …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Ik hoor bij God, hoe ik ook ben
Ik ben het niet waard Gods kind te zijn …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Ik mag er zijn, ook zonder Ik moet streven naar volmaaktheid, denderende baan mijn gaven volledig benutten status / aanzien academische graad etc …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Ik mag mijn plaats opeisen – kiezen Ik moet bereid zijn mezelf weg te voor mezelf cijferen …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Ik mag mezelf liefhebben en aanvaarden
Ik heb een afkeer van mezelf – ik ben zondig …………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
We mogen er zijn – in Christus!
25
Gesprekspunten voor gemengde groepen (voor jonge jeugd, oudere jeugd, volwassenen) 1.
God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Kun je met voorbeelden concreet maken wat dit grote gebod betekent voor je omgang - met God - met je naaste - met jezelf Wat zou er gebeuren als je een van deze drie relaties losmaakt van de andere twee? Zijn daar voorbeelden van?
2.
Hoe kunnen we er concreet voor zorgen dat in de gemeente mensen zich niet ondergewaardeerd of buitengesloten voelen?
3
Als lid van de christelijke gemeente kun je zeggen: ‘wij zijn een verbondsvolk’. We zijn gekozen om samen bij God te horen. Waarop zou volgens jou het accent moeten liggen: op persoonlijk geloof, of op het samenbindende van het verbond? Waarom? Het verbond leert ons dat we niet van onszelf zijn, maar dat we door God apart gezet zijn om Hem te dienen. Heeft dat ook gevolgen voor de omgang met de kinderen van de kerk? Moeten we ze over God vertellen, en dan rustig afwachten of ze zelf in vrijheid voor Hem gaan kiezen; of moeten we, omdat ze van God zijn, christelijk gedrag bij hen afdwingen?
4
We mogen er zijn en we presteren ook zo het één en ander. Bespreek de zin: ‘Als je trots verandert in dankbaarheid, geef je God de eer’.
5
In het formulier voor de bediening van de doop komt de volgende zin voor: ‘Dit moet ons ertoe brengen dat wij een afkeer krijgen van onszelf, ….’ Heb je een dergelijke afkeer van jezelf? Wat vind je van deze formulering? In vraag en antwoord 8 van de Heidelbergse Catechismus staat dat wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit zijn op elk kwaad. Dat wordt alleen anders als wij door de Geest van God opnieuw geboren worden. Hoe kun je dit toepassen op je ongelovige kennissen?
6
Bespreek de zin: ‘Ik ben verantwoordelijk voor mezelf en ik heb verantwoordelijkheid voor de ander.’
7
Lees Johannes 15:1-8 over het ‘in Christus zijn’ en ook Galaten 5:22-26 over de vrucht van de Geest. Bespreek met elkaar op welke manier de mens hierbij wordt ingeschakeld. Op welke manier zou je samen kunnen danken voor de vruchten van de Geest in de gemeente? En voor welke vruchten in je eigen leven kun je dat doen?
26
Gebruikte en te gebruiken literatuur Douma, J.
De tien geboden, (hfdst."Het 6e gebod"), Kampen 1992
Boer, E.A. de
Absalom, mijn zoon, mijn zoon!, Goes 1990
Dobson, J.C.
En nu is het genoeg, Kampen 1993
Ramaker, Marleen Leven in harmonie, Amerongen 1985 Packer, J.I.
God leren kennen. Kinderen van God, Apeldoorn 1992
Wegwijs,
Themanummer, jaargang 50, nr.8/9 (artikelen zijn te downloaden: www.bijbelstudiebond.nl)
Verder boeken en artikelen over de plaats van de mens.
Bijbelrooster Hieronder staan de te lezen bijbelgedeelten die ook in de verschillende schetsen genoemd worden op een rijtje. Wat is de mens? Psalm 8 Jesaja 2: 6-22 De mens door God gemaakt Psalm 139 Genesis 1: 26-31 De vrije mens Romeinen 6: 15-23 Johannes 8: 30-36
De nieuwe mens Galaten 5: 13-26 Romeinen 8: 1-17 Johannes 13: 31-35 De mens in Christus Johannes 15: 1-8 2 Korintiërs 3: 12-18 De lovende mens Psalm 145 t/m 150
Te zingen liederen Kerkboek Psalm 8:1, 2, 3, 4, 5, 6 Psalm 139:1, 6, 7, 11 Psalm 145:1, 2 Psalm 146:1, 3, 4 Psalm 148:4, 5 Psalm 150:1, 2 Gezang 155:1, 2, 3, 4, 5 (klinkt mooi in canon) Liedboek Lied 465:1 Lied 473:1 t/m 10 Lied 481:1, 2, 3, 4